Een portret van Innovo in Heerlen Stichting Innovo is een katholieke onderwijsorganisatie met 51 basisscholen, 2 scholen voor speciaal basisonderwijs en 3 scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. De Innovo-scholen zijn gevestigd in 15 verschillende gemeenten. Met name de gemeente Heerlen is erg actief op het vlak van VVE en doet daarbij een sterk beroep op de schoolbesturen. Leon Camp, beleidsmedewerker onderwijs bij Innovo, is nauw betrokken bij VVE op de scholen (met doelgroepleerlingen) in de gemeente Heerlen.
PO-Raad Special 
  Het jonge kind
‘Samenhangende arrangementen’ is één van de vier beleidslijnen van Innovo. Het bestuur beziet VVE met name vanuit dat perspectief: ‘Het onderwijs begint niet op 4-jarige leeftijd, maar eerder. De doorgaande lijn is ontzettend belangrijk.’ VVE is daarom – in de gemeente Heerlen – georganiseerd binnen koppels van basisscholen en peuterspeelzalen, die altijd hetzelfde VVE-programma gebruiken en bij voorkeur in één gebouw gevestigd zijn. De meeste Innovo-basisscholen hebben dus een peuterspeelzaal inpandig.
Rolopvatting Kaders stellen, verantwoordelijkheid geven, controleren Innovo werkt volgens het subsidiariteit principe: taken en verantwoordelijkheden worden zo laag mogelijk in de organisatie belegd. Schoolleiders en leerkrachten bepalen zoveel mogelijk hun eigen koers, bijvoorbeeld waar het gaat om de keuze voor een VVE-programma of om professionaliseringsactiviteiten voor leerkrachten. Innovo stelt daarbij kaders (met bijbehorende prestatie-indicatoren) en oefent ‘signaalgestuurde’ controle uit. Wanneer de resultaten van een school achterblijven, wordt de directeur daarop bevraagd. Directie en bestuur onderzoeken dan samen welke verbeteringen nodig zijn. Informeren en activeren Daarnaast ziet Innovo het als haar rol om de scholen te informeren en te activeren, onder meer door ze op de
PO-Raad Special
hoogte te stellen van nieuwe ontwikkelingen en door onderlinge uitwisseling te stimuleren. Zo heeft het bestuur de deelname van één van haar scholen aan de pilot Startgroepen gepromoot. Innovo zorgt voor verspreiding van de opbrengsten daarvan (successen, leerpunten) naar de andere scholen. Ook werkt Innovo mee aan een groot, regiodekkend onderwijsonderzoek van de Universiteit Maastricht. Daarvoor stelt ze onder meer de toetsresultaten van de scholen beschikbaar. De uitkomsten van dat onderzoek leiden tot nieuwe impulsen en accenten in het beleid van het bestuur en de scholen. Zo bleek uit het onderzoek dat er veel ‘verborgen taalachterstanden’ voorkomen in de regio, bij andere leerlingen dan enkel de formele gewichtenleerlingen. Naar aanleiding daarvan wordt overwogen om sterker te gaan inzetten op VVE (en met name taalontwikkeling) op scholen zonder gewichtenleerlingen.
Gemeentelijk overleg Verder vertegenwoordigt het bestuur de Innovo-scholen in de werkgroep OAB (onderwijsachterstandenbeleid) in de gemeente Heerlen. Het VVE-beleid, zoals is vastgelegd in het Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie, is daar een belangrijk gesprekspunt. In de toekomst is het de bedoeling dat directeuren zelf zitting nemen in dit soort overleggen, zodat ze ‘dichter bij het vuur’ zitten. Het is nog onduidelijk hoe dat gaat uitpakken; een vraag is of deze taak te combineren is met hun andere werkzaamheden.
Het jonge kind
Aanpak van verbeterpunten Het oordeel van de inspectie ten aanzien van VVE in de gemeente Heerlen was behoorlijk positief. De inspectie heeft echter ook enkele aandachtspunten benoemd en ook Innovo constateert dat er met betrekking tot de vroegschoolse educatie op de scholen nog een aantal verbeteringen wenselijk is.
Doorgaande lijn In de eerste plaats is de doorgaande lijn met de voorschool een verbeterpunt. Leon Camp constateert dat de vestiging van de peuterspeelzaal en de basisschool onder één dak nog niet vanzelfsprekend leidt tot een goede afstemming. ‘De kwaliteit van de afstemming blijft altijd een aandachtspunt.’ Hoewel de randvoorwaarden voor het realiseren van een goede doorgaande lijn goed zijn, is doorlopend aandacht nodig voor de kwaliteit van de afstemming. Innovo stuurt daarop door middel van de volgende (niet-vrijblijvende) prestatie-indicatoren: • Scholen voeren minimaal één keer per jaar overleg met de peuterspeelzaal; • Er vindt een warme overdracht plaats van de peuterspeelzaal naar de basisschool. De gemeente Heerlen is daarnaast ook sterk gericht op het stimuleren van de samenwerking tussen de koppels.
