door Herbert Guenther The Teachings of Padmasambhava, 1996, E.J. Brill
Vertaling Ramo de Boer Š 2015
Omslagtekst In deze studie onthult Herbert Guenther de gedachten van een van de grootste spirituele genieën in de menselijke geschiedenis, Padmasambhava - zwerver, mystiek, en een van de oorspronkelijke oprichters van het Tibetaanse boeddhisme. Het neemt als uitgangspunt een unieke en tot nu toe onaangeroerde 1 bron: Padmasambhava's geschriften die bewaard zijn gebleven in de rNying-ma rgyud-'bum die tot de dag van vandaag uitgesloten blijven van de standaard edities van de Tibetaanse Tanjur collecties. Hij zet hier zijn leer met een prachtige helderheid uiteen. We vinden hier een verrassend postmodern portret van hoe procesdynamica zichzelf organiseert om onze belevingswerelden op te bouwen. Het eerste hoofdstuk legt Padmasambhava's holistische achtergrond uit die een anthropokosmisch wereldbeeld weerspiegelt. Het tweede hoofdstuk gaat over de vraag hoe dit anthropokosmische geheel ‘verwereld’ wordt als samsara en over de manier waarop de verwerelde ervaarder zichzelf hieruit bevrijdt en zijn oorspronkelijke heelheid herwint. Het derde hoofdstuk beoordeelt Padmasambhava's psychologische inzichten en hun hermeneutische interpretaties.
Herbert Guenther, 1917 - 2006, Ph.D. (Munchen en Wenen), D. litt, was emeritus professor van Verre Oosten Studies van de Universiteit van Saskatchewan, Saskatoon, Canada. Het heeft uitgebreid gepubliceerd over Boeddhistische filosofie en psychologie, met bijzondere nadruk op hun fenomenologische en hermeneutische implicaties.
Verantwoording vertaler
Ik heb de vele referenties aan de Tibetaanse termen die Guenther tussen haakjes achter bepaalde woorden heeft gezet, grotendeels weggelaten. Die aanvulling is voor de lezer die het Tibetaans niet beheerst, waaronder ikzelf, nauwelijks van meerwaarde, en maakt het lezen lastiger. De nummers (203) refereren aan de pagina waarop de tekst in het boek staat. Sommige pagina’s zijn erg kort omdat de voetnoten daar erg uitgebreid zijn. In deze vertaling zijn ter wille van de leesbaarheid de oorspronkelijke voetnoten eindnoten geworden 1 (sommige zijn erg lang met Tibetaanse quotes en heb ik ingekort). De voetnoten in deze vertaling zijn door mij toegevoegd ter verduidelijking van bepaalde termen.
1
Nyingma Gyubum (rnying ma rgyud ‘bum). ‘The Hundred Thousand Tantras of the Old School.’ A collection of scriptures belonging to the Three Inner Tantras, gathered by Ratna Lingpa and re-edited by Jigmey Lingpa. Various editions exist, but the numbering of the volumes used in this book are from the version in 36 volumes published by His Holiness Dilgo Khyentse Rinpoche, New Delhi, 1974. Structure of this edition: 10 volumes of Ati Yoga, 3 volumes of Anu Yoga, 6 volumes of the Tantra Section of Mahayoga, 13 volumes of the Sadhana Section of Mahayoga, 1 volume of protector tantras, and 3 volumes of catalogues and historical background. (Ranjung Yeshe Publications)
Vertaling en bewerking ramodeboer@2015
Het is een vrij technisch, wetenschappelijk geschreven boek, terwijl Guenther in de epiloog relatief eenvoudig en helder de essentie en conclusies beschrijft van zijn studie van de persoon en leringen van Padmasambhava. Het hele boek vertalen was op dit moment geen optie, vandaar hier de vertaling van de epiloog.
2
Epiloog (203) Ik begon dit boek met te vragen wie Padmasambhava was, alleen om te ontdekken dat er geen definitief antwoord mogelijk was. Toch kwamen er bepaalde opvallende kenmerken op de voorgrond. Hij werd gehaat door de Tibetaanse adel, die deze ‘buitenlander’ liever kwijt was geweest, die alleen al door zijn uiterlijk bewees dat hij noch een Tibetaan noch een Indiër was, zoals ook blijkt uit de Tibetaanse tangha schilderijen en bronzen beelden. Hij stond echter hoog aangeschreven bij de koning Trisong Detsen zelf, mede omdat de laatste morele steun nodig had voor zijn Boeddhistische voorkeuren, en deels omdat Padmasambhava de uitstraling met zich meedroeg van het rechtstreeks uit het land van de "tovenaars" – Urgyan - te komen. Ten slotte lijkt hij de verbeelding van een groot deel van de bevolking te hebben gevangen door zijn flamboyante optredens in het openbaar en bovenal door zijn magische staaltjes van ‘het onderwerpen van de talloze demonen’ die het leven voor inwoners van Tibet en de aangrenzende regio’s zuur gemaakt hadden. De beschikbare biografieën door Tibetaanse schrijvers, vooral inspirerend bedoeld in plaats van als onderzoek, zijn van weinig of geen historische waarde, zeker als we ze toetsen aan onze normen van historiografie en biografie. Anderzijds hebben zij wel een zekere charme als we ze lezen als werken van fictie. 2
Een van de meest beroemde literaire ficties is de Padma bka'-thang , toegeschreven aan niemand minder dan de levenslange gemalin van Padmasambhava, Yeshe Togal, de adolescente ex-vrouw van koning Trisong Detsen. Dit in versvorm geschreven werk is zogezegd ‘herontdekt’, en is naar alle waarschijnlijkheid gecomponeerd en bewerkt door Urgyan Lingpa in 1346, zo'n zeshonderd jaar na Padmasambhava's verblijf in Tibet. Niet alleen veronderstelt dit werk kennis van de auteur van Indiase poëtica – het draait rond een van Dandin's (circa 665-710 of 720) stijlfiguren, de vyājastuti ‘lof van afkeuring,’ - maar laat ook de auteurs kennis van de brahmaanse legendes en folklore zien. Het is in dit werk dat: (1) Padmasambhava neergezet wordt als seriemoordenaar in zijn jeugd, maar de manier waarop hij zijn laatste daad van geweld heeft uitgevoerd lijkt meer op een soort van (204) misplaatste concreetheid van een zintuiglijk ervaren psychische realiteit, de lichamelijk gevoelde uitbundigheid en primordiale extase 1 van Zijn die, significant, de naam kreeg van Heruka-sri , (2) van Padmasambhava gezegd wordt dat hij de prachtige 'Od-'chang-ma weggerukte van haar verloofde om haar tot zijn vrouw te maken - uiteraard de boeddhistische versie van de episode in de Mahabharata2 en, ten slotte (205),
Hoewel de details van Padmasambhava's historische bestaan net zo mysterieus blijven als voorheen, komen zijn ideeën, zoals vastgelegd in zijn eigen geschriften, opvallend levendig en uiterste duidelijk op de voorgrond. In deze werken komt hij naar voren als een visionair denker die weinig geduld heeft met de flegmatieke en saaie beschouwingen van de reductionistische denkers, en de veeleisende maar langdradige ritualisten.
