- 01 Colofon Post Planjer is een onafhankelijk Utrechts architectuurtijdschrift en verschijnt sinds 1993. Post Planjer volgt de actuele ontwikkeling van de lokale architectuur, stedenbouw en openbare ruimte. De naam van het bulletin verwijst naar de Utrechtse stadsarchitect Jan Planjer (1891-1966), een bescheiden man die ons een prachtig oeuvre naliet. Redactie Martine Bakker, Mathijs Cremers, Mascha van Damme, Timon Doorenbos, Froukje van der Meulen, Marti Michielse, Anne Seghers. Ontwerp Studio AIRPORT, www.studio-airport.nl Medewerkers aan dit nummer Ruud Bakker, Willemijn Zwikstra. Druk Libertas, Bunnik Oplage 1000 Contact info@postplanjer.nl, www.postplanjer.nl
Verspreiding Post Planjer is gratis af te halen bij Architectuurcentrum Aorta, Het Utrechts Archief en Informatiecentrum Gemeente Utrecht. Belangstellenden die Post Planjer toegestuurd willen krijgen, kunnen zich aanmelden op het redactieadres. Een vrijwillige bijdrage als tegemoetkoming aan druk- en portokosten is welkom. Met dank aan Gemeente Utrecht (Dienst Stadsontwikkeling) en de Pijlers en Planjerianen die Post Planjer ondersteunen met een jaarlijkse bijdrage. Giften zijn welkom Redactie en vormgevers zetten zich onbezoldigd in, waardoor Post Planjer slechts een kleine begroting heeft. Om die te dekken zoeken we fondsen en sponsoren. Wij verheugen ons over iedere bijdrage. Giften kunnen worden overgemaakt naar bankrekening 699150604 t.n.v. Stichting Post Planjer. Voor structurele financiĂŤle ondersteuning kunt u een bon invullen zie pagina 47 en 48.
Het copyright van de afgebeelde foto’s berust bij de afzonderlijke fotografen. Ondanks intensieve naspeuringen konden niet alle auteursrechten worden vastgesteld. Belanghebbenden worden verzocht zich te melden.
- 02
Ledig Erf, ontwerp AWG, beeld Mathijs Cremers.
- 03
LEKKER LEZEN EN BEPOTELEN Al twintig jaar verschijnt Post Planjer doodgewoon op papier en gratis. Al die tijd spannen redactieleden, auteurs, fotografen en vormgevers zich onbezoldigd in om inwoners van de stad en vaklui op de hoogte te houden van wat er zoal op het gebied van stedenbouw en architectuur in Utrecht gebeurt. Zoiets begint op te vallen temidden van cultuurbezuinigingen en vluchtige media.
Hier doet Post Planjer vanaf dit jubileum graag nog een schepje bovenop door voortaan drie bewaarboekjes per jaar te maken. Studio AIRPORT verzorgt het nieuwe ontwerp. De artikelen blijven als vanouds eigenwijs, enthousiast en actueel. Het huidige nummer bevat artikelen over onder meer de nieuwbouw aan de kop van de Gansstraat en de ontwikkeling van winkels en woningen aan de Groeneweg. Het tweede nummer van 2013 sluit aan bij het thema van de Dag van de Architectuur (door ons opgevat als ‘24-uursarchitectuur’) en staat stil bij de Rietveldprijs 2013. En het derde nummer gaat over bouwen en schrijven in het digitale tijdperk. Want Post Planjer is niet blind voor de nieuwe media. Bovendien begint het wel steeds lastiger te worden om voldoende fondsen te vinden – ondanks de trouwe structurele bijdrage van een deel van onze lezers. Tijdens het jubileumfeest aan het einde van dit jaar willen we dan ook graag in discussie over ons recht van bestaan in de huidige opzet. Hoe leest de lezer? Wij hopen net zoals de schrijver schrijft: al twintig jaar met veel enthousiasme! Martine Bakker Mathijs Cremers Mascha van Damme Timon Doorenbos Froukje van der Meulen Marti Michielse Anne Seghers
- 04
post planjer nummer 69 inhoudsopgave 06 nieuwbouw ledig 012 verfijnde referent 016 passen en meten i 020 van ruig en rommel en happening? 026 botsing van stijlen 034 sloop van sijpens 040 deze tijd vraagt o verbinden vanuit
ig erf nadert de finish erentie aan industrie eten in de a.b.c.-straat melig naar hip
jlen in maximapark pensteijnkade t om iemand die kan it een visie
- 05
- 06
Nieuwbouw Ledig Er
Tekst en beeld Mathijs Cremers
Erf nadert de finish
- 07
‘TE KOOP’, ‘TE HUUR’ prijkt vanachter de ramen van de nieuwe kopbebouwing aan het Ledig Erf. Vijftien jaar nadat AWG architecten van Bon Groep de opdracht kreeg om op deze plek zo’n veertig appartementen te realiseren, zijn dit de tekenen van een naderende finish. Hoe stapt het plan over de streep?
- 08 Traagheid Hoewel vijftien jaar voor een bouwproject flink is, relativeert Christine de Ruijter van AWG dit door uit te leggen dat complexe binnenstedelijke opgaven als deze een gemiddelde looptijd van zes tot acht jaar kennen: ‘Complexiteit kost tijd.’ De meeste tijd ging op aan onteigeningsprocedures voor het verwerven van alle grond. Deels was de grond in bezit van de gemeente en Bon Groep, maar particuliere eigenaren bleken hun bezit moeilijk los te kunnen laten. ‘Toch zou ik, terugdenkend aan het proces, niet willen spreken van vertraging. Het proces werd gewoon stap voor stap doorlopen. Een zekere traagheid kende het, maar dat is iets anders dan vertraging.’, vindt De Ruijter.
De sterke motor achter dit project werd gevormd door opdrachtgever, gemeente, monumentenzorg en architect die vanaf de start samen optrokken in ontwerpsessies en overleg. Zo opererend werd voorkomen dat belangrijke partijen tijdens de rit tegenover elkaar kwamen te staan. Het team weet het plan op te leveren ‘zonder veel wijzigingen aan de initiële uitgangspunten’, aldus De Ruijter. Een knap resultaat. Daarbij vormde het wijkbureau een onmisbare schakel in de communicatie naar de buurt. En toonde Welstand steun op momenten dat de zee wat ruwer was, vooral tijdens discussies over de bouwhoogte van het plan ten opzichte van de omringende bebouwing.
