Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 - 2015
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 - 2015 juni 2009
Project Vitale Bedrijventerreinen
Colofon
Uitgave Provincie Overijssel Datum juni 2009 Auteur Mw. drs. I.G.A.M. Kalkhoven Fotografie/Illustraties Fotografie: Job Boersma Grafieken: provincie Overijssel (eenheid BABU) Project/kenmerk Project Vitale Bedrijventerreinen Inlichtingen bij Mw. drs. I.G.A.M. Kalkhoven Projectleider Vitale Bedrijventerreinen Telefoon 038 499 7575 igam.kalkhoven@overijssel.nl provincie.overijssel.nl/bedrijventerreinen Adresgegevens Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 provincie.overijssel.nl postbus@overijssel.nl
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
2
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ..................................................................................................................3 1. Inleiding ...................................................................................................................4 1.1 Introductie ................................................................................................................4 1.2 Ambitie ....................................................................................................................5 1.3 Het uitvoeringsprogramma Vitale Bedrijvigheid ..............................................................7 1.4 Leeswijzer.................................................................................................................8 2. Trends en ontwikkelingen............................................................................................9 2.1 Onderzoek: Bedrijvigheid in Overijssel ..........................................................................9 2.2 Rijksaandacht voor herstructurering ........................................................................... 12 3. Herstructurering van verouderde bedrijventerreinen...................................................... 14 3.1 Ambitie, opgave en aanpak ....................................................................................... 14 3.2 Uitvoering van de herstructureringsopgave .................................................................. 18 3.3 Kwaliteitsscoresysteem bedrijventerreinen Overijssel .................................................... 19 3.4 Subsidieregeling herstructurering bedrijventerreinen Overijssel ...................................... 21 3.5 Herstructureringsmaatschappij bedrijventerreinen Overijssel .......................................... 22 3.6 Prestatieafspraken met het Rijk.................................................................................. 23 3.7 Rol van de gemeenten .............................................................................................. 24 4. (Plan)ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen......................................................... 25 4.1 Ambitie, opgave en aanpak ....................................................................................... 25 4.2 Uitvoering ............................................................................................................... 28 5. Kwalitatieve versterking van bedrijventerreinen............................................................ 29 5.1 Inzet kwalitatieve verbetering bedrijventerreinen.......................................................... 30 5.2 Vergroten van betrokkenheid ondernemers en private partijen ....................................... 31 5.3 Nieuwe opgaven herstructurering ............................................................................... 31 6. Evaluatie en monitoring ............................................................................................ 33 6.1 Monitoring .............................................................................................................. 33 6.2 Evaluatie ................................................................................................................ 33 7. Financiën en communicatie........................................................................................ 34 7.1 Financiën ................................................................................................................ 34 7.2 Communicatie ......................................................................................................... 34 Bijlagen .......................................................................................................................... 36 Bijlage 1: Onderzoek 'Bedrijvigheid in Overijssel' ............................................................... 36 Bijlage 2: Begrippen- en afkortingenlijst ........................................................................... 37
Bedrijventerrein Haatland in Kampen wordt geherstructureerd met ondersteuning van de provincie
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
3
1.
Inleiding
1.1 Introductie De provincie Overijssel hecht veel waarde aan het goed functioneren van bedrijventerreinen. Want dat bevordert een gezonde economische ontwikkeling en draagt bij aan voldoende werkgelegenheid. Daarnaast besteedt de provincie veel aandacht aan ruimtelijke kwaliteit. Dit betekent dat ruimtelijke functies een goede inpassing moeten krijgen in de context en samenhang met de omgeving, en dat de ruimte optimaal wordt gebruikt. In het Coalitieakkoord &Overijssel wordt ingezet op het bieden van ruimte voor bedrijvigheid, ruimtelijke kwaliteit en de herstructurering van verouderde bedrijventerreinen. In de nieuwe Omgevingsvisie Overijssel wordt deze ambitie verder vorm gegeven. Er is veel aandacht voor de verrommeling van het landschap in Nederland en in Overijssel. Als één van de oorzaken voor dit probleem wordt vaak de wildgroei van bedrijventerreinen genoemd en het ontbreken van ruimtelijke kwaliteit (in belevingswaarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde) op terreinen. Daarnaast wordt er geconstateerd dat de verouderde terreinen weinig aandacht krijgen in het economisch en ruimtelijk beleid. De laatste jaren is er in beide beleidsvelden veel meer aandacht gekomen voor bedrijventerreinen. Dit geldt zowel voor de nationale politiek, als ook voor de lokale en provinciale politiek. Dit heeft onder andere in 2008 geleid tot het instellen van de ‘Taskforce (her)ontwikkeling bedrijventerreinen’, de zogenaamde ‘Commissie Noordanus’, die zich richtte op de problematiek ten aanzien van herstructurering en ontwikkeling van bedrijventerreinen in Nederland. Daarnaast wordt er vanuit het bestuurlijke samenwerkingsprogramma Mooi Nederland tussen Rijk, provincies en gemeenten gewerkt aan het maken van afspraken over kwaliteit (in de brede zin van het woord) en kwantiteit van bedrijventerreinen. Deze afspraken worden vastgelegd in een Bestuursconvenant bedrijventerreinen, dat wordt doorvertaald naar prestatieafspraken met gemeenten. Kortom, het thema bedrijventerreinen staat flink in de politieke en maatschappelijke belangstelling. Professor Van Dinteren1 geeft aan dat om economische, planologische en stedenbouwkundige redenen de aandacht voor bedrijventerreinen ook dringend noodzakelijk is. Hij benoemt een aantal problemen op de markt en in de planontwikkeling van bedrijventerreinen: x Het onzorgvuldige ruimtegebruik, mede ingegeven door de gehanteerde prognosemethodiek in het ruimtelijk beleid en de ruimtelijke ontwikkeling. x De veroudering van de bestaande bedrijventerreinen en het ontbreken van de financiële middelen voor een structurele aanpak of het gebrek aan bereidheid om hiervoor publiek of privaat geld in te zetten. x De lage grondprijs maakt de bedrijventerreinenmarkt oninteressant voor partijen die hierop actief zijn. x De soms slechte ruimtelijke kwalitatieve inpassing, het gebrek aan beeldkwaliteit van de bedrijventerreinen zelf, maar ook de perceptie hiervan door het brede publiek. x Het ontbreken van een duidelijke profilering en segmentering van typen bedrijventerreinen tussen gemeenten en regio’s. x Het gebrek aan effectieve regionale afstemming en samenwerking tussen gemeenten en/of binnen andere samenwerkingsverbanden van overheden. Voor ons is deze analyse zeker niet nieuw. Provincie Overijssel heeft zich enige tijd geleden al op het thema bedrijventerreinen gericht, en eind 2006 het project Vitale Bedrijventerreinen ingesteld. Dit project richt zich op het met urgentie stimuleren van de uitvoering van de herstructureringsopgave in de provincie Overijssel en het vitaal houden van de bestaande bedrijventerreinen. 1
Bron: oratie professor dr. J. Van Dinteren, ‘Bedrijventerreinen als speelveld’, Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Ruimtelijke wetenschappen, 24 juni 2008
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
4
Wat is bereikt met het project Vitale Bedrijventerreinen? -
2007: De herstructureringsopgave in Overijssel in kaart gebracht, in overleg met alle Overijsselse gemeenten 2007 - 2008: Provincie heeft € 11,5 miljoen voor 12 herstructureringsprojecten verstrekt 2007 - 2008: Gemeenten hebben aan deze 12 projecten ook minimaal € 11,5 miljoen bijgedragen 2007 - heden: Met de bovenstaande projecten is/wordt bijna 500 hectare aan verouderd bedrijventerrein opgeknapt 2007 – 2008: € 0,5 miljoen aan subsidies voor 14 parkmanagementprojecten verstrekt op verschillende terreinen 2008: Vijf aanjaagprojecten (met zeven gemeenten) op gebied van herstructurering succesvol afgerond 2008: Alle plannen voor nieuwe terreinen samen met de gemeenten in kaart gebracht 2008: Behoefteramingen samen met de gemeenten in kaart gebracht 2008: Een innovatief Kwaliteitsscoresysteem ontwikkeld en uitgetest samen met gemeenten, bedrijfsleven en Natuur en Milieu Overijssel 2008 – 2009: Op basis van het Kwaliteitsscoresysteem 35 kwaliteitsscans uitgevoerd (stand april 2009) 2009: € 6,6 miljoen gereserveerd voor nieuwe herstructureringsprojecten 2009: Analyse gepleegd naar aanleiding van de scans ten behoeve van dit Meerjarenprogramma, waarmee we met de gemeenten gericht aan herstructurering kunnen werken 2009: Het Kwaliteitsscoresysteem is een landelijke pilot geworden en dient als voorbeeld voor andere provincies 2009: Oprichting van de Herstructureringsmaatschappij bedrijventerreinen Overijssel (HMO NV) 2009: Invoering aangepaste subsidieregeling voor herstructurering (Ubs) 2007 – 2009: Breed draagvlak gecreëerd voor de aanpak van bedrijventerreinen bij gemeenten en ondernemersvertegenwoordigers
Zoals uit bovenstaand overzicht blijkt, zijn in de afgelopen twee jaar flinke stappen gezet en successen behaald in de aanpak van de herstructurering van bedrijventerreinen. De provincie Overijssel loopt hiermee voorop in Nederland. De herstructureringsopgave speelt zich af op het snijvlak van economisch en ruimtelijk beleid. Dit Meerjarenprogramma is vooral bedoeld als uitvoeringsprogramma voor de herstructurering. Vanwege de relatie die er is met het beleid ten aanzien van de aanleg van nieuwe terreinen, zal er wel beknopt op dat aspect ingegaan worden (hoofdstuk 4). Dat zal bestaan uit achtergrondinformatie en een weergave van wat in de Ontwerp-Omgevingsvisie Overijssel over dit onderdeel is opgemerkt. Bij de behandeling van de definitieve Omgevingsvisie en de bijbehorende provinciale verordening wordt door u het beleid definitief vastgesteld.
1.2 Ambitie We willen dat er in Overijssel voldoende vitale werklocaties zijn, die aansluiten bij de veranderende wensen en eisen van het bedrijfsleven. Bedrijven moeten goed kunnen functioneren en zich kunnen ontwikkelen binnen de provincie en dat in een aantrekkelijk werklandschap. Vitale werklocaties zien we als bedrijventerreinen die ruimtelijk, economisch en toekomstvast functioneren en waarvan de ruimtelijke kwaliteit goed is. Ze moeten passen in de omgeving. Doelstellingen Wij hanteren de volgende doelstellingen bij de beleidsontwikkeling voor bedrijventerreinen, zowel voor bestaande als nieuwe terreinen: • Het behouden c.q. uitbreiden van de werkgelegenheid in de provincie door verouderde bedrijventerreinen te herstructureren. • Voorkomen dat het landschap onnodig wordt aangetast, door het hanteren van de SERladder.
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
5
• • •
Het creëren van een blijvend goed vestigingsklimaat in de provincie voor al gevestigde en nieuw aan te trekken bedrijven. Ontwikkelen en versterken van het duurzame karakter van bestaande en nieuwe bedrijventerreinen, waaronder het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Ruimtelijke kwaliteit verbeteren door: o Gebruikswaarde: optimale verdeling van de ruimte in de context met de omgeving. o Belevingswaarde: verbetering van de kwaliteit van de uitstraling van het gebied passend bij het gebruik. o Toekomstwaarde: focus op borging/behoud van de nieuw ingebrachte kwaliteit, op zowel het publieke als het private deel van het terrein.
Concreet vertaald willen wij met dit uitvoeringsprogramma de volgende doelstellingen behalen: De doelstellingen voor de herstructurering van bedrijventerreinen zijn de volgende: -
Het realiseren van herstructurering van verouderde bedrijventerreinen van in totaal ruim 1200 hectares in de periode van 2009 tot en met 2015.
-
Het realiseren van 200 hectares directe ruimtewinst door deze herstructurering.
-
Het realiseren van aantoonbare kwalitatieve verbetering op geherstructureerde bedrijventerreinen.
Wij leggen in dit uitvoeringsprogramma een stevige, maar realistische, ambitie neer voor de bedrijventerreinen waarvan we hebben vastgesteld dat deze ruimtelijk, economisch of technisch verouderd zijn. Voor deze terreinen hebben we, in overleg met de gemeenten, een herstructureringsopgave geformuleerd, die in dit programma is neergelegd. Vooral samen met de gemeenten, maar ook met de andere betrokken partijen, zoals ondernemers, (grond-)eigenaren, en ontwikkelaars die met gemeenten samenwerken, willen we aan dit programma uitvoering geven. Hierbij nemen we als provincie verschillende rollen in, zoals facilitator, aanjager en medeinvesteerder. Opgaven De provinciale ambitie ten aanzien van bedrijventerreinen richt zich op vier opgaven, die dan ook de focus van dit Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015 zijn: 1. De herstructurering van de (geïnventariseerde) verouderde bedrijventerreinen, in de tijd te verdelen over drie tranches. 2. Het kwalitatief versterken van de overige bestaande bedrijventerreinen, mede om verdere veroudering, en daarmee een nieuwe herstructureringsopgave, te voorkomen. 3. Monitoren van de planning en realisatie van nieuwe bedrijventerreinen, op basis van de vastgestelde maximale behoefteraming in de provincie. 4. Borgen van de behaalde kwaliteit. Hiervoor hebben wij een samenhangende aanpak ontwikkeld. Het stimuleren van de herstructurering en het kwalitatief verbeteren van bestaande bedrijventerreinen wordt hierin gecombineerd met het sterker sturen op het ruimtelijk beleid ten aanzien van bedrijventerreinen. In het volgende schema zijn beide aspecten van onze sturingsfilosofie weergegeven. Alleen door sterk in te zetten op beide onderdelen kunnen de geformuleerde doelstellingen ten aanzien van vitale bedrijvigheid worden gerealiseerd.