2
Padma Kathang Tib., Padma bKa'-thang Padma Kathang is a collective name for several (slightly different) versions of the biography of Padmasambhava (c.730-c.805), a work that was originally written by his student and consort, the Lady Yeshe Tsogyal (757-817).
Vertaling en bewerking ramodeboer@2015
(3) van Padmasambhava wordt gezegd dat hij zijn mooie en jonge vrouw harteloos heeft achtergelaten met gebroken hart - natuurlijk een herinnering aan de historische Boeddha die zijn vrouw en pasgeboren zoon achterliet en een poging tot validatie van het feit dat, in de loop van de tijd, Padmasambhava bekend was geworden als de ‘tweede’ Boeddha.
3
Hij kent hun leerstellingen en praktijken en legt ze terzijde als gevallen van onvolmaakte stromingen en onvolmaakte bevestigingen. Als een visionair denker van de hoogste orde is hij degene die weet en spreekt uit ervaring en om deze reden alleen al is hij een opvallend voorbeeld van individualiteit. Hij spreekt vrijmoedig over het visioen dat hij heeft gehad, in de eerste persoon – ‘in deze (voor) mijn onovertrefbare spyi-ti en/of yang-ti ervaring’- en het denken dat deze ervaring ondersteund is een intuïtief denken (anschauliches Denken), en geen representatief denken (vorstellendes Denken). Maar niet alleen is zijn denken intuïtief, het is ook een interpretatief (hermeneutisch) denken ( verstehendes Denken). Haar thema is het probleem van de mensheid/mens in het spelen van de dubbele rol van gelijktijdig het universum zélf zijn, en het individu in zijn worden van Mensheid/Mens in het bijzonder. In de mate waarin dat Mensheid/Mens centraal staat in zijn visie en interesse, geeft Padmasambhava's manier van denken blijk van overeenkomsten met Gnostische trends die wijd verbreid waren in de regio 3 waarvan hij kwam , maar verschilt van hen op cruciale aspecten. Mensheid/Mens is niet gemaakt door een god of Demiurg, maar evolueert uit het potentieel dat hij /zij/het is en dat zich in zijn dynamiek uit in symbolen van zijn eigen makelij, ‘openbaringen van (haar) mysterie’, die worden verstaan in de onmiddelijkheid van het ervaren ervan, voorafgaand aan het vormgeven ervan in duidelijke patronen van betekenis en/of afbeeldingen door het alomtegenwoordige bewustzijn van de ervarende. In beide gevallen, of dit nu de pre-egologische Erlebnis of de ego-logische Erfahrung is, het organiserend principe is het nummer Drie. Dit betekent dat het geheel als een drieeenheid altijd en reeds fungeert als Een, want Drie is de numerieke basis van procesdenken (206) dat geen enkele absoluten toestaat. In plaats daarvan beweegt en manifesteert het zich in een reeks onderbrekingen van symmetrie die het karakter van complementariteit aannemen die, omdat ze elkaar aanvullen, de dominantie van de ene pool boven de andere uitsluit. Niet alleen wordt het geheel Man/Mens wordend ervaren als gebaseerd op het nummer Drie (misschien om geen andere reden dan dat we dit nummer al tegenkwamen direct in onze 4 genetische code) , maar dit onheilspellende nummer speelt ook een enorme rol in de levende wereld waaruit de voorbeelden, de afbeeldingen die dit proces van het Mensheid/Mens worden illustreren, zijn genomen. Beelden, of we ze nu labelen als symbolen, metaforen, vergelijkingen enzovoort, zijn de vormen waarin de energie van het geheel als de betekenis-die-we-zijn zich uit, en wordt het uitgedrukte. Zij zijn het ding of de dingen die lijken te bestaan terwijl ze werkelijk niet bestaan, en vervolgens gebruiken we ze om te onderzoeken en het niet-gemanifesteerde of niet-bestaande te begrijpen.
