podium platform voor schoolbestuurders in het primair onderwijs
4 mei 2012
Eén toets voor leerling en school Professionele inkoop Onderhandelen in tijden van schaarste ‘Onderwijsmanager zeer betrokken en verantwoordelijk’
inhoud
mei 2012
Eén toets voor prestaties van leerling én school De behandeling van het wetsvoorstel Toetsing in het primair onderwijs wordt voorlopig uitgesteld, maar het lijkt wel zeker dat er iets zal veranderen. podium kijkt alvast vooruit. Wat zijn de voor- en nadelen van een centrale eindtoets in april? En zijn de verschillende functies die de eindtoets straks vervult, verenigbaar?
Pagina 6
Professionele inkoop kan de uitgaven flink drukken Het onderwijs raakt meer en meer overtuigd van de voordelen van een professionele inkoop. De PO-Raad werkt sinds kort samen met de Onderwijs Inkoop Groep (OIG). Leden kunnen bij de OIG terecht voor professionalisering en inkoopvoordeel.
Pagina 12
podium is een platform van en voor leden van de PO-Raad waar meningen, ideeën, problemen en oplossingen uit de onderwijspraktijk aan bod komen. De PO-Raad onderschrijft niet noodzakelijk de in het blad verkondigde meningen. Hoofdredacteur: Marc Mathies. Eindredacteur: Marijke Nijboer. Redactieraad: Elise van Bockhorst, Corine van Helvoirt, Gert-Jan van Midden, Onika Pinkus. Grafische vormgeving: Thoben Offset Nijmegen. Foto omslag: Hans Roggen. Redactieadres: podium@poraad.nl
2
podium mei 2012
De cao: onderhandelen in tijden van schaarste De komende maanden onderhandelen vertegenwoordigers van de PO-Raad en de vakbonden over een nieuwe cao voor het primair onderwijs. Maar wat wordt er geregeld in een cao? Wie spelen er een rol? En hoe gaan de partijen het de komende maanden aanpakken?
Pagina 18
Promotieonderzoek: ‘Onderwijsmanager zeer betrokken en verantwoordelijk’ Het negatieve beeld van de onderwijsmanager die vervreemd is van docenten is een karikatuur die niet klopt met de werkelijkheid, aldus bestuurskundige Bas de Wit. Hij promoveerde onlangs op een onderzoek naar de loyaliteit van leidinggevenden in het onderwijs.
Pagina 24
verder in deze editie 4 Voorwoord Kete Kervezee over ‘hoofdstuk 2’ van de PO-Raad.
32 Webpoll ‘Een nieuwe cao-po is niet wenselijk als er voor niemand iets te behalen is’. Lees hoe de bezoekers van onze website stemden. Twee onderwijsbestuurders lichten hun standpunt toe.
podium mei 2012
3
Op weg naar ‘hoofdstuk 2’ Op 7 en 8 juni organiseert de PO-Raad haar eerste congres: Bevlogen Besturen. Ik kijk uit naar het programma met veel interessante sprekers. Voorafgaand aan het congres vindt op donderdagmiddag van 13.00 tot 17.00 uur de algemene ledenvergadering van de PO-Raad plaats. Ik hoop u zowel bij de ALV als het congres te mogen begroeten.
4
podium mei 2012
In de ALV beschouwen we onder andere de actuele politieke situatie: wat wordt onze inzet voor de verkiezingen en hoe bouwen we voort op eerdere successen. Daarnaast staat ook de verenigings- en bestuursstructuur van de PO-Raad op de agenda. We willen als vereniging de betrokkenheid van leden versterken, de effectiviteit van de vereniging vergroten en het voor leden betaalbaar houden. De deelnemers ontvangen hier voorstellen over. Daarmee zetten we een belangrijke stap in de geschiedenis van de vereniging naar ‘hoofdstuk 2’ van de PO-Raad. Om alle doelstellingen te bereiken, kijken we ook naar krachtige samenwerkingsverbanden. We spreken met de VO-raad over vergaande samenwerking in het back office. Daarnaast verkennen we de mogelijkheden van samenwerking met de profielorganisaties en de AVS. Dit is geen gemakkelijk traject, maar we zien veel welwillendheid om krachten te bundelen ten behoeve van het onderwijs. Een ander belangrijk punt in ‘hoofdstuk 2’ is de betrokkenheid en gezamenlijkheid van leden. In een grote en gevarieerde sector als het primair onderwijs is dat niet gemakkelijk, maar het is voor de PO-Raad essentieel om te kunnen werken vanuit een stevig mandaat. Dat betekent dat leden direct invloed moeten kunnen hebben op het strategische beleid van de vereniging. Daarnaast willen we zoveel mogelijk contact hebben met de leden. We gaan naar netwerkbijeenkomsten in het hele land en hopen dat veel leden naar de ALV en het congres komen. Zo blijven we op de hoogte van wat u belangrijk vindt. Het congres Bevlogen Besturen volgt direct op de ALV. Op donderdagmiddag beginnen we met Tex Gunning, lid van de Raad van Bestuur van AkzoNobel. Hij heeft een inspirerend verhaal over leiderschap. Daar kunnen wij in het onderwijs zeker van leren. De volgende ochtend beginnen we met Paul Schnabel, directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau. Hij zal ingaan op actuele maatschappelijke ontwikkelingen: hoe kunnen schoolbesturen daarmee omgaan? We vervolgen de dag met verschillende deelsessies en ’s middags sluiten we weer centraal af met demissionair staatssecretaris Halbe Zijlstra. Met hem zullen we discussiëren over de toekomst van het onderwijs en met name de professionalisering van de sector. Tussendoor is er veel gelegenheid om elkaar te spreken. U kunt ervaringen met collega’s uitwisselen en met het bestuur van de PO-Raad en met uw collega’s doorpraten over het tweede hoofdstuk van de vereniging. Ik hoop u te zien en te spreken op 7 en 8 juni. Kete Kervezee, Voorzitter PO-Raad podium mei 2012
5
Toetsing in het primair onderwijs gaat
Eén toets voor prestaties van leerling én school
6
podium mei 2012
veranderen
Door de val van het kabinet zal de behandeling van het wetsvoorstel Toetsing in het primair onderwijs voorlopig worden uitgesteld. Maar het lijkt wel zeker dat er iets zal veranderen. Met een paar onderwijsbestuurders kijkt podium alvast naar de voornaamste onderdelen van dit wetsvoorstel. Wat zijn de voor- en nadelen van een centrale eindtoets in april voor leerlingen van groep 8 en schoolverlaters van het sbo en so? En zijn de verschillende functies die de eindtoets straks vervult, verenigbaar? TEKST SUSAN DE BOER
podium î &#x; mei 2012
7
‘Eén van de belangrijkste winstpunten van een centrale eindtoets is de eenduidige interpretatie van de leerlingresultaten voor het voortgezet onderwijs. Dat is belangrijk voor het creëren van een goede doorlopende leerlijn naar het vo,’ zegt Marleen van der Lubbe, beleidsmedewerker onderwijskwaliteit van de PO-Raad. Ruim 85% van de scholen gebruikt de Cito Eindtoets overigens al, en daarnaast zijn er scholen die een andere eindtoets gebruiken. De PO-Raad vraagt zich af of en hoe de verschillende functies van de toets met elkaar verenigbaar zijn. ‘De primaire functie ligt op leerlingniveau: het gebruik van de toets als onafhankelijk gegeven bij de toelating tot het voortgezet onderwijs en straks ook het rapporteren van de vaardigheid van
Marleen van der Lubbe: ‘Voor een toets die voor leerlingen zelf geen belang heeft, zullen zij zich niet optimaal inspannen’ de leerling in relatie tot de referentieniveaus. Een afgeleide functie is het gebruik van de resultaten als hulpmiddel voor zelfevaluatie en kwaliteitsverbetering, ’zegt Van der Lubbe. ‘Een risico van het gebruik van de eindresultaten als basis voor de beoordeling door de inspectie, is dat die primaire functies onder druk komen te staan.’ Tegelijk is het bijna onmogelijk om de functies
Centrale eindtoets met meerdere functies Het wetsvoorstel Toetsing in het primair onderwijs regelt onder meer dat er een centrale, landelijke eindtoets voor taal en rekenen wordt afgenomen in groep 8 van het primair onderwijs. Deze vormt een onafhankelijk gegeven naast het schooladvies voor het best passende type voortgezet onderwijs; geeft zicht op de vaardigheid van leerlingen in relatie tot de referentieniveaus; is een instrument voor de zelfevaluatie van scholen en besturen; en een middel voor scholen om zich te verantwoorden over de bereikte resultaten. De resultaten vormen ook de basis voor de beoordeling van de leerresultaten door de Inspectie voor het Onderwijs. De centrale eindtoets, te ontwikkelen door Cito, zou worden afgenomen in april. Alle scholen moeten bovendien een leerling- en onderwijsvolgsysteem gebruiken.