Op historische gronden zou je die bouwhoogte kunnen afwijzen
- 09 ‘Gat in de stad’ Vroeger stonden hier de garage van Jan Jongerius en Café De Gelderse Bloem die samen een rechte straatwand vormden op de kop van het bouwblok. Vervuiling door de garage en verwachte archeologische vondsten zorgden ervoor dat bewoners en bezoekers, na de sloop, jarenlang uitkeken op een ‘gat in de stad’. Nu staan er twee bouwvolumes van formaat. Over de bouwhoogte is veel ophef geweest. Op historische gronden zou je die hoogte kunnen afwijzen. Nooit eerder stonden er op deze plek volumes van vijf bouwlagen, met een extra hoge begane grond. De omliggende bebouwing vraagt hier ook niet direct om. Toch lijkt de plek sterk genoeg om dit volume te kunnen dragen. Beide blokken buigen iets mee met de weg en sluiten met
de gevels om het pleintje dat voor de bouwvolumes ontstaat. Het plein en de geplande horeca in de plint grijpen direct terug op de historische situatie. Het zwarte bouwblok links vormt een hoeksteen in de bocht van Ledig Erf naar de Tolsteegsingel. Dit hoekblok markeert de loop van de singel en toont zichzelf duidelijk vanaf Ledig Erf. Zo communiceert het blok de voortgang van Ledig Erf vanuit de stad tot over de singel. Belangrijk om wandelaars een zetje in de richting van het (zonnige) terras van de overburen te geven. Het blok met oranje metselwerk daarnaast vormt de sluitsteen in de rij bebouwing langs de Gansstraat. De hoogte, hoewel afgezwakt door een kapvorm in het dak, lijkt in combinatie met de nieuwe tegenoverliggende bebouwing de ingang naar de Gansstraat af te knijpen.
Foto Het Utrechts Archief
- 010 Vroeger was de Gansstraat als uitvalsweg richting Houten een duidelijk onderdeel van het knooppunt Ledig Erf, een bedrijvige straat met veel winkel- en werkruimte. Hoewel het deze uitvalsfunctie inmiddels kwijt is, verdient het een betere toegang dan deze. Je zou zelfs kunnen denken dat de historische relatie tussen Ledig Erf en Gansstraat juist de impuls zou kunnen geven die nodig is om het nieuwe plein te activeren. Deze plek heeft het namelijk niet makkelijk. Hoewel onderdeel van historisch Ledig Erf, is het inmiddels niet meer gescheiden van de stad door een boemelend trammetje, maar door een behoorlijk intensieve verkeersader met bijbehorende busdienst. Plannen om verkeersdrukte te beperken liggen op tafel, maar het uitrollen vraagt nog tijd. Eigenheid en aandacht Een sterk proces, duidelijke en verdedigbare keuzes in stedenbouwkundige opzet, maar er wringt iets. Het zwarte hoekblok kent een bepaalde eigenheid in vorm, materiaal en detaillering. De zwart betonnen plint, glazen balkons en gevelcompositie lijken met aandacht gemaakt. Niet spannend, maar je ziet aandacht. De ramen en balustrades in de voorgevel lijken te verwijzen naar de ornamenten voor de ramen van Planjers politiekantoor, het huidige Louis Hartlooper Complex, aan de overkant. Vast geen toeval.
- 011
Planjer had een spannender en liefdevoller plan verdiend Maar het rechter, oranje blok verbaast een beetje. Het is vlak, haast flets. De horizontale geleding van de ramen maakt het breed en onduidelijk. Wordt hier gewoond of gewerkt? Waar komt die kapvorm eigenlijk vandaan? Lopend lang de gevel versterken de gebruikte materialen (type baksteen, rammelende aluminium lekdorpels) dit gevoel. Een groot contrast met de plasticiteit en kwaliteit aan de overkant van het plein. En dat wringt. Ledig Erf is een begrip. Een plein, een ontmoetingsplek, een uitgaansplek en heel duidelijk een spannend randje aan het centrum. Het slaan van een verbinding met de tegenoverliggende wijk in aan- en opbouw is een logische stap die toegejuicht moet worden. Er is lang, hard en gedegen gewerkt aan de planvorming van de nieuwe kopbebouwing. Maar dat er niemand in het team is opgestaan met de woorden: ‘Trouwens, het plan moet mooier, spannender en liefdevoller worden dan alles aan de overkant van de singel!’, verbaast enorm. Dat had Planjer echt verdiend.
- 012
verfijnde referentie aan industrie Opdrachtgever: Kompaan Vaartsche Rijn B.V. Architect: Claus en Kaan Architecten, Amsterdam Uitvoering: Lithos bouw & ontwikkeling Wat: 3-, 4- en 5-kamerappartementen van 64 tot 180 m2 www.vaartschecompagnie.nl
- 013 Claus en Kaan ontwierpen De Vaartsche Compagnie: twee woongebouwen aan de Vaartsche Rijn die refereren aan de industriĂŤle bebouwing langs deze waterweg. Het project omvat 105 drie- tot vijfkamerappartementen van circa 64 tot 180 vierkante meter en een kinderdagopvang. De eerste woningen zijn begin juli 2012 opgeleverd.
Het gebied langs de Vaartsche Rijn werd eeuwen lang bepaald door houtzaagmolens, hellingwerven en steenbakkerijen. In de tweede helft van de negentiende eeuw vestigde zich steeds meer industrie langs deze belangrijke handels- en aanvoerroute. Met het leegkomen van verschillende fabrieken werd de strook langs de Vaartsche Rijn langzaam getransformeerd tot woongebied aan het water. Hoewel op de plek van de nieuwe woongebouwen nooit industrie heeft gestaan, maar een onderwijsgebouw van het ROC, valt toch valt goed te begrijpen dat voor een grootschalig woningbouwproject als de Vaartsche Compagnie naar de uitstraling van deze categorie gebouwen wordt teruggegrepen. De locatie op de hoek van de Diamantweg en de Vaartscherijnstraat in Hoograven, net over de Oranjebrug en vanuit de binnenstad gezien vlak achter Rotsoord, is niet gebaat bij gepriegel. Op de plek van het voormalige onderwijsgebouw zijn twee appartementenblokken verrezen: een blokvormig, vierkant, gebouw van zes bouwlagen aan de noordzijde, de Ontdekking, en een vier bouwlagen tellend rechthoekig volume aan de zuidzijde, de Welvaart. De Ontdekking staat enigszins gedraaid ten opzichte van de kade.
