podium platform voor schoolbestuurders in het primair onderwijs
Onderzoek helpt scholen verder
EXTRA september 2013
Brug tussen onderwijs en wetenschap Een onderzoekende cultuur Een eigen academie Lessen gebaseerd op onderzoek Al lid van een kennisgemeenschap?
inhoud september 2013 Brug tussen onderwijs en wetenschap De eerste praktijkgerichte onderwijsonderzoeken onder regie van het Nationaal Regieorgaan Onderwijs onderzoek gaan voorjaar 2014 van start. Vanaf dit najaar kunnen schoolbesturen samen met onderzoekers een onderzoeksvoorstel indienen. Uitgangspunt is dat scholen hier werkelijk wat aan hebben.
Pagina 6 Een onderzoekende cultuur Een onderzoekende cultuur is een vraagstellende cultuur. Deze vraagt om een andere houding van leer krachten. Samenwerking met externe onderzoekers geeft de onderzoekende cultuur op school een flinke boost. Twee schoolbesturen vertellen hoe dat bij hen uitpakt.
Pagina 12
Een eigen academie Onderlinge uitwisseling kan een belangrijke bijdrage leveren aan professionalisering en het creëren van lerende scholen. Verschillende schoolbesturen hebben een eigen academie. Zij houden hun leraren scherp met workshops, masteropleidingen en leernetwerken.
Pagina 18 2
podium _ september 2013
Lessen gebaseerd op onderzoek Bestuurders, leerkrachten, universiteiten en a cade mische pabo’s: samen werken ze aan een stevige basis voor het onderwijs. Hoe pakt dat uit op de scholen? podium sprak met Stichting Flore en Stichting IJsselgraaf.
Pagina 30 Al lid van een kennisgemeenschap? Kennisgemeenschappen zijn in opmars. Binnen school besturen richten deze zich op de professionalisering van medewerkers en verbetering van de eigen scholen. Ook via het internet vinden professionals uit het hele land elkaar.
Pagina 24
Verder in dit nummer 4 Voorwoord
Simone Walvisch: Hoe onderzoek kan bijdragen aan beter basisonderwijs
36 Aankondiging
De Kennisparade, een kleurrijke dag over praktijkgericht onderzoek in het onderwijs
podium is een platform van en voor leden van de PO-Raad waar meningen, ideeën, problemen en oplossingen uit de onderwijspraktijk aan bod komen. De PO-Raad onderschrijft niet noodzakelijk de in het blad verkondigde meningen. Overname van artikelen alleen na overleg met de hoofdredactie. Hoofdredacteur: Marc Mathies. Eindredacteur: Marijke Nijboer. Redactieraad: Marleen van der Lubbe, Pien Verwilligen, Esmee Hornstra, Gitta Snijders. Grafische vormgeving: Thoben Offset Nijmegen. Foto cover: Hans Roggen. Redactieadres: podium@poraad.nl
podium _ september 2013
3
Hoe onderzoek kan bijdragen aan beter basisonderwijs De kwaliteit van het basisonderwijs is de afgelopen tijd spectaculair verbeterd, zegt de inspectie in zijn Onderwijsverslag. Dat wil zeggen: de kwaliteit ‘aan de onderkant’, van de zwakkere scholen. We hebben ervaren dat met een systematische verbeteraanpak goede resultaten zijn te behalen. Dat biedt perspectief voor de volgende stappen: iedereen is het er over eens dat het goed zou zijn de lat over de gehele linie van het onderwijs hoger te leggen.
4
podium _ september 2013
De vraag is: welke aanpak leidt ertoe dat we stappen vooruit kunnen zetten in de kwa liteitsverbetering? Wat zou het verschil kunnen maken? Wij zijn ervan overtuigd dat een verbinding tussen de onderwijspraktijk in de klas en onderzoek een stimulans kan geven aan beter onderwijs. En dan niet door incidentele projecten, maar door structurele samenwerking tussen leraren en scholen enerzijds en pabo’s en universiteiten anderzijds. Leerkracht, directeur, bestuurder… iedereen heeft zijn of haar eigen rol in dit proces. Het begint met een grondige evaluatie van de onderwijskwaliteit, en vervolgens met nieuwsgierigheid, een onderzoekende houding. Wat werkt wel, wat niet? Hoe pakken anderen dit aan en wat heeft dat opgeleverd? Maar waar kan een leraar met die vragen naar toe? Wij pleiten er voor dat school besturen (regionaal) het initiatief nemen tot een structurele samenwerking met de lectoraten van de pabo’s en de kennis- of onderzoeksvragen aan hen voorleggen. De lectoren kennen de weg naar bestaande kennis en naar nieuw onderwijsonder zoek. Maar schoolbesturen kunnen zich ook zelf wenden tot het NRO, het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek, dat vragen uit het onderwijsveld ophaalt. Zie het hierna volgende artikel in deze podium Extra. In deze podium Extra staan een paar voorbeelden van wat zo’n samenwerking heeft opgeleverd aan nieuwe kennis voor een school, ook in het speciaal onderwijs. Er zijn niet alleen concrete effecten op het spellingonderwijs of schrijfonderwijs; daarnaast worden leraren zich bewust van nut en noodzaak van door onderzoek onderbouwde aanpakken. Het is stimulerend als je niet alleen weet wat je moet doen in de les, maar ook waarom. Ook wordt door de voorbeelden duidelijk dat nog meer initiërende taken zijn wegge legd voor de bestuurder: niet alleen de onderzoekende houding bij leraren en direc teuren stimuleren, maar ook leraren faciliteren dat er onderzoek wordt gedaan, dat er antwoorden worden gevonden en dat de oplossingen weer in de klas terecht komen en verspreid worden naar andere scholen. Binnen de teams in de school zijn leraren nodig met onderzoeksvaardigheden. Wij zijn blij dat de academische pabo’s zo’n succes zijn. Vorig jaar waren er al 2100 eerstejaars bij de zes academische pabo’s (opleidingen waar een universitaire studie onderwijs kunde of opvoedkunde wordt gecombineerd met een pabo-opleiding). Nu moeten de afgestudeerden nog een goede plek krijgen in de scholen. Beste bestuurders, probeer een goede plek te creëren voor deze mensen! Het primair onderwijs heeft hen nodig. Tenslotte: op 13 november aanstaande organiseren wij de Kennisparade (zie p. 36 en 37). Hier maakt u kennis met de opbrengsten van praktijkgericht onderzoek, aan de hand van verschillende thema’s. Ik hoop u hier te treffen en met u van gedachten te kunnen wisselen over de bijdrage die onderzoek kan leveren aan het onderwijs. n Simone Walvisch, vice-voorzitter PO-Raad podium _ september 2013
5
6 
podium _ september 2013
Kennis ontwikkelen, antwoorden zoeken op onderwijsvragen
NRO wil brug zijn tussen onderwijs en wetenschap De eerste praktijkgerichte onderwijsonderzoeken onder regie van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek gaan voorjaar 2014 van start. Vanaf dit najaar kunnen schoolbesturen samen met onderzoekers een onderzoeksvoorstel indienen. Uitgangspunt is dat scholen werkelijk wat hebben aan onderwijsonderzoek. Tekst Susan de Boer
podium _ september 2013
7 
‘Kennis is een ongemakkelijk bezit. Het maakt leraren onzekerder, ze moeten opnieuw nadenken over wat ze doen,’ zegt Marc Vermeulen, hoogleraar onderwijssociologie aan de Tilburg University en voorzitter van de stuur groep van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek NRO. ‘Eén van de dingen die we willen overbrengen aan het veld is dat er geen absolute zeker heden zijn. Je moet blijven observeren en je aanpak aanpassen. Dat leidt tot kennisontwikkeling.’ Onderzoeksvragen ophalen bij scholen, samen met hen kennis ont wikkelen en die kennis verder versprei den, dat is waar het NRO vorig jaar voor is opgericht. In 2011 stelde de Commissie Nationaal Plan Toekomst Onderwijswetenschappen vast dat het onderwijsonderzoek te versnipperd is en dat het veld te weinig van de uitkomsten profiteert. Het NRO heeft daarom de opdracht gekregen om de afstand tus sen wetenschappelijk onderzoek en de praktijk van het onderwijs te verkleinen. Ook wordt hiermee de versnippering van middelen voor onderwijsonderzoek tegengegaan. Het NRO-budget bestaat uit een bundeling van vier geldstromen, waaronder die van SLOA (Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunende Activiteiten). Vermeulen: ‘Er komt een betere ken nisopbouw door betere afstemming, het onderwijsveld wordt niet overbelast door allerlei onderzoekers die vergelijk bare dingen uitzoeken en we gaan meer werk maken van de communicatie met scholen over de onderzoeksresultaten. Het moet in de genen van het NRO gaan 8
podium _ september 2013
zitten dat we het niet laten bij een rap portje, maar het gesprek zoeken. Ook als we een ongemakkelijke boodschap hebben, bijvoorbeeld wanneer blijkt dat een aanpak niet werkt.’
