Didactisch logboek

Page 1

1

Didactisch logboek Praktijkvorming Nederlands 2 ZOLO

Open Hoger Onderwijs Academiejaar 2009-2010

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


2

INHOUDSOPGAVE

1 2 2.1 2.2 2.3 3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.3 4 4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4

Algemene inleiding .......................................................................... 3 Didactische oefeningen en practicum ............................................ 4 Didactische oefeningen...................................................................... 4 Practicum Nederlands........................................................................ 5 Evaluatie didactische oefeningen ....................................................... 6 Basisstage Nederlands.................................................................... 7 Observatie ......................................................................................... 7 Overzicht van de te observeren lessen: ............................................. 7 Enkele richtlijnen bij het observeren: ................................................. 7 Doestage ........................................................................................... 8 Overzicht van de te geven lessen ...................................................... 8 Enkele richtlijnen bij de praktijk: ......................................................... 8 De opbouw van de stagemap ...........................................................10 De leerplannen Nederlands ..............................................................10 Evaluatie basisstage .........................................................................14 Bijlagen............................................................................................17 Documenten m.b.t. basisstage taal ...................................................17 Evaluatieformulier basisstage ...........................................................17 De gestandaardiseerde interviews ....................................................17 Evaluatieformulieren voor de mentor ................................................21 Enkele voorbeelden van lesvoorbereidingen taal ..............................30

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


3

1

Algemene inleiding Dit logboek met betrekking tot de praktijkvorming heeft tot doel een houvast te bieden, een leidraad bij het realiseren van de stage Nederlands. Dit didactisch logboek geeft aan: uit welke verschillende onderdelen je praktijkvorming zal bestaan welke documenten je hiervoor dient te hanteren welke tijdsplanning je dient te respecteren de evaluatie van de praktijkvorming Algemeen kunnen we een onderscheid maken tussen twee grote opdrachten: de didactische oefeningen en de stage.

1. Didactische oefeningen en practicum Deze bestaan uit:

Didactische oefeningen Practicum

De didactische oefeningen maak je voordat je aan je stage begint!

2. Basisstage Deze bestaat uit:

Didactisch logboek Nederlands

Observatie Doestage

Open Hoger onderwijs

2zOLO


4

2

Didactische oefeningen en practicum Als voorbereiding op de verschillende stagelessen Nederlands in het lager onderwijs, maak je een aantal didactische oefeningen. Deze oefeningen kunnen we in twee delen opsplitsen: •

Didactische oefeningen

Practicum

De inhoud van deze oefeningen vind je op Toledo. Hieronder volgt een woordje uitleg over de oefeningen en de wijze waarop deze didactische oefeningen worden geëvalueerd.

2.1

Didactische oefeningen

Wat?

De opdrachten vragen inzicht in de vakdidactische aspecten van de lessen taal op de lagere school. Ze bieden een veilige context om binnenkort je eerste lessen taal te geven. De didactische oefeningen dien je INDIVIDUEEL te maken. Je werkt eraan op jouw eigen tempo. Het is de bedoeling dat je bij het maken van de oefeningen zo veel als mogelijk vakdidactische informatie (termen en tips) opzoekt in de cursus vakdidactiek Nederlands en deze (op een creatieve manier) verwerkt in de opdrachten! Toch ga je in de cursus niet alles letterlijk terugvinden. Het is de bedoeling dat je de doorgenomen informatie uit de cursus met inzicht en enige vorm van creativiteit toepast. Het is niet de bedoeling te gaan overleggen met medestudenten om daarna identieke oplossingen in te dienen. Tot gezamenlijk overleg krijg je de kans tijdens het practicum (via discussiefora en de bespreking van videofragmenten). Gelieve hiermee rekening te houden!

Hoe en wanneer indienen?

De didactische oefeningen dien je elektronisch in (via Assignment op Toledo). Een uitvoerige uitleg over Assignement vind je in de ELO-gids. De stappen voor het indienen van een elektronische taak zijn in het kort volgende: -

ga naar Blackboard (Toledo)

-

ga naar “NAAM CURSUS”, klik op “NAAM MENU” (waar je de taak geplaatst hebt)

-

Klik ‘View/Complete Assignments: “NAAM TAAK”

-

Bevestig je word-document via ‘Lokaal Bestand Bijvoegen’ (klik op ‘Bladeren’)

-

Vergeet zeker niet op ‘VERZENDEN’ (rechts onderaan) te klikken !

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


5

Op je stroomdiagram vind je de richt- en einddatum om je opdrachten in te dienen. Je antwoord noteer je telkens op het gestandaardiseerd antwoordformulier. Je vindt dit formulier ook terug op Toledo. Maak je antwoord niet langer dan nodig. Respecteer de opgegeven maximumlengte. Het is de bedoeling dat je een kort en bondig, maar tegelijkertijd voldoende genuanceerd, antwoord formuleert op deze vragen.