8
podium mei 2012
Marleen van der Lubbe: ‘Scholen willen zelf ook verantwoording afleggen.’
niet te verenigen. ‘Scholen willen zelf ook verantwoording afleggen. Als je wilt weten hoe een school het doet, ligt het voor de hand dat je onder meer naar leerlingresultaten kijkt. Een toets afnemen die voor de leerling zelf geen belang heeft, heeft dan geen meerwaarde. Daar zullen leerlingen zich niet optimaal voor inspannen.’ Van der Lubbe vindt het belangrijk om goed te volgen hoe er nu en in de toekomst met de resultaten wordt omgegaan.
Strategisch gedrag De PO-Raad plaatst kanttekeningen bij het verplicht gebruik van het leerling- en onderwijsvolgsysteem en het meten van de leerwinst/toegevoegde waarde van de school. Marleen van der Lubbe: ‘Scholen en besturen zijn zeer geïnteresseerd in de vraag wat een school
toevoegt. Het ministerie van OCW en de inspectie zijn gestart met pilots om te onderzoeken hoe je leerwinst en toegevoegde waarde zou moeten bepalen. Dat is echter niet zo eenvoudig. Een school is meer dan het verschil tussen begin- en eindtoets. Er spelen ook allerlei praktische problemen, zoals tussentijdse in- en uitstroom van leerlingen, de invloed van buitenschoolse variabelen, de grillige ontwikkeling van jonge kinderen en het verschil in schoolse vaardigheden tussen begin- en eindmeting. De PO-Raad vindt het dan ook verstandig dat er pilots plaatsvinden om vast te stellen wat wel en niet werkt. Waar we ons grote zorgen over maken is de koppeling van leerwinst en prestatiebeloning waarop het wetsvoorstel vooruit lijkt te lopen. Dat werkt strategisch gedrag in de hand.’
Basisvaardigheden Ook ‘het veld’ heeft vragen over de veranderingen die eraan komen op het punt van toetsing. Zo kijkt Hennie Biemond, bestuurder van Samenwerkingsstichting Kans en Kleur (zestien basisscholen) in Wijchen kritisch naar de tijd die nodig is om toetsen af te nemen. ‘Toetsing gaat ten koste van instructie en oefening, dus je moet er zuinig mee omspringen. Zonder leeropbrengsten in kaart te brengen kun je niet effectief sturen, maar je moet de balans tussen toetsen en onderwijstijd niet uit het oog verliezen.’ De huidige focus op taal en rekenen is in Biemonds ogen een goede zaak. ‘Meer aandacht voor taal, lezen en rekenen was nodig. In de breedte van het onderwijsaanbod raakten de basisvaardigheden ondergesneeuwd. Nu zien we dat er ook podium mei 2012
9
Hennie Biemond over de referentieniveaus: ‘Er komt een gemeenschappelijke taal tussen po en vo en dat maakt de sector professioneler.’ in de bovenbouw weer aandacht is voor technisch lezen. Dat wordt niet getoetst in de eindtoets, maar het heeft er natuurlijk wel een relatie mee. Zo zijn ook andere onderdelen voorwaardelijk voor goede resultaten op de eindtoets. Voor begrijpend lezen bijvoorbeeld is ook een grote woordenschat belangrijk en kennis van de wereld. In de loop van acht jaar onderwijs komt dat allemaal aan bod. ’ Een ander sterk punt is de verankering van de referentieniveaus in de eindtoets. ‘Er komt een gemeenschappelijke taal tussen po en vo en dat maakt de sector professioneler. Aan de andere kant: samenwerking dwing je niet af per wet.’ Evenals Van der Lubbe ziet Biemond een conflict tussen de verschillende functies van de eindtoets. De toets wordt gebruikt om de leerling goed over te dragen én om de kwaliteit van scholen te beoordelen. Dat levert spanning op. Ook al wordt er gecorrigeerd voor de instroom, de toets is een grofmazig instrument en verdere verfijning levert teveel administratieve last op.’ Biemond zet ook vraagtekens bij de voorgestelde instroomtoets. ‘Ten eerste het afnamemoment: hoe logisch is het dat de instroomtoets in groep 3 plaats10
podium mei 2012
vindt? Doen groep 1 en 2 er dan niet toe? Ten tweede de betrouwbaarheid van de uitslag. Er is niet voor niets steeds opnieuw discussie over de kleutertoets. Laat de haalbaarheid daarvan eerst goed onderzoeken door toetsdeskundigen, voor je deze verplicht per wet.’