PO-Raad Special
Zo is er een auditsysteem waarbij koppels elkaar visiteren en zijn er netwerkbijeenkomsten waarin koppels met elkaar van gedachten wisselen over hun aanpak. Jaarlijks evalueren de koppels de kwaliteit en effecten van hun samenwerking.
Ouderbetrokkenheid Een tweede aandachtspunt is ouderbetrokkenheid. Innovo heeft het voornemen om ouderbetrokkenheid nadrukkelijker tot speerpunt te verheffen en op bestuursniveau steviger beleid te gaan voeren op dit vlak. Dat gebeurt onder meer in navolging op de invoering van Passend Onderwijs. Vakbekwaamheid van leerkrachten Een derde aandachtspunt met betrekking tot VVE is de vakbekwaamheid van de leerkrachten. Met name waar het gaat om het werken met zorgleerlingen, zijn op een aantal plekken verbeteringen wenselijk: hoe kijk je naar kinderen, hoe en wanneer trek je conclusies? Hoe registreer je dat en hoe kom je vervolgens tot een goed plan voor de begeleiding van deze kinderen? Voor de professionalisering van leerkrachten zijn in de eerste plaats de directeuren verantwoordelijk, maar in het kader van de bevoorwaarding en de strategische doelen kijkt en denkt het bestuur mee. n
Het jonge kind
PO-Raad Special
Het jonge kind
Een portret van PCBO Voorst in gemeente Voorst De Stichting PCBO Voorst heeft 5 scholen voor primair onderwijs onder haar beheer, allen in de gemeente Voorst. Zij bevinden zich in de dorpskernen Teuge, Twello, Nijbroek en Voorst. Twee scholen tellen circa 200 leerlingen. Drie scholen tellen elk tussen de 65 en 115 leerlingen. PCBO Voorst biedt in totaal aan 620 tot 670 leerlingen onderwijs. Er werken tussen de 56 en 65 leerkrachten, afhankelijk van het aantal extra middelen die de scholen ontvangen. Petra van Haren is ruim 8 jaar bestuurder van PCBO Voorst en heeft een aanstelling van ruim 0,4 fte. Ze heeft 12 uur bestuursondersteuning en 19 uur administratieve ondersteuning voor de scholen.
PO-Raad Special 
  Het jonge kind
In de gemeente Voorst had het bestuur veel gewichtenleerlingen toen etniciteit nog meegenomen werd in de gewichtenregeling. Op dit moment hebben de scholen heel weinig gewichtenleerlingen en ontvangen daardoor weinig extra middelen. “Sommige scholen hebben combinatieklassen van circa 36 leerlingen, want anders kan je het niet doen uit de basisbekostiging als je ook nog andere kwaliteitseisen stelt aan het onderwijs en mensen daarvoor wil faciliteren.” De scholen werken in de onderbouw onder andere met de methoden: Basisontwikkeling, Knoop het in je oren en Laat wat van je horen en Schatkist. De programma’s zijn echter niet leidend. De scholen werken vanuit het OOGO-model, waarbij de onderwijsbehoeften van een kind centraal staan en het onderwijsaanbod daarop wordt afgestemd. Elke school heeft minimaal één onderwijsassistent in dienst. Daarnaast maken de scholen gebruik van alle mogelijke ondersteuning van buiten, bijvoorbeeld ambulante begeleiders, experts, stagiaires, vrijwilligers en ouders. Eén school heeft een peuterspeelzaal inpandig. Deze peuterspeelzaal wordt beheerd door de Stichting Peuterspeelzalen Apeldoorn die gedeeltelijk gefinancierd wordt door de gemeente. Op één school is een peuterspeelgroep, die gedraaid wordt door een vrijwilliger met een leerkracht-diploma. Dit betekent dat de kwaliteit van de begeleiding en de afstemming met de basisschool in een doorgaande leerlijn
PO-Raad Special
hoog zijn. Eén andere school neemt deel aan de pilot Startgroep Peuters. Alle scholen werken samen met een lokale buitenschoolse opvang. De peuterspeelzalen werken allemaal met het programma startblokken. Op de VVE-locaties werken gecertificeerde leidsters met een specifiek VVE-programma. In het kader van de Lokaal Educatieve Agenda (LEA) is in 2011 een beleidskader VVE opgesteld voor een periode van vier jaar. Door terugloop van de hoeveelheid middelen heeft de gemeente in de afgelopen periode flink moeten bezuinigen. Als gevolg daarvan is de stichting peuterspeelzalen Voorst overgenomen door een grotere stichting, die meer regionaal opereert. Mede door de bezuinigingen en de overname van de peuterspeelzalen zijn er in de gemeente grote zorgen ontstaan over de continuïteit en kwaliteit van de uitvoering van VVE. Door de verandering van de gewichtenregeling en herverdeling van de achterstandmiddelen zijn echter de inkomsten die de scholen ontvangen voor vroegschoolse educatie ook sterk teruggelopen. Op dit moment zijn de schoolbesturen, de stichting peuterspeelzalen en de gemeente weer om tafel gaan zitten om nieuwe afspraken te maken. Mevr. Van Haren hoopt dat er bij de gemeente, maar ook bij de landelijke overheid meer besef komt van het belang van een preventieve aanpak voor álle leerlingen en dat dit ook gefaciliteerd wordt. Zij is van mening dat de investering in VVE voor alle kinderen op langere termijn altijd wordt terugverdiend.