2.2

Practicum Nederlands Het practicum Nederlands bestaat uit een videoanalyse (via videostreaming) die je op Toledo kan vinden. Je zal op Toledo voor ĂŠĂŠn bepaalde videoanalyse worden ingeschreven waaraan je (samen met medestudenten) verplicht bent deel te nemen. De groepen en de verschillende videoanalyses (indeling) zullen nog via Toledo worden meegedeeld. Je kunt je inschrijven in een groepje via Toledo. Zorg ervoor dat je bij de juiste klasgroep gaat kijken en dat je je tijdig inschrijft! Als je groepje volledig is, laat je dat weten aan de lector en dan wordt er een aparte discussieruimte voorzien voor je groepje. Tijdens de videoanalyse bekijk je (via videostreaming) enkele lesfragmenten van taallessen. Over deze fragmenten zal een aantal vragen gesteld worden die je dan in groep (zelfde groep als voor de opdracht van het inhoudelijk discussieforum) moet bespreken. De vragenbundel rond deze lesfragmenten kun je van Toledo downloaden. Het indienen van de antwoordbundel gebeurt eveneens elektronisch (via Assignment op Toledo). Voor uitleg hierover, zie ELO-gids.

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


6

2.3

Evaluatie didactische oefeningen Na het maken van deze oefeningen krijg je een gestandaardiseerd evaluatieformulier. Het evaluatieformulier wordt jou elektronisch (via Digifiles, de elektronische correctiedatabank) bezorgd. Er wordt bij de beoordeling met de volgende criteria rekening gehouden: − bij een gesloten antwoord is exhaustiviteit belangrijk. Let wel: een volledig en grondig antwoord hoeft niet altijd lang te zijn. In een bondig antwoord tot de essentie komen is de kunst! − bij een open antwoord: kritische ingesteldheid, argumentatie, verwoording − creativiteit, indien daarop (in een open vraag) een beroep wordt gedaan − taalgebruik: spelling, woordgebruik en schrijfstijl − netheid, overzichtelijkheid: schenk ook aandacht aan de vorm (structureer jouw antwoord) Let wel: je moet zowel de didactische oefeningen als het practicum afleggen om een score te kunnen krijgen voor de didactische oefeningen en practicum..

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


7

3

Basisstage Nederlands Zoals in het didactisch logboek al eerder werd vermeld, is de basistage in twee blokken ingedeeld: • Observatie • Doestage De inhoud van deze onderdelen wordt hierna beschreven. Daarnaast komt de evaluatie van de basisstage aan bod.

3.1

Observatie

Observeren

3.1.1 Overzicht van de te observeren lessen: vakonderdeel

Leerjaar

aantal lessen (50 min.) 1 (of 2 x 25 min.)

aanvankelijk/technisch lezen

1e leerjaar

luisteren en spreken spelling begrijpend lezen schrijven (stellen)

2e graad 2e graad 2e graad 2e graad

1 1 1 1

taalbeschouwing toegepast lezen

3e graad 3e graad

1 1

> Totaal te observeren lessen taal: 7 Aanvankelijk lezen observeer je in het eerste leerjaar. In uitzonderlijke gevallen kan technisch lezen ook nog in het begin van het tweede leerjaar plaatsvinden (bij zwakkere klassen of een ander onderwijstype). Je vraagt dit dan eerst na bij de lector. Luisteren en spreken geef je in de tweede graad; spelling, begrijpend lezen en schrijven geef je in de tweede graad; taalbeschouwing en toegepast lezen geef je in de derde graad.

3.1.2 Enkele richtlijnen bij het observeren:

Het is aanbevolen de observatielessen in de klas te doen waarin je zelf zal lesgeven. Zo leer je immers de kinderen, de gebruikte methode enz. kennen.

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


8

• • • •

3.2

Tussen de observatie en de effectieve lessen laat je best niet te veel tijd. Respecteer zoveel mogelijk de aangegeven graden/leerjaren. Voor het opmaken van je observatieverslag, wordt verwacht dat je het ingesloten observatieformulier gebruikt. Observeer kritisch. Je zorgt uiteraard voor een schriftelijke weergave van wat je observeerde, maar bespreek die observatie ook. Een kritische bespreking bewijst immers dat je de cursus vakdidactiek grondig doornam. Wees duidelijk en gedetailleerd en onderbouw je bespreking met vakdidactische argumenten. Voorbeelden vind je op Toledo.

Doestage

Lesgeven

3.2.1 Overzicht van de te geven lessen vakonderdeel

Leerjaar

aantal lessen (50 min.) 2 (of 4 x 25 min.)

aanvankelijk/technisch lezen

1e leerjaar

luisteren en spreken spelling begrijpend lezen schrijven (stellen)

2e graad 2e graad 2e graad 2e graad

2 2 2 2

taalbeschouwing toegepast lezen

3e graad 3e graad

2 2

> Totaal effectief te geven lessen = 14 Aanvankelijk lezen geef je uiteraard in het eerste leerjaar. Uitzonderlijk kan technisch lezen ook nog in het begin van het tweede leerjaar plaatsvinden (bij zwakkere klassen). Luisteren en spreken kan worden gegeven in de tweede graad. Spelling, begrijpend lezen en schrijven geef je in de tweede graad. Taalbeschouwing en toegepast lezen geef je dan weer in de derde graad.

3.2.2 Enkele richtlijnen bij de praktijk:

De concrete lesopdrachten worden door de respectievelijke stagementoren geformuleerd; ze dienen weliswaar binnen het vakonderdeel te vallen.

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


9

Van iedere les wordt verwacht dat er een uitgebreide lesvoorbereiding wordt opgemaakt. Voorbeelden van lesvoorbereidingen vind je op Toledo.

Bij het voorbereiden van de lessen wordt aangeraden raad te vragen aan je studiementor en/of je stagementor als je twijfelt.

Bij problemen in verband met de interpretatie van vakdidactische aspecten vraag je dit na aan de lector (via mail of telefonisch); je ontvangt spoedig een antwoord.

