2012 Sociaal-economische situatieschets van Oost-Vlaanderen
De Sociaal-economische situatieschets van Oost-Vlaanderen (editie 2012) is een uitgave van de studiedienst van het Huis van de economie. Huis van de economie Seminariestraat 2 9000 Gent
Provinciale Dienst Economie, Europese en Internationale samenwerking tel. +32 9 267 86 86 economie@oost-vlaanderen.be www.oost-vlaanderen.be
Inhoudsopgave Voorwoord Deel 1 : Oost-Vlaanderen in de kijker
1 3
Economisch weefsel
5 Welvaartscreatie in Oost-Vlaanderen 5 Geproduceerde welvaart: evolutie 2000-2009 5 Verdiende welvaart: evolutie 2000-2009 6 Relatie geproduceerde – verdiende welvaart 2009 6 Analyse van de bruto toegevoegde waarde naar arbeidsproductiviteit en tewerkstelling Analyse over de tienjarige periode 2001-2010 Analyse over de vijfjarige periode 2006-2010
9 9 10
Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij tel. +32 9 267 86 00 info@pomov.be www.pomov.be
Analyse van het bruto regionaal product per inwoner 2009
Economische Raad voor Oost-Vlaanderen tel. +32 9 267 86 10 erov@oost-vlaanderen.be www.erov.be
Export en omzet in Oost-Vlaanderen 2008-2010 17
Bruto binnenlands product Bruto binnenlands product per inwoner Uitvoer arrondissementeel 2008-2010 Omzet arrondissementeel 2008-2010
Sociaal weefsel Redactie Pascal de Meyer Kathy Gillis Jos Saerens Dataverzameling en -verwerking Pascal de Meyer Kathy Gillis Jos Saerens Josse Willems Secretariaat Sabina De Roeck Ontwerp Karakters Druk ABC-Drukkerij
Verantwoordelijke uitgever Marc De Buck, gedeputeerde p/a Gouvernementstraat 1 9000 Gent Wettelijk depotnummer D/2012/5139/6 Gedrukt op gerecycleerd papier (1 500 ex.)
Demografie Totale bevolking Bevolkingsdichtheid Bevolkingsevolutie Leeftijdsopbouw
12 12 13 17 19
21 21 21 21 23 23
Arbeidsmarkt
24
De Oost-Vlaamse zeehavens‌ meer dan transportknooppunten
29
Deel 2 : Oost-Vlaanderen doorgelicht
35 Overzichtskaart gemeenten 36 Overzichtstabel gemeenten per arrondissement 37 Bevolking 38 Inkomen 42 Werkgelegenheid 44 Ondernemingsweefsel 48 Werkloosheid 50 Onderwijs 53 Toegevoegde waarde 56 Export 57 Zeehavens 58 Bedrijventerreinen per gemeente 63
Overname van cijfergegevens is toegelaten mits bronvermelding.
Voorwoord
De economische toestand in Europa blijft onstabiel. Waar 2010 na de kwakkeljaren 2008-2009 een mooie groei van het BBP met 2,3% liet optekenen, wordt voor 2011 een groei met maximum 1,9% verwacht. Voor 2012 is de groeivoorspelling van de Nationale Bank van België (NBB) zelfs licht negatief: -0,1%. Vooral de negatieve evolutie van de verwachtingen qua particuliere consumptie zorgt voor deze omslag. De Oost-Vlaamse werkloosheidsgraad blijft beneden het Vlaams cijfer. Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen doen het evenwel beter. Voor 2012 verwacht de NBB een nulgroei op de arbeidsmarkt – dit leidt tot een toename van de werkloosheid met zowat 4% voor België als geheel. Wanneer we kijken naar de conjunctuurenquêtes voor onze provincie, zien we een neerwaartse trend, waarbij de cijfers evenwel nog ruim boven het dieptepunt van begin 2009 blijven. De conjuncturele verwachtingen in de bouw nijverheid werden negatief bijgesteld onder invloed
van de wijzigingen in de fiscaliteit van energie besparende investeringen. En laat nu net de bouwsector een belangrijke werkgever in Oost-Vlaanderen zijn, met ruim 40.000 werk nemers en zelfstandigen en daarenboven een niet te onderschatten multiplicatoreffect voor de rest van de economische activiteit. De Provincie is zich zeer bewust van het belang van de bouwsector, vandaar bijvoorbeeld onze steun voor het jaarlijks Vastgoedevent in Gent, of de deelname van de POM Oost-Vlaanderen aan MIPIM in Cannes, dé internationale vastgoedconferentie voor professionals. De studiedienst van het Huis van de economie, auteur van deze Sociaal-economische situatieschets van Oost-Vlaanderen, had eind vorig jaar wel goed nieuws. Uit ‘De veerkrachtcapaciteit van de Oost-Vlaamse economie’ blijkt dat onze provincie de grootste veerkrachtcapaciteit heeft van alle Vlaamse provincies. Concreet komt dit er op neer dat een heropleving van de economie zich sneller zal doorzetten in onze provincie maar ook dat een crisis minder zware gevolgen heeft.
Jozef Dauwe
gedeputeerde bevoegd voor KMO, Middenstand en EROV
Marc De Buck
gedeputeerde bevoegd voor Economie, Ruimtelijke Ordening, Europese en Internationale Samenwerking
1
deel 1
Oost-Vlaanderen in de kijker
Economisch weefsel
Welvaartscreatie in Oost-Vlaanderen Geproduceerde welvaart: evolutie 2000-2009 Om de voortgebrachte economische welvaart in een land of een regio te meten, wordt het bruto binnenlands product (BBP) per inwoner als maatstaf gehanteerd. Op het niveau van de provincie of van een arrondissement kan men spreken van het bruto regionaal product (BRP). De verder gehanteerde cijfers betreffen het BBP tegen basisprijzen, wat impliceert dat de gegevens gezuiverd zijn van heffingen zoals BTW en mogelijk andere productgebonden
heffingen zoals accijnzen, maar dat product gebonden subsidies wel inbegrepen zijn. Figuur A.1 geeft de evolutie van het BRP per inwoner voor de periode 2000-2004-2009 voor de OostVlaamse arrondissementen, het Vlaams Gewest en België. Uit de figuur blijkt dat het BBP per inwoner in Oost-Vlaanderen lager ligt dan in het Vlaams Gewest en België. Met het Vlaams Gewest als basisindex stijgt het Oost-Vlaams BBP/inwoner evenwel over de beschouwde periode van 87,8 naar 91 indexpunten, omdat de gemiddelde jaarlijkse groei 0,5 procentpunt groter was dan die van het Vlaams Gewest. De inhaalbeweging ten aanzien van België was zelfs iets groter, doordat de OostVlaamse gemiddelde 10-jaar groei met 3,4% ongeveer 0,6 procentpunt hoger lag dan die van België. Binnen de arrondissementen zijn er significante verschillen in geproduceerde
Figuur A.1: Bruto binnenlands product per inwoner, 2000-2004-2009
bron: INR, eigen berekeningen
5
welvaart. Het BRP ligt het hoogst in Gent, zelfs dermate dat ook de cijfers voor het Vlaams Gewest en voor België sterk overtroffen worden. Het BRP per inwoner in Gent van 36.031 EUR in 2009 overtreft dat van de totale Oost-Vlaamse populatie met 7.508 EUR en van het Vlaams Gewest met 4.693 EUR, hetgeen een verhoging met 15% betekent. Het arrondissement Sint-Niklaas zet ook een absolute waarde neer (28.642 EUR BRP per inwoner) groter dan het Oost-Vlaamse gemiddelde. De arrondissementen Aalst, Dendermonde en Eeklo realiseren de kleinste waarden, maar Eeklo behaalt wel de grootste relatieve groei (+ 3,9%) over de 10-jarige periode.
Verdiende welvaart: evolutie 2000-2009 Om de welvaart van de inwoners van een regio te bekijken, wordt het beschikbare inkomen per inwoner van die regio gehanteerd. Het beschikbaar inkomen is het inkomen uit arbeid, huur, vermogen en sociale uitkeringen min premies en belastingen. Figuur A.2 toont aan dat het Oost-Vlaams beschikbaar inkomen per eind 2009 lichtjes groter is dan dat van het Vlaams Gewest en significant groter dan dat van België. De kloof met deze laatste is in de periode 2000-2009 nog vergroot dankzij de grotere Oost-Vlaamse gemiddelde jaarlijkse groei (+ 3%). Arrondissementeel zijn er geen grote verschillen inzake beschikbaar inkomen per inwoner. De regionale spreiding is zelfs klein t.o.v. de regionale spreiding van het BRP per inwoner. Zo is de verhouding tussen het rijkste (Gent) en het armste arrondissement (Eeklo) binnen OostVlaanderen slechts 1,05. De verhouding daaren tegen tussen het arrondissement met het grootste BRP per inwoner (Gent) en het arrondissement met het kleinste BRP per inwoner (Aalst) bedraagt 1,7. De verklaring van deze veel kleinere spreiding wat het beschikbaar inkomen per inwoner betreft, ligt enerzijds in de pendelbewegingen binnen de verschillende regio’s en anderzijds in het temperend effect van de sociale zekerheid dat door aanvullende (bijvoorbeeld kinderbijslag) en vervangende (bijvoorbeeld werkloosheidsuitkering) inkomens nivellerend werkt.
6
Het arrondissement Dendermonde heeft het vierde grootst beschikbaar inkomen per inwoner in 2009. Er moet opgemerkt worden dat ze in 2000 nog koploper waren, maar nadien een lagere dan de Oost-Vlaamse gemiddelde 10-jarige groei optekenden.
Relatie geproduceerde – verdiende welvaart 2009 Figuur A.3 geeft voor Oost-Vlaanderen en haar arrondissementen de verhouding weer tussen het BBP per inwoner (geproduceerde welvaart) en het beschikbaar inkomen per inwoner (verdiende welvaart). Voor Oost-Vlaanderen in zijn geheel is die verhouding 1,43. Deze verhouding vinden we terug op de schuine as. De verticale en de horizontale as doorheen het punt voor Oost-Vlaanderen delen de figuur op in vier kwadranten, waardoor ieder arrondissement kan gepositioneerd worden ten opzichte van Oost-Vlaanderen met betrekking tot de waarden van de twee indicatoren. Belangrijk bij de interpretatie van figuur 3 is dat de waarden op de horizontale as, namelijk het beschikbaar inkomen per inwoner, betrekking hebben op de regio als woonplaats. De waarden op de verticale as daarentegen, namelijk het BBP per inwoner, slaat op de regio als werkplaats. Om de combinatie van beide indicatoren te situeren is de werkgelegenheidsgraad van belang. De werkgelegenheidsgraad is de verhouding tussen enerzijds als noemer, de bevolking op actieve leeftijd (van 20 tot 64 jaar) en anderzijds als teller, de lokaal aanwezige werkgelegenheid, dus het aantal aanwezige arbeidsplaatsen. Dit is dus een graadmeter in hoever een provincie of een regio erin slaagt werk te verschaffen. Aan de hand van de werkgelegenheidsgraad wordt aldus duidelijk of men eerder met een typische woongemeente dan wel met een werkgemeente te maken heeft. Tabel 6 in deel 2 toont aan dat wanneer dit op gemeentelijk vlak wordt bekeken, dit zeer uiteenlopende waarden geeft, met zelfs een variatie-interval van 82,3 tussen de gemeente Haaltert (werk gelegenheidsgraad 25,8%) en de stad Gent (werkgelegenheidsgraad 107,8%).
Figuur A.2: Beschikbaar inkomen per inwoner, 2000-2004-2009
bron: INR, eigen berekeningen
Figuur A.3: Geproduceerde en verdiende welvaart (2009)
bron: INR, eigen berekeningen
7
Tabel A.1: werkgelegenheidsgraad 2009 Arr. Aalst
50,3
Arr. Dendermonde
52,1
Arr. Eeklo
56,7
Arr. Gent
80,3
Arr. Oudenaarde
61,2
Arr. Sint-Niklaas
63,7
Oost-Vlaanderen
65,1
Vlaams Gewest
69,6
België
69,1
bron: FOD Economie – Directie Statistiek, RSZ, RSVZ, eigen berekeningen
Tabel A.1 geeft de verdeling op het niveau van de arrondissementen. Figuur 3 toont de sterke positie van het arrondissement Gent t.o.v. Oost-Vlaanderen, het Vlaams Gewest en de andere arrondissementen. Supra werd reeds gesteld dat de interregionale variatie in beschikbaar inkomen per inwoner klein is en dat deze kleine variatie deels te verklaren is door de pendelbewegingen tussen de regio’s. Immers, met een werkgelegenheidsgraad voor het arrondissement Gent van 80,3% (t.o.v. 65,1%
8
voor Oost-V laanderen) kan men aannemen dat een deel van de geproduceerde welvaart geëxporteerd wordt naar de andere regio’s, lees arrondissementen. Het arrondissement Sint-Niklaas positioneert zich ten opzichte van Oost-Vlaanderen licht positief qua BBP/inwoner, maar minder met betrekking tot de verdiende welvaart. De hoge BBP-score heeft met de aanwezigheid van de Waasland haven te maken. Omdat deze haven relatief weinig arbeidsintensief is, scoort dit arrondissement iets lager qua beschikbaar inkomen per inwoner in vergelijking met de Oost-Vlaamse waarde. Dat het arrondissement Eeklo zich in het kwadrant linksonder bevindt, heeft zoals gezegd enerzijds met de pendelbeweging (naar Gent en Brussel) te maken, maar anderzijds ook met de aard van het daar aanwezige productie weefsel. In Eeklo is de verankering van de primaire sector in verhouding tot de andere arrondissementen groter, hetgeen relatief matige loonniveaus en toegevoegde waarde impliceert. De arrondissementen Aalst, Dendermonde en Oudenaarde kenmerken zich enerzijds door een lage toegevoegde waarde maar een hoog beschikbaar inkomen. Dit laatste moet gezien worden in het kader van de inkomenstransfer die voor de 3 arrondissementen hoofdzakelijk van buitenaf komt, met name vanuit het Brussels Hoofd stedelijk Gewest en het arrondissement Gent.
Analyse van de bruto toegevoegde waarde naar arbeidsproductiviteit en tewerkstelling De groei van de bruto toegevoegde waarde kan opgesplitst worden in de groei van de arbeids productiviteit, de groei van de werkgelegenheid en een interactiefactor. De groei van de arbeidsproductiviteit geeft aan welke de groei is van de bruto toegevoegde waarde per werknemer. Aldus wordt de toename van de bruto toegevoegde waarde voorgesteld als de som van de toename van de werkgelegenheid en de mate van efficiëntie. Deze laatste stijgt als er meer toegevoegde waarde wordt gerealiseerd met hetzelfde aantal werknemers of als dezelfde productie met minder werknemers wordt gerealiseerd. Het interactie-effect tussen de arbeidsproductiviteitverandering en de verandering in de werk gelegenheid is het gevolg van het samenspel tussen de veranderingen in de productiviteit, in de werkgelegenheid, in de productiewaarde en in de investeringen in materiële vaste activa, die niet verklaard worden in de drie andere factoren van de gelijkheid: Δ (btw) = Δ (btw/wg) + Δ (wg) + Δ (btw/wg) Δ (wg) Of: de groei van de bruto toegevoegde waarde = de groei van de arbeidsproductiviteit + de groei van de tewerkstelling + de interactiefactor. Waarbij btw = bruto toegevoegde waarde wg = tewerkstelling
Analyse over de tienjarige periode 2001-2010 Voor de totale Oost-Vlaamse economie steeg de bruto toegevoegde waarde met 42%. Deze kan opgesplitst worden in een stijging van de arbeidsproductiviteit met 28,5% en een toename van de tewerkstelling met 10,5%. Wat de toename van de tewerkstelling betreft, is deze voornamelijk toe te schrijven aan de groei in de tertiaire en quartaire sector, met vooral de sector van
de zakelijke diensten (+ 49,6%), de gezondheids sector (+ 22,4%) en de onderwijssector (+ 21%). In de industrie en de landbouw gaat de tewerkstelling overal achteruit, behoudens de auto assemblage (+ 20%), de energieproductie en -distributie (+ 94,1%) en de bouwsector (+ 13,2%). Qua arbeidsproductiviteit is het opvallend dat alleen de zakelijke sector een negatieve waarde optekent. Anderzijds ligt de arbeidsproductiviteit hoog in sommige industriële sectoren zoals de machineproductie (+ 33,6%), de voedingsindustrie (+ 33%) en de textielsector (+ 33,5%). Ook de bouwsector, met een groei van de arbeidsproductiviteit van 46,6%, verstevigt haar sterke concurrentiepositie. In de handel en diensten neemt de groei van de bruto toegevoegde waarde per werknemer sterk toe in de groot- en kleinhandel (+ 52%), de horeca (+ 52,5%). In absolute cijfers zijn de verschillen beter te duiden en significanter. Voor het totaal van Oost-Vlaanderen lag de bruto toegevoegde waarde in 2010 op 67.521 EUR per
9
werknemer, wat een groei van 14.955 EUR over de tienjarige periode betekende. In de primaire sector, voor Oost-Vlaanderen in hoofdzaak de landbouwsector, ligt de bruto toegevoegde waarde per werknemer in 2010 op 33.623 EUR (dit is de helft van het cijfer voor de Oost-Vlaamse populatie). In absolute waarde worden relatief kleine bruto toegevoegde waarden per werknemer gerealiseerd in de sectoren van de niet-marktdiensten. In 2010 genereerden openbaar besturen (50.414 EUR), onderwijs (56.414 EUR), gezondheidszorg (44.770 EUR) en de socio-culturele sector (33.801 EUR) beduidend lagere waarden dan de 67.521 EUR bruto toegevoegde waarde per werknemer voor de totale Oost-Vlaamse populatie. De verklaring hiervoor ligt hoofdzakelijk in de onderwaardering van de waarde toegevoegd vanuit de quartaire
dienstverlening. Deze diensten worden meestal niet tegen een reĂŤle marktwaarde gewaardeerd en sommige kostprijsfactoren worden bovendien te laag ingeschat, hetgeen natuurlijk mogelijk is door een injectie van overheidsmiddelen. Figuur A.4 geeft de groei van de arbeidsproductiviteit en de groei van de tewerkstelling voor tien significante bedrijfstakken over de periode 2001-2010.