Waarom-vragen Er moet, kortom, een betere k oppeling komen tussen de onderwijspraktijk en onderwijsonderzoek. Daarbij helpt het als leraren een actieve en zelfkritische houding aannemen. ‘Leraren die ‘waar
Marc Vermeulen: ‘Leraren die ‘‘waaromvragen’’ stellen komen verder dan leraren die vooral ‘‘hoe-vragen’’ stellen’
om-vragen’ stellen komen verder dan leraren die vooral ‘hoe-vragen’ stellen,’ zegt Vermeulen. ‘Volgens de inspectie heeft een vijfde tot een kwart van de scholen nu een lerende cultuur. Er is ook een groep die wel wil, maar geen gele genheid vindt en ongeveer een kwart zit mentaal op slot. Dat beeld zien we ook in andere sectoren.’ Een van de verklaringen voor het ont breken van een onderzoekende cultuur op scholen is dat er bijna geen vwo’ers op de lerarenopleiding zitten. ‘Het opkrikken van het intellectuele niveau is nodig om een complexe onderwijs praktijk vorm te geven. Daarom vind ik bijvoorbeeld dat we voorzichtig moeten zijn met het op grote schaal toelaten van mbo’ers op de pabo’s. Deze mensen hebben een ander competentieniveau. Aan de andere kant is er veel belang stelling voor de lerarenbeurs en ook voor trainingen en masterclasses, er zijn academische pabo’s en opleidingsscho len. Positieve ontwikkelingen die wel wat rugwind kunnen gebruiken.’ Ook in de functiemix ziet Vermeulen kansen om een lerende cultuur op scholen te bevorderen. De functiemix leidt ertoe dat mensen met zwaardere taken in een andere salarisschaal komen. Dat kan leraren stimuleren om een nieuwe studie op te pakken. De bezuinigingen die vlak voor het zomerreces zijn afgekondigd, ook op het NRO-budget, doen dan ook pijn. Vermeulen: ‘Het is schrijnend hoe weinig geld er beschikbaar is. Dit is echt een onderwerp voor de politieke agenda. Er zijn nog maar een paar bachelorop leidingen onderwijskunde en er zijn
Jelle Kaldewaij: ‘De onderzoeksvraag moet uit de praktijk komen. En alle scholen moeten ervan profiteren, niet alleen de school waar het onderzoek plaatsvindt’ relatief steeds minder studenten onder wijspsychologie en onderwijssociologie. Er komt dus ook minder geld binnen. Als je extra gaat bezuinigen help je de kennisinfrastructuur om zeep. Ik ben dan ook verheugd over het initiatief van de PO-Raad om de staatssecretaris op te roepen om het onderwijsonderzoek in het kader van de schoolontwikkeling te plaatsen. Dat is een belangrijk signaal.’ podium _ september 2013
9
Leraarvriendelijk Onderwerpen van door NRO gefa ciliteerd onderzoek moeten passen binnen een van de thema’s die door een programmaraad worden vast gesteld. Dit voorjaar zijn de scholen gevraagd om thema’s aan te dragen. Jelle Kaldewaij, directeur van het NRO: ‘Veel genoemd worden professionali sering van leraren, differentiatie in de klas en omgaan met ICT. We kunnen thema’s ook combineren, bijvoorbeeld professionaliseren van leraren om beter te kunnen omgaan met verschillen met behulp van ICT.’ Dit najaar gaat er een ‘call for proposals’ uit. Consortia van schoolbesturen kunnen dan samen met universiteiten, hogescholen of bureaus voor onderwijsonderzoek hun onder zoeksvoorstel indienen. Kaldewaij: ‘We willen zeker weten dat de vraag uit de praktijk komt en dat er scholen zijn die willen meewerken. Een belangrijke eis is dat alle scholen ervan profiteren, niet alleen de school waar het onderzoek plaatsvindt.’ Daarnaast kijkt het NRO wat er in de samenleving leeft. Kaldewaij: ‘Ook het bestuursakkoord levert thema’s op, bijvoorbeeld excellentie. We kijken naar concrete vragen die daarmee samen hangen.’ In het voorjaar van 2014 wordt besloten welke onderzoeken worden uitgevoerd. Ook zullen er reviews worden samengesteld van uitgevoerd onderzoek over een actueel thema, bijvoorbeeld toetsen en beoordelen. Zo’n review moet een handzaam docu ment opleveren waarin staat wat werkt. De conclusies van de onderzoeken en de reviews worden zo leraarvriende 10
podium _ september 2013
lijk mogelijk gepubliceerd. Kaldewaij: ‘Een school moet een professionele leergemeenschap zijn waar leraren bij elkaar in de klas kijken en samen lessen voorbereiden. Een leraar die een knel punt signaleert zal nagaan welke kennis daarover te vinden is.’
Vragen ophalen Schoolbesturen kunnen het onder wijsonderzoek zeker benutten voor de verbetering van de onderwijskwa liteit in hun scholen. Simone Walvisch, vice-voorzitter van de PO-Raad, legt uit: ‘Besturen bespreken de onderwijs resultaten met hun scholen. Als ze het onderwijs evalueren, kunnen ze actief onderzoeksvragen gaan ‘ophalen’ bij de scholen. Dat moeten ze doen in gesprek ken met schoolleiders. De onderzoeks vraag moet zijn gekoppeld aan de eigen kwaliteitsagenda.’ Het bestuur speelt de vraag door: naar een onderwijsad viesdienst, een onderzoeksbureau, een hogeschool of een universiteit. Walvisch: ‘Daar zijn al goede voorbeelden van. De Hogeschool Arnhem/Nijmegen helpt bijvoorbeeld schoolbesturen bij die onderzoeksvragen. Zo verwijzen ze naar bestaand onderzoek, want niet alles hoeft tenslotte opnieuw onderzocht te worden. Ze kunnen ook studenten vragen om onderzoek op een school te doen, of helpen bij het formuleren van een onderzoeksvraag. Die onderzoeks vraag kunnen ze in de toekomst neerleg gen bij het NRO.’ Als het aan de PO-Raad ligt, zal de samenwerking op het gebied van praktijkgericht onderzoek worden
gestimuleerd. Walvisch: ‘Regionaal wer ken veel pabo’s en scholen al samen. Schoolbesturen kunnen met de pabo’s afspreken dat het niet alleen moet gaan over studenten en nascholing, maar ook over de ontwikkeling van onderwijs. Het lijkt mij een goed idee als er een inventarisatie komt van deze samen werkingsinitiatieven en de mogelijkhe den die er zijn.’ De betrokken partijen kunnen samen zoeken naar de beste manier om onderzoek en onderwijs duurzaam aan elkaar te verbinden.
Kennisparade Simone Walvisch: ‘Besturen bespreken de onderwijsresultaten met hun scholen. Als ze het onderwijs evalueren, kunnen ze actief onderzoeksvragen gaan ‘ophalen’ bij de scholen’ Walvisch: ‘De vraag is: hoe benutten we het NRO? Wat wordt het uitgangspunt: de programmalijn of de vragen in het veld? Hoe kan er worden samengewerkt met initiatieven als Opleiden in de School? Hoe gaan we onderwijsonder zoek verder ontwikkelen? Hoe krijgen we de goede vragen boven tafel? Dat zijn vragen waarover wij als PO-Raad samen met het onderwijsveld en het NRO moeten nadenken.’ n
Op 13 november 2013 vindt in congrescentrum De Werelt te L unteren De Kennisparade plaats. Op deze parade maakt de bezoeker op een interactieve en inspirerende manier kennis met de opbrengsten van praktijkgericht onderwijsonderzoek. Het programma is opgebouwd rond thema’s als omgaan met verschillen, inzet van (digitale) leermiddelen, nieuwe onderwijsconcepten, bestuur en management en professionalisering en de lerende organisatie. Naast workshops en presentaties is er plaats voor voordrachten, vermaak en ontmoeting. (Zie ook pagina 36 en 37) Het programma is te vinden op de website www.kennisparade.nl, waar ook tickets te bestellen zijn. De Kennisparade wordt georganiseerd door APS, CPS, KPC Groep, PO-Raad en VO-raad.
podium _ september 2013
11
12 
podium _ september 2013
Onderzoekende school versterkt de onderwijskwaliteit
‘Alles begint met
vragen stellen’
Een onderzoekende cultuur is een vraagstellende cultuur. Het betekent dat je niet langer vanzelfsprekend op een bepaalde manier handelt. Dat vraagt om een andere houding van leerkrachten. Samenwerking met externe onderzoekers geeft de onderzoekende cultuur op school een flinke boost. Het Arnhemse po-bestuur Fluvius en Auris, een organisatie met cluster 2-scholen, vertellen hoe zij onderzoek inzetten om hun onderwijs te verrijken. Tekst Joëlle Poortvliet
Het bevorderen van onderzoek door scholen en op scholen, zodat ze daar mee hun eigen praktijk kunnen verbe teren, heeft al een tijdje de aandacht. Hoogleraar Monique Volman maakte in 2008 een mooi overzicht van de motieven. Onderzoek in de school werd gezien als een manier om de kloof tussen onderwijsonderzoek en onder
wijspraktijk te overbruggen, als mid del om professionalisering van leraren te stimuleren en ook als bescherming tegen onbezonnen onderwijsvernieu wingen. ‘Dat speelde vlak na de com missie-Dijsselbloem. Sindsdien is er wel wat veranderd. Door de opkomst van opbrengstgericht werken zijn scholen al veel meer met data en leerlinggegevens podium _ september 2013
13
gaan werken. De buitenwereld is ook anders naar scholen gaan kijken. Je kunt niet meer aankomen met slecht presterende leerlingen, terwijl een school verderop met een vergelijkbare populatie wel hoge Cito-scores haalt.’ Volgens Volman is een onderzoekende cultuur bovendien belangrijk omdat je als professionele organisatie wil weten of je wel bereikt wat je beoogt, of je uit leerlingen haalt wat er in zit en of je hen wel aanbiedt wat ze nodig hebben. ‘Ik zie het als een logisch onderdeel van het professionele proces op een school.’
Voorhoede In de praktijk blijken echter nog lang niet alle scholen zo te denken en wer ken. Volman, die meer ervaring in het vo heeft, constateert dat er een voorhoede is die onder meer dankzij de SLOAgelden (zie pag. 15) voortvarend aan de slag is gegaan met praktijkgericht onderzoek. Zij weten de juiste partners te vinden bij hbo’s, universiteiten en onderwijsondersteuningsinstellingen. Het Arnhemse po-bestuur Fluvius mag zich tot die pioniers rekenen. In 2011 richtte bestuurder Sylvia Veltmaat samen met haar collega’s van de Basis en Delta het Community Learning Center (CLC) op. Veltmaat: ‘De onderzoekende school kent voor mij twee invalshoeken. Toepassen wat bewezen is: optimali seren. Maar ook vernieuwen omdat de maatschappij dat vraagt. Niemand weet hoe Nederland er over twintig jaar uit ziet, terwijl we onze leerlingen daar wel op willen voorbereiden. Innovatie vraagt ook om een onderzoekende houding, om experimenten, van de gebaande 14
podium _ september 2013
Monique Volman: ‘Een onderzoekende cultuur is een logisch onderdeel van het professionele proces op een school’ paden af. Daarvoor moet je lef hebben en fouten durven maken.’ Het CLC in Arnhem ondersteunt zowel optimalisatie- als innovatievraagstukken en werkt grofweg als volgt: een school of leerkracht van één van de drie bestu ren komt op basis van hun evaluatie van het onderwijs met een vraag, die wordt vertaald in een onderzoeksvraag. Deze wordt wanneer nodig uitgezet in een ontwikkelingsgroep waarin studenten, vakdocenten en onderzoekers van de
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) samenwerken met het school team, de schooldirecteur en eventuele experts. Voorbeeld is een leerkracht die blijft worstelen met de spelling in groep 4. Ondanks diverse interventies blijven de resultaten achter. Of een school die wereldoriëntatie op een uitdagende manier wil vormgeven. Veltmaat: ‘Het is mooi als de ontwikkelgroep binnen één schooljaar met een antwoord komt, maar soms leidt de ene vraag weer tot de volgende. Dat is geen deceptie, maar juist een extra motivatie. Het gaat namelijk om een wezenlijk probleem, iets waar de school echt mee worstelt.
Vervolgens horen ze van experts: ‘ga dit eens doen’, of een student zoekt het helemaal voor ze uit. Dan krijg je gege vens waar je echt iets mee kan.’
Onderzoekende cultuur Hoogleraar Volman denkt dat zo’n samenwerking als bij het CLC, tussen betrokkenen uit de praktijk en externe onderzoekers/adviseurs, het beste werkt om een onderzoekende cultuur te creëren. ‘Mensen van universitei ten en hogescholen kunnen relevante en actuele inzichten naar de school brengen en helpen bij het deugde lijk opzetten van onderzoek.’ Volman
SLOA succes wanneer project aansluit bij praktijk SLOA staat voor Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunende Activiteiten. SLOA-projecten moesten bijdragen aan het creëren van een cultuur in scholen waarin onderwijs, ontwikke ling en onderzoek samen bijdragen aan onderwijsverbetering en -vernieuwing. In het basisonderwijs zijn 33 een- of tweejarige projecten met SLOA-gelden gefinancierd. De SLOA-projectgelden voor het funderend onderwijs werden van 2009 tot 2011 rechtstreeks toege kend via de PO-Raad en VO-raad. Het Kohnstamm Instituut zette in een tus senrapportage een aantal belangrijke condities, succesfactoren en belemme ringen op een rij.
