PostPlanjer #62 / Jan 2011

Page 1

NR 62

JAN 2011


INHOUDSOPGAVE

4 i stapsteen tussen Neude en Oudegracht

16 i De fontein op het Berlageplein in Zuilen

Mark Hendriks

Bettina van Santen

10 i Chique woningbouw in Utregs Geluk

18 i Idealisme voor De Uithof

Madelief ter Braak

Michelle Gulickx


COLOFON Post Planjer is een onafhankelijke kwartaal­ uitgave van Stichting Post Planjer

Redactie Martine Bakker, Mascha van Damme, Catja Edens, Mark Hendriks, Machteld Kors, Froukje van der Meulen, Bettina van Santen, Lindy Schuin vormgeving Wilko Edens, Iris Wilbrink adres Achter de Dom 14, 3512 JP Utrecht info@postplanjer.nl, www.postplanjer.nl

22  De Steenhouwer

fotografie Rijnboutt cover, p. 4, 7, 8 Gemeente Utrecht p. 9 Madelief ter Braak p. 10, 15 Lindy Schuin p. 11, 12-13, 16, 20, 23, 34 AM/BAM Vastgoedontwikkeling p. 14 Architectuurstudio HH p. 18, 20, 21 Mascha van Damme p. 22 Superstudio p. 27 Seasteading Institute p. 27 STEALTH.unlimited p. 24, 28-29 Pieter Kers p. 30 Queens Museum NY p. 32, 35 verspreiding Post Planjer verschijnt in een oplage van 1000 en wordt kostenloos verspreid. Belangstellenden die het bulletin thuis willen ontvangen, kunnen zich aanmelden op het redactie-adres.

24 i De eindeloze toekomst van de stad Martine Bakker

financiering De uitgave van dit nummer is tot stand geko­ men dankzij Gemeente Utrecht, Jurriëns Bouw en de Pijlers en Planjerianen. Ter ondersteuning van de uitgave van het bulletin staat het een ieder vrij een financiële bijdrage te leveren. Voor de mogelijkheid tot structurele onder­ steuning kijk op pagina 33. Eenmalige giften, waarvoor bij voorbaat dank, kunnen worden overgemaakt op C&E Bank 69.91.50.604. Het copyright van de afgebeelde foto’s berust bij de afzonder­ lijke fotografen. Ondanks intensieve naspeuringen konden niet alle auteursrechten vastgesteld worden. Belanghebbenden worden verzocht zich te melden.


4 i stapsteen tussen Neude en OudegrachtDe Utrechtse projecten van Rijnboutt bv Mark Hendriks

Richard Koek, Kees Rijnboutt, en Matthijs Rijnboutt

Het bureau van Kees Rijnboutt is volop bezig in Utrecht. Op dit moment wordt er gewerkt aan het stedenbouwkundig plan voor Leidsche Rijn Centrum Noord, de herbestemming van het Zijdebalenterrein de renovatie van De Bijenkorf en het postkantoor aan de Neude. Reden genoeg voor een gesprek met de architect en zijn team. Architect en stedenbouwkundige Kees Rijnboutt koestert een bijna vervlogen herin­ nering: het oude treinstation van Utrecht, met het gebouw van Van Ravesteyn, de bussen op het voorplein, de fietsenstalling van Gerrit Rietveld, de dorpse sfeer. De directeur van het Amsterdamse bureau Rijnboutt bv – voort­ gekomen uit de bureaus Rijnboutt Van der Vossen Rijnboutt en CH & Partners – verbaast zich over wat de afgelopen veertig jaar alle­ maal gebeurd is. ‘Utrecht is een echte stad geworden. Dat zie je terug in projecten, maar 4

ook in de manier waarop de stad zich opstelt, aan de bouw van Hoog Catharijne en de actuele vernieuwing daarvan, zoals het herstel van de Catharijnesingel. Ik denk aan Leidsche Rijn en de gebouwen op De Uithof – waarmee Utrecht zich definitief op de architectuurkaart van Nederland heeft gezet.’ Hij vervolgt: ‘De appartementen op de Mariaplaats waren voor de vakwereld een lichtend voorbeeld. Het ontwerp van Bob van Reeth was een doorbraak in de stedelijke ver­ nieuwing: een eigentijds gebouw toevoegen


en toch het historische en intieme karakter van de plek handhaven. En dan heb ik het nog niet over de ondertunneling van de A2 bij Leidsche Rijn. Dit getuigt van een grootstede­ lijke benadering, waardoor de nieuwe wijk en de stad echt bij elkaar gaan horen.’ Aan de grote vergadertafel op het kantoor aan het Barentszplein in Amsterdam zitten naast Kees Rijnboutt de mededirecteuren Richard Koek en Mattijs Rijnboutt – zijn zoon. Richard Koek vult de visie op de Domstad aan: ‘Utrecht is geëmancipeerd, en profileert zich sinds enige jaren als een grote stad. De stad doet op cultureel gebied van zich spre­ ken, is het winkelhart van Nederland, een prettige woonstad voor jongeren en ex-stu­ denten en een aantrekkelijke vestigingsplaats voor bedrijven.’

Koek: ‘Een plek heeft stedelijkheid als die aanleiding geeft om erheen te gaan. Dat kan door de aanwezigheid van aangename publieke ruimten, voorzieningen of bijzondere woonmilieus.’ Kees Rijnboutt: ‘Laat ik eerst stellen dat wij geen bureau zijn dat overal stedelijkheid wil creëren. Het is afhankelijk van de plek en de situatie. De praktijk laat zien dat de hype rondom stedelijkheid tot verkeerde resultaten kan leiden: voor we het weten bouwen we stadse appartementencomplexen in kleine dorpen. Stedelijkheid is met simpele ingre­ pen te bereiken. Door de begane grond van woningen drieënhalve meter hoog te maken, is er ruimte en flexibiliteit om in de tijd het gebruik te veranderen. Ook variatie in woon­ typologieën is van belang.’