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
6
Figuur 1: Provinciale sturingsfilosofie bedrijventerreinen Gecombineerde aanpak: stimuleren herstructurering en sterkere regie op ruimtelijk beleid Omgevingsvisie - beleid - SER ladder - Ruimtelijke kwaliteit - Regionale samenwerking
Herstructurering - Stimuleren herstructurering - Voorkomen veroudering bestaande terreinen
Instrumenten - Provinciale verordening - Prestatieafspraken met gemeenten - Bedrijventerreinenvisie
Instrumenten - Subsidieregeling - Herstructureringsmaatschappij bedrijventerreinen - Kwaliteitsscoresysteem bedrijventerreinen
Het voorliggende stuk richt zich op de blokken aan de rechterzijde. Pas bij de behandeling van de Omgevingsvisie in Provinciale Staten op 1 juli 2009 neemt u een besluit over de linkse blokken.
1.3 Het uitvoeringsprogramma Vitale Bedrijvigheid In dit Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 - 2015 geven we de ontwikkelingen weer, benoemen we de opgaven, en formuleren we de beleidsdoelstellingen ten aanzien van bedrijventerreinen. Het geeft de wijze aan waarop deze doelstellingen worden uitgevoerd en georganiseerd binnen de provincie in de periode 2009 – 2015. Hierbinnen onderscheiden we drie perioden in de realisatie, namelijk van 2009 - 2011, 2011 - 2013 en 2013 – 2015 (de tranches). Daarnaast willen we in het programma vooruit kijken en nieuwe opgaven en ontwikkellijnen benoemen die we voorzien en waarop we willen anticiperen in beleid en uitvoering. We zien het Meerjarenprogramma dus nadrukkelijk als een uitvoeringsprogramma. We erkennen dat er veel moet gebeuren in de komende jaren en we nemen hierin onze verantwoordelijkheid. Het uitgangspunt van het programma is om scherp weer te geven waar de provincie zich op richt en dus impliciet ook om aan te geven waar de provincie zich niet op richt. We zijn ons ervan bewust dat de complexiteit van de opgave groot is en dat er bij specifieke opgaven en problemen soms maatwerkoplossingen nodig zijn. Dit programma laat daar ook ruimte voor. We hebben conform onze sturingsfilosofie niet gekozen voor een zeer gedetailleerde, voorschrijvende, uitwerking. We zetten als provincie een hoge ambitie neer. De inzet om de herstructureringsopgave te realiseren is fors, zowel qua geld als qua menskracht. Daarin willen we regie voeren, maar vooral ook samenwerken, op basis van een gezamenlijke betrokkenheid voor een langere periode met alle betrokken partijen. Om dit alles te realiseren is ook extra inzet vanuit Rijk, gemeenten, ondernemers, ontwikkelaars en grondeigenaren nodig. Voor de organisatie van de betrokkenheid van de private partijen, vooral het bedrijfsleven, staan vooral de gemeenten aan de lat. Als provincie willen wij hierin een aanjagende en ondersteunende rol spelen. Wij achten het haalbaar en wenselijk om in de periode tot en met 2015 de herstructureringsopgave te verwezenlijken, mits er voldoende financiële middelen beschikbaar komen. Vanwege de lange looptijd van sommige herstructureringsprojecten, willen wij samen met de betrokken partijen, ervoor zorgen dat in ieder geval dat alle projecten uiterlijk 2015 gestart zijn. Op deze manier werken we aan de realisatie van vitale werklocaties, economie en leefomgeving.
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
7
1.4 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk geven wij een samenvatting van het onderzoek dat wij hebben laten uitvoeren naar de trends en ontwikkelingen in de afgelopen twintig jaar op het gebied van bedrijvigheid en bedrijventerreinen. Het gehele onderzoeksrapport is als bijlage beschikbaar. In hoofdstuk 3 gaan we nader in op de uitvoering van onze herstructureringsambitie. Daarbij geven wij aan hoe wij deze ambitie willen gaan realiseren. In hoofdstuk 4 gaan we beknopt in op de manier waarop wij met de behoefteraming, planning en realisatie van nieuwe bedrijventerreinen om zullen gaan, gebaseerd op de Ontwerp-Omgevingsvisie. Dit onderdeel komt terug in de Omgevingsvisie, die apart aan u ter besluitvorming zal worden voorgelegd. In hoofdstuk 5 geven wij aan op welke andere onderdelen van bedrijventerreinenbeleid, vooral gericht op een permanente verbetering van de kwaliteit, wij actie willen gaan ondernemen. De twee laatste hoofdstukken behandelen de organisatorische kant van dit programma.
Grootschalige herprofilering in Hart van Zuid in Hengelo
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
8
2.
Trends en ontwikkelingen
Voordat we een provinciaal Meerjarenprogramma voor de herstructurering van bedrijventerreinen kunnen formuleren, gaan we eerst in op het inhoudelijke vertrekpunt. Naast de praktische ervaringen die zijn opgedaan binnen het project Vitale Bedrijventerreinen, zijn er de afgelopen jaren door diverse onderzoeksinstituten, adviesbureaus en formele commissies, studies uitgevoerd naar de verschillende aspecten van het bedrijventerreinenbeleid. Daarnaast worden er door organisaties als het CPB gegevens over bedrijvigheid en bedrijventerreinen verzameld en geanalyseerd. Wij hebben op basis van al het beschikbare onderzoeks- en cijfermateriaal in 2008 een specifiek op de provincie Overijssel gericht onderzoeksrapport laten maken: Bedrijvigheid in Overijssel; Trends, ontwikkelingen en prognoses (zie bijlage 1). In paragraaf 2.1. geven wij de hoofdlijnen hiervan weer. Algemene trend In de studie Werkgelegenheidsgroei op bedrijventerreinen2 is voor het eerst kwantitatief onderzoek gedaan naar de verschillende ontwikkelingen op bedrijventerreinen in Nederland. Hieruit blijkt dat een steeds groter deel van de werkgelegenheid in Nederland is te vinden op bedrijventerreinen. Aangegeven is dat dit in 2006 om ongeveer een derde ging en dat dit nog steeds toeneemt. Verder wordt geconstateerd dat de werkgelegenheid op bedrijventerreinen hoger is dan de totale werkgelegenheidsgroei. Dit komt vooral door de groei van bedrijven die al op het bedrijventerrein zijn gevestigd en niet zozeer door bedrijven die vanuit andere gemeenten of regio’s naar het bedrijventerrein zijn verhuisd. Verder wordt aangegeven dat bedrijventerreinen een steeds groter oppervlakte aan grond in beslag nemen. Bedrijventerreinen zijn oorspronkelijk vooral bedoeld voor de industriële en logistieke sector, maar er hebben zich in de loop der tijd ook andersoortige bedrijven gevestigd.
2.1 Onderzoek: Bedrijvigheid in Overijssel Om inzicht te krijgen in de relevante (cijfermatige) ontwikkelingen, die van invloed zijn op het bedrijventerreinbeleid, hebben we in 2008 een kwantitatief onderzoeksrapport laten opstellen: Bedrijvigheid in Overijssel; Trends, ontwikkelingen en prognoses. Dit onderzoek schetst de trends tot nu toe, en geeft de prognoses voor de toekomst, met als mijlpalen 2020 en 2040. In deze paragraaf worden de belangrijkste conclusies weergegeven. Trends De ontwikkeling van de Overijsselse bevolking en beroepsbevolking is in overeenstemming met die van Nederland. De economische ontwikkelingen in de provincie Overijssel zijn in beperkte mate afwijkend van de nationale ontwikkelingen: als het goed gaat in Nederland, dan gaat het beter in Overijssel; gaat het minder goed in Nederland, dan gaat het nog slechter in Overijssel. De Overijsselse economie is door haar eenzijdige en traditionele structuur conjunctuurgevoelig, wat enkele typische ontwikkelingen kan verklaren. De dynamiek van banen en vestigingen tussen de provincie Overijssel en Nederland is vergelijkbaar. Er is wel sprake van een oververtegenwoordiging van de sector nijverheid. Werkgelegenheidsstructuren zijn overwegend lokaal gebonden en grondprijzen spelen een zeer marginale rol in de beslissing van een ondernemer om het bedrijf te verplaatsen. De provinciale ontwikkeling van bruto en netto oppervlakte bedrijventerreinen in Overijssel volgt het Nederlandse patroon, maar ontwikkelt zich in een hoger tempo. Ook wordt er efficiënter met de oppervlakte omgegaan. Dit is aan de sterke industriële sector toe te schrijven. Tevens zijn de zachte3 plannen in verhouding tot de harde plannen in de provincie Overijssel, ambitieuzer dan gemiddeld in Nederland.
2 3
Bron: Planbureau voor de Leefomgeving, december 2008 Voor de definitielijst zie bijlage 2
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
9
Figuur 2: Verhouding bruto en netto oppervlakte (ha) bedrijventerrein (2007), relatief 100% 95% 90% Bruto oppervlakte Netto oppervlakte
85% 80% 75%
Tw en te
el
P O O R C
ui dw Z
O C
O R
O
P
O R C
ve r es tO
rd -O N oo
P
Pr ov
ijs s
ve ri js se
l
se l js O ve ri
in ci
e
N ed
er la n
d
70%
-
-
-
Ook het aantal bedrijventerreinen in Overijssel ontwikkelt zich bovengemiddeld in nationaal opzicht, maar de bedrijventerreinen met hindercategorieën 3 en 4 blijven achter. De bedrijventerreinen in de provincie zijn over het algemeen van die hindercategorieën. De segmentering is vooral gemengd en in mindere mate industrieel en hoogwaardig van aard. Ongeveer 15% van de Overijsselse bedrijventerreinen is verouderd. De ontwikkeling van de omvang van uitgeefbare gronden op bedrijventerreinen in Overijssel gaat in een hoger tempo dan bij Nederland als geheel, maar hierdoor is de voorraad in het algemeen wel beperkter. Vooral de industrieel gelabelde kavels springen eruit. De ontwikkeling van de terstond uitgeefbare kavels en de jaarlijkse uitgifte hiervan ligt boven die van Nederland. De ruimtevraag kent voor Overijssel een sterkere ontwikkeling dan Nederland als geheel.
Figuur 3: Verhouding uitgeefbaar en uitgegeven oppervlakte (ha) bedrijventerrein (2007), relatief 100% 95% 90% Uitgeefbaar Uitgegeven
85% 80% 75% 70% Nederland
Provincie Overijssel
COROP NoordOverijssel
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
COROP ZuidwestOverijssel
COROP Twente
10
Prognoses De geprognosticeerde ontwikkeling van de Overijsselse bevolking en beroepsbevolking is iets sterker dan die van Nederland. Ook de verwachte groei van de werkgelegenheid op provinciaal niveau gaat boven die van Nederland uit. Vooral de werkgelegenheid in de commerciële en niet-commerciële dienstverlening zal waarschijnlijk stijgen. Figuur 4: Verhouding werkgelegenheid naar sector (2012), relatief (procentueel) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% se
Tw
ijs
P O O R C
ui d
w
es tO
ve r
ve ri
en te
l
l js se
js rd -O
N oo C
O R
C
O
P
O R
O
Z
P
Pr ov
in ci
e
N ed
O ve ri
er l
an
se l
d
Niet-commerciële diensten C ommerciële diensten Nijverheid Agrarische sector
-
-
De vier toekomstscenario’s4 die het Rijk hanteert (Regional Communities, Strong Europe, Transatlantic Market en Global Economy) laten voor wat betreft de ruimtevraag voor zowel Overijssel als Nederland ongeveer dezelfde ontwikkeling zien. In het scenario Transatlantic Market (ook wel het ‘middenscenario’ genoemd) doet de provincie het mogelijk iets beter dan Nederland, met een stabilisatie in de periode 2020- 2040.
Figuur 5: Verhouding ruimtevraag (ha) bedrijventerreinen naar scenario (2040), relatief
100% 95% 90%
Global Economy Transatlantic Market Strong Europe Regional C ommunities
85% 80% 75% 70%
en te Tw
ijs s
Z
C
O R
O
P
ve r
es tO ui dw
N oo P O C
O R
O
P
O R C
el
l ve ri js se
rd -O
se l O ve ri js
Pr ov
in ci
e
N ed
er la n
d
65% 60%
4
Zie voor de definities van de vier toekomstscenario’s de bijlagen 1 én 2
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
11
Casus COROP-gebieden5 en toekomstscenario’s De ruimtevraag in kwantitatieve zin naar bedrijventerreinen op Overijssels COROP-niveau conform het Transatlantic Market-scenario is vanaf 1988 explosief gestegen, en zal tot 2020 nog groeien, om zich vervolgens tot 2040 bijna te stabiliseren. Het al uitgegeven areaal, de nog uitgeefbare kavels (harde plannen) en de geplande ontwikkeling (zachte plannen) in hectares bedrijventerreinen bieden voldoende aanbod om te voorzien in de kwantitatieve vraag in 2040 voor de provincie Overijssel. Er is in het toekomstperspectief Transatlantic Market sprake van een overschot aan oppervlakte bedrijventerreinen. Anders gezegd: Indien vanaf 2008 alle nog te ontwikkelen bedrijfskavels (harde en zachte plannen) worden uitgegeven, wordt de voorspelde ruimtevraag van 2040 overschreden. In kwantitatief opzicht komt het erop neer dat er voldoende oppervlakte aan bedrijventerreinen in de provincie Overijssel is tot minimaal 2040.
2.2 Rijksaandacht voor herstructurering Commissie Noordanus Vanuit het Rijk is veel aandacht voor de herstructureringsopgave en voor de behoefteraming van bedrijventerreinen. In 2008 heeft er een breed onderzoek plaatsgevonden onder voorzitterschap voor dhr. P. Noordanus. De volgende aanbevelingen vanuit de ‘Taskforce (her)ontwikkeling bedrijventerreinen’ (ook wel ‘Commissie Noordanus’) zijn weergegeven in het rapport Kansen voor kwaliteit – een ontwikkelingsstrategie voor bedrijventerreinen. Aanbevelingen van de ‘Taskforce (her)ontwikkeling bedrijventerreinen’: Richt het bedrijventerreinenbeleid in langs drie strategische lijnen: een economische stadsvernieuwingsaanpak tot 2020 voor een inhaalslag herstructurering bedrijventerreinen, een proces van verzakelijking van de bedrijventerreinenmarkt en een regionale aanpak. Focus de aanpak en het financiële kader voor herstructurering voorlopig op de bekende opgaven van 15.800 ha herstructurering en herprofilering over de periode tot 2020. Kies voor verevening, hogere grondprijzen en collectieve middelen als dekkingsmiddel voor de inhaalslag in de herstructurering. Dit betekent een extra inzet van middelen, mede vanuit het Rijk. Het maken van heldere en harde afspraken met de provincies en de VNG over de onderdelen van de herstructurering- en planningsopgave. De oprichting van een nationaal herstructureringsfonds, met als voorbeeld het nationaal Groenfonds. Het op termijn aanpassen van de Grexwet en de kostensoortenlijst van de Bro zodat deze ook de mogelijkheden bieden voor verevening bij private ontwikkeling van bedrijventerreinen. Verschaf een wettelijke basis voor een zodanig ruime interpretatie van de moderniseringsbepaling van de Wro (art. 3.5) dat deze ook kan worden ingezet voor de modernisering van bedrijventerreinen. Bevorder de totstandkoming van een selectieve vrijstelling van overdrachtsbelasting voor bedrijfsmatige vastgoedtransacties op nader aan te wijzen bedrijventerreinen en voor op bedrijventerreinen gerichte herstructureringsmaatschappijen. Werk langs verschillende sporen (provinciaal-planologische sturing, voorwaarden aan financiële ondersteuning, experimentenwet BGV-zones6) naar een algemene invoering van geïntegreerd en duurzaam parkmanagement. Bevorder de ruimtelijke functiemenging door een procedureel vereenvoudigde afweging van de omgevingskwaliteit in het kader van de Wro mogelijk te maken, dit als vervolg op de Interimwet stad- en milieubenadering. Werkgroep Jorritsma / Bestuurlijke Werkgroep uitvoering Ten behoeve van de uitwerking van de uitvoeringsstrategie is, als vervolg op de Commissie Noordanus, een gezamenlijke bestuurlijke werkgroep uitvoering van Rijk, IPO en VNG ingesteld onder leiding van de Commissaris van de Koningin van Fryslân, dhr. J. Jorritsma. De eerste uitkomsten hiervan worden in mei 2009 verwacht. Het Bestuursconvenant (zie hieronder) laat ruimte om deze, indien gewenst, nog mee te nemen in een addendum. De uitvoeringsstrategie moet provincies en gemeenten handvatten bieden om aan de slag te gaan met de aanbevelingen van de Commissie Noordanus. 5
Overijssel kent bij het CPB een indeling in drie regionale gebieden: een centrale plaats met omliggend verzorgingsgebied. Zie voor meer informatie de begrippenlijst in bijlage 2. 6 Voor een afkortingenlijst zie bijlage 2
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
12
De uitvoeringsstrategie geeft opties voor regionale bestuurlijke arrangementen en mogelijkheden voor de financiële structuur van herstructurering. Hierbij kan ook regionale verevening aan bod komen, evenals instrumenten om de markt haar (financiële) deel op zich te laten nemen. Samenwerkingsagenda Mooi Nederland In het kader van de Samenwerkingsagenda Mooi Nederland worden er tussen het Rijk, de VNG en de provincies bestuurlijke afspraken gemaakt over de opgave voor herstructurering en de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen. Dit gebeurd door middel van een convenant met prestatieafspraken per provincie. Naast deze afspraken wordt de sturingsfilosofie van de SERladder vastgelegd in de AmvB Ruimte. Dit betekent dat deze vertaald dienen te worden in de provinciale verordening in het kader van de Omgevingsvisie Overijssel. Op basis van het convenant worden de afspraken die per provincie worden gemaakt, in iedere provincie doorvertaald naar afspraken op regionaal en/of gemeentelijk niveau. Dit gebeurt in samenspraak met de regio’s en/of gemeenten. Bestuursakkoord Rijk - Provincies In het Bestuursakkoord Rijk- Provincies 2008 - 2011 is afgesproken dat het Rijk de belangrijke rol van provincies in de planning en uitvoering van het beleid voor bedrijventerreinen onderschrijft. Rijk en IPO geven hieraan, binnen de kaders van de Nota Ruimte, vorm. Met het Bestuursakkoord willen de partijen een succesvol, duurzaam en economisch verantwoord bedrijventerreinenbeleid stimuleren. Volgens het bestuurlijke afsprakenkader 2010 - 2020 houdt dit het volgende in: In 2020 is het herstructureringsprogramma voor de landelijke opgave van 15.800 ha in uitvoering. Nieuwe bedrijventerreinen worden aangelegd op basis van regionale planningen, die verankerd worden in provinciale structuurvisies. Nieuwe bedrijventerreinen hebben economische kwaliteit, ruimtelijke kwaliteit en zijn toekomstvast. De SER-ladder is het instrument bij regionale planningen. De provincies zijn de regisseur van het bedrijventerreinenbeleid; de gemeenten de uitvoerders Een financiële koppeling op regionaal niveau tussen de ontwikkeling van oude en nieuwe terreinen is mogelijk. Op de lange termijn ontwikkelt zich een meer marktgestuurde bedrijventerreinenmarkt. Bestuursconvenant Rijk, VNG en provincies In het kader van het Bestuursconvenant worden afspraken gemaakt over: Bestuurlijk overleg en afspraken over de financiële bijdrage van het Rijk en de provincies voor de herstructureringsopgave en over het behoefteramingencijfer per provincie. Regionale afstemming en planning van bedrijventerreinen en borging in de provinciale en de gemeentelijke structuurvisies. Behoefteraming, planning en realisatie van bedrijventerreinen. Herstructureringsopgave van bedrijventerreinen. Kwaliteit van bedrijventerreinen. Het monitoren van de uitgifte, herstructurering en kwaliteit van bedrijventerreinen. Over het Bestuursconvenant zult u te zijner tijd separaat geïnformeerd worden. MIRT Binnen het MIRT worden de afspraken over bedrijventerreinen als een apart traject beschouwd. Over herstructurering van bedrijventerreinen zijn in dit kader geen aparte afspraken aan de orde. Voor een deel lopen die mee in de aandacht voor specifieke gebieden, zoals Hart van Zuid. Als er sprake is van een specifiek knelpunt wat betreft de ontwikkeling van bedrijventerreinen dat mede de infrastructuur (ontsluiting) betreft, dan kan dit in het MIRT wel aan de orde komen.
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
13
3.
Herstructurering van verouderde bedrijventerreinen
3.1 Ambitie, opgave en aanpak Binnen Nederland loopt de provincie Overijssel voorop als het gaat om het aanjagen van, de kennis over en de aanpak van de herstructurering van bedrijventerreinen. Niet enkel door ons werk in het project Vitale Bedrijventerreinen, maar tegelijkertijd door de inzet van gemeenten op dit dossier en de urgentie die zij hiervoor (h)erkennen. Dit betekent dat de provincie en de gemeenten goed zicht moeten hebben en houden op de herstructureringsopgave. Gezamenlijk zijn we met de verschillende betrokken partijen tot de conclusie gekomen dat een gecombineerde aanpak van de herstructurering van bedrijventerreinen de meest kansrijke oplossingsrichting is. Het gaat in de eerste plaats om de koppeling van de ontwikkeling van nieuwe terreinen aan de herstructurering van, en de ruimtewinst op, oude bedrijventerreinen. In de tweede plaats gaat het om het ontwikkelen en inzetten van verschillende instrumenten om de herstructurering op de bedrijventerreinen te bevorderen. We zijn het er over eens dat een combinatie van pro-actief beleid, stimuleren en meefinancieren de richting is om de herstructureringsopgave in de periode 2009 – 2015 te realiseren. We erkennen dat het beleid niet de oplossing is voor alle herstructureringsproblematiek. Voor specifieke problemen op een enkel bedrijventerrein zal altijd maatwerk nodig blijven. Hier willen wij als provincie over meedenken en in meewerken. We denken dat de geformuleerde aanpak voor het grootste deel van de opgave een goede bijdrage kan en gaat leveren. Veroudering Het functioneren van bestaande bedrijventerreinen op de lange termijn staat onder druk. Juist doordat de verhouding oude en nieuwe bedrijventerreinen onvoldoende aandacht heeft gekregen in het ruimtelijke beleid, is de veroudering op de bestaande bedrijventerreinen versterkt. Veroudering is dus een belangrijk argument om herstructurering van het terrein aan te pakken. Daarbinnen zijn verschillende typen aan de orde: Technische veroudering: betreft fysieke en niet-fysieke infrastructuur die niet langer als passend gezien wordt op de vestigingseisen van bedrijven; zoals slijtage aan materialen, maar ook het ontbreken van bijvoorbeeld glasvezelkabel, een te smal wegprofiel of het ontbreken van openbaar vervoer voor arbeidsintensieve bedrijven. Ruimtelijke veroudering: betreft de inrichting en plattegrond van het bedrijventerrein, maar ook de ruimtelijke inpassing in de omgeving. Maatschappelijke veroudering: betreft de sociale veiligheid en andere leefbaarheidaspecten. Economische veroudering: het afnemen van de bijdrage die het terrein levert aan de economische ontwikkeling van de stad of regio (bruto regionaal product, aantal arbeidsplaatsen), maar ook afname van de grondwaarde en waarde van het bedrijfsonroerend goed op het bedrijventerrein, doordat perceel en gebouw incourant zijn geworden. Op de te herstructureren bedrijventerreinen in Overijssel spelen steeds combinaties van bovenstaande typen. Herstructurering gaat om het oplossen en tegengaan van deze veroudering. Definitie In dit Meerjarenprogramma zien we herstructurering als: ‘alle eenmalige ingrepen in het bedrijventerrein, die tot doel hebben de veroudering van het terrein als geheel te bestrijden en die niet tot het reguliere gemeentelijk onderhoud worden gerekend gericht op een duurzame investering in de vitaliteit van bedrijventerreinen’.
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
14
Vormen van herstructurering Herstructurering kan uiteraard verschillende vormen aannemen, van een opknapbeurt tot totale verandering van de functie van het terrein. Hiervoor hanteren we de volgende definities: • Beperkte herstructurering: een grote opknapbeurt bij (deels) technische veroudering van het terrein. Dit wordt ook wel face lift genoemd. • Revitalisering: een integrale aanpak is nodig om de deels technische, economische en maatschappelijke veroudering tegen te gaan. Het vestigingsmilieu wordt vernieuwd waarbij bestaande economische functies behouden blijven. • Herprofilering: het terrein krijgt (deels) een andere werkfunctie, met een hogere vastgoedwaarde (bijvoorbeeld kantoren). Een integrale aanpak bestrijdt de economische, maatschappelijke en ruimtelijke veroudering. • Transformatie: het terrein met economische en ruimtelijke veroudering krijgt door een integrale aanpak een andere functie, zoals wonen, leisure en/of retail. In dit programma richten we ons vooral op de opgaven ten aanzien van revitalisering en herprofilering. Het is lastig om precies vast te stellen welk type herstructurering op een bedrijventerrein aan de orde is. Daarom werken we in de uitvoering van dit programma aan de hand van een vastgestelde lijst van bedrijventerreinen die in aanmerking komen voor herstructurering. Die lijst is samen met de gemeenten opgesteld (zie Tabel 1). Verbeteringen aan bedrijventerreinen die hier buiten vallen, komen in hoofdstuk 5 aan de orde. In de provincie Overijssel ligt op dit moment nog ruim 1200 ha te herstructureren bedrijventerrein (excl. lopende projecten). We hebben geconstateerd dat het daarbij gaat om 49 terreinen. Door de forse extra investering van de afgelopen paar jaar is al een flinke stap gezet. Zo zijn er in 2006 – 2008 twaalf subsidies met een totaal bedrag van € 11,5 miljoen toegekend, waarmee komende jaren al ruim 498 hectares bedrijventerrein wordt geherstructureerd. De gemeenten hebben hieraan zelf ook minimaal € 11,5 miljoen bijgedragen. Bij de vier Topperprojecten heeft het Rijk ook nog eens gezamenlijk € 10 miljoen meegefinancierd. In zijn totaliteit gaat het dan om 58 terreinen, die vallen onder het bereik van dit uitvoeringsprogramma. Wij zien - vooral in deze periode van economische recessie - het investeren in herstructurering als een goede gelegenheid om zowel bij te dragen aan de ontwikkeling als aan het behoud van werkgelegenheid. Daarnaast levert het een belangrijke bijdrage aan de beleidsdoelstellingen ten aanzien van ruimtelijk en economisch beleid en zal daarmee de ruimtelijke kwaliteit binnen de provincie Overijssel verbeteren. Door de economische recessie zakken de vastgoedprijzen, wat weer kansen biedt voor aankoop en ontwikkeling. Medio 2009 maken we met het Rijk afspraken over de opgave en ambities binnen onze provincie en deze leggen we, zoals gezegd, vast in een Bestuursconvenant. Hieraan is eveneens een financiële uitvoeringsparagraaf gekoppeld. We maken met de gemeenten in Overijssel prestatieafspraken over de realisatie van herstructurering en hieraan koppelen we de inzet van de financiële middelen en instrumenten. Een (extra) inzet van marktpartijen is hierbij wel een randvoorwaarde. De Herstructureringsmaatschappij bedrijventerreinen Overijssel NV (HMO) is het voornaamste instrument om die marktpartijen erbij te betrekken. Aanpak De provincie wil in drie tranches de totale herstructureringsopgave aanpakken. In de eerste tranche komen projecten te zitten waarvan, in overleg met de gemeenten, is vastgesteld dat er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat de start in de jaren 2009 - 2011 kan liggen. In de tweede tranche die projecten waarvan, in overleg met de gemeenten, wordt aangenomen dat de start in de periode 2011 - 2013 kan liggen. In de derde tranche komen dan de terreinen waarover de onzekerheid nu nog te groot is om op redelijke termijn een definitieve startdatum af te spreken. Desondanks streven wij ernaar ook deze projecten in de periode 2013 - 2015 te laten starten. Er wordt bij de definitieve indeling in tranches rekening gehouden met de prioriteiten die gemeenten zelf, mede vanwege hun eigen financiële doelen, wensen aan te houden. In het kader van de te sluiten prestatieafspraken met gemeenten, zoals vermeld in de Ontwerp-Omgevingsvisie, zal een indeling in tranches voor eind 2009 gereed kunnen zijn. Een lijst in tranches is uiteraard altijd omgeven met een aantal onzekerheden. De voornaamste onzekerheid is of en zo ja hoeveel extra Rijksmiddelen hiervoor beschikbaar komen. De eerste tranche is er mede voor bedoeld om voldoende projecten in de startblokken te hebben staan, mochten er extra middelen vrijkomen. Een andere beslissende factor voor succes is de medewerking van ondernemers en andere marktpartijen. De laatste zullen een substantieel deel van de kosten voor hun rekening moeten nemen.
