podium
platform voor schoolbestuurders in het primair onderwijs
5
juni 2012
Netwerk helpt eenpitter overleven Meer vrijheid ĂŠn verantwoordelijkheid Minder regels, meer vertrouwen De toekomst van het Vervangingsfonds Fotoverslag Bevlogen Besturen
inhoud
juni 2012
Onderling verbonden De maatschappij eist kwaliteit, van scholen én besturen. Daarnaast verandert de regelgeving nogal eens. Bovendien moeten besturen het hoofd bieden aan uitdagingen zoals krimp en bezuinigingen. Eenpitters kunnen onder dergelijke druk extra kwetsbaar zijn, omdat zij alles alleen moeten oplossen. Een netwerk kan dan uitkomst bieden.
Pagina 6
Meer vrijheid én verantwoordelijkheid Het in januari gesloten Bestuursakkoord tussen de PO-Raad, namens de sector, en de minister van OCW belichaamt het groeiende zelfbewustzijn van de po-sector en toont de veranderde verhouding met het ministerie van OCW. Besturen, scholen de overheid blijken veel ambities te delen. Deze zijn vastgelegd in het Bestuursakkoord. Indien gewenst helpt School aan Zet besturen en hun scholen om de doelen uit het Bestuursakkoord op hun eigen manier waar te maken.
Pagina 14 podium is een platform van en voor leden van de PO-Raad waar meningen, ideeën, problemen en oplossingen uit de onderwijspraktijk aan bod komen. De PO-Raad onderschrijft niet noodzakelijk de in het blad verkondigde meningen. Hoofdredacteur: Marc Mathies. Eindredacteur: Marijke Nijboer. Redactieraad: Elise van Bockhorst, Corine van Helvoirt, Gert-Jan van Midden, Onika Pinkus. Grafische vormgeving:Thoben Offset Nijmegen. Foto omslag, pagina 6, 13 en 26: Hans Roggen. Redactieadres: podium@poraad.nl
2
podium juni 2012
Minder regels, meer vertrouwen Natuurlijk moet de besteding van overheidsgeld worden verantwoord. Maar kan dat niet veel simpeler, met minder regels en minder papier? OCW heeft in elk geval het voornemen de ‘regeldruk’ te verminderen. Bestuurders kunnen zelf ook helpen om hun scholen te ontlasten, door meer vrijheid te geven aan directeuren en medewerkers.
Pagina 20
De toekomst van het Vervangingsfonds Het Vervangingsfonds bestaat dit jaar twintig jaar en heeft wellicht zijn langste tijd gehad, in ieder geval in de huidige vorm. Het ministerie van Onderwijs wil besturen vrij laten in de keuze zich al dan niet aan te sluiten bij het fonds. Een goed idee? Daarover zijn de meningen verdeeld.
Pagina 26
verder in deze editie 4 Voorwoord
Kete Kervezee pleit voor behoud van de financiële middelen die vrijvallen door de krimp.
32 Webpoll
‘Sponsoring creëert een welkome betrokkenheid tussen onderwijs en marktpartijen.’ Een onderwijsbestuurder en een schooldirecteur reageren op deze stelling.
35 Column
In elk nummer van podium reageert een politicus op een actueel onderwerp. Nu: Jesse Klaver (GroenLinks) over sponsoring.
37 Fotoverslag van het congres Bevlogen Besturen. podium juni 2012
3
Speerpunten Op 29 juni gaat de eerste regio (zuid) in Nederland met vakantie, vervolgens het midden en daarna het noorden. Velen van u zijn bezig met de laatste loodjes en kijken uit naar hun welverdiende vakantie. We kunnen trots zijn op de verbeteringen, die het primair onderwijs het afgelopen schooljaar heeft geboekt. Nog nooit waren er zo weinig zeer zwakke scholen: begin deze maand zakte de teller naar 26. Daarnaast horen we positieve geluiden over kwaliteitsverbetering, opbrengstgericht werken en professionalisering van onze sector.
4
podium î &#x; juni 2012
De sector primair onderwijs heeft de afgelopen jaren hard gewerkt aan een cultuuromslag. De resultaten daarvan worden steeds zichtbaarder, maar we zijn er nog niet. Er zijn aspecten die we kunnen versterken en we hebben de ambitie om onze leerlingen tot de besten van de wereld te laten horen. Dat vraagt veel van het onderwijs, zeker in financieel moeilijke tijden. Daarbij kampen veel scholen met krimp. In 2020 hebben basisscholen 100.000 leerlingen minder. Dat betekent 500 miljoen euro minder voor onze sector. Er komen meer kleine scholen, de scholen worden kleiner en daardoor kwetsbaarder. De schoolbesturen moeten regionale antwoorden vinden op de vraag hoe zij de kwaliteit kunnen waarborgen. De PO-Raad heeft krimp daarom tot een van haar speerpunten voor de politiek gemaakt. Wij vragen ruimte voor passende antwoorden en behoud van de financiële middelen die vrijvallen door de krimp. Deze 500 miljoen moet beschikbaar blijven tijdens de transitiefase, waarin het primair onderwijs onder de vernieuwde omstandigheden de kwaliteitsverbeteringen kan doorzetten en borgen. De overheid bezuinigt in crisistijd. Voor het onderwijs zou dat dramatisch zijn. De financiële rek in het primair onderwijs is er uit. Met name de stijgende personeelskosten geven problemen, waardoor een aantal schoolbesturen in de rode cijfers komt. Wij blijven de aandacht van de politiek vragen voor toereikende bekostiging van onze sector. Het verbeteren van onderwijskwaliteit en de professionalisering vragen juist om investeringen. Wij ondersteunen daarom een voorstel van ICT Nederland om het onderwijs vrij te stellen van btw voor de aanschaf van ICT-middelen. Voor de schoolbesturen wordt het dan makkelijker om te investeren in ICT. Daarmee stimuleren ze de economie en maken ze gebruik van moderne mogelijkheden om individuele kinderen gericht onderwijs te geven. Een win-win-situatie. Wij vragen op dit moment dus geen extra geld voor de sector, maar we willen de huidige middelen behouden en een verlichting in de kosten. Bescheiden, maar reële vragen voor een sector waar dagelijks nog steeds 1,6 miljoen kinderen hun basisopleiding krijgen. We zien een deel van onze speerpunten al terug in de partijprogramma’s, maar wij blijven ons hard maken om deze punten straks in een regeerakkoord te krijgen voor de toekomst van het onderwijs en daarmee voor de toekomst van ons land. Voor nu wens ik u alvast een goede vakantie. Kete Kervezee, voorzitter PO-Raad N.B.: Voor meer informatie over onze speerpunten voor de politieke partijen kunt u kijken op onze website: http://www.poraad.nl/content/po-raad-stuurt-brief-metspeerpunten-naar-lijsttrekkers podium juni 2012
5
Netwerk helpt eenpitters om te overleven
Onderling v 6
podium î &#x; juni 2012
De maatschappij eist kwaliteit, van scholen ĂŠn besturen. Daarnaast verandert de regelgeving nogal eens. Bovendien moeten besturen het hoofd bieden aan uitdagingen zoals krimp en bezuinigingen. Eenpitters kunnen onder dergelijke druk extra kwetsbaar zijn, omdat zij alles alleen moeten oplossen. Een netwerk kan dan uitkomst bieden. TEKST MIRJAM JANSSEN
verbonden podium î &#x; juni 2012
7
‘Bestuurders van eenpitters zitten met andere vragen dan besturen van grotere organisaties,’ zegt adviseur Gertjan van Midden van de PO-Raad*. ‘In veel gevallen komt de directeur namens het bestuur. En als je alles zelf moet doen, kan het prettig zijn eens met collega’s te praten die in een vergelijkbare situatie zitten.’ Om die reden organiseert de PO-Raad regelmatig netwerkbijeenkomsten voor (gedelegeerde) bestuurders van eenpitters en kleine besturen met twee of drie scholen. Daar worden zij door medewerkers van de PO-Raad bijgepraat over de nieuwste ontwikkelingen op bestuurlijk en financieel gebied. Hier vindt tweerichtingsverkeer plaats: de PO-Raad blijft dankzij deze bijeenkomsten ook op de hoogte van wat er leeft onder eenpitters en kleine besturen. Deze informatie zet de PO-Raad in bij haar lobby in Den Haag en bij de overige belangenbehartiging.