De stad kampt met problemen. De woningmarkt zit op slot, zeker voor starters. De rondwegen kunnen het vele verkeer niet aan en sociaaleconomische problemen in Overvecht en Kanaleneiland halen het nieuws. Zou het kunnen zijn dat de emancipatie tot echte stad te snel is gegaan? Koek: ‘Utrecht is veel groter dan het bebouw­ de gebied tussen de snelwegen. Het ste­ delijk veld strekt zich uit van Woerden tot Amersfoort. Voor dit gebied bestaat geen ruimtelijke visie. Daardoor weet niemand hoe omgegaan moet worden met de landelijke knooppuntfunctie in het spoor- en wegen­ netwerk. Er is wel een Bestuur Regio Utrecht, maar dat gaat vooral over samenwerking.’ Mattijs Rijnboutt: ‘Op regionaal niveau is er geen sturing en komt alles op alle plek­ ken voor: gigantische bedrijventerrein bij Nieuwegein en Bunnik, een Van der Valkhotel langs de A27 bij Houten. Hierdoor vervaagt het contrast tussen de eigenlijke stad en de regio. De stad zelf moet stedelijker worden, de regio eromheen niet.’

Het postkantoor op de Neude zal binnen enke­ le jaren haar functie verliezen. Ontwikkelaar ASR Vastgoed wil in het monumentale pand een viersterren hotel en winkels vestigen. De gevel aan de Oude Gracht wordt met een nieuwe constructie omgebouwd tot een open winkelentree. Daarmee ontstaat een verbinding tussen het gebied rond de Lange Viestraat en de oude binnenstad, legt Mattijs Rijnbout uit. ‘Het postkantoor is vooral op de Neude gericht. Een glazen kapconstructie maakt het pand aan de grachtzijde toeganke­ lijk voor publiek. Daarbij moet het monument wel het monument blijven. De rondingen ver­ wijzen naar de parabolische bogen in de hal.’

Als het gaat om stedelijkheid: op het Zijdebalenterrein stellen jullie een woonmilieu voor met gesloten bouwblokken en grachten. Is dat wat een plek stedelijk maakt?

Is een programma van hotel, restaurant en modewinkels haalbaar? Kees Rijnboutt: ‘Het investeringsbudget is zorgvuldig doorgerekend. Daarbij is gekeken naar welke huurprijzen gangbaar zijn en welke winkels interesse zouden hebben om zich hier te vestigen. Een hotelexploitant is zeer geïn­ teresseerd en ketens als Zara en Mexx hebben ondanks de economische malaise interesse om in de Utrechtse binnenstad een filiaal te openen.’ Mattijs Rijnboutt: ‘Je moet weten dat maar weinig historische binnensteden nog ruimte 5


hebben om nieuwe grote winkels te huisves­ ten.’ Kees Rijnboutt: ‘ASR heeft het bod in concur­ rentie gedaan, en eigenaar TNT heeft het geaccepteerd.’ Is zo’n bod dan doorslaggevend in de keuze wie de nieuwe eigenaar van dit beeldbepalende gebouw wordt? Kees Rijnboutt: ‘Tot op zekere hoogte, maar het verhaal achter het bod is van grote invloed. Als het de bedoeling is om het pand te slopen en er iets anders neer te zetten, dan wordt een bod, hoe hoog ook, geweigerd. Wij zijn betrokken om een verhaal op te stellen, om de culturele betekenis van het postkantoor te duiden.’ Wat is dat verhaal? Mattijs Rijnboutt: ‘Het postkantoor is niet alleen een prachtig gebouw, maar ook de stapsteen tussen Neude en Oudegracht. Door de achterkant van het postkantoor te openen en in de hal een plaza, ontstaat een nieuwe looproute in de binnenstad.’ Kees Rijnboutt: ‘Met het gebouwontwerp en de nieuwe functies voeren we eigenlijk een stedenbouwkundige ingreep door.’ Iets soortgelijks is het bureau ook van plan bij de verbouwing van De Bijenkorf aan de Lange Viestraat. Het zogenoemde LaVie-gebouw uit 1986 voldoet niet meer aan de wensen van het flink gegroeide warenhuis. Vooral de gevel moet een transparante uitstraling krij­ gen. Daarnaast stelt Rijnboutt voor de loop­ brug naar het pand van de C&A te slopen. ‘Dit is een ingreep met stedenbouwkundige ambities’, legt Mattijs Rijnboutt uit. ‘De onbe­ stemde Sint Jacobsstraat wordt zo betrokken bij de stad. We plaatsen de bebouwing weer in de rooilijn, zoals het ooit in een plan van Berlage bedoeld was.’ Richard Koek vult aan: ‘Het gaat erom de vereenzaming van de Sint Jacobsstraat te stoppen, zodat die weer lucht en ruimte krijgt. De ruimte waaiert nog teveel uiteen. Als de brug weg is en de gebouwen in de rooilijn staan, dan gaan er misschien 6

speciaalzaken zitten.’ Is het weghalen van de brug genoeg? Mattijs Rijnbout: ‘We adviseren de gemeente om de Sint Jacobsstraat een eenduidig gevel­ beeld te geven. Dat zal lastig zijn, want het vastgoed is in bezit van ontwikkelaars en beleggers.’ Koek: ‘De straat loopt dwars door Wijk C, een echte stedelijke volkswijk. Toch is het een enclave, niet verbonden met de rest van de binnenstad. De sloop van de loopbrug kan dat veranderen.’ Is dit een voorbeeld van de nieuwe stedenbouw? Mattijs Rijnboutt: ‘De tijd van Berlage, die met grote ingrepen stedenbouwkundige structuren veranderde, komt niet meer terug. Het is nu acupunctuur, met gedetailleerde en gerichte ingrepen zaken voor elkaar krijgen.’ Kees Rijnboutt: ‘Ik zie de stad als een parti­ tuur en gebouwen als muzieknoten waaruit die partituur bestaat. In Dordrecht hebben we ooit een V&D opgeknapt. Dat bracht heel wat teweeg in de omgeving. In Maastricht gebeurde hetzelfde na de vernieuwing van De Bijenkorf. Achterafstraten die leeg stonden verschoten van kleur.’ Mattijs Rijnboutt: ‘Eerlijk waar, de panden gin­ gen van leegstand naar hoge huren.’ Toen zat het economische tij mee. Mattijs Rijnboutt: ‘Het postkantoor heeft geen haast: TNT huurt het tot 2015 terug.’ Kees Rijnboutt: ‘Zoals ik al zei: winkels willen zich vestigen, Utrecht heeft daar een markt voor.’ In het stedenbouwkundig plan voor het cen­ trum van Leidsche Rijn kregen de ontwerpers van Rijnboutt te maken met de omstreden Belle van Zuylen. Het zeer hoge gebouw kwam voort uit de gemeentelijke hoogbouw­ nota en was onderdeel van het masterplan van Jo Coenen, vertelt Richard Koek. ‘Het was onze taak de megatoren van 262 meter op stedenbouwkundig niveau in te passen.’ Begin