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
15
Via de HMO NV zal alles in het werk gesteld worden deze bronnen aan te boren, maar vanuit de overheden is het moeilijk hierover nu al concrete afspraken te maken. En als laatste is van belang dat, ondanks alle goede intenties van gemeenten, er zich altijd specifieke (gemeentelijke dan wel terreingebonden) problemen kunnen voordoen waardoor een terrein van de ene tranche in de andere belandt. Dat kan overigens ook de positieve kant op zijn, wanneer ontwikkelingen plotseling sneller gaan dan eerst werd geschat. Er wordt naar gestreefd binnen de genoemde perioden niet alleen te starten, maar ook gereed te zijn. Dat zal echter niet altijd mogelijk zijn. In onderstaande lijsten staan in ieder geval – limitatief – de te herstructureren bedrijventerreinen, waarover wij met de gemeenten nadere afspraken willen maken, om zo tot een indeling in tranches te kunnen komen. Deze lijsten worden ook gebruikt bij de aangepaste subsidieregeling (ingang 16 maart 2009), waar afgesproken is dat alleen terreinen die op deze lijsten staan vermeld in principe in aanmerking komen voor provinciale subsidiering. Onderdeel van de subsidieverlening is altijd dat er afspraken gemaakt worden over de te behalen ruimtewinst. Een eerste inventarisatie met gemeenten leidt ertoe dat wij een directe ruimtewinst van 200 ha realiseerbaar achten. Tabel 1: Herstructureringsprojecten periode 2009 – 2015 Nr.
Gemeente
Bedrijventerrein
Ha’s (netto)
Almelo
Dollegoor Fase 3
37,6
2.
Buitenhaven
6,6
3.
Turfkade
110,0
1.
4.
Borne
Molenkamp
4,2
5.
Dalfsen
De Meele
3,7
De Rondweg
3,6
6. 7.
Deventer
Havenkwartier
19,0
8.
Dinkelland
Kloppendijk
5,0
9.
Echelpoel
5,9
10
De Mors
4,0
11 Enschede
Rigtersbleek / Tubantia
12,4
12
Havengebied Fase 3
69,5
13
Het Reulver
12,0
14
Het Sander
2,2
15 Haaksbergen
Oostelijk deel ‘t Varck
36,0
16 Hellendoorn
Nijverdal Noord
17,5
17
‘t Lochter
15,0
18 Hengelo
Twentekanaal Noord Fase 3
33,2
19
Twentekanaal Zuid
89,8
20
Westermaat Z-W
10,0
21
Timmersveld
6,4
22 Hof van Twente
Twentekanaal Zuid
10,5
23
Haven Twentekanaal
22,5
24 Kampen
Haatland Fase 3
5,0
25
Spoorlanden
17,0
26 Losser
Zoeker Esch / De Pol
32,3
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
16
Nr.
Gemeente
Bedrijventerrein
Ha’s (netto)
27 Oldenzaal
Eekte – Hazewinkel
35,2
28 Olst – Wijhe
De Enk
12,6
29 Raalte
De Zegge
61,5
30
Spoorzone Oost
7,2
31 Rijssen - Holten
Noordermors 1 - 4
48,0
32
De Mors, Noord en West
13,5
33
De Haar 1 en 2
5,6
34 Staphorst
De Baarge
17,4
35 Steenwijkerland
Groot Verlaat
21,4
36
De Weijert
27,8
37
Dolderkanaal
26,0
38
Boterberg
3,5
39 Twenterand
Weitzelpoort
20,0
40
De Sluis
11,0
41 Wierden
Hoge Lucht
6,1
42
Kluinveen
4,8
43
Violenhoek
3,5
44 Zwartewaterland
Zwartewater
44,3
45
Zevenhont
59,0
46
Zomerdijk
4,7
47
Meppelerdiep / Kranerweerd
12,6
48 Zwolle
Voorst
141,9
49
De Vrolijkheid
17,6
Totaal
1290,60 ha
Tabel 2: Lopende herstructureringsprojecten vanaf 2007 Gemeente 50 51 52 53 54 55 56 57 58
Bedrijventerrein 7
Almelo (Topper ) Hardenberg Haaksbergen Hengelo (Topper) Kampen (Topper) Enschede Enschede (Topper) Zwartewaterland Ommen
Dollegoor / Slachthuiskade Rollepaal Westelijk deel ’t Varck / St. Isidorushoeve Twentekanaal Haatland Hardick en Seckel Havengebied Waterfront Hasselt De Strangen Totaal 498 ha
7
De vier Toppergebieden zijn minimaal 150 ha groot. Daarbinnen is sprake van meerdere omvangrijke deelprojecten. In overleg met EZ is afgesproken dat de Toppers tot een maximum van € 2,5 miljoen verdeeld over drie jaar, van de provincie subsidie kunnen ontvangen. Per Toppergebied betekent dit in 3 jaar tijd maximaal 3 subsidieaanvragen voor helder afgebakende deelprojecten van behoorlijke omvang. Hiermee komen we in de periode 2007-2008 op 12 subsidieverleningen.
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
17
Figuur 6: Herstructurering van bedrijventerreinen WAT is de ambitie en opgave? -
-
Het realiseren van de herstructureringsopgave van 1200 ha Het realiseren van de kwalitatieve verbetering op de bestaande verouderde terreinen Het realiseren van 200 ha ruimtewinst
HOE gaan we dat realiseren? -
-
Faciliteren en stimuleren van partijen die met de opgave aan de slag gaan (gemeenten, grondeigenaren e.a.) Mede-investeren in herstructurering Het monitoren en aanjagen van de herstructureringsuitvoering
HOE borgen we dit met instrumenten? -
Prestatieafspraken met Rijk en gemeenten Herstructureringsmaatschappij bedrijventerreinen Overijssel Subsidieregeling bedrijventerreinen Kwaliteitsscoresysteem bedrijventerreinen
3.2 Uitvoering van de herstructureringsopgave De uitvoering van de herstructureringsopgave geeft aan op welke wijze we invulling willen geven aan de geformuleerde ambities. Hiervoor hebben we een gecombineerde aanpak ontwikkeld, gericht op het realiseren van de herstructurering. Deze bestaat uit de volgende provinciale instrumenten: Herstructureringsmaatschappij bedrijventerreinen Overijssel NV (HMO) Uitvoeringsbesluit Subsidieregeling bedrijventerreinen (UBS) Kwaliteitsscoresysteem bedrijventerreinen Overijssel (KSS) Met deze instrumenten zijn wij in staat de prestatieafspraken, die wij met het Rijk afsluiten, uit te voeren. Tabel 3: Ambities, instrumenten en betrokken partijen Ambitie
Instrument
Partijen
Realiseren 1.200 hectares herstructurering
Subsidieregeling bedrijventerreinen HMO NV
Gemeenten Private partijen
Realiseren 200 ha directe ruimtewinst
Subsidieregeling HMO NV
Provincie Gemeenten Private partijen
Realisatie kwalitatieve verbetering bedrijventerreinen
Kwaliteitsscoresysteem
Gemeenten Provincie Ondernemers
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
18
3.3 Kwaliteitsscoresysteem bedrijventerreinen Overijssel In de lijn van het stimuleren van de herstructurering en verhoging van de kwaliteit hebben we gezamenlijk met een adviesbureau, de gemeenten, ondernemers en Natuur- en Milieu Overijssel het Kwaliteitsscoresysteem bedrijventerreinen (KSS) ontwikkeld. Dit instrument rollen we breed uit op de verschillende bedrijventerreinen in de provincie en we onderzoeken op welke wijze dit systeem landelijk kan bijdragen aan het uitvoeren van de herstructureringsopgave. Dit laatste doen we in het kader van de landelijke pilot Ruimtelijke Kwaliteit bedrijventerreinen. Het Kwaliteitsscoresysteem richt zich niet enkel op de ruimtelijke aspecten van het bedrijventerrein. Het omvat de bredere, klassieke onderdelen van (ruimtelijke) kwaliteit, namelijk gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde. Deze begrippen worden in de systematiek uitgewerkt door de volgende aspecten: het toetsen van de kwaliteit in en van de ruimtelijke omgeving; het beoordelen van de faciliteiten en voorzieningen; het beoordelen van de milieuprestaties; het beoordelen van het economisch functioneren; het beoordelen van de organisatie en het beheer van het terrein. Het systeem richt zich dus op kwaliteit in de brede betekenis. Het is daarmee een instrument waarmee we gemeenten, ondernemers, bedrijven, en bewoners, willen helpen om de opgave inzichtelijk te maken, het overleg hierover te starten en een eerste handreiking te geven om met de herstructurering aan de slag te gaan. Maar daarnaast kan het ook een hulpmiddel zijn bij het voorkomen van functionele veroudering van terreinen en het ontwikkelen van nieuwe terreinen. Het is uniek dat op deze schaal een instrument wordt ingezet om de kwaliteit van bedrijventerreinen te vergroten. We lopen met dit systeem voor ten opzichte van de andere provincies. Vanuit het Rijk (VROM en EZ) wordt dit resultaat hoog geschat en zijn we in het kader van de landelijke pilots Ruimtelijke Kwaliteit bedrijventerreinen benoemd tot voorbeeldproject. Aan de hand van onze inzet en ervaringen kan het systeem verder worden ontwikkeld en uitgerold bij bedrijventerreinen in het gehele land. Oprichting Stichting Naar aanleiding van het Kwaliteitsscoresysteem is, mede op ons initiatief, in oktober 2008 de onafhankelijke Stichting Keurmerk bedrijventerreinen opgericht, onder voorzitterschap van prof. T. Spit van de Universiteit van Utrecht. Het doel van de stichting is om de kwaliteit van het systeem te borgen, verder te ontwikkelen evenals het certificeren van bureaus die het systeem willen uitvoeren. Doelstelling De doelstelling van het Kwaliteitsscoresysteem is het verkrijgen van inzicht in de huidige en potentiële kwaliteit van bedrijventerreinen, aan de hand van een sterrenkwalificatie en de wijze waarop invulling gegeven kan worden aan deze potentiële kwaliteit in de vorm een stappenplan.
Voor de provincie Overijssel speelt mee dat het Kwaliteitsscoresysteem daarnaast zorgt voor: Het aangaan van de dialoog over de herstructureringsopgave met en tussen de verschillende betrokken partijen. De beschikbaarheid van een goed toegankelijk procesinstrument dat bijdraagt aan het stimuleren van de kwaliteit van de bedrijventerreinen.
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
19
-
-
Het objectiveren van de opgave en de potentie op de verschillende bedrijventerreinen binnen de provincie. Een objectief startmoment in het proces van herstructurering waardoor de verschillende stappen in het proces van herstructurering goed begeleid en ondersteund kan worden vanuit provinciaal beleid. Het KSS is dus ook een uitstekend monitoringsinstrument.
Meer concreet willen wij met het Kwaliteitsscoresysteem bijdragen aan de volgende doelstellingen: Inzicht krijgen in de effecten van het systeem op de ruimtelijke kwaliteit. Het nader identificeren van een eventuele behoefte aan verbetering van het bestaande instrumentarium. Het identificeren van ‘kennisvlekken’ en deze waar nog nodig oppakken door het Rijk, de andere overheden of andere partijen en instanties. Het in de praktijk toepassen van het instrumentarium voor ruimtelijke kwaliteit van bedrijventerreinen. Onder de aandacht brengen van de beschikbaarheid en effectiviteit van de diverse instrumenten die ingezet kunnen worden voor ruimtelijke kwaliteit op bedrijventerreinen. Stimuleren van kennisuitwisseling over deze mogelijkheden tussen partijen betrokken bij aanleg en herstructurering van bedrijventerreinen. Stimuleren dat ruimtelijke kwaliteit structureel, volwaardig en daadkrachtig wordt meegenomen in de planvorming en realisatie. Inzet ten behoeve van herstructurering Voor ons is het belangrijk dat we met het Kwaliteitsscoresysteem aan de voorkant van het proces met de gemeenten over de aanpak van de herstructurering in overleg kunnen treden, en niet pas wanneer er een subsidieaanvraag binnenkomt. Daarnaast willen we, na de realisatie van de herstructurering, de resultaten op een objectieve wijze kunnen beoordelen als het gaat om de blijvende kwalitatieve verbetering van een bedrijventerrein. We zetten de kwaliteitsscan dus in als: Proces- en startinstrument Objectief meet- en vergelijkingsinstrument Daarom is het uitvoeren van de kwaliteitsscan als voorwaarde opgenomen in de aangepaste subsidieregeling. Eenmaal bij de start van het proces van herstructurering en een tweede maal bij de realisatie van de herstructurering om de resultaten objectief te kunnen toetsen. De scan is in het voorjaar van 2009 al uitgevoerd op 35 te herstructureren terreinen in Overijssel. Wij hebben met de verschillende gemeenten afspraken gemaakt over de vervolgstappen naar aanleiding van de uitkomsten van de scans. Voor deze terreinen zal een tweede kwaliteitsscan dus plaatsvinden na de realisatie van de herstructurering. In het volgende hoofdstuk wordt het Kwaliteitsscoresysteem nog eenmaal ingezet als instrument, dan is het echter vooral gericht op het behoud van kwaliteit van de overige bestaande terreinen binnen de provincie Overijssel. Flankerend hieraan zijn het provinciale programma Ruimtelijke Kwaliteit, Nationaal Landschap IJsseldelta 2006 - 2013, de nieuwe Wet RO, de Grexwet en de AmvB Ruimte. De Omgevingsvisie is kaderstellend. Werkwijze In overleg met de gemeenten hebben we besloten het Kwaliteitsscoresysteem toe te laten passen op alle terreinen die in aanmerking komen voor herstructurering. Het overzicht van deze terreinen is eerder gegeven. Voor de uitvoering geldt het volgende: De gemeente is opdrachtgever voor de uitvoering van de kwaliteitsscan op haar bedrijventerrein. De provincie geeft hiervoor een subsidie via de subsidieregeling (tot maximaal € 5.000,- per scan). De gemeente en de provincie treden in overleg naar aanleiding van de uitkomsten van de scan en bespreken de wijze waarop de gemeente de vervolgstappen gaat zetten in het proces. De gemeente en de provincie leggen dit vast en bekijken op welke wijze de provincie kan bijdragen via de subsidieregeling aan het opstellen van het herstructureringsplan, aan het voeren van project- of procesmanagement of aan de uitvoering van het plan. Daarnaast wordt indicatief bekeken of de herstructureringsmaatschappij (HMO NV) een bijdrage kan leveren. Deze afspraken worden ambtelijk en zonodig bestuurlijk vastgelegd. Na afronding van de herstructurering neemt de gemeente het initiatief om op het bedrijventerrein een tweede kwaliteitsscan uit te laten voeren. Zij is hiervoor de opdrachtgever, en hiervoor is eveneens een subsidie vanuit de provincie mogelijk.