Analyse over de vijfjarige periode 2006-2010 Over deze vijf jaar steeg de bruto toegevoegde waarde van de Oost-Vlaamse populatie met 13,2% of in absolute cijfers met 4.427 miljoen EUR. Deze
Figuur A.4: evolutie arbeidsproductiviteit en tewerkstelling in 10 Oost-Vlaamse sectoren (2001-2010)
bron: Belgostat (NBB), eigen berekeningen
10
groei kan opgesplitst worden in een toename van de arbeidsproductiviteit met 8,1% (of een toename van 5.067 EUR bruto toegevoegde waarde per werknemer) en een groei van de tewerkstelling met 4,7% (of een toename van 25.389 werknemers). Tegenover de tienjarige analyse (+ 11.195 miljoen EUR en + 53.467 werknemers) betekent dit dat over de vijfjarige periode de tewerkstelling relatief minder groeide, en ook de groei van de bruto toegevoegde waarde bleef achter. Sectoraal nam de tewerkstelling af in de landbouw en in de industrie. Enkel de energie- (+ 28,1%) en de bouwsector (+ 8,3%) zagen de tewerkstelling zelfs behoorlijk stijgen. In de handel en dienstensectoren is het vooral de sector van de zakelijke diensten die een sterke groei (+ 19% of + 15.700 arbeidsplaatsen) noteert.
De evolutie van arbeidsproductiviteit, die de mate van efficiënt inzetten van de beschikbare menselijke middelen meet, is op de sector van de zakelijke diensten en de metaalproductie (- 10,1%) na, overal positief. Voor de totale secundaire sector – de “maaksectoren” – steeg de arbeidsproductiviteit nog met 7% maar daalde de tewerkstelling met 10,3% (- 9.291 werknemers) wat de bruto toegevoegde waarde deed dalen met 4%. Figuur A.5 geeft de groei van de arbeidsproduc tiviteit en van de tewerkstelling, voor tien significante sectoren over de periode 2006-2010. Ook voor deze periode geldt de opmerking supra omtrent de relatief kleine bruto toegevoegde waarde per werknemer voor de quartaire niet-marktdiensten.
Figuur A.5: evolutie arbeidsproductiviteit en tewerkstelling in 10 Oost-Vlaamse sectoren (2006-2010)
bron: Belgostat (NBB), eigen berekeningen
11
Analyse van het bruto regionaal product per inwoner 2009 Bruto binnenlands product Het bruto binnenlands product (BBP) of op regionaal niveau het BRP is de marktwaarde van alle goederen en diensten die er op ĂŠĂŠn jaar tijd worden geproduceerd. Het BBP is een veel gebruikte maatstaf voor de economische situering van een regio. Het bruto binnenlands product wordt samengesteld door bij de bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen de productgebonden belastingen op productie en invoer op te tellen en de productgebonden subsidies op productie en invoer af te trekken. Het Oost-Vlaamse BRP bedraagt 40.683 miljoen EUR, wat 20,8% van het Vlaamse BRP betekent, hetgeen moet gezien worden tegenover een Oost-Vlaams bevolkingsaandeel van 22,9%. Figuur A.6 geeft de procentuele verdeling van het Oost-Vlaamse BRP over zijn zes arrondissementen.
Figuur A.6: BRP arrondissementeel (2009)
12
bron: INR, eigen berekeningen
Om de verder besproken analyse van het BRP te verduidelijken met betrekking tot één van haar samentellende delen, namelijk de pendelr atio, wordt in figuur B.2 de procentuele inwoners verdeling van de zes arrondissementen gegeven.
Oost-Vlaanderen realiseert een BRP per inwoner van 28.523 EUR hetgeen 91% van het Vlaamse BBP per inwoner is.
Bruto binnenlands product per inwoner
Opvallend is de hoge score van het arrondissement Gent (36.031 EUR) dat daarmee 15% hoger komt dan het Vlaamse BBP. Opvallend in mindere zin, zijn de resultaten van de arrondissementen Aalst en Dendermonde die respectievelijk slechts 68% en 69% van het Vlaams BBP per inwoner realiseren. Met een jaarlijks gemiddelde groei van 3% over de zevenjarige periode voor Oost-Vlaanderen verkleint de achterstand tegenover Vlaanderen (+2,7%) wel, dankzij de arrondissementen Aalst (+3,6%), Eeklo (+3,5%) en Gent (3,2%).
Het BBP moet met betrekking tot de welvaart van een land gerelativeerd worden. Ten eerste is welvaart een eerder theoretisch en immaterieel begrip. De hoogte van het BBP is niet gelijk aan de hoogte van de welvaart. De tweede relativering is dat de groei van het BBP in de loop van de tijd wordt gedreven door de groei van de bevolking en door de ontwikkeling van de techniek en innovatie. Voor zover het BBP dus iets zegt over de materiële welvaart, is het beter om naar het BBP per hoofd van de bevolking te kijken dan naar de hoogte van het BBP zelf. Sommige landen hebben namelijk vooral een grote economie omdat ze zoveel inwoners hebben. Als hiervoor wordt gecorrigeerd door het BBP per capita te rekenen, blijkt dat de economieën van sommige kleinere landen meer toegevoegde waarde per hoofd van de bevolking creëren dan die van de grote economieën. Die kleinere landen zijn in de betreffende gevallen dus geavanceerder.
BRP BRP = inwoners werkgelegenheid
x
Figuur A.7 geeft de evolutie van het BBP per inwoner voor de zes arrondissementen vergeleken met Vlaanderen (index 100).
Analyse van het arrondissementele BRP per inwoner Via een ontbinding in factoren wordt het BRP per inwoner bekeken zodat een aantal socioeconomische aspecten van de regio duidelijker worden aan de hand van volgende gelijkheid: Het BRP per inwoner omvat dus 4 factoren; hetgeen voor Oost-Vlaanderen in cijfers wordt weergegeven in tabel A.2
werkgelegenheid x werkenden
werkenden x inwoners 20-64 jaar
inwoners 20-64 jaar inwoners
Of anders gezegd: BRP per inwoner = arbeidsproductiviteit x pendelarbeidsratio x werkgelegenheidsgraad x onafhankelijkheidsratio
13
Figuur A.7: Evolutie BBP / inwoner (Vlaanderen index 100)
bron: INR, eigen berekeningen
•
14
de arbeidsproductiviteit: Deze geeft de verhouding tussen het totale bruto regionale product en de werkgelegenheid, gemeten door het aantal werkplaatsen (werk nemers en zelfstandigen) in de regio. Deze ligt voor Oost-Vlaanderen (72.565 EUR) ongeveer 3,5% lager dan de Vlaamse arbeidsproductiviteit. Vooral het arrondissement Eeklo scoort laag – 10,7% lager dan Vlaanderen – hetgeen in absolute cijfers een verschil van 8.021 EUR per werkplaats betekent. Het arrondissement Oudenaarde
daarentegen tekent als enige een hogere dan de Vlaamse waarde op (+1,2%). Deze verschillen in de factoren arbeidsproductiviteit hebben te maken met de lokale samenstelling van de sectoren die het bruto regionaal product realiseren. •
De pendelarbeidsratio: Deze geeft de verhouding tussen de werk gelegenheid in de regio – gemeten door het aantal werknemers en zelfstandigen
Tabel A.2: factoren van het bruto regionaal product BRP / inwoner
Arbeidsproductiviteit
Pendelratio
Werkgelegenheidsgraad
Onafhankelijkheidsgraad
Vlaams Gewest
31.338
75.256
1,02
0,68
0,60
Oost-Vlaanderen
28.523
72.565
0,93
0,70
0,60
Aalst
21.353
70.668
0,70
0,71
0,60
Dendermonde
21.624
68.774
0,73
0,71
0,60
Eeklo
22.334
67.236
0,81
0,69
0,59
Gent
36.031
73.282
1,17
0,69
0,61
Oudenaarde
26.991
76.123
0,84
0,72
0,58
Sint-Niklaas
28.642
74.706
0,95
0,68
0,59
bron: INR, RSZ,RSVZ, FOD Economie – Directie Statistiek, eigen berekeningen
met werkplaats in de regio – en de werkenden in de regio – gemeten door het aantal werknemers en zelfstandigen met woonplaats in de regio. Aldus betekent een ratio groter dan 1, dat de inkomende arbeids pendel groter is dan de uitgaande. Meer nog dan de vorige factor, weegt de pendel op het per inwoner gerealiseerde bruto regionaal product. Vooral Dendermonde en Aalst hebben een kleine pendelratio, zelfs dusdanig dat de uitgaande pendel in Aalst de binnenkomende met ongeveer 35.000 eenheden overtreft. Het arron dissement Gent daarentegen heeft een surplus aan inkomende arbeidspendel van 37.481 eenheden. De provincie OostVlaanderen in zijn geheel heeft een pendel ratio van 0,93 wat een surplus aan uitgaande pendel van 39.282 eenheden geeft, voornamelijk naar Antwerpen en Brussel. •
De werkgelegenheidsgraad: Deze geeft de verhouding van de werk nemers en zelfstandigen in de regio tegenover de bevolking op arbeidsleeftijd (tussen 20 en 65 jaar).
Deze vertoont geen grote verschillen tussen de arrondissementen. De ratio ligt ongeveer overal rond 0,7 , weliswaar met de pendelratio uitgezuiverd. Zodoende worden de verschillen in BRP per inwoner weinig beïnvloed door deze ratio. De werkgelegenheidsgraad ligt touwens in Oost-Vlaanderen bijna 3% hoger dan in het Vlaams Gewest.
15
•
De onafhankelijkheidsratio: Deze geeft de verhouding tussen de bevolking op arbeidsleeftijd (20 tot 65 jaar) en de totale bevolking.
Ook deze ratio vertoont geen significante verschillen en ligt voor Oost-Vlaanderen (0,60) op hetzelfde niveau van Vlaanderen. Figuur A.8 geeft de analyse van het BRP per inwoner voor Oost-Vlaanderen en de zes arrondissementen in verhouding tot de situatie voor het Vlaams Gewest (index 100). Het 9% lagere BRP per inwoner in Oost-Vlaanderen tegenover het Vlaams Gewest situeert zich vooral in de factoren arbeidsproductiviteit en pendel arbeidsratio. Waar de eerste te wijten is aan structurele elementen met name de sectorale over- of ondervertegenwoordiging, heeft de tweede te maken met een al dan niet gunstige concentratie van werkgelegenheid in het arrondissement. Vooral het arrondissement Gent trekt hiermee zijn bruto regionaal product per inwoner tot 15% boven het Vlaams niveau.
Figuur A.8: Factoranalyse -Vlaanderen = index 100
bron: INR, RSZ,RSVZ, FOD Economie – Directie Statistiek, eigen berekeningen
16
Export en omzet in Oost-Vlaanderen 2008-2010 Uitvoer arrondissementeel 2008-2010 Tabel A.3: uitvoer (miljoen EUR ) Oost-Vlaanderen 2008 – 2010 Aalst
Dendermonde
Eeklo
Gent
Oudenaarde
Sint-Niklaas
OostVlaanderen
Vlaams Gewest
2008
4.168
4.912
786
28.939
2.349
7.306
48.460
350.446
2009
4.137
4.588
722
23.767
1.892
5.811
40.917
283.868 322.152
2010
4.195
4.692
771
25.633
1.875
6.759
43.924
provinciaal aandeel 2010
9,55%
10,68%
1,76%
58,36%
4,27%
15,39%
100,00%
groei 2008-2009
-0,74%
-6,60%
-8,14%
-17,87%
-19,46%
-20,46%
-15,57%
-19,00%
groei 2009-2010
1,40%
2,27%
6,79%
7,85%
-0,90%
16,31%
7,35%
13,49%
groei 2008-2010
0,65%
-4,48%
-1,91%
-11,42%
-20,18%
-7,49%
-9,36%
-8,07%
bron: FOD Economie – Directie Statistiek, eigen berekeningen
Het aandeel van de Oost-Vlaamse export bedraagt 13,6% van de Vlaamse export in 2010 hetgeen bijna 44 miljard EUR betreft. Hiervan neemt het arrondissement Gent 25,6 miljard EUR op zich, bijna 59% van de Oost-Vlaamse export. Onder invloed van de economische crisis daalde de Oost-Vlaamse export met 15,6% van 2008 naar 2009, een vermindering met 7,5 miljard EUR. In 2010 herstelde de Oost-Vlaamse export met +7,35% maar dit blijft toch nog 9,4% onder het niveau van 2008. De Vlaamse export herstelde zich na een zware terugval in 2009 (-19%) echter sterker in 2010 (+13,5%).
– bijvoorbeeld wanneer één of enkele bedrijven uit een sector dermate de cijfers beïnvloeden – dan de BTW administratie deze cijfers niet meedeelt.
Vooral het arrondissement Oudenaarde kreeg zware klappen en herstelde zich als enige ook in 2010 niet en blijft 20% onder het pre-crisis niveau. Arrondissementeel speelt natuurlijk de lokale aanwezigheid van bepaalde conjunctuurgevoelige sectoren een rol. Onderstaande figuur A.9 geeft de evolutie van de uitvoer over de 3 jarige periode, waarbij opvalt dat alleen het arrondissement Aalst reeds het niveau van 2008 heeft gehaald. Sectoraal geeft onderstaande figuur A.10 een idee van de procentuele verdeling van de export in 2010 voor Oost-Vlaanderen. Hierbij moet wel aangestipt worden dat om bepaalde redenen
17
Figuur A.9: Evolutie uitvoer arrondissementeel Oost-Vlaanderen
bron: FOD Economie – Directie Statistiek, eigen berekeningen
Figuur A.10: Export Oost-Vlaanderen sectoren (2010)
bron: FOD Economie – Directie Statistiek, eigen berekeningen
18
Omzet arrondissementeel 2008-2010 Onderstaande tabel A.4 geeft de omzetcijfers voor Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en zijn zes arrondissementen over de jaren 2008, 2009 en 2010. Deze bedroeg 115,5 miljard euro in 2010 voor Oost-Vlaanderen wat 16,2% betekent van de Vlaamse omzet. Door de sectorale structuur van de provincie – goed vertegenwoordigd in gezondheidszorg en onderwijs – ligt dit ruim hoger dan het exportaandeel (13,6%) van de provincie Oost-Vlaanderen.
Door het feit van een kleine open economie te zijn die sterk afhankelijk is van het buitenland, is de weerslag op de omzet na 2008 beduidend minder geweest dan de terugval in de export. Oost-Vlaanderen kende een terugval in de export van 15% van 2008 naar 2009 en is in 2010 nog 9,4% onder het niveau van 2008. De omzet daarentegen daalde “slechts” 10,3% en herstelde zich bijna tot -1,9% in 2010 tegenover 2008. Behalve het arrondissement Aalst (+2,9%) scoren de andere arrondissementen in 2010 nog altijd onder het pre-crisis niveau. Onderstaande figuur A.11 geeft het krachtig maar nog niet voldoende herstel weer.
Tabel 4: omzet (miljoen EUR ) Oost-Vlaanderen 2008 – 2010 Aalst
Dendermonde
Eeklo
Gent
Oudenaarde Sint-Niklaas
OostVlaanderen
Vlaams Gewest
2008
13.293
11.737
11.737
11.737
11.737
11.737
117.709
716.973
2009
13.079
10.502
10.502
10.502
10.502
10.502
105.633
605.610
2010
13.685
11.133
11.133
11.133
11.133
11.133
115.469
712.519
provinciaal aandeel 2010
11,85%
9,64%
9,64%
9,64%
9,64%
17,22%
100,00%
groei 2008-2009
-1,61%
-10,52%
-10,52%
-10,52%
-10,52%
-12,51%
-10,26%
-15,53%
groei 20098-2010
4,63%
6,01%
6,01%
6,01%
6,01%
11,27%
9,31%
17,65%
groei 2008-2010
2,95%
-5,15%
-5,15%
-5,15%
-5,15%
-2,65%
-1,90%
-0,62%
bron: FOD Economie – Directie Statistiek, eigen berekeningen
Figuur A.11: Evolutie omzet arrondissementeel Oost-Vlaanderen
bron: FOD Economie – Directie Statistiek, eigen berekeningen
19
Sociaal weefsel
Demografie Totale bevolking De provincie Oost-Vlaanderen telt per 1 januari 2011 1.445.831 inwoners. Dit is 13,2% van de Belgische bevolking en 22,9% van de Vlaamse bevolking. Onderstaande figuren B.1 en B.2 geven de verdeling van de oppervlakte van Oost-Vlaanderen en de spreiding van de bevolking over de zes arrondissementen.
Het Oost-Vlaamse grondgebied bedraagt 22% van het Vlaamse Gewest en 9,7% van het Belgische grondgebied.
Bevolkingsdichtheid De bevolkingsdichtheid van Oost-Vlaanderen, zoals weergegeven in figuur B.3 bedraagt 485 inwoners per km², hetgeen 4% meer is dan de dichtheid van het Vlaams Gewest (466) en 35% dan de Belgische bevolkingsdichtheid (359 inwoners per km²). Vooral de arrondissem enten Eeklo (247) en Oudenaarde (288) zijn dun bevolkt.