Nieuwe looproute in de binnenstad, door het postkantoor heen

Hal postkantoor Neude 7


Plankaart Zijdebalen

8

RWZI, overvecht


dit jaar trokken ontwikkelaar Burgfonds en de gemeente de stekker uit het prestigieuze pro­ ject – wegens te hoge financiële risico’s. Is het jammer dat de bouw van de Belle van Zuylen niet doorging? Kees Rijnboutt: ‘Ik heb gemengde gevoelens. Aan de ene kant vond ik het een mooi hoog gebouw, aan de andere kant was het een ver­ standig besluit te stoppen. Ik bedoel, het was te gek, die ‘vastgoedboost’. Er is de afgelopen jaren in Nederland veel te veel ontwikkeld, men liep op alle fronten hard van stapel. Het is goed dat er nu rust is.’ Wat zijn nu de hoogbouwplannen? Koek: ‘Het programma dat in de Belle een plek moest krijgen, staat nog steeds. We tas­ ten af hoe we dit in andere vormen van hoog­ bouw verpakt krijgen. De financiële risico’s van de Belle waren hoog. Dus we moeten nu een hoogbouwplan maken dat flexibel en duurzaam is.’ Kees Rijnboutt: ‘Wethouder Bosch stond erop dat bewoners op tijd de kans kregen mee te praten. We hebben toen workshops gehou­ den. In groepjes is gediscussieerd over hoe hoogbouw vorm kan krijgen binnen het drie­ hoekige plangebied. Van de resultaten zijn door de deelnemers maquettes gemaakt.’

Zijn dat mogelijke ontwerpen? Koek: ‘Nee, zeker niet. Ontwerpen is onze taak. De maquettes brengen op tafel wat men­ sen vinden, wat hoogbouw voor hen betekent. Dat nemen we mee in twee modellen waarvan een moet leiden tot een uitgewerkte strategie voor het hoogbouwcluster.’ Wat kwam boven tafel? Kees Rijnboutt: De belangrijkste les was dat mensen een voorkeur hebben voor torens aan de rand of torens dicht bij elkaar in het midden. Dat nemen we mee als voorwaarden, net als de faseerbaarheid, de behoefte aan parkeerplekken, de stedenbouwkundige aan­ hechting, de inrichting van de buitenruimte.’ Mattijs Rijnboutt: ‘De bewoners kregen boven­ dien begrip voor de dilemma’s die het werken aan zo’n project met zich meebrengt.’ Kees Rijnboutt: ‘De Belle heeft veel stof doen opwaaien. Door in gesprek te gaan met bewo­ ners is de kans groter dat we straks een plan maken waar mensen voor zijn.’ Hij besluit: ‘Ontwerpers moeten weten dat ze niet zomaar hun gang kunnen gaan. Ze moeten gevoel hebben voor wat er leeft. Het gaat over de leefomgeving van die mensen, over hun geluk.’ ■

Plangebied Zijdebalen (uit: Definitief Structuurplan Zijdebalen Juni 2007)

9


10 i Chique woningbouw in Utregs Geluk Madelief ter Braak

Entree naar Utregs Geluk

Opgeschrikt door het bouwverkeer over de Rode Brug vliegen de meeuwen van het dunne laagje ijs op de Vecht. Terwijl de glazen balkons blinken in het winterse zonlicht, wordt de laatste hand gelegd aan het woningbouwproject Utregs Geluk. Het klinkt verleidelijk: uitzicht over de Vecht en een negentiende-eeuws brugwachters­ huisje, ruim en rustig wonen met balkon, dakterras of tuin, op tien minuten fietsen van de binnenstad. Utregs Geluk – de bouw van 88 woningen aan de rand van een volksbuurt rondom de Hoogstraat – gaat over wonen met een luxueuze uitstraling. De antracietkleurige bakstenen gevels, de helderwitte kozijnen en glazen balkons dragen hier aan bij. Door een dun laagje sneeuw oogt het geheel op deze koude novemberdag nog net wat chiquer. 10

Schijn bedriegt. Even verderop liggen de rood­ verlichte prostitutieboten aan het Zandpad. Het gebied tussen de Loevenhoutsedijk en de Anthoniedijk heeft nog steeds een rommelig karakter. Ooit was de Vechtkade een centrum van bedrijvigheid. Het Witte Pand – de pan­ nendrogerij van de verdwenen lijmfabriek De Roode Brug – is nog over. De muren zijn beklad met graffiti. Utregs Geluk ligt in een rafelig deel van Utrecht dat in het noorden wordt afgeschermd door de rioolwaterzui­ vering en in het zuiden door de spoorweg


naar Amersfoort en Hilversum. De geïso­ leerde ligging heeft geleid tot een hechte sociale samenhang in de buurt rondom de Hoogstraat. Het is een echte volksbuurt, waar de emotie op straat ligt – als het Nederlands Elftal wint, maar ook als dichtbij een opvang­ huis voor verslaafden wordt gepland.

ter en een eigen grens. Aan de noordzijde van de Loevenhoutsedijk schermt een aan­ eengesloten rij woningen de buurt af van de rioolwaterzuivering. Aan de oostkant heeft het gebied aan de Brailledreef een bijzon­ dere entree gekregen met het groenglazen Centrum Muziek XXI – ontworpen door BAR

Dorp in de stad

Van onvrede over Utregs Geluk was in de buurt geen sprake. Het project komt namelijk voort uit de buurt, om verloedering tegen te gaan en de eenzijdige woningvoorraad van nieuwe typologieën te voorzien. Met Utregs Geluk zijn acht woningtypen toegevoegd, waaronder appartementen voor starters, een­ gezinswoningen, stadswoningen, herenhuizen en sociale huurwoningen. Ook de verblijfskwaliteit van de wijk moest volgens de buurtbewoners worden verbeterd. Hun ideeën vatten zij eind jaren negentig samen in de buurtvisie Trefpunt aan de Vecht. Met behulp van een stedenbouwkundige werd een plan voor de buurt geschetst waarin de Vechtkade een ontmoetingsplek wordt. Deze ‘huiskamer van de buurt’ moest de vorm krijgen van een haventje in Italiaanse sferen. Tien jaar later kan er in Utregs Geluk niet met een bootje worden aangelegd, maar wel gevist. Het idee van een trefpunt aan de Vecht heeft vorm gekregen in een centraal plein. Door de doorbraak naar de Pijlstraat heeft deze openbare ruimte betekenis voor de hele buurt. De brede trappen aan het water bieden in de zomer verkoeling. Ondanks dat de samenwerking tussen het buurtcomité en de gemeente op een gege­ ven moment spaak liep en de gemeente de regierol overnam, behielden de buurtbewo­ ners een belangrijke stem – bijvoorbeeld in de selectie van het stedenbouwkundig bureau Inbo. Het Woudenbergse bureau ging met de bewoners op zoek naar het imago van de toekomstige buurt dat in schaal, bebouwings­ hoogte en karakter moest aansluiten bij de omgeving. Net als de Hoogstraatbuurt moest Utregs Geluk ‘een dorp in de stad’ worden. Maar dan wel een dorp met een eigen karak­