Het jonge kind
Plan – Do – Study – Act Petra van Haren: “Als het gaat om beleid bijvoorbeeld ten aanzien van opbrengstgericht werken betekent dat dat ik als bestuurder duidelijk op papier moet hebben welke doelen ik stel op bestuursniveau en dat ik deze ook evalueer. Ik heb daar regelmatig een gesprek over met de raad van toezicht. Ik voer met de directeuren een gesprek over de opbrengsten op schoolniveau. Ik heb toegang tot Parnassys waarin ik de resultaten van de scholen kan zien, maar ik ben vooral benieuwd naar de duiding van de resultaten door de directeur en de ib-er. De ib-er voert gesprekken met de groepsleerkrachten over de resultaten. Uit deze gesprekken moet blijken hoe de resultaten geduid kunnen worden en wat dit betekent voor het leerkrachthandelen. Leerkrachten voeren vervolgens weer gesprekken met leerlingen aan de hand van portfolio’s over hun prestaties. Iedereen stelt doelen en werkt met dezelfde PDSA- cyclus. (Plan – Do – Study – Act)
Rolopvatting Aansturingsfilosofie Binnen PCBO Voorst staan drie inspirators centraal: · David Hopkins: “Elke school een topschool”: hoe verbind je bottom-up met top-down; · Marzano: “die uitgaat van wat werkt, wij hebben dat aangepast aan wat werkt voor ons.” · Jay Marino: alignement van beleid op alle niveaus en dat uitwerken op alle niveaus. Deze cyclus van gesprekken vindt plaats op de verschillende niveaus. Van Haren beschouwt het als haar verantwoordelijkheid om te borgen dat de gesprekken op alle niveaus gevoerd worden. Dat is de kern van de aansturingsfilosofie.
PO-Raad Special
Het jonge kind
“Ik moet weten dat de gesprekken gevoerd worden, hoe ze gevoerd worden en waarom ze gevoerd worden. De professionals zijn zelf in staat dit inhoud te geven.”
Inspireren op alle niveaus Mevr. Van Haren vindt dat zij een inspirator moet zijn in de manier van werken die zij van anderen verwacht. Ze doet dit door een voorbeeld te zijn voor anderen en door te laten zien wat zij belangrijk vindt. Ze loopt regelmatig scholen binnen of schuift aan bij overleggen. Daardoor laat ze haar betrokkenheid zien, wat mensen motiveert, maar wat ook soms een stok achter de deur is. De kleinschaligheid van het PCBO Voorst beschouwt ze als een belangrijk voordeel omdat ze daardoor nauw betrokken kan zijn bij wat er in de scholen gebeurt. Het leiding geven aan scholen is volgens haar telkens een spel tussen inspireren en afleggen van verantwoording. Ambities helder stellen en aanlokkelijk maken In het strategisch beleidsplan zijn normen geformuleerd ten aanzien van de Cito-resultaten. Deze normen wijken af van de normen van Cito. Twee voorbeel-
den: 65% van de leerlingen op A of B niveau en leerlingen met een D/E-niveau moeten groei laten zien. Van Haren legt uit nog niet alle scholen aan deze hoge ambities voldoen. Er zijn scholen waar naar verwachting drie jaar nodig is om die norm te bereiken. De schoolbestuurder ziet het als haar taak de ambitie helder neer te zetten en deze ook aanlokkelijk te maken.
Mensen laten stralen Een voorbeeld van een manier waarop ze mensen wil inspireren is door ze mee te nemen naar een presentatie van Marzano. Hij komt naar Nederland. Mevr. Van Haren is stellig van plan om met een aantal personeelsleden naar zijn lezing te gaan, ondanks dat PCBO Voorst hier nauwelijks budget voor heeft.