Figuur B.1: Oppervlakte arrondissementen
bron: FOD Economie – Directie Statistiek, eigen berekeningen
21
Figuur B.2: Bevolking Oost-Vlaanderen (2011)
bron: FOD Economie – Directie Statistiek, eigen berekeningen
Figuur B.3: Dichtheid bevolking (2011)
bron: FOD Economie – Directie Statistiek, eigen berekeningen
22
Tabel B.1: bevolkingsevolutie (1990-2011) ENTITEIT Provincie Oost-Vlaanderen
1990
1995
2000
2005
2010
2011
2000 -2011
% 2000 -2011
1.331.608
1.349.382
1.361.623
1.380.072
1.432.326
1.445.831
84.208
6,18%
Arrondissement Aalst
258.214
260.547
262.294
263.914
273.544
276.550
14.256
5,44%
Arrondissement Dendermonde
182.335
184.699
186.484
187.783
192.521
194.015
7.531
4,04%
Arrondissement Eeklo
78.758
79.429
79.484
79.671
81.921
82.458
2.974
3,74%
Arrondissement Gent
485.611
490.790
495.368
505.267
527.248
533.178
37.810
7,63%
Arrondissement Oudenaarde
111.903
113.707
114.345
115.379
119.995
120.533
6.188
5,41%
Arrondissement Sint-Niklaas
214.787
220.210
223.648
228.058
237.097
239.097
15.449
6,91%
bron: FOD Economie – Directie Statistiek, eigen berekeningen
Bevolkingsevolutie Over de periode 2000-2011 steeg de OostVlaamse bevolking met 84 208 personen wat procentueel dezelfde evolutie is dan die van het Vlaams Gewest (+6,18%). Het arrondissement Gent neemt met een toename van 37 810 personen bijna 45% van de Oost-Vlaamse bevolkingsaanwas voor zich.
Leeftijdsopbouw Tabel B.2 geeft de leeftijdsopbouw absoluut en relatief tegenover de totale regionale populatie voor vier leeftijdscategorieën. De vergrijzing neemt overal toe. In alle arrondissementen en ook in Vlaanderen en België zijn de
populatie van 40 plussers groter dan de leeftijdsgroepen jonger dan 40 jaar. Ook de verouderingscoëfficiënt die de verhouding weergeeft tussen het aantal 65 plussers en het aantal jongeren (-20 jaar) stijgt over de jaren heen, namelijk van 0,81 in 207 naar 0,83 per 1 januari 2011. Wanneer het aantal 60 plussers wordt genomen dan is de verhouding zelfs 1,10 hetgeen betekent dat er ongeveer 35 000 60-plussers meer zijn dan min 20 jarigen in Oost-Vlaanderen. De vervangingscoëfficiënt die de verhouding weergeeft van de bevolking van 20 tot 39 jaar tegenover de bevolking tussen 40 en 59 jaar, bedraagt 0,89 voor de Oost-Vlaamse populatie. Deze geeft dus de mate waarin de jong actieven de ouder actieven kunnen vervangen. Met een coëfficiënt kleiner dan 1 is deze vervanging dus niet gegarandeerd. Figuur B.4 toont de arrondissementele populaties.
Tabel B.2: leeftijdsopbouw (2011) 20-
20-39
Arrondissement Aalst
57.656
Arrondissement Dendermonde
42.212
47.654
Arrondissement Eeklo
17.431
19.701
115.960
145.217
Arrondissement Gent
67.337
40-59 82.465
60 +
totaal
20-
20-39
40-59
60 +
24,3%
29,8%
25,0%
69.092
276.550
20,8%
57.001
47.148
194.015
21,8%
24,6%
29,4%
24,3%
23.669
21.657
82.458
21,1%
23,9%
28,7%
26,3%
146.612
125.389
533.178
21,7%
27,2%
27,5%
23,5%
Arrondissement Oudenaarde
27.426
29.018
34.302
29.787
120.533
22,8%
24,1%
28,5%
24,7%
Arrondissement Sint-Niklaas
54.876
58.945
67.476
57.800
239.097
23,0%
24,7%
28,2%
24,2%
315.561
367.872
411.525
350.873
1.445.831
21,8%
25,4%
28,5%
24,3%
Oost-Vlaanderen Vlaams Gewest
1.369.836
1.552.498
1.810.509
1.573.795
6.306.638
21,7%
24,6%
28,7%
25,0%
België
2.482.866
2.798.209
3.066.799
2.603.392
10.951.266
22,7%
25,6%
28,0%
23,8%
bron: FOD Economie – Directie Statistiek, eigen berekeningen
23
Figuur B.4: Leeftijdsopbouw (2011)
bron: FOD Economie – Directie Statistiek, eigen berekeningen
Arbeidsmarkt •
•
De totale werkgelegenheid, weergegeven in tabel B.3 en figuur B.5 omvat de jobs in loondienst en de zelfstandigen zonder de bijberoepen. In totaal bedraagt deze werkgelegenheid 560.656 arbeidsplaatsen.
47,7% van de werknemers bevinden zich in het arrondissement Gent tegenover 38,4% van de zelfstandigen, zodat in totaal 46% van de arbeidsplaatsen in dit arrondissement zich bevinden. Daarentegen telt Gent 36% van de Oost-Vlaamse bevolking. Het arrondissement Aalst echter telt 19,1% van de
Tabel B.3: Oost-Vlaanderen werkgelegenheid (01.01.2010) ENTITEIT
Werknemers
Zelfstandigen
Arr. Aalst
64.712
17.629
Arr. Dendermonde
46.425
13.951
Arr. Eeklo
20.517
6.613
218.186
39.713
Arr. Oudenaarde
32.934
9.462
Arr. Sint-Niklaas
74.533
15.981
Oost-Vlaanderen
457.307
103.349
Vlaams Gewest
2.146.956
447.475
België
3.761.016
716.836
Arr. Gent
bron: FOD Economie – Directie Statistiek, RSZ, RSVZ, VDAB, ACTIRIS, FOREM, eigen berekeningen
24
Figuur B.5: Totale werkgelegenheid (01.01.2010)
200 000
150 000
Werknemers Zelfstandigen
100 000
50 000
0 Arr. Aalst
Arr. Dendermonde
Arr. Eeklo
Arr. Gent
Arr. Oudenaarde
Arr. Sint-Niklaas
bron: RSZ, RSVZ, eigen berekeningen
Oost-Vlaamse bevolking en 14,7% van de werkgelegenheid. Oost-Vlaanderen tekent aldus voor 21,6% van de Vlaamse werkgelegenheid, tegenover 22,9% van de bevolking. •
Een sectorale analyse (tabel B.4) van de Oost-Vlaamse werkgelegenheid toont het grote aandeel dat de tertiaire (38,4%) en de quartaire (35%) sector innemen. Qua jobs in loondienst scoort de quartaire sector zelfs 39,6%. De sector gezondheidszorg telt 79.179 jobs in loondienst wat bijna evenveel is als de industrie (80.918 jobs).
•
Een sectorale analyse op arrondissementeel niveau wordt weergegeven in tabel B.5 en grafisch voorgesteld in figuur B.6.
•
De activiteitsgraad geeft de verhouding tussen de actieve beroepsbevolking – werkenden en werkzoekenden – en de bevolking op arbeidsleeftijd (20 tot en met 64 jaar). Deze geeft dus weer in welke mate de bevolking bereid is te werken, dus een baan heeft of zoekt. Per 1 januari 2010 lag deze voor Oost-Vlaanderen op 71% tegenover 75,3% voor het Vlaams Gewest en 76,6%
25
Tabel B.4: de totale werkgelegenheid naar bedrijfstakken (31.12.2009) Aantal Aantal werknemers zelfstandigen
Totale werk Provinciaal Concentratiegelegenheid aandeel coëfficiënt (*)
(inclusief zelfstandigen en helpers actief op pensioenleeftijd, exclusief bijberoepen)
2.207
11.301
13.508
2,50%
119.312
16.262
135.574
24,2%
1,07
4.953 19 80.918 29.243
237 7 5.274 464
5.190 26 86.192 29.707
0,9% 0,0% 15,4% 5,3%
0,91 0,28 1,04 0,96
Primaire sector Secundaire sector Energie en water Winning van delfstoffen Industrie Basismetaal en metaalverwerking
1,15
Chemie en kunststoffen, overig niet-metaal
14.338
557
14.895
2,7%
0,85
Voeding, drank en tabak Textiel, leer en kleding
14.369 9.342
1.672 642
16.041 9.984
2,9% 1,8%
1,06 1,64
9.300
1.428
10.728
1,9%
1,53
4.326 33.422
511 10.744
4.837 44.166
0,9% 7,9%
0,74 1,17
Tertiaire sector Handel en reparatie Horeca Transport, verkeer en communicatie Financiële instellingen Diensten en huur
154.488 57.033 10.657 27.152 6.774 52.872
60.879 29.735 9.327 4.043 469 17.305
215.367 86.768 19.984 31.195 7.243 70.177
38,4% 15,5% 3,6% 5,6% 1,3% 12,5%
0,89 0,94 0,86 0,69 0,66 1,01
Quartaire sector Overheid Onderwijs Gezondheid en sociale diensten Overige
181.300 33.425 55.013 79.179 13.683
14.907 36 557 6.486 7.828
196.207 33.461 55.570 85.665 21.511
35,0% 6,0% 9,9% 15,3% 3,8%
1,09 0,99 1,14 1,12 0,99
Totaal
457.307
103.349
560.656
100,0%
1,00
Hout en meubelen, papier en drukkerij Diverse Bouw
(*) Concentratiecoëfficiënt = Oost-Vlaams aandeel bedrijfstak tegenover Vlaams aandeel bedrijfstak
bron: RSZ, RSVZ, eigen berekeningen
Figuur B.6: werkgelegenheid sectoraal-arrondissementeel 105000
90000
75000
60000 Primaire sector
Secundaire sector Tertiaire sector
45000
Quartaire sector
30000
15000
0 Arr. Aalst
26
Arr. Dendermonde
bron: RSZ, RSVZ, eigen berekeningen
Arr. Eeklo
Arr. Gent
Arr. Oudenaarde
Arr. Sint Niklaas
Tabel B.5: werkgelegenheid sectoraal -arrondissementeel (31.12.2009) Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
Quartaire sector
Arr. Aalst
1.381
16.953
33.550
30.457
Arr. Dendermonde
1.664
18.452
21.347
18.913
Arr. Eeklo
1.566
7.075
9.232
9.257
Arr. Gent
5.505
56.248
100.928
95.218
Arr. Oudenaarde
1.341
13.595
13.703
13.757
Arr. Sint-Niklaas
2.051
23.251
36.607
28.605
bron: FOD Economie – Directie Statistiek, RSZ, RSVZ, VDAB, ACTIRIS, FOREM, eigen berekeningen
Tabel B.6: activiteits-, werkgelegenheids- en werkzaamheidsgraad (31.12.2009) Activiteitsgraad totaal
Werkgelegen– heidsgraad
Werkzaamheidsgraad
totaal
Arr. Aalst
55,3
Arr. Dendermonde
56,6
51,9
Arr. Eeklo
61,6
56,1
mannen
49,8
31,5
vrouwen
totaal
28,8
30,1
35,4
27,4
31,4
34,3
32,0
33,1
87
80,8
52,9
45,1
48,9
Arr. Oudenaarde
66,0
60,5
39,3
31,5
35,3
Arr. Sint-Niklaas
70,0
64,3
41,8
34,6
38,2
Oost-Vlaanderen
71,0
65,2
42,4
36,0
39,1
Vlaams Gewest
75,3
69,4
46,2
36,9
41,5
België
76,6
68,5
45,3
37,0
41,0
Arr. Gent
bron: FOD Economie – Directie Statistiek, RSZ, RSVZ, VDAB, ACTIRIS, FOREM, eigen berekeningen
voor België. Alhoewel de achterstand tegenover Vlaanderen in vergelijking met 2007 lichtjes afnam, is het eigenlijk enkel aan het arrondissement Gent te danken (87%) dat de achterstand niet groter is. •
In tabel B.6 wordt ook de werkgelegen heidsgraad gegeven. Deze geeft het aantal arbeidsplaatsen, loontrekkenden en zelfstandigen, in een regio tegenover het aantal inwoners van de regio van 20 tot en met 64 jaar. De ratio geeft dus een indicatie van de mate waarin de regio erin slaagt werk te verschaffen. Met 65,2% scoort
Oost-Vlaanderen behoorlijk minder dan Vlaanderen (69,4%) en dit vooral door de lage cijfers van de arrondissementen Aalst (49,8%) en Dendermonde (51,9%) waar pendel naar Brussel en Gent dus noodzakelijk is. •
De werkzaamheidsgraad geeft de verhouding tussen de loontrekkenden en de zelfstandigen tegenover de totale bevolking. Met 39,1% is deze ratio licht verbeterd tegenover 2007 (38,5%) wat alleen aan de toename van de werkzaamheidsgraad bij de vrouwelijke populatie te wijten is.
27
De Oost-Vlaamse zeehavens… meer dan transportknooppunten
Medio maart 2012 was er groot nieuws voor de Gentse zeehaven: Nederland en Vlaanderen tekenden een akkoord over de financiering van een nieuwe grote zeesluis. Deze zeesluis, waarvoor Gent al decennia pleit, zou zowat 1 miljard EUR kosten, en zal voldoende groot zijn om de toekomst van de Gentse zeehaven te verzekeren, met name 427 x 55 x 16 meter. Het akkoord biedt ook uitzicht op een noodzakelijke verruiming van het kanaal Gent-Terneuzen. Met dit akkoord kan de planuitwerkingsfase starten, waarvoor (slechts) twee jaar voorzien is. Een aanbesteding van de werken kan vanaf 2015, de mogelijke indienstneming van de nieuwe sluis wordt voorzien in 2021. Dan zal het ruim vijftig jaar geleden zijn dat bij de opening in 1968 van de huidige Westsluis in Terneuzen aangegeven werd dat er “in de toekomst nood zou zijn aan een tweede grote zeesluis”. Eind november 2011 werd in de Waaslandhaven gestart met de bouw van de grootste zeesluis ter wereld. Deze sluis, die het Deurganckdok verbindt met de andere dokken op de linker-Scheldeoever, zal wellicht in 2016 klaar zijn voor gebruik. De kostprijs wordt geraamd op 340 miljoen EUR en de afmetingen zijn 500 x 68 x 18 meter. De nieuwe sluis, vergelijkbaar met de Berendrechtsluis op de rechter-Scheldeoever, zal dan de Kallosluis kunnen ontlasten. Deze vormt momenteel de enige toegang tot de Waaslandhaven maar is versleten en dringend aan renovatie toe. In beide havens wordt ook fors geïnvesteerd in de multimodale ontsluiting, zowel voor goederen als voor werknemers. Zo heeft de Gentse haven gezorgd voor een goede verkeersinfrastructuur om en rond het Kluizendok. In de Waaslandhaven wordt veel verwacht van de Liefkenshoekspoortunnel, een van de grootse projecten in zijn soort in Europa (geraamde kostprijs: 840 miljoen EUR). Ingebruikname is voorzien voor 2014. Deze
nieuwe spoorverbinding vormt het sluitstuk van de nieuwe goederenspoorlijn (spoorlijn 10) van 16,2 km die de spoorbundel Zuid, vlakbij het Deurganckdok op de linker-Scheldeoever, rechtstreeks verbindt met de spoorbundel Antwerpen-Noord op de rechteroever. Deze beknopte kijk op uitgevoerde, lopende en verwachte investeringen in de Oost-Vlaamse havens wijst op het uitzonderlijk belang van de zeehavens voor Oost-Vlaanderen, het Vlaamse Gewest en andere betrokken partners. Tabel C.1. geeft een overzicht van de maritieme trafiek (zonder binnenvaart) naar goederensoort in de Gentse haven in de periode 2006-2010. Op 2009 na, een crisisjaar in alle Europese havens, merken we een gestadig toenemende trafiek. De cijfers voor 2011 bevestigen deze tendens: de totale maritieme trafiek tekent net boven het niveau van 2010 en daarmee wordt 2011 een absoluut recordjaar. Het eerste kwartaal van 2012 laat een lichte daling optekenen, maar ligt toch nog op het niveau van 2010. Opvallend is de toename van het belang van de goederencategorieën landbouwproducten (veelal graan; + 64%) en ruwe mineralen en bouw materialen (meer dan een verdubbeling). Voedingsproducten en veevoeder en ertsen en metaalresiduen zijn significant afgenomen qua trafiek. Voor alle categorieën, met uitzondering van ‘overige’, is de aanvoer groter dan de afvoer. Tabel C.2. biedt een kijk op de maritieme trafiek (exclusief binnenvaart) naar goederensoort van de Waaslandhaven in de periode 2006-2010. Hier blijkt de trafiek in 2010 nog niet hersteld van de zware terugslag in 2009 als gevolg van de algemene recessie die de wereldeconomie toen kenmerkte. Het totaalcijfer zit nog ruim een vijfde beneden dat van het recordjaar 2008. Wanneer de trafiekcijfers van 2010 vergeleken worden met
29
Tabel C.1: Evolutie van de maritieme trafiek in de haven van Gent (aan- en afvoer, 2006-2010) (in ton)
2006
2007
2008
2009
2010
Landbouwproducten
1.066.458
1.417.324
1.437.944
792.075
1.749.905
Voedingsproducten en veevoeder
3.927.902
3.834.280
3.641.754
3.808.384
3.677.298
Vaste minerale brandstoffen
2.719.280
3.438.145
4.239.578
2.591.306
3.060.602
Petroleumproducten
2.429.197
2.183.528
3.158.178
2.498.556
3.677.053
Ertsen en metaalresiduen
6.827.523
6.064.137
5.862.231
3.825.743
5.087.536
Producten van de metaalindustrie
1.975.271
2.521.036
2.842.298
2.126.159
3.235.206
Ruwe mineralen en bouwmaterialen
1.160.121
1.273.082
1.602.949
1.673.510
2.562.190
909.756
1.020.863
1.158.152
1.105.192
1.270.072
Meststoffen Chemische producten Overige goederen
Totaal
681.329
686.172
638.761
369.972
409.876
2.447.164
2.664.499
2.445.190
1.995.387
2.462.077
24.144.001
25.103.066
27.027.035
20.786.284
27.191.815
bron: Havenbedrijf Gent agh
Tabel C.2: Evolutie van de maritieme trafiek in de Waaslandhaven (aan- en afvoer, 2006-2010) (in ton)
2006
ChemicaliĂŤn en gassen
2.350.630
Schroot, ertsen, zand en grind Metaalproducten Hout
Houtcellulose
2007
2008
2009
2.551.193
2.806.993
2.205.684
2.159.491
1.616.377
2.739.848
2010
2.677.751
3.644.763
2.128.799
1.918.187
2.216.120
2.610.193
1.334.866
1.412.218
204.156
168.047
109.474
58.809
57.630
1.401.719
1.609.879
1.334.715
505.670
465.271
Papier
1.097.847
1.161.082
945.434
671.899
498.940
Rollend materieel
2.365.009
2.660.422
2.863.850
2.297.239
2.569.067
10.964.614
18.621.072
22.374.774
15.228.079
16.693.490
902.538
1.523.132
1.200.923
705.099
836.174
Containers Diverse goederen
Totaal
23.108.574
33.194.166
36.375.155
25.397.599
28.393.673
Totaal
24.144.001
25.103.066
27.027.035
20.786.284
27.191.815
bron: Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen
Tabel C.3: Werkgelegenheid in de Oost-Vlaamse havens (2006-2010) (aantal werknemers/miljoen ton maritiem verkeer)
2006
2007
2008
2009
haven van Gent
2.722,4
2.813,6
2.543,8
3.140,1
n.b.