Belangrijke condities voor een bijdrage van onderzoek en een onderzoekende houding aan schoolontwikkeling: • Een positieve attitude ten opzichte van het onderwerp; • Leiderschap en taakverdeling; • Doelgerichtheid en duidelijkheid. Belangrijke succesfactoren: • Inbreng en ervaring van de experts; • Kennis delen; • Stimulans vanuit de schoolleider. Belangrijke belemmeringen: • Beschikbare tijd; • Haalbaarheid van de doelen; • Onvoldoende kennis en vaardigheden. (bron: Tussenrapport Vrijval SLOA-PO 2011)
podium _ september 2013
15
en Veltmaat vinden dat de leerkracht zelf geen onderzoeker hoeft te zijn. Bestuurder Veltmaat bezoekt binnen kort Finland, een utopisch land als het gaat om het academische niveau van basisschoolleerkrachten en de samen werking met universiteiten. Veltmaat: ‘In Nederland worden basisscholen in feite alleen betaald voor het uitvoeren van het onderwijs. Van oudsher hielpen externen bij de implementatie van een nieuwe methode en werden ook vakin
Sylvia Veltmaat: ‘Ook innovatie vraagt om een onderzoekende houding, van de gebaande paden af. Daarvoor moet je lef hebben en fouten durven maken.’ 16
podium _ september 2013
houdelijke, pedagogische of didactische problemen vaak door externen opge lost. De leerkracht voerde de methode zo goed mogelijk uit, zonder precies te weten waarom of waartoe.’ Deze manier van werken gaf zekerheid, maar haalde in Veltmaats ogen ook de ziel uit het vak van de leerkracht. Decennia later moet je volgens haar dan ook niet verbaasd zijn dat leerkrachten terughoudend zijn met vragen stellen, onderzoek doen en ontwikkeling aanjagen. ‘Ze zijn het verleerd en dat verander je niet zomaar. Verandering begint ermee dat leerkrach ten het weer leuk vinden om vragen te stellen, dat ze leren ontdekken dat zij zelf heel goed in staat zijn antwoorden te formuleren. Zeker wanneer experts hen helpen in hun eigen proces. Met het CLC hopen we dat te stimuleren.’ Zelf werkte Veltmaat jarenlang als manager in het Erasmus MC. ‘In een academisch ziekenhuis weet iedereen dat er drie kerntaken zijn: patiëntenzorg, onderwijs én onderzoek. De profes sionals hoeven niet alle drie kerntaken volledig te beheersen, maar moeten hierover voldoende weten om de eigen kerntaak goed uit te kunnen voeren.’ Het is de bewustwording dat meerdere kern taken naast elkaar kunnen bestaan, waar de onderwijssector volgens Veltmaat van kan leren. ‘Ook scholen kunnen de professionaliteit van medewerkers inzet ten bij verbeter- en innovatietrajecten rond de kerntaken van het onderwijs. Vanuit eigen verantwoordelijkheid en het eigen aandachtsgebied doet ieder een er dan toe.’ n
Eigen onderzoek leidt tot beter leesonderwijs Marjan Bruins is directeur Onderzoek bij Auris, een organisatie die onder meer speciaal onderwijs verzorgt op twaalf cluster 2-scholen voor kinderen met gehoor-, spraak-, en/of taalproblemen. Sinds 2006 meet Auris tweejaarlijks de effectieve leertijd rond het leesonderwijs. Aanleiding was een opvallende toename van het aantal dyslexie-aanvragen. Bruins: ‘Eén van de kenmerken van dyslexie is dat je ondanks voldoende en goed onderwijs, niet tot lezen komt. De eerste vraag was dus: verzorgen we op leesgebied wel voldoende en goed onderwijs?’ Het bleek nog niet zo eenvoudig om daar Marjan Bruins: ‘Onderzoeksresultaten achter te komen. ‘Vaak kun je niet direct uit eigen praktijk scheppen de moge meten wat je wilt weten. De verschillende lijkheid voor verandering. Teams scholen hanteren bijvoorbeeld nog geen voelen de urgentie en de data geven gezamenlijke toetsmomenten en lees- en houvast om beslissingen te nemen’ taalmaten. Het opzetten daarvan kost de meeste tijd en energie.’ Inmiddels leveren de resultaten van het terugkerende onderzoek waardevolle inzichten op. Zo bleek bijvoorbeeld in 2008 dat van de honderd leesmomenten die jaarlijks moeten plaatsvinden er krap zestig doorgaan. Bruins: ‘Wat in het so vaker voorkomt is dat communicatie tussen leerlingen op het schoolplein tot ruzies leidt. Na de pauze besteedt men dan het eerste kwartier aan het uitpraten hiervan. Officiële leestijd wordt bespreektijd.’ Ook verdrongen leuke activiteiten en uitstapjes nogal eens een leesles. Naar aanleiding van dit specifieke onderzoeksresultaat namen de scholen maatregelen, passend bij hun cultuur en specifieke situatie. Sommigen plannen het lezen nu niet meer na de pauze in, laten de bel eerder gaan, of doen alleen nog maar uitstapjes na de leesles. Bruins: ‘Het punt is dat je met onderzoeksresultaten uit eigen praktijk collectief de mogelijkheid schept om veranderingen aan te brengen. Teams en leerkrachten voelen de urgentie en de data geven hen houvast om beslissingen te nemen.’
podium _ september 2013
17
Leerkrachten houden elkaar scherp met workshops, masters en leernetwerken
Een eigen academie
18 
podium _ september 2013
Als leerkrachten onderling praktijkervaring en kennis uitwisselen, kan dat een belangrijke bijdrage leveren aan hun professionalisering en aan het creëren van lerende scholen. Daarom hebben verschillende schoolbesturen een eigen academie of instituut voor bijscholing en opleiding. Zo houden Lucas Onderwijs in Den Haag en Alberdingk Thijm in Hilversum hun leraren scherp met workshops, masteropleidingen en leernetwerken. Tekst Marlieke van der Sijde
Lucas Onderwijs was zeven jaar geleden een van de eerste schoolbesturen die een eigen academie opzette. ‘Binnen de scholen is zoveel kennis en ervaring aanwezig. Iedere leerkracht weet wel iets dat van waarde is. Het is zonde als je dat voor jezelf houdt,’ zegt coördinator Sander Dankelman. ‘Bovendien houdt je opleiding niet op als je aan het werk gaat. Je leert het vak pas in de praktijk. En daarin moet je je blijven ontwik kelen.’ Het programma van de Lucas Academie is samengesteld voor en door leerkrachten. Daarbij is er aandacht voor de professionele ontwikkeling van leer krachten en voor leiderschapsontwik keling. Leraren kunnen deelnemen aan korte workshops over uiteenlopende thema’s, zoals ouderbetrokkenheid, opbrengstgericht werken en hoogbe
gaafdheid. Maar ook aan langlopende leernetwerken, waarin ze met een groep professionals gedurende een langere periode regelmatig bij elkaar komen om een thema te bespreken. Zo’n 95% van de workshops wordt gegeven door eigen leerkrachten; de rest door externe experts.
Ook workshopleiders leren Leerkrachten kunnen zelf bepalen of ze van het aanbod van de Lucas Academie gebruikmaken en waarin ze zich willen ontwikkelen. Dat is belangrijk, vindt Dankelman. ‘Mensen zelf de regie geven over hun loopbaan en hen het vertrou wen geven dat ze iets weten dat waarde heeft: dat is de manier om het onderwijs een kwaliteitsimpuls te geven. Er wordt altijd maar geroepen dat de kwaliteit podium _ september 2013
19
omhoog moet. Daar moeten we eens mee ophouden, want er is al ontzettend veel kwaliteit. Het gaat erom dat we die veel meer aanboren.’ Inmiddels hebben al ruim 1.500 van de 3.700 medewerkers deelgenomen aan een activiteit van de academie, als cursist of docent. Dat werpt in beide richtingen vruchten af. ‘We horen vaak dat de workshopleiders alleen al door zich voor te bereiden ontzettend veel leren,’ zegt Dankelman. Dat beaamt Saskia Kaptein, leerkracht bij Lucas-school ’t Palet, die al diverse workshops rond het thema ‘het jonge kind’ voor haar rekening nam. ‘Er wordt vaak gezegd: als je iets goed wil leren, moet je er zelf les in geven. Dat klopt helemaal.’