Bijpraten Op een winderige vrijdag in april verzamelt een groep directeurenbestuurders zich in een vergaderzaal van de PO-Raad. Het hoofdthema van de dag is Passend onderwijs. Een van de aanwezigen is Nasir Ashruf, directeurbestuurder van islamitische basisschool
Nasir Ashruf
As-Siddieq in Amsterdam. Zijn school heeft 800 leerlingen op vier locaties. ‘Ik wil vooral weten hoe andere eenpitters omgaan met bestuurlijke vragen. Aan de vorige bijeenkomst over huisvesting heb ik veel gehad. Als directeur ben ik verantwoordelijk voor vrijwel alles wat de school aangaat. Ik heb wel steun van enkele stafmedewerkers, maar krijg graag nog extra advies.’ De As-Siddieqschool kwam enkele jaren geleden in het nieuws toen twee andere islamitische basisscholen in
Nasir Ashruf: ‘Ik wil vooral weten hoe andere eenpitters omgaan met bestuurlijke vragen’ * Het artikel over het Vervangingsfonds, elders in dit nummer, gaat in op de specifieke positie van eenpitters op het punt van vervanging. 8
podium juni 2012
Henk Bults: ‘Ik heb hier een aantal nieuwe dingen gehoord’ Amsterdam moesten sluiten. De ouders schreven hun kinderen toen massaal in bij As-Siddieq. Ashruf: ‘Wij zetten nu sterk in op burgerschapsvorming en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. We zijn van de beoordeling ‘zeer zwak’ naar ‘voldoende’ gegaan. De informatie van de PO-Raad heeft voor onze ontwikkeling toegevoegde waarde. Het is fijn om tijdens zulke bijeenkomsten op de hoogte te worden gebracht van actuele ontwikkelingen en te horen hoe andere scholen erop inspelen.’ Er zijn ongeveer veertig islamitische basisscholen in Nederland. As-Siddieq is geen lid van de islamitische koepelorganisatie ISBO. ‘Vroeger moesten we ons verplicht bij een koepel aansluiten,’ zegt Ashruf. ‘We zijn nu aangesloten bij de PO-Raad en dit zie ik als een verrijking.’
het nieuwe samenwerkingsverband. Maar we moeten nog wel veel regelen. Ik heb hier een aantal nieuwe dingen gehoord.’ Bults is sinds kort ook bestuurder van zijn school. ‘Tot nu toe bestond het bestuur uit ouders die ook een voorzitter leverden, maar ze haakten af omdat het te ingewikkeld voor hen werd. Voor vrijwilligers zijn alle ontwikkelingen niet meer te behappen. Er zitten nog wel ouders in de Raad van Toezicht. Voor mij heeft de nieuwe situatie verlichting gebracht. Ik hoef nu minder te vergaderen.’ Zo af en toe komt het onderwerp van een mogelijke fusie ter sprake.
Financiële perikelen Henk Bults, directeur-bestuurder van protestants-christelijke basisschool de Regenboog in Nieuwendijk (300 leerlingen) is vooral geïnteresseerd in financiële zaken: ‘Wij denken dat we te weinig geld krijgen.’ Maar ook over Passend onderwijs kan hij nog wel wat tips gebruiken. ‘We zijn tevreden over het samenwerkingsverband waar we nu deel van uit maken. De kleine besturen hebben er evenveel te zeggen als de grote. Waarschijnlijk geldt dat ook voor
Henk Bults podium juni 2012
9
‘Vanwege de krimp wil het personeel het nu wel. Maar ik denk niet dat een fusie een garantie is voor baanbehoud. Als je maar goed samenwerkt met anderen kun je ook voortbestaan als eenpitter.’
Hugo ten Hoor: ‘Je biedt lastige situaties beter het hoofd als je goed geïnformeerd bent’ Hugo ten Hoor
Samenwerkingsverband dekt personeelsrisico’s af Ziekmeldingen vormen één van de zwakke plekken van kleine eenpitters, die niet kunnen terugvallen op de collega’s van nevenvestigingen. PON in Doetinchem helpt hen om de gaten te vullen. Iedere ochtend, iedere avond en iedere zondag staat de telefoon hier roodgloeiend. Het Personeelscluster Oost-Nederland regelt de vervanging van zieke leerkrachten voor 25 schoolbesturen met 2000 personeelsleden en 20.000 leerlingen. Negentien van die schoolbesturen zijn eenpitters. Door zich aan te sluiten bij PON hebben ze zich ingedekt tegen problemen met ziek of boventallig personeel. ‘Voor eenpitters zijn de risico’s daarvan niet alleen te dragen,’ zegt Mini Schouten,
10
podium juni 2012
directeur-bestuurder van PON. ‘Met PON hebben we een interne arbeidsmarkt gecreëerd voor 115 scholen in Oost-Nederland. Het personeel heeft daarmee baanzekerheid.’ De scholen die zijn aangesloten bij PON kunnen samen de krimp in hun regio beter opvangen. ‘De komende vijf jaar moeten we het aantal arbeidsplaatsen met 25% reduceren. Voor het schooljaar 2012-2013 moeten we het aantal fte’s al met zeventig terugbrengen. We moeten voor tien mensen nog een nieuwe plaats vinden, maar het gaat voorspoedig en we verwachten dat we toch nog enkele vacatures hebben.’ Schouten heeft de indruk dat de meeste eenpitters niet willen fuseren,
Eigen sfeer De reformatorische basisschool Eben Haëzer uit Oldebroek wordt vertegenwoordigd door directeur Hugo ten Hoor en adjunct-directeur Jacoba van den Hatert. Hun school heeft 26 personeelsleden en 290 leerlingen. Het is een heel karwei om alles draaiende te houden, vertelt Van den Hatert, zeker omdat ze ook nog twee dagen voor de kleuterklas staat. Toch koesteren ze hun zelfstandigheid. ‘Je hebt meer vrijheid,’ vindt Ten Hoor. ‘We kunnen
ons prima bedruipen en we hoeven niet met iedereen te overleggen. We hebben niet te maken met beleidsmakers die op een kantoor bedenken wat wij op de werkvloer moeten doen.’ Van den Hatert: ‘Op deze manier kunnen we onze eigen sfeer behouden. We zitten dicht op onze mensen. We kunnen bij de inrichting van de school goed rekening houden met ons personeel en dat komt de kinderen ook ten goede.’ Maar het zelfstandig zijn heeft ook z’n keerzijde. ‘Naast het gewone werk
Mini Schouten: ‘Dankzij ons kunnen eenpitters zelfstandig blijven. Personeelskosten vormen het grootste risico en dat dekken wij af’ al krijgen ze het steeds moeilijker. ‘Zij willen graag zelfstandig blijven. En dankzij ons kunnen ze dat ook. Personeelskosten vormen het grootste risico en dat is nu afgedekt. Het geeft de aangesloten scholen de vrijheid zich op andere terreinen te concentreren.’ Naast het mobiliteitscentrum onderhoudt PON ook een netwerk voor eenpitters en een netwerk voor bestuurders en bovenschoolse managers. In beide netwerken kunnen kennis en ervaringen worden gedeeld.