Waaslandhaven
552,6
400,1
396,5
541,0
494,6
bron: Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen
30
2010
die van 2006, valt vooral de toename van de goederencategorieën chemicaliën en gassen en containers op (allebei met meer dan de helft gestegen). De Waaslandhaven is voornamelijk een containerhaven, met een trafiekaandeel dat sinds 2007 ruim boven de 50% zit. Dit geldt als geheel ook voor de haven van Antwerpen: de 178,2 miljoen ton maritieme aan- en afvoer in 2010 bevat er 102,5 miljoen ton containerverkeer.1 Dit overwicht van de containerverhandeling in de totale trafiek heeft zijn gevolgen voor de tewerkstelling en toegevoegde waarde per ton trafiek. Wanneer we kijken naar de voor de havens van Gent en Antwerpen meest recent beschikbare cijfers omtrent tewerkstelling en toegevoegde waarde, met name die van 2009, blijkt daaruit het volgende:2 •
•
De toegevoegde waarde per ton maritieme trafiek bedraagt 112 EUR in Antwerpen en 330 EUR in Gent. Elke miljoen ton maritieme trafiek zorgt voor 946 jobs in Antwerpen en 3.140 jobs in Gent. Voor de Waaslandhaven zijn er slechts 495 werknemers per miljoen ton trafiek.
Tabel C.3. toont de evolutie van de tewerkstelling in relatie tot de maritieme trafiek voor Gent en de Waaslandhaven. In ieder geval geven de cijfers qua tewerkstelling en toegevoegde waarde aan dat de Oost-Vlaamse zeehavens meer zijn dan multimodale transportknooppunten (zie ook tabellen 18-24 in deel 2 van deze Sociaal-economische situatieschets van Oost-Vlaanderen). Beide havens zorgen samen voor meer dan een zesde van de tewerkstelling in Oost-Vlaanderen. De Gentse zeehaven alleen produceert 18% van de Oost-Vlaamse toegevoegde waarde.3 Ter vergelijking: de toegevoegde waarde van Brussels Airport in Zaventem bedraagt iets minder dan de helft van die van de Gentse zeehaven (3.292 miljoen EUR om precies te zijn). De tewerkstelling (direct en indirect) loopt op tot
39.000 personen, zowat 60% van de Gentse haven. Het aandeel in de economie van Vlaams-Brabant komt neer op respectievelijk 11% en 10%.4 Bij het bestuderen van de cijfers omtrent de toegevoegde waarde geproduceerd door de havens mag niet uit het oog verloren worden dat de Nationale Bank van België (NBB) in haar jaarlijkse publicatie hieromtrent enkel rekening houdt met de directe en indirecte toegevoegde waarde gecreëerd door bedrijven gelegen binnen de (juridisch afgebakende) havengebieden. De NBB brengt de ‘voorwaartse en achterwaartse uitwaaieringseffecten’ niet in rekening.5 De havens fungeren als een ‘polyvalente groeipool’ met een ‘meesleepeffect’ op de economische activiteit van de provincie en zelfs het Vlaams Gewest. Het multiplicatoreffect wordt geraamd op 0,5 tot 2 – elke euro toegevoegde waarde voortgebracht in de havens genereert een halve tot twee euro’s in de rest van de economie. De schattingen van de multiplicator mogen nog ver uiteenlopen, toch duidt dit in alle geval op het belang van de havens voor de economische gezondheid van een regio. De overheid schat het belang van de zeehavens goed in en investeert heel wat middelen. Over de periode 2001-2010 heeft de Vlaamse overheid in totaal 1.744 miljoen EUR geïnvesteerd in grote projecten voor de vier Vlaamse zeehavens.6 Ruim de helft daarvan, 991 miljoen EUR, ging naar Antwerpen, waarvan op zijn beurt 517 miljoen EUR werd geïnvesteerd op de Linkeroever (437 miljoen daarvan ging naar het Deurganckdok). In dezelfde periode werd in de Gentse zeehaven voor 292 miljoen EUR aan overheidsgeld geïnvesteerd, waarvan er 194 miljoen EUR naar het Kluizendok ging. De privé-sector laat zich ook niet onbetuigd qua investeringen. In 2009 werden die voor de Gentse zeehaven door de NBB geraamd op een kleine 600 miljoen EUR (zie tabel 22 in deel 2). Ter vergelijking: de overheidsinvesteringen voor dat jaar bedroegen 28 miljoen EUR.
31
Beknopt besluit Het economisch belang van de zeehavens in Gent en op de linker-Scheldeoever kan niet onderschat worden. Qua tewerkstelling en toegevoegde waarde zijn het echte groeimotoren waarvan de effecten uitwaaieren over de hele Vlaamse economie. Het is dan ook goed nieuws dat in de Waaslandhaven wordt gebouwd aan een tweede zeesluis en dat dit ook in Gent gepland is voor de
1 2
3 4
32
Bron: Jaarverslag 2010 van de Haven van Antwerpen. Bronnen: MATHYS, Claude, Economic importance of the Belgian ports: Flemish maritime ports, Liège port complex and the port of Brussels – Report 2009, NBB Working Paper Document 215, juni 2011; Maatschappij Linkerscheldeoever Bronnen: MATHYS, Claude, ibidem; RSZ; Regionale rekeningen INR-NBB; berekeningen Studiedienst Huis van de economie. Bronnen: DEVILLE, Xavier en Saskia VENNIX, Economic importance of air transport and airport activities – Report
nabije toekomst. Uit de investeringscijfers blijkt dat een euro aan overheidsgeld die in de havens gestopt wordt een enorm multiplicatoreffect heeft op de investeringen van de privé-sector. Multimodale en toekomstgerichte toegankelijkheid is cruciaal voor de groei van de havens. Daarnaast zal ook verder moeten geïnvesteerd worden in duurzaamheid en diversificatie. Denken daarbij bijvoorbeeld aan de biobased bedrijvencluster in het Gentse havengebied.
5 6
2009, NBB Working Paper Document 218, december 2011; RSZ; Regionale rekeningen INR-NBB; berekeningen Studiedienst Huis van de economie. Bron: NOTTEBOOM, Theo, “Het economisch belang van de havens: een overzicht”, Grote Rede, nr. 23, oktober 2008, p. 12-16. Bron: MERCKX, Jean-Pierre en Dirk NEYTS, De Vlaamse havens. Feiten, statistieken en indicatoren 2010, Vlaamse Havencommissie. Bedragen in euro’s van 2010.
33
deel 2
Oost-Vlaanderen doorgelicht
Overzichtskaart Overzichtskaart van Oost-Vlaanderen (gemeenten en arrondissementen)
WAARSCHOOT
WAASMUNSTER
SINTMARTENSLATEM
BUGGENHOUT WICHELEN
MELLE
SINTLIEVENSHOUTEM ZINGEM
HOREBEKE
36
Overzichtstabel: gemeenten per arrondissement Arrondissement Gent
Arrondissement Aalst
Aalter
Aalst
Deinze
Denderleeuw
De Pinte
Erpe-Mere
Destelbergen
Geraardsbergen
Evergem
Haaltert
Gavere
Herzele
Gent
Lede
Knesselare
Ninove
Lochristi
Sint-Lievens-Houtem
Lovendegem
Zottegem
Melle Merelbeke Moerbeke Nazareth Nevele Oosterzele Sint-Martens-Latem Waarschoot Wachtebeke Zomergem Zulte
Arrondissement Dendermonde Berlare Buggenhout Dendermonde Hamme Laarne Lebbeke Waasmunster Wetteren Wichelen Zele
Arrondissement Oudenaarde Brakel Horebeke Kluisbergen Kruishoutem Lierde Maarkedal Oudenaarde
Arrondissement Eeklo Assenede Eeklo Kaprijke Maldegem Sint-Laureins Zelzate
Ronse Wortegem-Petegem Zingem Zwalm
Arrondissement Sint-Niklaas Beveren Kruibeke Lokeren Sint-Gillis-Waas Sint-Niklaas Stekene Temse
37
Bevolking Typologie van de gemeenten Elke gemeente heeft haar eigen sociaal-econo mische context die vooral wordt bepaald door de samenstelling en evolutie van de bevolking, het inkomensniveau van de inwoners en de economische bedrijvigheid. Om diverse aspecten van de gemeenten te kunnen vergelijken, heeft Dexia Bank, op basis van een sociaal-economische database, een referentiekader uitgewerkt. De gemeenten worden ondergebracht in clusters, waarbinnen ze gelijkaardige kenmerken vertonen op het gebied van levensstandaard en socio-professionele positie van de bevolking, demografische evolutie, samenstelling van het grondgebied, verstedelijkingsgraad of het belang van economische sectoren: •
•
•
•
38
woongemeenten: woongemeenten in landelijke zones (Buggenhout, Destelbergen, Erpe-Mere, Gavere, Lovendegem, Nevele, Oosterzele, Sint-Lievens-Houtem, Waasmunster, Zingem); woongemeenten in de stadsrand (Melle, Merelbeke, Nazareth); agglomeratiegemeenten met tertiaire activiteit; residentiële randgemeenten met hoge inkomens (De Pinte, Sint-Martens-Latem); landelijke gemeenten (of verstedelijkte plattelandsgemeenten): kleine agrarische gemeenten (Horebeke, Lierde, Maarkedal, Sint-Laureins, Wortegem-Petegem, Zwalm); erg landelijke gemeenten met sterke vergrijzing (Assenede, Kaprijke, Knesselare, Laarne, Maldegem, Moerbeke, Zomergem); landelijke gemeenten met sterke demografische groei (Lochristi, Stekene); gemeenten met een concentratie van economische activiteit: landelijke en agrarische gemeenten met industriële activiteit (Kluisbergen, Kruishoutem, Zulte); verstedelijkte plattelandsgemeenten met industriële activiteit en demografische groei (Aalter, Deinze); steden en agglomeratiegemeenten met een industriële activiteit (Beveren); semistedelijke gemeenten of agglomeratiegemeenten: weinig verstedelijkte gemeenten met demografische achteruitgang (Berlare, Brakel, Denderleeuw, Haaltert, Herzele, Kruibeke, Lebbeke, Lede, Sint-Gillis-Waas, Waarschoot, Wachtebeke, Wichelen); sterk
•
verstedelijkte gemeenten met lage inkomens (Evergem, Hamme, Lokeren, Ronse, Temse, Zele, Zelzate); centrumgemeenten: middelgrote steden (Dendermonde, Eeklo, Geraardsbergen, Ninove, Oudenaarde, Wetteren, Zottegem); regionale steden (Aalst, Sint-Niklaas); grote steden (Gent).
Verouderingscoëfficiënt = bevolking +65 jaar / bevolking -20 jaar De verouderingscoëfficiënt is een demografische indicator die de verhouding weergeeft van het aantal ouderen (65+) ten opzichte van het aantal jongeren (-20) en is een aanduiding van de bevolkingsvergrijzing. Het aantal jongeren zal een weerslag hebben op onder meer de behoefte aan kinderopvang en schoolinfrastructuur. Ouderen vormen dan weer de groep van gepensioneerden, en dit aandeel heeft onder meer gevolgen voor de behoefte aan woon- en gezondheidsinfrastructuur. Een verouderingsgraad van meer dan 100 betekent dat het aandeel van de bevolking boven de 65 groter is dan de groep onder de 20 jaar. Omgekeerd betekent een waarde kleiner dan 100 dat de groep 65-plussers kleiner is dan de groep onder de 20 jaar. Bij een indicator 100 zijn beide groepen even groot.
Vervangingscoëfficiënt = bevolking 20-39 jaar / bevolking 40-59 jaar De vervangingscoëfficiënt is een indicator van de arbeidsmarkt en meet de verhouding tussen de groep van jong actieven (20-39) tegenover de groep van ouder actieven (40-59). Dit cijfer duidt aan in welke mate vervanging plaatsvindt binnen de actieve bevolking: de jong volwassenen bepalen de instroom op de arbeidsmarkt, terwijl de ouder actieven de groep uitmaken van diegenen die hun pensioen naderen.
Tabel 1: bevolkingsaantal en -dichtheid, bevolkingsvergrijzing (01.01.2011) inwonersaantal
dichtheid inwoners/km2
oppervlakte km2
typologie gemeente (*)
verouderingscoëff. vervangingscoëff. 65+ j. / -20 j. 20-39 j. / 40-59 j.
Aalst Aalter Assenede Berlare Beveren Brakel Buggenhout De Pinte Deinze Denderleeuw Dendermonde Destelbergen Eeklo Erpe-Mere Evergem Gavere Gent Geraardsbergen Haaltert Hamme Herzele Horebeke Kaprijke Kluisbergen Knesselare Kruibeke Kruishoutem Laarne Lebbeke Lede Lierde Lochristi Lokeren Lovendegem Maarkedal Maldegem Melle Merelbeke Moerbeke Nazareth Nevele Ninove Oosterzele Oudenaarde Ronse Sint-Gillis-Waas Sint-Laureins Sint-Lievens-Houtem Sint-Martens-Latem Sint-Niklaas Stekene Temse Waarschoot Waasmunster Wachtebeke Wetteren Wichelen Wortegem-Petegem Zele Zelzate Zingem Zomergem Zottegem Zulte Zwalm
81.062 19.719 13.867 14.584 46.518 14.179 14.167 10.281 29.471 18.862 44.257 17.636 20.187 19.412 33.240 12.451 247.486 32.399 17.668 24.194 17.216 2.076 6.294 6.478 8.185 15.946 8.140 12.207 18.241 17.889 6.497 21.609 39.546 9.488 6.448 22.997 10.873 23.391 6.037 11.252 11.920 37.101 13.353 29.967 25.176 18.780 6.535 9.868 8.378 72.366 17.439 28.502 7.926 10.499 7.212 23.819 11.284 6.273 20.763 12.578 7.204 8.158 25.073 15.112 8.095
1.038 241 159 386 310 251 560 571 390 1.367 795 663 673 571 443 398 1.584 407 583 602 363 185 187 213 219 477 174 380 678 602 249 358 586 487 141 243 715 639 160 320 230 511 310 440 730 341 88 370 586 864 389 714 362 329 209 649 493 149 627 918 301 210 442 465 239
78.1 81.9 87.2 37.8 150.2 56.5 25.3 18.0 75.5 13.8 55.7 26.6 30.0 34.0 75.0 31.3 156.2 79.7 30.3 40.2 47.4 11.2 33.7 30.4 37.3 33.4 46.8 32.1 26.9 29.7 26.1 60.3 67.5 19.5 45.6 94.6 15.2 36.6 37.8 35.2 51.9 72.6 43.1 68.1 34.5 55.0 74.5 26.7 14.3 83.8 44.8 39.9 21.9 31.9 34.5 36.7 22.9 42.0 33.1 13.7 23.9 38.8 56.7 32.5 33.8
V14 V13 V3 V6 V8 V6 V2 V11 V13 V6 V5 V2 V5 V2 V7 V2 V15 V5 V6 V7 V6 V9 V3 V4 V3 V6 V4 V3 V6 V6 V9 V12 V7 V2 V9 V3 V1 V1 V3 V1 V2 V5 V2 V5 V7 V6 V9 V2 V11 V14 V12 V7 V6 V2 V6 V5 V6 V9 V7 V7 V2 V3 V5 V4 V9
0,93 0,78 0,93 0,78 0,81 0,98 0,80 0,88 0,85 0,74 0,89 0,91 1,00 0,97 0,86 0,79 0,79 0,86 0,92 0,77 0,82 0,96 0,88 0,78 0,88 0,78 0,79 0,84 0,81 0,88 0,85 0,68 0,66 0,98 0,95 0,91 0,85 0,79 0,78 0,83 0,76 0,83 0,76 0,91 0,70 0,71 0,99 0,88 1,02 0,86 0,79 0,67 0,97 0,83 0,88 0,91 0,85 0,73 0,68 0,95 0,75 0,98 1,05 0,72 0,78
0,84 0,83 0,78 0,82 0,80 0,77 0,74 0,73 0,87 0,86 0,80 0,75 0,89 0,75 0,79 0,76 1,25 0,79 0,78 0,95 0,83 0,71 0,83 0,98 0,88 0,85 0,77 0,82 0,85 0,82 0,81 0,82 0,96 0,71 0,72 0,83 0,84 0,82 0,83 0,77 0,82 0,81 0,76 0,88 0,94 0,85 0,75 0,88 0,66 0,92 0,79 0,86 0,77 0,72 0,78 0,84 0,82 0,77 0,92 0,85 0,87 0,76 0,78 0,86 0,77
Arr. Aalst Arr. Dendermonde Arr. Eeklo Arr. Gent Arr. Oudenaarde Arr. Sint-Niklaas
276.550 194.015 82.458 533.178 120.533 239.097
590 566 247 565 288 504
468.9 342.5 333.8 943.6 418.8 474.6
-
0,89 0,82 0,94 0,81 0,83 0,77
0,82 0,84 0,83 0,99 0,85 0,87
Oost-Vlaanderen
1.445.831
485
2.982,2
-
0,83
0,89
Vlaams Gewest
6.306.638
466
13.522,3
-
0,83
0,86
10.951.266
359
30.527,9
-
0,75
0,91
België
(*) Typologie gemeenten: V1 = woongemeenten in de stadsrand; V2 = woongemeenten in landelijke zones; V3 = landelijke gemeenten met sterke vergrijzing; V4 = landelijke en agrarische gemeenten met industriële activiteit; V5 = middelgrote steden; V6 = weinig verstedelijkte gemeenten met demografische achteruitgang; V7 = sterk verstedelijkte gemeenten met lage inkomens; V8 = steden en agglomeratiegemeenten met industrieel karakter; V9 = kleine agrarische gemeenten; V11 = residentiële randgemeenten met hoge inkomens; V12 = landelijke gemeenten of verstedelijkte plattelandsgemeenten met sterke demografische groei; V13 = verstedelijkte plattelandsgemeenten met industriële activiteit en demografische groei; V14 = regionale steden; V15 = grote steden bron: FOD Economie – Directie Statistiek, Rijksregister – bevolkingskubus, Dexia Bank, eigen berekeningen
39
Tabel 2: bevolkingsevolutie tussen 2000 en 2011 (1995 = 100) 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Arr. Aalst
100,7
100,7
100,6
100,8
100,9
Arr. Dendermonde
101,0
101,0
101,2
101,2
101,4
Arr. Eeklo
100,1
100,0
99,9
99,9
Arr. Gent
100,9
101,2
101,6
Arr. Oudenaarde
100,6
100,6
100,6
Arr. Sint-Niklaas
101,6
101,9
102,2
Oost-Vlaanderen
100,9
101,1
Vlaams Gewest
101,3
België
101,1
101,3
102,0
102,6
103,4
101,7
102,3
102,7
103,1
100,0
100,3
101,0
101,4
101,8
102,0
102,4
102,9
103,7
104,4
105,3
100,8
101,0
101,5
102,1
103,0
103,9
102,6
102,9
103,6
104,2
105,0
105,8
101,3
101,5
101,8
102,3
103,0
103,6
101,5
101,8
102,2
102,6
103,0
103,6
101,3
101,8
102,2
102,6
103,1
103,8
bron: FOD Economie – Directie Statistiek, eigen berekeningen
Figuur 1: leeftijdspiramide voor Oost-Vlaanderen (01.01.2011)
bron: Rijksregister – bevolkingskubus, eigen bewerking
40
2010
2011
104,2
105,0
106,1
103,7
104,2
105,0
102,5
103,1
103,8
106,3
107,4
108,6
104,8
105,5
106,0
106,7
107,7
108,6
104,4
105,3
106,1
107,1
104,3
105,0
105,8
106,6
107,5
104,5
105,3
106,1
107,0
108,1
Kaart 1 bevolkingsdichtheid 01.01.2011 (inw./km2) ! !334 89 – ! "# 335 – ! "# 578 "# 579 – "# 823 ! $ 824 – 1.068 ! $ $ 1.069 – 1.313 $ 1 "" .313 – 1.558 ""
41
Inkomen Interkwartiele coÍfficiÍnt = (Q3-Q1) / mediaan Een belangrijk gegeven is de spreiding van de inkomens over de bevolking, met andere woorden hoe groot is het verschil tussen het hoogste en laagste inkomen. Om de inkomensspreiding weer te geven, worden een aantal indicatoren berekend waarbij de inkomens eerst worden gerangschikt van laag naar hoog: • laagste inkomen • Q1 = inkomen dat centrale plaats inneemt tussen het laagste inkomen en het mediaaninkomen • mediaan = middelste inkomen in de reeks • Q3 = inkomen dat centrale plaats inneemt tussen het mediaaninkomen en het hoogste inkomen • hoogste inkomen
Het verschil tussen Q3 en Q1, ook wel het interkwartiel verschil genoemd, geeft een idee van de inkomensspreiding rond de mediaan. Hoe kleiner het interkwartiel verschil, hoe dichter de inkomens rond de mediaan liggen; hoe groter het verschil, hoe groter de spreiding tussen de inkomens. Door het interkwartiel verschil te delen door de mediaan, wordt de spreidingsmaat niet beĂŻnvloed door de hoogte van het mediaan inkomen. Dit is van belang wil men opeenvolgende jaren (i.e. evolutie van het inkomen) met elkaar vergeÂlijken. Deze verhouding noemt men de interÂkwartiele coĂŤfficiĂŤnt. Hoe hoger deze coĂŤfficiĂŤnt, hoe groter de inkomensÂongelijkheid.