Praktijk en theorie Voor de workshops putten de leerkrach ten in eerste instantie uit hun praktijker varing. ‘Ik haal er altijd ook wat theorie bij, maar het grootste deel van de work shop is praktijkgericht,’ vertelt Kaptein. ‘Casussen bespreken, ideeën, aanpak ken en methodes uitwisselen. Dat kan heel verhelderend werken. Bijvoorbeeld als iemand dingen op een heel andere manier aanpakt dan jij. Dat heeft ook een positieve weerslag in de klas. Iedere leerling heeft immers baat bij een frisse docent, die met nieuwe ideeën de klas in komt.’ Volgens Dankelman kan de academie een rol spelen in het creëren van een meer onderzoekende houding bij leer krachten. ‘Maar het begrip ‘‘onderzoe kend’’ kun je op verschillende manieren interpreteren. Dat hoeft niet meteen op een wetenschappelijk niveau. Het 20
podium _ september 2013
Sander Dankelman: ‘Er is op scholen veel kennis en ervaring. Die willen we beter aanboren’ belangrijkste is dat je als leraar een neus ontwikkelt voor wat er in de klas speelt, dat je kunt analyseren wat er in je leerlingen omgaat en die gegevens inzet bij je aanpak. Dat is een talent, maar ook een vaardigheid die anderen je kunnen bijbrengen.’ Om die onderzoe kende houding bij leerkrachten verder te stimuleren, start de Lucas Academie in het schooljaar 2013/14 met een aantal workshops rondom dit thema. Daarbij gaan leerkrachten bijvoorbeeld aan de slag met een probleem uit hun dage lijkse praktijk en ontwikkelen en testen
ze een andere aanpak om dit probleem (beter) het hoofd te bieden.
Samenwerking met hoger onderwijs Dankelman juicht een koppeling met de wetenschappelijke wereld toe. ‘Kennis uit de wetenschap kan een bron zijn om je vak beter uit te voeren. Maar de uitdaging is om de onderwijspraktijk en wetenschap beter op elkaar af te stemmen. Daar werken wij aan door bijvoorbeeld regelmatig experts uit te nodigen voor het geven van workshops. Daarnaast zijn we in gesprek met diverse universiteiten waarmee we graag een partnerschap zouden aangaan.’ De Lucas Academie werkt al samen met diverse hogescholen. Zo deed het Lectoraat Duurzame Talentontwikkeling van de Haagse Hogeschool onderzoek naar hoe de leernetwerken van de academie beter kunnen functioneren. En pabostudenten van de Hogeschool Leiden kunnen kiezen voor ´Opleiden in school´. Bij dit opleidingstraject combineren zij hun opleiding op de hogeschool met werken en leren op de Lucas-scholen.
Vormgeven van missie en visie Ook in het vo organiseren sommige schoolbesturen zelf de vorming en scholing. Bij de Verenigde Scholen Alberdingk Thijm kwam de behoefte aan een eigen instituut voort uit de wens de missie en visie verder vorm te geven in de onderwijspraktijk. ‘ICT en internationalisering zijn twee belangrijke speerpunten in ons beleid,’ vertelt bestuursvoorzitter Theo Brok. ‘We zochten naar een manier om van
daaruit onze eigen doelstellingen meer inhoud te geven.’ Dat gebeurt nu via het Alberdingk Thijm Institute (ATI). Het ATI biedt bijvoorbeeld een masteroplei ding aan talentvolle leerkrachten met ambitie voor leidinggevende functies. De deelnemers volgen onder leiding van hoogleraren verschillende modules, waarin zij onder meer reflecteren op de missie, visie en grondslag, strategisch management en HRM/personeelsbe leid. Zo ontwikkelen leraren niet alleen
Saskia Kaptein: ‘De uitwisseling kan heel verhelderend werken. Soms pakt iemand dingen heel anders aan dan jij. Daardoor kom je met frisse ideeën terug in de klas’ hun leidinggevende capaciteiten, maar leveren zij ook een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het beleid en de vormgeving van het onderwijs. Om de doorstroming te bevorderen kunnen medewerkers zich ook inschrijven voor een vervolgtraject. Daarin reflecteren ze op hun eigen functie en kijken zij wat hun verdere mogelijkheden zijn. ‘Hierdoor hebben wij bijvoorbeeld geen moeite met het vinden van goede schoolleiders,’ zegt Brok.
Motiverend onderwijs Het ATI biedt leraren ook meer prakti podium _ september 2013
21
Theo Brok: ‘Alle activiteiten van ons instituut hebben hetzelfde doel: onderwijs ontwikkelen dat leerlingen motiveert. Gelukkig lukt dat. We weten onze speerpunten steeds beter te verankeren in de klas’
22
podium _ september 2013
sche cursussen aan. Brok: ‘Veel van onze scholen geven vanaf het eerste jaar lessen in het Engels. Daarnaast is er veel aandacht voor het verweven van ICT in de lessen. De meeste leraren zijn hier vanuit hun opleiding niet volledig op toegerust.’ De bestuursvoorzitter: ‘Via het ATI kunnen zij workshops en lessen volgen op het gebied van ICT en twee talig onderwijs, gecombineerd met bijvoorbeeld didactiek.’ De workshops Engels worden gegeven door leraren – native speakers – van de internatio nale school van Alberdingk Thijm. Voor het geven van de ICT-cursussen is er een groep van rond de 25 ‘voorlopers’ uit het personeelsbestand samen gesteld. Verder kunnen Alberdingk Thijm-scholen in company-trainingen aanvragen. Hoewel het ATI nog redelijk in de kinderschoenen staat, heeft al ongeveer tweederde van de 550 leraren er gebruik van gemaakt. Alle ATIactiviteiten hebben uiteindelijk het zelfde doel: onderwijs ontwikkelen dat leerlingen motiveert. Brok: ‘Gelukkig lukt dat. We weten onze speerpunten op deze manier steeds beter te veran keren in de klas. Neem nou alleen al het gebruik van Macbooks. Daardoor ontstaat een geweldig enthousiasme in de klas. Dat is waar je het voor doet.’ n
KNOW streeft naar goede aansluiting tussen onderwijs en wetenschap
Koos Eichhorn: ‘Het KNOW wil de docenten rugwind geven die hun nek willen uitsteken om het onderwijs te vernieuwen
Cees de Wit: ‘We willen dialoog op gang brengen tussen wetenschap en onderwijs, en tussen iedereen die met het onderwijs bezig is’