5
Zoals Padmasambhava al opmerkte: (207) 6
De implicatie van deze verklaring is dat we een spel spelen van het voorstellen van het niet-bestaande, de Nee, als iets bestaands, en dan proberen om het in werkelijkheid niet bestaande te verklaren door een voorgesteld bestaande, dat in werkelijkheid ook niet-bestaand is. In deze nadruk op niet-bestaan is Padmasambhava net zo radicaal als zijn gnostische tegenhanger 7 Basilides. Onszelf zien als energie, die volgens Padmasambhava's eigen woorden onveranderlijk blijft en 3
Dasein is een door de Duitse filosoof Martin Heidegger vaak gebruikte term, waarmee hij onderscheid aanbrengt in verschillende vormen van het Zijn. Met 'Zijn' als voorwaarde, wordt Dasein het fysieke, empirische aanwezig zijn van het menselijke Zijn, in tegenstelling tot de dingen of Die entschlossene, dat een attributief karakter heeft. (wikipedia)
Vertaling en bewerking ramodeboer@2015
3
(Het Geheel zijn) energie (als) het Dasein van onze existentiële realiteit Is niet een object dat aangewezen kan worden (als ‘dit is het’) Maar het kan aangewezen worden door middel van vergelijkingen/illustratieve voorbeelden.
4
niet ‘iets’ is (een manipuleerbaar ding) dat wordt geboren, introduceert een gevoeld besef van duurzaamheid, stabiliteit, en onveranderlijke standvastigheid in ons als ervarenden van deze energie. Maar dit diep gevoelde besef wordt voortdurend verstoord door onszelf te ervaren als zijnde een niet aflatend en oneindig proces van de geboorte van gedachten / betekenissen. In Padmasambhava’s (208) woorden zijn we niet alleen een presentatie (niet re-presentatie) of aanwezigheid van een onveranderlijke energie, maar 8 we zijn ook de aanwezigheid van een proces dat geboorte geeft aan gedachten / betekenissen. (Het geheel's) geboorte geven aan gedachten/betekenissen (als) het Dasein van onze existentiële werkelijkheid Bestaat uit vier overeenkomsten en wordt (dus) aangeduid door vier vergelijkingen/illustratieve voorbeelden: (1) Aangezien het geen materialiteit heeft is het niet-objectiveerbaar ; (2) Aangezien het geen geboorte kent ligt en buiten bereik van het representatieve denken, is het onveranderlijk; (3) Aangezien (de) niet-objectiveerbaarheid buiten het bereik is van (enige) aantoonbaarheid is het de betekenis-structuur (die wij zijn); en (4) Aangezien het niet-aantoonbaar is, ligt het buiten het bereik van vergelijkingen/ illustratieve voorbeelden. Soms gebruikt men vergelijkingen/illustratieve voorbeelden om een verstandelijk begrip te faciliteren. Maar het "materiaal" (waarvan onze) werkelijkheid (gemaakt is) ligt buiten het bereik van (gesproken) woorden. Of het centrale thema in Padmasambhava's denken, het zijn en/of worden van Mensheid/Mens nu wordt gezien in relatie tot de de energie van het Geheel of tot het geboorte geven aan gedachten /betekenisssen, het is een zich ontvouwend proces. Dit ontvouwen - dat in zekere zin plaats vindt binnen ons als ervarenden, impliceert dat wij zelf dit proces zijn - gaat door drie fasen die gekoppeld blijven. 9
Het begint vanaf het Zijn's onverdeelde en ondeelbare heelheid - numeriek uitgedrukt als het Ene , zoals bij Padmasambhava zelf en in het Neoplatonisme, (209) of als het nulpunt of Nee (med), zoals bij Basilides en Padmasambhava, en dan presenties - door zijn inherente dynamica als een gepolariseerde dimensionaliteit, numeriek uitgedrukt als een Twee (... en ...).
In modeme termen vormt deze "zij aan zij" of de "... en ..." het principe van complementariteit dat zo kenmerkend is voor Padmasambhava's denken. Afgezien van zijn socio-seksuele beelden wordt dit beginsel door Padmasambhava voornamelijk begrepen als van ontologische en psychologische betekenis die voor ons, als belichaamde genderspecifieke wezens, man-vrouw bepalingen verondersteld. Er is wat Padmasambhava noemt ‘het denken van het denken’. Het heeft betrekking op het 'effectiviteitsprincipe', ervaren als uitbundigheid van het Zijn, en gevisualiseerd als de mannelijke Heruka. Dan is er wat Padmasambhava noemt het 'geboorte geven aan gedachten / betekenissen'. Het betreft het 'waarderingsprincipe', wat ervaren wordt als de binnenste kern van onze mentale/spirituele creativiteit, verantwoordelijk voor de veelheid van onze ervaarbare en ervaren 11 wereld, en gevisualiseerd als het 'Eeuwig Vrouwelijke', in de woorden van Johann Wolfgang von Goethe.
4
Valentinus (ook wel Valentinius c.100 - c.160-) was de bekendste en voor een tijd de meest succesvolle vroegchristelijke gnostische theoloog. Hij richtte zijn school op in Rome. Volgens Tertullianus was Valentinus een kandidaat voor de bisschop van Rome, maar begon zijn eigen groep toen een ander werd gekozen. (wikipedia)
Vertaling en bewerking ramodeboer@2015
Hier begint sociaal-sexuele beeldspraak zijn rol te spelen. Er zijn de archetypische Vader ( Yab) en de archetypische moeder (Yum), die naast elkaar bestaan als de niet-gegenereerde Voorvader en de Ennoia (Gedachte) die aan elkaar gebonden kunnen zijn, maar deze laatste is niet ondergeschikt aan de eerste, 4 10 zoals in de Valentiniaanse gnosis.