Rafelrand midden in Utrecht

/Architecten Van Mourik. Aan de Vechtzijde is de nieuwbouw van het water af gelegd, overeenkomstig de bebouwing aan de overzijde. Zo is een poort ontstaan naar de Hoogstraatbuurt. Bloembakken

Zulke ingrepen hebben iets kneuterigs, maar passen door de aaneenschakeling van kleine ruimtes bij het karakter van de volksbuurt. Rondom het Witte Pand is dit minder goed uitgepakt. Hier vallen het zadeldak en het besmeurde baksteen van de oude pannen­ drogerij geheel uit de toon. De vraag is of dit verandert wanneer kunstenaars – volgens plan – hun intrek nemen en de olijfgroene luiken weer recht hangen. Misschien is het omdat 11


Afwisseling in metselverbanden



oud en nieuw zo dicht bij elkaar staan, maar op deze plek doet de donkere nieuwbouw met het witstalen trappenhuis bijna steriel aan. De repetitie van donker baksteen en witte kozijnen mag voor eenheid zorgen, het geeft Utregs Geluk eveneens een harde, steenach­ tige uitstraling, zeker nu de bomen nog kaal zijn en het groen moet worden aangeplant. De afwisseling in metselverbanden – om de herkenbaarheid van afzonderlijke huizen en plandelen te vergroten – is duidelijk te sub­ tiel gebleken. Alleen bij de huizen aan de Vinkenkade werkt het schaduweffect van het ‘Vlaams verband’ goed. Het is jammer dat deze verbijzondering niet is doorgezet op de achtergevels. Ook in Utregs Geluk kunnen de achterkanten wel wat kwa­ liteit gebruiken, temeer omdat hier het par­ keervraagstuk moet worden opgelost. Twee

Sfeerimpressie koopwoningen 14

kleine ruimtes achter de woningen aan de Anthoniedijk en een grote ruimte achter de Loevenhoutsedijk zijn maar net genoeg om iedere woning van een parkeerplek te voor­ zien. Hierdoor domineren op straat niet de auto’s, maar bloembakken en rondslingerende drie­ wielers. Het leven kan zich dan ook daad­ werkelijk op straat afspelen – zoals het een volksbuurt betaamt. Omdat veel voordeuren en grote ramen aan de straatkant zitten, wor­ den voorbijgangers geconfronteerd met het gezinsleven van de nieuwe bewoners. Het ‘dorp in de stad’ is nog geen volksbuurt – daar is het te chic voor. Desondanks zijn de bewoners van de Hoogstraatbuurt blij met het project. Het duurt niet lang voordat ook hun nieuwe buren in Utregs Geluk gelukkig gaan zijn – in de zon op hun balkon. ■



16 i De fontein op het Berlageplein in Zuilen Bettina van Santen

Fontein Plein van Berlage

Na enkele jaren van oponthoud vanwege een conflict tussen gemeente en aannemer, is het kunstwerk op het Berlageplein sinds kort dan toch officieel in gebruik genomen. De fontein maakt deel uit van de opwaardering van de stedenbouwkundige as in Zuilen, beter bekend als de as van Berlage. Een visionair plan

Begin jaren twintig van de vorige eeuw besloot toenmalige burgemeester Fockema Andreae dat de beroemde H.P. Berlage een stedenbouwkundig plan voor de stad Utrecht moest maken. Sinds de invoering van de Woningwet in 1901 waren gemeenten ver­ plicht uitbreidingsplannen te maken, Utrecht kwam daar echter pas toe in 1920. Berlage ontwierp in samenwerking met de directeur Openbare Werken N. Holsboer een visionair plan dat ver over de bestaande gemeente­ 16

grenzen heen reikte. Eén van de aspecten waar Berlage veel belang aan hechtte was een moderne infrastructuur, die de stad bereik­ baar maakte voor het toenemende verkeer. Zo tekende hij een grote uitvalsweg vanuit het centrum naar het noordwesten, met nieuwe woonwijken aan weerszijden. Als één van de weinige elementen uit het ambitieuze plan, is deze wegenstructuur vanaf 1920 aangelegd. In Berlage’s ontwerp kregen de wegen een breed profiel met waterpartijen en bomen. Op belangrijke stedenbouwkundige punten


moest een monumentaal gebouw verrijzen. Niet alles werd uitgevoerd zoals het door Berlage en Holsboer was bedacht. Met name de stedenbouwkundige accenten zijn er niet gekomen. De waterpartijen werden wel gere­ aliseerd (Van Egmond- en Van Hoornekade), maar werden na 1950 gedempt. Plein zonder naam

In 2002 benaderde de gemeente Utrecht bureau Kraaijvanger Urbis met de opdracht de As van Berlage in ere te herstellen. De structuur lag er nog wel, maar was verwaar­ loosd of door allerlei verkeerskundige ingre­ pen verrommeld. Donald Lambert en Jeroen Leemans hebben in overleg met gemeente en bewoners een plan van aanpak gemaakt, waarbij meerdere projecten werden geformu­ leerd die gerealiseerd konden worden, zodra de financiering per project geregeld was. Het recentelijk verbouwde Vorstelijk Complex en de voorgenomen herinrichting van het Prins Bernardplein behoren hiertoe, evenals de fontein op het Berlageplein. Dit plein had overigens geen officiële naam. Het werd door iedereen het Toon Hermannsplein genoemd naar de op de hoek gevestigde groente­ winkel. Op verzoek van de bewoners is het verkeersplein omgedoopt in Berlageplein, als eerbetoon aan de stedenbouwkundige die Zuilen mede vorm heeft gegeven. ‘Ook ik ben architect’

