7 minute read
TRAUMA bij kinderen
by Pure Child
OOK OP SCHOOL
Kinderen of jongeren die schokkende gebeurtenissen hebben ervaren, kunnen last krijgen van emotionele en psychische problemen. Als traumatische ervaringen zich herhalen, is het risico op nieuw trauma groter. Onverwerkte trauma’s kunnen op lange termijn invloed hebben op de (sociaal-emotionele) ontwikkeling van kinderen.
Advertisement
HET VERHAAL VAN CHARLOTTE
6-PURECHILD 04 | 2020 Charlotte heeft een moeder die altijd heel erg gemene dingen tegen haar zegt en haar kwalijk neemt dat vader vertrokken is. Charlotte heeft zichzelf aangeleerd om haar hoofd helemaal leeg te maken als iemand boos op haar wordt. Ze wordt niet boos of verdrietig, ze voelt niets en wordt zo goed als ‘onzichtbaar’. H et woord ‘trauma’ betekent in het Grieks: verwonding. Trauma is: een emotionele en/of lichamelijke wonde. Het kind heeft een schokkende gebeurtenis meegemaakt en zijn reactie daarop valt onder het trauma. Die reactie is afhankelijk van persoon tot persoon. Trauma is iets persoonlijks: ieder van ons reageert anders op een schokkende gebeurtenis. Als het trauma niet verwerkt geraakt dan zal het kind vaak last hebben van onder meer overweldigende emoties (stress) en lichamelijke klachten. Vaak denken mensen aan oorlog en misbruik bij het woord trauma. En ja, dat valt zeker onder die noemer te plaatsen. Er zijn echter ook andere zaken, schokkende gebeurtenissen, die voor kinderen tot trauma kunnen leiden. Ik som er een aantal op:
• pesten • geweld tussen ouders (of andere familieleden) • een onverwachts overlijden van een dierbare • medisch trauma (na een operatie) • zwangerschapstrauma (reeds in de buik onder stress staan) • emotionele verwaarlozing door de ouders • oorlogsgeweld, terrorisme, rampen
Trauma kan de ontwikkeling van je kind ernstig verstoren. Hun veilige basis valt weg en dat heeft invloed op de rest van hun leven. Daarom is het belangrijk om zo vlug mogelijk het trauma te (h)erkennen en hulp in te schakelen. Want soms kan je dit als ouder niet alleen.
HET VERHAAL VAN PETER
In het derde leerjaar zit Peter. Hij is 8 jaar en ‘terroriseert’ de klas. Dat is omschrijving van de juf. Hij is agressief naar de andere kinderen en doet niet wat er gevraagd wordt. De juf zit met haar handen in het haar. Het gedrag is ernstig en de klasgenootjes zijn bang van Peter. Er zijn zelfs al ouders komen klagen. Wat niet geweten is, is dat Peter last heeft van nachtmerries. Peter is thuis met zijn mama, broer en zus gevlucht voor hun vader die hen sloeg. Peter vindt de schoolomgeving bedreigend, het is voor hem geen veilige plek.
Het verhaal van Peter is geen unicum. Veel kinderen op school hebben trauma opgelopen. Jammer genoeg stel ik zelf vast in mijn praktijk, dat leerkrachten en scholen geen idee hebben van wat er aan de hand is en zich enkel gaan richten op het zogenaamde ‘storende’ gedrag. Terwijl er net heel wat meer achter zit. Hoe je deze situatie als leerkracht kan aanpakken, lees je verder in het artikel.
OP WELKE SIGNALEN KUN JE LETTEN
Het kind heeft last van beelden die iets met het trauma te maken hebben. Deze angstige herinneringen of herbelevingen dringen zich regelmatig op – zonder dat het kind daar iets aan kan doen. En meestal willen ze niet praten over die terugkerende beelden en de emoties die ze erbij voelen; in andere gevallen praten ze er juist heel veel over en kunnen er niet mee stoppen. Gewoonlijk ‘verstoppen’ of ‘verhullen’ kinderen hun trauma in de manier waarop ze zich uiten. Maar met enige moeite kunnen de signalen voor hun omgeving toch te herkennen zijn:
De uitingen van een kind dat zich onveilig voelt, zijn in drie categorieën te verdelen: VECHTEN (FIGHT) VERSTARREN (FREEZE) VLUCHTEN (FLIGHT)
• huilen • gebalde vuisten, neiging tot stompen • gespannen kaakspieren • tandenknarsen • grommen • agressieve blik in de ogen • agressieve stem opzetten • stampvoeten, schoppen • verknoopte maag • voelt zich ‘als een bom’ of ‘vulkaan die op uitbarsten staat’ • voelt alsof bewegen niet meer kan, er ‘iets vastzit’ • koud, ‘bevroren’ of ‘verdoofd’ gevoel • verbleekte huid • stijf of zwaar gevoel • adem inhouden, ademnood • angstig gevoel, hartkloppingen • op de hoede voor bedreigingen
• onrustige of verdoofde benen • angst, oppervlakkige ademhaling • onstuimige blik in de ogen • bewegen met benen en voeten • rusteloosheid, beklemd gevoel, gespannen • jachtigheid, onrust • veel bewegen • ‘onzichtbaar’ worden, zichzelf wegcijferen
• Kinderen gaan bepaalde gespreksonderwerpen, plaatsen of situaties soms stelselmatig uit de weg (vermijding = flight). Dit kan heel subtiel zijn, verpakt in smoezen en afleidingsmanoeuvres. • Kinderen kunnen vluchten door zich af te zonderen of door helemaal op te gaan in een (computer)spel of andere bezigheid (vermijding). • Het kind praat heel negatief over zichzelf of geeft zichzelf overal de schuld van. • Sombere, depressieve stemming en onverschilligheid: niets kan het kind schelen of boeien. • Een getraumatiseerd kind kan plots heel prikkelbaar zijn en in woede uitbarsten (plotselinge spanning). • Het kind neemt soms opvallend grote risico’s, of vermijdt juist elk risico op een overdreven manier. • Concentratieproblemen kunnen ook een uiting zijn van trauma.
