NR 68
DEC 2012
INHOUDSOPGAVE
4 I SLAPEN IN DE DAKTUINEN VAN HOOG CATHARIJNE
14 ORGANISCHE INTERIEURVERBOUWING
Mark Hendriks
6 I TOEKOMST KERSENBOOMGAARD LASTIG VOORSTELBAAR
16 I koninklijk PLEIN MET ALLURE
Timon Doorenbos
24 OPGEFRIST FRUITKWARTIER
Mascha van Damme
COLOFON Post Planjer is een onafhankelijk architectuurtijdschrift en verschijnt sinds 1993. Post Planjer wil laagdrempelig informeren over actuele ontwikkelingen rond de architectuur, stedenbouw en openbare ruimte van Utrecht. De naam van het bulletin verwijst naar de Utrechtse stadsarchitect Jan Planjer (18911966). Redactie Martine Bakker, Mathijs Cremers, Mascha van Damme, Timon Doorenbos, Mark Hendriks, Froukje van der Meulen, Anne Seghers vormgeving Wilko Edens
26 I JONGE HONDEN KIEZEN EIGEN RICHTING Mathijs cremers
adres Achter de Dom 14, 3512 JP Utrecht info@postplanjer.nl, www.postplanjer.nl fotografie Ruud Bakker (16-23), Mathijs Cremers (6-13, 24, 26), DAF Architecten (34-35), Rob Huibers (5), Christian Richters (14-15) COVER MUWI-school aan de Wevelaan met projectie renovatieplan Bureau SLA Oplage 1000 verspreiding Post Planjer wordt gratis verspreid in de stad en gratis verzonden naar belangstellenden die zich aanmelden op het redactie-adres. Een vrijwillige bijdrage is natuurlijk welkom. Vaste afhaalpunten zijn Architectuurcentrum Aorta (Achter de Dom) en Informatiecentrum Gemeente Utrecht (Neude). financiering De uitgave van deze Post Planjer wordt financieel ondersteund door Gemeente Utrecht, Jurriëns Bouw en de ‘Pijlers en Planjerianen’.
28 I EERHERSTEL VOOR DE NAOORLOGSE MUWISCHOOL Martine Bakker
Structurele ondersteuning en giften Vul voor structurele ondersteuning de bon in op pagina 37. Eenmalige giften kunnen worden overgemaakt op banknummer 6991 50 604 t.n.v. Stichting Post Planjer, Utrecht. Het copyright van de afgebeelde foto’s berust bij de afzonderlijke fotografen. Ondanks intensieve naspeuringen konden niet alle auteursrechten worden vastgesteld. Belanghebbenden worden verzocht zich te melden
4 i Slapen in de daktuinen van Hoog Catharijne mark hendriks
In november kampeerde kunstenaar Melle Smets op het dak van Hoog Catharijne. Gedurende een week zocht hij naar verhalen over het wonen en werken in het gigantische stadscomplex. ‘Het ene moment zat ik bij seats-to-meet – om in contact te komen met flexwerkers en zzp’ers – daarna was ik op pad met zwervers die mij de meest interessante slaapenaan eetplekken lieten zien.’ Smets nieuwbouw de talmalaan verwerkt zijn bevindingen in een radioproject voor de kunstmanifestatie Call of the Mall. Deze vindt plaats in de zomer van 2013 en maakt onderdeel uit van de festiviteiten rond de Vrede van Utrecht. De Rotterdammer ontdekte dat het slechte imago van Hoog Catharijne niet helemaal terecht is: ‘Voor velen is het een lelijk en megalomaan bouwwerk. En regelmatig werd ik aangesproken op het daklozen- en junkieprobleem. Maar er is ook een andere kant: Hoog Catharijne is het resultaat van de dromen en idealen van een heleboel mensen – van de ontwerpers tot de eerste bewoners. Als je goed zoekt, vind je die idealen terug.’ Zo ontmoette Smets schoonmakers die al decennia in Hoog Catharijne werken, bezocht hij ondernemers die vanaf de eerste dag een winkel bestieren en sprak hij bewoners die sinds de oplevering naar alle tevredenheid in de woontorens wonen. ‘Al die mensen hebben een band met het complex. Ze vertelden mij over het comfort en het goede contact met de buren. Het komt op mij over als een prettige buurt en niet als de kille omgeving waarvoor Hoog Catharijne vaak doorgaat.’ Wandelingen met schoonmakers, beheerders en bouwvakkers brachten Smets via voor het publiek verborgen gangen en trappen in gezellige kantines. ‘De werkers van Hoog Catharijne hebben op allerlei plekken eigen “nesten” gemaakt – met foto’s aan de muur, een bank en eettafel.’
4
Tijdens het opzetten van zijn tent, dezelfde waarmee de schrijvers Jan Wolkers en Godfried Bomans in 1971 op Rottumerplaat kampeerden, ontdekte Smets een andere verborgen plek. ‘Bovenop liggen daktuinen die bezoekers een alternatieve looproute moesten bieden. Stedenbouwkundig niet logisch, maar ingestoken vanuit het idee om menselijke en prettige ruimtes te maken. Helaas zijn de tuinen, onder meer vanwege het daklozenprobleem, nooit toegankelijk geweest.’ Eten deed Melle Smets bij friet- en hamburgertenten, eetcafés en Albert Heijn. ‘Voor het toilet ging ik regelmatig naar McDonald’s waar ik dan meteen een praatje aanknoopte met de bejaarde toiletmevrouw. Ik had gehoopt om af en toe aan te schuiven bij mensen thuis. Op de koffie kan wel, maar blijven eten vinden ze te intiem. Het is een bepaald type mens, dat hier woont. Een bewoner zei: “We zijn mall rats. We houden van comfort van het wonen in de stad. We hebben een hekel aan natuur en houden van het geluid van zoemende airco’s.”’