Kaart 2 Gemiddeld inkomen 2009 (EUR) 13.000 – 15.000 15.001 – 16.000 16.001 – 17.000 17.001 – 18.000 18.001 – 20.000 20.001 – 23.000
42
Tabel 3: inkomen (2009) Gemiddeld inkomen per inwoner 2009 (aanslagjaar 2010) In EUR
Peil (Vlaams Gewest = 100)
Inkomensspreiding Interkwartiele coëfficiënt (*)
Aalst Aalter Assenede Berlare Beveren Brakel Buggenhout De Pinte Deinze Denderleeuw Dendermonde Destelbergen Eeklo Erpe-Mere Evergem Gavere Gent Geraardsbergen Haaltert Hamme Herzele Horebeke Kaprijke Kluisbergen Knesselare Kruibeke Kruishoutem Laarne Lebbeke Lede Lierde Lochristi Lokeren Lovendegem Maarkedal Maldegem Melle Merelbeke Moerbeke Nazareth Nevele Ninove Oosterzele Oudenaarde Ronse Sint-Gillis-Waas Sint-Laureins Sint-Lievens-Houtem Sint-Martens-Latem Sint-Niklaas Stekene Temse Waarschoot Waasmunster Wachtebeke Wetteren Wichelen Wortegem-Petegem Zele Zelzate Zingem Zomergem Zottegem Zulte Zwalm
17.145 16.906 16.217 16.541 17.489 16.864 17.603 21.385 16.853 17.161 16.766 19.233 15.599 18.276 17.109 17.633 16.099 16.391 18.036 15.476 17.327 17.287 16.483 15.885 15.272 16.614 16.691 17.920 16.781 17.597 16.737 17.649 15.865 18.292 16.857 15.506 18.281 19.124 16.488 18.160 16.969 16.661 17.753 16.910 13.281 16.460 14.939 16.903 22.550 15.809 16.211 16.127 16.070 18.407 16.617 17.098 17.233 17.388 15.105 15.488 16.804 16.297 18.093 15.915 17.446
103,9 102,4 98,3 100,2 106,0 102,2 106,7 129,6 102,1 104,0 101,6 116,5 94,5 110,7 103,7 106,8 97,5 99,3 109,3 93,8 105,0 104,7 99,9 96,2 92,5 100,7 101,1 108,6 101,7 106,6 101,4 106,9 96,1 110,8 102,1 93,9 110,8 115,9 99,9 110,0 102,8 100,9 107,6 102,5 80,5 99,7 90,5 102,4 136,6 95,8 98,2 97,7 97,4 111,5 100,7 103,6 104,4 105,3 91,5 93,8 101,8 98,7 109,6 96,4 105,7
98 109 104 98 103 97 103 133 106 97 95 109 92 101 102 111 99 97 101 90 103 117 108 101 93 102 116 103 98 100 105 114 97 114 111 98 110 116 106 116 119 98 116 100 86 106 102 99 148 95 101 98 97 112 104 96 97 117 92 95 100 104 104 101 111
Arr. Aalst Arr. Dendermonde Arr. Eeklo Arr. Gent Arr. Oudenaarde Arr. Sint-Niklaas
17.248 16.704 15.674 16.960 16.123 16.318
104,5 101,2 95,0 102,8 97,7 98,9
100 97 98 104 100 99
Oost-Vlaanderen
16.731
101,4
101
Vlaams Gewest
16.505
100,0
101
België
15.535
94,1
102
(*) Interkwartiele coëfficiënt = (Q3-Q1) / mediaaninkomen bron: FOD Economie – Directie Statistiek, eigen berekeningen
43
Werkgelegenheid Concentratiecoëfficiënt = Oost-Vlaams aandeel bedrijfstak tegenover Vlaams aandeel bedrijfstak De concentratiecoëfficiënt geeft aan of een bedrijfstak over- dan wel ondervertegenwoordigd is, en in welke mate. De globale Vlaamse situatie geldt als referentiebasis. Voor Oost-Vlaanderen wordt de concentratiecoëfficiënt dus berekend door het Oost-Vlaamse procentuele tewerkstellingsaandeel van een bedrijfstak te delen door het Vlaamse aandeel van diezelfde bedrijfstak. Een concentratiecoëfficiënt groter dan 1 betekent dat de sector in Oost-Vlaanderen meer vertegenwoordigd is dan in Vlaanderen; een concentratiecoëfficiënt kleiner dan 1 betekent dat de sector in Oost-Vlaanderen ondervertegenwoordigd is ten opzichte van Vlaanderen.
Activiteitsgraad = (werkenden + werkzoekenden) / bevolking 20-64 jaar De activiteitsgraad is de verhouding tussen de actieve beroepsbevolking (werkenden en werkzoekenden) en de bevolking op arbeidsleeftijd (20-64 jaar). De ratio is een weergave van de mate waarin de bevolking bereid is te werken, dus een baan heeft of zoekt.
44
Werkgelegenheidsgraad = werkenden / bevolking 20-64 jaar De werkgelegenheidsgraad is het totaal aantal arbeidsplaatsen (loon- en weddetrekkenden plus zelfstandigen) in een bepaalde regio gedeeld door het aantal inwoners van 20 tot en met 64 jaar in die regio. Deze indicator verwijst naar de tewerkstelling volgens de plaats van creatie en is dus een indicator in hoeverre een gemeente, arrondissement, provincie of gewest erin slaagt werk te verschaffen. Deze indicator wordt veelal als streefcijfer gebruikt in het werkgelegenheidsbeleid, bij de vooropstelling om meer mensen aan het werk te krijgen.
Werkzaamheidsgraad = werkenden / totale bevolking De werkzaamheidsgraad is het percentage werkenden ten opzichte van de totale bevolking.
Tabel 4: aantal beschikbare arbeidsplaatsen (werknemers, zelfstandigen en helpers) per gemeente (31.12.2009) (inclusief zelfstandigen en helpers actief op pensioenleeftijd, exclusief bijberoepen) De werkgelegenheid in de Oost-Vlaamse gemeenten Werknemers Zelfstandigen(*) Totaal Absoluut % Prov. Absoluut % Prov. Absoluut % Prov.
Sectorale werkgelegenheid Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire Quartaire sector sector
Aalst Aalter Assenede Berlare Beveren Brakel Buggenhout De Pinte Deinze Denderleeuw Dendermonde Destelbergen Eeklo Erpe-Mere Evergem Gavere Gent Geraardsbergen Haaltert Hamme Herzele Horebeke Kaprijke Kluisbergen Knesselare Kruibeke Kruishoutem Laarne Lebbeke Lede Lierde Lochristi Lokeren Lovendegem Maarkedal Maldegem Melle Merelbeke Moerbeke Nazareth Nevele Ninove Oosterzele Oudenaarde Ronse Sint-Gillis-Waas Sint-Laureins Sint-Lievens-Houtem Sint-Martens-Latem Sint-Niklaas Stekene Temse Waarschoot Waasmunster Wachtebeke Wetteren Wichelen Wortegem-Petegem Zele Zelzate Zingem Zomergem Zottegem Zulte Zwalm
30.128 6.157 2.104 1.702 15.904 1.927 3.036 1.163 11.553 2.423 14.834 4.383 8.437 3.454 6.970 2.485 146.915 6.153 1.692 4.678 1.896 203 1.000 1.712 1.042 2.804 2.596 1.665 3.173 2.225 561 4.155 13.388 1.687 744 4.874 4.090 7.896 609 5.868 2.011 8.821 1.977 14.277 7.270 2.777 700 1.779 2.162 29.720 2.125 7.815 1.277 1.346 913 8.227 1.620 1.380 6.144 3.402 1.262 1.234 6.141 3.639 1.002
6,6 1,3 0,5 0,4 3,5 0,4 0,7 0,3 2,5 0,5 3,2 1,0 1,8 0,8 1,5 0,5 32,1 1,3 0,4 1,0 0,4 0,0 0,2 0,4 0,2 0,6 0,6 0,4 0,7 0,5 0,1 0,9 2,9 0,4 0,2 1,1 0,9 1,7 0,1 1,3 0,4 1,9 0,4 3,1 1,6 0,6 0,2 0,4 0,5 6,5 0,5 1,7 0,3 0,3 0,2 1,8 0,4 0,3 1,3 0,7 0,3 0,3 1,3 0,8 0,2
4.913 1.861 1.166 1.224 3.261 999 913 857 2.529 831 2.673 1.543 1.226 1.331 2.185 976 15.372 2.093 1.105 1.650 1.190 197 701 540 800 1.047 1.043 1.100 1.208 1.162 452 2.042 2.597 791 723 2.241 738 1.718 449 1.002 1.257 2.599 1.107 2.163 1.369 1.427 756 752 1.386 4.534 1.187 1.928 564 1.203 411 1.722 804 715 1.454 523 585 827 1.653 1.298 676
4,8 1,8 1,1 1,2 3,2 1,0 0,9 0,8 2,4 0,8 2,6 1,5 1,2 1,3 2,1 0,9 14,9 2,0 1,1 1,6 1,2 0,2 0,7 0,5 0,8 1,0 1,0 1,1 1,2 1,1 0,4 2,0 2,5 0,8 0,7 2,2 0,7 1,7 0,4 1,0 1,2 2,5 1,1 2,1 1,3 1,4 0,7 0,7 1,3 4,4 1,1 1,9 0,5 1,2 0,4 1,7 0,8 0,7 1,4 0,5 0,6 0,8 1,6 1,3 0,7
35.041 8.018 3.270 2.926 19.165 2.926 3.949 2.020 14.082 3.254 17.507 5.926 9.663 4.785 9.155 3.461 162.287 8.246 2.797 6.328 3.086 400 1.701 2.252 1.842 3.851 3.639 2.765 4.381 3.387 1.013 6.197 15.985 2.478 1.467 7.115 4.828 9.614 1.058 6.870 3.268 11.420 3.084 16.440 8.639 4.204 1.456 2.531 3.548 34.254 3.312 9.743 1.841 2.549 1.324 9.949 2.424 2.095 7.598 3.925 1.847 2.061 7.794 4.937 1.678
6,3 1,4 0,6 0,5 3,4 0,5 0,7 0,4 2,5 0,6 3,1 1,1 1,7 0,9 1,6 0,6 28,9 1,5 0,5 1,1 0,6 0,1 0,3 0,4 0,3 0,7 0,6 0,5 0,8 0,6 0,2 1,1 2,9 0,4 0,3 1,3 0,9 1,7 0,2 1,2 0,6 2,0 0,6 2,9 1,5 0,7 0,3 0,5 0,6 6,1 0,6 1,7 0,3 0,5 0,2 1,8 0,4 0,4 1,4 0,7 0,3 0,4 1,4 0,9 0,3
0,7% 4,7% 11,9% 4,2% 3,3% 5,6% 2,8% 3,0% 2,5% 0,9% 1,0% 3,1% 1,6% 2,9% 5,8% 3,2% 0,3% 1,9% 3,1% 2,9% 5,0% 11,3% 12,7% 3,6% 8,8% 3,8% 6,1% 7,2% 3,3% 3,1% 6,7% 17,4% 2,2% 4,1% 11,2% 6,6% 1,7% 2,4% 15,9% 2,3% 11,8% 1,7% 9,7% 1,4% 0,8% 6,9% 20,7% 4,5% 1,5% 1,0% 4,6% 1,6% 8,0% 3,7% 7,4% 3,0% 6,4% 6,5% 2,3% 0,9% 3,3% 9,4% 2,0% 3,7% 5,8%
19,9% 42,1% 32,4% 30,3% 37,1% 15,7% 34,7% 8,0% 21,5% 19,9% 24,0% 16,5% 23,9% 34,4% 26,6% 22,8% 20,3% 15,5% 21,9% 29,3% 18,3% 13,8% 32,8% 47,7% 26,5% 32,5% 43,6% 27,8% 33,9% 12,0% 23,3% 17,0% 27,7% 20,4% 16,4% 32,4% 30,4% 23,2% 13,6% 27,6% 25,2% 23,3% 19,0% 33,3% 32,9% 24,1% 21,0% 33,9% 14,1% 17,5% 16,8% 29,8% 26,0% 17,1% 6,9% 29,6% 34,0% 35,8% 48,3% 13,7% 34,4% 18,5% 16,9% 38,9% 14,8%
37,7% 31,7% 28,9% 40,9% 39,1% 36,1% 31,2% 54,8% 37,2% 41,3% 34,3% 58,7% 28,7% 37,3% 34,0% 34,4% 37,9% 39,8% 47,2% 37,0% 43,6% 43,8% 34,5% 27,2% 42,3% 39,5% 34,6% 45,4% 40,6% 46,8% 33,7% 41,0% 35,6% 36,8% 37,3% 38,1% 33,7% 48,0% 39,8% 49,1% 32,1% 51,3% 36,4% 30,2% 28,9% 42,2% 34,9% 41,9% 65,8% 40,9% 49,9% 45,9% 38,7% 49,4% 38,7% 34,2% 29,6% 41,6% 28,5% 43,4% 39,0% 36,8% 35,4% 41,7% 39,0%
41,7% 21,4% 26,8% 24,6% 20,5% 42,6% 31,3% 34,3% 38,8% 37,9% 40,7% 21,7% 45,8% 25,4% 33,5% 39,6% 41,5% 42,8% 27,8% 30,8% 33,1% 31,3% 20,0% 21,4% 22,4% 24,2% 15,7% 19,6% 22,2% 38,1% 36,3% 24,6% 34,6% 38,6% 35,2% 22,9% 34,2% 26,4% 30,7% 20,9% 30,9% 23,7% 34,9% 35,1% 37,4% 26,8% 23,4% 19,6% 18,6% 40,7% 28,8% 22,7% 27,3% 29,7% 47,0% 33,2% 30,0% 16,0% 20,9% 41,9% 23,3% 35,4% 45,7% 15,7% 40,3%
Arr. Aalst Arr. Dendermonde Arr. Eeklo Arr. Gent Arr. Oudenaarde Arr. Sint-Niklaas
64.712 46.425 20.517 218.186 32.934 74.533
14,2 10,2 4,5 47,7 7,2 16,3
17.629 13.951 6.613 39.713 9.462 15.981
17,1 13,5 6,4 38,4 9,2 15,5
82.341 60.376 27.130 257.899 42.396 90.514
14,7 10,8 4,8 46,0 7,6 16,1
1,7% 2,8% 5,8% 2,1% 3,2% 2,3%
20,6% 30,6% 26,1% 21,8% 32,1% 25,7%
40,7% 35,4% 34,0% 39,1% 32,3% 40,4%
37,0% 31,3% 34,1% 36,9% 32,4% 31,6%
457.307
100,0
103.349
100,0
560.656
100,0
2,4%
24,2%
38,4%
35,0%
Vlaams Gewest
2.146.956
-
447.475
-
2.594.431
-
2,1%
22,6%
43,0%
32,2%
BelgiĂŤ
3.761.016
-
716.836
-
4.477.852
-
1,8%
19,9%
42,1%
36,2%
Oost-Vlaanderen
(*) Zelfstandigen van wie niet gekend is tot welke sector zij behoren, zijn niet in deze statistieken opgenomen. Voor Oost-Vlaanderen gaat het om 684 zelfstandigen en helpers bron: RSZ, RSVZ, eigen berekeningen
45
Tabel 5: de totale werkgelegenheid naar bedrijfstakken (31.12.2009) Aantal Aantal werknemers zelfstandigen Primaire sector Secundaire sector
Energie en water
Totale werk Provinciaal Concentratiegelegenheid aandeel coëfficiënt (*)
2.207
11.301
13.508