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
20
In ambtelijk en/of bestuurlijk slotoverleg worden de resultaten van de herstructurering besproken naar aanleiding van de uitkomsten van de scan en andere ervaringen. Het gehele traject, van start tot evaluatie van het bereikte resultaat, zal naar verwachting per terrein enkele jaren duren. Nieuwe modules Na het uitvoeren van een scan blijkt het soms wenselijk op een bepaald aspect dieper in te gaan. Zo is er bij gemeenten en ondernemers vraag naar verdieping op het onderdeel ‘Energie’. De provincie heeft daarnaast zelf een scan laten ontwikkelen ten behoeve van de cultuurhistorische waardebepaling van bedrijventerreinen. De uitkomsten hiervan vormen input voor de herstructureringsopgave. Bekeken zal worden aan welke verdiepingsmodules er breed vraag is en of die door ons ontwikkeld kunnen worden. Ook wordt bezien hoe de scan voor cultuurhistorische waardebepaling het best aan het kwaliteitsscoresysteem aangehaakt kan worden. Het KSS zelf blijft intact zoals het nu is, maar we denken aan de mogelijkheid aanvullende modules aan te bieden aan gemeenten en/of ondernemersverenigingen, zodat zij die als extra, tegelijkertijd of in de opvolgende periode, kunnen inzetten.
3.4 Subsidieregeling herstructurering bedrijventerreinen Overijssel Wij hebben op 6 mei 2008 besloten het Uitvoeringsbesluit subsidies, onderdeel bedrijventerreinen, aan te passen. De aanpassing van de subsidieregeling herstructurering bedrijventerreinen Overijssel is op 25 juni 2007 geaccordeerd door Provinciale Staten. De subsidie voor de uitvoering van de herstructurering van bedrijventerreinen is uitsluitend gericht op herstructureringsactiviteiten die in de publieke ruimte plaatsvinden. Daarbij is destijds een koppeling gelegd tussen de formele oprichting van de HMO NV en de ingangsdatum van de aangepaste subsidieregeling, omdat ze elkaar aanvullen. Omdat de formele oprichting van de HMO begin dit jaar alleen nog maar wachtte op de goedkeuring van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, maar verder helemaal gereed was, én gemeenten dringend zaten te wachten op de inwerkingtreding van de subsidieregeling, hebben wij besloten die inwerkingtreding vooruitlopend op de formele oprichting van de HMO te laten plaatsvinden. De feitelijke ingangsdatum van de aangepaste regeling was 16 maart 2009. Aanpassingen in het UBS Verschillende onderdelen van de subsidieregeling zijn aangepast naar aanleiding van ervaringen binnen het project Vitale Bedrijventerreinen. Deze staan hieronder puntsgewijs weergegeven: • De subsidieregeling heeft uitsluitend betrekking op de kosten van werkzaamheden in de publieke ruimte, ongeacht het type herstructurering. Voor de private aspecten (zoals aankoop, sloop, sanering bodemverontreiniging en uitplaatsing bedrijven), is gekozen om deze via de herstructureringsmaatschappij te ondersteunen. • De subsidieregeling is niet meer gericht op groot onderhoud en transformatie. • Er wordt een expliciete koppeling gelegd met het Kwaliteitsscoresysteem, dat wil zeggen een kwaliteitsscan voorafgaand aan de herstructurering en achteraf, wordt verplicht gesteld. • De subsidieregeling is uitgebreid met een aantal specifieke maatregelen in het proces waarvoor subsidie kan worden gekregen; dat zijn: o voor het laten uitvoeren van een kwaliteitsscan; o het laten opstellen van een herstructureringsplan; o het uitvoeren van een herstructureringsplan; o het inhuren van project- en procesmanagement voor de voorbereiding en/of realisatie van herstructurering van een bedrijventerrein. De volgende subsidiebedragen zijn beschikbaar voor herstructureringsprojecten: • Het uitvoeren van een kwaliteitsscan (nieuw element). De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 5.000,- per kwaliteitsscan per bedrijventerrein. Zowel voor de kwaliteitsscan voorafgaand aan de opstelling van het herstructureringsplan, als voor de scan na afronding van de werkzaamheden uit het plan kan subsidie worden verkregen. • De opstelling van een herstructureringsplan. Dit plan kan bij de gemeente bekend staan onder verschillende namen, zoals Masterplan of projectplan. De subsidie bedraagt hoogste 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 50.000,- . • De uitvoering van een herstructureringsplan. Hiervoor bedraagt de subsidie € 50.000,- per ha van het totale herstructureringsproject, als opgenomen in het herstructureringsplan. De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 500.000,- per bedrijventerrein.
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
21
•
Project- en procesmanagement (nieuw element). De subsidie bedraagt 50% van de kosten met een maximum van € 50.000,-.
Werkwijze In overleg tussen de betreffende gemeente en de provincie worden afspraken gemaakt over de stappen die de gemeente gaat zetten om te komen tot uitvoering van de herstructureringsopgave. Op basis van een gemeentelijk herstructureringsplan wordt er vanuit de provincie bekeken welke publieke maatregelen hierin in aanmerking komen voor subsidiering. Omdat er op verschillende momenten in het proces de mogelijkheid bestaat om in aanmerking te komen voor de subsidie zal hierover ook regelmatig contact benodigd zijn. Afspraken: De provincie informeert de gemeente goed en regelmatig over de mogelijkheden van de subsidieregeling bedrijventerreinen Overijssel. In het overleg tussen gemeente en provincie over de resultaten van de kwaliteitsscan wordt door beide partijen bekeken waar de mogelijkheden en kansen liggen voor de inzet van de subsidieregeling. Indien een gemeente gebruik wil maken van de subsidieregeling voor uitvoering van een herstructureringsplan zal de provincie ondersteunen bij het correct opstellen en indienen van de aanvraag.
3.5 Herstructureringsmaatschappij bedrijventerreinen Overijssel De Herstructureringsmaatschappij bedrijventerreinen Overijssel NV gaat in mei 2009 van start. Het doel van de maatschappij is het versnellen van de herstructurering van verouderde bedrijventerreinen in de gehele provincie Overijssel. Dit kan omdat de HMO een eigenstandige positie in de vastgoedmarkt kan ontwikkelen. Zij richt zich op bedrijventerreinen waar de economische functie (grotendeels) behouden blijft, dus voornamelijk op herprofilering. De HMO maakt gebruik van een integrale aanpak om tot een versnelling van de uitvoering van de opgave te komen en gebruikt hiervoor publieke middelen. Het doel van de maatschappij is om de private investeringen in de herstructurering te vergroten en te versnellen. De HMO opereert pro-actief samen met de (markt)partijen aan de voorkant van het proces van herstructurering. Met een eerste storting van € 7,5 miljoen in het fonds van de HMO zal het mogelijk zijn een veelvoud van het aantal hectares aan te pakken, dan wanneer datzelfde bedrag via een subsidieregeling ter beschikking wordt gesteld. De HMO kan zelf, vanwege de verwachte tussentijdse terugverdien-effecten, meer dan dit bedrag investeren. Tevens kan de HMO effectief geld uit de markt aantrekken. Het is onze verwachting dat met dit instrument een tweeledig vliegwieleffect wordt bereikt. Door meer marktgericht te opereren zal de aandacht voor – blijvende – kwaliteit op bedrijventerreinen toenemen. Private investeerders in de vastgoedsector willen ook op langere termijn rendement van hun investering houden. Hiermee wordt voorkomen dat een geherstructureerd terrein na enkele jaren weer kwalitatief afzakt. En door de aanpak van de moeilijkste delen van een verouderd terrein, zal de herstructurering op de rest van het terrein ook makkelijker van de grond komen. Veel noodzakelijke herstructureringen gebeuren niet omdat het niet lukt juist de moeilijkste kavels, die vaak maar een beperkt onderdeel van een veel groter terrein betreffen, aan te pakken. In het kielzog van de door de HMO opgepakte projecten zal dus een groter deel van de Overijsselse herstructureringsopgave sneller, en kwalitatief beter, aangepakt worden dan zonder de HMO. Verwacht wordt dat door de HMO ongeveer 25% van de totale herstructureringsopgave van de ruim 1.200 ha in Overijssel aangepakt kan worden. Zonder de HMO zou met € 7,5 miljoen als subsidie, maar drie ha van de zware categorie (herprofilering) aangepakt worden.
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
22
Ondernemingsplan De hoofdlijnen van het ondernemingsplan staan hieronder weergegeven: • De HMO NV is een privaatrechtelijke organisatie; de provincie is voor 100% aandeelhouder. • De HMO richt zich op herprofilering (zware herstructurering) in de private ruimte en sluit daarvoor per project samenwerkingsovereenkomsten met gemeenten en private partijen. • De HMO beschikt over een werkkapitaal van € 7,5 miljoen; dat kapitaal zal in een periode van tien jaar besteed worden; vanwege het verwachte vliegwieleffect zal de HMO de facto meer geld te besteden hebben en dus meer hectares kunnen aanpakken dan via een subsidieregeling mogelijk is. • De organisatie is ingericht als groeimodel: naarmate er meer projecten in portefeuille komen, wordt de organisatie uitgebreid met projectmanagers (al dan niet op basis van tijdelijke inhuur). • De provincie heeft als aandeelhouder de statuten en reglementen vastgesteld; dit is het beleidsinhoudelijke kader waarbinnen de HMO moet opereren. • De RvC bestaat uit drie leden, die geen bestuurlijke functie binnen Overijssel vervullen Werkwijze De HMO kan twee soorten overeenkomsten sluiten. De 1e vorm is een dienstverleningsovereenkomst en sluit aan bij de functie van kenniscentrum die de HMO ook vervuld. Gemeenten kunnen de HMO inschakelen voor het meedenken, ontwikkelen van plannen en project- en procesmanagement. De tweede vorm is een daadwerkelijke investeringsovereenkomst. De HMO sluit in dat geval per project binnen een herstructureringsplan een heldere overeenkomst met de betreffende gemeente en de marktpartijen. De HMO biedt doorzettingsvermogen en maatwerk op het juiste niveau. Dit betekent dat herstructureringsplannen een flinke versnelling kunnen krijgen. De HMO opereert in het proces van aanjagen en financieren van herstructurering als een zelfstandige partij. De directeur maakt ieder jaar een strategisch beleidsplan waarin de ambitie en de aanpak staat beschreven. Dit plan wordt getoetst door de Raad van Commissarissen en de provincie als aandeelhouder. Afspraken: De provincie en de HMO voeren regelmatig overleg over de ontwikkelingen ten aanzien van herstructurering en eventuele nieuwe kansen die zich voordoen bij gemeenten. De provincie informeert gemeenten goed en regelmatig over de mogelijkheden van de herstructureringsmaatschappij bedrijventerreinen Overijssel. In het overleg tussen gemeente en provincie over de resultaten van de kwaliteitsscan wordt door beide partijen bekeken waar de mogelijkheden en kansen liggen voor inzet van de HMO. De HMO NV beslist zelfstandig over investeringen.
3.6 Prestatieafspraken met het Rijk Naar verwachting zal in september 2009 het Bestuursconvenant tussen het Rijk, provincies en de VNG getekend worden. Deze bestuurlijke afspraak bestaat uit twee onderdelen: een afspraak over de behoefteraming per provincie tot en met 2020, en een afspraak over de herstructureringsambitie per provincie tot en met 2013, alsook de financiële middelen die zowel Rijk als provincie voor dit laatste vrijmaken. In het afsprakenkader wordt de urgentie aangegeven om nu gezamenlijk actie te ondernemen om de herstructureringsopgave op redelijke termijn gerealiseerd te krijgen. In het convenant wordt afgesproken dat iedere provincie uiterlijk zomer 2010 uitvoeringsprogramma herstructurering maakt, afgestemd met de gemeenten. Meerjarenprogramma vormt voor Overijssel hiervoor al een stevige basis.
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
een Dit
23
In het kader van de Samenwerkingsovereenkomst Mooi Nederland zijn ook afspraken gemaakt over een nationaal Kenniscentrum bedrijventerreinen. Dit Kenniscentrum wordt ondergebracht bij de VNG. Het Kenniscentrum heeft tot doel hét interactieve kenniscentrum te worden voor overheden en bedrijfsleven die te maken hebben met bedrijventerreinen. De kennis hierover is wel aanwezig, maar is verspreid bij verschillende instanties, overheden etc. Op dit moment zijn er drie varianten hiervoor uitgewerkt, van minimaal (alleen kennis ontsluiten door middel van het beschikbaar stellen van een online database) tot ambitieus (kennis ontsluiten en kennis verspreiden) tot zeer ambitieus (kennis ontsluiten, verspreiden en toevoegen). Wij ondersteunen dit initiatief van harte en zijn bereid een financiële bijdrage hieraan te leveren. We wachten de definitieve besluitvorming hierover af.