nieuwbouw aan de Burgemeester Norbruislaan
6 i Toekomst Kersenboomgaard lastig voorspelbaar Timon Doorenbos
architect aan het werk in haar atelier, zicht vanuit de tuin
Vlak naast de grijs betonnen toren van de brandweerkazerne in Leidsche Rijn, waarvan half Utrecht hoopt dat de glijstang voor de brandweerlieden vanaf de bovenste verdieping helemaal doorloopt naar de begane grond, staan drie kloeke gebouwen. De bestemming van deze loodsachtige gebouwen laat zich op het eerste gezicht niet makkelijk raden. Op deze gevels staat niet in grote rode letters de functie aangegeven, maar zijn in de donker gebeitste planken een ´1´, een ´2´ en een ´3´ uitgespaard. De gebouwen staan in een voormalige hoogstamkersenboomgaard. 6
Ongeveer een jaar geleden werden de atelierwoningen in de Kersenboomgaard opgeleverd, naar een ontwerp van Lars Zwart van architectenbureau op ten noort blijdenstein. De dertig woningen zijn gebouwd in opdracht van woningcorporatie Portaal, maar op initiatief van SWK Kunsthuisvesting en de gemeente Utrecht. De gebouwen zijn identiek van vorm, alleen de kleur – zwart, grijs en bruin – van de gevels verschilt. Ook de situering wisselt, twee gebouwen staan haaks op de weg, één in de langsrichting. Aan de overkant van de weg razen de treinen richting Amsterdam en Utrecht Centraal. De ateliers liggen op de begane grond, de woonruimte is op de bovenverdiepingen gesitueerd. Qua vorm zijn de drie gebouwen overduidelijk geïnspireerd op een type dat hier, toen het nog overwegend landelijk gebied was, veel vaker voorkwam: de schuur. Ze vertonen ook opvallende uiterlijke gelijkenis met een bouwwerk verderop, in de Meern, dat een vergelijkbare bestemming, maar een meer organische ontstaansgeschiedenis kent. De
Metaal Kathedraal is ooit gebouwd als een neogotische katholieke kerk, werd gedurende ongeveer een halve eeuw gebruikt als metaalfabriek en is nu atelierruimte. Waar elke vierkante centimeter van de Metaal Kathedraal spreekt van historie, van een geleefd verleden, spreekt elke centimeter van de Kersenboomgaard van nieuwigheid, van iets dat nog moet ontstaan. Open hal
Bezoekers die vanaf de brandweer komen, passeren eerst de tijdelijke, gemeenschappelijke moestuin die aan de rechterkant van gebouw 1 grenst. Van deze kant oogt het gebouw, door de donkere kleuren en de verhoudingsgewijs kleine ramen, vrij gesloten. Maar wie iets verder doorloopt, kijkt door de grote glazen hoofdingang in de rechthoekige centrale hal. Zoals het een goede schuur betaamt, bestaan de drie gebouwen vanbinnen voornamelijk uit open ruimte. De over de gehele lengte van het dak gelegen lichtstraat en de stralend witte wanden maken van de binnenkant een oase van rust en ruimte. Die
de vorm van de woningen die ONB ontwierp is gebaseerd op boerenschuren
8 centrale hal valt overvloedig daglicht in de
dansles in een van de ateliers, met zicht op de boomgaard
hal fungeert als hoofdingang, centrale hal, straat en ook, of misschien wel voornamelijk, als gemeenschappelijke expositieruimte. Aan weerszijden grenzen alle ateliers met hun vooringang aan deze ruimte. Dankzij de plafondhoge glazen puien kijk je bij iedereen direct de werkruimte binnen. Dat geeft een bijzondere dynamiek, vindt theatervormgeefster Kim van der Zijde: “'Je merkt heel erg dat iedereen nog erg zoekende is. Hoe richt ik mijn atelier in? Wat laat ik zien in de hal? Er zijn mensen die de ruimte gebruiken als kantoor of als showroom om klanten te ontvangen. Op bezoekers komt de hal heel spectaculair over.” In de hal van gebouw 1 staat schuin voor de ingang van
het atelier van beeldend kunstenaar Monique Sleegers een groot houten huis. Het breekt op speelse wijze de ruimte maar het laat ook zien hoe verschillend er over de invulling daarvan gedacht kan worden. “Hier aan het begin van de hal worden veel workshops gegeven. Danslessen, vrije expressie, ook voor kinderen. Daardoor is er veel aanloop van ouders, belangstellend bezoek en dat is heel prettig. Maar het is ook al gebeurd dat een van die kinderen, per ongeluk, een beeld omver heeft gelopen. En dan is het minder fijn dat het zo toegankelijk is.” Bezoekers aan de Kersenboomgaard zullen voornamelijk voor een cursus of een workshop komen, maar als ze een rondje lopen kunnen 9
ze wel gelijk bij andere kunstenaars naar binnengluren en -glippen. Verlaat je gebouw 1 op weg naar de buren dan passeer je eerst het grootste deel van de boomgaard – openbaar, maar vooral in gebruik als gemeenschappelijke buitenruimte door de bewoners – waarna je een blik op de activiteiten in de ateliers aan de rechterzijde van het tweede gebouw kan werpen. Dit is de enige zijde van de gebouwen waar de achterdeur, de snelste toegang tot de woning, aan de straat grenst. Er is nadrukkelijk voor gekozen dat de atelieringang ook de voordeur is. Een lange trap leidt naar de over twee verdiepingen ver-
kunstenaarsatelier in de kersenboomgaard 10
deelde woningen. Een ruime woonkamer met open keuken beslaat de eerste verdieping. Daarboven is plek voor twee slaapkamers, de badkamer en een rommelhok. Interactie van bewoners
Voor de meeste bewoners betekende de verhuizing niet alleen een nieuwe woning en nieuwe werkruimte. Het was vaak ook een overgang van drukke binnenstad naar slapende voorstad en een nieuwe manier van samenleven met buren en mede kunstenaars. De aanwezigheid van andere kunstenaars kan inspirerend werken en juist dan