5
Het dualisme, of meer precies, het principe van complementariteit hier opgeroepen, is zélf een ontvouwing van een aangeboren spanning in wat Zijn (gzhi) genoemd wordt dat, vanuit een dynamisch perspectief, heet Zijn-komend-tot-aanwezigheid (gzhi-snang). Het verwijst terug naar een drievoudig dynamisch Ene en lost het op in een 'nieuw' drievoudig Ene, die ervaren wordt als de 'Enige Zoon' van de twee anthropokosmische principes, en gevisualiseerd als de 'Kleine Man van Licht.' In een diepzinnige verklaring expliciteert Padmasambhava de intieme relatie (210) tussen het denken van het denken en het geboorte geven aan gedachten/betekenissen, wat de basis is voor het worden van 12 Mensheid/Mens door het volgen van een sexueel patroon van ontwikkeling : Als het denken van het denken, volledig cognitief, helemaal gevoelig, en foutloos als de stralende en open hemel, zich gezet heeft in de zichtbare schittering van (haar) oorspronkelijke gewaarzijn, zelf-ontstaan vanaf het eerste begin, is dit (wat bedoelt wordt met Zijn) wat geboorte geeft aan gedachten/betekenissen. 5
In de pleromatische -imaginaire sfeer waarvan Padmasambhava spreekt, en die zelf dóór Padmasambhava spreekt, kunnen er geen enkele rigide en reeds bestaande grenzen zijn die opgezet worden als de ervaarder over deze wereld reflecteert, en de oorspronkelijke eenheid verbreekt. Puur proces zijnde heeft het zelfs haar eigen taal, zoals Padmasambhava met zijn diepzinnige inzicht heeft opgemerkt. Hij noemt 13 het de ‘taal van de spyiti ervaring’ en vat het zo samen: Het zal niet afkomstig zijn uit andere spirituele bezigheden: Het is niet (iets dat) is ontstaan, het is niet (iets dat) haar oorsprong (nu) heeft, en het is niet (iets dat) ergens (in de toekomst) zal ontstaan.
De taal van de spyi-ti ervaring is zodanig dat De chos-sku spreekt van het geheel's niet-geboren-zijn als een ding; De longs-sku spreekt van het geheel's nimmer-ophoudende zoals een ding doet; en (211) De sprul-sku spreekt van spirituele zorg van het geheel voor alles-dat-is en verdiept dat in de 15 volgende woorden: Geen-geboorte, als, de taal van de chos-sku Stelt uitdrukkelijk dat alle betekenissen, die tesamen onze ervaren wereld uitmaken, betrekking hebben op de dimensionaliteit van het geheel's niet-geboorte; Invariantie, als de taal van de chos-sku, demonstreert de "dingen" waarvan de chos-sku gemaakt is– Zodra je niet-geboorte en invariantie verdronken hebt in de draaikolk van onuitsprekelijkheid, laat hen er. De taal van de longs-sku toont de onophoudelijke aanwezigheid van alle betekenissen die onze ervaren wereld maken – Zich heinde en verre verspreidend en nooit ophoudend om een aanwezigheid te zijn is, wat bedoeld wordt met, long-sku. De taal van de sprul-sku, die spreekt van het geheel's spirituele zorg voor-alles-dat-is, betekent dat De non-dualiteit van onze fenomenale en geïnterpreteerde wereld de sprul-sku is – Hoewel het oplicht in een veelheid van beelden, kan geen van hen begrepen worden (egologisch) Niet-gehechtheid aan en niet-verlangen naar wat "objectief" oplicht en 5
According to Carl Jung, pleroma is both "nothing and everything. It is quite fruitless to think about pleroma. Therein both thinking and being cease, since the eternal and infinite possess no qualities."
Vertaling en bewerking ramodeboer@2015
Meer specifiek verspreidt deze 'taal' zich over de voorstructuren van onze existentialiteit, zoals Padma14 sambhava expliciet stelt:
6
Niet- "subjectieve" – organismisch - denken is, wat er bedoeld wordt met de taal van de sprul-sku. In deze drievoudige sfeer vermengen beelden en hun symbolen vrijelijk en zijn ze bijna niet te onder16 scheiden. Dit is vooral duidelijk in Padmasambhava's (212) gebruik van de term klang, wat betekent ‘een draaikolk die in zijn werveling zichtbaar de dynamiek uitdrukt die inherent is aan alles wat zintuiglijk ervaren wordt.’ Feitelijk kan ondubbelzinnig gesteld worden dat dit beeld of dit idee van een draaikolk de de rode draad is van zijn visionaire en interpretatieve (hermeneutische) denken. Een paar voorbeelden kunnen dit illustreren. Als ik spreek over de draaikolk van invariantie, ik heb in gedachten de Zijn dimensionaliteit van zijn, geboorte-geven aan gedachten/betekenissen, deze dimensisionaliteit die noch een opper17 vlak noch een bodemlijn heeft. (213) Elders spreekt hij van een vortex in verband met Zijn's energie
(214)
18
In deze onovertrefbare ultieme ervaring, absoluut compleet, 19 Woont er in (zijn) enorm diepe en uitgestrekte mandala dat is (Zijn's) geboorte gevend aan gedachten/betekenissen, De zelf-ontstane assemblage van goddelijke figuren van pure schittering. Wanneer de levende wezens in samsara, de fenomenale en geïnterpreteerde wereld met zijn volledig gedetermineerde dit en dat, Zijn versterkt door (hun) suprabewuste extatische intensiteit die absoluut vrij is van de door de categorieën van rationeel denken gestelde grenzen, zullen zij feitelijk (hun) uiteindelijke doel bereiken, (Zijn's) energie (als) de voor-structuur van hun menselijkheid. Zonder de mandala's binnengetreden te zijn zoals voorgeschreven in de lagere spirituele beoefeningen en, Zonder de gang door de ceremonies van bekrachtiging, die slechts een buitensporige drang zijn om (iets) te doen, en het zoeken naar iets om te doen, Verblijft er in de (echte) mandala dat (Zijn's) energie is, een steeds verbredende vortex, (Zijn's) geboortegevend aan gedachten / betekenissen, (Zijn's) symbolische zwangerschap, de oor20 spronkelijke en allereerste "hoogste God "(lha-chen)