Afhankelijk van het klasniveau en de periode waarin je de les geeft, geef je aanvankelijk lezen of voortgezet technisch lezen. Je kiest het gestandaardiseerd interview dat op jouw les van toepassing is. Als je twijfelt, leg je beide formulieren aan de mentor voor en je vraagt welk formulier het meest in aanmerking komt.

Voor de lessen schrijven is het de bedoeling dat je stellen geeft en dus geen schrijftechnische vaardigheden.

Vraag altijd goed de beginsituatie na en zoek deze ook op via de leerplannen(!) voor je de eigenlijke inhoud en de werkvorm van je les bepaalt. Het is bijvoorbeeld belangrijk te weten welke begrippen reeds gekend zijn en welke niet. Je kan niet zomaar over een "alinea" spreken als de lln. dit begrip nog niet kennen. Dan moet je het uiteraard eerst uitleggen.

Besteed bij het opstellen van je lesvoorbereiding aandacht aan: -

Hoe je de vakdidactische elementen uit de gestandaardiseerde interviews in je les kan verwerken Een logische keuze van leerplandoelen en lesdoelen Een uitgebreide beginsituatie Een logische lesopbouw Voldoende creativiteit

Respecteer data en vormafspraken!

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


10

3.2.3 De opbouw van de stagemap De stagemap “basisstage Nederlandsâ€? is opgebouwd uit volgende onderdelen: 1. Overzicht van alle observatieverslagen (7) 2. Overzicht van alle lesvoorbereidingen (14) Schutblad 3. Alle observatieverslagen (in de volgorde zoals onder punt 4 vermeld) Schutblad 4. Alle lesvoorbereidingen (op basis van gestandaardiseerde interviews!) in de volgorde van de gestandaardiseerde interviews: a. aanvankelijk lezen of voortgezet technisch lezen b. luisteren en spreken c. spelling d. begrijpend lezen e. schrijven/stellen f. taalbeschouwing g. toegepast lezen Schutblad 5. Alle evaluatieverslagen van de mentor(en) en/of directie(s) 6. De informatieve brief/brieven ondertekend door de mentor(en) Je stopt alle onderdelen in bovenstaande volgorde in de map. Aan iedere lesvoorbereiding voeg je ook het gebruikte didactisch materiaal toe (o.a. kopieĂŤn van teksten uit leer- en werkboeken). Indien je een bijzondere regeling hebt getroffen (m.b.t. een bepaalde les, een lesonderwerp) stop je deze mail helemaal vooraan in de map! Belangrijk!: Indien je 1 lesonderwerp geeft gespreid over 2 (aaneensluitende) lesuren, moeten alsnog 2 evaluatieformulieren voorzien zijn. Op ieder evaluatieformulier laat je de mentor ook de datum en het desbetreffende lesuur vermelden. Belangrijk!: Wie stage loopt in een graadsklas kan op Toledo een aangepast lesvoorbereidingsformulier vinden.

3.2.4 De leerplannen Nederlands Als je de leerplannen openslaat, zal je algauw merken dat de opbouw ervan volledig anders is en helaas wellicht wat complexer overkomt dan in de leerplannen wiskunde. Om jou wat wegwijs te maken in de leerplannen gaan we er even nader op in.

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


11

3.2.4.1 Inleiding Visietekst uitgewerkt in deelleerplannen

Nederlands Krachtlijnen1, zo heet de vernieuwde versie van Krachtlijnen voor moedertaalonderwijs in de basisschool2. In de oude versie probeerde men een eigen visie op taalonderwijs voor drie- tot twaalfjarigen uiteen te zetten. Deze visie vormde later het vertrekpunt voor het opstellen van de verschillende deelleerplannen Nederlands, met name •

Luisteren en spreken

Lezen

• •

Schrijven Taalbeschouwing

Vroeger was er sprake van moedertaalonderwijs. Dit is in de nieuwe versie van Krachtlijnen veranderd. Moedertaal is de taal die een kind van zijn moeder meekrijgt en normaliter thuis spreekt. Dit is vaak niet het Nederlands maar bijvoorbeeld een andere taal of een dialectische variant van het Nederlands. Voor heel wat kinderen onderwijzen we dus niet de moedertaal maar gewoon Nederlands. 3.2.4.2 Leerplandoelen vinden Elk deelleerplan Nederlands bevat drie soorten doelen: •

een streefdoel

• •

algemene doelen (aangeduid met Ad) gewone/concrete doelen (aangeduid met een code die verwijst naar het deelleerplan bijv. S = spreken, L = luisteren, …)

Welk doel (uit het leerplan) neem je nu op onder de leerplandoelen? Probeer hierbij zo precies mogelijk te zijn door meteen het concrete lesdoel aan te geven. Concreet: je hoeft dus niet eerst het 1-cijferig doel op te geven, bijvoorbeeld: L.1: boodschappen waarnemen maar je mag meteen heel gericht het 2-, 3- of 4-cijferig lesdoel opnemen, bijvoorbeeld: L.1.2.1. De plaats van klanken in woorden onderscheiden: woorden analyseren in klanken, klanken synthetiseren tot woorden, klanken vervangen (zie leerplan L&S, p. 32)

1

Vlaams Verbond van het Katholiek Onderwijs, deelleerplan Nederlands Krachtlijnen, 2003. 2 Krachtlijnen voor Moedertaalopvoeding in de Basisschool, Katholiek Nationaal Onderwijs, Centrale Raad van het Katholiek Lager Onderwijs, 1989. Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