zicht in een van de ateliers vanuit de centrale hal
kan het stimuleren om even bij elkaar langs te gaan, geluiden uit een andere werkplaats op te vangen. “Maar,” vertelt Sleegers, “in dit gebouw zit van alles door elkaar. Theater, webdesign, architectuur. In een ander gebouw, heb ik gehoord, wonen mensen die elkaars werk helemaal niet tof vinden.“ Nanette Smeets maakt spinsels in olieverf en is erg positief over de samenlevingsvorm in de Kersenboomgaard. “Door de wat geïsoleerde ligging van Leidsche Rijn bruist het hier een stuk minder, waardoor je meer op elkaar bent aangewezen. Je merkt dat iedereen daar anders mee omgaat. Bewoners moeten nog aan elkaar wennen, maar gisteren vierden we hier een bruiloft met zijn allen. Nu we ook een gemeenschappelijke moestuin hebben, is het stempel van commune snel gedrukt. En dat vindt misschien niet iedereen even prettig.”
de kunstenaars en de mogelijk aanwezige behoefte aan gemeenschapszin, maar laat de wijze van samenleven vooral aan de bewoners over. Een huurdersvereniging is in oprichting en via de eigen website kunnen ervaringen worden gedeeld. En dat maakt de toekomst van de Kersenboomgaard even interessant als onzeker. Na ongeveer een jaar raken de meeste bewoners langzaam gewend aan hun nieuwe omgeving, maar of en op welke manier zij een plek in de wijk zullen opeisen, blijft ongewis. Wie weet gebuikt iedereen over een tijd de achterdeur als voordeur, hangen er gordijnen voor de glazen puien en verstoffen de centrale ruimtes. Of misschien kent de Kersenboomgaard dan een drukke culturele agenda met tal van exposities, manifestaties, voorstellingen en moet kunstminnend Utrecht naar Leidsche Rijn in plaats van de binnenstad.
Verhuurder SWK Kunsthuisvesting houdt bij het toewijzen van de woningen wel enigszins rekening met de verschillende disciplines van baksteendetails verwijzen naar de bestaande bebouwing 11
de kersenboomgaard: atelierwomingen in Leidsche rijn
Organische interieurverbouwing aan de Nieuwegracht
Locatie: Nieuwegracht 87 Ontwerp: Rocha Tombal Architecten, Amsterdam Opdrachtgever: Familie Boelens Type project: herinrichting interieur Functie: woonhuis
Achter de monumentale gevel van het pand aan de Nieuwegracht 87, met haar karakteristieke tegeltableaus, gaat een lange, smalle woning schuil. Het van oorsprong zeventiende eeuwse huis bestaat uit een voor- en een achterhuis met daartussen een met glas overdekte patio. In 1901 is het pand verbouwd tot wijkgebouw van de Nicolaïkerk, zoals weergegeven op de gevel. Deze en andere verbouwingen hebben in de loop der jaren de indeling van het pand aangetast. Het resultaat was een nauwe, donkere pijpenla, waarbij het contact tussen voor- en achterhuis verstoord was. Het Amsterdamse bureau Rocha Tombal Architecten kreeg opdracht om het interieur te verbouwen. Een eerste ingreep was het verwijderen van de binnenwanden, waardoor het licht van de patio weer het hele huis kan doordringen. Vervolgens werd een langgerekt meubel, dat zich als een slang door de zevenentwintig meter diepe woning slingert, geïnstalleerd. Hierin zijn voorzieningen als bergingen, trappen, installaties, badkamers en garderobes opgenomen. Het wit glanzende meubel smeert met een golvende beweging het voor- en achterhuis aan elkaar en creëert tegelijkertijd bredere en smallere ruimtes die geschikt zijn voor specifieke gebruiksfuncties, 14
zoals een zithoek, woonkeuken of kinderruimte. Zo’n sculpturale en organische vorm is kenmerkend voor het bureau dat in UtrechtLeidsche Rijn ook het huis Bierings ontwierp. Met het installatiemeubel is een verrassende oplossing gevonden voor het pijpenlasyndroom: voor- en achterhuis zijn nu gevoelsmatig een leefruimte. FM
15
16 i Koninklijk plein met allure Mascha van Damme
de ingang van het restaurant aan het voorplein van de letterenbibliotheek
Eindelijk heeft de universiteit, na decennialange focus op nieuwbouw in De Uithof, haar aandacht uit laten gaan naar haar flinke bezit in de binnenstad. Er is niet alleen geïnvesteerd in de renovatie van de grotendeels middeleeuwse panden, maar ook in de toevoeging van een eigentijdse laag met moderne voorzieningen. Dit geldt voor de clusters Paushuize en Academiegebouw en voor het complex langs de Drift. De buitenkant geeft weinig prijs van de nieuwe allure. Uitzondering daarop is het nieuwe Voorplein aan de Witte Vrouwenstraat. 16
Aan de herinrichting van het complex aan de Drift ligt een stedenbouwkundig plan van Dolte Stedenbouw, voor het hele binnenstedelijk bezit van de universiteit, ten grondslag. De gebouwen van het Driftcluster zijn vanaf 2004 stuk voor stuk opgeknapt. Achtereenvolgens werd Drift 23 verbouwd door Marx en Steketee (Post Planjer 43, 2006), Drift 25 door Architecten aan de Maas en de universiteitsbibliotheek binnenstad aan Drift 27 door Grosveld en Van de Velde (Post Planjer 57, 2009). Het deel dat voorheen de Letterenbibliotheek en de kantine huisvestte, is aan het begin van dit studiejaar opgeleverd. Het ontwerp van het Voorplein, een semiopenbare ruimte met een oppervlak van zo’n vijfentwintighonderd vierkante meter, was in handen van de internationaal werkende landschapsarchitecten Karres en Brands uit Hilversum.