Aanpak van verbeterpunten Afstemming voor- en vroegschool Op de school met een inpandige peuterspeelzaal, is warme overdracht nog wel haalbaar. Wanneer de peuterspeelzaal of peuterspeelgroep verderop in het dorp zit, is het niet makkelijk haalbaar om mensen bij elkaar te laten komen voor
Petra van Haren: “Ik vind dat het mijn rol is om die dingen mogelijk te maken, waardoor je mensen het gevoel geeft dat ze een professional zijn en dat ze dat ook zichtbaar maken, dat ik zorg dat mensen kunnen stralen in hun vak. Dat soort inspiratiewerk vind ik erg belangrijk”
PO-Raad Special
Het jonge kind
Jaarplan/verbeterplan In een jaarplan worden de ontwikkellijnen beschreven waar een school dat jaar aan werkt. Specifieke verbeterpunten worden verder uitgewerkt in verbeter plannen. Zowel het jaarplan als een verbeterplan is opgebouwd aan de hand van een plan-do-check-act cyclus of in een plan-do-study-act cyclus. ‘Check’ betreft aspecten die makkelijk gemeten kunnen worden, een voorbeeld hiervan zijn de Arbonormen. ‘Study’ vraagt om nadere analyses, bijvoorbeeld de toetsresultaten. In elk jaarplan en verbeterplan wordt ook vastgelegd hoe deze verbeteringen gerealiseerd gaan worden, wie er bij betrokken zijn en waaruit het gefinancierd wordt. Gesprekkencylcus Aan het begin van het schooljaar voert de bestuurder een gesprek met een directeur om het jaarplan met de verbeterplannen vast te stellen. Vervolgens voert zij halverwege het schooljaar met elke directeur een voortgangsgesprek. Dit gebeurt aan de hand van de balanced scorecard. Dit is een soort voortgangs beoordeling die geen relatie heeft met de beoordeling van het persoonlijk functioneren van een directeur. Het heeft een signaalfunctie. Wanneer een school op punten oranje of rood scoort, verwacht de bestuurder aan het eind van het jaar verbeteringen te zien. Aan het eind van het jaar vindt er een gesprek plaats waarin het jaarplan geëva lueerd wordt. Petra van Haren: “Ik ben niet van de rode kaart, maar wel van de pittige gesprekken over kwaliteit en verbetering. Ik houd niet van een afrekencultuur, maar ben wel van de onderlinge gesprekken op elk niveau. Het gaat om elkaar aanspreken maar ook versterken.”
warme overdracht. Warme overdracht vraagt een stukje facilitering van mensen. Als het gaat om de inhoudelijke afstemming tussen voor- en vroegschool valt er bij verschillende scholen nog veel aan kwaliteit te winnen. Een knelpunt daarbij is de mobiliteit van personeel. Mensen die in de beginperiode geschoold zijn door Vversterk, zijn inmiddels doorge-
PO-Raad Special
schoven naar andere groepen. Er vindt op dit moment nieuwe scholing plaats van medewerkers, maar dit probleem zal regelmatig terugkeren.
Tussentijdse VVE-indicatie Op dit moment stelt het consultatie bureau op 2,5 jarige leeftijd vast of een kind (recht heeft op VVE) een
Het jonge kind
VVE-indicatie krijgt. Door een goed VVE-aanbod in de voorschool kunnen kinderen aan het begin van de basisschool VVE niet meer nodig hebben. Kinderen die volgens de indicatie aanvankelijk geen VVE-kind zijn, kunnen tussen 2,5 en 4 jaar een achterstand oplopen, waardoor ze op de basisschool juist wél extra ondersteuning nodig hebben. Van Haren pleit voor tussentijdse (bijstelling van) indicatie van VVEkinderen door de basisschool. In een gemeentelijk convenant is dit inmiddels geregeld.
Professionalisering Inherent aan bovenstaande verbeterpunten staat de professionaliteit van docenten. Leerkrachten die in de onderbouw lesgeven zouden alle leerlijn en ontwikkellijnen van 2,5 tot 8 jaar moeten kennen. Op dit moment ligt de kennis over de leeftijd 2,5 tot 4 bij de peuter-
PO-Raad Special
speelzaalleidsters en de kennis over de leeftijd 4 tot 8 bij de leerkrachten. Van Haren vindt scholing om kennis over ontwikkelingspsychologie, gedrag en leerlijnen te vergroten erg belangrijk. Naast leerkrachten moeten ook directeuren kennis hebben van VVE. “Om draagvlak te creëren in de school moet een directeur veel afweten van VVE.”
Sturen op verbetering Aan het begin van het schooljaar maakt elke school een jaarplan gebaseerd op het schoolplan. In het jaarplan wordt beschreven waar dat jaar aan gewerkt zal worden. Dit betreft een aantal algemene lijnen die gelden voor alle scholen, maar elke school bepaalt zelf een aantal specifieke verbeterpunten. Deze worden uitgewerkt in verbeterplannen. VVE kan een onderwerp zijn in het jaarplan, maar een school kan ook voor VVE een specifiek verbeterplan opstellen. n
Het jonge kind