Mini Schouten
Er wordt gesproken over brandende kwesties als krimp, arbodienstverlening en financiën. Maar ook goed bestuur en intern toezicht zijn belangrijke thema’s.
podium juni 2012
11
komt er elke dag veel op je af,’ zegt Van den Hatert. ‘Als je met meerdere scholen onder een bestuur valt, kun je de aandacht spreiden. De een kan letten op huisvesting, de ander op beheer. Wij moeten alles zelf doen.’ Ten Hoor: ‘Grote schoolbesturen kunnen ook de risico’s van bijvoorbeeld huisvesting spreiden. Een eenpitter kan dat niet.
Als wij opeens hoge kosten hebben voor groot onderhoud, kunnen we die nergens over verdelen.’ Degelijke lastige situaties bied je beter het hoofd als je goed geïnformeerd bent. Ten Hoor over de eenpittersbijeenkomsten: ‘Je wordt goed voorgelicht. Er komen drie of vier sprekers en dan ben je snel bijgepraat.’ ■
Wat doet de PO-Raad voor eenpitters? • Belangenbehartiging. De PO-Raad bewaakt bijvoorbeeld of nieuwe regelingen voor hen uitvoerbaar zijn. Zoals de doordecentralisatie van het onderhoud van de buitenkant van gebouwen: omdat de risico’s daarbij groter zijn voor kleine besturen, zet de PO-Raad zich middels lobbyen in voor een vangnetregeling. • Netwerken. Twee keer per jaar organiseert de PO-Raad door het hele land netwerken voor eenpitters en kleine besturen. Elk netwerk heeft een vaste contactpersoon binnen de PO-Raad. • Ondersteuning. Desgevraagd ondersteunt de PO-Raad ter plaatse bestaande netwerken. • Een stem geven. De PO-Raad werft actief vertegenwoordigers uit kleine besturen voor haar themanetwerken (gericht op bijvoorbeeld Passend onderwijs en huisvesting), zodat zij kunnen meepraten over de gevolgen van regelingen.
12
podium juni 2012
podium î &#x; juni 2012
13
School aan Zet helpt scholen met ‘vertaling’
Meer vrijheid én ver a Het in januari gesloten Bestuursakkoord tussen de PO-Raad, namens de sector, en de minister van OCW belichaamt het groeiende zelfbewustzijn van de po-sector en toont de veranderde verhouding met het ministerie van OCW. Waar vroeger besturen en scholen betrekkelijk individueel opereerden en de overheid reguIeerde en controleerde, blijken zij veel ambities te delen. Deze zijn vastgelegd in het Bestuursakkoord. Indien gewenst helpt School aan Zet besturen en hun scholen om de doelen uit het Bestuursakkoord op hun eigen manier waar te maken. TEKST MARIJKE NIJBOER
14
podium juni 2012
van ambities naar eigen werkplannen
antwoordelijkheid
podium î &#x; juni 2012
15
Die gezamenlijke agenda komt niet uit de lucht vallen. De PO-Raad heeft in 2010 samen met de sector de eigen ambities vastgelegd in ‘In tien jaar naar de top’. Vervolgens bleek dat veel van deze ambities samenvielen met die van OCW. Op een Algemene Ledenvergadering van de PO-Raad in juni 2011, waar demissionair minister Van Bijsterveldt aanwezig was, verwoordden leden de wens om een akkoord te sluiten met de minister. In het Bestuursakkoord zijn de ambities die de sector deelt met OCW, vastgelegd. Nieuw is dat scholen en besturen meer vrijheid krijgen bij de invulling en uitvoering hiervan.
Mark Weekenborg
Mark Weekenborg: ‘We moeten zorgen dat de basis op orde is. Dan kom je veel beter toe aan je brede opdracht’ Mark Weekenborg, beleidsadviseur bij de PO-Raad: ‘In het Bestuursakkoord zijn op sectorniveau de streefdoelen bepaald. Maar hoe individuele scholen en besturen dat gaan realiseren, in welk tempo en met welke prioriteiten, dat gaan we niet als een blauwdruk opleggen. Onze leden moeten de ruimte hebben om hun eigen plan te trekken. Het eigenaarschap ligt bij de besturen en hun scholen.’
Prestatiebox Voor het waarmaken van de ambities in het Bestuursakkoord stelt OCW extra middelen beschikbaar via de prestatiebox. De hele sector po krijgt in 2012 €132,5 miljoen en vanaf 2013 ruim €150 miljoen per jaar. Dit geld is bestemd voor kwaliteitsverbetering, maar niet geoor16
podium juni 2012
merkt. Weekenborg: ‘Besturen zijn echt vrij in hun keuze hoe ze dat geld inzetten. De verantwoording gaat niet apart per project, maar jaarlijks in een aparte paragraaf in hun jaarverslag.’ Dat het geld niet is geoormerkt, levert een zekere spanning op. Een school kan er in theorie ook smartboards van aanschaffen. Weekenborg: ‘Als iedereen dat doet hebben we wel een probleem, want dan behalen we op sectorniveau de afgesproken resultaten niet. In dat geval kan de minister het geld niet terugvorderen, maar zij zal eventueel wel zeggen: met deze sector kun je geen afspraken maken. Dan gaan we ongetwijfeld terug naar het oude bewind met de oude bureaucratische lasten en de talloze verschillende subsidiestromen.’
Ook dat laatste zou jammer zijn. Dankzij de bundeling van al die subsidiepotjes tot één geldstroom kunnen scholen immers veel meer hun eigen agenda volgen. Weekenborg: ‘Als je vindt dat jouw school niet goed genoeg omgaat met het jonge kind hoef je niet te wachten totdat daar een specifieke regeling voor komt.’