De kern en het startpunt van het plan van Karres en Brands ligt bij de fietsenkelder, met zo´n vijfhonderd plaatsen, die in 2009 is aangelegd om de fietsenoverlast op de Drift te verminderen. De kelder leidt ondergronds naar de hoofdentree van de bibliotheek. De locatie en hoogte van wat feitelijk een grote betonnen bak is, zijn bepalend geweest voor de inrichting van het plein en de aansluiting op de bestaande gebouwen. Vooral het afwateringssysteem was vitaal voor het welslagen van het plan. De afwatering geschiedt via grind tussen de bestrating en matten op de betonnen bak die het water naar de zijwanden leiden. Rust en ontmoeten
Karres en Brands wilden de sfeer, de detaillering en het materiaalgebruik van het plein afstemmen op de zorgvuldige renovatie van de universiteitsbibliotheek door Grosveld en
plantekening voorplein, ontwerp karres en brands landschapsarchitecten
zicht op het plein vanuit het restaurant
Van de Velde. Dat is uitstekend gelukt; het plein straalt de serene rust uit die ook in de bibliotheek heerst. Rondom het plein is langs de voet van de monumentale gebouwen een bufferzone van zwart grind met een hardstenen rand aangebracht. Zo zijn alle historische gebouwen met hun eigen stijl en ritmiek op heldere, maar bescheiden wijze met elkaar verbonden. De monumentenstatus van de gebouwen belette het aanbrengen van zonwering aan de gevel. Daarom zijn op de zonnigste plek doodsbeenderenbomen (Gymnocladus dioicus), met een ruige bast en knoestige takken, ingezet als natuurlijke zonwering. De overige ruimte is ingetogen ingericht. Langs de ingang naar de fietsenkelder is een opvallende snede gemaakt en is het maaiveld naar 18
beneden geklapt, zodat meer daglicht de kelder wordt ingeleid. Smalle lichtstroken in de bestrating zorgen voor gespreide lichtinval. Langgerekte betonnen zitelementen staan parallel aan de lichtstraten opgesteld. Dolte Stedenbouw presenteerde in 2008 hun ‘Visie binnenstad, de Universiteit Utrecht in de historische binnenstad’. Hierin werd ingezet op ‘ontmoeting’, onder meer door het langer openstellen van de onderwijsgebouwen. De Universiteitsbibliotheek Binnenstad is nu zeven dagen per week tot elf uur ´s avonds geopend. Het Voorplein kan daardoor worden ingezet als ontmoetingsplek of ruimte voor representatieve doeleinden en evenementen. Vrijwel onzichtbaar in de bestrating zijn aansluitpunten opgenomen voor bijvoorbeeld een biertap of marktkraampjes. Alle
het plein is sober ingericht met langerekte betonnen zitelementen 19
entreehal van de bibliotheek 20
overbodige en praktische zaken zijn uit het zicht gehouden, of onopvallend weggewerkt. De logistieke worsteling, door het combineren van ruimte voor laden en lossen met afvalcontainers voor het restaurant en toegang voor de brandweer, is nauwelijks zichtbaar. Soms zit het mee, soms . . .
Niet alles heeft zo uitgepakt als op voorhand was bedacht. De landschapsarchitecten stond een zo vlak mogelijk plein van natuursteen voor ogen, dat zich natuurlijk zou voegen naar de bestaande en nieuwe entrees rondom. Het natuurstenen plaveisel werd door de recessie financieel onmogelijk, waarop gekozen is voor hergebruikte, zacht gemêleerde, gebakken klinkers. Desalniettemin past de bestrating bij de koninklijke geschiedenis van het exercitieterrein van het voormalig paleis van koning Lodewijk Napoleon. Het plein trekt de stedelijke uitstraling van de stad naar binnen en vormt de voorbode voor de groene oase op het binnenterrein achter de voormalige balzaal, nu de hoofdvleugel van de bibliotheek. Helemaal vlak is het plein ook niet geworden. De betonnen bak van de fietsenkelder kon maar tot een bepaalde diepte verzonken worden, zodat boven het maaiveld een hoogteverschil zou ontstaan, dat door twee treden naar een optisch podium, overbrugd zou worden. Uiteindelijk werd het hoogteverschil gereduceerd tot een lichte verhoging met een hardstenen rand.