- 014
Het industriegebouw als inspiratiebron heeft geleid tot een architectonische uitstraling die bepaald wordt door zichtbaar betonskelet dat opgevuld is met gemetselde gevelvelden. Het betonnen casco is subtiel gedetailleerd met de afdruk van bekistinghout. Het hele project is zorgvuldig uitgevoerd met onder meer een mooie gemêleerde baksteen in een prachtige kleurschakering (die hier en daar behoorlijk wit is uitgeslagen van de zouten) en diepliggende voegen. De Ontdekking heeft uitkragende balkons met bijzonder strak ogende, glazen balustrades. Toch ontkrachten juist deze balkons de industriële uitstraling van dit blok. Nu het project de tekentafel heeft verlaten en de bewoners stoelen, tafels, overbodige spullen en lege bierkratten op het balkon hebben gestald, leveren vooral de glazen afscheidingen een rommelig aanblik. Ze zijn misschien een tikkeltje té niets verhullend. De appartementengebouwen liggen op een precaire locatie, aan de ene kant prachtig uitkijkend over de Vaartsche Rijn, maar ook grenzend aan een minder samenhangend gebied met enkele woonwagens. Dat vraagt om een zorgvuldige inrichting van de semiopenbare ruimte rondom de gebouwen, maar ook van de privéruimte van de woningen op de begane grond en de balkons op de woonlagen erboven. De half verdiepte parkeergarage onder het gebouw is op een aangename manier verhuld door opengewerkt bakstenen muurwerk. Het hogere gebouw is daarom op een podium gezet, het langwerpige gebouw met balkons binnen de contouren van het volume is binnenin voorzien van een atrium van waaruit alle woningen worden ontsloten. Dat biedt de nodige beslotenheid en een gevoel van veiligheid. Mascha van Damme Beeld Ruud Bakker
- 015 Een industrieel gebouw met subtiele details: het betonskelet is zichtbaar gelaten en er is een afdruk van het bekistingshout op te zien, het metselwerk heeft een diepliggende voeg en een mooie smalle steen.
- 016
Passen en meten in de A.B.C.-straat
Locatie: A.B.C.-straat Ontwerp: JDdV Architecten Opdrachtgever: Victas Type project: Nieuwbouw Functie: Kliniek voor verslavingszorg Bouwbedrijf: JurriĂŤns Bouw
- 017 Tot midden jaren zestig was de A.B.C.-straat een smalle steeg. Het kleinschalige karakter is nog af te lezen aan de smalle in- en uitgang van de straat en aan drie kleine arbeidershuisjes. Veel van deze huisjes hebben in de jaren zestig plaats gemaakt voor het Wilhelmina Kinderziekenhuis met de befaamde beddentoren, een berucht voorbeeld van radicale nieuwbouw in de historische binnenstad.
In 1999 verhuisde het ziekenhuis naar nieuwbouw in De Uithof. De beddentoren stond lang leeg, werd gekraakt en uiteindelijk gesloopt. Op deze plek staat nu een nieuwe vestiging van Victas, voorheen Centrum Maliebaan, een kliniek voor verslaafden. Deze geschiedenis speelde zich af op slechts een paar honderd vierkante meter, waardoor de bewoners van dit straatje de afgelopen jaren de nodige overlast hebben ondervonden, maar daar is al veel over geschreven. Wat is het resultaat van de nieuwbouw?
- 018
Functie en locatie vragen om een uiterst voorzichtige aanpak
Froukje van der Meulen Beeld Mathijs Cremers (016), Oliver Shuh (018)
- 019
Met de nieuwbouw aan de A.B.C.-straat realiseert Victas de lang gekoesterde wens haar activiteiten, die eerder door de hele stad verspreid waren, te centraliseren. Vanuit de nieuwe huisvesting zal Victas jaarlijks ruim 5500 patiënten begeleiden. Functie en ook locatie vragen om een uiterst voorzichtige aanpak. Na een uitvoerige voorstudie kwam architect Jaco de Visser van JDdV Architecten tot een doorwrocht plan voor de nieuwe kliniek. In zijn streven naar een betere aansluiting op de fijnmazige structuur van de oude stad heeft hij de eerste kadastrale kaart van dit gebied uit 1832 gebruikt als onderlegger voor het bepalen van de positie en richting van de nieuwbouw. Door dat uitgangspunt is de kliniek verspreid over een aantal afzonderlijke, lage bouwvormen die in drie stroken over het terrein zijn verdeeld. Direct aan de straat zijn de ambulante-, logistieke- en publieksfuncties ondergebracht. In de middenstrook hebben de behandelruimtes voor patiënten en kantoren voor medewerkers hun plaats gekregen. Hierachter is de woonfunctie ondergebracht in vijf afzonderlijke clusters, waar mensen voor langere tijd kunnen verblijven. De geknikte houten gevel aan de straatkant sluit keurig aan op de omringende bebouwing en schermt de gebouwen erachter enigszins af. Een opvallende lichtblauwe glanzende muur met handgeschreven tekst, die net achter de straatgevel uitpiept, is een vrolijk element in het verder bescheiden bakstenen en met glas en hout afgewerkte geheel. Het resultaat is een niet-historiserend gebouw dat – in tegenstelling tot zijn voorganger de beddentoren – keurig is ingepast in dit eeuwenoude straatje.