Wanneer je als ouder vermoedt dat je kind schokkende ervaringen heeft opgedaan, biedt dan je kind extra steun aan en – eventueel in overleg met de huisarts – snel hulp te zoeken. Zorg ervoor dat je kind volkomen veilig is – op school, thuis en onder familie en vrienden – zodat traumatische ervaringen zich niet kunnen herhalen. Vervolgens kun je ervoor zorgen dat je een zo normaal mogelijke situatie creëert, waarin je kind leert, speelt, sport en meedoet met leeftijdsgenoten. Het kind moet zich veilig gaan voelen en erop kunnen vertrouwen dat de stabiele omgeving langere tijd standhoudt. Ben je als ouder zelf deel van het trauma van je kind, zorg dan dat je zelf hulp zoekt. Een leerkracht die weet heeft dat een leerling schokkende dingen heeft meegemaakt, kan traumasensitief lesgeven: met gevoel voor het trauma. Hij reageert met begrip op het gedrag van het kind en voelt aan wat het kind dwarszit, hij verdiept zich in het specifieke probleem en begrijpt het kind vervolgens veel beter. Kennis van de verschijnselen die zich kunnen voordoen bij trauma, helpen de leerkracht om kalm te reageren en de emoties van het kind bespreekbaar te maken. Het trauma gaan oplossen is niet de bedoeling, maar wel dat het kind zich veilig in de klas gaat voelen. Wat dus beter werkt dan gemopper en dwang, is kijken of je je eigen gedrag kunt aanpassen.
Enkele tips:
• Wees je bewust van je eigen lichaam. Neem de boosheid van het kind niet over. • Reageer niet vanuit een opwelling. Blijf rustig. • Erken de emoties: ze overkomen het kind immers. • Praat zachter en zo weinig mogelijk, raak het kind niet aan. Als het kind wilt gaan, en dat kan op een veilige manier, laat het dan gaan. Blokkeer de uitgang niet als het niet nodig is. • Eis niets. Het kind zal het niet begrijpen. • Blijf kalm. Zo geef je het goede voorbeeld aan het kind: jouw kalmte zal hem helpen om te kalmeren, hij kan het immers niet zelf. • Wees écht! Kinderen, maar zeker die met traumatische ervaringen, prikken zo door je heen!
TRAUMASENSITIEF LESGEVEN
Gemakkelijk gezegd, gemakkelijk gedaan? In tegendeel, als leerkracht vraagt het vaak dat je je oude bril afzet en een ‘trauma bril’ opzet. Hieronder enkele tips die je kunnen helpen om op een traumasensitieve manier les te geven.
• Een leerkracht die de signalen kent, is voorbereid en blijft rustig als de emoties zich uiten: blijven luisteren, begrip tonen voor wat het kind zegt, erover meepraten (‘aansluiten’). • Kinderen met traumagerelateerde problemen hebben vaak een minder goed functionerend kortetermijngeheugen. Het helpt als de leerkracht de lesstof in kleine porties aanbiedt, en zorgt dat de leerling niet uitgeput raakt. • Praat met het kind. Een kind met trauma kan zelf vaak uitstekend verwoorden wat hij moeilijk vindt op school en aan welke ondersteuning hij behoefte heeft. De leerkracht die zich in een persoonlijk gesprek opstelt als vertrouwenspersoon en steunpilaar krijgt vaak directe aanwijzingen die zijn ondersteuning inhoud en richting kunnen geven. • Onderschat het talent van getraumatiseerde kinderen niet. Leerproblemen komen vaak door het trauma. Een klas terugzetten of naar een lager onderwijsniveau verplaatsen helpt deze kinderen niet. Vertrouwen van de leerkracht in het kind, steunt en stimuleert hen wel. • Ouders weten vaak te weinig van trauma.
Voorlichting van de school aan ouders is belangrijk voor de opvang thuis; voor voorlichting over de effecten van traumatisering en over de omgang met getraumatiseerde kinderen kan de school ook een professional inschakelen, bijvoorbeeld ’t Zonnekind.