kelijker worden afgevangen en zijn minder conciërges en beveiligers nodig. De nieuwe logistieke doorloop functioneert nog niet optimaal. De secundaire ingang van de bibliotheek aan de Drift werkt teveel als hoofdentree. Studenten parkeren hier nog altijd hun fiets om even snel boeken op te halen of in te leveren. Alleen degenen die zich langere tijd op een studieplek nestelen nemen de moeite om hun fietsen in de kelder te parkeren. Daar komt bij dat de prachtig opgeknapte panden aan de Drift het niet verdienen om via de achterkant te worden ontsloten. Elk pand is in de loop der eeuwen steeds meer met zijn pronkgevel op de Drift gericht. Door de hiërarchisch opgebouwde structuur, met een imposante voorhal die naar een rijk gedecoreerde hal en vervolgens naar de verschillende vertrekken leidt, zijn de voormalige woonhuizen ook intern op een bezoek via de voorzijde georiënteerd. Door deze nadrukkelijke architectonische opzet voelt het betreden van de panden via een sluipweg aan de achterzijde als een belediging. Opeens manifesteert het vroegere verschil tussen bezoeker en personeel zich opnieuw en wordt het ‘ontmoeten’ met allure teruggebracht tot een ‘ondergeschikt’ bezoek via de achteringang. Mijns inziens kan een herinrichting van het binnenterrein daar weinig aan veranderen.
Omgekeerde wereld
Het plein aan de Wittevrouwenstraat is het voorlopige sluitstuk van de herinrichting van het Driftcomplex, want er liggen nog enkele ambitieuze plannen op de plank om het achterterrein opnieuw in te richten en met nieuwbouw te complementeren. Daarbij moet de middeleeuwse perceelscheiding een leidraad vormen. De beoogde routing vanaf het Voorplein naar de overige panden aan de Drift heeft voor de universiteit zo zijn voordelen. Zo kunnen ongewenste bezoekers mak21
de bestrating van het plein wordt onderbroken door de daklichten van de fietsenstalling
Opgefrist Fruitkwartier
Locatie: Fruitkwartier, Ondiep Ontwerp: Walter Zeinstra, Zeinstra Veerbeek Architecten, Den Haag Opdrachtgever: Mitros projectontwikkeling bv Aannemer: BAM woningbouw Type project: nieuwbouw Functie: woningbouw
24
dwars geplaatste mansardekappen zorgen voor een vertrouwd jaren dertig gevoel. De opvallende hoekelementen, die de oorspronkelijke bebouwing kenmerkten, zijn teruggekomen: sommige rijtjes huizen zijn voorzien van een traditionele trapgevel, andere kregen een moderner aandoend, abstract kanteelelement van aluminium op de bovenste verdieping. Centraal in het Fruitkwartier ligt het nieuwe Bosbesplantsoen. Dit was een wens van de bewoners die inspraak in de plannen kregen: meer groen in Ondiep. De ruim uitgevoerde sociale huurwoningen en koopwoningen vormen op het oog een harmonieus geheel. Verschil tussen huur en koop is in de smalle straatjes niet direct herkenbaar. Hooguit verraadt de aanwezigheid van diepe achtertuinen met berging en parkeerplaats in enkele straten dat het om koopwoningen gaat. Nette koopwoningen trekken hoogopgeleide tweeverdieners naar de van oorsprong volkse buurt. Met deze kleinschalige en traditionalistische nieuwbouw, waarbij trouw is gebleven aan de oorspronkelijke architectuur en stedenbouwkundige opzet, is het dorpse en besloten karakter behouden. Maar het is niet alleen de architectuur die de wijk tot een succes moet maken. De bezieling zal van de bewoners moeten komen. FM
Nadat de laatste bewoners hun huizen aan de Abrikoos-, Druif- en Meloenstraat in 2010 hebben verlaten, is er veel veranderd in de Fruitbuurt. Terwijl de noordelijke helft van deze deelwijk van Ondiep nog in afwachting is van sloop en nieuwbouw, is het voor de gelegenheid tot `Fruitkwartier' omgedoopte stuk tussen het Ondiep, Vecht, Anton Geesinkstraat en Laan van Chartroise, al aan de beurt geweest. In opdracht van woningcorporatie Mitros, die het grootste deel van de huurwoningen in Ondiep in handen heeft, zijn hier 57 koopwoningen en 62 huurwoningen (waarvan enkele zorgwoningen) gebouwd. Sinds 2007 is Ondiep verwikkeld in een groot stadsvernieuwingsproject. De vorderingen worden door architectuurhistorici met argusogen gevolgd: hoewel er vanaf de jaren zeventig in Ondiep veel is gerenoveerd, is de stedenbouwkundige structuur altijd grotendeels onaangetast gebleven. Hoeveel concessies aan het authentieke karakter van de wijk moeten er gedaan worden ter verbetering van het leefklimaat? Uitvoerend architect is Walter Zeinstra, die ook de nieuwbouw in het Kleine Wijk heeft ontworpen. In het ontwerp voor het Fruitkwartier heeft hij met historiserende nieuwbouw geprobeerd aan te sluiten bij de oorspronkelijke bebouwing. Het expressieve gebruik van rode en paarse baksteen en de
25
26 i Jonge honden kiezen eigen richting Mathijs Cremers
26
Het is druk in Polman's tijdens het architectencafé op 29 oktober. Vanavond spreken vijf jonge honden over hun werk, ambities en gedroomde toekomst. In het publiek zitten gelukkig ook genoeg oude, welnu, middelbare honden. Zij blijken in de loop van de avond nodig om de discussie over een grotere tijdslijn te kunnen voeren. De vijf bureaus zijn, hoewel allen jong, zeer verschillend. Ieder bureau heeft een andere 'overlevingsstrategie'. Zo heet dat tegenwoordig, vroeger werd het prettiger woord 'methode' gebruikt. Wat ze delen: enthousiasme en kritisch optimisme. Evelyn Galsdorf van 030Architecten opent de avond. Ze presenteert een plan dat voortkwam uit de open.source.office prijsvraag. Hierbij deelden de participerende ontwerpers hun ontwerpstrategie en -ideeën in de beginfase van de competitie. Dat moet je durven. Iemand in het publiek merkt op dat het ontwerp wel wat braaf is en vraagt of dat komt door het samen in de soep roeren. Dat zou kunnen. Of zij is een iets dienstbaarder ontwerper. Moet het misschien die kant op? Berry Beuving (Beuving Martensen architecten) volgt. Zijn bureau heeft vanavond het grootste portfolio. De projecten combineren technisch vakmanschap met een andere wezenlijke taak van een architect: het scherpstellen van de vraag van de opdrachtgever. Deze krijgt steeds meer dan waar hij/zij om vroeg. Knap werk. Hij vraagt zich af hoe hij zijn bureau op de plek houdt waar hij het wil hebben. Een luisteraar merkt op dat hij dan vooral 'gewoon' de kwaliteit van zijn werk op dit peil moet houden. Is daar wel genoeg ruimte voor in de markt?