- 020
Van ruig en romme naar hip en happe Het Groenewegterrein is bij veel Utrechters bekend. Mogelijk niet onder deze naam en al helemaal niet onder de naam Soho District die voor de nieuwbouwontwikkelingen op het terrein is bedacht. Bij menigeen gaat er wel een belletje rinkelen bij de beschrijving van het gebied: een rommelig terrein in Lombok, waar vroeger een benzinepomp stond en waar de Aldi en Nettorama te vinden zijn. Het gebied is nu een ruige plek - haast mooi in zijn lelijkheid –, maar door de ligging vlak aan het water en bijna op loopafstand van het centraal station zijn er veel mogelijkheden voor een succesvolle herontwikkeling. Anne Seghers
- 021
melig pening? Moeizame planvorming Het enigszins chaotische uiterlijk van het terrein is innig verbonden met de moeizame planvorming ervan. In 2001 kocht Heijmerink Bouw het terrein aan. Toen was het gebied al een buitenbeentje in de wijk met een benzinepomp, een skihal, enkele winkels, een meubelhal, een toko, een studentenpand en enkele loodsen en hallen. Snel na de aankoop en de aankondiging van nieuwbouw uitten bewoners hun zorgen over de schaal van de plannen en het aantal vierkante meters aan winkeloppervlak. Ondanks de bekendmaking van aanstaande sloop en nieuwbouw gebeurde er lange tijd niets. Althans, niet
op het gebied van projectontwikkeling. Wat wel gebeurde, was dat krakers hun intrek namen in het tankstation dat al enige tijd leegstond. En ook een van de loodsen tegenover de Aldi werd gekraakt. Na de ontruiming en sloop van de benzinepomp werd het terrein in 2004 doorverkocht aan Multi Vastgoed. Vervolgens werd een stuk van de grond opnieuw doorverkocht aan een belegger. Multi ontwikkelt de nieuwbouw van de winkels en AM werd als ontwikkelaar aangetrokken voor de nieuwbouw van de woningen. De intentie was dat er in 2007 gestart zou worden met de herontwikkeling van het terrein. In 2006 presenteerden de ontwik-
- 022
kelaars hun eerste plannen. De tekeningen toonden bouwblokken van zeven lagen, waarin 133 appartementen en vijftien winkels gevestigd waren. Voor de nieuwbouw was een formele wijziging van het bestemmingsplan nodig, waardoor het plan ter inzage kwam te liggen. Deze procedure vergrootte de mogelijkheden voor omwonenden om hun bezwaren tegen de bouwhoogte en het grote winkeloppervlak kenbaar te maken. Maar de bewoners waren niet alleen boos over de maat en schaal van de plannen. Ze voelden zich ook buiten spel gezet en wilden graag betrokken worden bij de ontwikkeling van de plannen. De actiegroep Klein en Fijn Groenewegterrein werd opgericht en fungeerde als de spreekbuis voor de ontevreden omwonenden. De weerstand in de wijk heeft de betrokken partijen weten te overtuigen dat ze met een alternatief plan moesten komen. Daartoe heeft de gemeente – grondeigenaar van het naastgelegen perceel, waarop een voormalige hammam, het wijkbureau en een jongerencentrum staan – besloten om hun buurperceel toe te voegen aan het plangebied. Hierdoor kon de nieuwbouw ruimer worden opgezet. Niet alleen het plangebied veranderde, maar ook de manier waarop de nieuwe plannen tot stand zijn gekomen. Vanaf 2010 is een intensief samenwerkingstraject gestart tussen de actiegroep, de gemeente en de ontwikkelaars. Vanuit deze samenwerking is het plan ontstaan dat nu daadwerkelijk gebouwd gaat worden. De sloop is inmiddels begonnen en de bouw van de eerste fase start in het voorjaar van 2013. Winkelcentrum Groeneweg en Soho District Het nieuwe winkelcentrum draagt voorlopig de naam Winkelcentrum Groeneweg, terwijl AM de nieuwe appartementengebouwen gedoopt heeft tot Soho District. De naam verwijst naar de gelijknamige wijk in Londen. Die wijk kende een ware opleving na een periode van verval. Opmerkelijk is dat juist de periode van verwaarlozing voor de charme zorgde die de wijk nu zo hip en succesvol maakt. De gewenste analogie met het Groenewegterrein ligt voor de hand. Architectenbureau Van Mourik is verantwoordelijk voor de architectuur van de nieuwbouw. De plannen tonen vier blokken van elk drie of vier bouwlagen. Twee blokken liggen parallel aan de Oude Rijn en de andere twee staan hier haaks op, waardoor er een ruim open plein ontstaat dat doorloopt tot aan het water. Aan dit plein komen op de begane grond de winkels. De twee supermarkten, die nu op het terrein zijn gevestigd, komen in ieder geval terug en zo mogelijk keren ook de huidige, kleinere winkels terug. Het nieuwbouwproject voorziet ook in het weer publiek toegankelijk maken van de kade langs het water. De waterrand krijgt een sterk groen karakter en routes voor langzaam verkeer. Dat is een grote winst voor de wijkbewoners. Ook het plein, dat hoofdzakelijk een parkeerfunctie heeft, krijgt in de plannen een groene uitstraling. Hierdoor kan het uitgroeien tot een plek met een grote sociale betekenis voor de buurt.
- 023
Van een achterkant wordt de kade een voorkant. Midden en onder: plantekeningen.
- 024
Erfenis van informeel gebruik Door de manier waarop het Groenewegterrein de afgelopen jaren is gebruikt is er grote betrokkenheid ontstaan. Niet alleen aan het ruige en rommelige uiterlijk van het gebied raakten de bewoners gewend, maar ook aan de mogelijkheden die er waren om het informeel te gebruiken. Op de plek van de voormalige benzinepomp hebben bewoners een buurttuin aangelegd die goed gebruikt werd. Regelmatig werden er activiteiten in de tuin en op het terrein georganiseerd. Ook scholen waren betrokken en gingen met de tuin aan de slag. De eigenaar van de Toko gebruikte het terrein door af en toe een markt te organiseren. En de tijdelijke huurders in de voormalige hammam gaven hun voorplein een facelift door de stoeptegels te beschilderen met een Oosters aandoend patroon. Het zou mooi zijn als de positieve energie en betrokkenheid van de buurtbewoners vastgehouden wordt in de toekomstige openbare ruimte. Want de basis voor een groene ontmoetingsplek op het terrein werd eigenlijk al gelegd tijdens de jaren dat het braak lag en informeel – maar intensief – gebruikt werd door omwonenden en huurders. De in die periode gegroeide betrokkenheid en liefde is zeer waardevol. Het is dan ook zowel voor de omwonenden, als voor de ontwikkelaars van grote meerwaarde als er in de uitvoering van de nieuwe plannen ruimte blijft voor deze betrokkenheid. Want of een nieuw stuk stad hip en happening is, wordt bepaald door hoe mensen erover praten en het gebruiken. Voor het gewenste bruisende karakter, vergelijkbaar met het Londense Soho, zijn tijdens de braakliggende jaren bijzondere zaadjes geplant. De vraag is nu of deze zaadjes ook geoogst zullen worden. Beeld Mathijs Cremers, plantekeningen AM
- 025
De gegroeide betrokkenheid en liefde is waardevol
- 026
Al in 1997 kwam ontwerpbureau West8 als winnaar uit de bus bij de ontwerpcompetitie voor een stadspark ter grote van de Utrechtse binnenstad in Leidsche Rijn. De realisatie van het Mรกximapark is nog in volle gang, maar in mei 2011 ging aan een van de oevers van de door het park slingerende Vikingrijn het Anafora parkrestaurant open. Met zijn vier opvallende puntdaken zijn het restaurant en de vrolijke, aan de achterkant gelegen, bosspeeltuin al van verre zichtbaar.