Grotere bewegingsruimte De sector kan dus beter zuinig zijn op de nieuw verkregen bewegingsruimte, aldus Weekenborg. Hij heeft er alle vertrouwen in, gezien de ‘enorme overlap’ van de eigen ambities van de sector met die van de minister. Hij verwacht dan ook dat het Bestuursakkoord rust zal brengen. De wetenschap dat de po-sector toewerkt naar gezamenlijk vastgestelde doelen, zal wellicht een bestendigend effect hebben op het OCW-beleid. Weekenborg: ‘Zodat het niet over een half jaar weer allemaal anders moet.’
Het Bestuursakkoord biedt wel degelijk ruimte voor verschillende definities van kwaliteit. ‘Maar het behoeft geen discussie dat je voor ieder kind de basisvaardigheden op orde wilt hebben. Die zijn essentieel voor het ontsluiten van de andere domeinen zoals aardrijkskunde, biologie en geschiedenis. We moeten het onderwijs niet versmallen tot de basisvaardigheden, maar zorgen dat de basis op orde is. Dan kom je veel beter toe aan je brede opdracht.’
School aan Zet School aan Zet is door het ministerie van OCW opgezet om schoolbesturen en scholen te helpen bij het waarmaken van hun ambities in lijn met het Bestuursakkoord. Besturen en scholen die zich inschrijven voor dit kosteloze programma, krijgen drie jaar lang ondersteuning. Voor de eerste tranche hebben zich inmiddels 290 po-besturen, met samen 1200 scholen, ingeschreven. De tweede tranche is opengesteld.
Fabiënne Hendricks: ‘We zien leren van en met elkaar als een belangrijke sleutel tot succes’
Fabiënne Hendricks
Programmamanager Fabiënne Hendricks: ‘School aan Zet functioneert als aanjager bij het formuleren en aanscherpen van de ambities. In het Bestuursakkoord staan stevige ambities. Samen met onze experts willen we de motor zijn voor besturen en hun scholen om deze ambipodium juni 2012
17
ties waar te maken. Wij denken mee als kritische en deskundige vriend, dragen specifieke kennis over en verbinden de afzonderlijke thema’s met elkaar. Er zitten bijvoorbeeld raakvlakken tussen omgaan met verschillen in de klas en excellentiebeleid. We zoeken daarnaast goede voorbeelden en brengen besturen en scholen die elkaar verder kunnen helpen, met elkaar in contact. We zien het leren van en met elkaar als een belangrijke sleutel tot succes.’ School aan Zet maakt een match tussen besturen/scholen en een expert, die meekijkt en meedenkt. Tijdens het eerste contact worden thema’s gekozen en haalbare ambities geformuleerd. Daarna volgen twee themagesprekken, waarbij specifieke vragen vanuit de scholen
centraal staan en waar men inhoudelijk meer de diepte in gaat. Hendricks: ‘Naast bestuurders en schoolleiders is de leraar hierbij van groot belang: dat is degene die het verschil kan maken in de klas.’ Bij het afrondende reflectiegesprek wordt er geëvalueerd en gekeken hoe de school verder kan. De eerste gesprekken met po-besturen en –scholen vinden nog voor de zomer plaats. Hendricks: ‘We zien dat veel deelnemende scholen en besturen aan de slag willen met opbrengstgericht werken. Een goed onderwerp, want het vormt de rode draad voor vrijwel alle andere thema’s.’ ■ Inschrijven voor School aan Zet kan nog tot 14 september. Zie www.schoolaanzet.nl
‘Neem besturen mee in leerproces’ Sylvia Veltmaat, lid CvB van de Stichting Fluvius in Arnhem: ‘Ik vind dat OCW met School aan Zet (SaZ) erg inzet op de individuele school en haar verbeterpunten, losstaand van eventuele ontwikkelingen waar het schoolbestuur mee bezig kan zijn. Op die manier worden besturen uit hun rol gezet, terwijl zij wel degelijk ook inhoudelijke ambities hebben. Verder werkt SaZ met een landelijke database met good practices, terwijl wij vinden dat je in je eigen regio ook veel van elkaar kan leren. Wij hebben hier in de regio met drie grote schoolbesturen en de Hogeschool Arnhem en Nijmegen een Regionale Innovatie Agenda opgezet, met een community learning center. Daar kunnen kleinere besturen eventueel bij aanhaken. Zelf zou ik liefst vanuit dit verband meedoen aan SaZ, maar dat bleek niet haalbaar. Nu zet ik me ervoor in om vanuit Fluvius een intake te krijgen, zodat niet alleen al onze scholen, maar ook wij als bestuur kunnen leren.’’
18
podium juni 2012
‘School aan Zet komt op goed moment’ Voor PCBO Leeuwarden eo (18 locaties, 3000 leerlingen) kwam School aan Zet op een mooi moment. Directeurbestuurder Hans Greidanus: ‘Als directieteam waren wij al bezig met de vertaalslag van de actieplannen van OCW, waarin het accent ligt op opbrengstgericht werken en professionalisering. Daarnaast zijn we bezig
Hans Greidanus: ‘Het is heel prettig om een expert als een critical friend te laten meekijken’
met het thema ’leren leren’, en dan met name de vraag hoe je kinderen zo stimuleert dat ze zich maximaal openstellen voor leren. Daarbij willen we excellentie, wetenschap en techniek inzetten als een soort onderstroom die kinderen helpt om tot leren te komen. Leren begint met verwondering en nieuwsgierigheid. Wetenschap en techniek komen niet noodzakelijk apart op het rooster, want die willen we integreren met bestaande vakken. Al deze thema’s brengen we met elkaar in verbinding. De aandachtspunten van SaZ sluiten daar goed bij aan. Het is niet zo dat we niet op eigen kracht verder kunnen, maar het is heel prettig om een expert mee te laten kijken als een critical friend. Zo zie ik de meerwaarde van SaZ ook. Bij het inzetten van deze veranderingen is het belangrijk om op alle niveaus mee te bewegen. Dan komen de professionals in de scholen in beeld. Bij hen moet het beginnen met dezelfde verwondering en nieuwsgierigheid die we bij kinderen willen opwekken.’
Hans Greidanus podium juni 2012
19
Overheid ĂŠn bestuurder mogen
20
podium î &#x; juni 2012
teugels best wat laten vieren
Minder regels, meer vertrouwen Natuurlijk moet de besteding van overheidsgeld worden verantwoord. Maar kan dat niet veel simpeler, met minder regels en minder papier? OCW heeft in elk geval het voornemen de ‘regeldruk’ te verminderen. Bestuurders kunnen zelf ook helpen om hun scholen te ontlasten, door meer vrijheid te geven aan directeuren en medewerkers. TEKST IRENE HEMELS
podium juni 2012
21
‘Elk jaar zijn er aanwijsbaar meer regels waaraan we moeten voldoen.’ Bert Dekker, directeur-bestuurder van de Stichting Openbaar Scholennetwerk De Basis in Heerenveen, windt zich op. ‘Neem het Onderwijsverslag van de inspectie. Geen mens die dat snapt. Er wordt ingegaan op allerlei pietluttigheden die niets met de kwaliteit van het onderwijs te maken hebben. Het fijnmazig aangeven waaraan wij scholen moeten voldoen vind ik een vorm van stelselmatig georganiseerd wantrouwen.’ Ook Addie Smolders, directeur-bestuurder van Stichting Speciaal Onderwijs Eindhoven (SSOE), schudt de voorbeelden zo uit haar mouw. Vooruitlopend op de nieuwe wet Passend Onderwijs, sprak SSOE met een ander cluster 2-bestuur af dat een aantal slechthorende leerlingen die bij SSOE staan ingeschreven, op de andere cluster 2-school onderwijs konden volgen. Voor deze leerlingen betekende dit dat zij dichter bij huis naar school konden. Smolders: ‘Omdat dit formeel niet mag, maar wel in de geest van de nieuwe wet is, hebben we dit in 2009 gemeld bij de inspectie. In februari 2011 is de afdeling Rekenschap van de Inspectie komen kijken, om pas in januari 2012 te laten horen dat dit initiatief teruggedraaid moet worden. Terwijl we de leerling centraal stellen, worden we teruggefloten omdat we niet voldoen aan de formele regels. Creatief nadenken wordt ons daarmee in feite verboden.’