Afname De PO-Raad heeft zich sterk gemaakt voor verschuiving van het afnamemoment van de eindtoets naar later in het schooljaar. De raad is tevreden over het voorgestelde afnamemoment in april. Van der Lubbe: ‘Het schooladvies komt hierdoor centraler te staan. Bovendien beschikt het voortgezet onderwijs dan over recentere onafhankelijke gegevens over de vaardigheid van de leerling en wordt de onderwijstijd in groep 8 maximaal benut.’ Ook het vo ziet voordelen in deze
Hennie Biemond: ‘Toetsing gaat ten koste van instructie en oefening, dus je moet er zuinig mee omspringen.’
verschuiving. Bert Martens, schoolleider van Stichting Onderwijs MiddenLimburg in Roermond: ‘In de praktijk komt het voor dat leerkrachten van groep 8 wachten tot de uitslagen van de Cito Eindtoets binnen zijn voor ze een advies geven. Dat kan in de toekomst niet meer. Het schooladvies houdt meer in dan de momentopname van de eindtoets. Wij hebben in Roermond goede contacten met het po-bestuur en gebruiken digitale overdrachtsdossiers die over meerdere jaren worden opgebouwd.’ In 2010 vond een pilot plaats waarin de Cito Eindtoets later werd afgenomen. Martens: ‘Dat werkt goed. Het komt maar weinig voor dat op basis van de Cito Eindtoets het schooladvies moet worden aangepast.’ ■
Vo-schoolleider Bert Martens deed mee aan een pilot met een verlate Cito Eindtoets. ‘Dat werkt goed. Het komt maar weinig voor dat op basis van de Cito Eindtoets het schooladvies moet worden aangepast.’
PO-Raad: so met eigen maat meten Het wetsvoorstel Toetsing in het primair onderwijs regelt ook de invoer van de verplichte eindtoets in het s(b)o. Daar bestaan zorgen over, gezien de soms grote individuele leerachterstanden. De PO-Raad vindt dat de extra tijd die wordt uitgetrokken voor de invoering van de centrale eindtoets in het s(b)o moet worden benut om te kijken in hoeverre aangepaste versies van de centrale eindtoets inzetbaar zijn voor deze leerlingen. Verder gaat ook de minimum opbrengsteis gelden voor het so. De PO-Raad wil dat eerst data worden verzameld over de prestaties van een landelijke representatieve groep van scholen, voordat de resultaten van de verplichte centrale eindtoets in het so worden gebruikt voor verantwoording, en de minimum opbrengsteis ingaat. Samen met de scholen moet worden bekeken of de zo tot stand gekomen vergelijkingsgegevens voldoende recht doen aan de specifieke situatie in het so en kunnen dienen als basis voor het toezicht op de eindopbrengsten.
podium mei 2012
11
Van zandbakkenzand tot
12
podium î &#x; mei 2012
afvalverwijdering: het kan goedkoper
Professionele inkoop kan de uitgaven flink drukken Nog niet eens zo lang geleden, als de schriften bijna op waren, belde de directeur of de conciĂŤrge van de basisschool de leverancier. Of hij fietste zelf even langs de winkel. Inmiddels raakt het onderwijs meer en meer overtuigd van de voordelen van een meer professionele inkoop. Er zijn schoolbesturen die een professionele inkoper aanstellen. Nieuw is de samenwerking tussen de PO-Raad en de Onderwijs Inkoop Groep (OIG). Leden van de PO-Raad kunnen nu bij de OIG terecht voor professionalisering van hun inkoop en inkoopvoordeel. TEKST LISETTE BLANKESTIJN
podium î &#x; mei 2012
13
Voor de PO-Raad is het helder: scholen zijn er om goed onderwijs te verzorgen. De PO-Raad is er om het belang van schoolbesturen te behartigen en de sector te verstevigen. Daarbij hoort ook de ontwikkeling van de financieeladministratieve taken. In deze tijd van bezuinigingen is het goed als schoolbesturen zien waar ze zelf kunnen besparen zonder de kwaliteit aan te tasten. Scholen stellen vaak lage eisen aan hun leveranciers. Ze hebben geen tijd om meerdere offertes op te vragen en zijn eigenlijk al blij als hun bestelling op tijd wordt geleverd. Inkopen is hun vak niet. Uit onderzoek blijkt dat een kwart van de schoolbesturen leermiddelen en schoonmaak te duur inkoopt. Hierop is dus nog veel winst te behalen
Michiel Koelewijn van de Onderwijs Inkoop Groep. De bij OIG aangesloten besturen participeren vrijblijvend in een inkoopcollectief.
14
podium mei 2012
en daarom hebben we een raamcontract gesloten met de Onderwijs Inkoop Groep. Leden van de PO-Raad kunnen daar met een korting terecht, op basis van no cure no pay pay.
Scan van de inkoopportefeuille Bij OIG werken zowel mensen met een achtergrond in het onderwijs als in het bedrijfsleven, gespecialiseerd in inkoop en inkoopprofessionalisering. Ze werken volgens een zevenstappenplan. Eerst maken ze een uitgebreide scan van de inkoopportefeuille. Vervolgens kijken ze met een benchmark waar het beter kan. Daarbij wordt gekeken wat een reële prijs zou zijn voor een bepaalde dienst of product. OIG kijkt wat gebruikelijk is in het onderwijs, maar ook in het bedrijfsleven. Vervolgens gaan ze in gesprek met leveranciers. Er is vaak winst te behalen, door scherpere prijzen of door collectief in te kopen. Michiel Koelewijn van OIG: ‘De bij ons aangesloten besturen participeren vrijblijvend in een inkoopcollectief. Zo’n collectief doet zaken met leveranciers die topkwaliteit willen bieden tegen scherpe condities.’ Het behaalde voordeel is geheel voor de school, minus een percentage voor de OIG in het eerste jaar. De PO-Raad behaalt hierbij zelf geen financieel gewin; zij doet dit op verzoek van haar leden. Die willen focussen op hun hoofdtaak: het geven van goed onderwijs. Om daarvoor zoveel mogelijk geld te kunnen inzetten willen ze besparen op hun inkoop. Professionaliseren en eventueel uitbesteden van inkoop is daarom handig.
In deze tijd van bezuinigingen is het goed als schoolbesturen zien waar ze zelf kunnen besparen zonder de kwaliteit aan te tasten Duurzaamheid Stichting Bijzonder Basisonderwijs Velsen (BBV, 8 basisscholen) ging als eerste schoolbestuur in zee met de Onderwijs Inkoop Groep. Leo Wijker, bestuurder en ‘critical friend’ van de OIG: ‘Als schoolbestuur hechten wij aan duurzaamheid. Wij willen graag dat onze leveranciers ons als partner zien, en niet
louter als klant. We hebben het over een samenwerking van meerdere jaren, en daarbij hoort dan ook dat je elkaar niet het vel over de oren trekt. In die relatie moet je allebei willen investeren, zodat je er beiden sterker van wordt. Daarom ben ik erg tevreden over de drietrap die de OIG bij ieder traject hanteert: eerst komt de relatie, dan de kwaliteit en de prijs. Duurzaamheid staat voor ons ook voor bedrijfszekerheid en continuïteit in onze bedrijfsvoering. ‘
Benchmark ‘Na het eerste interview met OIG hebben we alle langlopende contracten pro forma opgezegd,’ vertelt Wijker. ‘Nu lopen we alle dossiers een voor een langs. Denk aan schoonmaak, automatisering, afvalverwijdering, bedrijfshulpverlening, podium mei 2012
15
beveiliging, het administratiekantoor, zandbakkenzand, maar ook aan schoolmaterialen. Alleen daarop besparen we nu zo’n € 45.000 per jaar!’ De bestuurder: ‘Na een eenmalige investering hebben we nu al tienduizenden euro’s verdiend, terwijl we in veel gevallen bij onze vaste leveranciers zijn gebleven. De contracten voor kopieermachines bleken 43% goedkoper te kunnen. Natuurlijk: autonomie is voor veel scholen en besturen een groot goed, maar we zien dat samenwerking loont. Dat komt door de kennis die er bij de OIG zit: zij weten dat als je fatsoenlijke schoonmaak wilt, dat voor € 20 per uur kan. Dergelijke kennis heb ik als bestuurder niet. En ik wil geen leerkracht op straat hoeven zetten omdat ik de lesmaterialen te duur heb ingekocht.’