3.7 Rol van de gemeenten Samen met de gemeenten willen wij nog dit jaar een concrete vertaalslag maken van dit Meerjarenprogramma, tot op terreinniveau. Deze, op de uitvoering gerichte, set afspraken per gemeente is ook nodig zodat het Rijk het extra geld kan vrijgeven. De gemeenten zijn aan zet als het gaat om het daadwerkelijk uitvoeren van de herstructurering en dienen daarbij ook voor draagvlak bij ondernemers te zorgen. In het kader van de Ontwerp-Omgevingsvisie wordt van gemeenten verwacht dat zij een bedrijventerreinenvisie ontwikkelen, waarin ook de herstructureringsopgave en de kwaliteit van bedrijventerreinen opgenomen wordt. De provincie stelt het instrumentarium zoals de HMO NV, het Kwaliteitsscoresysteem en subsidies beschikbaar, evenals de Gebiedskenmerkencatalogus. De provincie ontwikkelt voor het najaar voor de gemeenten een leidraad bedrijventerreinenvisie als hulpmiddel bij het maken ervan. Zoals in de Ontwerp-Omgevingsvisie is opgenomen, en ook passend in de wens van het Rijk, zal er over de bedrijventerreinenvisie door een gemeente met de buurgemeenten afgestemd moeten worden. Dit ligt ook in de lijn zoals door de Commissie Noordanus uitgezet en nader ingevuld zal worden door de werkgroep Jorritsma, waarin het bedrijventerreinenbeleid duidelijk op regionale schaal gepositioneerd wordt. Voor de financiering staan zowel de overheden op elk niveau als de ondernemers en private investeerders aan de lat. Over het publieke deel dienen ook concrete afspraken gemaakt te worden, maar duidelijk is dat ook hierin van de gemeenten een inspanning verwacht wordt.
In Deventer is aandacht voor ruimtelijke kwaliteit op nieuwe bedrijventerreinen
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
24
4.
(Plan)ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen
4.1 Ambitie, opgave en aanpak Dit Meerjarenprogramma is gericht op de herstructurering van bedrijventerreinen. Voor de volledigheid wordt dit beschouwd binnen het beleid voor de fysieke leefomgeving zoals dat nu vorm heeft gekregen in de Ontwerp-Omgevingsvisie8 en het instrumentarium voor zover het de provinciale verordening betreft. De besluitvorming hieromtrent vindt plaats in het kader van de vaststelling zoals die is voorzien op 1 juli 2009. Het is dus nadrukkelijk niet de bedoeling dat de inhoudelijke behandeling van onderstaande plaatsvindt in het kader van dit Meerjarenprogramma. De provincie Overijssel heeft specifieke kenmerken als het gaat om de ontwikkeling van bedrijventerreinen. In de steden, dorpen en kernen is er historisch sprake van relatief veel bedrijvigheid met als gevolg dat er veel kleine en middelgrote bedrijventerreinen zijn gerealiseerd en ook veel bedrijven in het buitengebied aanwezig zijn. Vooral vanaf de jaren tachtig heeft de ontwikkeling in aantallen bedrijventerreinen en hoeveelheden hectares een grote stijging gekend ten opzichte van andere provincies in Nederland9. In het denken over beleid ten aanzien van bedrijventerreinen heeft in de afgelopen jaren een omslag plaatsgevonden van het ontwikkelen van nieuwe terreinen naar het herstructureren van bestaande terreinen en het vergroten van de ruimtelijke kwaliteit en inpassing van nieuwe en bestaande terreinen. De consequentie hiervan is, dat er bij ontwikkeling van bedrijventerreinen, veel beter zal worden gekeken naar nut en noodzaak van de ontwikkeling, de realisatie van ruimtelijke kwaliteit en daarin ook een breder, regionaal perspectief zal worden meegenomen. Omgevingsvisie Overijssel Bovenstaande beleidslijn is opgenomen in de Ontwerp-Omgevingsvisie. Daarin is ook het bedrijventerreinenbeleid benoemd tot provinciaal belang. We hebben in de OntwerpOmgevingsvisie onze ambitie ten aanzien van bedrijventerreinen opgenomen. Wij streven naar een vitale en zichzelf ontwikkelende regionale economie, met voldoende en aantrekkelijke vestigingsmogelijkheden voor de kennisintensieve maakindustrie en het Midden- en Kleinbedrijf (MKB). Deze ambitie heeft betrekking op de gehele breedte van het economische spectrum en de ruimtelijke consequenties hiervan. Binnen het thema Economie en Vestigingsklimaat in de Ontwerp-Omgevingsvisie is de aandacht voor het thema Vitale Werklocaties sturend voor de kaders van dit Meerjarenprogramma. Hierin is de ambitie opgenomen om vitale werklocaties te realiseren en te behouden die aansluiten bij de vraag van ondernemers. De hoofdlijn van ons beleid is in de Ontwerp-Omgevingsvisie als volgt geformuleerd: ‘De regionale markt voor bedrijventerreinen primair bedienen vanuit de stedelijke netwerken, buiten de stedelijke netwerken onder voorwaarden ruimte aan de eigen groei van lokaal gewortelde bedrijven’.
Daarbij zijn een aantal overkoepelende beleidsuitgangspunten geformuleerd: Er is sprake van een bijzondere positie voor functie en ontwikkeling van streekcentra en lokale bedrijvigheid. De gemeenten passen bij de beleidsontwikkeling over bedrijventerreinen de SER-ladder toe.
8 9
Vastgesteld door Provinciale Staten op 17 december 2008 Zie voor meer informatie bijlage 1; Bedrijvigheid in Overijssel; Trends, ontwikkelingen en prognoses
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
25
-
Regio en gemeenten zetten versterkt in op de realisatie van herstructurering van verouderde bedrijventerreinen en leggen in hun (regionaal) beleid een relatie tussen de ontwikkeling van nieuwe terreinen en de herstructurering van oude terreinen. In het gemeentelijke beleid dient regionale en/of bovenlokale afstemming van werklocaties meegenomen te worden. In regionaal verband wordt meer ingezet op specialisatie, positionering en clustering, vooral van kennisintensieve maakindustrie. Regio’s en gemeenten ontwikkelen een sterker economisch profiel.
Naast de uitwerking en uitvoering van het beleid via de nog definitief vast te stellen Omgevingsvisie Overijssel, maken we met het Rijk afspraken over de (plan)ontwikkeling van bedrijventerreinen en leggen deze vast in het al eerder genoemde Bestuursconvenant. Beide geven aan dat we als provincie de regie in handen zullen nemen ten aanzien van het ruimtelijke beleid met betrekking tot de planning en ontwikkeling van bedrijventerreinen. Planontwikkeling provincie Overijssel In de Ontwerp-Omgevingsvisie is ingezet op een totale groei van de planvoorraad nieuwe bedrijventerreinen van maximaal 1300 ha. tot 2020. Concreet betekent dit dat de provincie een stevige ambitie heeft om de aanwezige planvoorraad tot 2020 in te krimpen. In totaal is er op dit moment 677 ha. aan harde plannen10 waarvan de helft zich bevindt in de vijf grote gemeenten. Daarnaast is er nog sprake van een planvoorraad van 319. ha aan pijplijnplannen. Hier bovenop is er nog sprake van 702 ha. aan zachte plannen. In totaal geeft dit het volgende overzicht. Tabel 4: plannen voor bedrijventerreinen in aantal hectares Raming op basis Ruimtevan TM-scenario winst her+ structurele structucomponent rering IJssel uitgifte 2008 en 2009 Totaal
1.31513
196
Totaal benodigd t/m 2020: behoefte herstructure ring ondergrens
Harde plannen11 (geschatte) uitgifte in 2008 en 200912
Pijplijnplannen + zachte plannen
Overblijvende ruimte voor pijplijnof zachte plannen
Aantal ha’s te bevriezen of te schrappen plannen
1119
677
1021
442
579
Toelichting behoefteraming en planning nieuwe bedrijventerreinen 2010 t/m 2020 Uitgangspunt voor de berekening is de behoefteraming op grond van het Transatlantic Marketscenario. Voor de periode 2008 - 2020 bedraagt deze ca. 1300 ha. voor Overijssel. Afgelopen maanden zijn er gesprekken met de gemeenten gevoerd over de programmering en planning van bedrijventerreinen met de Overijsselse gemeenten. Op grond van deze ambtelijke consultaties is er een correctie op de behoefteramingen gemaakt waarvan de structurele component voor de Netwerkstad Zwolle - Kampen de belangrijkste is. Bij de behoefteraming voor de regio IJssel is er namelijk rekening gehouden met de economische ambities in relatie tot de demografische ontwikkelingen in de Netwerkstad Zwolle – Kampen, die naar verwachting leiden tot een versterkte economische ontwikkeling en een grotere vraag naar bedrijventerreinen. Hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan de realisering van de Zuiderzeehaven in Kampen (in ontwikkeling), die waarschijnlijk tot extra uitgifte van bedrijventerrein leidt, en aan het gereedkomen van de Hanzelijn. Er is daarom voor deze regio rekening gehouden met 100 ha extra. Daarnaast is voor enkele gemeenten op grond van recente ontwikkelingen (regio Vecht) of vanwege een te verwachten inhaalvraag een geringe ophoging van de behoefte berekend. Voor de periode 2008 - 2020 is de daadwerkelijke behoefte daarom netto 1450 ha. De uitgifte in de jaren 2008 - 2009 moet daarvan afgetrokken worden. Hierbij is rekening gehouden met de economische crisis, die naar verwachting tot een beduidende daling van de uitgifte zal leiden. Dat betekent voor de periode 2010 - 2020 een behoefteraming van netto 1315 ha. 10
Zie voor een definitie van harde-, zachte- en pijplijnplannen bijlage 2. Op de harde plancapaciteit (per 1-1-2008) is een correctie doorgevoerd voor de plannen voor terreinen met grootschalige bedrijvigheid: 1. het XL Businesspark; dit plan van 125 ha heeft een looptijd van 20 jaar en is ook bedoeld voor de periode na 2020, 85 ha is meegerekend in de periode tot 2020. 2. Hessenpoort in Zwolle; grotendeels voor grootschalige bedrijvigheid bedoeld, eveneens een looptijd tot na 2020. In deze kolom is er mee gerekend dat 40 ha van de capaciteit pas na 2020 zal worden benut. 12 De uitgifte in 2008 wordt geraamd op 95 ha. In 2009 (in verband met recessie) lagere schatting van 40 ha. 13 Vermindering omvang door transformatie: bandbreedte 63 - 125 ha netto, in raming niet gecompenseerd. 11
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
26
Dit is maar een geringe afwijking ten opzichte van de 1.300 ha uit het TM-scenario en de OntwerpOmgevingsvisie. Dit scenario blijkt voor Overijssel dus realistisch te zijn. Van dit getal wordt, conform de Ontwerp-Omgevingsvisie verwachte ruimtewinst door herstructurering afgetrokken. Deze ruimtewinst vult namelijk een deel van de behoefte in. Voor Overijssel is deze ruimtewinst geschat op minimaal 196 ha. Hiermee komt de behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen tot en met 2020 op 1.119 ha. Het aantal hectares aan harde plannen per 1 januari 2010 wijkt af van het getal in de Omgevingsvisie (910 ha). Dat komt doordat er is gecorrigeerd voor tot na 2020 doorlopende plannen (80 ha), de geschatte vermindering van de voorraad door uitgifte in 2008 en 2009 (135 ha, zie voetnoot 13), en het schrappen van enkele specifieke kantorenlocaties in Enschede en Hengelo. Het totale aantal hectares aan pijplijn- en zachte plannen is verminderd van 1160 ha naar 1021 ha door het, in overleg met gemeenten, schrappen van enkele locaties en het corrigeren van de capaciteit op een aantal locaties. Op basis van de bovenstaande beleidsinzet en de huidige plancapaciteit kunnen we concluderen dat de huidige harde en pijplijnplannen opgeteld in lijn liggen met de maximale ontwikkeling tot 2020. Ten aanzien van de zachte plannen zullen in de provinciale verordening regels worden opgenomen. Hierbij moet in acht genomen worden dat het hier gaat om ramingen, die een zekere exactheid suggereren, die niet altijd terecht is. Het TM-scenario is ook nadrukkelijk een ‘scenario’. Het is de bedoeling dat er in 2015 een herijking komt van de afspraken over de behoefteramingencijfers zoals die met het Rijk in het Bestuursconvenant worden gemaakt. Dit kan leiden tot aanpassing van de behoefteramingencijfers in de afspraken met de gemeenten. In het afwegen van de (plan)ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen zullen gemeenten, conform de Ontwerp-Omgevingsvisie, de SER-ladder moeten hanteren. Bij de SER-ladder worden ruimtelijke keuzes in de hiërarchische volgorde gemaakt en onderbouwd. De volgende stappen dienen hierin te worden doorlopen: • Gebruik de ruimte die al beschikbaar is gesteld voor bedrijventerreinen of door herstructurering, inclusief schuifruimte, beschikbaar gemaakt kan worden. • Vergroot de mogelijkheden om door meervoudig ruimtegebruik de productiviteit te verhogen. • Aanleg van nieuwe terreinen, waarbij relevante waarden en belangen in een gebiedsgerichte aanpak worden afgewogen, onder meer aan de hand van gebiedsspecifieke kwaliteitsvoorwaarden (waarbij de Gebiedskenmerkencatalogus gehanteerd dient te worden). Figuur 7: (Plan)ontwikkeling van bedrijventerreinen WAT is de ambitie en opgave?
• Realistische behoefteraming tot 2020: 1315 ha. voor de provincie Overijssel
• Beperkte uitgifte nieuwe bedrijventerreinen • Ruimtewinst herstructurering (200 ha tot 2014) benutten
• Kwaliteitsverhoging HOE gaan we dat realiseren?
• Prestatieafspraken met gemeenten • Implementatie van de SER-ladder • Vormgeven regionale samenwerking • Realisatie ruimtewinst door inzet op herstructureringsopgave
• Gebiedskenmerkencatalogus HOE borgen we dit met instrumenten?