Gejuich en ergernis Met een zucht en een lach verwijst 22
podium juni 2012
Addie Smolders: ‘We stellen de leerling centraal, maar worden teruggefloten omdat we niet aan de formele regels voldoen’ Smolders naar het terugdraaien van de bezuinigingen op Passend onderwijs. ‘Als bestuurder behoor je betrouwbaar en innovatief te zijn, maar tegelijk is de overheid redelijk onbetrouwbaar. Eigenlijk zou er nu gejuich en taart moeten zijn, en natuurlijk zijn we blij, maar tegelijk bekruipt ons het gevoel dat we weer opnieuw kunnen beginnen.’ In de top drie van regel-ergernis staat met stip de bureaucratie rond de huisvesting, tussen schoolbesturen
en gemeenten. Dekker: ‘Als ik hierover vertel aan mijn vrienden uit het bedrijfsleven heb ik de lachers op m’n hand.’ Een goede tweede: alle regels tussen basisonderwijs en speciaal onderwijs rond de indicering en plaatsing van kinderen die extra zorg nodig hebben. Maar de hand mag ook in eigen boezem gestoken worden: een derde bron van ergernis is de bureaucreatie tussen de bestuurder en zijn ‘eigen’ school. Ook de overheid zelf vindt trouwens dat het anders moet. Een van de afspraken in het begin 2012 gesloten
Bestuursakkoord is dat de regeldruk voor scholen wordt verminderd. Op het terrein van huisvesting is dit inmiddels in gang gezet, meldt Gertjan van Midden, die hierover namens de PO-Raad onderhandelt met OCW. Over andere onderwijsbeleidsterreinen moet nog worden beslist. Het ministerie wil hierop momenteel niet ingaan, gezien de demissionaire status van het kabinet. De PO-Raad streeft er bovendien naar dat schoolbesturen minder vaak achteraf financiële verantwoording moeten afleggen via dure accountantsverklaringen. Van Midden: ‘Een veelgehoorde klacht is dat er met de lumpsum weliswaar meer beleidsvrijheid aan de voorkant is gekomen, maar dat er aan de achterkant meer controle plaatsvindt.’ Dat laatste bevestigt Jos Vermeulen, accountant bij PwC. ‘Bovenop de normale accountancyregels heb je in het onderwijs het Onderwijscontroleprotocol dat al jaren steeds dikker en gedetailleerder wordt.’
Kronkel
Bert Dekker: ‘Teveel regels werkt verstikkend. Mijn devies: ga uit van vertrouwen’
Vermeulen geeft een voorbeeld van een bureaucratische kronkel: ‘Tegelijk met de invoering van de lumpsum, per 1 augustus 2006, kwam er een nieuwe bekostigingssystematiek waarin geen rekening is gehouden met de (daarvoor wél bestaande) mogelijkheid tot het doen van aanvullende huisvestingsuitgaven. Deze uitgaven zijn onrechtmatig, tenzij ze cumulatief gefinancierd kunnen worden uit de reserves per 1 augustus 2006. Schoolbesturen doen sindsdien aanvullende huisvestingsuitgaven die niet meer betaald kunnen worden uit podium juni 2012
23
de genoemde reserves. Formeel mag dit niet, daarom moeten zij dit achteraf wel verantwoorden. De uitgaven moeten apart worden geregistreerd, door de accountant gecontroleerd en vervolgens worden gerapporteerd aan het ministerie. Vervolgens wordt er niets mee gedaan. Het ministerie heeft weliswaar gezegd dat ze in ieder geval voor 2009 en 2010 niet gaat sanctioneren, maar de formele rapportageplicht blijft. Een situatie die naar verwachting zo zal blijven tot de WPO-wijziging in 2014.’
Schijnzekerheid Gelukkig kunnen bestuurders zelf ook een en ander doen om de bureaucratie te verminderen voor directeuren en leerkrachten. Smolders: ‘Onze medewerkers hebben last van de papierwinkel die het ministerie en de inspectie van ons vragen. Als bestuurder moet ik dit faciliteren met goede ict-voorzieningen, maar het is ook mijn taak om hen te beschermen tegen een overdaad aan papierwerk. Als iets niet strikt noodzakelijk is, vraag ik dat ook niet van hen. Ik verantwoord mij daarvoor wel bij de inspectie als dat nodig is.’ Directeuren vinden het prettig om speelruimte te hebben, zegt Smolders. ‘Soms is het een heel gepuzzel als schoolbestuur: wat doe je gezamenlijk en waarin geef je scholen de ruimte om eigen keuzes te maken? Neem de bekwaamheidsdossiers. Het is verleidelijk om daarvoor één systeem te hanteren voor alle scholen. Maar dat biedt een schijnzekerheid. Hoe vaak heb je die gegevens op bestuursniveau nodig? Je hoeft niet altijd alle gegevens centraal 24
podium juni 2012
Gertjan van Midden: ‘Op het terrein van huisvesting wordt de regeldruk al verminderd’ in één oogopslag bij de hand te hebben. Ik zet het belang af tegen de inspanning die ervoor nodig is. Als de inspectie mij erop wijst dat het handig is om met dezelfde dossiers te werken, is het aan mij als bestuurder om uit te leggen waarom wij het op deze manier doen. Het is een kleine moeite om drie knoppen in te drukken in plaats van één, en je bespaart je directies en medewerkers veel ergernis.’