12

De doelen voor taal zijn niet zo duidelijk afgebakend als die voor wiskunde. Je zal merken (en wellicht ook soms gefrustreerd zijn) dat je bepaalde doelen niet meteen kan terugvinden in de leerplannen of niet meteen weet waar je ze kan vinden. Tracht je daarin niet op te winden en neem je tijd om te zoeken! Sommige lesdoelen zullen ook niet letterlijk in de leerplannen staan (zie Krachtlijnen p. 42). Af en toe zal je bepaalde leerplandoelen lichtjes moeten aanpassen aan je eigenlijke lesdoelen. Houd hiermee rekening bij het uitschrijven van de doelen! Tip: Lees eerst grondig de uitleg over "Streefdoel, algemene doelen en doelen" (bijvoorbeeld p. 27-31 in het leerplan Luisteren en Spreken) zodat je weet hoe zo'n leerplan is opgebouwd en hoe je de doelen (met gebruikte symbolen en afkortingen) moet interpreteren/lezen. Dit kan jou achteraf heel wat tijdwinst opleveren!

streefdoelen

In elk deelleerplan wordt eerst en vooral een algemeen streefdoel geformuleerd, zowel voor de kleuterklas als voor de lagere school. Dit is als het ware een hele ruime omschrijving van de vaardigheid waar het in dat deelleerplan om draait. Voor de verschillende leerplannen zijn de streefdoelen respectievelijk3:

a.

deelleerplan Luisteren en spreken “Een kind beheerst de taal zodanig dat het, op zijn niveau luisterend, de boodschap van de andere, als die zijn gedachten en gevoelens uit, kan en wil waarnemen, begrijpen en verwerken en dat het, op zijn niveau sprekend, de ander kan, wil en durft meedelen wat het ervaart, beleeft, voelt en denkt.”

b.

deelleerplan Lezen “Een kind beheerst de taal zodanig dat het, op zijn niveau lezend, de visuele boodschap van de andere, als die zijn gedachten en gevoelens uit, kan en wil waarnemen, begrijpen en verwerken.”

Lezen in de lagere school kan worden onderverdeeld in aanvankelijk lezen, (voortgezet) technisch lezen, begrijpend lezen en studerend lezen.

c.

3

deelleerplan Schrijven

Zie deelleerplannen, Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs, 2000

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


13

“Een kind beheerst de taal zodanig dat het wil, durft en op zijn niveau kan schrijven wat het waarneemt, beleeft, ervaart, voelt, denkt en doet.”

Schrijven omvat naast het ontwikkelen van schrijftechnische vaardigheden (= schrift) het verwerven van schrijfstrategische vaardigheden (= stellen). Dit is een proces dat volgens een stappenplan dient te verlopen: materiaal verzamelen, ordenen, selecteren, verwerken. Opmerking: Het deelleerplan Schrift heb je niet nodig. Het biedt ondersteunende informatie in het kader van de lessen aanvankelijk lezen en schrijven. Voor de lessen schrijven in de tweede graad, waarbij het voornamelijk om schrijfstrategische vaardigheden gaat, maak je gebruik van het deelleerplan Schrijven. d.

deelleerplan Taalbeschouwing “Een kind wil, durft en kan op zijn niveau nadenken over aspecten van taal en zijn taalgebruik door taalverschijnselen uit zijn leefwereld waar te nemen, te interpreteren en op zijn niveau te verwerken in zijn taalgedrag.”

Algemene doelen

Met algemene doelstellingen bedoelt men doelen waar je op lange termijn naartoe werkt. Je kan ze niet zomaar in één les bereiken, wel in een aantal lessen. Deze doelen vind je dan ook niet in de doelenlijst, maar in een apart hoofdstuk in het leerplan (zie bijvoorbeeld in het deelleerplan Luisteren & Spreken blz. 28-30).

gewone doelen

De gewone doelen, die dus van toepassing zijn op een concrete activiteit, staan in een doelenlijst. De leerkracht kiest de doelen die voor een bepaalde situatie relevant en functioneel zijn. In elke doelenlijst worden dezelfde codes gebruikt: -------=====

betekent dat de kinderen van die leeftijd kennismaken met een activiteit gericht op dit doel betekent dat de kinderen van die leeftijd die doelstelling moeten verwerven

L luisteren S spreken Le lezen Schr schrijven Tb taalbeschouwing De letters worden steeds gevolgd door een numerieke verwijzing. *

doelstelling die ook te maken heeft met taalbeschouwing

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


14

Wie vlot zijn weg wil vinden in de doelenlijsten van de deelleerplannen, dient eerst en vooral de structuur ervan te herkennen en te begrijpen. Bij wijze van voorbeeld gaan we even in op het deelleerplan Luisteren & Spreken. De structuur van de doelenlijst Luisteren

Bij Luisteren bestaat de doelenlijst uit drie delen, die overeenkomen met de drie stadia die we doorlopen om een boodschap te begrijpen: L.1 boodschappen waarnemen L.2 boodschappen decoderen, begrijpen en interpreteren L.3 boodschappen verwerken: beoordelen en integreren

Onder elk van deze drie punten wordt de volgende onderverdeling gemaakt: 1. niet-talige boodschappen 2. talige boodschappen 3. communicatieve elementen Doe je bijvoorbeeld een klankspel waarbij je de kinderen laat ervaren dat in bepaalde woorden steeds dezelfde klank terugkeert, dan kijk je bij L.1.1. Vertel je een verhaal (een talige boodschap waarvan ze de hoofdlijnen moeten begrijpen), dan gaat het om L.2.2. enz….

De structuur van de doelenlijst spreken

De doelenlijst Spreken (zie vanaf p. 39) is in vier stukken onderverdeeld: S.1 Communicatieve vaardigheden ontwikkelen en beheersen (…) S.2 Spreektechnische vaardigheden ontwikkelen en beheersen S.3 Taalvaardigheden ontwikkelen en beheersen S.4 Taalbeschouwelijke vaardigheden ontwikkelen Tip: Je leest telkens eerst goed de uitleg over de terminologie in het desbetreffende deelleerplan. Anders begrijp je niet waar het precies om gaat en welk leerplandoel van toepassing is/kan zijn op jouw concrete lesactiviteit!

3.3

Evaluatie basisstage In regel brengen wij vanuit de hogeschool geen bezoek aan de stageschool. In het kader van persoonlijke begeleiding bestaat evenwel de mogelijkheid dat vaklectoren een stagebezoek afleggen. Indien je het wenst, kan je zeker contact opnemen met de praktijkcoördinator zodat we een stagebezoek kunnen brengen.

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


15

Om een stagecijfer toe te kennen zullen volgende elementen, die samen je stagemap uitmaken, geanalyseerd worden: Observatieverslagen en lesvoorbereidingen Verslag van de mentor/directie Gestandaardiseerd interview Het stagecijfer is dus geen mathematisch gemiddelde van de verschillende deelcijfers. De stagemap Nederlands dien je in op het OHO-secretariaat met duidelijke vermelding van naam en groep op de rug van de map! Na het indienen van de stagemap krijg je een gestandaardiseerd evaluatieformulier; zie bijlage B: Documenten m.b.t. basisstage Nederlands. Dit wordt jou elektronisch via Digifiles (elektronische correctiedatabank) toegestuurd. Per vakonderdeel zijn een reeks gestandaardiseerde vragen opgesteld. De bedoeling is voor jezelf na te gaan of je een aantal didactische accenten in je effectief te geven lessen Nederlands kan integreren. Neem deze interviews vooraf grondig door, zodat je weet welke theoretische accenten je moet kunnen omzetten naar de praktijk. Belangrijk: Het is uiteraard de bedoeling dat je voorafgaand aan je stage eerst grondig de cursus vakdidactiek hebt doorgenomen en de daarbij behorende individuele oefeningen en het practicum hebt gemaakt. Enkel op die manier kan je de vakdidactische aspecten correct en voldoende expliciet implementeren in je lesvoorbereiding. De volgorde waarin je de zaken doorneemt en een goede studieplanning zal jouw resultaat zeker en vast automatisch be誰nvloeden. Houd er ook rekening mee dat niet iedere mentor op de hoogte is van de vakdidactische aspecten die op het gestandaardiseerd interview staan. Je zal bijgevolg soms aan de hand van de doorgenomen cursus vakdidactiek zelf een woordje uitleg moeten verschaffen! Beweer daarbij niet dat je niet weet waarover het gaat. Hierdoor maak je namelijk alles behalve een goede indruk bij jouw mentor. Informeer vooraf bij de desbetreffende lector indien je vragen hebt over een bepaald vakdidactisch aspect. Je moet uiteraard ook inzien dat de vakdidactische aspecten niet op ieder lesthema of -onderwerp van toepassing zijn. Bespreek van te voren met je mentor indien bepaalde zaken niet aan bod kunnen komen en meld daarbij aan jouw mentor dat dan "n.v.t." bij bepaalde aspecten kan worden geschreven en enkel onder het kwalitatief commentaar iets kan worden ingevuld. Jij zelf motiveert heel duidelijk bij jouw lesvoorbereiding (eventueel Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


16

op een afzonderlijk blad waarom bepaalde aspecten (of 1 enkel aspect) niet aan bod konden (kon) komen.

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


17

4

Bijlagen

4.1

Documenten m.b.t. basisstage taal

4.1.1 Evaluatieformulier basisstage Na je stage krijg je een digitaal evaluatieformulier toegestuurd via digifiles. Zodra de map is gecorrigeerd, ontvang je de fiche met kwalitatief commentaar en een letterscore. 4.1.2 De gestandaardiseerde interviews Belangrijke opmerking vooraf: Vergeet de bijhorende motivaties en omschrijvingen niet (waar gevraagd). Dit maakt namelijk geen deel uit van de evaluatieformulieren voor de mentoren. Gestandaardiseerd interview en evaluatieformulieren kunnen met andere woorden lichtjes afwijken. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met het volgende: Je hebt de cijfers niet enkel opgenomen in de linker kolom, maar uit de werkvorm (middenkolom) blijkt bovendien ook zeer duidelijk dat dit aspect weldegelijk voldoende aan bod komt. Voeg na elke lesvoorbereiding ook het sjabloon (p. 20) toe. Op die manier licht je toe hoe je de verschillende vakdidactische elementen uit de gestandaardiseerde interviews in je les opnam. Indien je dit niet kan bewijzen aan de hand van de werkvorm of aan de hand van verwijzingen naar oefeningen op de werkblaadjes, motiveer je liever waarom je ervoor hebt geopteerd desbetreffend aspect niet aan bod te laten komen. Voor een zeer goede implementatie van de vakdidactische aspecten in de lesvoorbereiding, zie de voorbeelden van lesvoorbereidingen op het eind van deze bundel. Aanvankelijk lezen: A. Duid met cijfer 1 aan hoe je auditieve analyse/synthese in je les hebt ingebracht. B. Duid met cijfer 2 aan hoe je visuele analyse/synthese in je les hebt ge誰ntegreerd. C. Duid met cijfer 3 aan hoe bij het aanbrengen van letters een motorische ondersteuning hebt ingebouwd (cf. gestuele methode). D. Omschrijf op een bijhorend blad hoe je ervoor gezorgd hebt dat de aangereikte oefeningen voldoende variatie bevatten. E. Omschrijf op een bijhorend blad hoe je de betrokkenheid van de kinderen stimuleerde. Voortgezet technisch lezen: A. Duid met cijfer 1 aan dat je het vlot, correct en nauwkeurig lezen zonder omweg van verklanking hebt gestimuleerd. Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


18

B. Duid met cijfer 2 aan welke hulpmiddelen je aanbiedt voor het foutloos lezen van meerlettergrepige woorden en/of moeilijke woorden. C. Duid met cijfer 3 aan hoe je aandacht besteedt aan het vergroten van de leesbogen (en het op een natuurlijke manier voorlezen). D. Omschrijf op een bijhorend blad hoe je ervoor gezorgd hebt dat de aangereikte oefeningen voldoende variatie bevatten. E. Omschrijf op een bijhorend blad hoe je de betrokkenheid van de kinderen stimuleerde.

Luisteren en spreken: A. Duid met cijfer 1 aan hoe je interactieve vaardigheden in je les inbouwde (= hoe de wisselwerking tussen spreker en luisteraar werd gestimuleerd). B. Duid met cijfer 2 aan hoe je zowel talige als niet-talige elementen in je les inbouwde. C. Duid met cijfer 3 aan dat je je vragen hebt aangepast aan de gesprekssoort. D. Duid met cijfer 4 aan dat je de leerlingen actief aan het gesprek hebt laten deelnemen. Spelling: A. Duid met cijfer 1 aan hoe je concreet vormen van het woordbeeld bij kinderen stimuleert, denk hierbij aan klank, schrift, betekenis en functie. B. Duid met cijfer 2 aan dat je met de complexe structuur van de woordbeelden rekening houdt. C. Duid met cijfer 3 aan dat je met verschillende strategieën hebt rekening gehouden. (= de attitude van het zgn. “gemengd spellen” hebt gestimuleerd) D. Duid met cijfer 4 aan dat je met de doelstelling van het dictee hebt rekening gehouden. (= soort dictee) E. Duid met cijfer 5 aan hoe je het gebruik van naslagwerken in verband met moeilijke woordbeelden stimuleerde. (een naslagwerk hoeft daarom geen woordenboek te zijn; het kan bijvoorbeeld ook een onthoudschriftje etc. zijn) Begrijpend lezen: A. Duid met cijfer 1 die elementen uit de leeskaart aan die je in je les gebruikte. B. Duid met cijfer 2 de verschillende fases aan waar je les je kinderen ertoe aanzette om tot een globaal beeld te komen. C. Duid met cijfer 3 de verschillende fases aan waar je kinderen ertoe aanzette om verschillende delen van de tekst te onderkennen. D. Duid met cijfer 4 aan hoe je de kinderen verschillende verwijswoorden leerde onderkennen en zo verbanden leerde leggen. E. Duid met cijfer 5 aan dat je de opdrachten (en de soort vragen) hebt aangepast aan het beoogde verwerkingsniveau (letterlijk begrijpen, interpreterend lezen, beoordelend lezen, integratie, denkend lezen). Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


19

Schrijven (= stellen): A. Duid met cijfer 1 aan hoe je in je lesvoorbereiding inbouwde dat de schrijfactiviteiten van de leerlingen deel uitmaken van een communicatieproces. B. Duid met cijfer 2 aan hoe je in je lesvoorbereiding de schrijfstrategische vaardigheden (verzamelen, selecteren, ordenen, uitschrijven, verzorgen, nalezen en herschrijven) hebt ingebouwd (eventueel gebruik van schrijfvolgkaart). C. Duid met cijfer 3 aan dat je je schrijfopdracht hebt aangepast aan de tekstsoort. D. Duid met cijfer 4 aan hoe je spellingvaardigheden aan de kinderen aanreikte.

Taalbeschouwing: A. Duid met cijfer 1 op je lesvoorbereiding aan hoe je in je lesvoorbereiding inbouwde dat kinderen over het taalmodel en taalgebruik nadenken. B. Duid met cijfer 2 op je lesvoorbereiding aan hoe je concrete taalelementen uit de leefwereld van de kinderen in je les gebruikt. C. Duid met cijfer 3 aan dat je inductief tewerk bent gegaan (zie cursus p. 100). D. Schrijf op een bijhorend blad welk taalbeschouwingselement (morfologie, fonologie, semantiek, syntaxis) het sterkst aan bod kwam in jouw les. Argumenteer. (zie deelleerplan taalbeschouwing voor uitleg over de taalbeschouwingselementen) Studerend lezen: A. Duid met cijfer 1 op je lesvoorbereiding aan hoe je aspecten van leren leren in je les studerend lezen inpaste (bv. strategieĂŤn, studietechnieken, zie p. 41-44). B. Duid met cijfer 2 op je lesvoorbereiding aan hoe je leerlingen ertoe aanzette om hoofd- en bijzaken te onderscheiden. C. Duid met cijfer 3 op je lesvoorbereiding aan hoe je kinderen ertoe aanzette om sleutelwoorden te schematiseren. D. Duid met cijfer 4 aan hoe leerlingen ertoe werden aangezet om de inhoud van de tekst met reeds opgedane kennis te linken. E. Duid met cijfer 5 aan hoe leerlingen ertoe werden aangezet om de signaalwoorden te herkennen en te interpreteren.

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


20

Les: GI nr.

Waar in de les van toepassing?

Didactisch logboek Nederlands

Toelichting. Geef hier ook aan of en waarom bepaalde didactische elementen niet aan bod komen.

Open Hoger onderwijs

2zOLO


21

4.1.3 Evaluatieformulieren voor de mentor Belangrijke opmerking: De digitale versie van de dagevaluatiesjablonen met KATHO-hoofding en ruimte voor de schoolstempel (dus zoals je ze aan de mentor dient af te geven) download je van Toledo. Sla de documenten eerst op alvorens ze te openen. Je klikt hiervoor op de rechter muisknop en je gaat naar “Doel opslaan als”. Je kopieert voor de mentor dus niet de formulieren op volgende bladzijden, maar je maakt een uitdraai van de formulieren op Toledo! Het evaluatieformulier geef je tijdig (liefst bij het vastleggen van het lesonderwerp) aan de desbetreffende mentor af. Houd er rekening mee dat in de lessen taal ook telkens jouw communicatieve vaardigheden worden geëvalueerd! Onderstaande communicatievaardigheden zal je op ieder dagevaluatieformulier taal terugvinden. Hecht er dus in iedere (taal)les voldoende belang aan: De toekomstige leraar beheerst de volgende communicatieve vaardigheden: 1. Zich op natuurlijke wijze expressief uiten (mimiek, gebaar, houding) 2. Duidelijk en verstaanbaar spreken (articulatie, stemvolume, tempo, intonatie) 3. Taal speels en creatief hanteren 4. Helder en duidelijk verwoorden en noteren van ideeën en gedachten 5. Een rijke woordenschat hanteren 6. Algemeen Nederlands spreken 7. In het taalgebruik rekening houden met het niveau van het kind 8. Gepaste feedback geven op het taalgebruik van kinderen zonder hun natuurlijke spreken af te remmen of spreekangst op te wekken 9. Grammaticaal correcte zinnen formuleren en noteren 10. Spellingsregels toepassen 11. Gerichtheid op adequaat en correct taalgebruik in relatie met kinderen, mentor, directie, ouders

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

A

B

C

D

E

2zOLO


22

evaluatieformulier, basisstage Nederlands z.OLO, AANVANKELIJK LEZEN Naam: eerste graad, omschrijving stage:

kwantitatieve analyse A

B

C

D

E

A. Heeft de stagiair(e) de auditieve analyse/synthese in de les ingebracht? B. Heeft de stagiair(e) de visuele analyse/synthese in de les ge誰ntegreerd? C. Heeft de stagiair(e) bij het aanbrengen van (nieuwe) letters motorische ondersteuning ingebouwd? (cf. gestuele methode)

Kwalitatief commentaar

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


23

evaluatieformulier, VOORTGEZET TECHNISCH LEZEN Naam: eerste graad, omschrijving stage:

kwantitatieve analyse A

B

C

D

A. Heeft de stagiair(e) het vlot, correct en nauwkeurig lezen zonder omweg van verklanking bij de kinderen gestimuleerd? B. Heeft de stagiair(e) hulpmiddelen aangeboden om tot het foutloos lezen van meerlettergrepige woorden en/of moeilijke woorden te komen? C. Heeft de stagiair(e) aandacht besteed aan het vergroten van de leesbogen en het op een natuurlijke manier voorlezen?

Kwalitatieve analyse

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO

E


24

evaluatieformulier, basisstage Nederlands z.OLO, LUISTEREN EN SPREKEN Naam: eerste graad, omschrijving stage:

kwantitatieve analyse A

B

C

D

A. Heeft de stagiair(e) interactieve vaardigheden in de les ingebouwd? -> Hoe werd de wisselwerking tussen spreker en luisteraar gestimuleerd? B. Heeft de stagiair(e) zowel talige als niet-talige elementen in de les ge誰ntegreerd? C. Heeft de stagiair(e) de vragen aangepast aan de gesprekssoort? D. Heeft de stagiair(e) ermee rekening gehouden dat de leerlingen actief aan het gesprek konden deelnemen? Waren er voldoende vrije vertelmomenten?

Kwalitatief commentaar

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO

E


25

evaluatieformulier, basisstage Nederlands z.OLO, SPELLING Naam: tweede graad, omschrijving stage:

kwantitatieve analyse A

B

C

D

E

A. Heeft de stagiair(e) het inprenten van het woordbeeld bij de kinderen gestimuleerd? (Denk hierbij aan klank, schrift, betekenis en functie.) B. Heeft de stagiair(e) met de complexe structuur van de woordbeelden rekening gehouden? C. Heeft de stagiair(e) met verschillende spelstrategieën rekening gehouden? (= Werd de attitude van het zgn. “gemengd spellen” gestimuleerd?) D. Heeft de stagiair(e) met de doelstelling van het dictee rekening gehouden? (= soort dictee) E. Heeft de stagiair(e) het gebruik van naslagwerken (voor de schrijfwijze van moeilijke woordbeelden) gestimuleerd?