kruipt er helemaal in. Die brede bouwheermentaliteit, red je het daar niet meer mee? Studio ROSA, het bureau dat Kria Djoijoadhiningrat samen met twee partners runt, heeft juist ingebouwde breedte. Hij is architect, zijn partners planoloog en stedenbouwkundige. Hij onderstreept de noodzaak van de architect als ondernemer. Eigenlijk staat dat haaks op zijn werkelijkheid. De studio maakt namelijk niet veel omzet. Al het werk gebeurt naast een baan bij een ander bureau. Dat maakt discussie los over oneerlijke concurrentie, over honderdtachtig inzendingen op een prijsvraag en over de befaamde filantropische instelling van ontwerpers. Maar het levert ook onafhankelijk werk en de vrijheid naar alternatieve ontwerpoplossingen te zoeken. Plaats je jezelf zo in een opvallende positie? USE-architects sluit de rij. Partners Peter Popke de Jong en Pieter Koningsveld tonen bescheiden werk. Ze werken met veel enthousiasme aan kleine projecten, waardoor ze hun vaardigheden kunnen ontwikkelen en toch met hun vak bezig zijn. Misschien hebben zij gelijk en werk je de komende jaren vaker voor een klein netwerk. Klein, persoonlijk en dankbaar? Boven de sprekers en de luisteraars hangt een wolk, zoveel is duidelijk. Het maakt de avond oprecht spannend. Moeten we ervan uitgaan dat de vraag de komende jaren veel lager zal zijn dan het aanbod? Dat kan keiharde consequenties hebben. Wie kent de juiste 'methode', of wordt het toch een 'overlevingsstrategie'? Een avond discussie in Polman's brengt geen eensluidende conclusie.
Inzigth, de eenmanszaak van Anja Dirks, volgt een andere strategie. Zij deed met behulp van een subsidie onderzoek naar bouwkundige kansen in de zorg en dan met name naar de gebouwde omgeving van dementerende ouderen. Het leverde haar specifieke kennis. Zo werd zij een gespecialiseerde architect. En dat levert werk op. Je ziet een opening en 27
28 i EERHERSTEL VOOR NAOORLOGSE MUWI-SCHOOL martine bakker
fotocollage van de muwi-school aan de wevelaan, renovatieplan bureau sla
Brede gangen en ruime lokalen, veel licht en de mogelijkheid tot flexibel gebruik. Dit kenmerkt de scholen van het MUWI-type, die begin jaren zestig in heel Nederland zijn gebouwd. In Utrecht stonden de strakke, H-vormige blokken vooral in Kanaleneiland en Overvecht. Steeds meer MUWIscholen worden gesloopt of staan op de nominatie voor sloop. Rond de gebouwen hangt een sfeer van ruimtegebrek, ad hoc aanpassingen en slecht onderhoud. De stichting Mevrouw Meijer zorgt voor eerherstel. 28
De Openbare Basisschool Overvecht (OBO) aan de Teun de Jagerdreef is een gave MUWI-school, de standaard gymzaal ernaast, iets verderop een laag kleutergebouw. Jenaplanschool De Cleophas, aan de aangrenzende Winterboeidreef, oogt minder fris. Hier zijn de inhammen van de H dichtgezet en is het kleutergebouw vervangen door noodlokalen. De OBO en de Cleophasschool worden binnenkort gesloopt. Aan de Teun de Jagerdreef komt een nieuwe, multifunctionele accommodatie waarin beide scholen een plek vinden en ruimte komt voor buitenschoolse opvang, brede school activiteiten, sportfaciliteiten en een buurthuis. Sloop lijkt in dit geval voor de hand te liggen. De gebouwen zijn verouderd en onderwijsopvattingen veranderden. Maar zijn de gebouwen echt zo slecht? En breek je met zo’n MUWIgebouw niet veel meer af dan alleen een school?