Leiderschap Toen Dekker in 2009 in Heerenveen aantrad, trof hij een bange organisatie aan die voortdurend op incidenten rea-
geerde met nieuwe regels. ‘Als scholen klagen over teveel regels, zit er waarschijnlijk een onzeker schoolbestuur,’ zegt hij stellig. ‘Het vereist leiderschap om je niet achter regels te verschuilen. Teveel regels werkt verstikkend. Mijn devies: ga uit van vertrouwen. Directeuren en leerkrachten zijn hoog opgeleid en hebben een gezond verstand. Zij hebben ruimte nodig om hun vak uit te oefenen. Als schoolbestuur moet je niet meteen schrikken als er zieken zijn of als er iets fout gaat. Handel niet te snel; kijk eerst samen met de
betrokkenen hoe het op te lossen is.’ Dekker vertrouwt erop dat zijn directeuren zelf een oplossing kunnen vinden. ‘Daar zijn geen regeltjes, procedures en protocollen voor nodig. Alleen vertrouwen in het handelen van de professional.’ Van Midden sluit daarbij aan. ‘Bestuurders zouden zich steeds opnieuw moeten afvragen: is het wel nodig dat ik dit van mijn directeur of leerkrachten vraag? Kijk kritisch naar de dingen die je elk jaar uit gewoonte vraagt. Als je hierover met je mensen in gesprek gaat, voorkom je dat zij overbodig werk zitten te doen.’ Maar tegelijkertijd maakt de complexiteit van regelgeving het lastig voor besturen om de teugels te laten vieren, zegt hij. ‘Niet alle besturen zijn goed op de hoogte van wettelijke bepalingen. De afrekencultuur tot drie cijfers achter de komma maakt dat besturen geneigd zijn het zekere voor het onzekere te nemen en greep op de zaak te houden.’ Vrijheid geven waar het kan: het is de kunst om te balanceren op dat dunne koord. ■
Jos Vermeulen: ‘Het Onderwijscontroleprotocol wordt al jaren steeds dikker en gedetailleerder’
podium juni 2012
25
Behoefte aan vervanging is groot, maar
De toekomst van het 26
podium î &#x; juni 2012
Het Vervangingsfonds bestaat dit jaar twintig jaar en heeft wellicht zijn langste tijd gehad. In ieder geval in de huidige vorm. Het ministerie van Onderwijs wil besturen vrij laten in de keuze zich al dan niet aan te sluiten bij het fonds. Een goed idee? Daarover zijn de meningen verdeeld. TEKST SUSAN DE BOER
fonds is duur
Vervangingsfonds podium î &#x; juni 2012
27
‘Het Vervangingsfonds is geen doel op zichzelf,’ zegt Simone Walvisch, bestuurder van de PO-Raad. ‘Het doel is de continuïteit van het onderwijs te waarborgen door te zorgen dat er bij verzuim altijd vervangen wordt. In het primair onderwijs is de vervangingsgraad hoog. Maar het vervangingsfonds is als verzekering een dure oplossing. En nog belangrijker: een schoolbestuur wil integraal beleid kunnen voeren. Dat kan niet als je altijd een bepaald percentage aan het Vervangingsfonds kwijt bent, welk personeels- en verzuimbeleid je ook voert.’
Vervangingsfonds Het bestuur van het Vervangingsfonds bestaat uit werkgevers en werknemers in het onderwijs. De werkgevers worden sinds kort voorgedragen door de PO-Raad. ‘Zij zitten daar namens zichzelf, dus zonder last of ruggespraak, vertelt Walvisch. ‘Omdat schoolbesturen sterk verschillen, hebben we er bij de voordracht op gelet dat er iemand van een klein en van een groter bestuur deelneemt, en een bestuurder uit het speciaal onderwijs. Zo zijn zoveel mogelijk de verschillende perspectieven vertegenwoordigd.’ De bestuursleden van werknemerszijde zijn afkomstig van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS), de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen CMHF, CNV Onderwijs en de Algemene Onderwijs Bond AOb. Ook zij zijn benoemd ‘zonder last of ruggespraak’. Het Vervangingsfonds is een solidariteitsfonds: alle schoolbesturen zijn wettelijk verplicht zich bij dit fonds aan 28
podium juni 2012
Eric van Dorp: ‘We willen een systeem dat recht doet aan de verschillen tussen de besturen’ te sluiten en een percentage van hun lumpsum af te dragen. Het fonds betaalt vervolgens de vervangingskosten van zieke werknemers. Er is een beperkte bonus/malus-regeling: wie veel gebruik maakt van het fonds, betaalt een iets hogere premie. Het fonds heeft geen winstoogmerk: de premie daalt als het fonds geld overhoudt.
Verantwoordelijk Zo’n fonds is niet meer van deze tijd, vinden de schoolbesturen. Eric van Dorp, bestuurder van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Utrecht en een van de bestuursleden van het fonds, zegt: ‘Nu de besturen met de invoering van lumpsum een grote mate
van autonomie hebben, moeten ze zelf verantwoordelijk zijn voor de kosten van het verzuim. We willen een systeem dat recht doet aan de verschillen tussen de besturen. Nu worden besturen die een laag verzuim hebben, gestraft voor hun goede beleid. Ze betalen een hoge premie om anderen, die veel verzuim hebben, te helpen. Er moet een keuze mogelijk zijn, zodat besturen zelf kunnen uitmaken of ze het risico willen dragen of zich willen verzekeren.’
Opheffen? Het voortgezet onderwijs is al sinds 2006 niet meer aangesloten bij het Vervangingsfonds. Daar hebben de schoolbesturen zelf hun risico’s afgedekt, bijvoorbeeld met een verzuimverzekering. In het Bestuursakkoord po dat in januari van dit jaar werd gesloten door de minister van OCW en de PO-Raad, is aangekondigd dat ook in het primair onderwijs de verplichte aansluiting wordt afgeschaft. Volgens Van Dorp zullen vooral grote besturen besluiten hun lidmaatschap van het fonds op te zeggen. Voor hen zal het voordeliger zijn om zelf het ziekteverzuim op te vangen. ‘Maar als alle grote besturen eruit stappen, wat gebeurt er dan met het fonds? Hoe zorg je voor solidariteit bij de achterblijvers? We willen niet dat er besturen over de kop gaan. Bovendien, als bestuurder van het Vervangingsfonds heb ik ook werkgeversplichten. Ik vind daarom niet dat we het fonds moeten opheffen; wel dat we een manier moeten zoeken die voor alle besturen en voor de werknemers van het fonds de zaken goed regelt.’
Break even point Wél een voorstander van opheffen is Angelica Bus, bestuurder van Openbaar Onderwijs Zwolle en regio OOZ. ‘Er is nu geen financiële prikkel om verzuim te beperken, verzuim op een creatieve manier op te vangen, of ervoor te zorgen dat de zieke werknemer snel weer aan de slag gaat.’ Toch heeft OOZ geen gebruik gemaakt van de reglementswijziging die vorig jaar werd doorgevoerd en die grote schoolbesturen de keuze gaf zich al dan niet zelf te verzekeren tegen verzuim. ‘Bij ons was het verzuim een poosje hoger dan het zogenoemde break even point point, dus dan is het gunstiger om aangesloten te blijven. Maar doordat we al ruim een jaar bewuster omgaan met personeelsbeleid en verzuimbeleid, zien we nu een daling
Angelica Bus: ‘Er is nu geen financiële prikkel om verzuim te beperken podium juni 2012
29
Fons Fluitman: ‘Als de verplichting verdwijnt, kunnen we kiezen voor hetzelfde pakket of we nemen een deelrisico’’
4,5 procent, en kunnen het verzuim vrij goed opvangen.’ Het gaat Fluitman te ver om het fonds maar helemaal op te heffen. ‘Het fonds zelf kan wel blijven. Als de verplichting verdwijnt, kunnen we kiezen voor hetzelfde pakket of we nemen een deelrisico.’