2,50%
119.312
16.262
135.574
24,2%
1,07
4.953
237
5.190
0,9%
0,91 0,28
19
7
26
0,0%
80.918
5.274
86.192
15,4%
1,04
Basismetaal en metaalverwerking
29.243
464
29.707
5,3%
0,96
Chemie en kunststoffen
14.338
557
14.895
2,7%
0,85
Voeding, drank en tabak
14.369
1.672
16.041
2,9%
1,06
Textiel, leer en kleding
9.342
642
9.984
1,8%
1,64
Hout en meubelen, papier en drukkerij
9.300
1.428
10.728
1,9%
1,53 0,74
Winning van delfstoffen Industrie
Diverse Bouw Tertiaire sector
4.326
511
4.837
0,9%
33.422
10.744
44.166
7,9%
1,17
154.488
60.879
215.367
38,4%
0,89
Handel en reparatie
57.033
29.735
86.768
15,5%
0,94
Horeca
10.657
9.327
19.984
3,6%
0,86
Transport, verkeer en communicatie
27.152
4.043
31.195
5,6%
0,69
6.774
469
7.243
1,3%
0,66
Financiële instellingen Diensten en huur Quartaire sector
52.872
17.305
70.177
12,5%
1,01
181.300
14.907
196.207
35,0%
1,09 0,99
Overheid
33.425
36
33.461
6,0%
Onderwijs
55.013
557
55.570
9,9%
1,14
Gezondheid en sociale diensten
79.179
6.486
85.665
15,3%
1,12
Overige Totaal
13.683
7.828
21.511
3,8%
0,99
457.307
103.349
560.656
100,0%
1,00
(*) Concentratiecoëfficiënt = Oost-Vlaams aandeel bedrijfstak tegenover Vlaams aandeel bedrijfstak
bron: RSZ, RSVZ, eigen berekeningen
aantal werknemers + zelfstandigen
Figuur 2: de grootste bedrijfstakken inzake werkgelegenheid (31.12.2009)
bron: RSZ, RSVZ, eigen bewerking
46
1,15
Tabel 6: activiteits- , werkgelegenheids- en werkzaamheidsgraad (31.12.2009) Activiteitsgraad (*)
Werkgelegen heidsgraad (**)
Werkzaamheidsgraad (***)
totaal
totaal
mannen
vrouwen
totaal
79,3 72,9 44,8 36,9 73,3 39,9 50,2 36,5 84,9 34,9 70,5 60,5 89,1 45,5 50,8 49,4 117,5 48,7 30,2 49,5 33,9 39,2 49,9 65,0 42,4 46,6 79,0 41,0 44,7 36,4 30,9 51,9 74,1 48,2 44,2 57,3 80,1 73,7 33,9 106,2 50,7 56,8 42,7 98,1 71,3 42,4 42,4 48,0 77,3 88,5 36,6 64,3 43,8 44,7 37,9 75,1 39,8 58,1 66,9 60,4 47,1 47,2 56,6 58,1 38,5
72,3 69,3 39,7 32,9 68,7 35,4 46,5 33,5 80,9 28,9 65,4 56,3 82,0 40,7 46,6 45,5 107,8 42,9 25,8 44,4 29,6 35,8 46,1 60,4 37,7 41,6 76,0 37,3 40,5 31,6 26,3 48,2 67,8 44,5 40,6 52,8 76,3 69,7 29,5 102,9 47,6 51,4 39,2 93,2 60,8 38,6 38,0 43,8 73,9 81,8 31,4 58,1 39,0 40,6 32,2 69,7 35,1 55,2 61,8 53,2 43,6 43,0 52,5 54,3 34,6
43,6 51,2 24,9 24,0 53,9 20,4 32,4 22,6 50,5 19,5 41,3 31,5 46,6 28,2 29,1 32,7 71,2 25,6 17,9 32,3 20,2 21,2 29,4 46,8 26,0 28,8 58,9 27,8 27,9 19,0 15,8 32,3 43,6 25,6 24,1 36,2 46,4 49,0 17,7 68,8 32,5 36,4 24,8 59,1 36,2 25,6 24,8 34,7 50,2 45,3 20,6 41,9 23,2 27,1 17,7 46,5 19,2 46,7 48,1 29,1 29,4 27,2 29,5 40,9 20,4
44,0 31,0 22,5 16,3 29,1 21,1 23,8 17,1 45,7 15,8 38,2 35,5 49,7 21,5 26,3 23,0 62,3 25,8 13,8 20,8 15,8 18,0 25,6 23,4 19,0 19,9 30,2 17,9 20,9 19,4 15,2 25,7 38,1 27,0 21,6 26,2 43,3 34,6 17,5 54,1 23,1 26,1 21,4 51,7 32,5 19,9 19,2 17,6 35,3 50,0 17,6 27,5 23,5 21,9 19,8 38,2 23,9 20,1 25,8 33,8 22,5 23,4 33,0 25,0 21,2
43,8 41,1 23,7 20,1 41,4 20,7 28,0 19,8 48,1 17,6 39,7 33,5 48,2 24,8 27,6 27,8 66,7 25,7 15,8 26,5 18,0 19,5 27,5 35,0 22,6 24,3 44,7 22,8 24,4 19,2 15,5 29,0 40,8 26,3 22,9 31,2 44,8 41,6 17,6 61,3 27,7 31,1 23,1 55,3 34,4 22,7 22,0 26,1 42,6 47,7 19,1 34,6 23,3 24,5 18,7 42,2 21,6 33,4 37,0 31,4 25,9 25,2 31,3 33,0 20,8
55,3 56,6 61,6 87,4 66,0 70,0
49,8 51,9 56,1 80,8 60,5 64,3
31,5 35,4 34,3 52,9 39,3 41,8
28,8 27,4 32,0 45,1 31,5 34,6
30,1 31,4 33,1 48,9 35,3 38,2
Oost-Vlaanderen
71,0
65,2
42,4
36,0
39,1
Vlaams Gewest
75,3
69,4
46,2
36,9
41,5
BelgiĂŤ
76,6
68,5
45,3
37,0
41,0
Aalst Aalter Assenede Berlare Beveren Brakel Buggenhout De Pinte Deinze Denderleeuw Dendermonde Destelbergen Eeklo Erpe-Mere Evergem Gavere Gent Geraardsbergen Haaltert Hamme Herzele Horebeke Kaprijke Kluisbergen Knesselare Kruibeke Kruishoutem Laarne Lebbeke Lede Lierde Lochristi Lokeren Lovendegem Maarkedal Maldegem Melle Merelbeke Moerbeke Nazareth Nevele Ninove Oosterzele Oudenaarde Ronse Sint-Gillis-Waas Sint-Laureins Sint-Lievens-Houtem Sint-Martens-Latem Sint-Niklaas Stekene Temse Waarschoot Waasmunster Wachtebeke Wetteren Wichelen Wortegem-Petegem Zele Zelzate Zingem Zomergem Zottegem Zulte Zwalm Arr. Aalst Arr. Dendermonde Arr. Eeklo Arr. Gent Arr. Oudenaarde Arr. Sint-Niklaas
(*) Activiteitsgraad = (werkenden + werkzoekenden) / bevolking 20-64 jaar (**) Werkgelegenheidsgraad = aantal werkenden (= loon- en weddetrekkenden + zelfstandigen) / bevolking 20-64 jaar (***) Werkzaamheidsgraad = aantal werkenden (= loon- en weddetrekkenden + zelfstandigen) / totale bevolking bron: FOD Economie - Directie Statistiek, RSZ, RSVZ, VDAB, ACTIRIS, FOREM, eigen berekeningen
47
Ondernemingsweefsel
Figuur 3: ondernemingen (exclusief eenpersoonszaken) opgedeeld naar dimensieklassen (31.12.2009) 2,1 % 10,6 %
> 99 wkn
20–99 wkn
< 20 wkn
87,3 %
bron: RSZ, eigen bewerking
Figuur 4: werknemers opgedeeld naar dimensieklassen (31.12.2009) 26,5 % 40,8 %
< 20 wkn
> 99 wkn
20–99 wkn
32,7 %
bron: RSZ, eigen bewerking
48
Tabel 7: aantal ondernemingen en werknemers naar dimensieklassen (31.12.2009) (exclusief eenpersoonszaken) van 1 tot 19 werknemers
van 20 tot 99 werknemers
onder nemingen
werknemers
1.756 458 235 282 925 231 264 164 772 182 938 339 483 340 540 232 6.177 526 263 452 255 30 109 153 161 257 249 229 305 249 103 499 842 162 97 579 251 477 109 304 255 712 252 794 466 371 145 174 344 1.798 329 661 145 212 108 532 180 114 440 250 139 153 493 365 137
6.886 1.730 742 982 3.738 796 1.151 567 3.090 662 3.796 1.264 2.012 1.220 2.164 869 25.969 2.116 851 1.739 939 88 389 611 520 958 1.021 840 1.118 846 346 1.900 3.655 549 339 2.180 1.051 1.981 415 1.416 874 2.970 899 3.384 1.796 1.241 449 596 1.141 7.674 1.226 2.936 496 767 445 2.026 645 487 1.721 1.042 446 687 1.871 1.454 452
197 63 12 12 137 23 29 11 97 30 119 31 84 38 66 23 847 69 27 48 23 3 7 15 12 30 26 17 27 20 4 50 149 18 8 54 39 64 4 60 17 76 26 113 67 37 7 18 21 227 23 89 14 17 10 82 12 13 63 33 18 11 61 44 10
8.120 2.487 557 601 5.441 951 1.154 461 3.927 1.338 4.393 1.161 3.728 1.562 2.822 721 35.965 2.858 841 2.187 957 115 308 534 420 1.049 897 653 1.102 833 215 1.696 6.272 476 286 1.990 1.723 2.435 194 2.454 689 3.229 1.078 4.810 2.676 1.361 251 588 769 8.794 790 3.356 530 579 350 3.283 431 498 2.596 1.298 628 375 2.503 1.804 370
4.950 3.834 1.801 12.267 2.513 5.183
18.957 14.785 6.814 49.481 9.766 21.428
559 426 197 1.528 300 692
22.829 16.979 8.132 62.537 11.980 27.063
Aalst Aalter Assenede Berlare Beveren Brakel Buggenhout De Pinte Deinze Denderleeuw Dendermonde Destelbergen Eeklo Erpe-Mere Evergem Gavere Gent Geraardsbergen Haaltert Hamme Herzele Horebeke Kaprijke Kluisbergen Knesselare Kruibeke Kruishoutem Laarne Lebbeke Lede Lierde Lochristi Lokeren Lovendegem Maarkedal Maldegem Melle Merelbeke Moerbeke Nazareth Nevele Ninove Oosterzele Oudenaarde Ronse Sint-Gillis-Waas Sint-Laureins Sint-Lievens-Houtem Sint-Martens-Latem Sint-Niklaas Stekene Temse Waarschoot Waasmunster Wachtebeke Wetteren Wichelen Wortegem-Petegem Zele Zelzate Zingem Zomergem Zottegem Zulte Zwalm Arr. Aalst Arr. Dendermonde Arr. Eeklo Arr. Gent Arr. Oudenaarde Arr. Sint-Niklaas
onder nemingen
werknemers
meer dan 99 werknemers onder nemingen
totaal
werknemers
onder nemingen
63 8 3 1 31 1 3 1 20 3 32 6 13 5 13 5 265 7 0 6 0 0 1 4 1 6 3 1 3 2 0 5 19 2 1 4 3 18 0 8 2 13 0 28 12 1 0 2 2 57 1 7 2 0 1 14 2 2 14 6 1 1 7 3 1
15.122 1.940 805 119 6.725 180 731 135 4.536 423 6.645 1.958 2.697 672 1.984 895 84.981 1.179 0 752 0 0 303 567 102 797 678 172 953 546 0 559 3.461 662 119 704 1.316 3.480 0 1.998 448 2.622 0 6.083 2.798 175 0 595 252 13.252 109 1.523 251 0 118 2.918 544 395 1.827 1.062 188 172 1.767 381 180
2.016 529 250 295 1.093 255 296 176 889 215 1.089 376 580 383 619 260 7.289 602 290 506 278 33 117 172 174 293 278 247 335 271 107 554 1.010 182 106 637 293 559 113 372 274 801 278 935 545 409 152 194 367 2.082 353 757 161 229 119 628 194 129 517 289 158 165 561 412 148
30.128 6.157 2.104 1.702 15.904 1.927 3.036 1.163 11.553 2.423 14.834 4.383 8.437 3.454 6.970 2.485 146.915 6.153 1.692 4.678 1.896 203 1.000 1.712 1.042 2.804 2.596 1.665 3.173 2.225 561 4.155 13.388 1.687 744 4.874 4.090 7.896 609 5.868 2.011 8.821 1.977 14.277 7.270 2.777 700 1.779 2.162 29.720 2.125 7.815 1.277 1.346 913 8.227 1.620 1.380 6.144 3.402 1.262 1.234 6.141 3.639 1.002
102 76 27 366 53 122
22.926 14.661 5.571 106.168 11.188 26.042
5.611 4.336 2.025 14.161 2.866 5.997
64.712 46.425 20.517 218.186 32.934 74.533
werknemers
30.548
121.231
3.702
149.520
746
186.556
34.996
457.307
Vlaams Gewest
139.097
555.578
16.887
690.694
3.420
900.684
159.404
2.146.956
België
239.265
949.698
28.180
1.144.440
5.953
1.666.878
273.398
3.761.016
Oost-Vlaanderen
bron: RSZ, eigen berekeningen
49
Werkloosheid WerkloosheidscoÍfficiÍnt = niet-werkende werkzoekenden / bevolking 20-64 jaar De Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) definieert een werkloze als iemand die niet werkt, onmiddellijk beschikbaar is voor een passende betrekking en er actief naar zoekt. In Vlaanderen wordt het dossier van de werkzoekende, ingeschreven bij de VDAB, als basis genomen. De niet-werkende werk zoekenden (NWWZ) bestaan uit: werkzoekenden met recht op werkloosheidsuitkering, school verlaters, vrij ingeschrevenen (hebben geen recht op een uitkering, zoals bijvoorbeeld werknemers in vooropzeg) en andere verplicht ingeschrevenen
(werkzoekenden ten laste van het OCMW, werkzoekenden geregistreerd bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, werkzoekenden in deeltijds onderwijs, van het recht op uitkering uitgesloten werkzoekenden).
Spanningsindicator = beschikbare werkzoekenden / beschikbare vacatures Deze ratio meet de spanning op de arbeidsmarkt door het aantal werkzoekenden per vacature (zonder interim) weer te geven. Afhankelijk van de hoogte van deze ratio is er sprake van arbeidsreserve, dan wel arbeidskrapte.