Kraaijvanger Urbis stelde voor om het plein een accent te geven dat paste in de stedenbouwkundige visie van Berlage. Buurtbewoners kozen voor een fontein en de Advies Commissie Beeldende Kunst en Vormgeving vroeg de Duitse kunstenaar Gerhard Merz (geb. 1947) een ontwerp te maken. De internationaal werkende Merz volgde de kunstopleiding aan de Academie in München en ontwikkelde zich daarna in een richting waarbij hij zich steeds meer ori­ ënteerde op architectuur. Hij noemde zelf zijn werk ‘archipittura’ en gaf in 1989 een serie prenten de titel mee ‘Ed io anche son archi­ tetto’ (ook ik ben architect) Zijn werk is sterk

geometrisch van vorm, helderheid en objec­ tiviteit zijn belangrijke kenmerken en hij voelt zich verwant met het werk van Mies van der Rohe, maar ook met Malewitsch, Duchamp en Newman. Maar het verwondert ook niet wan­ neer een kunstcriticus bij werk van Merz voor de Biënnale van Venetië in 1997 associaties krijgt met Etienne-Louis Boullee, de ultieme classicistische architect. Begrip en tolerantie aan de rand van de fontein

De fontein die Merz voor het Berlageplein ontwierp, bestaat uit een rond waterbas­ sin met een hoog opspuitende waterstraal. Er omheen staan vijf banken, gemaakt van gebouchardeerd (gehamerd) beton. De plat­ tegrond is een zuivere cirkel en enige vorm van decoratie ontbreekt geheel, op een tekst na. Op de rand van de fontein is een tekst van Dante aangebracht: ‘Ego tamquam centrum circuli, cui simili modo se habent circumferent iae partes; tu autem non sici.‘ Ik ben als het middelpunt van een cirkel, tot hetwelk zich alle delen van de omtrek in gelijke mate verhouden; gij zijt echter niet zo. De tekst van Dante vertelt ons dat alleen goden per­ fect zijn (als de cirkel) en de mens niet. Merz kreeg als kunstenaar uitgebreid te horen over de geschiedenis van Zuilen en de huidige sociale problematiek. Hij vertaalde dat met de tekst van Dante in een antwoord dat tot nadenken moet stemmen: geen enkele mens kan tippen aan de ideale perfectie van de cirkel. Het besef van de eigen imperfectie kan bijdragen tot begrip en tolerantie voor een ander. Gezeten aan de rand van de fontein, met het klaterende water moet deze tekst tot nadenken aanzetten. En dat zou alleen al kun­ nen als men bedenkt dat de ironie van het lot wil dat dit kunstwerk pas in gebruik genomen wordt, nu er een kabinet is met gedoogpart­ ner die weinig affiniteit lijken te hebben met kunst, noch met oproepen tot tolerantie. Een sprekender moment om de fontein in werking te stellen, is dan ook niet denkbaar. ■

17


18 i Idealisme voor De Uithof Nieuw gebouw voor faculteit Bètawetenschappen van architectuurstudio HH Michelle Gulickx

Interieur Faculteit Bètawetenschappen

Herman Hertzberger en Laurens Jan ten Kate ontwierpen de nieuwe faculteit Bètawetenschappen op De Uithof. Al is het gebouw aan de buitenkant niet zo spraakmakend, binnen treffen studenten en docenten aangename werkplekken. Architect Herman Hertzberger is geen vreem­ de in Utrecht. Van zijn hand is het mar­kante, structura­listische ontwerp voor muziekcen­ trum Vredenburg uit 1979 – en hij is betrok­ ken bij het ontwerp van het Muziekpaleis op dezelfde locatie. Begin 2011 is een nieuw gebouw van zijn bureau geopend: de facul­ teit Bètawetenschappen op De Uithof. 18

Sinds een aantal jaar is de universiteitscampus niet meer het onpersoonlijke terrein dat het in de jaren zestig was. Vanaf de jaren tachtig hebben bekende architecten hun stempel op De Uithof gedrukt. De grauwe architec­ tuur heeft plaatsgemaakt voor collegezalen met internationale allure. Door de toege­ nomen aandacht voor de architectuur van


de universiteitsgebouwen, is op de campus geprobeerd samenhang te creëren en plek­ ken te maken waar studenten, medewerkers en bewoners graag verblijven. De bekendste voorbeelden van deze ontwikkeling zijn de Universiteitsbibliotheek van Wiel Arets en het Educatorium van Rem Koolhaas. Een bijko­ mend gevolg is dat De Uithof is uitgegroeid tot een trekpleister voor architectuurliefheb­ bers van over de hele wereld. Nu is het de beurt aan Architectuurstudio HH dat het nieuwe faculteitsgebouw voor Bètawetenschappen ontwierp. Uit het oeu­ vre van het bureau blijkt dat het zijn spo­ ren in het ontwerp van schoolgebouwen ruimschoots heeft verdiend. Hertzberger maakte in Amsterdam de veelgeprezen Apolloscholen en Ten Kate het gebouw voor Bètawetenschappen van de Universiteit van Amsterdam.

hebben allemaal een andere vorm, wat de ruimte een extra spanning geeft. Het is een zelfstandig bouwwerk in een ovalen vorm, dat in principe alle ingrediënten bevat voor bijeenkomsten en ontmoetingen die de soci­ ale samenhang bevorderen. De tijd leert of het atrium ook op die manier functioneert. Ruimtelijk en esthetisch gezien is het in ieder geval van uitzonderlijke klasse. Achter het atrium bevindt zich een over­ dekte buitenruimte. Rond het atrium liggen de functionele ruimtes van de faculteit, waar­ onder een groot aantal onderwijslokalen en flexibele werkruimtes. Ongeveer de helft van de ruimte is gereserveerd voor laboratoria. De grote omvang van het nieuwe faculteits­ gebouw komt voort uit het gegeven dat het meerdere gebouwen vervangt – zoals het F.A.F.C. Wentgebouw van Teun Koolhaas, ook wel ‘de ponskaart’ genoemd.