Stylistisch gezien toont hij zich, door gebruikmaking van een refrein strofe, ook een dichter van niet gering formaat. Zijn woorden over de eerste zin die we vrij kunnen weergeven als "de hemel die in zijn onmetelijkheid een vortex vormt die oneindig rijk is in doorschijnende potentialiteiten." 22
Padmasambhava's complete hermeneutische uitwerking luidt als volgt: mkha': betekent het stralende licht van het geheel en, indirect, van de ervaarder, bovenbewuste extatische intensiteit; klong betekent energie van het geheel als het geboorte geven aan gedachten / betekenissen; rnam-dag betekent dwaling van het geheel als een pure potentie. Daarom draagt deze verhandeling de (ondertitel) mkha 'Klong rnam-dag. mkha' betekent het stralende licht van de stralen van de functionaliteit van het geheel; klong betekent de energie van het geheel als symbolische zwangerschap;
Vertaling en bewerking ramodeboer@2015
Padmasambhava combineert zijn intuïtieve (anschauliches) en interpretatieve-hermeneutische (verstehendes) denken in zijn toelichting op de twee belangrijkste zinnen: mkha 'Klong rnam-dag en rgya-mtsho klong gsal, ondertitels bij zijn Nyi-zla 'od-' bar, dat door zijn naam zelf, het "Verzengende Licht van Zon 21 en Maan", al zijn betrekking op een wereld van licht benadrukt.
7
rnam-dag betekent dat alle begrippen die door het intellect worden verondersteld zijn opgehouden te bestaan. Daarom draagt deze verhandeling de subtitel mkha 'klong rnam-dag. mkha' betekent De hemel-achtige dimensionaliteit van het fenomenale in zijn uitstraling, klong betekent het geheel geboorte gevend aan gedachten/betekenissen, het vormen van de vortex van de veld-achtige dimensionaliteit van het geheel, waarbij rnam-dag betekent de magie van het volledig bepaalde "dit" en "dat" (zo) pure potentialialiteit Wolken en mist en dampen en regen en hagel Zijn sinds tijd voor de tijd een mogelijke aanwezigheid in de hemel als een vortex geweest En dus, in de vortex, dat is het hemel-achtige dimensionaliteit van de energie van het geheel De stralen van zijn functionaliteit manifesteert zich in zijn vertakkingen, zijn, in hun geheel, een potentiele aanwezigheid geweest. Daarom draagt deze grote verhandeling de ondertitel mkha 'klong rnam-dag.
Niet minder indrukwekkend is Padmasambhava's opheldering van de tweede uitdrukking die kan worden weergegeven als "de oceaan die in haar diepte een vortex vormt die pure schittering is." 23 Padmasambhava's hermeneutische uitwerking wordt poĂŤtisch uitgedrukt in deze woorden: (216)
rgya betekent (het geheel's) energie (in haar) onveranderlijkheid (en) mtsho betekent (het geheel's) geboorte gevend aan gedachten / betekenissen, immer uitdijend 24 klong betekent onbewijsbaar en onuitsprekelijk; gsal betekent het (het geheel's) niet-ontstaan (en) symbolische zwangerschap. Daarom draagt deze verhandeling de (ondertiteling) rgya-mtsho klong gsal .
Door rgya (het feit dat) er niets is om de ervaarder's zicht vast te houden en niets om te dienen als basis voor de (gewone visie) wordt uitgelegd (en) Door mtsho wordt de niet-objectiveerbaarheid en onbetwijfelbaarheid duidelijk gemaakt; 25 Door klong wordt inactiviteit en de terugtrekking uit thematische beperkingen duidelijk gemaakt; Door gsal worden (het geheel's) oorspronkelijke pure potentialiteiten, niet gehinderd (door thematische en emotionele storingen met hen) duidelijk gemaakt. Daarom draagt deze verhandeling de (ondertiteling) rgya-mtsho klong gsal. Afgezien van wat het beste gekarakteriseerd wordt als een feest van licht, weerspiegelen deze passages het vermogen van Padmasambhava's te denken in twee tegengestelde noties versmolten tot ĂŠĂŠn dynamische. Indien, in personalistische termen, de hemel "hoog boven" symbool staat voor de in-intensiteit van het mannelijke principe, Kun-tu bzang-po, de archetypische Vader (yab) en de oceaan "diep onder" symbool staat voor de uit-gebreidheid van het vrouwelijke principe, Kun-tu bzang-mo, de archetypische moeder (yum), wordt men verleid om hun vereniging te identificeren met het idee van het archetypische androgyne. (217) 26 Dit is echter niet het geval met Padmasambhava. In een schijnbaar cryptische strofe zegt hij :
Vertaling en bewerking ramodeboer@2015
rgya-mtsho klong gsal betekent het volgende: rgya-mtsho is (het geheel's) energie (in het zijn van het geheel's) niet-ontstaan; klong is (het geheel's) geboorte gevend aan gedachten / betekenissen (in de vorm van de ervaarder's) spirituele streven; gsal is (het geheel's) symbolische zwangrschap (als) een laaiend licht. Daarom draagt deze verhandeling de (ondertiteling) rgya-mtsho klong gsal.