Kaart 3 WerkloosheidscoĂŤfficiĂŤnt 31.01.2012
2,4 â&#x20AC;&#x201C; 2,8 2,9 â&#x20AC;&#x201C; 3,5 3,6 â&#x20AC;&#x201C; 5,0 5,1 â&#x20AC;&#x201C; 7,5 7,6 â&#x20AC;&#x201C; 9,3
50
Tabel 8: Werkloosheid en vacatures (31.01.2012) Niet-werkende werkzoekenden
Aalst Aalter Assenede Berlare Beveren Brakel Buggenhout De Pinte Deinze Denderleeuw Dendermonde Destelbergen Eeklo Erpe-Mere Evergem Gavere Gent Geraardsbergen Haaltert Hamme Herzele Horebeke Kaprijke Kluisbergen Knesselare Kruibeke Kruishoutem Laarne Lebbeke Lede Lierde Lochristi Lokeren Lovendegem Maarkedal Maldegem Melle Merelbeke Moerbeke Nazareth Nevele Ninove Oosterzele Oudenaarde Ronse Sint-Gillis-Waas Sint-Laureins Sint-Lievens-Houtem Sint-Martens-Latem Sint-Niklaas Stekene Temse Waarschoot Waasmunster Wachtebeke Wetteren Wichelen Wortegem-Petegem Zele Zelzate Zingem Zomergem Zottegem Zulte Zwalm Arr. Aalst Arr. Dendermonde Arr. Eeklo Arr. Gent Arr. Oudenaarde Arr. Sint-Niklaas
Mannen
Vrouwen
1.589 187 158 170 548 169 128 74 285 326 660 169 422 248 359 110 7.573 529 199 318 198 13 59 78 93 219 69 118 214 213 68 176 628 87 52 265 118 247 62 94 97 595 125 433 724 199 78 110 62 1.467 219 501 98 107 67 396 125 36 312 205 79 74 293 137 76 4.300 2.548 1.187 10.294 1.797 3.781
Werkloosheidscoëfficiënt (*)
Totaal
Mannen
1.376 179 173 170 593 148 140 93 292 289 563 200 347 212 380 125 5.690 429 192 355 191 17 77 68 96 186 76 118 206 202 54 198 667 104 65 308 118 250 69 102 103 477 121 381 623 228 80 95 66 1.228 235 461 94 125 91 338 140 54 346 215 76 81 246 163 81
2.965 366 331 340 1.141 317 268 167 577 615 1.223 369 769 460 739 235 13.263 958 391 673 389 30 136 146 189 405 145 236 420 415 122 374 1.295 191 117 573 236 497 131 196 200 1.072 246 814 1.347 427 158 205 128 2.695 454 962 192 232 158 734 265 90 658 420 155 155 539 300 157
6,4 3,1 3,8 3,8 3,9 4,0 3,0 2,5 3,3 5,7 4,9 3,3 7,2 4,1 3,6 2,8 9,7 5,4 3,6 4,4 3,7 2,3 3,0 4,0 3,7 4,6 2,8 3,2 3,9 3,9 3,5 2,7 5,3 3,2 2,8 3,8 3,8 3,6 3,4 2,8 2,8 5,3 3,1 4,8 10,1 3,6 3,9 3,7 2,6 7,0 4,1 5,9 4,1 3,4 3,1 5,5 3,6 1,9 4,9 5,3 3,7 3,1 3,9 2,9 3,1
3.709 2.501 1.200 8.615 1.643 3.598
8.009 5.049 2.387 18.909 3.440 7.379
5,1 4,3 4,8 6,3 5,0 5,3
Vrouwen
Open staande vacatures
Spannings indicator (**)
Totaal
Totaal
Totaal
5,7 3,1 4,3 3,9 4,3 3,6 3,4 3,0 3,4 5,1 4,2 3,8 5,9 3,7 3,9 3,3 7,6 4,5 3,6 5,0 3,7 3,0 4,2 3,8 4,0 4,0 3,3 3,2 3,8 3,8 2,9 3,1 5,6 3,7 3,7 4,6 3,7 3,6 3,9 3,1 3,0 4,3 3,1 4,4 8,9 4,2 4,4 3,3 2,7 5,9 4,5 5,5 4,1 3,9 4,5 4,7 4,1 2,9 5,7 6,0 3,6 3,4 3,3 3,7 3,4
6,1 3,1 4,0 3,8 4,1 3,8 3,2 2,8 3,3 5,4 4,6 3,5 6,5 3,9 3,8 3,1 8,7 5,0 3,6 4,7 3,7 2,6 3,6 3,9 3,9 4,3 3,0 3,2 3,9 3,9 3,2 2,9 5,4 3,4 3,2 4,2 3,7 3,6 3,6 2,9 2,9 4,8 3,1 4,6 9,5 3,9 4,1 3,5 2,7 6,4 4,3 5,7 4,1 3,7 3,8 5,1 3,8 2,4 5,3 5,7 3,6 3,2 3,6 3,3 3,2
459 251 37 33 208 25 51 14 328 24 402 141 207 73 110 35 3.629 163 69 60 20 9 18 23 42 36 82 49 18 55 9 65 307 39 13 75 204 467 25 112 54 128 54 407 102 64 14 27 120 607 24 584 9 30 15 283 26 44 143 86 24 31 106 34 24
6,5 1,5 8,9 10,3 5,5 12,7 5,3 11,9 1,8 25,6 3,0 2,6 3,7 6,3 6,7 6,7 3,7 5,9 5,7 11,2 19,5 3,3 7,6 6,3 4,5 11,3 1,8 4,8 23,3 7,5 13,6 5,8 4,2 4,9 9,0 7,6 1,2 1,1 5,2 1,8 3,7 8,4 4,6 2,0 13,2 6,7 11,3 7,6 1,1 4,4 18,9 1,6 21,3 7,7 10,5 2,6 10,2 2,0 4,6 4,9 6,5 5,0 5,1 8,8 6,5
4,5 4,3 5,1 5,4 4,8 5,1
4,8 4,3 4,9 5,9 4,9 5,2
1.124 1.095 437 5.779 762 1.830
7,1 4,6 5,5 3,3 4,5 4,0
23.907
21.266
45.173
5,5
5,0
5,2
11.027
4,1
106.813
96.770
203.583
5,7
5,2
5,5
48.168
4,2
302.486 259.163 561.649 9,3 8,0 8,6 n.b. België (*) Werkloosheidscoëfficiënt = aantal niet-werkende werkzoekenden tegenover bevolking tussen 20 en 64 jaar, in procent (**) Spanningsindicator = aantal beschikbare werkzoekenden tegenover aantal beschikbare vacatures
n.b.
Oost-Vlaanderen Vlaams Gewest
bron: VDAB, FOREM, ACTIRIS, ADG, eigen berekeningen
51
Tabel 9: Kwalitatieve beschrijving van de niet-werkende werkzoekenden (31.01.2012) 1. Naar studieniveau Aantal provincie
Aandeel provincie
Aandeel Vlaams Gewest
Lager onderwijs + 1ste graad secundair 2de graad secundair 3de en 4de graad secundair Hoger beroepsonderwijs Professionele bachelor Academische bachelor Master Leertijd (Syntra) Deeltijds beroepssecundair
11.710 9.551 14.525 306 3.314 276 3.389 1.106 996
25,9 21,1 32,2 0,7 7,3 0,6 7,5 2,4 2,2
24,8 21,3 34,1 0,8 7,6 0,7 6,6 2,3 1,9
Totaal
45.173
100
100
2. Naar leeftijd Aantal provincie
Aandeel provincie
Aandeel Vlaams Gewest
Jonger dan 25 jaar 25 - 40 jaar Ouder dan 40 jaar
9.686 15.685 19.802
21,4 34,7 43,8
20,8 34,2 45,0
Totaal
45.173
100
100
Aantal provincie
Aandeel provincie
Aandeel Vlaams Gewest
25.399 7.329 7.623 4.822
56,2 16,2 16,9 10,7
57,3 16,5 16,5 9,7
45.173
100
100
3. Naar werkloosheidsduur Minder dan 1 jaar 1 - 2 jaren 2 - 5 jaren Meer dan 5 jaren Totaal bron: VDAB. eigen berekeningen
52
Onderwijs Tabel 10: schoolbevolking (2010â&#x20AC;&#x201C;2011) Schoolbevolking in het voltijds onderwijs per onderwijsniveau, schooljaar/academiejaar 2010-2011 arr. Aalst Totaal basisonderwijs (1)+(2)
arr. Dendermonde
27.662
19.309
arr. Eeklo
arr. Gent
8.001
57.340
arr. Oudenaarde
arr. Sint-Niklaas
prov. OostVlaanderen
12.766
26.891
151.969
Vlaams Gewest
642.779
Kleuteronderwijs (1)
10.658
7.475
3.106
22.242
5.033
10.633
59.147
247.671
Gewoon
10.602
7.422
3.106
22.002
4.996
10.546
58.674
245.821
56
53
0
240
37
87
473
1.850
Lager onderwijs (2)
17.004
11.834
4.895
35.098
7.733
16.258
92.822
395.108
Gewoon
15.921
11.031
4.605
32.658
7.254
15.067
86.536
367.498
1.083
803
290
2.440
479
1.191
6.286
27.610
Buitengewoon
Buitengewoon Secundair onderwijs
21.047
11.343
6.590
35.643
7.355
18.075
100.053
430.582
Gewoon
20.279
10.960
6.590
33.535
7.112
17.127
95.603
411.739
768
383
0
2.108
243
948
4.450
18.843
Hoger onderwijs â&#x20AC;&#x201C; BAMA en basisopleidingen (3) + (4) (exclusief gezamenlijke opleidingen)
-
-
-
-
-
-
59.723
202.572
Hogescholenonderwijs (3) (*)
-
-
-
-
-
-
33.103
123.037
Arteveldehogeschool (Gent)
-
-
-
-
-
-
9.709
-
Hogeschool Gent (Gent)
-
-
-
-
-
-
16.782
-
Katholieke Hogeschool Sint-Lieven (Gent, Aalst, Sint-Niklaas)
-
-
-
-
-
-
6.612
-
Universitair onderwijs (4)
-
-
-
-
-
-
26.620
79.535
Universiteit Gent
-
-
-
-
-
-
26.620
-
Buitengewoon
(*) De Hogeschool voor Wetenschap en Kunst (Wenk) is niet opgenomen in de cijfers voor Oost-Vlaanderen, gezien de school naast een campus in Gent, ook campussen heeft in Brussel, Leuven en Sint-Katelijne-Waver. bron: Vlaams Minister van Onderwijs en Vorming
Tabel 11: aantal leerlingen in het gewoon secundair onderwijs, schooljaar 2010-2011 onderwijsvorm
Oost-Vlaanderen
Vlaams Gewest
578
2.522
30.976
130.568
2de en 3de graad ASO
27.610
110.082
2de en 3de graad BSO (incl. 4de graad + modulair)
15.402
73.825
onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers 1ste graad secundair onderwijs
2de en 3de graad KSO
1.477
5.665
2de en 3de graad TSO
19.560
89.077
totaal
95.603
411.739
bron: Vlaams Minister van Onderwijs en Vorming
53
Tabel 12: aantal studenten ingeschreven in de Associatie Universiteit Gent naar inrichting, academiejaar 2010-2011 Professioneel gerichte opleidingen Arteveldehogeschool Hogeschool Gent Hogeschool West-Vlaanderen Universiteit Gent Associatie Universiteit Gent
Academisch gerichte opleidingen
Totaal
9.709
0
9.709
10.905
5.877
16.782
4.547
532
5.079
0
26.620
26.620
25.161
33.029
58.190
bron: Vlaams Minister van Onderwijs en Vorming
Tabel 13: aantal studenten ingeschreven in de Associatie Universiteit Gent per studiegebied, academiejaar 2010-2011 Mannen
Vrouwen
Totaal
Archeologie en kunstwetenschappen
209
466
675
Architectuur
458
389
847
Audiovisuele en beeldende kunst
388
513
901
Bewegings- en revalidatiewetenschappen
305
166
471
Biomedische wetenschappen
120
373
493
Biotechniek
435
488
923
Diergeneeskunde
340
1.038
1.378 2.604
1.532
1.072
Farmaceutische wetenschappen
218
675
893
Geneeskunde
626
954
1.580
Geschiedenis
584
291
875
Geschiedenis; Taal- en letterkunde
215
322
537
Economische en toegepaste economische wetenschappen
638
3.235
3.873
Handelswetenschappen en bedrijfskunde
5.396
4.478
9.874
IndustriĂŤle wetenschappen en technologie
4.230
931
5.161
308
201
509
1.591
3.355
4.946
Politieke en sociale wetenschappen
988
1.233
2.221
Psychologische en pedagogische wetenschappen
562
2.914
3.476
1.438
2.037
3.475
874
2.627
3.501
46
442
488
400
1.040
1.440
Gezondheidszorg
Muziek en podiumkunsten Onderwijs
Rechten, notariaat en criminologische wetenschappen Sociaal-agogisch werk Sociale gezondheidswetenschappen Taal- en letterkunde Tandheelkunde Toegepaste biologische wetenschappen
90
132
222
715
598
1.313
249
786
1.035
Toegepaste wetenschappen
1.761
489
2.250
Wetenschappen
1.211
711
1.922
190
117
307
26.117
32.073
58.190
Toegepaste taalkunde
Wijsbegeerte en moraalwetenschappen Totaal (BAMA en basisopleidingen)
bron: Vlaams Overheid: Departement onderwijs en vorming, eigen berekeningen
54
Tabel 14: aantal studenten ingeschreven aan de Universiteit Gent per studiegebied, academiejaar 2010â&#x20AC;&#x201C;2011 Mannen
Vrouwen
Totaal 26.620
11.550
15.070
Archeologie en kunstwetenschappen
209
466
675
Bewegings- en revalidatiewetenschappen
305
166
471
Totaal academische basisopleidingen (1)
Biomedische wetenschappen
120
373
493
Diergeneeskunde
340
1.038
1.378
1.532
1.072
2.604
Economische en toegepaste economische wetenschappen Farmaceutische wetenschappen
218
675
893
Geneeskunde
626
954
1.580
Geschiedenis
584
291
875
Geschiedenis; Taal- en letterkunde
215
322
537
Politieke en sociale wetenschappen
988
1.233
2.221
Psychologische en pedagogische wetenschappen
562
2.914
3.476
1.438
2.037
3.475
Rechten, notariaat en criminologische wetenschappen Sociale gezondheidswetenschappen Taal- en letterkunde
46
442
488
400
1.040
1.440
90
132
222
715
598
1.313
Toegepaste wetenschappen
1.761
489
2.250
Wetenschappen
1.211
711
1.922
190
117
307
4.758
5.285
10.043
451
591
1.042
Academische initiĂŤle lerarenopleiding
0
2
2
Specifieke lerarenopleiding na master
158
355
513
Academische graad van doctor
2.005
1.801
3.806
Doctoraatsopleiding
1.672
1.555
3.227
Voorbereidingsprogramma
127
143
270
Schakelprogramma
345
838
1.183
16.308
20.355
36.663
Tandheelkunde Toegepaste biologische wetenschappen
Wijsbegeerte en moraalwetenschappen Bijkomende opleidingen (2) Master na master
Totaal Universiteit Gent (1) + (2)
bron: Vlaams Minister van Onderwijs en Vorming
55
Toegevoegde waarde Tabel 15: economische structuur op grond van de bruto toegevoegde waarde tegen basisprijs, in lopende prijzen (2010) – aandeel per bedrijfstak Vlaams Gewest
OostVlaanderen
Concentratie coëfficiënt
Landbouw, jacht, bosbouw en visserij
0,9
0,9
1,03
Energetische en industrie producten, m.i.v. bouw
26,0
29,2
1,12
winning van delfstoffen industrie
0,0 16,9 2,7 0,7 1,2 0,3
0,0 16,6 2,9 1,3 1,3 0,0
0,54 0,98 1,06 1,77 1,14 0,07
apier en karton, uitgeverijen p en drukkerijen
2,9
2,0
0,68
c okes en aardolieproducten chemie, rubber en kunststof rubber en kunststof overig niet-metaal metallurgie en producten van metaal machines, apparaten en werktuigen
0,7 1,5 2,5 0,5 0,6 1,0
0,2 1,8 3,2 0,4 0,5 0,6
0,24 1,23 1,28 0,72 0,84 0,61
lektrische en elektronische apparaten, e precisie-instrumenten
1,3
1,7
1,32
transportmiddelen overige industrie
0,9 1,7
0,7 3,5
0,73 2,06
productie en distributie van elektriciteit, gas en water
0,8
0,8
1,07
b ouwnijverheid
6,6
8,3
1,25
voeding, drank en tabak textiel en kleding schoenen en leer hout en artikelen van hout
Diensten
73,1
69,9
0,96
groothandel en kleinhandel hotels en restaurants vervoer en communicatie
14,3 1,7 7,5
12,9 1,5 6,1
0,90 0,89 0,82
uitgeverijen en audiovisuele diensten
0,7
0,3
0,47
informaticadiensten financiële instellingen exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening rechts- en boekhoudkundige dienstverlening, architecten en ingenieurs, technische testen wetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk reclame en onderzoek; overige wetenschappelijke en technische activiteiten administratieve en ondersteunende diensten
1,7 3,5
1,2 3,3
0,74 0,93
9,0
9,1
1,01
8,3
7,8
0,93
0,3
0,2
0,76
0,6
0,6
0,92
4,5
3,6
0,80
openbaar bestuur en defensie onderwijs gezondheidszorg maatschappelijke dienstverlening kunst, amusement en recreatie
5,2 6,5 5,1 2,5 0,6
5,3 7,5 5,9 2,9 0,5
1,01 1,16 1,16 1,14 0,89
overige gemeenschapsvoorzieningen en sociaal-culturele en persoonlijke diensten
1,0
1,0
1,07
particuliere huishoudens met werknemers
0,2
0,2
0,94
100,0
100,0
-
Totaal
bron: INR, eigen berekeningen
56
Tabel 16: bruto toegevoegde waarde tegen basisprijs – in lopende prijzen (2010) Arrondissementen
Absolute cijfers in miljoen EUR
Provinciaal aandeel %
Bruto toegevoegde waarde per inwoner in EUR
Aalst
5.356
14,1
19.367
Dendermonde
3.867
10,2
19.931
Eeklo
1.732
4,6
21.008
Gent
17.643
46,6
33.091
Oudenaarde
3.016
8,0
25.021
Sint-Niklaas
6.242
16,5
26.107
37.857
100
26.184
Oost-Vlaanderen
Provincies
Absolute cijfers in miljoen EUR
Aandeel in Vlaams Gewest %
Bruto toegevoegde waarde per inwoner in EUR
Antwerpen
57.734
32,0
32.714
Limburg
19.916
11,0
23.580
Oost-Vlaanderen
37.857
21,0
26.183
Vlaams-Brabant
33.225
18,4
30.582
West-Vlaanderen
31.822
17,6
27.316
180.553
100
28.629
Vlaams Gewest
bron: INR
Export Tabel 17: export (2010) Arrondissementen
Totaal exportbedrag in miljoen EUR
Provinciaal aandeel %
Export per inwoner in EUR
Exportquote (*)
Aalst
4.195
9,6
15.169
0,31
Dendermonde
4.692
10,7
24.185
0,42 0,23
771
1,8
9.345
25.633
58,4
48.076
0,42
Oudenaarde
1.875
4,3
15.552
0,28
Sint-Niklaas
6.759
15,4
28.268
0,34
43.924
100,0
30.380
0,38
Eeklo Gent
Oost-Vlaanderen
Provincies Antwerpen Limburg
Totaal exportbedrag Aandeel in Vlaams Gewest Export per inwoner in miljoen EUR % in EUR
Exportquote (*)
165.092
51,2
93.548
0,54
21.765
6,8
25.769
0,38 0,38
Oost-Vlaanderen
43.924
13,6
30.380
Vlaams-Brabant
66.092
20,5
60.834
0,45
West-Vlaanderen
25.279
7,8
21.699
0,28
Vlaams Gewest
322.152
100,0
51.081
0,45
België
545.920
-
49.850
0,44
(*) de exportquote geeft de verhouding weer tussen de export en de omzet vóór aftrek creditnota’s bron: FOD Economie - Directie Statistiek, eigen berekeningen
57
Zeehavens Tabel 18: toegevoegde waarde haven van Gent (2009) 2009
2009/2008
2009
absolute cijfers (Ă&#x2014; 1 000 000 EUR)
procentuele evolutie
aandeel (%)
Maritieme cluster Directe effecten
Scheepsagenten en expediteurs Goederenbehandeling Rederijen
51,5
-7,4
0,7
149,2
3,6
2,2 0,2
11,8
-24,8
Scheepsbouw en herstelling
4,7
6,2
0,1
Havenaanleg en baggerwerken
-1,1
-
0,0 0,0
Visserij
0,4
-
Maritieme handel
4,6
0,9
0,1
23,6
-1,4
0,3 0,0
Havenbedrijf
0,0
-
Totaal directe effecten
Openbare sector
244,8
-1,4
3,6
Totaal indirecte effecten
364,9
0,9
5,3
Totaal maritieme cluster
609,7
0,0
8,9
Niet-maritieme cluster Directe effecten
Handel
753,9
-3,6
11,0
Energiebedrijven
114,6
35,7
1,7
32,9
254,6
0,5
Chemische bedrijven
215,4
-20,8
3,1
Automobielnijverheid
555,3
-11,7
8,1 0,9
Brandstofproductie
Elektronica
62,8
6,6
630,4
-7,1
9,2
88,4
-0,3
1,3
Voedingsnijverheid
60,4
-5,6
0,9
Andere industrieĂŤn
154,2
-1,9
2,2 27,8
Metaalverwerkende nijverheid Bouw
1.914,4
-6,2
Wegtransport
Totaal industrie
49,0
-5,0
0,7
Ander vervoer
19,2
15,3
0,3
Totaal transport
68,3
0,0
1,0
Andere diensten
92,4
-8,7
1,3 0,3
Openbare sector
19,8
16,0
112,2
-5,1
1,6
Totaal directe effecten
2.848,8
-5,4
41,4
Totaal indirecte effecten
3.419,9
1,8
49,7
Totaal niet-maritieme cluster
6.268,7
-1,6
91,1
Directe effecten
3.093,6
-5,1
45,0
Indirecte effecten
3.784,8
1,7
55,0
Totaal toegevoegde waarde
6.878,4
-1,4
100,0
Andere logistieke diensten
bron: NBB Er worden twee clusters onderscheiden: een maritieme en niet-maritieme cluster. De maritieme cluster omvat alle havengebonden bedrijfstakken die van essentieel belang zijn voor de haven (beheer en onderhoud, scheepvaart, overslag, bevrachting, loodsdienst, sluizen, goederenopslag, baggerwerken, visserij, maritieme diensten, enz.). De segmenten uit de niet-maritieme cluster hebben geen directe economische band met de havenactiviteiten, maar zijn er nauw en wederzijds van afhankelijk. Het gaat om industrie, groothandel, transport en logistiek.