botsing van stijlen in maximapark
- 027
Architect: West8 Urban Design & Landscape Architecture o.l.v. Gaspard Estourgie Jaar: 2010-2011 Locatie: Uilenboslaan 1, Vleuten Oppervlakte: 320 m2 Opdrachtgever: Happy Megally Exploitatie: Happy Megally
- 028
Ontwerpbureau West8 baseerde het plan voor het parkrestaurant op een ongedateerde schets van Pierre Cuypers (1827-1921). Cuypers’ schets was bedoeld voor een houten bierhal met puntdak op het Rembrandtplein in Amsterdam die zeer waarschijnlijk nooit is gebouwd. West8 heeft het ontwerp versoberd, vervolgens als het ware verviervoudigd en tevens aangepast aan de eisen van deze tijd. Het vakwerk van het oorspronkelijke ontwerp is opgevuld met glas en is ook nog zichtbaar in de detaillering van de deurpanelen. De overvloedige decoratie van Cuypers is in het huidige ontwerp niet doorgezet. Wel zijn de puntdaken versierd met een filigrainachtige rand en zijn de hoeken van het dak voorzien van decoraties in de vorm van een uil. Het interieur, ontworpen door Hopman Kersten Project, doet op geen enkele manier denken aan de stijl van Pierre Cuypers. De restaurantruimte neemt ‘twee bierhuisjes’ in beslag, is acht meter hoog en voor een gedeelte voorzien van een etage waar groepen afgeschermd kunnen lunchen, dineren of borrelen. De balustrade van deze etage en de trap er naartoe zijn ook weer voorzien van een filigrainachtige decoratierand. De ruimte beneden is ingericht met verschillende soorten houten tafels en stoelen, een grote leestafel en een zithoek rondom een open haard. De overige ruimte wordt ingenomen door een bar, de keuken, toiletruimtes en opslag- en kantoorruimte.
Bierhuis, ontwerp Pierre Cuypers. Tekening: NAi
het oude ontwerp van Cuypers werkt bevreemdend in het volstrekt nieuw opgezette park
- 029
De opdrachtgever wilde nadrukkelijk een verbinding tot stand brengen tussen de bosspeeltuin en het restaurant. De restaurantruimte is dan ook voorzien van een brede doorloop in de richting van de speeltuin. De grote glazen deuren kunnen helemaal open worden gezet, zodat ouders aan de ene kant een oogje op hun spelende kinderen kunnen houden en aan de andere kant van het restaurant uitkijken op de over de Vikingrijn varende bootjes. Zo is het restaurant niet alleen een op zichzelf staande gelegenheid, maar is de plek ook verbonden met de omgeving van het park. Toch werkt het oude ontwerp van Cuypers ietwat bevreemdend in het volstrekt nieuw opgezette park, des te meer doordat het drastisch is versoberd om het aan de eisen van de huidige tijd aan te passen.
- 030
- 031 Architect: 1op1 Stadslandschappen onder supervisie van West8 Urban Design & Landscape Architecture Jaar: 2008-2011 Locatie: Uilenboslaan 2, Vleuten Opdrachtgever: Gemeente Utrecht Exploitatie: Happy Megally
De achter het Anafora parkrestaurant in het Mรกximapark gelegen bosspeeltuin doet denken aan de grote speeltuinen met toestellen van hout en touw die je doorgaans in dierentuinen en pretparken vindt. Happy Megally, opdrachtgever van het restaurant, had als voorzitter van Stichting De Bosspeeltuin een belangrijke stem in de ontwikkeling van het concept.
- 032
Het hart van de speeltuin wordt gevormd door een in hoogte variërend, houten looppad dat uitkomt bij een bijna elf meter hoge boomhut met twee elkaar kruisende reuzenglijbanen. Dwars op het looppad is een lange hangbrug opgesteld die door een aantal boomhutten wordt onderbroken. Aan de linkerzijde van het pad staan diverse speeltoestellen, waaronder wipkipjes voor de allerkleinsten, diverse kleine glijbanen, een koninginnenschommel en een groot touwklimrek. Aan de rechterkant is een klein amfitheater, waar regelmatig activiteiten, zoals muziek- en toneeluitvoeringen, worden georganiseerd. In de hoek van de speeltuin staat een van de zeven kunstwerken in het Máximapark. Het Observatorium (2009) van Lucas Lenglet detoneert enigszins met de omgeving. Het is een vijftien meter hoge, uit spiralen van cortenstaal opgebouwde, cilindervormige kooi. Binnen in deze kooi komt een spiraalvormige hellingbaan omhoog. Bezoekers kunnen via dit looppad het Observatorium beklimmen. Na plaatsing is het kunstwerk eenmalig opengesteld voor publiek, waarna het drieënhalf jaar lang ontoegankelijk was, omdat er onvoldoende aandacht was besteed aan veiligheidsmaatregelen. Sinds eind februari is het Observatorium elke laatste zondagmiddag van de maand geopend voor publiek. Ouders en kinderen kunnen weer samen de toren op en dat past uitstekend binnen het concept van verbinden dat exploitant Happy Megally nastreeft. Willemijn Zwikstra Beeld Ruud Bakker
- 033
- 034 Aan ir. Frits van Dongen College van Rijksbouwmeesters Van drs. Martine Bakker Utrechts architectuurbulletin Post Planjer Betreft De sloop van het laatste blokje authentieke bebouwing in het Utrechtse stationsgebied
SLOOP vAN sijpensteijnkade
de
Zoals u weet sleutelt Utrecht momenteel aan Hoog Catharijne en het stationsgebied. In feite is Plan Hoog Catharijne vanaf het eerste moment in 1962 voortdurend bijgesteld. Heel even lag hier de goed bereikbare, overdekte mini-stad met lunchrooms, een bioscoop, theater, tandarts, sporthal, muziekcentrum, die men voor ogen had, maar al voordat het complex helemaal voltooid was, kwam de klad erin. Spiltrappen werden afgebroken en handige passages bovenlangs gesloten, zodat het winkelen de boventoon gingen voeren. Het theater sloot en de openbare zitplekken verdwenen, net als de fontein. En dat terwijl de stad met de komst van het winkelhart al zoveel was kwijtgeraakt. De Catharijnesingel was gedempt en de aansluiting op de Leidse Vaart verdween. De bomen langs die vaart werden gekapt en de huizen gesloopt. Net als het Jugendstilgebouw van verzekeraar De Utrecht. Het stationsplein verdween en op den duur verdwenen zelfs enkele straten onder Hoog Catharijne. Deze bleven hun namen behouden, maar functioneerden feitelijk als distributiezone en werden dichtgezet met hekken toen er teveel junks en zwervers rondhingen. Op vijfenhalf meter hoogte had Utrecht er een overdekte voetgangersverbinding bij gekregen, op het maaiveld verloor het alle logica en sjeu. Wilde je als voetganger niet d贸贸r het complex lopen, dan moest je er helemaal 贸mheen. Een ongezellige wandeling langs plinten van
- 035
Geachte Rijksbouwmeester, Beste Frits van Dongen,