8
Kun-bzang's gezicht, stralend doorheen de gehele tien regio's van het kompas, (en) De archetypische moeder bhaga mengen in één enkele draaikolk van gelukzaligheid. De term bhaga is onvertaalbaar en we zullen moeten vertrouwen op de 27 hermeneutische interpretatie ervan : BHA wordt gezegd omdat er geen gehechtheid is, GA wordt gezegd omdat er geen verlangen is; BHA wordt gezegd (omdat) er een begrip is van het waardering beginsel GA wordt gezegd (omdat) er inzicht is in het effectiviteit principe; BHA wordt gezegd omdat er geen geboorte is, GA wordt gezegd omdat er geen beeindigen is; BHA wordt gezegd omdat er (een stabiele) veelheid is, GA wordt gezegd omdat er (een veelvormige) verandering is ; BHA wordt gezegd omdat alles er door omsloten wordt, GA wordt gezegd omdat er ultieme illusoirheid is. (218) Getalsmatig gesproken zijn we terug bij een levendige drie-eenheid: een binaire man-vrouw complementariteit ondersteund door een "derde" kracht die ons wezens van licht maakt, omdat onze 'substantie', het 'spul' waar we van gemaakt zijn, licht-stralend is, lichtenergie die zelf door en door betekenis is. Concluderend kunnen we zeggen dat Padmasambhava's belangrijkheid ligt in het feit dat hij eerst en vooral een proces-georiënteerde denker is, misschien zelfs de eerste in de geschiedenis. Maar wat hem onderscheidt van andere denkers zijn de zeer originele beelden die hij behendig toepast in zijn studie van de groei van de mens in zijn/haar mensheid. In dit opzicht is hij niet alleen een denker, maar ook een dichter, en als zodanig kan hij wellicht nog steeds een belangrijke rol spelen. Ik weet geen betere karakterisering van hem dan de beroemde zin van de Duitse dichter H6lderlin : Dichterisch wohnet der Mensch / Dichterlijk verblijft de mens.
Andere namen zijn Che-mchog Heruka, dpal-gyi dpal-mchog Heruka, and dpal-chen Heruka. Hij komt prominent voor in de werken van Padmasamhava, ‘vertaald’en geredigeerd door zijn Tibetaanse leerling Vairocana. Zo wordt in de dpal Khrag-‘thung ‘dus-pa rtsa-ba’i rgyad (15:6) de volgende hermeneutische interpretatie van de naam Heruka gegeven: Mensen die erg kwaad en wreed zijn Worden niet bevoordeeld door zachtmoedigheid (en daarom) Al degenen die spiritueel gevorderd zijn nemen hun toevlucht tot geweld. Door hun krachtige zorg voor anderen de spiritueel ontwaakten vertonen Worden alle slechte personen onderworpen. Wanneer zij eenmaal onder controle gebracht zijn Zullen zij, als bedienden, blijven luisteren naar de woorden van hun superieuren. he betekent (een boeddha’s) blij makende en lachende Woorden; ru betekent (een Boeddha’s) alles-liefhebbende Gedachten; ka betekent (een Boeddha’s) Lichaam (als Zijn) consistente oorspronkelijke gewaarzijn; śri betekent (een Boeddha’s) compassie die mij en anderen verstaat. (Zijn) dimensionaliteit die ongeboren is, is (the dimensionaliteit van Zijn) waardering; (Zijn) dimensionaliteit die oneindig is (en) onderwerp van (dimensionaliteit van Zijn waardering) is (de dimensionaliteit van Zijn) effectiviteit. De continuering van alles wat bestaat door de drie aspecten van tijd
Vertaling en bewerking ramodeboer@2015
1
9
In zijn consistentie met zichzelf en al het andere is (wat bedoelt wordt met) de conjunctio (van waardering en effectiviteit). 2
De mechanische reconstructie van het Tibetaanse ‘Od-‘chang-ma in het Sanskriet Bhāsadharā door de Franse vertaler van deze tekst, Gustave-Charles Toussaint (1912), klaarblijkelijk geïnspireerd door een Tibetaan die net zo weinig Sanskriet kende als de Franse vertaler, is, net als zulke ‘reconstructies’, of meer precies, ‘verzinsels’ te absurd om enige serieuze discussie te verdienen. 3
Zie Giovanni Filoramo, A History of Gnosticism, p. 87, quoting Gilles Quispel, Gnosis als Weltreligion, p 29.