58
Tabel 19: maritiem goederenverkeer haven van Gent (2011) Goederencategorie
Aanvoer (in ton)
Afvoer (in ton)
Totaal (in ton)
2011/2010
Landbouwproducten
1.696.874
53.031
1.749.905
Voedingsproducten en veevoeder
2.990.607
686.691
3.677.298
6,5%
Vaste minerale brandstoffen
2.628.018
432.584
3.060.602
-27,5%
Petroleumproducten
2.210.513
1.466.540
3.677.053
14,8%
Ertsen en metaalresiduen
3.748.878
1.338.658
5.087.536
-15,5%
Producten van de metaalindustrie
2.192.282
1.042.924
3.235.206
7,9%
Ruwe mineralen en bouwmaterialen
2.296.478
265.712
2.562.190
22,9%
Meststoffen
895.542
374.530
1.270.072
-3,7%
Chemische producten
250.562
159.314
409.876
-13,5%
1.220.779
1.241.298
2.462.077
2,4%
20.130.533
7.061.282
27.191.815
-0,3%
Overige goederen Totaal maritiem goederenverkeer
59,6%
bron: Havenbedrijf Gent agh
Tabel 20: binnenvaart haven van Gent (2011) Goederencategorie
Aanvoer (in ton)
Afvoer (in ton)
Totaal (in ton)
2011/2010
286.456
843.659
1.130.115
-0,2%
1.221.155
1.712.012
2.933.167
11,1%
Vaste minerale brandstoffen
2.074.816
1.063.484
3.138.300
13,6%
Petroleumproducten
3.060.217
1.168.634
4.228.851
-0,4%
Ertsen en metaalresiduen
3.313.003
687.169
4.000.172
30,7%
Landbouwproducten Voedingsproducten en veevoeder
Producten van de metaalindustrie Ruwe mineralen en bouwmaterialen
147.643
857.308
1.004.951
-2,5%
2.738.784
1.533.498
4.272.282
21,4%
Meststoffen
638.624
373.553
1.012.177
-14,6%
Chemische producten
656.739
280.580
937.319
4,0%
Overige goederen
127.481
67.714
195.195
9,9%
14.264.918
8.587.611
22.852.529
10,6%
Totaal binnenvaart
bron: Havenbedrijf Gent agh
59
Tabel 21: werkgelegenheid haven van Gent (2009) 2009
2009/2008
2009
absolute cijfers
procentuele evolutie
aandeel (%)
Maritieme cluster Directe werkgelegenheid
Scheepsagenten en expediteurs
567
-8,6
0,9
1.648
20,3
2,5
Rederijen
69
-10,8
0,1
Scheepsbouw en herstelling
74
11,6
0,1
0
-
0,0 0,0
Goederenbehandeling
Havenaanleg en baggerwerken Visserij Maritieme handel Havenbedrijf Openbare sector
5
-
51
2,0
0,1
155
3,5
0,2
0
-
0,0
Totaal directe werkgelegenheid
2.569
10,1
3,9
Totaal indirecte werkgelegenheid
4.336
0,9
6,6
Totaal maritieme cluster
6.905
4,1
10,6
2.166
1,8
3,3
327
1,2
0,5
87
10,4
0,1
Chemische bedrijven
1.786
-8,4
2,7
Automobielnijverheid
7.909
-7,7
12,1
647
-8,6
1,0
Metaalverwerkende nijverheid
5.990
-5,7
9,2
Bouw
1.270
12,9
1,9 0,9
Niet-maritieme cluster Directe werkgelegenheid
Handel Energiebedrijven Brandstofproductie
Elektronica
Voedingsnijverheid
560
1,2
Andere industrieĂŤn
1.084
-6,7
1,7
19.661
-5,6
30,1
Wegtransport
649
-2,9
1,0
Ander vervoer
298
7,9
0,5
Totaal transport
947
0,3
1,5
Andere diensten
1.123
-2,9
1,7 0,4
Totaal industrie
Openbare sector
267
0,8
1.390
-2,2
2,1
Totaal directe werkgelegenheid
24.164
-4,5
37,0
Totaal indirecte werkgelegenheid
34.201
-7,3
52,4
Totaal niet-maritieme cluster
58.365
-6,2
89,4
Directe werkgelegenheid
26.733
-3,3
41,0
Indirecte werkgelegenheid
38.537
-6,4
59,0
Totale werkgelegenheid
65.270
-5,2
100,0
Andere logistieke diensten
bron: NBB
60
Tabel 22: investeringen haven van Gent (2009) 2009 absolute cijfers (Ă&#x2014; 1 000 000 EUR)
2009/2008 procentuele evolutie
2009 aandeel (%)
Maritieme cluster
Scheepsagenten en expediteurs
3,1
-44,6
Goederenbehandeling
44,7
30,3
7,5
Rederijen
10,6
-48,3
1,8
Scheepsbouw en herstelling
0,8
44,7
0,1
Havenaanleg en baggerwerken
0,0
-
0,0
Visserij
0,1
-
0,0
Maritieme handel
0,0
-
0,0
21,6
11,6
3,6
Havenbedrijf Openbare sector Totaal maritieme cluster
0,5
0,0
-
0,0
80,8
0,7
13,6
42,7
-18,7
7,2
179,2
42,9
30,1
Niet-maritieme cluster
Handel Energiebedrijven Brandstofproductie
11,7
-79,0
2,0
Chemische bedrijven
34,6
-44,0
5,8
Automobielnijverheid
52,3
-44,9
8,8
3,0
-51,7
0,5
Metaalverwerkende nijverheid
55,3
-26,2
9,3
Bouw
17,5
25,4
2,9
Voedingsnijverheid
20,1
-27,3
3,4
Andere industrieĂŤn
58,2
0,2
9,8
431,9
-16,7
72,5
Elektronica
Totaal industrie Wegtransport
9,7
-16,0
1,6
Ander vervoer
1,2
-67,4
0,2
Totaal transport
10,8
-28,0
1,8
Andere diensten
21,6
0,9
3,6
Openbare sector
7,7
-43,6
1,3
29,4
-16,5
4,9
Totaal niet-maritieme cluster
514,8
-17,2
86,4
Totale investeringen
595,7
-15,1
100,0
Andere logistieke diensten
bron: NBB
61
Tabel 23: maritiem goederenverkeer en scheepvaartbewegingen Waaslandhaven (2010) Goederencategorie
Aanvoer (in ton)
ChemicaliĂŤn en gassen
Afvoer (in ton)
Totaal (in ton)
2010/2009
2.840.700
804.063
3.644.763
36%
Schroot, ertsen, zand en grind
987.967
1.228.153
2.216.120
16%
Metaalproducten
700.184
712.034
1.412.218
6%
57.244
386
57.630
-2%
Houtcellulose
422.259
43.012
465.271
-8%
Papier
495.461
3.479
498.940
-26% 12%
Hout
Rollend materieel Containers Diverse goederen Totaal maritiem goederenverkeer
768.068
1.800.999
2.569.067
5.989.071
10.704.419
16.693.490
10%
619.494
216.680
836.174
19%
12.880.448
15.513.225
28.393.673
12%
Scheepvaartbewegingen
Totaal (in ton)
2010/2009
Vrasenedok
-
-
6.182.257
3%
Verrebroekdok
-
-
4.253.877
25%
Scheldesteigers
-
-
715.109
42%
Zuidelijk Insteekdok
-
-
2.342.875
24%
Deurganckdok
-
-
13.836.020
7%
Andere dokken
-
-
1.063.536
45%
Totaal scheepvaartbewegingen
-
-
28.393.674
12%
bron: Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen
Tabel 24: evolutie van de werkgelegenheid in de Waaslandhaven (1990-2010) 1990
1995
2000
2005
2010
3.534
4.691
5.685
7.995
9.122
Grondgebied Zwijndrecht
3.184
2.992
3.282
3.895
4.922
Totaal
6.718
7.683
8.967
11.890
14.044
Grondgebied Beveren
bron: Maatschappij Linkerscheldeoever
62
Bedrijventerreinen per gemeente Tabel 25: toestand van de bedrijventerreinen buiten de havengebieden (01.01.2012) (ha) Gemeente
Aalst Aalter Assenede Berlare Beveren Brakel Buggenhout De Pinte Deinze Denderleeuw Dendermonde Destelbergen Eeklo Erpe-Mere Evergem Gavere Gent Geraardsbergen Haaltert Hamme Herzele Horebeke Kaprijke Kluisbergen Knesselare Kruibeke Kruishoutem Laarne Lebbeke Lede Lierde Lochristi Lokeren Lovendegem Maarkedal Maldegem Melle Merelbeke Moerbeke Nazareth Nevele Ninove Oosterzele Oudenaarde Ronse Sint-Gillis-Waas Sint-Laureins Sint-Lievens-Houtem Sint-Martens-Latem Sint-Niklaas Stekene Temse Waarschoot Waasmunster Wachtebeke Wetteren Wichelen Wortegem-Petegem Zele Zelzate Zingem Zomergem Zottegem Zulte Zwalm
Totale opp.
491,35 204,37 37,11 17,22 190,95 38,84 82,66 8,54 229,88 40,44 317,43 34,98 260,37 83,82 341,69 70,90 1.005,79 146,09 32,23 123,20 23,72 4,91 9,87 138,10 23,16 116,35 176,78 35,59 71,26 35,05 11,19 88,69 320,11 14,41 3,93 186,63 51,23 68,42 19,61 126,59 17,77 170,80 12,32 314,35 156,48 65,41 17,60 32,28 9,80 546,26 54,67 288,83 50,82 30,46 11,02 190,49 24,01 34,19 149,03 66,47 15,26 31,39 121,29 100,89 5,07
Bebouwd
Onbebouwd
Econo足 mische functie
Afwijkende functie
Leeg足 stand
In (her) ontwik足 keling
Actief aanbod
266,95 144,23 26,64 11,10 131,77 23,85 55,28 6,52 160,44 24,92 236,75 22,95 136,57 64,90 108,18 41,09 567,98 103,96 15,84 94,38 12,72 3,06 4,51 35,30 16,18 50,32 125,47 25,58 46,71 14,34 4,65 64,79 243,42 9,89 2,28 111,15 33,43 43,75 12,70 103,49 12,16 122,97 9,24 228,44 124,53 43,31 8,78 22,07 8,42 352,30 36,20 222,50 21,03 18,18 10,70 146,52 15,47 27,76 121,98 46,02 12,67 17,63 69,55 64,03 2,53
30,33 12,54 1,36 1,97 10,00 3,55 3,93 0,25 29,90 2,63 25,93 2,40 14,78 5,47 18,76 8,26 117,75 7,57 3,50 12,17 1,17 0,82 0,19 46,23 0,32 3,25 12,56 1,87 4,84 3,06 1,94 7,47 16,25 1,33 1,21 12,63 9,44 10,62 5,87 2,83 0,32 13,98 1,00 17,33 8,59 4,97 0,99 0,85 0,32 26,81 1,37 15,27 2,97 3,34 0,00 12,38 2,58 0,77 10,86 3,11 0,00 5,41 13,70 9,81 0,35
27,51 6,39 0,50 1,16 7,44 0,15 4,61 0,91 6,36 0,43 15,33 6,13 5,43 1,09 12,38 2,86 33,09 6,12 2,35 4,86 0,61 0,45 0,00 2,11 0,05 1,99 3,03 2,39 8,40 0,06 0,04 2,83 19,66 1,29 0,00 6,23 0,00 2,46 0,56 6,73 0,64 8,93 0,88 9,17 5,77 7,39 1,92 0,53 0,66 11,42 4,48 14,06 6,90 2,17 0,00 7,22 3,94 0,48 6,74 4,04 0,00 3,45 5,25 6,70 1,46
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 5,34 0,00 0,32 1,23 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
13,86 23,84 3,72 0,00 5,78 1,15 1,94 0,00 0,85 0,00 12,01 0,00 0,00 0,27 65,77 1,07 16,86 1,62 0,00 0,64 0,96 0,00 0,00 3,05 0,00 0,00 0,00 4,22 0,00 0,95 3,98 0,32 6,13 0,11 0,00 0,55 0,00 2,01 0,00 1,41 0,00 7,50 0,00 4,74 2,60 0,00 0,00 0,00 0,00 23,59 1,33 4,63 0,53 0,00 0,00 5,01 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,61 2,80 1,68 0,00
In Reserve- ReserveIn Tijdelijk gebruik grond grond ontwik足 niet door bedrijf projectkeling realiseerbedrijf ontwikbaar kelaar 12,72 2,68 1,77 0,39 2,65 0,46 0,43 0,00 3,39 0,00 3,37 2,05 88,30 0,00 8,38 7,69 41,27 3,16 0,07 3,84 2,18 0,00 0,00 0,50 4,72 47,04 4,91 0,00 2,15 1,43 0,00 0,00 0,82 0,00 0,00 37,62 0,44 1,88 0,00 1,46 4,55 3,52 0,00 11,29 0,69 1,58 5,34 1,26 0,00 31,14 7,79 9,67 0,27 0,54 0,10 1,16 0,31 0,00 1,83 0,00 0,00 1,74 22,26 5,18 0,00
10,60 5,68 2,53 1,06 0,22 1,16 1,87 0,40 14,01 0,00 4,92 0,67 6,12 2,14 26,65 5,82 54,87 4,89 6,63 3,49 3,40 0,49 4,78 40,61 1,45 2,95 9,13 0,00 2,79 0,60 0,00 1,29 12,16 1,55 0,00 1,65 0,59 1,21 0,00 3,47 0,00 5,44 0,63 17,36 0,25 1,05 0,00 5,61 0,00 17,21 0,50 14,04 0,03 2,63 0,00 14,98 1,06 0,00 3,03 0,00 0,00 0,00 5,10 6,83 0,67
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,40 0,63 1,43 0,00 24,26 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
89,97 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 4,78 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,46 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
39,40 9,01 0,58 1,54 33,09 8,52 14,59 0,46 14,93 12,45 19,12 0,77 8,78 4,52 100,15 4,12 149,71 18,77 3,84 3,82 2,68 0,09 0,39 10,30 0,43 10,81 21,66 1,52 6,37 14,61 0,58 11,99 21,67 0,26 0,44 16,81 7,32 6,50 0,48 7,21 0,10 8,45 0,57 26,03 14,04 7,11 0,57 1,96 0,40 78,44 3,00 7,87 17,87 3,59 0,21 3,22 0,65 5,17 4,59 13,31 2,59 2,55 2,64 6,66 0,05
bron: Agentschap Ondernemen, eigen berekeningen
63
Provinciehuis Gouvernementstraat 1, 9000 Gent tel. 09 267 82 15 â&#x20AC;˘ fax 09 267 82 97