Schoolbesturen delen inkoper Sommige schoolbesturen bedenken
eigen constructies om geld te besparen. In Apeldoorn weten drie schoolbesturen al een aantal jaren flinke voordelen te behalen door gezamenlijk in te kopen. Niet via de OIG, maar door een eigen inkoper aan te stellen. Wessel Ytsma, lid van de Raad van Bestuur van Stichting Protestants Christelijk Basisonderwijs (PCBO): ‘Wij hebben een inkoper laten opleiden op hbo-niveau. Hij sluit mantelovereenkomsten met leveranciers. Die professionalisering van de inkoop levert veel op. Met de inkoop van computers hebben we al enkele tonnen bespaard. Daarnaast werken we samen bij de inkoop van kopieerapparaten, facilitaire zaken, meubilair, de schoonmaak, leermiddelen enzovoorts. Onze inkoper, Richard de Groot, heeft verstand van geld en beschikt over onderhandelingsvaardigheden. Een schooldirecteur beseft meestal niet dat een prijsverschil van € 0,001 op een wc-rol een
Zeven valkuilen bij inkoop De Onderwijs Inkoop Groep signaleert zeven veel voorkomende valkuilen. • inkoopcontracten zijn al jarenlang niet meer bekeken • het ‘ouwe jongens krentenbrood’ wordt duur betaald • bij teveel leveranciers wordt de inkoop ondoorzichtig en stijgen de administratieve kosten • geen (transparante) raamcontracten • teveel medewerkers houden zich bezig met de inkoop • beperkte controle van binnenkomende facturen • geen managementinformatiesysteem www.poraad.nl > Vereniging > Ledenvoordeel
16
podium mei 2012
Wessel Ytsma: ‘Wij hebben zelf een inkoper laten opleiden op HBO-niveau.’
fundamenteel verschil maakt over een heel jaar. Richard onderhandelt tot het randje. Maar het belangrijkste is dat hij schooldirecteuren helpt bij het definiëren van hun vraag. Als je je vraag goed stelt, en je hebt je programma van eisen scherp, dan kun je goed onderhandelen en krijg je een goede kwaliteit tegen een scherpe prijs.’
Europese aanbesteding PCBO trekt op inkoopgebied sinds 2010 samen op met de Apeldoornse schoolbesturen voor openbaar en katholiek onderwijs, en ook het voortgezet onderwijs doet mee. Ytsma: ‘De meeste dossiers betreffen EU-aanbesteding, maar er worden ook documenten en informatie uitgewisseld. We werken bottom-up: per productgroep kijken we wie er wil aan-
haken. We vormen dan een werkgroep waarin ook een aantal schooldirecteuren en materiedeskundigen zitten. Dit verhoogt het draagvlak bij de scholen. De kosten voor ieder traject worden gedeeld. Bij een EU-aanbesteding bijvoorbeeld huren we een adviesbureau in. Deze kosten betalen we gezamenlijk. Het contractbeheer ligt bij Richard; hij geeft aan welke producten het jaar erop gezamenlijk ingekocht kunnen worden.’ In het onderwijs ontbreekt het vaak aan gevoel voor bedrijfsmatig handelen, vindt Ytsma. ‘Ik kom zelf uit het bedrijfsleven, ik vind dit leuk. Bovendien: we hebben te maken met gemeenschapsgeld, dat moeten we niet over de balk smijten. Er is in het onderwijs nog veel besparingspotentieel op de indirecte kosten. Zo lang er nog schooldirecteuren zijn die potloden in de supermarkt kopen is er voordeel te behalen.’ ■
De Onderwijs Inkoopgroep De OIG startte voorjaar 2011, opereert vanuit Zeewolde en bedient inmiddels 25 besturen met bijna 250 basisscholen. OIG hanteert een uit het bedrijfsleven afkomstig inkoopconcept. Zij focust op twaalf inkoopsegmenten en werkt op basis van no cure no pay pay. www.onderwijsinkoopgroep.nl
podium mei 2012
17
Onderweg naar een nieuwe cao
Onderhandelen in tijden van sch
18
podium î &#x; mei 2012
aarste
De komende maanden onderhandelen vertegenwoordigers van de PO-Raad en de vakbonden over een nieuwe cao voor het primair onderwijs. Maar wat wordt er geregeld in een cao? Wie spelen er een rol? En hoe gaan de partijen het de komende maanden aanpakken? TEKST MIRJAM JANSSEN
podium î &#x; mei 2012
19
Net als in andere cao’s moeten voor het primair onderwijs de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden opnieuw worden geregeld. De primaire voorwaarden gaan over het salaris, de secundaire hebben betrekking op alle overige zaken als vakantiedagen en verlofregelingen. Tot voor kort onderhandelden de bonden met het ministerie van Onderwijs over de primaire arbeidsvoorwaarden en met de PO-Raad – namens de werkgevers – over de secundaire arbeidsvoorwaarden. Het is de bedoeling dat de PO-Raad en de bonden voortaan over beide zaken een akkoord sluiten. De Tweede Kamer heeft echter bepaald dat dit pas gaat gebeuren als er weer financiële ruimte is.
Hubert de Waard ziet een dilemma: ‘Je wilt als onderhandelaar snel je slag slaan, terwijl snelheid juist dodelijk is.’