• Provinciale Omgevingsvisie (beleid) • Afsprakenkader Rijk – provincie • Provinciale verordening (instrument)
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
27
4.2 Uitvoering In de Ontwerp-Omgevingsvisie is vastgelegd dat over een groot aantal onderwerpen prestatieafspraken met de gemeenten worden gemaakt, zoals over wonen, werken, infrastructuur en natuur. Bij het maken van deze afspraken wordt zo veel mogelijk aansluiting gezocht bij de procedure voor het opstellen van de gemeentelijke structuurvisie, welke op grond van de Wro verplicht is. Na vaststelling van de Omgevingsvisie zullen de gesprekken hierover met gemeenten starten. Op het dossier bedrijventerreinen is hier enige urgentie omdat er een koppeling ligt tussen herstructurering en nieuwe terreinen. Zodra het Bestuursconvenant met het Rijk en de VNG getekend is, moet iedere provincie voor de zomer van 2010 een uitvoeringsprogramma herstructurering maken voor de periode tot en met 2013. Alleen dan zal het Rijk extra middelen toekennen. Omdat wij ook hechten aan een versnelde uitvoering van onze herstructureringsopgave, zullen we snel met de gemeenten tot prestatieafspraken moeten komen. Tabel 5: Ambities, instrumenten en verantwoordelijke partijen Ambitie
Instrument(en)
Verantwoordelijk
(Plan)ontwikkeling bedrijventerreinen
- Omgevingsvisie en provinciale verordening - Bestuursconvenant - Prestatieafspraak gemeenten - Omgevingsvisie en provinciale verordening - Bestuursconvenant - Prestatieafspraak gemeenten - Omgevingsvisie en provinciale verordening - UBS - HMO NV
Provincie
Regionale samenwerking
Borging provinciaal beleid bedrijventerreinen
Provincie, Gemeenten Gemeenten Provincie Provincie, Gemeenten Gemeenten Provincie
De herstructurering van het bedrijventerrein Dollegoor in Almelo is in 2008 gestart
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
28
5.
Kwalitatieve versterking van bedrijventerreinen
Als derde hoofdopgave is benoemd het op niveau houden en het versterken van de kwaliteit van de overige bedrijventerreinen. Dat wil zeggen, de terreinen die (nog) niet geherstructureerd hoeven te worden. Concreet betekent dat het grootste deel van de bedrijventerreinen in de provincie, zijnde ongeveer 340 bestaande bedrijventerreinen. We willen voorkomen dat deze terreinen (verder) afglijden en zodoende de volgende terreinen zijn die geherstructureerd moeten worden. Ons beleid voor nieuwe en bestaande – niet verouderde – bedrijventerreinen is erop gericht om de kwaliteit van die terreinen ten minste gelijk te houden en waar mogelijk te verhogen. Deze doelstelling heeft vanaf eind 2008 meer aandacht gekregen en dat betekent dat we hier ons meer richten op ontwikkellijnen en het (samen met andere partijen) doen van inventarisatie en onderzoek om hieraan invulling te geven. Benchmark Kwaliteitsscoresysteem Op basis van een analyse van de tot en met februari 2009 uitgevoerde 28 kwaliteitsscans op te herstructureren terreinen blijkt het volgende: De gemiddelde score over de gescande terreinen van de huidige kwaliteit is 1,1 ster; de variatie is beperkt, er zijn alleen 0 sterren of 2 sterren behaald; 44% van de terreinen heeft 0 sterren behaald. De potentiële kwaliteit is gemiddeld 3 sterren; hier variëren de scores van 1 tot en met 4 sterren; geen enkel terrein heeft de potentie van 5 sterren. De meeste terreinen (44%) kunnen zich met de juiste maatregelen met 1 ster verbeteren. Er is geen verschil tussen de regio’s qua scores op huidige en potentiële kwaliteit. De scan op basis van het Kwaliteitsscoresysteem geeft een beeld van de volgende onderwerpen: 1. Faciliteiten en voorzieningen 2. Organisatie & beheer 3. Economie 4. Milieuprestaties 5. Ruimtelijke inrichting & beeldkwaliteit Bevindingen Ad 1) Faciliteiten & voorzieningen scoort gemiddeld de meeste sterren, maar het aanbod daarvan is helemaal niet compleet. Op de bijhorende criteria scoort 46% onvoldoende, juist door het gebrek aan faciliteiten en voorzieningen. Ergo, wat er is scoort goed, maar vaak is het er helemaal niet. Ad 2) Bij Organisatie & beheer is de variatie groot, een derde van de terreinen heeft hierop een score van 5 sterren behaald, maar 26% scoort geen enkele ster op dit onderdeel. Ad 3) Ook op het onderdeel Economie is de variatie in scores hoog. 30% van de terreinen heeft hier een score van 4 of 5 sterren, en 22% scoort geen enkele ster. Ad 4) Op bijna alle criteria van het onderdeel Milieuprestaties is de kwaliteit onvoldoende of slechts voldoende beoordeeld. Slechts 7% scoort hier goed. Daarmee is dit de slechts scorende categorie. Binnen deze categorie scoort het onderdeel Energie onder de maat evenals duurzaam bouwen/duurzaam materiaalgebruik. Ad 5) Op Ruimtelijke inrichting & beeldkwaliteit wordt matig gescoord. Zo behaalt tweederde van de terreinen hierop 2 sterren, en 22% geen enkele ster. Slechts bij negen procent is de score ‘goed’ behaald. Er zullen nog minimaal 22 scans volgen. Op basis van een benchmark van alle scans zal gekeken worden welke onderdelen vanuit de provincie extra aandacht behoeven en bij welke, al lopende programma’s, dit eventueel ondergebracht kan worden. Hierbij valt, op basis van deze eerste benchmark te denken aan het Energiepact Overijssel en het programma Ruimtelijke Kwaliteit.
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
29
Figuur 8: Kwaliteit van overige bedrijventerreinen WAT is de ambitie en opgave?
• Het op niveau houden en versterken van de kwaliteit van de overige bedrijventerreinen
• Het inspelen op de (nieuwe) opgaven die we
voorzien ten aanzien van bedrijventerreinen in de provincie
• Het ontwikkelen van een visie op de langere
termijn t.a.v. het huisvesten van bedrijvigheid
HOE gaan we dat realiseren?
• Het uitbouwen van de inzet van het KSS • Het onderzoeken van mogelijkheden van gezamenlijk onderhoud, beheer en parkmanagement
• Het ontwikkelen en delen van kennis over kwaliteitsverbetering
• Inzetten van het Trendbureau Overijssel HOE borgen we dit met instrumenten?
• Kwaliteitsscoresysteem bedrijventerreinen • Kennis/ expertise ontwikkelen en delen via de provincie en de herstructureringsmaatschappij
• Voorwaarden in de subsidieregeling voor herstructurering
Tabel 6: ambities, instrumenten en verantwoordelijke organisaties Ambitie
Instrument(en)
Verantwoordelijk
Versterken bestaande bedrijventerreinen
- Kwaliteitsscoresysteem
Provincie,
- Onderzoek private betrokkenheid bij herstructurering Kenniscentrum bedrijventerreinen
Provincie, SER Overijssel, e.a.
Trendbureau Overijssel
Provincie, gemeenten, bedrijven, maatschappelijke organisaties
Inspelen op (nieuwe) opgaven Visie-ontwikkeling langere termijn
VNG, Provincie, HMO NV
5.1 Inzet kwalitatieve verbetering bedrijventerreinen We willen het Kwaliteitsscoresysteem, dat tot nu toe is ingezet bij te herstructureren terreinen als procesinstrument, ook gaan inzetten voor de verbetering van de kwaliteit op andere bestaande terreinen. In het kader van de landelijke pilot ontvangen wij een subsidie van € 100.000 van het Rijk. Hiervoor kunnen we, als we uitgaan van de huidige afspraken over cofinanciering door gemeenten, een vijftiental extra scans laten uitvoeren in 2009. De rest van dit bedrag is bestemd voor een externe evaluatie van de pilot. Keuze voor extra inzet scans Aansluitend bij de keuze om meer aandacht te gaan besteden aan kwaliteitsverbetering op de overige bestaande bedrijventerreinen, hebben wij gemeenten gevraagd terreinen aan te melden voor een extra scan uit die categorie.
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
30
Daarbij gelden de volgende criteria: • Ruimtelijk of economisch nog net kunnen functioneren (dus niet op de lijst van de te herstructureren bedrijventerreinen staan). • De gemeente, eigenaren en ondernemers voelen de urgentie en behoefte om het terrein te verbeteren en willen dit structureel aanpakken. • De gemeente wil het instrument inzetten als startmoment om dit proces in gang te zetten en/of te organiseren.
5.2 Vergroten van betrokkenheid ondernemers en private partijen Wij willen, samen met de gemeenten, de betrokkenheid van ondernemers(-verenigingen) op bedrijventerreinen bij de verbetering c.q. instandhouding van de kwaliteit vergroten. Hierbij kunnen we goed aansluiten bij de mogelijkheden die de nieuwe Wet Experimenten Bedrijven Investeringszone (BIZ) gaat bieden. Deze conceptwet is op 17 maart 2009 door de Eerste Kamer aangenomen. De wet is op 1 mei 2009 in werking getreden. De wet loopt tot 1 januari 2015. Voor 1 januari 2013 vindt er een evaluatie plaats. Indien de wet bevalt, kan een definitieve wet gemaakt worden. De Experimentenwet maakt het mogelijk dat free riders op een bedrijventerrein gedwongen worden mee te doen (vooral financieel) aan gezamenlijke activiteiten ten behoeve van het terrein. Landelijk is gebleken dat op een bedrijventerrein in Nederland gemiddeld 35%van de ondernemers niet meedoet aan gezamenlijke activiteiten. Wanneer tenminste de helft van de ondernemers (‘bijdrageverplichtigen’) meestemt en daarvan tenminste tweederde deel vóór inwerkingtreding is, én de voorstemmers meer WOZ-waarde vertegenwoordigen dan de tegenstemmers, komt er een BIZ. Hiermee zijn de eisen in Nederland overigens een stuk zwaarder dan in bijvoorbeeld Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Canada waar maar 51% van de stemmers (sec) voor hoeft te zijn. Wanneer er een BIZ komt, wordt het geld door de gemeente geïnd en hiervoor gelabeld op basis van een lokale verordening. In die verordening kan het door een bedrijf te betalen bedrag gebaseerd worden op WOZ-waardesystematiek (meer WOZ-waarde is een grotere bijdrage) of voor alle bedrijven hetzelfde zijn. Dat is een keuze van de gemeente. In de Tweede Kamer is een amendement aangenomen dat ook eigenaren van leegstaande panden hieraan mee moeten doen. Zij profiteren immers ook mee van verbeteringen als ze verkopen/verhuren. Het Ministerie van EZ verwacht dat onder de experimentenwet 80 tot 100 BIZ-projecten uitgevoerd gaan worden. Wij willen in Overijssel stimuleren dat een aantal BIZ-gebieden tot stand komt.
5.3 Nieuwe opgaven herstructurering We zien het als een belangrijke opgave om nieuwe vraagstukken in het dossier bedrijventerreinen te onderzoeken en hier antwoorden te vinden en praktische oplossingen voor te ontwikkelen. Deze willen we delen met onze partners op het terrein van herstructurering en (plan)ontwikkeling bedrijventerreinen. Een aantal van deze nieuwe opgaven zullen zoals gezegd voortvloeien uit de benchmark van de kwaliteitsscans. Naast ons KSS zijn er nog vier landelijke pilots Ruimtelijke Kwaliteit bedrijventerreinen: 1. De Regio Groningen - Assen onderzoekt de mogelijkheden te komen tot een regionaal grondprijsbeleid gekoppeld aan kwaliteitsverbetering, en verevening tussen nieuwe terreinen en herstructurering.14 2. De gemeente Zutphen onderzoekt de mogelijkheden om een deel van een te herstructureren / transformeren terrein energieneutraal te maken en inventariseert welke wet- en regelgeving op milieugebied herstructurering belemmert, vooral waar het gaat om de combinatie van wonen en werken. 3. De gemeente Oss onderzoekt hoe haar al enige jaren succesvol functionerend uitgifteprotocol toepasbaar is in andere gemeenten. Dit protocol, dat samen met het bedrijfsleven is ontwikkeld, leidt tot een aanzienlijke reductie van de vraag naar nieuwe terreinen. Uitgangspunt van dit protocol is hoe bedrijven op hun huidige locatie gefaciliteerd kunnen worden door te focussen op wat een bedrijf daadwerkelijk wil doen in plaats van te vragen hoeveel ha’s een bedrijf in de toekomst nodig denkt te hebben. 14
De Netwerkstad Twente heeft ook een begin gemaakt door gezamenlijk een prijsverhoging af te spreken.
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
31
4.
Gemeente Zaandam onderzoekt, samen met de TU Delft, hoe binnen de bestaande ruimte van Zaanstad de functies wonen en werken gehandhaafd kunnen worden, en kunnen worden uitgebreid, zonder elkaar daarbij in de weg te zitten, aangezien er geen uitbreidingsruimte buiten het bestaande gebied meer is. Ook hierbij wordt gekeken naar de huidige wet- en regelgeving op milieugebied. Met de TU Delft wordt vooral gezocht naar de juiste interactieve methode om dit samen met bewoners en bedrijven te doen, waarbij milieuaspecten voorrang hebben.
Wij verwachten dat de uitkomsten uit deze pilots meegenomen kunnen worden bij de verdere ontwikkeling van beleid ten aanzien van herstructurering en de ontwikkeling van nieuwe terreinen. Daarnaast zijn de provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant (i.s.m. de gemeente Tilburg) begonnen aan programma’s om bedrijventerreinen energiezuiniger te maken. Ook hiervan kunnen wij leren. Trendontwikkeling Daarnaast willen we bekijken wat rondom de thema’s ‘bedrijvigheid’ en ‘arbeidsmarkt’ de langere termijntrends zijn. En wat die trends kunnen gaan betekenen voor de vraag naar huisvesting voor bedrijvigheid. Omdat de ontwikkeling van idee naar de daadwerkelijke uitgifte van een terrein meerdere jaren vergt, is het noodzakelijk ons nu al op de verdere toekomst te richten. Uit twee sessies die, samen met het Trendbureau Overijssel, vorig jaar zijn georganiseerd, is gebleken dat op de lange termijn de vraag naar de traditionele kavel voor het traditionele bedrijfsgebouw in de toekomst voor een grote groep bedrijven drastisch kan veranderen. Daarbij moet gedacht worden aan de explosieve groei van zzp-ers, het combineren van wonen en werken, groei in de commerciële en niet-commerciële dienstverlening die niet per se langer op een traditioneel terrein willen zitten (liever binnenstedelijk) en de invloed van veranderingen in mobiliteit. Maar ook de krimpende arbeidsmarkt, waardoor de toekomstige werknemer de kwaliteit van gebouw en omgeving straks sterk kan laten meewegen in zijn keuze voor een werkgever. Allemaal zaken die nadere beschouwing verdienen. Samen met het Trendbureau Overijssel, en in een latere fase met ontwerpers, gebruikers, eigenaren en ontwikkelaars (waaronder gemeenten) willen we een toekomstvaste visie op nieuwe en vitale bedrijvigheid ontwikkelen.