- 036 grintbeton en bruine kunststofplaten. In 2002 culmineerden de onvrede van de bevolking en de publiek-private sores rond de stationsgebiedplannen uit de jaren negentig in een referendum. Utrecht kon kiezen tussen Visie A: ´Ruim en Groen´, of Visie 1: ´Compact en Stedelijk´. In beide visies zou het water terugkeren in de singel. Inmiddels, ruim tien jaar later, blijkt er geen geld te zijn om de singel helemaal door te trekken. En ontspannen genieten van een groene singeloever, zoals de artist impressions van Visie A lieten zien, kan alleen in de schaduw van het enorme muziekpaleis en een nieuwe toren, die pardoes middenin de singel komt te staan. Dit wordt de nieuwe entree van Hoog Catharijne. Je zou denken, ‘Als er iets bijkomt, kan er ook wel wat weg’, maar het bestaande Hoog Catharijne blijft grotendeels intact, compleet met grintbeton en bruine kunststof. Wat níet blijft staan is de oorspronkelijke bebouwing aan de Van Sijpen-
steijnkade, aan de westkant van het stationsgebied, waar indertijd al veel werd gesloopt voor de bouw van Hoog Catharijne. De kade ligt op een route die druk wordt gebruikt door fietsers en voetgangers die van Lombok, Oog in Al en Leidsche Rijn naar de binnenstad of het station gaan en vice versa. NS heeft hier woningen en kantoren gepland in nieuwbouw. Van het bestaande blokje blijft een monument, verplicht, bewaard. De rest wordt gesloopt. Terwijl het behouden van de hele markante rij aan het water een uiterst aangename plint zou opleveren - sterker nog – nu al vormt. Bovendien bestendigt de kadebebouwing een van de weinige historische patronen die het stationsgebied nog rest. In september 2012 zijn er in korte tijd genoeg handtekeningen verzameld om het sloopbesluit nogmaals voor te leggen aan de gemeenteraad. In opdracht van de raad deed Posad Spatial Strategies uit Den Haag als reactie daarop
- 037
een uitgelezen kans op een aangename plint
onderzoek naar mogelijke varianten binnen het bestaande programma. Posad ziet het behoud van de bestaande bebouwing als een uitgelezen kans. Het is een beetje passen en meten, omdat er een verhoogde trambaan over het Leidsche Veer moet komen en de stoep achter de kade omhoog loopt naar een plein op zo’n acht meter hoogte. Posad stelt onder meer voor om een van de bestaande panden te gebruiken als een poort naar dit plein. Zo vormt de bebouwing aan de kade letterlijk de overgang naar de schaal, stijl en het verhoogde maaiveld van de nieuwbouw. De gemeenteraad heeft haar uiterste best gedaan om de NS te vermurwen. Pepijn Zwanenberg (GroenLinks) initieerde moties en hield gloedvolle betogen. André van Schie (VVD) stelde kwajongensachtig voor om snel van het hele rijtje een gemeentelijk monument te maken en zo publiekrechtelijk iets af te dwingen. Ook Bert Beerlage (PvdA) en Bram Fokke (D66) waren bevlogen
en scherp. De twee moties die zich uitspraken voor behoud kregen raadsbrede steun (alleen het CDA stemde tegen). Uiteindelijk biedt de NS de gemeente het blok te koop aan, maar de kosten, tussen de tien en vijftien miljoen euro, kan geen enkele partij verantwoorden. Het Projectbureau Stationsgebied heeft met het rapport van Posad in de hand gedaan wat het kon (of misschien alleen wat het wilde). Kenmerkende elementen van de bestaande façades zijn verwerkt in de gevels van de geplande hoogbouw. Het doet denken aan de beelden van De Utrecht, die na de protesten tegen de sloop van dat gebouw zijn geconserveerd in de nissen van het muziekcentrum. Het handhaven van bestaande, markante, historische gebouwen en patronen zou toch veel logischer zijn? Dat schept de mogelijkheid voor een echt eigenzinnige stationsomgeving, die recht doet aan de identiteit van Utrecht. En de
- 038
In de Rietveldlezing, die u op 27 januari hield in de Utrechtse Universiteitsbibliotheek, gaf u aan waar het nieuwe College van Rijksbouwmeesters zich de komende vier jaar op zal richten. U noemde leegstand een van de urgentste actuele opgaven. En u wilde de stromen van intellect en arbeid, die samenkomen op grote knooppunten, beter organiseren. U stipte het belang aan van kleinschaligheid, identiteit, creativiteit en tijdelijkheid. Kortom, van een vitale stad. ‘Negentig procent van Nederland is er al’, zo betoogde u. ‘We moeten het bestaande kwalitatief verbeteren en ons daarbij focussen op diversiteit. Onder meer door nieuwe investeringsvormen en coalities te stimuleren en faciliteren.’ Dat klonk allemaal wat theoretisch, terwijl het uiteindelijk om concrete plekken gaat. Zoals de Van Sijpesteijnkade, in mijn ogen. Hier ligt een uitgelezen kans om uw werkagenda in de praktijk te brengen. Ik kan u verzekeren dat de vitaliteit van de stad absoluut niet gebaat is bij de geplande hoogbouw. U liet vallen dat voor de Knoopkazerne even verderop een nieuwe bestemming wordt gezocht. Kunnen de appartementen die de NS aan de Van Sijpesteijnkade wil daar niet worden gerealiseerd? Dan is er voor twéé plekken al uitstekend hergebruik. Bovendien gaf NS zelf aan dat het lastig zal worden om de Van Sijpesteijnappartementen, zo dicht bij het spoor,
voldoende geluiddicht te maken. Het zoeken naar de menselijke maat lijkt een constante in de Hoog Catharijne- en stationsgebiedplannen. Referendumvisie A ‘Ruim en Groen’, waar de stad de voorkeur aan gaf, ging over niets anders. Helaas is het nog nergens gelukt. Het is te donker, of te kil, of te druk, of te hoog, of gewoon te groot. Ook het woord ‘sfeer’ viel geregeld, maar sfeervol is het vooralsnog niet in Hoog Catharijne en rond het station. De nieuwe stationshal belooft op dit gebied weinig goeds. De Van Sijpesteijnkade is veruit de leukste plek van het stationsgebied. De kade biedt uitzicht op het populaire Lombok en je ziet er altijd wel iemand langsfietsen die je kent. Concentreer er al die functies waar de randstadnomade om vraagt, zoals goede koffie, wifi, fietsenstalling en een beetje authenticiteit. Pas bij het inrichten de methode van place-making toe, maak daarbij gebruik van de jonge creatieve ondernemers waar Utrecht er zoveel van heeft. Want Utrecht blijft tenslotte ook maar Utrecht, of, wat zeg ik, wil graag Utrecht blijven. Juist in het stationsgebied. Martine Bakker Beeld Marthijs Cremers
- 039
mogelijkheid om te laten zien dat het gebied wordt verbouwd voor de mensen en niet voor het kapitaal.