4
In deze context lijkt het niet misplaatst om de woorden van Erich Jantsch te citeren uit The Self-organizing Universe, p 310: In een procesgeoriënteerde visie wordt de evolutie van de specifieke structuren niet vooraf bepaald. Maar dan, zijn functies, processen die zich kunnen realiseren in een veelheid van structuren - vooraf bepaald? Met andere woorden, volgt de evolutie van de geest een vooraf bepaald patroon? Of leidt een dergelijke veronderstelling weer tot een verkeerde conclusie al voorverbeeld in procesmatig denken, net als de vooraf bepaling van de structuren werd voorverbeeld door mechanistisch, structuur-gericht denken? Is de formule van Oosterse mystiek dat het universum is gemaakt om zelfreflexief te worden, alleen de uitdrukking van een inherente beperking van de Oosterse proces filosofie? Misschien is het helemaal niet zo belangrijk om antwoorden op deze vragen te vinden. Ons zoeken is uiteindelijk niet gewijd aan een precieze kennis van het universum, maar om een begrip van de rol die we erin spelen - voor de betekenis van ons leven. 5
sNang-strid kha-sbyor (2:219/2a):
6
De oorspronkelijke (tijd-voor-de-tijd) Nee (in haar) diepte en uitgestrektheid (fungeert als) de voorstructuur van onze menselijkheid; De oorspronkelijke (tijd-voor-de- tijd) uitstraling (in haar) uit zichzelf-voortkomendheid (fungeert als het geheel's, van de Nee's) dispositie om tot licht te worden; De auto-schittering en (haar) symbolische zwangerschap (als) de Kleine Man van LichtWorden ontmoet als (onze existentiële werkelijkheid als een ervaring die in zijn eenheid dat is uitmakend) waaraan niets kan worden toegevoegd of onttrokken, In een huis van het licht (dat is het geheel's)veld-achtige dimensionaliteit (waarin) betekenissen (geboren worden), de fenomenale (in zijn) schittering. In het werk, net geciteerd, op fols. 20b-21a, gebruikt Padmasambhava de term chos-nyid in plaats van snying- po. Onze aanwijzing nemend van de chos-sku in de eerste regel van deze strofe, kunnen we verder inzicht in Padmasambhava's procesgericht (evolutionaire) denken krijgen. Onze individualiteit in zijn "ontluikende" staat van de Kleine Man van Licht (khye' u-chung) wordt de proto-of voorstructuur van onze spiritualiteit gemanifesteerd in wat sensueel en intuïtief waargenomen wordt als de sprul-sku, wijzend naar een bredere en hogere dimensionaliteit, waaraan gerefereerd als dispositie (van het geheel) om tot licht (ngang-dangs) te worden, anders ook bekend als de longs-sku, die haar bestaansreden heeft in de chos-sku. Elke sku is een structureel gebeuren waarbij een figuur zich differentieert van haar omgevende "veld", in de engere zin "het huis van het licht" ('od-khang), in de bredere zin van het woord, "de dimensionaliteit van Zijn waar gedachten / betekenissen worden geboren "(chos-dbyings), in de hierboven geciteerde strofe, waarin de nadruk ligt op het licht dat Zijn is.
Vertaling en bewerking ramodeboer@2015
Deze moeilijke zin met zijn nadruk op de don met de dubbele betekenis van "werkelijkheid-als-zodanig" en "de werkelijkheid-die-we-zijn," wordt door Padmasambhava uiteengezet in zijn Nyi-zla'i snying-po (3: 43b) als betrekking hebbende op de "triade" van wat is (1) op de voor-structuur van onze menselijkheid (chos-sku), die in zijn diepte en uitgestrektheid nooit heeft bestaan als een ding, van wat is (2) (deze voor-structuur's) dispositie om tot licht te worden (ngang-dangs), uit zichzelf-ontstaan en altijd schijnend, en wat is (3) (deze voor-structuur's) zelf-lichtgevendheid en symbolisch (beeld van ons als de) Kleine Man van Licht (khye' u-chung) onlosmakelijk verbonden met en in een huis van het licht dat het geheel's dimensionaliteit is waarin betekenissen worden geboren, schijnend in hun komen-tot-aanwezigheid.
10
7
Zie voor Padmasambhava's radicaliteit zijn Nyi-zla'i snying-po (3: 30b-3la), zijn sNang-gsal spu-gri (2: 288b-289 bis), waarin hij spreekt over het koppelwoord "is niet" (min) en negatieve "bestaat niet" (med), en zijn sPros-bral don-gsal (1: 4b) . Zowel voor Padmasambhava als Basilides is het onbestaande, het Nee, geen correlaat met iets bestaands als in de Indiase en de logica van Aristoteles. 8
sNang-srid kha-sbyour (2: 219/2b)
9
Over de betekenis van deze term zie Herbert V. Guenther, Wholeness Lost and Wholeness Regained, pp 2 en 3. Over het gebruik ervan met snying-po zie Padmasambhava's sPros-pa gcod-pa sde-lnga, 2:. 272a: snying- po thig-le nyag-gcig-la Over de energie van het geheel, (deze) unieke autopoietische dynamiek, en zijn gebruik met stong-pa-nyid zie Padmasambhava’s Ye-shes mtsho-rgyal's Kun-tu bzang-mo klong-gsal 'bar-ma nyi-ma'i gsang-rgyud, 25: 372a: De energie van het vacuum’s nulpuntenergie is (Het geheel's) unieke autopoietische dynamiek, volledig (aanwezig) als (het geheel's) gestaltism. 10
Giovanni Filoramo, Een geschiedenis van het gnosticisme, p. 62. Faust, deel II, "Mountain Gorges," vs. 12110. 12 rDzogs-chen chig-chod kun-grol (25: 389a): 13 sNang-srid kha-sbyor, 2: 205a: 14 ibid.: 15 ibid. 205b-206a: 16 Dit wordt duidelijk naar voren gebracht in de Nam-mkha' 'bar-ba (1: 89b-l00b), een werk van een zekere SriRatnavajra en zijn Tibetaanse (vertaler-editor) dPal-Heruka die Padmasambhava’s ideeën opsommen. Daar, in fol. 94b, lezen we: 11
Toen vroeg de uit zichzelf-ontstane aanleg om tot licht te worden De leraar "Hij die geen naam heeft (en) holistisch oplost (in de nietsheid-die-Zijn-is):" Is er of is er geen verschil tussen (“Zijn's) energie, (Zijn's) geboorte geven aangedachten/betekenissen, en (Zijn's) betekenis-structuur (zoals de voor-structuur van onze menselijkheid)? In Zijn-(qua)–Zijn is er geen verschil tussen deze drie; In (Zijn’s) functionaliteit (resulterend in Zijn's) vertakkingen en in het toepassen van namen (er op) Er is een verschil in namen, maar er is Geen verschil tussen (Zijn's) energie, (Zijn's) geboorte gevend aan gedachten/betekenissen, en (Zijn's) veld-karakter (waarin deze geboorte van gedachten/betekenissen ontwikkelt).