Nieuw bedrijventerrein Hessenpoort bij Zwolle
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
32
6.
Evaluatie en monitoring
6.1 Monitoring De voortgang van de herstructureringsopgave wordt tweemaal per jaar met de Overijsselse gemeenten besproken. Vanaf het moment dat een gemeente een subsidietoekenning heeft gekregen, wordt het standaard monitoringssysteem dat hierbij hoort gevolgd. Wij zullen Provinciale Staten jaarlijks door middel van een voortgangsrapportage op de hoogte stellen van de uitvoering van dit Meerjarenprogramma. Deze voortgangsrapportage zal ook besproken worden met de Milieucommissie van de Kamer van Koophandel, de SER Overijssel en de PCFL.
6.2 Evaluatie De uitvoering van dit programma zal in 2012 geĂŤvalueerd worden. Deze datum is gekozen omdat het Bestuursconvenant met het Rijk in 2013 afloopt. Wij willen daaraan voorafgaand inzicht hebben in de uitvoering en de eventuele noodzakelijke aanpassingen, mede in het licht van mogelijke nieuwe afspraken met het Rijk.
In Dedemsvaart moet nog het een en ander geherstructureerd worden
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
33
7.
Financiën en communicatie
7.1 Financiën Voor de financiering van het Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 - 2015 zijn na goedkeuring van de voorstellen door Provinciale Staten in het kader van de versnelling van de herstructureringsopgave en Investeren in Overijssel de volgende bedragen beschikbaar: Tabel 7: begroting Vitale Bedrijventerreinen (bedragen x 1000) Omschrijving
2007
2008
2009
2010
Oorspronkelijk Resultaatbestemming 2008 Nieuwe voorstellen: - naar voren i.v.m. versnelling - voorstel Investeren in Overijssel (t.b.v. subsidieregelingen) - voorstel Investeren in Overijssel (ter dekking rente en afl. extra deelname € 15 mln. HMO)
3.500
6.500 - 1.463
7.000 + 1.463
3.000
+ 2.000
-2.000 6.820
2011
2012 2020
5.000 2.200
2.200
Toelichting • In te brengen in de P-brief van 2011: rente en aflossing t.b.v. een extra storting van € 15 miljoen in het herstructureringsfonds van € 1,5 miljoen per jaar gedurende tien jaar (looptijd HMO). De extra storting betreft aandelenkapitaal conform de wijze waarop de eerste storting van € 7,5 miljoen zal plaatsvinden. Besluitvorming hierover dient dus nog plaats te vinden. • Bij de verlening van subsidies voor herstructurering geldt een cofinancieringseis voor gemeenten van 50%. • De extra Rijksmiddelen voor herstructurering zijn nog niet aan de provincies toegedeeld. Er is in dit kader een bedrag van € 160 miljoen te verdelen over de twaalf provincies. Hierbij geldt ook een cofinancieringseis van 50% voor provincies. Het ligt in de lijn der verwachting dat Overijssel ruim €10 miljoen hiervan krijgt. Medio 2009 zal hier duidelijkheid over komen. Een deel van dit extra geld kan bestemd worden voor de HMO NV. Dat betekent dat er de komende jaren vanuit publieke middelen een forse impuls aan de herstructurering gegeven kan worden. Dit laat onverlet dat het grootste deel van de kosten door de markt moet worden opgebracht.
7.2 Communicatie Het project Vitale Bedrijventerreinen is met de afronding van dit Meerjarenprogramma in de eindfase beland. Gedurende de looptijd is planmatig en intensief gecommuniceerd met de betrokken doelgroepen (voornamelijk de gemeenten, ondernemersverenigingen, en belangenorganisaties) over doelen en activiteiten van de provincie op het gebied van herstructurering en kwaliteitsbevordering van bedrijventerreinen. De conclusie is dat het project, en vooral de aanpak van herstructurering, nu goed op het netvlies staat bij deze doelgroepen. Op diverse momenten in het proces rondom de implementatie van het meerjarenprogramma is specifiek aandacht voor communicatie. Deels zijn deze momenten te voorzien, deels is dit nog afhankelijk van andere factoren of externen. In die gevallen wordt een specifieke aanpak bepaald.
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
34
In ieder geval is nu te voorzien in de volgende middelen: • Informatiebijeenkomsten voor Overijsselse gemeenten; minimaal tweemaal per jaar wordt een informatiebijeenkomst voor gemeenten georganiseerd waar de voortgang van de uitvoering, knelpunten, nieuwe ontwikkelingen etc. aan de orde zullen komen. Hiermee bieden wij de gemeenten een platform voor informatie-uitwisseling, ook onderling. Daar is bij gemeenten grote behoefte aan. • Onze adviesorganen zoals de SER Overijssel, de PCFL en de Milieucommissie van de Kamer van Koophandel hebben de afgelopen periode op een positieve manier bijgedragen aan de totstandkoming van het beleid en dit meerjarenprogramma. Dat wordt zeer op prijs gesteld. Deze inbreng willen wij gedurende de uitvoering graag continueren. Met hen zal regelmatig over de voortgang gesproken worden. • Continueren en uitbreiden van de website www.provincie.overijssel.nl/bedrijventerreinen, o.a. met een database / digitheek met gegevens van bedrijventerreinen in alle Overijsselse gemeenten. • Voortzetting van de digitale nieuwsbrief Vitale Bedrijventerreinen. Deze nieuwsbrief kan uitgebreid worden met andere onderwerpen op het terrein van het economisch beleid. • Beperkte publieks- en mediagerichte campagne over het bedrijventerreinenbeleid, afgestemd met de corporate communicatieboodschap van de provincie en het profiel Duurzaam&Overijssel.
De voormalige textielfabriek De Spinnerij in Enschede doet nu dienst als bedrijfsverzamelgebouw
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
35
Bijlagen Bijlage 1: Onderzoek ‘Bedrijvigheid in Overijssel’ Dit document is los bijgevoegd.
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
36
Bijlage 2: Begrippen- en afkortingenlijst Begrippenlijst op alfabetische volgorde beperkte herstructurering: een grote opknapbeurt van het bedrijventerreinen die wordt toegepast indien er sprake is van fysieke veroudering van de openbare ruimte en gebouwen. Dit wordt ook wel facelift genoemd. bruto oppervlakte bedrijventerreinen: bedrijfskavels én openbaar gebied (de totale oppervlakte van het bedrijventerrein met bedrijfsbestemming). COROP gebieden: een COROP-gebied is een regionaal gebied binnen Nederland dat deel uitmaakt van de COROPindeling. Deze indeling wordt gebruikt voor analytische doeleinden. De naam COROP komt van Coördinatie Commissie Regionaal OnderzoeksProgramma. Dit was de naam van de commissie die in 1971 de indeling van Nederland in COROP-gebieden ontwierp. In totaal zijn er in Nederland 40 COROP-gebieden. Elk COROP-gebied is een samenvoeging van gemeenten. Bij de opzet van de indeling stond het zogenaamde nodale indelingsprincipe voorop. Dit houdt in dat elk COROP-gebied een centrale kern (bijvoorbeeld een stad) heeft met een omliggend verzorgingsgebied. Dit nodale principe wordt echter soms geweld aangedaan, doordat de begrenzing van de COROP-gebieden de provinciale grenzen volgt. De COROP-indeling wordt gebruikt door onderzoeksinstellingen als het CBS en het RIVM om statistische gegevens te presenteren. De drie Overijsselse gebieden zijn: • COROP Noord-Overijssel: cumulatie van de gemeenten Dalfsen, Hardenberg, Kampen, Ommen, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle • COROP Zuidwest-Overijssel: cumulatie van de gemeenten Deventer, Olst-Wijhe en Raalte • COROP Twente: cumulatie van de gemeenten Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo, Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand en Wierden economische veroudering: afnemende economische waarde van een bedrijventerrein hard plan: bindend bestemmingsplan voor bedrijventerrein (onherroepelijk), door GS goedgekeurd bestemmingsplan, door de gemeenteraad vastgesteld bestemmingsplan, of een ontwerpbestemmingsplan dat wettelijk overleg met gunstig resultaat heeft doorlopen en ter inzage is gelegd of kan worden gelegd. herprofilering: een zware vorm van revitalisering die leidt tot functiewijziging waarbij echter wel sprake is van behoud van de werkfunctie. Door herprofilering krijgt de locatie een nieuwe werkfunctie zoals kantorenlocatie of detailhandel. Dit vraagt veelal om (gedeeltelijke) sloop van panden en een aanpassing van de infrastructuur. herstructurering bedrijventerreinen: het uitvoeren van (zware) revitalisering en herprofilering. netto oppervlakte bedrijventerreinen: enkel de bedrijfskavels (de som van alle uitgeefbare of in erfpacht uitgeefbare kavels in hectares, zowel niet-uitgegeven als uitgegeven kavels) pijplijnplan: het plangebied van het bedrijventerrein staat op de Streekplankaart (werklocatie tot 2010), of de provincie heeft met een (ontwerp-)structuurplan of structuurvisie van de gemeente ingestemd; de plannen hebben dus al zekere mate van hardheid wat de locatiekeuze betreft. De behoefte kan nog nader onderbouwd moeten worden.
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
37
revitalisering: forse ingrepen op het bedrijventerrein om de kwaliteiten van de locatie te verbeteren: aanpak van de infrastructuur, openbare en private ruimte. Deze vorm van herstructurering is nodig indien er is sprake van (dreigende) leegstand en achteruitgang van het terrein. ruimtelijke veroudering: verouderde inrichting en inpassing van een bedrijventerrein ruimtevraag (zoals gehanteerd in hoofdstuk 2 van dit programma): dit betreft de al uitgegeven netto oppervlakte bedrijventerreinen, welke als jaarlijkse daadwerkelijke ruimtebehoefte kan worden gezien. SER-ladder: deze is voor het eerst geïntroduceerd in het SER-advies ‘Commentaar op de Nota Ruimtelijk Economisch Beleid’ (uitgebracht aan de Staatssecretaris van EZ, Publicatienummer 17, 17-121999). De ladder wordt daarin als volgt getypeerd: “Deze ladder is bedoeld als een denkmodel voor de allocatie van de schaarse ruimte. Hij heeft van onder naar boven de volgende drie tredes: 1. Gebruik de ruimte die al beschikbaar is gesteld voor een bepaalde functie en/of door herstructurering beschikbaar gemaakt kan worden. 2. Maak optimaal gebruik van de mogelijkheden om de ruimteproductiviteit te verhogen. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door benutting van de ‘derde dimensie’ (ondergronds bouwen en hoogbouw), door technische vernieuwingen en door multifunctioneel ruimtegebruik. Wet- en regelgeving en het daarbij behorende beleidsinstrumentarium dienen een verhoging van de ruimteproductiviteit te bevorderen. 3. Indien het voorgaande onvoldoende soelaas biedt, is de optie van uitbreiding van het ruimtegebruik voor de desbetreffende functie aan de orde. Daarbij dienen de verschillende relevante waarden en belangen goed te worden afgewogen in een gebiedsgerichte aanpak. Door een zorgvuldige keuze van de locatie van ‘rode’ functies en door investeringen in de kwaliteitsverbetering van de omliggende groene ruimte moet worden verzekerd dat het meerdere ruimtegebruik voor wonen, bedrijventerreinen en/of infrastructuur de kwaliteit van natuur en landschap respecteert en waar mogelijk versterkt.” toekomstscenario’s: vier lange termijn scenario’s van het Centraal Planbureau (2005). Deze vier vergezichten zijn een combinatie van twee groepen van twee relevante onzekerheden: internationale samenwerking versus nationale soevereiniteit, en publieke verantwoordelijkheid versus private verantwoordelijkheid. De vier scenario’s zijn: • Regional Communities (nationale soevereiniteit - publieke verantwoordelijkheid) • Strong Europe (internationale samenwerking - publieke verantwoordelijkheid) • Transatlantic Market (nationale soevereiniteit - private verantwoordelijkheid) • Global Economy (internationale samenwerking - private verantwoordelijkheid) transformatie: er is sprake van een totale herinrichting van het terrein waarbij het terrein (of een deel daarvan) wordt onttrokken aan de voorraad bedrijventerreinen. De functie van het terrein (of een deel daarvan) veranderd naar een niet-economische functie. zacht plan: de provincie onderscheidt twee categorieën: 1. plan is wat locatiekeuze betreft conform Streekplan (kaart of Toelichting (T11)), maar de onderbouwing van de behoefte moet nog gebeuren; 2. zacht plan van gemeente waarover nog geen enkele uitspraak is gedaan door provincie.
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
38
Afkortingenlijst AMvB Ruimte
Algemene Maatregel van Bestuur Ruimte
BGV
Bedrijfsgerichte gebiedsverbetering
BIZ
Bedrijven Investeringszone
BRO
Besluit Ruimtelijke Ordening
BWU
Bestuurlijke werkgroep uitvoering (Commissie Jorritsma)
CPB
Centraal Planbureau
EHS
Ecologische Hoofdstructuur
EZ
Ministerie van Economische Zaken
Grexwet
Grondexploitatiewet
GS
Gedeputeerde Staten
HMO NV
Herstructureringsmaatschappij bedrijventerreinen Overijssel NV
IPO
Interprovinciaal Overleg
KSS
Kwaliteitsscoresysteem bedrijventerreinen Overijssel
MIRT
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
PCFL
Provinciale Commissie voor de Fysieke Leefomgeving
PS
Provinciale Staten
SER
Sociaal Economische Raad
UBS
Uitvoeringsbesluit Subsidieregeling bedrijventerreinen
VNG
Vereniging Nederlandse Gemeenten
VROM
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Wro
Wet ruimtelijke ordening
ZZP-er
Zelfstandige zonder personeel
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 2015
39