- 040
‘DEZE TIJD VRAAGT OM IEMAND DIE KAN VERBINDEN VANUIT EEN VISIE’
De provincie Utrecht heeft sinds 1 februari 2013 een nieuwe adviseur voor ruimtelijke kwaliteit: Ingeborg Thoral. Naast de tweeënhalve dag per week waarin ze haar adviesfunctie uitvoert, is de landschapsarchitecte en stedenbouwkundige directeur van het Utrechtse bureau MIXST urbanisme. Post Planjer sprak haar in de lobby van het provinciehuis over haar taken, werkwijze en de enorme druk op het Utrechtse landschap. Martine Bakker
Wat houdt jouw visie in? Heb je een speciale missie? Ik zie veel ontwikkelingen stagneren die ik weer op gang wil brengen. Ik doe dat vanuit mijn passie voor het vak. Projecten hebben tegenwoordig vaak een bottomup structuur, waar veel partijen bij betrokken zijn. Ik ben niet het type adviseur dat in een ivoren toren zit. Ik zie het als mijn verantwoordelijkheid om met iedereen te gaan praten en die partijen te verbinden. Dat geldt ook voor de provincie zelf – ik wil graag de spil zijn tussen het bestuur en de organisatie. Het is misschien een hoge ambitie, maar wel die van mijzelf. Deze taak vraagt om veel enthousiasme en je kunt alleen voldoende enthousiasme opbrengen als je persoonlijk betrokken bent. Hoe geef je dat vorm en welke middelen heb je tot je beschikking? Het gaat erom thema’s te agenderen en bestaand beleid te verdiepen door middel van onafhankelijk, gevraagd en ongevraagd advies. Het is een parttime functie. Ik word ondersteund door de coördinator ruimtelijke kwaliteit, maar beschik niet over een atelier met ontwerpers en onderzoekers. Omdat de middelen beperkt zijn, zal de manier waarop ik me opstel bepalen of ik veel zal bereiken. Het lijkt me best een ingewikkelde positie, waarvoor enthousiasme alleen niet genoeg lijkt. Hoe stel jij je op? Ik wil met voorzichtig opereren, proberen dingen los te maken. Kwaliteit wordt van oudsher gekoppeld aan geld. Ik wil laten zien dat ook andere keuzen bepalend zijn voor ruimtelijke kwaliteit. Ik wil laagdrempelig zijn, lucht scheppen rond mijn functie. Ik merk nu al dat mensen gemakkelijk bij mij naar binnen lopen. Uit al hun verhalen destilleer ik de thema’s waarover afspraken gemaakt zouden moeten worden. Daarover overleg ik met de gedeputeerden. Ik moet absorberen en omzetten. Gelukkig vind ik dat heel leuk om te doen. Anders houd je het ook niet vol. Is het logisch om als landschapsarchitect en stedenbouwer in zo’n positie te zitten? Het zegt inderdaad iets over de rol van een landschapsarchitect of stedenbouwkundige in deze tijd. Vroeger waren we vooral plaatjesmakers. Om de nut en noodzaak van bepaalde ontwikkelingen duidelijk te maken zijn andere kwaliteiten nodig. Maar het visionaire van mijn vakgebied komt daarbij wel van pas.
- 041
Hoe kwam je op deze post terecht? Voor deze functie word je gevraagd – althans, een aantal mensen wordt gevraagd hun visie te presenteren. Vervolgens maken Gedeputeerde Staten een keuze. Ik vind het een eer dat ik het ben geworden. En ik vind het heel bijzonder dat de Provincie Utrecht in deze tijd, waarin overheden fors moeten bezuinigen, geld beschikbaar heeft gesteld voor advies over ruimtelijke kwaliteit. Dit is in slechts twee andere provincies het geval.
- 042
Waarom denk je dat de Provincie Utrecht zoveel belang stelt bij ruimtelijke kwaliteit? De gedeputeerden zien dat ruimtelijke kwaliteit belangrijk is voor de leefbaarheid en beseffen zich hoe urgent dit is. Bij ruimtelijke ordening gaat het in mijn ogen om leefkwaliteit. Het gaat erom uit te zoeken wanneer we het nog goed hebben met zijn allen. Hoe is de verhouding met de gedeputeerden precies? Wat is hun opstelling inzake ruimtelijke kwaliteit? Het nut van ontwerpkwaliteit zien ze zeker in, anders hadden ze mij niet aangesteld. Ik overleg met name met Bart Krol (CDA), de gedeputeerde voor Ruimtelijke Ontwikkeling en Landelijk Gebied. Een gedeputeerde maakt lange dagen, soms van negen tot elf, als er ’s avonds ook nog vergaderingen zijn. Ondanks zijn drukke agenda spreken we elkaar op regelmatige basis. Het is voor mij nieuw om zo dicht op de politiek te zitten, maar het tactisch opereren ligt me wel. Hoe ziet de werkdag van een provinciaal adviseur voor ruimtelijke kwaliteit er concreet uit? Het is heel afwisselend. Er komen mensen langs en ik ga bij mensen langs. Gisteren was ik nog op werkbezoek bij een boer. En er is bijvoorbeeld een mevrouw die op haar landgoed een zonneakker aan wil leggen. Ik bekijk dan de praktische uitwerking van dat plan: is het een gewenste ontwikkeling, wat zijn de ruimtelijke consequenties? Er kan ook een beleidsstuk van een gemeente op mijn bureau liggen met het verzoek de ruimtelijke consequenties daarvan in te schatten. Een gedeputeerde heeft nu eenmaal minder ervaring met die vertaalslag. Verder ben ik bezig om een agenda op te stellen over de vijf punten waar ik mij de komende tijd op wil richten: infrastructuur, schaalvergroting in de landbouw, nieuwe vormen van energiewinning, de kernrandzone en binnenstedelijke ontwikkelingen. Dan krijg je als provinciaal adviseur ook te maken met de ontwikkelingen in de stad Utrecht. Tot nu toe heeft de provinciaal adviseur buiten de rode contouren gedacht. Ik heb de ambitie uitgesproken wÊl over bebouwde kernen na te denken want ik zie het landschap en de stad als communicerende vaten. Bovendien, hoe meer er gevraagd wordt van de stad en van het landschap, des te belangrijker het wordt om ontwikkelingen op elkaar af te stemmen. Rond Utrecht is de druk op het landschap enorm. Er
- 043
Vroeger waren we vooral plaatjesmakers
- 044