Bijzondere seriebouw De MUWI-scholen zijn een typisch product van de wederopbouw. Ze konden met geprefabriceerde bouwonderdelen snel en goedkoop in elkaar worden gezet. Het ontwerp kwam van Gemeentewerken Rotterdam. De naam is afgeleid van Muijs en De Winter, een bouw- en aannemersbedrijf dat ze overal in Nederland plaatste. Standaardisatie was belangrijk vanwege de grote vraag naar schoolgebouwen, wat niet wil zeggen dat de ontwerpers niet nadachten over de ideale onderwijsomgeving. De MUWI-scholen hebben ruime, lichte lokalen met grote glaswanden. De gangen zijn breed en er is een mooie centrale trap. De scholen stonden ruim in het groen en werden opgesierd met wandschilderingen, reliëfs, mozaïeken en beelden. Ook de schuurtjes, muurtjes en brievenbussen zijn met zorg ontworpen en seriematig gefabriceerd. Van 1961 tot 1966 zijn in Utrecht vijf series van in totaal zo’n
bureau sla plaatst multifunctionele gevels tegen het bestaande gebouw (foto maquette)
29
DAF Architecten houdt zich aan het kleurenpalet en de stijl van de wederopbouw
maquettefoto DAF architecten
RHAW baseert haar plan op de constructie van het muwi-systeem
maquettefoto RHAW architecten
DE obo aan de teun de jagerdreef. karakteristieke muwi-school die binnenkort wordt gesloopt
zestig scholen, gymnastieklokalen en kleuterscholen gebouwd. In 2006 inventariseerde de gemeente Utrecht al haar onderwijsgebouwen. Daarna werd een masterplan opgesteld om alle gebouwen binnen zeven jaar op een 'sober en doelmatig' niveau te brengen. In 2014 zijn alle basisschoolgebouwen en gebouwen voor voortgezet en speciaal onderwijs 'adequaat en toekomstbestendig', aldus het masterplan. Bij de eerste scholen waar plannen voor werden gemaakt, zoals de OBO en de Cleophasschool, werd meteen gedacht aan sloop en nieuwbouw. Nu, enkele jaren later, wordt bij de MUWI-school aan de Wevelaan gekeken of duurzaam hergebruik ook tot de mogelijkheden behoort. De Utrechtse Vastgoed Organisatie (UVO) van de gemeente Utrecht legde daarom contact met de stichting Mevrouw Meijer. Mevrouw Meijer is een ideëel onderzoeksbureau dat zich richt op de verbetering van schoolarchitectuur. De stichting wordt bestierd door een kunsthistorica en een 32
architect. Onderwijs is volgens hen te belangrijk om genoegen te nemen met sleur en middelmaat. Mevrouw Meijer verzamelt kennis door ontwerpend onderzoek. De stichting wil de scholenbouw beter, mooier en verrassender maken. Omdat Mevrouw Meijer landelijk opereert, kunnen de uitkomsten van ontwerpend onderzoek in Rotterdam bijvoorbeeld een schoolbestuur in Utrecht inspireren – in feite net als in de wederopbouwperiode. De mogelijkheden van MUWI De MUWI-school aan de Wevelaan in Tuindorp-Oost is opgeleverd in 1966 en bestaat uit twee geschakelde H-vormige blokken met in het midden een patio. De locatie komt in aanmerking voor de toekomstige vraag naar extra lokalen in de wijk Noordoost, de zogenoemde 'zwevende lokalen'. Bij de school staat een gymzaal, maar er is behoefte aan een tweede zaal. In eerste instantie ging de voorkeur van de betrokken schoolbesturen uit naar sloop en vervangende nieuwbouw. Drie architectenbureaus onderzochten in opdracht van
Mevrouw Meijer en de gemeente of hergebruik van de bestaande MUWI-school een bruikbaar, duurzaam en mooi alternatief zou kunnen zijn voor nieuwbouw. De drie bureaus zijn gekozen op basis van hun verschillende achtergrond en werkwijze, wat inderdaad verschillende oplossingsen opleverde. De bureaus waarderen alle drie de hoge standaard van de MUWI-scholen, het haveloze uiterlijk ten spijt. Constructief zitten ze slim in elkaar. Vooral de lokalen hebben een bijzondere kwaliteit. Ze zijn ruim en licht, vaak met lichtinval van twee zijden. Dergelijke lokalen, met ramen aan twee zijden, zijn volgens de bureaus in nieuwbouw bijna niet meer te realiseren. Wees zuinig op wat je hebt, is de boodschap van de onderzoekers. Niet alleen wat betreft de kwaliteit van het gebouw, ook vanwege het markante uiterlijk. In een multifunctionele accommodatie kan de school als het ware onzichtbaar worden. Met een MUWI-school heb je onmiskenbaar een schoolgebouw te pakken. Het type staat in ons collectieve geheugen gegrift. Het Rotterdamse DAF Architecten refereert aan dat geheugen. Zij hanteert met het plan ‘Re-MuWi’ een behoedzame aanpak. De uitbreidingen en de nieuwe entrees blijven in stijl van het modernisme van de jaren zestig,
DAF verlengt de poten van de H en verdikt de tussenstukjes. De ingangen verhuizen naar de zijkanten. Met een reeks plattegronden laat het bureau zien hoe flexibel het gebouw kan worden gebruikt. DAF noemt het plan een ‘subtiele bewerking en transformatie‘. In die bewerking schuilt veel plezier en waardering, zoals valt af te lezen van de zorgvuldige kleurenschema’s en de geprononceerde ‘retro-wederopbouw’ raamlijsten in de nieuwe kopgevels. Het plan van DAF is in feite een ode aan de stijl, het optimisme en de innovatie van de wederopbouw. Door een langgerekte uitbreiding langs de buitenkanten van de H te laten golven vindt Bureau SLA extra ruimte in het gebouw. De uitbreiding zorgt voor een nieuw uiterlijk en isoleert de oudbouw. De aanbouw sluit aan op de bestaande staalconstructie. SLA speelt met de hoogte van de aanbouw en creëert opberg- en werkruimte in de brede nieuwe gevels. De volgens SLA sterke routing van de MUWI-scholen blijft intact. De lokalen komen nog steeds uit op een portaal, zodat je snel bij een toilet bent en je de uitgang gemakkelijk kunt vinden. Bovendien sluit zo’n indeling met verschillende portalen aan op het gebruik door verschillende basisscholen in de wijk.