Voor het creëren van een academische omgeving is een goede aansluiting tussen onderwijs en wetenschap essentieel. Helaas is die aansluiting nog niet altijd optimaal. Om de kloof te overbruggen, besloten onder andere Lucas Onderwijs en KPC Groep zo’n zes jaar geleden om een kennisnetwerk op te zetten. ‘We merken dat veel docenten hun nek willen uitsteken om het onderwijs te vernieuwen, maar daarbij tegenwind ervaren. Om hen rugwind te geven, zochten we naar een manier om met onderzoeksgegevens aan te tonen dat het ook anders kan,’ aldus Koos Eichhorn van Lucas Onderwijs. Deze inspanningen leidden tot de oprichting van KNOW: het Kennisnetwerk Onderwijspraktijk en Wetenschap. Met behulp van online platform Leraar24 faciliteert KNOW het ontsluiten van kennis en onderzoek uit de wetenschap via een digitaal portaal. Via het portaal zijn dossiers met de laatste relevante inzichten uit de wetenschap beschikbaar, plus vertalingen hiervan naar de praktijk en concrete handreikingen. Cees de Wit van KPC Groep: ‘Minstens zo belangrijk is dat we de dialoog op gang brengen: tussen wetenschap en onderwijs, en tussen iedereen die met het onderwijs bezig is. Docenten kunnen hun werkwijze baseren op wetenschappelijke kennis, en wetenschappers kunnen horen wat er in de praktijk aan vragen speelt en hun onderzoek daarop afstemmen. Zo zijn de resultaten van onderzoek uiteindelijk ook beter toepasbaar.’ KNOW stimuleert die dialoog onder andere via online communities. Het digitale KNOW-portaal is te vinden via www.leraar24.nl/actie/know
podium _ september 2013
23
‘Goed onderbouwd onderwijs is beter én leuk om te geven’
Lessen gebaseerd op onderzoek 24
podium _ september 2013
Bestuurders en leerkrachten werken samen met universiteiten en academische pabo’s aan een stevige basis voor het onderwijs. Hoe pakt dat uit op de scholen? podium sprak met Stichting Flore en Stichting IJsselgraaf. Tekst: Lisette Blankestijn, foto’s: marjolein ansink
Samen onderzoek doen in het primair onderwijs. Dat is de naam van de eerste fase van een meerjarige onderzoeks samenwerking tussen Stichting Flore (31 basisscholen in en rond Heerhugo waard) en Centrum Brein & Leren van de Vrije Universiteit. In tweetallen voeren leerkrachten een praktijkonderzoek uit in hun eigen onderwijsomgeving, onder steund door ervaren VU-onderzoekers. ‘Veertien leerkrachten van zeven scholen hebben het afgelopen jaar samen iets moois meegemaakt waarbij de kinderen centraal stonden, en dat hebben ze gedeeld met de rest van hun team,’ vertelt CvB-voorzitter Adrie Groot. ‘Leerkrachten ontwikkelen zichzelf en daarmee hun lespraktijk.’ Stichting Flore heeft € 350.000 besteed aan het vrijroosteren van de leerkrach ten en aan hun opleiding door het onderzoeksinstituut. Groot: ‘Ik vind een onderzoekende houding in de school heel belangrijk. Veel leerkrachten zijn namelijk enorm loyaal naar leerlingen toe en gaan snel over tot actie. Dat doen ze op grond van hun kennis en ervaring, maar doen ze altijd het goede? Ons
onderzoeksproject brengt de leerkrach ten rust om te kijken naar de situatie van het kind. Daarbij gaat het mij als bestuurder vooral om het onderzoeks proces, en niet zozeer om de individuele vragen. We verzuipen in het onderwijs soms bijna in een databrij. Terwijl voor een leerkracht alleen die data interes sant zijn die hem helpen om het in de klas beter te doen.’
Spellingdidactiek Een van de deelnemende Flore-scholen, De Sint Jozefschool in Egmond aan den Hoef, besloot om onderzoek te doen naar spellingdidactiek. Debby Muilwijk, leerkracht groep 5/6: ‘Onze leerlingen scoorden relatief laag op spelling. Van andere scholen hoorden we dat het IGDI-model succesvol was.’ IGDI staat voor Interactieve Gedifferentieerde Directe Instructie. Het model kent sterk leerkrachtgestuurde spellinglessen met een vaste lesopbouw en veel interac tie met de groep. ‘Wij wilden graag aangetoond zien of dit inderdaad werkt,’ vertelt directeur Maruska Kuin. Muilwijk ging met haar groep-5-leerlingen met podium _ september 2013
25
IGDI aan de slag, haar collega’s van de parallelgroep volgden de reguliere methode. Dat was de controlegroep. Van de leerkrachten vroeg dit onder zoek voornamelijk een extra investe ring tijdens de lesuren. Directeur Kuin verwerkte de data tot grafieken. De VU-onderzoekers ondersteunden bij het onderzoeksproces. En wat bleek? Muilwijk: ‘De vaardigheden van de IGDIgroep waren sterker verbeterd dan die van de controlegroep. Het zelfvertrou wen van de kinderen was gegroeid, en door de interactie waren ze alerter.’ Kuin: ‘De resultaten waren zo positief dat we
het hele team intensief gaan nascho len in die IGDI-methodiek. Ik merkte dat onderzoek doen het team enorm stimuleert. Leerkrachten gaan analyse ren wat ze doen, ondernemen daar actie op, analyseren wat die acties opleveren.’ Muilwijk: ‘Ik ben bewuster met mijn vak bezig.’
Academische werkplaats Het einddoel van de samenwerking met Stichting Flore is een academische werkplaats waar leerkrachten, praktijken wetenschappelijke onderzoekers samen werken aan onderwijsontwik
Directeur Maruska Kuin (links): ‘Onderzoek doen stimuleert het team enorm. Leerkrachten analyseren wat ze doen, nemen daar actie op, analyseren wat die acties opleveren.’ Leerkracht Debby Muilwijk: ‘Ik ben bewuster met mijn vak bezig’
26
podium _ september 2013
Erna van Hest: ‘Doordat leerkrachten werken met onderzoeksvragen uit hun eigen praktijk, zijn ze enorm gretig om aan de slag te gaan’
Adrie Groot: ‘We verzuipen in het onderwijs soms bijna in een databrij. Terwijl voor een leerkracht alleen die data interessant zijn, die hem helpen om het in de klas beter te doen’
keling, onderwijsinnovatie en toege past onderwijsonderzoek, vertelt dr. Erna van Hest. Ze is adjunct-directeur van onderzoeksinstituut LEARN! en Centrum Brein & Leren. Als onderzoeker en projectleider is ze betrokken bij de onderzoeksscholingstrajecten binnen Stichting Flore. ‘We werken in drie fases naar het einddoel toe. Voor onderzoek is vaak een lange adem nodig, overgaan op een meer onderzoekende cultuur is een grote stap voor scholen en som mige leerkrachten hebben een gebrek aan zelfvertrouwen. Doordat zij werkten met onderzoeksvragen uit hun eigen praktijk waren ook deze leraren enorm gretig om aan de slag te gaan. Ze gingen
soms hele weekenden en avonden door.’ Collegevoorzitter Groot: ‘Om alle betrokkenen mee te krijgen speelt de directeur een cruciale rol. Die moet het team enthousiasmeren. Maar sommige directeuren kennen de onderzoekswe reld niet zo goed. Daarom moeten wij, als bestuur, het verhaal goed vertellen. Communicatie is belangrijk, ook over de opbrengsten. Er ligt inmiddels een mooie folder1 en we berichten op onze website over het onderzoek.’