dbyings (Zijn’s veld-karakter of dimensionaliteit waar betekenissen worden geboren) is (Zijn's) geboorte geven aan gedachten / betekenissen, een niet-samengestelde (dimensionaliteit); skye med (de niet-geboorte) is (Zijn's) energie (als zijn) betekenis-structuur (ervaren door ons als ons) ye-shes (oorspronkelijker bewustzijn, ursprüngliches Wissen of Urwissen) die zogenoemd wordt omdat Het is (het geheel’s) cognitieve capaciteit, die al bestaat sinds de tijd voor de tijd— Een cognitieve capaciteit die ongehinderd en stralend is. In hetzelfde werk, in fol. 94a, stellen de twee auteurs expliciet dat het denken van het denken (sems-nyid) de voorstructuur is van onze menselijkheid (chos-sku). 17
sPros-bral don-gsal, 1: 8b: 'gyur-med-kyiklong zer-naJ chos-nyid-la kha-gting med-pa'o. Net zo begint hij zijn Nyi-zla'i snying-po, 3: 19a,met de woorden: In de draaikolk van (Zijn's) geboorte geven aan gedachten / betekenissen, die noch een oppervlakte noch bodem lijn hebben, de leraar "Zelf-ontstaan en vrij van de beperkingen van de categorieën gesteld door rationeel denken" legt aan zijn entourage van een zelf-manifesterende helderheid de leer uit van (Zijn's) schittering en symbolische transparantie en zelf-verspreiding.
Vertaling en bewerking ramodeboer@2015
De twee auteurs van het Nam-mkha’ ‘bar-ba expliciteren verder het drie-eenheid karakter van de drie kernbegrippen dbyings, ye-shes en skye-med in die zin dat:
11
18
Nyi-zla'i snying-po, 3: 37a:
19
Grafisch gesproken is een mandala een gecentreerde vier. Padmasambhava’s hermeneutische interpretatie hiervan in zijn Nyi-zla 'od- 'bar, I: 129b, gaat als volgt: dkyil-' khor dkyil-' khor zhes-bya-ba dkyi/ ni snying-po'i klong yin-no 'khor ni ka-dag skye-med yin dkyil ni ye-nas gzhi yin te 'khor ni snang-srid 'khor-'das yin dkyil ni chos-kyi dbyings yin te 'khor ni gsal-dag 'od-gsal yin dkyil-' khor wordt zo genoemd omdat dkyil het de vortex is van (Zijn’s) energie, en 'khor is (Zijn's) symbolische zwangerschap en niet-geboorte; dkyil de grond-die-er-geweest-is-sinds-tijd-voor-de-tijd,en 'khor is de fenomenale en geïnterpreteerde wereld als samsara en nirvana. dkyil is (Zijn's) veld-achtige dimensionaliteit war betekenissen worden geboren, en 'khor is (Zijn's) brilliantie, stralend en (symbolisch) transparant. 20
Deze term is een letterlijke weergave van het Sanskriet woord mahādeva, een epitheton van Shiva. Voor een gedetailleerde studie van Shiva zie Stella Kramrisch, The Presence of Shiva. Voor een vergelijkende studie van Shiva en Dionysus zie Alain Danielou, Gods of Love and Ecstasy. Een vergelijkende studie van Heruka, Shiva en Dionysus zou een waardevol onderzoeksproject zijn. 21
De volledige titel van dit werk is rGyud-! CYI rtse rgyal-po Nyi-zla 'od-'bar mkha' klong rnam-dag rgya-mtsho klong gsal, I: 1 22a-135a 22 23
Nyi-zla 'od-' bar, I: 133b-134a Nyi-zla 'od-'bar, 1: 134a:
24
De samenstelling rgya-mtsho,weergegeven in deze vorm als "de oceaan," is hier voor hermeneutische redenen opgesplitst in rgya "enorm" en mtsho "meer." 25
Byar-med. Deze technische termen komen overeen met Martin Heidegger's Gelassenheit, een laten zijn. Het is het tegenovergestelde van ego-logische bemoeizucht. Spros-Bral don-gsal, 1: 37b: kun-bzang zhal ni phyogs-bcu kun-tu gsal yum-gyi bhaga bde-klong gcig-tu 'khyil 27
De interpretatie lijkt te zijn geïnspireerd door Padmasambhava's hermeneutische denken, maar is niet gevonden in een van zijn werken. Bovenstaande vertaling is gebaseerd op een passage in de Thugs-Kyi yang-snying ma-mo 'bum-tig, 23: l30a: (...) bij wijze van samenvatting, de vier hemel-(gelijke dimensionaliteiten [van een mandala] met de veld-achtige dimensionaliteit [van het geheel als het centrum van de mandala] mengen samen in de veld-achtige dimensionaliteit van de draaikolk van ultieme gelukzaligheid.
Vertaling en bewerking ramodeboer@2015
26
12