zijn steeds meer recreanten – op zondag wandel je in optocht door Amelisweerd. De verbindingen naar het groen buiten de stad kunnen stukken beter. Het landschap zou verder de stad in kunnen reiken, zodat mooie entrees ontstaan. Omdat de behoefte aan dergelijke gebieden steeds groter wordt, worden die verbindingen steeds belangrijker. Tegelijkertijd wordt de mogelijkheid om de stad uit te gaan steeds moeilijker door een toename van infrastructuur en bebouwing aan de randen van de stad. Niet alleen de verbinding naar de stad, ook de connectie tussen de verschillende recreatiegebieden onderling, kan beter. Dan kun je de mensen beter spreiden. Je moet lussen koppelen, zodat mensen ommetjes kunnen maken, maar ook langere wandelingen. Het lijkt simpel, maar dat is het niet. Er zijn zoveel barrières in het stedelijk en landelijk systeem. Daardoor is er veel druk op de groene en blauwe (water-) lijnen. De groen-blauwe lijnen zie je als mogelijke verbindingen tussen de stad en het buitengebied, of als aanknopingspunt voor het faciliteren van ommetjes. Zijn ze ook van belang voor het versterken van de identiteit van de stad? Identiteit is voor mij niet de hoofdzaak. Het gaat mij om een samenhangend weefsel. Om te zorgen dat de stad niet gefragmenteerd raakt, heb je een goed framework nodig. Dat weefsel moet je goed inbedden. Als je bij nieuwe ontwikkelingen de mogelijkheid hebt om een dergelijke schakel opnieuw of beter zichtbaar te maken, dan moet je dat zeker doen. Dat is goed voor de plek zelf én goed voor het grote verband. Waarom is de kernrandzone een van de vijf focuspunten? Wat gaat daar mis? De rand van een stad of dorp heeft vaak een heel eigen identiteit. Zowel de stad als het land worden er gefaciliteerd. Je moet ontzettend veel borgen om die rand aantrekkelijk te houden. Dat is een grote opgave. Vooral omdat er nu nauwelijks geld voor is. Het eigendom kan er verdeeld zijn: gemeenten, provincie, particulieren. Je moet intelligente matches gaan maken, initiatiefnemers faciliteren. En binnenstedelijke ontwikkeling? De Provincie Utrecht wil tweederde van de bouwopgave binnenstedelijk realiseren. Het gaat om 68000 woningen en voorzieningen. Je zult naar innovatieve vormen moeten zoeken. Dat maakt het heel interessant. Is een agenda met vijf kernpunten voldoende voor het waarborgen van ruimtelijke kwaliteit? De agenda waar ik nu mee bezig ben geeft nog geen richting. Het agendeert alleen de onderwerpen. Je zou vervolgens voor ieder onderwerp een formeel advies kunnen opstellen. Dat zou ik graag doen. Ik wil graag een visie neerleggen om het juiste initiatief op de juiste plek te krijgen. Dat is ruimtelijke ordening bedrijven!
- 045
Als je een visie met enthousiasme uitdraagt, creëer je draagvlak Daar dragen al die casussen die binnenkomen aan bij. Je hebt de praktijk nodig om een intelligent verhaal te kunnen houden over het grote geheel. In ons vak moet je in verbinding staan met je omgeving. Je moet briljante ideeën niet alleen uitdenken, maar die ideeën ook laten landen. Het is een discipline van visionaire denkers. Als je een visie met enthousiasme uitdraagt, creëer je draagvlak. Deze tijd vraagt om iemand die kan verbinden vanuit een visie. Provinciaal adviseur ben je voor twee jaar. Wat wil je over twee jaar bereikt hebben? Binnen mijn speerpunten wil ik in ieder geval in staat geweest zijn het verschil te maken. Door samen met andere partijen en de provincie, initiatieven tot wasdom te laten komen en door bij te dragen aan nieuw beleid. We moeten de fantastische kwaliteiten van de provincie Utrecht met zijn allen een nog grotere bekendheid te geven. Zowel bij de gebruiker of bewoner als bij het bestuur. Persoonlijk wil ik ook graag beweging initiëren voor de vakgebieden van de landschapsarchitectuur, stedenbouw en architectuur. Ik ben en blijf tenslotte een ambachtsvrouw met een grote passie voor mijn vak.
Beeld Mathijs Cremers (043), Jos Lammers (045)
- 046
- 047
PLANJERIAAN
MELD U AAN EN STEUN POST PLANJER Post Planjer verschijnt drie keer per jaar en kan rekenen op een groeiend lezersbestand. Graag willen we ons werk in de toekomst voortzetten en u met een mooi bulletin over de architectonische ontwikkeling van Utrecht en de regio blijven informeren. Daarvoor hebben we uw steun hard nodig. Vul de bon in en ondersteun ons met een structurele jaarlijkse bijdrage van 15 euro.
Post Planjer Achter de Dom 14 3512 JP Utrecht
Utrechts bulletin voor Architectuur & Stedenbouw
Ja! Ik word planjeriaan Naam
Ik machtig Stichting Post Planjer om tot wederopzegging met ingang van 2013 jaarlijks 15 euro van mijn rekening af te schrijven.
Adres
TELEFOON
Postcode & plaats
rekeningnummer
Handtekening
- 048
pijler
MELD U AAN EN STEUN POST PLANJER IN RUIL VOOR EEN ADVERTENTIE Post Planjer wordt veel gelezen door instellingen en bedrijven die graag op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van architectuur en stedenbouw in Utrecht. Bent u ĂŠĂŠn van deze bedrijven of instellingen met interesse voor ruimtelijke ontwikkeling en draagt u ons initiatief een warm hart toe? Ondersteun ons dan met een jaarlijks bedrag van bijvoorbeeld 150 euro.
Ja! Ik word een pijler bedrijf & Naam
U kunt in ruil daarvoor desgewenst eenmalig gebruik maken van advertentieruimte of uw naam wordt opgenomen in het colofon. Vul de bon in of stuur ons een e-mail, bijvoorbeeld over een eenmalige ondersteuning, dan nemen wij zo spoedig mogelijk contact met u op.
Ik machtig Stichting Post Planjer om tot wederopzegging met ingang van 2013 jaarlijks 150 euro van mijn rekening af te schrijven.
Adres
TELEFOON
Postcode & plaats
rekeningnummer
Handtekening
Post Planjer Achter de Dom 14 3512 JP Utrecht
Utrechts bulletin voor Architectuur & Stedenbouw