Schrijfdidactiek Ook Stichting IJsselgraaf (20 basis scholen in de gemeenten Bronkhorst, Doesburg en Doetinchem) doet onder podium _ september 2013
27
Eric Besselink: ‘Onderwijsonderzoek is zinvol als je de sores van de leerkrachten als uitgangspunt neemt’
zoek. IJsselgraaf is penvoerder van een met SLOA-gelden 2 gefinancierd onder zoek om de schrijfdidactiek te verbete ren. Naast een IJsselgraafschool doen drie andere scholen uit de regio mee. Rick Wolsink, leerkracht en locatielei der: ‘Een aantal scholen was al bezig om het taalonderwijs op een hoger plan te krijgen. De SLOA-gelden gaven ruimte om onderzoek te doen naar ons stelonderwijs. Het schrijven van gedich ten, e-mails en andere stelopdrachten was namelijk een ondergeschoven kindje.’ De leerkrachten werkten samen met studenten van de academische pabo Iselinge Hogeschool, domein deskundigen en onderzoekers. Eric Besselink (beleidsmedewerker Innovatie 28
podium _ september 2013
IJsselgroep/Iselinge) adviseerde de scholen. Hij bracht zowel inhoudelijke expertise rond schrijfdidactiek mee als kennis over het doen van wetenschap pelijk onderzoek. ‘De leerkrachten deden literatuuronderzoek naar de vraag hoe je goed leerkrachtgedrag op het terrein van de schrijfdidactiek herkent. Vervolgens keken ze met een kritische blik naar hun eigen schoolprak tijk en ontwikkelden ze instrumenten om het instructie- en feedbackgedrag van leerkrachten te verbeteren. Eén van die tools is een kijkwijzer waarmee de leerkrachten de kwaliteit van hun eigen instructie kunnen beoordelen en sturen.’ ‘Ons onderwijs wordt beter door het onderzoek,’ vindt Wolsink. ‘Leerkrachten leren te kijken: welke kennis is er al? Wat kunnen we daarmee in onze praktijk? Als je onderbouwd handelt wordt je les beter, én het maakt je werk als leerkracht ontzettend leuk. Met eenvoudige opdrachten kun je veel doen. Ik heb met mijn groep het dagboek van Anne Frank besproken. Daarbij liet ik geluiden horen die Anne ook hoorde. Daarna liet ik ze hun eigen dag beschrijven aan de hand van de geluiden die zijzelf hoorden. Ze waren zo enthousiast, ook de dyslecten. Sommigen schreven zelfs door in de pauze.’ Besselink: ‘Het onderzoek heeft veel concrete producten opgeleverd die overdraagbaar zijn naar andere scholen, zoals een online schrijftool. Dit soort onderzoek is zinvol als je de sores van de leerkrachten als uitgangspunt neemt. Vertrek vanuit een vraag in het veld, dan zul je zien dat leerkrachten gemotiveerd zijn om dingen uit te zoeken en bij col
Rick Wolsink: ‘Als je onderbouwd handelt wordt je les beter, en het maakt je werk als leerkracht ontzettend leuk’
lega’s te gaan kijken.’ Dit schooljaar starten er bij Stichting IJsselgraaf twee leernetwerken. Docenten, studenten en onderzoekers werken daarin samen aan een innova tieve klus.
Toekomst Natuurlijk verliep niet alles meteen rim pelloos. Wolsink: ‘Bij het verdelen van het geld hadden we er geen rekening mee gehouden dat sommige scholen meer groepen hebben dan andere.
Zij hadden het onevenredig druk. Ook viel de kartrekker van het project uit; een van onze schooldirecteuren. Dankzij Eric was de continuïteit geborgd en kon ik op de rijdende trein stappen.’ Hij is geen weerstand tegengekomen. ‘De leerkrachten die meededen staan heel open voor vernieuwing. Ze vinden het prettig om met wetenschappelijke kennis te beargumenteren waarom ze iets doen.’ Besselink: ‘Scholen hebben nog weinig traditie waar het om een onderzoeks cultuur gaat, maar bij de deelnemende leerkrachten is de onderzoekende houding redelijk systematisch ontstaan. De leerkrachten hebben elkaars les sen geobserveerd, zichzelf op video teruggezien, elkaar gecoacht, gekeken hoe de kinderen reageren op verschil lende soorten feedback. Inmiddels is er een automatisme: niet steeds het wiel uitvinden maar eerst kijken wat er al bekend is.’ Onderzoek in de basisschool heeft de toekomst, denkt Besselink. ‘Universiteiten en hogescholen willen graag dat hun onderzoek landt in de beroepspraktijk, dus zij bewegen naar de scholen toe. Tegelijkertijd zie ik een emancipatie in het primair onderwijs: steeds meer leerkrachten hebben een hbo-master of universitaire opleiding. Zij zijn gemotiveerd om dingen te onderzoeken.’ n
Noten bij dit artikel 1 Zie: http://www.stichtingflore.nl/pg-25185-7-67966/pagina/claessen_kas.html 2 SLOA: Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunende Activiteiten. podium _ september 2013
29
30 
podium _ september 2013
Professionaliseer jezelf en verbeter het onderwijs van onderop
Al lid van een kennis- gemeenschap? Kennisgemeenschappen zijn in opmars. Binnen schoolbesturen richten deze gemeenschappen zich op de professionalisering van medewerkers en verbetering van de eigen scholen. Via het internet, maar ook via de Landschapskaart Kennisgemeenschappen van de PO-Raad, vinden professionals en kennis gemeenschappen uit het hele land elkaar om expertise te delen en hun visie verder te ontwikkelen. Tekst Irene Hemels
podium _ september 2013
31
De stichting Delta verzorgt onderwijs op 28 basisscholen in en rond Arnhem. Ruim de helft van deze scholen heeft inmiddels een kennisgemeenschap. Zelf noemen zij dit een kenniskring. Deze kenniskringen, die bestaan uit zo’n zes vertegenwoordigers van zowel basisscholen als de pabo, zijn ontstaan vanuit de wens het eigen onderwijs te verbeteren. De kenniskringen zetten binnenschools praktijkgericht onder zoek op en voeren dit uit. Elk jaar neemt een kenniskring een ander onderwerp bij de kop. Wim Folker, consulent Onderwijs en Kwaliteit bij de Delta-scholen: ‘Er wordt inge zoomd op de ontwikkelagenda van de school. De teamleden bepalen samen wat voor hen een belangrijk onderwerp is, waarin zij zich verder willen verdie pen. Daarmee zorg je voor gezamenlijk eigenaarschap.’ Op deze manier zijn al verschillende verbeteringen tot stand gekomen, zoals de invoering van coöperatieve werkvormen en de
Wim Folker: ‘De teamleden bepalen samen waarin zij zich verder willen verdiepen. Daarmee zorg je voor gezamenlijk eigenaarschap’
32
podium _ september 2013
ontwikkeling van een zorgroute voor sociaal-emotionele ontwikkeling.
Kennis delen De kenniskringen van de Delta-scholen benaderen de definitie die de onder zoekers prof. dr. Jules Pieters en dr. Joke Voogt geven van kennisgemeenschap pen. Volgens hen leidt de samenwer king in kennisgemeenschappen bij uitstek tot een effectieve verbinding tussen onderzoek en praktijk. Uit een onderzoek dat in 2012 door de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) in opdracht van de PO-Raad werd uitgevoerd, Kennis maken en delen in het primair onderwijs , blijkt dat de belangstelling voor kennisgemeen schappen groeit. Een van de conclusies is dat kennisgemeenschappen zich vooral richten op de uitwisseling van ervaringen, gezamenlijk reflecteren en de ontwikkeling van praktijkinzich ten. De deelnemers zelf zijn zonder uitzondering enthousiast over de
Joke Middelbeek: ‘Onze leergemeenschap is een veilige thuishaven. Je vindt er mensen die dezelfde stappen zetten. We delen met elkaar, bieden handvatten om weer door te gaan’
professionalisering die voortvloeit uit hun deelname aan de kenniskring. Zij vinden dat zij nieuwe inzichten opdoen en bijvoorbeeld beter leren reflecteren.