Hubert de Waard: ‘Wij willen graag een eenvoudiger cao, waarin schoolbesturen ruimte krijgen om afspraken te maken met medewerkers.’ De delegatie van de PO-Raad is er in ieder geval klaar voor. Er is een nieuwe onderhandelaar, Hugo Levie (zie kader), en er zijn twee bestuurders in de delegatie opgenomen, Simon van der Wal en Theo Huting. De delegatie voert de komende maanden verkennende gesprekken met vertegenwoordigers van CNV Onderwijs, AOb, AVS en FVOV, die de belangen van de werknemers behartigen. ‘Als het aan ons ligt, gaan de onderhandelingen over zowel de primaire als secundaire arbeidsvoorwaarden,’ zegt Edwin van Bokhoven, beleidsadviseur 20
podium mei 2012
van de PO-Raad en lid van de onderhandelingsdelegatie. Hij legt uit dat de gesprekken in twee fasen verlopen. ‘Aan het eind wordt een aantal keren formeel onderhandeld en proberen we in drie à vier bijeenkomsten tot een akkoord te komen. Daaraan voorafgaand vindt informeel overleg plaats tussen vertegenwoordigers van de PO-Raad en de woordvoerders van de vakbonden. Zo tasten we af op welke onderwerpen een akkoord mogelijk is. We kijken naar de cijfers en inventariseren de opvattingen van de partijen.´
Hubert de Waard, tijdelijk voorzitter van de arbeidsvoorwaardencommissie en lid van het college van bestuur van Agora (26 scholen en 800 personeelsleden), vindt het een goed streven dat de PO-Raad zelf de volledige onderhandelingen gaat voeren. ‘Wij willen graag een eenvoudiger cao, waarin schoolbesturen ruimte krijgen om afspraken te maken met medewerkers.’ Simon van der Wal, directeur-bestuurder bij VCPO Noord-Groningen, is onlangs toegevoegd als delegatielid. Hij hoopt aan het onderhandelingsproces te kunnen bijdragen doordat hij zowel de werkgevers- als de werknemerskant kent. ‘Ik heb dertien jaar bij CNV Onderwijs gewerkt als onderhandelaar en regiobestuurder. Ik ken dus de belangen van beide partijen. De huidige cao voor het primair onderwijs is afgesloten in 2009. Sindsdien is de wereld erg veranderd. Het wordt een grote maar mooie uitdaging om een nieuwe cao af te sluiten. We moeten op een constructieve manier met de bonden naar de huidige situatie kijken en uitgaan van ons gemeenschappelijk belang: goed onderwijs.’
terwijl snelheid juist dodelijk is.’ Er komt in ieder geval een aantal lastige dossiers aan bod. Het overleg vindt plaats in de wetenschap dat er geen financiële ruimte is. ‘Ook voor secundaire arbeidsvoorwaarden is er geen geld,´ zegt Van Bokhoven. ´Als je iets wilt veranderen zul je op sommige punten moeten versoberen om op andere plaatsen te kunnen investeren. We overleggen nu hoe we de middelen anders kunnen inzetten. We inventariseren daarom de kosten van regelingen. De Bapo wordt steeds duurder omdat leerkrachten steeds langer doorwerken. Vroeger gingen ze op hun 61ste met pensioen, tegenwoordig is dat één à twee jaar later.’
Professionalisering Het hele proces gaat een aantal maanden duren. De Waard en de overige leden van de arbeidsvoorwaardencommissie komen elke maand bijeen met de onderhandelaars om hen van advies te dienen en te overleggen over de strategische aanpak en de inzet. De Waard wil geen strategie onthullen, maar wijst wel op het eeuwige dilemma. ‘Je wilt als onderhandelaar snel je slag slaan,
Edwin van Bokhoven: ‘Als het aan de PO-Raad ligt, gaan de onderhandelingen over zowel de primaire als secundaire arbeidsvoorwaarden.’
podium mei 2012
21
gebeuren. Schoolbesturen inventariseren hoeveel mensen ze kunnen blijven betalen en hoe ze moeten omgaan met degenen die ze niet meer kunnen betalen. Kosten voor ontslag komen in principe voor rekening van de werkgever. Het gezamenlijke participatiefonds neemt deze kosten onder voorwaarden voor zijn rekening.’
Informeel gesprek
Simon van der Wal: ‘De huidige cao voor het primair onderwijs is afgesloten in 2009. Sindsdien is de wereld erg veranderd. Het wordt een grote maar mooie uitdaging om een nieuwe cao af te sluiten.’
Professionalisering is hoe dan ook een belangrijk punt volgens Van Bokhoven. ‘De PO-Raad ziet graag dat het personeel steeds beter is opgeleid. De kwaliteit van docenten is ongelooflijk belangrijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Over de manier waarop we dat kunnen bereiken, overleggen we ook met de bonden. Al hoeft niet alles via de cao te worden geregeld.’ De werkgelegenheid in het primair onderwijs loopt terug. ‘Dat komt door bezuinigingen in het Passend onderwijs, maar ook door sluipende bezuinigingen en de geleidelijke afname van het aantal leerlingen. Schoolbesturen willen deze mensen niet kwijt, maar we overleggen nu met de bonden over de manier waarop dat toch het beste kan 22
podium mei 2012
Patrick Banis, vakbondsbestuurder bij CNV Onderwijs, zit samen met zijn collega’s van de AOb, AVS en FVOV aan de andere kant van de tafel. Banis: ‘Vorig jaar hebben we ook met de PO-Raad onderhandeld en toen kwamen we er niet uit. Daarom is het proces nu omgedraaid. We inventariseren welke thema’s belangrijk zijn. Dat zijn in ieder geval de werkgelegenheid, langer doorwerken en professionalisering. Daarover gaan we op informele wijze praten. We kijken naar de eisen die de school van de toekomst gaat stellen. Het uitgangspunt is dan hoe je zorgt dat personeel en bestuur daar goed in kunnen functioneren. Dat is een agenda voor de middellange termijn. Tegelijk moeten we ook praktische zaken regelen.’ Banis juicht het toe dat de PO-Raad naast onderhandelaar Hugo Levie ook vertegenwoordigers van de praktijk naar voren heeft geschoven. ‘Het is een ingewikkeld proces en het is financieel gezien geen ideale tijd om te onderhandelen, maar het is nodig om nieuwe lijnen uit te zetten. Het belangrijkste daarbij is onderling vertrouwen. Als onderhandelaars moet je elkaar iets gunnen en je in de ander kunnen ver-
plaatsen. In het primair onderwijs is het gezamenlijk belang groot. Er is weinig afstand tussen de directeur van een school en het personeel. De directeur staat vaak ook voor de klas en eet z’n boterhammen samen met de andere medewerkers.’ Wanneer de nieuwe cao van kracht wordt, is nog niet te zeggen. Van Bokhoven hoopt in het najaar: ‘Maar pin me niet vast op een datum. We moeten wel realistisch zijn. We willen graag en zijn er ook klaar voor. Maar cao-onderhandelingen zijn nu eenmaal een langer durend proces waarbij vele partijen betrokken zijn. Haast is daarbij geen goed raadgever. Onze inzet is vooral om een goede cao af te sluiten.’ En dat is Banis in ieder geval met hem eens. ■
Patrick Banis: ‘Belangrijke thema’s zijn in ieder geval de werkgelegenheid, langer doorwerken en professionalisering.’