Werknemers van verzuim en willen we eruit stappen zodra het kan.’ OOZ heeft onder meer samen met de Arbodienst en de schoolleiders trajecten ingezet om verzuim tegen te gaan. Daarnaast start binnenkort een pilot met een flexibele vervangingspool. ‘We willen jonge leerkrachten aan ons binden door ze een leerwerktraject aan te bieden en bij oudere leerkrachten, in het kader van leeftijdsfasenbewust personeelsbeleid, de werkdruk verminderen door hen te laten rouleren op scholen. Daarnaast hebben we een jaar lang de vervanging op de eerste dag van het ziekteverzuim geschrapt.’
De werknemers in het bestuur van het Vervangingsfonds staan minder positief tegenover afschaffing van de verplichte aansluiting. ‘De premie wordt te hoog voor de overblijvers,’ voorspelt Ton Duif van de AVS. ‘Dat is in feite het begin van de afschaffing van het Vervangingsfonds. Dat moet je niet willen in deze onzekere tijden.’ Duif maakt zich vooral zorgen over de kosten van vervanging bij onvermijd-
Eenpitter Meer premie betalen dan de werkelijke eigen kosten van verzuim is niet alleen voor grote besturen een reden om uit het Vervangingsfonds te stappen. Ook een eenpitter* als de Katholieke Basisschool Laurentius in Breda betaalt meer aan premie dan het verzuim hem zou kosten. ‘Het ene jaar is gunstiger dan het andere, maar in 2011 hebben we € 50.000 meer premie betaald dan we voor vervanging terugkregen,’ vertelt bestuurder-directeur Fons Fluitman. ‘We hebben een laag ziekteverzuim, 30
podium juni 2012
Ton Duif: ‘De premie wordt te hoog voor de overblijvers’
baar ziekteverzuim. ‘Daar moet je je voor verzekeren. Overigens vind ik niet dat we het Vervangingsfonds moeten handhaven zoals het is. De kosten lopen op, er is veel regelgeving mee gemoeid en bureaucratie. Maar kijk dan naar het grotere geheel. Het primair onderwijs is kwetsbaar vanwege het leerstofjaarklassensysteem: als een leerkracht ziek is, zitten dertig kinderen in de problemen. Bovendien weet ik uit ervaring dat zelfs bij de beste vervanging het onderwijs eronder lijdt als een leerkracht een paar dagen ziek is. Alleen al daarom moeten we erover nadenken hoe je het onderwijs zo kan organiseren dat je minder kwetsbaar bent voor kortdurend verzuim.’
Mantelcontract Volgens de PO-Raad is het fonds niet afhankelijk van de deelname van de grote besturen. ‘Zij hebben ook het hoogste verzuim,’zegt Walvisch. ‘Maar het is wel zo dat kleine besturen kwetsbaarder zijn. Daarom zijn we aan het onderzoeken of we met verzekeraars een mantelcontract kunnen afsluiten om ziekteverzuim gezamenlijk te verzekeren. Dat gaat dan alleen over ziekte, want ander verlof, zoals ouderschapsverlof of een bruiloft, kun je als bestuur tot op zekere hoogte plannen en beheersen. We willen ook een fasering aanbrengen, zodat besturen niet overvallen worden. De wettelijk verplichte aansluiting willen we afschaffen. Maar we willen wel continuïteit garanderen en daarom zullen we als PO-Raad ook meedenken hoe het Vervangingsfonds een rol kan spelen in een ander stelsel.’
Simone Walvisch: ‘We willen een fasering aanbrengen, zodat besturen niet overvallen worden’
*Het artikel ‘Onderling Verbonden’ in ditzelfde nummer van podium gaat dieper in op de specifieke positie van eenpitters.
podium juni 2012
31
web poll Handige bron van extra inkomsten, of gevaar voor de onafhankelijkheid van het onderwijs?
‘Sponsoring creëert een welkome betrokkenheid tussen onderwijs en marktpartijen’ Al zijn de bezuinigingen op Passend onderwijs van de baan, toch moeten veel scholen nog steeds zien rond te komen met een krap budget. Extra’s zoals nieuw meubilair of uitstapjes sneuvelen vaak als eerste. In zo’n situatie kijk je al gauw eens om je heen naar alternatieve geldbronnen. Veel scholen vinden, al dan niet in de eigen wijk, kleine of grote ondernemingen bereid om geld of goederen te doneren. Dat schept nieuwe mogelijkheden. Maar wat verwacht de donateur hiervoor terug? En hoe ver mag een school met tegenprestaties gaan? Is sponsoring, kortom, vooral een handige bron van extra inkomsten, of moeten scholen zich hier verre van houden, om inmenging in het onderwijsproces door buitenstaanders te voorkomen? 135 bezoekers van onze website stemden over de bovenstaande stelling. Van hen is 63% het met de stelling eens; 37% stemde tegen. De reageerders zijn terughoudend: ‘Niet overleveren aan sponsoren,’ schrijft iemand. Een collega: ‘De invloed van commerciële partijen op het onderwijs is zeker in het po onwenselijk.’ Een onderwijsbestuurder en een directeur van een basisschool geven hun visie.