Sociale samenhang

In balans

Hertzberger ontwerpt scholen vanuit een ideologisch standpunt. In dagblad Trouw zei hij: ‘Architectuur gaat niet alleen over mooi­ igheid. Je moet leerlingen, studenten en docenten plekken geven waar ze zich kunnen concentreren. Maar ze moeten ook de kans krijgen elkaar tegen te komen. Ik ben in Delft hoogleraar geweest en heb daar ervaren hoe groot het belang van die intellectuele ont­ moeting is.’ Een dergelijk streven sluit aan bij de idea­ len en denkbeelden uit de jaren zeventig. Het ontwerp uit 1970 van Architectenbureau Van den Broek & Bakema voor het in 2008 afgebrande faculteitsgebouw Bouwkunde in Delft is in grote mate gebaseerd op dezelf­ de principes. Alle ruimtes waren gelegen rond centrale gangen die als ontmoetings­ plekken moesten fungeren. Dit is ook het geval in het ontwerp voor de Utrechtse Bètawetenschappen. Bezoekers staan bij bin­ nenkomst vrijwel direct in een indrukwekkend atrium, een immense ontmoetingsplek die is ontstaan door alle verdiepingen in het midden open te laten. De zogenaamde leer­ landschappen op de bovenliggende etages

Het exterieur van het nieuwe Bètaweten­ schappen breekt met het statische karakter van de voorgaande locaties en past bij de spraakmakende architectuur van De Uithof. Het eerste dat opvalt is een donkergrijze plaat die het gebouw aan een zijde ‘omarmt’. De plaat wordt alleen onderbroken door smalle, horizontaal geplaatste ramen, die door hun opvallende vorm in de plaat lijken gekerfd. Aan de onderzijde krult de plaat diagonaal naar de binnenzijde van het gebouw, waar­ door het gebouw lijkt te rusten op enkele massieve, betonnen palen. Het is een mooi accent dat verwijst naar het Educatorium, waar een zelfde diagonale lijn het ontwerp beheerst. Aan de andere zijden heeft het gebouw een conventionele uitstraling, met rechte lijnen en veel glas. Aan de voorkant steekt de ovaal van het atrium uit de gevel, met daarboven een glazen overkapping. Het contrast tussen de verschillende zijden van het gebouw brengt het gebouw in balans en communiceert met de omgeving. Aan de zijde met lijnen en glas is de drukte van De Uithof merkbaar, aan de gesloten kant liggen rustige, groene velden. 19


Zuidgevel

Exterieur Faculteit Bètawetenschappen


Westgevel

Wordt dit gebouw net zo’n trekpleister als de Universiteitsbibliotheek van Wiel Arets? Het exterieur is daarvoor waarschijnlijk te onopval­ lend. Dat het een aantrekkelijke verblijfplaats zal zijn voor studenten en medewerkers staat buiten kijf. En het interieur heeft door het ide­ alisme van Hertzberger en Ten Kate ook nog eens een intrigerende ruimtelijkheid gekre­ gen. ■

Plattegronden van de 5 verdiepingen


De Steenhouwer Opdrachtgever: woningcorporatie Mitros Locatie: Rotsoord, Hoograven, hoek Diamantweg-Briljantlaan Type project: woningbouw

22

ďƒŚ Ontwerpers: Claus en Kaan Architecten Start: november 2008 Oplevering: 2010


Op een grasveldje langs de Diamantweg en de Briljantlaan is afgelopen zomer het appar­ tementencomplex De Steenhouwer in gebruik genomen. Het complex is een ontwerp van Claus en Kaan Architecten en een ingetogen baken in de zuidoosthoek van het industriële gebied Rotsoord. Door de ligging net buiten het centrum, de komst van station Utrecht Vaartsche Rijn in 2015 en een HOV-halte zit Rotsoord in de lift. Het rommelige en onbe­ stemde gebied en de aangrenzende strook langs de Vaartse Rijn worden de komende jaren omgebouwd tot woonwijk. De Steenhouwer is een stevig gebaar naar de naoorlogse wijk Hoograven aan de over­ zijde van de Briljantlaan. Hier staan drie door Gerrit Rietveld ontworpen flats, die onlangs zijn gerenoveerd. Het nieuwe appartemen­ tencomplex bestaat uit twee volumes van zes verdiepingen, die overhoeks in elkaar grijpen en op dat punt twee extra bouwlagen hebben. De gevels zijn van een plastische baksteensoort in een aangename kleur van grijsbruin en zand.

Het is een gebouw zonder poespas. Tussen de bakstenen omlijsting zijn aaneengesloten raampartijen opgenomen met balkons, die zijn voorzien van een glazen borstwering. Alleen de grondgebonden appartementen langs de Briljantlaan hebben ramen in de rooilijn. Om het gluren van passanten tegen te gaan, zijn delen van de stoep geannexeerd met behulp van potplanten – wat de levendigheid van het straatbeeld ten goede komt. Het complex bestaat uit 59 ruime sociale huurappartementen met drie of vier kamers en een oppervlakte tussen de 75 en 133 vierkante meter. De huurprijzen zijn vanaf 550 euro per maand, wat voor de ruimte, de locatie en Utrechtse begrippen niet slecht is. Elk appartement heeft een eigen (verplichte) parkeerplaats op het binnenterrein. De Steenhouwer krijgt navolging in een ander complex van Claus en Kaan op de locatie van de voormalige ROC langs de Vaartse Rijn. Ook dit gebouw heeft de minimalistische uitstraling die het werk van Claus en Kaan typeert. MD

 Potplanten zorgen voor levendigheid

23


24 i De eindeloze toekomst van de stad Architecten Marc Neelen en Ana Dzokic van STEALTH.unlimited Martine Bakker

Marc Neelen en Ana Dzokic

Het Utrechtse Impakt Festival ging afgelopen najaar over de toekomst van de stad. Marc Neelen en Ana Dzokic van het bureau STEALTH.unlimited stelden met mediakunstcurator Kristian Lukic een themaprogramma samen op het snijvlak van architectuur, stedenbouw en digitale media. Het programma met de futuristische naam Matrix City werd gewaardeerd om de filosofische inslag en de brede opvatting van het vakgebied. Een gesprek over de matrix en andere logische invalshoeken voor stedenbouw. Hebben jullie de naam Matrix City bedacht? AD: ‘Nee, dat stond al vast als overkoepelend thema.’ Maar jullie konden er je eigen draai aan geven. MN: ‘Ons voorstel was om ons op de toe­ komst van de stad te richten en die toekomst te verbinden aan de voortspinnende verste­ delijkingsmachine. We wilden de fysieke ver­ 24

stedelijking aan de orde stellen en tegelij­ kertijd allerlei verstedelijkingsmodellen laten zien. Dat zijn soms radicale visies met een apocalyptische kijk op de toekomst – zowel op een donkere als een positieve manier. ‘Die radicale concepten inspireren om vanuit een andere invalshoek over de ontwikkeling van de stad te speculeren. Zoals het idee Supersurface van de Italiaanse architectuur­