Even voorstellen: Hugo Levie Hugo Levie is per 1 mei de nieuwe cao-onderhandelaar van de PO-Raad. Daarvoor was hij als adjunct-directeur bij de Vereniging van Universiteiten onder meer verantwoordelijk voor de cao-onderhandelingen. Ook onderhandelt hij voor alle overheidswerkgevers in de Pensioenkamer over het ABP-pensioen. Levie verwacht dat hij zich de komende tijd gaat bezighouden met de eenwording van de cao voor het basisonderwijs. ‘Tot nu toe onderhandelt het ministerie van Onderwijs met de bonden over het salaris en onderhandelt de PO-Raad over de secundaire arbeidsvoorwaarden,’ vertelt Levie. ‘Dat is erg onhandig omdat daardoor geen uitruil mogelijk is tussen primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden. Inmiddels is afgesproken dat er een normale cao moet komen voor het primair onderwijs. Ik zie het als mijn taak dit proces de komende jaren te begeleiden.’
podium mei 2012
23
Promotieonderzoek maakt korte metten m
‘Onderwijsmana is zeer betrokke en verantwoord Het negatieve beeld van de onderwijsmanager die vervreemd is van docenten is een karikatuur die niet klopt met de werkelijkheid, aldus bestuurskundige Bas de Wit. Hij promoveerde onlangs op een onderzoek naar de loyaliteit van leidinggevenden in het onderwijs. TEKST IRENE HEMELS
24
podium î &#x; mei 2012
et ‘misvattingen’ over onderwijsmanagers
ger n elijk’
Bas de Wit: ‘De meeste leidinggevenden hebben net als mensen voor de klas hart voor het onderwijs.’ Foto Emmanuel Naaijkens
podium mei 2012
25
De grote onderwijsmanifestatie van begin maart tegen de bezuinigingen op Passend onderwijs maakte duidelijk dat er meer saamhorigheid is tussen managers en onderwijsgevenden dan het maatschappelijk debat de afgelopen jaren heeft laten zien, zegt bestuurskundige Bas de Wit. ‘Bestuurders, schoolleiders en leerkrachten zijn niet van elkaar vervreemd, maar vormen een vitale coalitie. Op deze dag lieten ze samen zien tegen nieuwe beleidsplannen van de politiek te zijn. Die werkelijkheid staat haaks op het dominante beeld van ‘de’ manager die er de schuld van is dat docenten geen ruimte ervaren om hun werk te doen. Managers zouden immoreel zijn en bezieling missen. Ze zouden geen oog hebben voor de docent, bevangen door bedrijfsmatig denken, groei en rendement.’
Boeman De meeste leidinggevenden hebben net als mensen voor de klas hart voor het onderwijs, betoogt De Wit. Dat is voor bestuurders, schoolleiders en middenmanagers zelf misschien geen verrassende constatering, maar het oordeel over onderwijsmanagers in het publieke en politieke debat is de laatste jaren tamelijk eensluidend en hard. ‘De manager wordt gezien als een boeman
met ongebreidelde vernieuwingsdrang die de schuldige is van de vermeende misstanden in het onderwijs. Je kunt inmiddels zelfs spreken van een stigmatisering van managers. Er is een algemeen gevoelen ontstaan van leidinggevenden, managers en bestuurders in het onderwijs, die het onderwijs uit het oog zijn verloren, geen binding meer hebben met leerkrachten en gericht zijn op het zakelijk en bedrijfsmatig aansturen van de onderwijsorganisatie in plaats van goed onderwijs.’ De Wit ageert tegen de negatieve toonzetting van het maatschappelijk debat, dat zijn oorsprong vindt in de schaalvergroting en toenemende autonomie die scholen de laatste twintig, dertig jaar hebben gekregen. ‘Vroeger waren veranderingen vooral centraal georganiseerd. Je kreeg het Gele Katern en wist als school waar je aan toe was. Door deregulering en autonomie is de positie van de schoolleider steeds belangrijker geworden. De manager wordt zichtbaarder en daardoor krijgt hij ook sneller de zwartepiet toegeschoven. Hij staat nu voor alles wat mis is in het onderwijs. En dat beeld wordt niet bekritiseerd.’
Saamhorigheid onder druk Natuurlijk zijn er voorbeelden van scho-
‘Leidinggevenden kunnen zich actiever in het debat mengen door te benadrukken waarom goed leiderschap nodig is voor docenten’ 26
podium mei 2012
Bas de Wit: ‘Besturen en schoolleiders hebben aeen taak in het bieden van tegenwicht aan de negatieve beeldvorming.’
len waar ‘de werkvloer’ bepaald niet blij is met het beleid van het eigen bestuur. Zo wordt de scholengroep Amarantis als gevolg van onverstandig financieel beleid zelfs opgesplitst. Maar volgens De Wit leiden deze voorbeelden ten onrechte tot een negatief beeld van onderwijsmanagers in het algemeen. Dat negatieve beeld vertaalt zich zelfs in politieke besluitvorming, die volgens hem verregaande consequenties heeft. ‘Je ziet een voortdurende recycling van stereotypen die onbesproken blijven en waaraan zelfs de wetenschap meedoet. Het gaat steeds om het terugdringen van bestuur en management. Politici nemen deze boodschap over. Als je
de verkiezingsprogramma’s erbij pakt zie je kreten als ‘terug naar de basis’, ‘minder managementlagen’ en ‘inperking van de macht van managers en schoolbesturen’. Er wordt beleid gemaakt om de kwaliteit en positie van leraren te versterken, de regeldruk en de administratieve lasten voor hen te verminderen om daarmee de verdrukte positie van leerkrachten te verbeteren. Nieuwe plannen gebaseerd op veronderstellingen die niet kloppen hebben uiteindelijk invloed op wat op schoolniveau gebeurt. Het leidt tot vooringenomenheid, creëert een wij-zij denken, ‘wij docenten’ tegen ‘zij van het managementteam’. Die kant moet je niet op willen. Managers voelen zich over het algemeen heel betrokken bij docenten. Vaak ook omdat ze zelf uit het onderwijs komen. Die saamhorigheid wordt onder druk gezet door het publieke debat en politieke besluiten op basis van stereotypen.’
Gevoelsmatig handelen Voor een deel zijn ongenuanceerde opvattingen in de publieke discussie onvermijdelijk, erkent De Wit. Maar besturen en schoolleiders hebben wel een taak in het bieden van tegenwicht aan die beeldvorming. ‘Leidinggevenden kunnen zich actiever in het debat mengen door te benadrukken waarom goed leiderschap nodig is voor docenten.’ Ook in de communicatie op schoolniveau is nog een wereld te winnen. ‘Meer verbinding zoeken met het team, betrokkenheid tonen... Het gaat eigenlijk om allemaal kleine interventies: hoe leid je een podium mei 2012
27
‘De manager wordt zichtbaarder en daardoor krijgt hij ook sneller de zwartepiet toegeschoven. Hij staat nu voor alles wat mis is in het onderwijs. En dat beeld wordt niet bekritiseerd’ vergadering, hoe spreek je docenten aan, hoe betrek je hen bij managementbeslissingen, luister je voldoende naar docenten?‘ Schoolleiders moeten leren dat beslissingen niet per se rationeel hoeven zijn. De Wit: ‘Dat is op zich goed, maar dan vergeet je soms dat ‘dingen voelen en vinden’ signalen kunnen zijn. Het meewegen van loyaliteit is minstens zo belangrijk als alleen uitgaan van cijfers en prestatiemetingen.’ Eigenlijk luidt zijn boodschap: erken dat emotioneel en gevoelsmatig handelen bij leidinggeven hoort. ‘Wees open over je loyaliteit naar je docententeam en leg uit waarom je bepaalde keuzes maakt.’