Steun en inspiratie Joke Middelbeek, algemeen directeur van Stedelijk Westelijke Tuinsteden (STWT) in Amsterdam, maakt sinds halverwege de jaren negentig deel uit van een ‘leergemeenschap’ bestaande uit een vaste groep van ongeveer tien (voormalig) schoolleiders. Deze ontstond vanuit een intervisiegroep na afronding van een schoolleidersoplei ding bij Magistrum. Middelbeek: ‘We ontdekten een gezamenlijke passie: het idee van de lerende organisatie verder uitdragen en hieraan inhoud geven bin nen onze scholen.’ De doelstelling van de leergemeen schap is niet vastgelegd. Er wordt ook niet gewerkt volgens vastomlijnde plannen. De bijeenkomsten draaien om ieders professionalisering en de
onderlinge ondersteuning. Middelbeek: ‘Om tot innovatie te komen heb je een veilige thuishaven nodig waar je het gevoel hebt dat je het niet alleen hoeft te doen. Zo moet je onze leergemeen schap zien. Het is een door onszelf gecreëerde plek waar wat te halen is voor jezelf. Met andere mensen die ook dezelfde stappen zetten, delen met elkaar, handvatten bieden om weer door te gaan. Dat gaat met vallen en opstaan. Je loopt nogal eens een deuk op. Dit is een plek waar je een pleister op de knie krijgt.’ Steun en inspiratie: die woorden blijven terugkomen als Middelbeek bevlogen vertelt over de leergemeenschap die ze deels ook als een vriendenclub is gaan zien. De groep komt jaarlijks drie dagen bijeen. De leden bezoeken samen congressen en sprekers en praten vooral veel over van te voren bepaalde thema’s en de eigen ervaringen. ‘Deze dagen zijn heilig en staan geblokt in mijn agenda. Dit is mijn nascholing.’ podium _ september 2013
33
Michel van Ast: ‘Gebruikmaken van de potentie en behoefte van docenten is de enige manier om kennis en vernieuwing tot stand te brengen’
Eilandjes Het is natuurlijk geweldig dat de deelnemers aan deze kennisgemeen schappen professioneel groeien, maar hoe zit het met de vertaalslag naar hun schoolorganisatie? ‘De transfer tussen individueel leren en collectief leren is lastig,’ schrijven de HAN-onderzoekers. Het overbrengen van nieuwe inzichten op andere leraren, directies en schoolbe sturen blijkt niet eenvoudig. Terwijl dit juist van belang is om organisatiebreed te leren, innoveren en onderzoek in de school mogelijk te maken. Een kennisgemeenschap kan neigen tot eilandvorming, erkent consulent Folker van de Delta-scholen. ‘Daarom doen bij ons wisselende leerkrachten onderzoek volgens een vast stramien: wat willen we? Waarom willen we het? Wat vraagt het van ouders, leerkrachten, leerlingen en de organisatie als geheel? Alle leer krachten worden betrokken. Uitgezocht wordt welk onderzoek al is gedaan. Welke literatuur is bruikbaar op deze 34
podium _ september 2013
school? We onderzoeken good practices van andere scholen en de uitkomsten worden gedeeld met zowel het eigen team als de andere kenniskringen tijdens de jaarlijkse miniconferentie.’ Folker roemt het sneeuwbaleffect dat daarvan uitgaat.
Met elkaar in gesprek Ook Middelbeek van Stedelijk Westelijke Tuinsteden werkt aan de tot standkoming van een onderzoekende houding op haar scholen, met haar eigen leergemeenschap als inspiratie. ‘Ik vraag voortdurend aan leerkrachten en schoolleiders: wat heb je toege voegd aan het leerproces van kinderen? Binnen mijn huidige werkkring ben ik meteen alle scholen gaan bezoeken. Om een lerende gemeenschap te wor den moet je elkaar eerst leren kennen. Er worden nu anderssoortige gesprek ken gevoerd, er wordt weer gelachen in de directievergaderingen, mensen dur ven zich kwetsbaar op te stellen. Met
elkaar in gesprek gaan over de dingen die je tegenkomt, dat komt de leerrijke omgeving ten goede. Er ontstaat een bereidheid om antwoorden te zoeken op de vragen die we hebben om het leerproces van kinderen betekenisvoller te laten verlopen.’
Internet schept kansen Nieuw is de leergemeenschap via internet. Zo is The Crowd een digitaal netwerk van onderwijsprofessionals. Onder de slogan ‘Regie over je eigen professionalisering’ lanceerde Michel van Ast begin dit jaar een digitaal plat form met op dit moment 132 deelne mers en ruim 600 volgers. Deelnemers gaan online met elkaar in discussie, maar er worden ook bijeenkomsten op locatie georganiseerd over thema’s die uit de
discussies naar voren komen, bijvoor beeld over de aansluiting van primair en voortgezet onderwijs. Van Ast: ‘Alle activiteiten gebeuren op initiatief van de deelnemers. Wij bedenken niets zelf. Gebruikmaken van de potentie en behoefte van docenten is de enige manier om kennis en vernieuwing tot stand te brengen. Er waart een hele positieve energie rond. Dat merk je aan het enthousiasme.’ The Crowd onderscheidt zich door het ontstaan van, vaak tijdelijke, communi ties rond zelfgekozen thema’s. Ook hier geldt dat het samenspel van school leider en leerkracht, ondersteund door het bestuur, mogelijkheden biedt om nieuwe ontwikkelingen en inzichten binnen de schoolgemeenschap te ver spreiden. n
Landschapskaart Kennisgemeenschappen Op de website van de PO-Raad staat een overzicht van reeds bekende kennisgemeen schappen. Deze Landschapskaart Kennis gemeenschappen, die voortdurend wordt aangevuld, helpt scholen en schoolbesturen om elkaar gemakkelijker vinden om expertise te delen en visie te ontwikkelen. Zie: http://www.poraad.nl/content/ kennisgemeenschappen
podium _ september 2013
35
komt u ook? De KennisparaDe: een kleurrijke dag over praKtijKgericht onderzoek in het onderwijs Komt u ook naar De Kennisparade op 13 november? Tijdens dit unieke evenement ervaart u wat praktijkgericht onderwijsonderzoek oplevert voor scholen en uzelf. Vanaf verschillende podia presenteren tientallen onderzoeksprojecten – die door, met en in scholen zijn uitgevoerd – zich op creatieve wijze. Wilt u meer de diepte in, schuift u dan aan bij een interactieve workshop of inhoudelijke discussie. Hoor, leer, discussieer en raak geïnspireerd!
36
podium _ september 2013
De KennisparaDe: een ware belevenis Voor het echte paradegevoel zijn er tussendoor kleine culturele voorstellingen en kunt u de hele dag genieten van feestelijke hapjes. Er is volop mogelijkheid om ervaringen uit te wisselen in één van de vele koffiecorners of bij de popcornkraam. De Kennisparade is een ware belevenis voor iedereen die op basis van onderzoek de onderwijspraktijk wil verbeteren en vernieuwen! programma 09.45 – 10.15 Ontvangst met koffie en thee 10.15 – 11.00 Welkomstvoorstelling: Bas Haring geeft zijn visie op het belang van onderzoek in het onderwijs 11.00 – 14.45 De Parade: stel uw eigen programma samen en laat u verrassen! 14.45 – 15.30 Verrassingsvoorstelling en afsluiting
praKtische info wanneer: Woensdag 13 november 2013 waar: Congrescentrum De Werelt in Lunteren voor wie: Leraren, (intern)begeleiders, schoolleiders, bestuurders, lerarenopleiders en (praktijkgerichte) onderzoekers in primair en voortgezet onderwijs. aanmelDen: Een ticket kost € 40,00 en is eenvoudig te bestellen op
37
goed onderwijs voor elk kind