MUWI-school (obo) aan de teun de jagerdreef. lichtinval van twee kanten komt bij nieuwbouw amper voor 33
bestaande muwi-school aan de wevelaan, waarvoor drie architectenbureaus uitbreidings- en renovatieplannen maakten
De Utrechtse architecten Rolf Reichardt en Jasper Hermans van RHAW Architecten trekken juist het tussenstukje van de H door. Zo legt hij een verbinding naar de gymzaal. De nieuwe bouwdelen zijn afgeleid van het MUWI-systeem, maar hebben gebogen vormen, die terugkomen in het schoolplein. RHAW vindt extra ruimte door de gymzaal te verdubbelen met een nieuw volume ernaast. De oorspronkelijke school wordt enkel opgeschoond en bevat de ‘zwevende lokalen’ voor de basisscholen. Alle extra functies zijn in de nieuwbouw ondergebracht. Dit idee van RHAW is er een van zes, allemaal gebaseerd op de mogelijkheden die de constructie van de MUWI-school biedt door de harde kopse gevels, de dragende dwars-schijven en bewerkbare lengtegevels. De meerwaarde van renovatie De veelzijdigheid van de ideeën van DAF Architecten, Bureau Sla en RHAW toont aan hoeveel er mogelijk is bij renovatie van een MUWI-school. Dergelijke, ingrijpende renovatie is niet altijd goedkoper dan sloop en nieuwbouw, maar ook zeker niet altijd duurder. Bij renovatie kan de uiteindelijke kwaliteit echter groter zijn, omdat de basis zo goed en ruim is. En er is meer te winnen. Renovatie biedt tegenwicht aan de wegwerpmaatschappij en de focus op uiterlijkheden
waar kinderen tot over hun oren inzitten. Renovatie geeft aan dat het de moeite waard is om te zoeken naar de waarde van iets, ook al is die op het eerste gezicht niet meteen zichtbaar. Renovatie als een optimistisch, duurzaam toekomstperspectief in sobere tijden – nog meer spirit van de wederopbouw! Het onderzoek naar de school aan de Wevelaan komt helaas te laat voor de MUWIschool aan de Teun de Jagerdreef. En ook aan de Wevelaan wordt het waarschijnlijk verder niet ingezet. Er is zicht op een andere locatie in de buurt, waar de introductie van de ‘zwevende lokalen’ bijna geen aanpassingen vergt. Toch is het onderzoek niet voor niets gedaan. De UVO houdt ze achter de hand, mocht het leerlingenaantal in Noordoost nog verder groeien. En de schooldirecties in Noordoost zijn door de drie renovatieplannen anders naar het MUWI-gebouw gaan kijken. De waardering voor het licht en de ruimte is toegenomen. Hergebruik wordt een reële optie, die bij schoolbesturen op minder scepticisme zal stuiten dan voorheen. Deze geluiden hoort Mevrouw Meijer ook bij alle ontwerpend onderzoek naar hergebruik van MUWI-scholen. Zij bewaart in elk geval alle plannen – er staan tenslotte H-vormige MUWI-scholen genoeg in Nederland.
typische muwi-brandtrap, jenaplanschool de cleophas, winterboeidreef 36
PLANJERIANEN
Meld u aan en word Planjeriaan! Post Planjer verschijnt drie keer per jaar en
JA! IK WORD planjeriaan.
kan rekenen op een groeiend lezersbestand
Naam
van geïnteresseerden in architectuur en stedenbouw.
Adres Postcode Plaats
Graag willen we ons werk in de toekomst
Telefoon
voortzetten en u over de ontwikkelingen
in Utrecht en de regio blijven informeren. Daarvoor hebben we uw steun hard nodig.
IK MACHTIG POSTPLANJER OM tot wederopzegging met ingang van 2013 jaarlijks 15 EURO VAN MIJN REKENING AF TE SCHRIJVEN.
Meld u aan en word Planjeriaan! Vul de bon
Mijn rekeningnummer is:
in en ondersteun ons met een structurele jaarlijkse bijdrage van 15,- Euro.
Handtekening:
pijler
Meld u aan en word pijler van post planjer! Onder de lezers van Post Planjer bevinden zich talrijke instellingen en bedrijven die graag op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van, architectuur en stedenbouw in Utrecht. Bent u één van deze bedrijven of instellingen met interesse voor ruimtelijke ontwikkeling en draagt u ons initiatief een warm hart toe? Ondersteunt u ons dan met een jaarlijks bedrag van 150,- Euro. Uw naam wordt desgewenst opgenomen in de lijst van pijlers van Post Planjer in elk nummer. Vul onderstaande bon in, bel of stuur ons een e-mail, dan nemen wij zo spoedig mogelijk contact met u op.
JA! IK WORD donateur van post planjer. Bedrijf Naam Adres Postcode
Plaats
Telefoon E-mail
IK MACHTIG POST PLANJER OM tot wederopzegging met ingang van 2013 jaarlijks 150 EURO VAN MIJN REKENING AF TE SCHRIJVEN. Mijn rekeningnummer is:
Handtekening:
POST PLANJER Achter de Dom 14 3512 JP utrecht
POST PLANJER Achter de Dom 14 3512 JP utrecht
voormalig gymnasium, appartement, ontwerp zecc
muziekpaleis in aanbouw