Speelruimte opzoeken De Wit pleit er in zijn proefschrift voor dat de onterechte versimpeling van het debat – waarbij geen plaats is voor loyaliteitsconflicten en gevoelens van managers – plaatsmaakt voor een nieuwe agenda van het onderwijsdebat. ‘Door steeds het gemeenschappelijk doel, goed onderwijs, voor ogen te houden zal het meer gaan om de kwaliteit en de inhoud van het onderwijs, bijvoorbeeld hoe Passend onderwijs op scholen georganiseerd kan worden, hoe ‘goed onderwijs’ gestalte moet krijgen,
28
podium mei 2012
en wat daarvoor nodig is. Het gevolg is een constructiever debat op de inhoud waarbij leerkrachten en leidinggevenden dichter bij elkaar staan dan ze denken.’ Om zover te komen adviseert De Wit managers op zoek te gaan naar speelruimte, om een eigen koers te varen bij de invoering van onderwijsvernieuwingen waardoor zij zich soms net zozeer als onderwijsgevenden overvallen voelen. ‘Een leidinggevende die geen ruimte heeft om zelf besluiten te nemen, kan geen wens of verwachting honoreren, is een doorgeefluik en kan niet loyaal zijn aan docenten.’ Middenmanagers en schoolleiders moeten de grenzen van gegeven kaders oprekken door in gesprek te gaan met bovenschools bestuurders; en bovenschools bestuurders door in gesprek te gaan met ministerie en inspectie. ‘Op die manier houd je vrijheid om voor de eigen school een eigen draai aan een onderwijsvernieuwing te geven, of een eigen strategie uit te stippelen. En zo kun je als leidinggevende beter je loyaliteit uitdrukken. Door een vernieuwing als een kans in plaats van een probleem te zien, ben je in staat om op een bepaalde manier tegemoet te komen aan het docententeam.’ ■
atschappelijk en politiek onbehagen, en d en organisatieverandering, maar worden Dit proefschrift bevat een kritische analyse ssionals in het voortgezet onderwijs en over managers niet goed houdbaar zijn. venden loyaliteitsconflicten ervaren; zij n en de interne zorg en inzet voor docenten. oog te hebben voor docenten. Bestuurders, het onderwijs zijn over het algemeen loyale n houding; loyaliteit uit zich ook in gedrag. met docenten als betekenisvol, ze houden un handelen voor hun relatie met docenten ij het belang van docenten voorop staat, ook rengt. Ook laat het onderzoek zien dat het preken. De groep van leidinggevenden in het
agenda voor het publieke en wetenschappeonals, en andere ijkpunten voor onderwijs-
ment Bestuurs- en Organisatiewetenschap van de
Bas de Wit
Een onderzoek naar de loyaliteit van leidinggevenden aan docenten in het voortgezet onderwijs
anagers en professionals in de publieke maatschappelijk probleem. Vooral in het blieke en politieke discussies over managers ocenten geen ruimte hebben om hun werk n van docenten zijn vervreemd, en weinig Een ‘kaste’ van bestuurders en managers gen met bedrijfskundige instrumenten en
Conclusies promotieonderzoek Loyale leiders Een onderzoek naar de loyaliteit van leidinggevenden aan docenten in het voortgezet onderwijs
Bas de Wit
De conclusies van ‘Loyale leiders. Een onderzoek naar de loyaliteit van leidinggevenden aan docenten in het voortgezet onderwijs’, het promotieonderzoek van Bas de Wit, gelden ook voor het primair onderwijs, zegt hij. ‘Het thema loyaliteit is juist ook interessant voor basisschoolleiders. Basisscholen zijn vaak wat kleiner en veel schoolleiders zijn docent geweest. Op basisscholen zie je ook meer dan in het voortgezet onderwijs dat het om kleinere teams gaat waar relationele aspecten een nog grotere rol spelen.’
De Wit constateert dat leidinggevenden een betekenisvolle, gevoelsmatige band met onderwijsgevenden voelen. Ondanks hun verplichtingen als bestuurder, schoolleider of middenmanager voelen leidinggevenden zich verantwoordelijk voor docenten en ervaren zij de relatie met hen zelf als betekenisvol. Leidinggevenden geven aan dat de wijze waarop zij zich (kunnen) verhouden tot docenten voor een belangrijk deel wordt beïnvloed door ontwikkelingen die buiten leidinggevenden en docenten liggen, maar die wel de relatie met docenten onder druk kunnen zetten. Zij worstelen hiermee. Zo staan hervormingen in het onderwijs op gespannen voet met hun gevoel van verantwoordelijkheid en verbondenheid ten aanzien van docenten. Leidinggevenden hebben het gevoel te moeten manoeuvreren tussen interne en externe belanghebbenden die druk uitoefenen op de schoolleiding, met belangen die niet altijd samengaan met belangen van docenten of zelfs onverenigbaar zijn. Het proefschrift is te downloaden via: http://igitur-archive.library.uu.nl/ dissertations/2012-0103-200352/Loyale leiders.pdf
podium mei 2012
29
web poll
‘Het gaat niet alleen om de primaire arbeidsvoorwaarden’
‘Een nieuwe cao-po is niet wenselijk als er voor niemand iets te behalen is’ Een aantrekkelijke nieuwe cao overeenkomen is een hele opdracht in magere tijden. Moet je je eisen bijstellen, omdat er nu eenmaal minder valt te verdelen, of daar juist aan vasthouden? Dat dilemma verdeelt de bezoekers van onze site evenzeer als de politiek. In totaal brachten 193 mensen hun stem uit. 66 procent is het oneens met de stelling; 34 procent kan zich hierin vinden. Deze keer liet slechts een bescheiden aantal bezoekers daarnaast ook een stemverklaring achter. Een bloemlezing uit de reacties:
Eens
Een vóórstemmer brengt meteen een nuance aan: ‘Mee eens onder de voorwaarde dat er een constante dialoog over is. Mee oneens omdat het wel erg knullig is dat we in 2012 nog steeds afhankelijk zijn van een cao uit 2009.’ Een andere voorstemmer: ‘Aangezien de werkgevers/PO-Raad de Bapo willen afschaffen, kan ik me voorstellen dat de oude cao beter is. Men heeft blijkbaar geen oog voor oudere leerkrachten die ook nog langer door moeten werken. Dan zijn er ook nog de bestuurders die zichzelf heel rijkelijk belonen, maar er ondertussen niet veel van bakken.’
Oneens
Ik ben het oneens met de stelling, schrijft iemand anders, ‘want het gaat niet alleen om de primaire arbeidsvoorwaarden. We moeten wellicht onder invloed van de tijd ook de afspraken in deze cao herijken of aanpassen. Er zal ook iets over de rechtspositie en beloning van bestuurders in opgenomen moeten worden.’ Een ander: ‘We moeten wellicht onder invloed van de tijd ook de afspraken in deze cao herijken of aanpassen. Er zal ook iets over de rechtspositie en beloning van bestuurders in opgenomen moeten worden.’
