3 minute read

Inspiratie uit het land van de oerbossen

Van 6 tot 10 juni ging een uitgebreide delegatie van de Vlaamse Bosgroepen mee met de Inverde-bosreis. We kregen de unieke kans om inzicht te verwerven in het bosbeheer in Roemenië, de Europese koploper qua oerbossen.

We trokken naar Neamt County, de armste provincie, waar tradities niet ver weg zijn. Er is hier nog geen autosnelweg die het snelle Westerse tempo oplegt. Naast auto’s, zagen we heel wat mensen met paard en kar. Gras wordt zowel in tuinen als weilanden met de zeis gemaaid, waarna het droogt op houten hooiruiters.

De twee begeleiders van Inverde werden bijgestaan door Viorel Timisescu, de bijna perfect Nederlandstalige bosbeheerder van Romsilva, de overheidsdienst die 4 miljoen ha bos beheert, goed voor 65 % van het Roemeense bosareaal. In deze bosrijke provincie beheert Romsilva ongeveer 200 000 ha bos, waarvan 23 % in eigendom is van privé-eigenaars en lokale besturen. De provincie telt 55 000 ha SBZ-gebied en natuurreservaten.

Beuk en fijnspar in hun element

Sinds 2005 heeft Romsilva Neamt County een FSC-certificaat en mag 758 000 m3 hout per jaar kappen. Romsilva Neamt County beheert ook het Bicazului Gorges – Hasmas National Park en het Vanatori Neamt Natural Park. Hoewel in lagere delen van het land de fijnsparren massaal afstierven door de letterzetter, bleven de hogere delen gevrijwaard. We zagen imposante bossen met zilverspar, fijnspar en beuk. Beuk verjongt zich tegenwoordig zo goed in de Karpaten dat hij zich bijna invasief gedraagt!

Op de eerste dag bezochten we het natuurreservaat Cuiejdel, het grootste natuurlijke meer in Roemenië, ontstaan door een landverschuiving. Hier leerden we dat houtproductie een zeer belangrijke rol speelt in Roemenië, zowel voor lokaal gebruik als voor de nationale economie. Tijdens de mooie wandeling naar het meer klapte onze gids continu luid in haar handen om beren te verjagen. We passeerden kleine meertjes en zagen geelbuikvuurpadden. We ontdekten twee van de uitkijkposten aan de oever van het meer. Terug aan de bus wachtte ons een verrassing: pootafdrukken van een beer!

Verjonging door gefaseerd kappen

We stopten bij een bestand van 13 ha waar in 2020 een eindkap plaatsvond. Via drie progressieve kappingen verwijderden ze het 150-jarig beukenbestand in een periode van 30 jaar. Bij de eerste kap maakten ze openingen van eenmaal de boomhoogte, bij de tweede kap maakten ze deze ”ogen” groter (tot 3 keer de boomlengte) en bij de derde kap verwijderden ze alle beuken Wat rest is een kapvlakte met verspreid takkenhopen, met her en der plukjes jonge bomen. Daarnaast zagen we zaailingen van o.a. beuk en zilverspar.

De progressieve eindkappen werken natuurlijke verjonging onder scherm in de hand. Als regel stelt Romsilva dat er op minstens 70 % van de oppervlakte, voldoende natuurlijke verjonging aanwezig moet zijn voor de eindkap. Na exploitatie plantten ze bij waar nodig, met bo- men van 3 jaar oud, in zowel kleine als grotere groepen, in een plantverband van 1 x 2 m, met een max van 5 000 bomen per ha. Ze plaatsten geen wildbescherming en ondanks tekenen van vraatschade, blijkt dat geen probleem voor de kwaliteit en toekomst van het bestand.

Hoewel het kaalkapsysteem voor ons boomgericht-beherende Belgen soms wrang aanvoelt, leerden we tijdens onze reis dat het bosbeheer in de Karpaten gebaseerd is op natuurlijke processen en duurzaam economisch bosbeheer. Ze gebruiken ook vaste ruimingspistes, gericht op het reliëf. Helaas is in de Roemeense bosbouw de aanbeveling om enkele moederbomen te behouden, nog niet geland. Doordat er veel bosreservaat en oerbos is, primeert elders de houtproductie. We stopten aan een beukenbos waar zo goed als alle bomen geschalmd zijn, zowel de dikke als dunne exemplaren, wat voorgaande illustreert. De laatste twee haltes van de dag waren lagergelegen bossen waar eik voorkomt.

Op 8 juni trokken we naar het Vanatori Neamt Natural Park, bekend om haar bizons, die Romsilva er in 2002 herintroduceerde. Momenteel leven er meer dan 70 bizons vrij in de bossen in Neamt County. We bezochten een klooster van waaruit het gebied ontgonnen werd.

Oerdegelijk bos

De donderdag deden we het Codrul secular Slătioara, een van de oerbossen van Roemenië, in het zuiden van de regio Bucovina (Land van Beuken) aan. Na de erkenning door Unesco in 2017 trokken ze een brede asfaltweg door tot aan het bos en het bezoekerscentrum in aanbouw.

Het reservaat van 1 064 ha bestaat uit een kern van 609 ha met een bufferzone van jong bos en omliggende botanische graslanden van 455 ha. Overal geldt een nulbeheer, zonder houtoogst. Om de successie te stoppen, maaien ze de graslanden wel om de twee jaar.

Het gebied ligt in een minder steil gebergte met plateaus op 790 tot 1 200 m hoogte. Er ontwikkelden zich vooral gemengde beukenbossen van beuk met fijnspar en Abies-soorten en bijna homogene fijnsparzones. Ook haagbeuk, gewone esdoorn, ruwe iep, ruwe berk, gewone lijsterbes en witte els komen er voor en in de kernzone ook taxus. Het is een gemengd bos met een gemiddelde kroonsluiting van 70 %, bomen tot 140 cm diameter en tot meer dan 50 m hoog.

Al sinds 1875 is in de bufferzone rond het reservaat een nulbeheer van kracht. De totale opstand bedraagt tot meer dan 680 m3/ha en in bepaalde zones zelfs tot zelfs 950 m3/ha met een grondvlak tot maar liefst 70 m3/ha! Er is veel dood hout en de soortenrijkdom van de bosflora is verbluffend.

De laatste ochtend ging een deel van het gezelschap nog naar een museum, waar prachtige artefacten van meer dan 6 000 jaar geleden van de toenmalige matriarchale samenleving ons allemaal stil kregen. De meesten vertrokken met het voornemen om nog eens terug te komen, voor de geplande snelweg een feit is!

This article is from: