De Onmacht van de Macht Ramo de Boer, 1998 Dat mannen de norm waren zien we nog in de Van Dale: 'man, 1 mens [zonder onderscheid van geslacht].' Nu die norm hier in het Westen niet meer zo vanzelfsprekend is lijkt het of mannen een probleem hebben. Immers, de met de norm gepaard gaande vanzelfsprekende macht, heeft zijn langste tijd gehad. Voor vele mannen lijkt het alsof ze alleen maar iets te verliezen hebben. Het is verlies van de relatieve zekerheid van de macht, van een vanzelfsprekende identiteit. Zij verzetten zich tegen elke verandering. Sommigen zien juist nu een goede gelegenheid om eens orde op zaken te stellen en zich af te keren van de macht. Zij voelen zich besmet met het eeuwenoude machovirus, dat van mannen een beschamende soort van mensen heeft gemaakt die weinig anders heeft gedaan dan moorden en onderdrukken. Zij neigen naar de 'zachte' pool. Anderen zoeken hun mannelijke wortels in de beelden van de mannelijke archetypen, een heroriĂŤntatie die zin heeft naar gelang ze deze vaak krachtige beelden ook op het niveau van de rationaliteit weten te integreren. De laatste jaren is er een herijking op gang is gekomen onder mannen rondom hun identiteit. Enerzijds is dit op gang gezet onder druk van een paar decennia feminisme en anderzijds door de ervaring van de beperkingen die ideaalbeelden rondom mannelijkheid hen opleggen. In dit artikel wil ik mijn visie op mannelijkheid gestalte geven door de functie van ideaalbeelden rond mannelijkheid te verkennen en in kaart te brengen wat de consequenties zijn van die ideaalbeelden voor mannen in hun dagelijkse leven. Langs deze weg ontmoeten we de paradox van de onmacht van de macht en doe ik suggesties voor een groter gewaarzijn van de gevolgen van de privilegeverschillen tussen mannen en vrouwen.
Functie en idealen Uitgaande van het gegeven dat de evolutie bestaat uit ontwikkelingsprocessen, en dat deze zich afspelen op zowel op biologisch, sociaal, cultureel als geestelijk niveau, moeten we aannemen dat ook de rolverdeling tussen de seksen afhankelijk is van deze ontwikkelingsfactoren. Een voorbeeld hiervan op biologisch niveau zien we in de grotere lichamelijke kracht van mannen. Dit gegeven maakte dat mannen historisch gezien vaker werk deden waarbij het op spierkracht aankwam, terwijl vrouwen sterker gebonden waren aan hun reproductieve functie van het moederschap en huishoudelijke taken. Door evolutionaire ontwikkelingen op technisch, cultureel en sociaal gebied is veel werk inmiddels niet meer afhankelijk van spierkracht, terwijl vrouwen minder zijn gebonden aan de biologische kanten van het moederschap, waardoor de rolverdeling minder dwingend is geworden. Daaruit volgt dat de huidige ontwikkeling van herschikking in rolverdeling niet eerder in onze geschiedenis gestalte had kunnen krijgen. De huidige differentiatie tussen mannen en vrouwen die lang gepolariseerd is geweest, feministen contra macho's, zal zich bewegen naar een nieuwe integratie van de mannen- en vrouwensfeer. Een deel van de evolutionaire uitdaging waar we mee worstelen, voert terug op de interne differentiatie tussen sekse en 'gender'. Het eerste duidt op onze biologische geslacht, het tweede op onze geslachtsidentiteit. Het eerste is een voor iedereen duidelijk gegeven, het tweede ontstaat door interactie tussen mens en omgeving, en is veel complexer en voor ons moeilijker te vatten. 'Gender' is een gelaagd begrip en wordt verstaan als persoonlijke identiteit, als maatschappelijk ordeningsprincipe en als cultureel systeem dat symbolische en metaforische betekenissen van mannelijkheid en vrouwelijkheid vertegenwoordigd. Verwarring ontstaat al snel als we deze twee 'identiteiten' door elkaar halen en de ene als logisch gevolg van de andere veronderstellen. Vanwege de transformatie van de biologische component, zoals hierboven al genoemd, die nog wel invloed heeft maar geen dwingende factor meer is in de rolverdeling, zullen we er ons hier toe beperken de functie van de mannelijke genderindentiteit te onderzoeken. Deze socialisatie heeft, zoals we zullen zien, een be1