30
podium mei 2012
Een collega: ‘Ik vind het persoonlijk bijna hilarisch worden hoe de minister en andere financieel verantwoordelijken elke bezuinigingsvorm proberen weg te zetten als een “uitdaging” voor de leerkracht. In een tijd waarin graaien tot kunst is verheven en ook vrijwel algemeen geaccepteerd is, kan het toch niet zo zijn dat de leerkrachten taakverzwaring op taakverzwaring krijgen? (…) Als ik zware hbo-diploma’s haal in het bedrijfsleven, wordt mijn beloning daar ook navenant naar verhoogd. De minister wil toch graag bedrijfsmatiger scholen? Laat zij dan ook leerkrachten bedrijfsmatiger belonen.’ Dezelfde collega meldt best bereid te zijn om op de nullijn te gaan zitten met het salaris: ‘Als ik dan ook de toezegging krijg dat de NUON, de supermarkt en Achmea hun prijzen niet verhogen.’
Ad van Geel, voorzitter college van bestuur Lowys Porquinstichting (30 basisscholen, 1 sbo-school en 1 praktijkschool in West-Brabant en Tholen)
‘We moeten de Bapo opnieuw bespreekbaar maken’ ‘Ik vind de stelling nogal eenzijdig, want er valt altijd wel iets te behalen. Ik denk dat je ervan moet uitgaan dat het haalbaar is om een nieuwe cao af te sluiten. Als werkgevers moeten wij daarvoor in elk geval ons uiterste best doen. Maar ook de werknemers: beide zijden moeten zich voor elkaar openstellen en rekening houden met de economische situatie waar we in zitten. In deze tijd van krimpende leerlingaantallen en bezuinigingen door de overheid moeten beide partijen zich zo opstellen dat er in principe een nieuwe cao kan komen. De Bapo is feitelijk voor veel werkgevers nu al onbetaalbaar. Laten werkgevers en werknemers dit onderwerp nu eindelijk opnieuw bespreekbaar maken. Dan kunnen we ernaar toewerken dat als op termijn de Bapo wegebt, dit geld opnieuw kan worden ingezet. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan flexibeler arbeidsvoorwaarden. Ik vind dat we alles op alles moeten zetten, maar eerlijk gezegd heb ik er niet veel hoop op dat die nieuwe cao er daadwerkelijk gaat komen. Er ligt immers nog een uitspraak van de Tweede Kamer over de primaire arbeidsvoorwaarden. Deze kunnen pas worden doorgedecentraliseerd wanneer er budgetruimte is. Nou, die budgetruimte zie ik voorlopig nog niet ontstaan. En zeg nou zelf: als je alleen over secundaire arbeidsvoorwaarden praat, is dat toch geen volwaardig cao-overleg?’ >
podium mei 2012
31
Lex Polman, lid college van bestuur De Eenbes (29 basisscholen in en rond Geldrop)
‘Het is de hoogste tijd dat er een moderne cao komt’ ‘Ik ben faliekant tegen deze stelling. Het is de hoogste tijd dat er een moderne cao komt. En er valt zeker iets te halen. Voor salarisverhogingen is weliswaar nauwelijks ruimte. Uit vele onderzoeken naar het effect van het salaris op de arbeidssatisfactie van medewerkers blijkt trouwens ook dat de financiën slechts een kortetermijn, miniem effect hebben. Wil je een langetermijneffect, dan moet je investeren in professionele ruimte en de ontwikkeling van mensen en organisaties. Ik vind dan ook dat de cao zich veel meer moet richten op arbeidsvoorwaarden en faciliteiten voor professionele ontwikkeling, verlofregelingen die beter aansluiten bij ieders levensfase en werktijdenregelingen die passen bij een professionele werkcultuur. De arbeidsverhoudingen zijn nu anders dan zo’n twintig jaar geleden, maar de huidige cao is daar nog steeds op gebaseerd. Daar hebben we last van. Om ons beroep en het werken op scholen aantrekkelijker te maken hebben we juist snel een nieuwe cao nodig. Ik vind het erg jammer dat dit allemaal zo moeizaam verloopt, dat medewerkers en leidinggevenden in een strijd verwikkeld zijn die er mijns inziens helemaal niet mee toe doet: enerzijds de werkgeversorganisaties versus de vakbonden en anderzijds ook nog eens de bonden onderling, over de vraag wie het voor het zeggen heeft. De vakbonden horen meer vertrouwen uit te stralen in de professionaliteit van werknemers, leidinggevenden en werkgevers. Vakbonden horen meer faciliterend te zijn en minder dwingend en stigmatiserend.’ ■
32
podium mei 2012
PO-Raad Congres Bevlogen Besturen
Bestuurders in het primair onderwijs zijn betrokken ambassadeurs: betrokken bij hun leerlingen, hun personeel en de kwaliteit van het onderwijs. Bevlogen bestuurders, die bevlogen besturen.
DONDERDAG 7 & VRIJDAG 8 JUNI 2012 CONGRESCENTRUM DE WERELT, LUNTEREN
Scholen van nu leiden kinderen op voor de wereld van morgen. We weten niet hoe die wereld er precies uit zal zien en wat de kinderen van nu straks moeten kunnen. Wel weten we dat wij op onze scholen nu de basis leggen waarop de kinderen straks hun eigen, en tegelijkertijd ons aller, leven inrichten. Als bestuurder staat u aan het hoofd van een organisatie die deze maatschappelijke verantwoordelijkheid op zich heeft gekregen. Besturen is dus vooruitzien. Het congres van de PO-Raad, Bevlogen Besturen, geeft u extra bagage om uw taak uit te (kunnen) voeren: inhoudelijk, bedrijfsmatig, visionair, maar ook ‘samen met elkaar’. Dit congres is bij uitstek een gelegenheid om uw collega’s van andere organisaties te ontmoeten en beter te leren kennen. Programma-opzet De PO-Raad presenteert met trots het programma van zijn eerste congres. Sprekers vanuit het bedrijfsleven, de wetenschap en het maatschappelijk middenveld staan garant voor een interessante tweedaagse, waar iedere schoolbestuurder zijn of haar winst uit zal kunnen halen. Het congres vindt plaats op donderdag 7 en vrijdag 8 juni, aansluitend op de ALV van de PO-Raad. Direct na de ALV, om 17.30 uur, start het avondprogramma: vóór het diner een korte inleiding, gevolgd door een diner-pensant. Na het eten de ‘PO-Raad college toer’ en na dit officiële deel de nazit; hét moment om in een ontspannen setting verder van gedachten te wisselen met uw collega’s uit andere organisaties. U kunt desgewenst in het congrescentrum overnachten. De volgende dag volgt een programma met verschillende plenaire sessies en hoorcolleges. Voor meer informatie en inschrijven, ga naar: www.poraad.nl/content/congresbevlogen-besturen
podium mei 2012
33
goed onderwijs voor elk kind