32
podium juni 2012
Huub van Blijswijk, voorzitter CvB Lucas Onderwijs, Den Haag:
‘Sponsoren verwachten iets terug, en daarvoor leent het primair onderwijs zich niet goed’ ‘Ik waag te betwijfelen of de stelling klopt. Marktpartijen zijn nauwelijks geïnteresseerd in het primair onderwijs. Daar valt namelijk niet zoveel aan te verdienen. Heel incidenteel zie je wel sponsoring. Wij hebben bijvoorbeeld net een school voor speciaal onderwijs gebouwd en hadden extra budget nodig voor de keuken. Dat lukte via sponsoring, vanuit maatschappelijke betrokkenheid van de betreffende fabrikant van keukenapparatuur. Natuurlijk is deze sponsor bij de opening van de school keurig bedankt en ik vermoed dat er op de betreffende school wel een bordje hangt waarop dit bedrijf wordt vermeld. Daar heb ik geen enkel principieel bezwaar tegen. Maar dit geval zou ik eigenlijk eerder een schenking noemen dan sponsoring. Bedrijven die echt iets terugverwachten voor hun donatie, zullen zich niet gauw tot het po wenden. Bedrukte t-shirts zetten zoden aan de dijk bij een belangrijke voetbalwedstrijd, maar niet op een basisschool. Daar hebben t-shirts maar een beperkte uitstraling. Sponsoring veronderstelt wederkerigheid. Men verwacht iets terug, en daarvoor leent het po zich niet goed. Daarnaast moet je uitkijken met wie je in zee gaat. Een snoepfabrikant zou het vast niet erg vinden om op de voorgevels van alle basisscholen te hangen, maar daar moet je erg mee oppassen. Die uitstraling wil je niet. Ik begrijp wel de aantrekkingskracht van sponsoring. Volgens de wet is onze bekostiging ‘sober doch doelmatig’. De meeste onderwijsmensen zullen het alleen met dat ‘sober’ eens zijn. Er is vaak geld te kort. Als je zoals vele scholen in een pand zit van 75 jaar oud, of nieuwbouw krijgt, is het wel interessant als je iets extra’s kan doen. Ik zie de vrijwillige ouderbijdrage ook als een vorm van sponsoring. Soms willen ouders extra investeren, zodat de school bijvoorbeeld meer vakonderwijs kan bieden. Dat is natuurlijk prima. Maar externen mogen geen invloed hebben op het curriculum. Als die fabrikant van keukenapparatuur ons geld aanbiedt zodat wij technieklessen kunnen geven, neem ik dat niet aan. Maar het is anders wanneer ik naar hen toestap en geld vraag voor die lessen.’ k
podium juni 2012
33
Hiske de Koning, directeur obs De Schalm, Rotterdam:
‘Sponsoring leidt uiteindelijk tot een veiliger wijk’ ‘Het hangt er vanaf hoe je sponsoring invult en inzet. Als je er inhoudelijk van afhankelijk bent, wordt het gevaarlijk. Als je een onderdeel van je lesprogramma alleen dankzij sponsoring kan uitvoeren, heb je een probleem. Je continuïteit moet er niet van afhangen. Maar met het laten sponsoren van eenmalige activiteiten heb ik geen moeite. Ik heb niet de ervaring dat je onder druk wordt gezet. Eerder dat je als school je netwerk opbouwt, hetgeen heel nuttig kan zijn. Onze school heeft, voordat ik hier kwam werken, van een woningbouwcorporatie in onze buurt 50 platen multiplex gekregen. Onze leerlingen gingen in het kader van een lesproject over wonen gevels schilderen. De platen werden op maat gezaagd en witgeschilderd aangeleverd. Zo werd dat project betaalbaar voor de school. Die corporatie deed dat vanuit betrokkenheid bij onze wijk. Diezelfde corporatie heeft onze zomerschool en onze schooltuin gesponsord: allemaal wijkgerelateerde activiteiten. Ze vragen een bepaalde vorm van reclame terug, bijvoorbeeld dat hun naam genoemd wordt. Dus als wij een bijzondere activiteit hebben, lopen de kinderen in t-shirts met de naam van de corporatie op de rug. Dat vind ik niet erg. De corporatie laat daarmee haar maatschappelijke betrokkenheid zien. Met bepaalde sponsors zal ik niet in zee gaan: een kerk of moskee bijvoorbeeld. Dat vind ik niet gepast voor een openbare school. Een snoepfabriek lijkt me ook niet geschikt, want wij zijn een ‘Gezonde School’. Het gaat erom waar jij als school voor staat, en of de sponsor daar bij past. Ik denk dat je nog veel meer betrokken zou kunnen zijn bij bedrijven in de wijk en de stad. Neem in ons geval de haven. Daar zijn veel banen, terwijl de werkloosheid groot is. Het lijkt me goed om kinderen daarover voor te lichten. Museum Boijmans van Beuningen haalt Rotterdamse leerlingen vrijwel gratis op met een bus: dat is ook een mooie vorm van sponsoring. Als pluspunt van sponsoring zie ik dat je als school meer dingen voor elkaar krijgt, terwijl door de samenwerking de betrokkenheid en verbroedering in de wijk groeit. Dat leidt uiteindelijk tot meer veiligheid voor onze leerlingen.’ ■
34
podium juni 2012
politiek In elk nummer van podium reageert een politicus op de stelling van onze webpoll. Jesse Klaver Klaver, Tweede Kamerlid voor GroenLinks, reageert op de stelling: ‘Sponsoring creëert een welkome betrokkenheid tussen onderwijs en marktpartijen’
Een sponsor voor de extra’s In Nederland nemen we samen de verantwoordelijkheid voor goed onderwijs. Vanwege het brede maatschappelijke belang van onderwijs, betalen we het onderwijs uit gemeenschapsgeld. Een goed opgeleide leraar en een gezond klaslokaal met adequaat lesmateriaal zijn voorzieningen die de overheid moet bekostigen. Deze vrij vanzelfsprekende stelregel moet duidelijk zijn, voordat je het over scholen en sponsoren hebt. We mogen niet naar de situatie dat de bovenmeester met de pet in de hand langs de lokale middenstand moet, of de schooldirecteur afhankelijk is van de vrijgevigheid van het bedrijfsleven. Sponsoren kan prima als het om de extra’s gaat. De bakker kan de prijs voor de talentenjacht ter beschikking stellen of de softwarefabrikant kan een computer aan een school doneren. Daarbij mag de sponsor zich niet met de invulling van het onderwijs bemoeien.
podium juni 2012
35
Een goede, gezonde relatie tussen scholen en bedrijven is voor beide van belang. Vooral in de latere fase van een opleidingscarrière, als de scholier of student zich voorbereidt op een baan, moet de communicatie goed zijn. Docenten, examinatoren en studenten moeten op de hoogte zijn van de wensen en eisen die bedrijven stellen aan toekomstige werknemers. Personeelsfunctionarissen zouden zich beter kunnen verdiepen in de inhoud van de opleidingen van de sollicitanten. Bedrijven doen er goed aan betrokken te zijn bij de staat van het onderwijs. De betrokkenheid van bedrijven kan zich ook uiten in een extra bijdrage aan het onderwijs. Onlangs heeft het bedrijfsleven de noodklok geluid over het gebrek aan afgestudeerde technici. Daarom heb ik ook een voorstel gedaan voor ‘een Kwartje van Marja’: een extra bijdrage van het bedrijfsleven waarmee de toekomst van kwalitatief hoogwaardige techniekopleidingen gewaarborgd wordt. Zo kan sponsoring positief uitwerken voor beide kanten. ■ Jesse Klaver 36
podium juni 2012
Bevlogen Besturen, het eerste congres van de PO-Raad, smaakt naar meer Donderdag 7 en vrijdag 8 juni jl. vond in Lunteren het congres Bevlogen Besturen plaats; een congres dat ook volgens de bezoekers zonder twijfel voor herhaling vatbaar is.
podium î &#x; juni 2012
37
38
podium î &#x; juni 2012
Het congres vond plaats aansluitend op de ALV van de PO-Raad. Het doel van het congres was de aanwezige bestuurders, bovenschools managers en leden van Raden van Toezicht te inspireren en ruimte te bieden voor bespiegeling en reflectie. Samen met collega’s en los van de hectiek van alle dag konden zij zich bezinnen op de vraag: waar sta ik, en waar wil ik naar toe met mijn organisatie? Naast boeiende plenaire sessies en hoorcolleges door vertegenwoordigers vanuit wetenschap, bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld, bood het congres tijd en mogelijkheid tot netwerken en informeel overleg. De tweedaagse sloot af met een politiek debat over een aantal belangrijke onderwerpen die de komende jaren zonder twijfel de (politieke) onderwijsagenda zullen beheersen. De sfeer tijdens het debat was opbouwend-kritisch. De politici geven aan terug te kijken op een zinvolle bijeenkomst en zullen informatie die zij hier gehoord hebben, meenemen in hun voorstellen en besluiten.
Een uitgebreid verslag, videobeelden en foto’s van het congres en het debat kunt u vinden op http://www.poraad.nl/content/ congres-bevlogen-besturen
podium juni 2012
39
goed onderwijs voor elk kind