groep Superstudio. Dit ging uit van een mini­ malistisch grid met een informatie- en ener­ gieinfrastructuur waarop je als bewoner over de hele planeet kon ‘inpluggen’. Toen het in de jaren zeventig bedacht werd, was dat pure sciencefiction. Inmiddels is het best reëel. Supersurface was bedoeld als radicale bevrij­ ding, maar het virtuele grid dat nu over de wereld ligt, kan ook als een vorm van afhan­ kelijkheid worden ervaren. Je kunt verstrikt raken in digitale media, in spelletjes bijvoor­ beeld. Je kunt verstrengeld raken in virtuele netwerken, die eindeloos op elkaar aanhaken. De kunstschilder Constant Nieuwenhuis ging in zijn utopische stad New Babylon ook uit van een eindeloze constructie waarin alles met alles verbonden is, maar dan op een concrete, tastbare manier. En er zijn radicale concepten waarin juist afstand wordt genomen van voort­ spinnende structuren, zoals Seasteading, een plan om buiten de territoriale wateren van Amerika drijvende vrijstaten te bouwen. Dit is een actueel plan van Amerikaanse liberalen. Zij zien een extreme gated community voor zich, waar geen belasting wordt geheven en een eigen politiek systeem geldt. Communes zijn overigens van alle tijden. Een aantal film­ pjes op het festival ging over hun idealen en manieren om te blijven bestaan.’ In het programma zaten ook filmpjes over buurtbewoners die in Brooklyn spontaan een zwembad bouwen in een container naast een garagebedrijf. En over twee jonge idealisten die een biologisch tuindersbedrijf beginnen op een dak, voor de restaurants in de wijk. Dit heeft overeenkomsten met projecten als Hotel Transvaal in Den Haag, Nu Hier in Rotterdam of De Vechtclub in Utrecht. Bedrijven jullie zelf ook zulke stedenbouw? Oftewel, hoe logisch is het programma van Matrix City gezien jullie achtergrond? AD: ‘Wij zijn tien jaar geleden begonnen onder de naam STEALTH. Marc is als architect opgeleid in Delft. Ik heb eerst in Belgrado architectuur gestudeerd en vervolgens aan het Berlage Instituut.’ MN: ‘Ons gezamenlijke afstudeerproject was

een stedenbouwkundige strategie om het enorme waterfront van de rivier de Sava in Belgrado toegankelijk te maken. Wij stelden voor het gebied met minimale, heel gerichte ingrepen lokaal te activeren. Zo zou het water­ front kunnen uitgroeien tot een uniek en toe­ komstbestendig gebied. Dit was totaal tegen­ gesteld aan de politieke voorkeur in Belgrado voor een Manhattanachtige ontwikkeling.’ AD: ‘Met STEALTH doen we vooral onderzoek naar hoe de stad verandert. En hoe je met bepaalde strategieën die verandering zou kunnen sturen, door alle schaalniveaus heen.’ MN: ‘Voor de rest kun je ons werk zien als architectuur, op de kruising met beeldende kunst of theorie. We werken niet alleen in Nederland, maar ook steeds meer in ZuidoostEuropa en daarbuiten.’ Waar zijn jullie momenteel mee bezig? AD: ‘Op dit moment werken we aan projecten in Medellín in Colombia, waar het stadsbe­ stuur de afgelopen jaren met architectonische ingrepen de sociaal-economische structuur van de stad verbetert, in de rijke stadsdelen en de favela’s, mede om grip te krijgen op het geweld van de drugsbendes. Een van de pro­ jecten is in El Morro, een favela die gebouwd is op een vuilnisbelt, die tot 1984 in gebruik was, en waar tot voor kort 15 duizend mensen woonden en werkten. Hier pakt de overheid het drastisch aan. De vuilnisbelt wordt de komende tijd van de rest van de wijk afgeslo­ ten, waardoor een bron van inkomsten ver­ dwijnt en de bewoners gedwongen worden te verhuizen. Er moet een muur omheen komen om verspreiding van het vervuilde grondwater tegen te gaan. ‘Wij denken na over een manier om El Morro niet zonder meer met een muur af te sluiten van de rest van de stad, maar de noodzake­ lijke ingrepen in te zetten voor de bewoners, zodat die hun economische onafhankelijkheid niet verliezen en er waarschijnlijk zelfs op voor­ uit gaan. Samen met een groep architecten, landschapsontwerpers, stedenbouwkundigen, kunstenaars en milieudeskundigen stellen we voor de muur uit te bouwen tot een zone van kleinschalige winkels en werkplaatsen en met 25


het saneringsproces de werkgelegenheid en educatie aan te zwengelen. De bewoners kun­ nen zich de komende 25 jaar ontwikkelen tot heuse saneringsexperts. En het geavanceerde ecologische filterproces kan een unieke trek­ pleister worden, net als de nabij gelegen botanische tuin. Het is een open proces, we weten nog niet wat er uit zal komen, want de bewoners en het stadbestuur vullen het mee in. Daarom besteden we veel aandacht aan het plaatsen en zichtbaar maken van de activiteiten. Als verwijzing naar de vuilnisbelt zouden we het ontwerp willen materialiseren met gerecycelde materialen.’ Jullie schreven over Medellín in de krant die bij het festival verscheen. Zo’n krant was op zich opmerkelijk: er verscheen dit keer geen festivalcatalogus. Was dat een inhoudelijke keuze? MN: ‘Inderdaad, met de krant wilden we het thema een bredere context geven. Al bestond het programma ook uit een tentoonstelling en conferentie, het zwaartepunt lag toch, zoals gebruikelijk bij Impakt, op de filmvertoningen, performances en muziek. Op die manier ben je een beetje gelimiteerd in de dingen die je naar voren kunt brengen.’ Context kan toch ook in een catalogus? MN: ‘Een krant is vrijer van opzet dan een catalogus. Samen met Piet Vollaard en Lotte Haagsma van nieuwssite ArchiNed zochten we naar onderwerpen die verwant waren aan Matrix City, maar niet per se gerelateerd aan een werk op het festival. Of naar onderwer­ pen die te obscuur waren om in een tentoon­ stelling uit te lichten, maar juist wel in de krant pasten.’ Zoals? MN: ‘Foto’s van een Oekraïense fotografe die eens in de zoveel tijd het gebied rond Tsjernobyl doorkruist op haar motor en dan vastlegt hoe de verlaten dorpen langzaam wor­ den overgenomen door de natuur. Of het ont­ werp dat architect Frank van Klingeren maakte voor Hoog Catharijne. Hoog Catharijne kwam aan de orde in de tentoonstelling, die in twee winkelpanden in Hoog Catharijne georgani­ 26