Kwalitatief commentaar

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


26

evaluatieformulier, basisstage Nederlands z.OLO, BEGRIJPEND LEZEN Naam: tweede graad, omschrijving stage:

kwantitatieve analyse A

B

C

D

A. Heeft de stagiair(e) voldoende elementen uit de leeskaart gebruikt? B. Heeft de stagiair(e) de kinderen ertoe aangezet om tot een globaal beeld van de tekstinhoud te komen? C. Heeft de stagiair(e) de kinderen ertoe aangezet om verschillende delen van de tekst te onderkennen? (= aandacht voor de alinea’s en hun opbouw) D. Heeft de stagiair(e) de kinderen verschillende verwijswoorden leren onderkennen om (zinsen alinea)verbanden te leren leggen? E. Heeft de stagiair(e) de opdrachten (en de soort vragen) voldoende aangepast aan het beoogde verwerkingsniveau (letterlijk begrijpen, interpreterend lezen, beoordelend lezen, integratie, denkend lezen)?

Kwalitatief commentaar

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO

E


27

evaluatieformulier, basisstage Nederlands z.OLO, SCHRIJVEN Naam: tweede graad, omschrijving stage:

kwantitatieve analyse A

B

C

D

A. Heeft de stagiair(e) er voldoende de nadruk op gelegd dat de schrijfactiviteiten van de leerlingen deel uitmaken van een communicatieproces? B. Heeft de stagiair(e) voldoende de schrijfstrategische vaardigheden (verzamelen, selecteren, ordenen, uitschrijven, verzorgen, nalezen en herschrijven) aangebracht of ingebouwd? (eventueel gebruik van schrijfvolgkaart) C. Heeft de stagiair(e) de schrijfopdracht aangepast aan de tekstsoort? D. Heeft de stagiair(e) tijdens de herwerking of verbetering van de schrijfseltjes voldoende spellingvaardigheden aan de kinderen aangereikt?

Kwalitatief commentaar

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO

E


28

evaluatieformulier, basisstage Nederlands z.OLO, TAALBESCHOUWING Naam: derde

graad omschrijving stage:

kwantitatieve analyse A

B

C

D

E

A. Heeft de stagiair(e) de kinderen voldoende laten nadenken over het taalmodel en het taalgebruik in deze les? B. Heeft de stagiair(e) voldoende concrete taalelementen uit de leefwereld van de kinderen in zijn/haar les gebruikt? C. Is de stagiair(e) bij het aanbrengen van de (nieuwe) leerstof inductief tewerk gegaan? (d.w.z. hebben de lln. zelf vanuit enkele realistische voorbeelden de regels kunnen afleiden?)

kwalitatief commentaar

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


29

evaluatieformulier, , basisstage Nederlands z.OLO , STUDEREND LEZEN

Naam: derde

graad omschrijving stage:

kwantitatieve analyse

A

B

C

D

E

A. Heeft de stagiair(e) de verschillende aspecten van het “leren leren” in zijn/haar les studerend lezen ingepast (bv. leesstrategieën, studietechnieken, etc.)? C. Heeft de stagiair(e) de leerlingen ertoe aangezet om hoofd- en bijzaken te onderscheiden? D. Heeft de stagiair(e) de leerlingen ertoe aangezet om sleutelwoorden te schematiseren? E. Heeft de stagiair(e) de leerlingen ertoe aangezet om de inhoud van de tekst met reeds opgedane kennis te linken? (vnl. tijdens de instapfase van de les) F. Heeft de stagiair(e) de leerlingen ertoe aangezet om de signaalwoorden te herkennen en te interpreteren? kwalitatief commentaar

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


30

4.1.4 Enkele voorbeelden van lesvoorbereidingen taal De lesvoorbereidingen (alsook de observatieverslagen) maak je op de daarvoor voorziene standaardsjablonen. Je vindt dezelfde sjablonen ook nog eens terug op Toledo in de cursus Nederlands. Op Toledo vind je een aantal voorbeelden. Volgende zaken zijn belangrijk bij het uitschrijven van de lesvoorbereiding: - Je verwijst telkens naar de leerplandoelen. Belangrijke opmerking hierbij: je dient niet langer de doelen op te splitsen in cognitief, dynamisch-affectief en psychologisch, maar volgt net zoals bij algemene didactiek en wiskunde gewoon de standaardsjabloon! Zorg bij het opstellen van je lesdoelen voor een logisch verband tussen leerplandoelen en lesdoelen. - Besteed voldoende aandacht aan de beginsituatie. - Zorg voor een logische lesopbouw en de nodige creativiteit. - De cijfers die verwijzen naar de vakdidactische principes uit de gestandaardiseerde interviews staan op de correcte plaats, d.w.z. er staan geen cijfers zomaar, onterecht - Uit de werkvorm (de tekst op het middenblad) moet duidelijk blijken dat het desbetreffend vakdidactische aspect aan bod komt resp. wordt toegepast. Uit het sjabloon (zie p.20) dat je na je elke lesvoorbereiding in je map opneemt, moet ook expliciet blijken hoe je de verschillende vakdidactische principes in je les opnam. - Vermeld expliciet in de werkvorm het vakdidactisch aspect dat dient te worden uitgewerkt. Bijvoorbeeld: in de les begrijpend lezen geef je aan bij welke oefening welk verwerkingsniveau (cijfer 5) wordt beoogd. Het volstaat niet om het cijfer 5 te plaatsen en bij de werkvorm te schrijven dat er (bepaalde) oefeningen worden gemaakt. - De lesvoorbereiding is niet summier; je schrijft de verschillende lesfases voldoende uit

Didactisch logboek Nederlands

Open Hoger onderwijs

2zOLO


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.