seerd was, en in een promotiefilm uit 1970 in een van de filmprogramma’s. Het verhaal over Van Klingeren en Hoog Catharijne was echt iets voor de krant.’ Jullie hebben het programma heel veelzijdig ingevuld, het begrip ‘matrix’ en de toekomst van de stad kwamen op allerlei manieren aan bod. In het promotiefilmpje over Hoog Catharijne verdween de statige stationswijk pertinent van de kaart en verrezen onder jubelmuziek ongedefinieerde kolossen. Dat was een heel directe vertaling van hoe een bestaande stadsstructuur in het kader van de vooruitgang plaats maakt voor een gestandariseerde matrix voor wonen, werken en winkelen. Maar er was bijvoorbeeld ook een filmpje over een advocaat en filmmaker die in het toenmalige Joegoslavië vijf daklozen in huis haalt. De daklozen vertellen hun verhaal, drinken een borrel, zingen voor het zoontje van de advocaat en kijken besmuikt naar zijn vrouw. De volgende dag zoekt hij woonruimte voor ze door voorbijgangers aan te spreken. Hij filmt een probleem dat volgens de communistische overheid officieel niet bestaat en peilt de reactie van inwoners van Novi Sad op de navrante werkelijkheid. Het filmpje gaat over activisme, over de rechten en kansen van stedelingen, en over de gelaagdheid van de stad in het algemeen. Een stad is altijd de stad die ieder individu wil of kan zien. Dat idee kwam terug in het geluidskunstwerk van Christina Kubisch: Electric Walk. Met een koptelefoon en een zender kon je wandelend de elektromagnetische laag van het centrum van Utrecht ondergaan. MN: ‘Ja, een matrix impliceert volgens ons gelaagdheid en iedere stad is eindeloos gelaagd. We hebben nog meer parallelle werelden laten zien, zoals de kaart van het Red Lines Housing Crisis Learning Centre, waarop onaflosbare hypotheken zijn gemar­ keerd. Of Second Life, waarin zich op een gegeven moment zelfs bedrijven vestigden die ‘in het echt’ ook bestaan. Er waren film­


Supersurface, superstudio

Prijsvraagontwerp voor Seasteading


El Morro, Medellin



TEntoonstelling Opportunities of Entanglement: Upgrade Cities

tentoonstelling Opportunities of Entanglement: Red Lines Housing Crisis Learning Center (Damon Rich)


pjes over de ecokathedraal waar kunstenaar Louis le Roy al jaren aan bouwt in Friesland en het privé-metrostelsel dat de Rus Leonid Murlyanchik eigenhandig aanlegt. Het kunst­ werk van Kubisch, dat overigens door Pim Verlaek is geprogrammeerd in het muziekpro­ gramma van Matrix City, ging inderdaad ook over een specifieke laag in de stad. ‘We wilden met het programma de gelaagd­ heid laten zien en aansluiten bij het actuele denken over de stad, al gaf het festival bewust geen concreet antwoord op de vraag hoe de toekomst eruit ziet. Het stemde door alles naast elkaar te zetten tot nadenken. Het is trouwens grappig dat de toekomst er in films en afbeeldingen vaak heel gedateerd uitziet.’ AD: ‘We hebben Matrix City niet alleen opge­ vat als een gelaagde stad, het ging ook over systemen en over de stad als fenomeen. Het filmpje over de daklozen in Novi Sad gaat ook over de aantrekkingskracht die steden uitoe­ fenen. Door de techniek, de infrastructuur en

de informatiesystemen versterkt de stad zich­ zelf. Wij vragen ons af wat dat betekent voor de afhankelijkheid van stedelingen en of de huidige stedelijke modellen toekomstbesten­ dig zijn. Met het festival wilden we mensen aan het denken zetten en aanmoedigen om die vraag, hoe future proof is de bestaande stad, duidelijker te definiëren.’ ■ Meer informatie www.stealth.ultd.net, www.impakt.nl. De Matrix Citykrant is op te vragen bij Impakt. Genoemde filmpjes Supersurface: An alternative model for life on earth. Superstudio, Italië, 1972, 10 min. Hoog Catharijne. Henk W. Gomersbach, Nederland, 1970, 13 min. CRNI film. Zelimir Zilnik, Joegoslavië, 15 min. New Ubanism: Rooftop Farming. Babelgum/Kelly Loudenberg, Verenigde Staten, 2009, 4 min. New Ubanism: Dumpster Pools. Babelgum/Kelly Loudenberg, Verenigde Staten, 2009, 5 min.

Filmstill uit Crni film van Zelimir Zilnik


Red Lines Housing Crisis Learning Center, Damon Rich


PLANJERIANEN

Meld u aan en word Planjeriaan! Post Planjer verschijnt vier keer per jaar en

JA! IK WORD planjeriaan.

kan rekenen op een groeiend lezersbestand

Naam

van geïnteresseerden in architectuur en stedenbouw.

Adres Postcode Plaats

Graag willen we ons werk in de toekomst

Telefoon

voortzetten en u over de ontwikkelingen

E-mail

in Utrecht en de regio blijven informeren. Daarvoor hebben we uw steun hard nodig.

IK MACHTIG POSTPLANJER OM tot wederopzegging met ingang van 2011 jaarlijks 15 EURO VAN MIJN REKENING AF TE SCHRIJVEN.

Meld u aan en word Planjeriaan! Vul de bon

Mijn rekeningnummer is:

in en ondersteun ons met een structurele jaarlijkse bijdrage van 15,- Euro.

Handtekening:

pijler

Meld u aan en word pijler van post planjer! Onder de lezers van Post Planjer bevinden zich talrijke instellingen en bedrijven die graag op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van, architectuur en stedenbouw in Utrecht. Bent u één van deze bedrijven of instellingen met interesse voor ruimtelijke ontwikkeling en draagt u ons initiatief een warm hart toe? Ondersteunt u ons dan met een jaarlijks bedrag van 150,- Euro. Uw naam wordt desgewenst opgenomen in de lijst van pijlers van Post Planjer in elk nummer. Vul onderstaande bon in, bel of stuur ons een e-mail, dan nemen wij zo spoedig mogelijk contact met u op.

JA! IK WORD donateur van post planjer. Bedrijf Naam Adres Postcode

Plaats

Telefoon E-mail

IK MACHTIG POST PLANJER OM tot wederopzegging met ingang van 2011 jaarlijks 150 EURO VAN MIJN REKENING AF TE SCHRIJVEN. Mijn rekeningnummer is:

Handtekening:


POST PLANJER Achter de Dom 14 3512 JP utrecht

POST PLANJER Achter de Dom 14 3512 JP utrecht




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.