BKFilosofie april 2019

Page 1

APRIL 2019, NO. 4 – DE BESTE BRON VOOR FILOSOFISCHE BOEKEN

Ik stuntel, dus ik ben

AB BOL

Met Tim Fransen, Abdelkader Benali en de nieuwe Denker des Vaderlands


BKFILOSOFIE

APRIL 2019– PAGINA 2

IK STUNTEL, DUS IK BEN bovendien geen controle. Humor kan helpen om je daar niet tegen te verzetten. Als ik iets moeilijk vind of onzeker ben, heb ik de keuze: houd ik het voor mezelf of lukt het mij om er met anderen om te lachen?’

Tim Fransen

INTERVIEW

Gelukkig zag niemand het De mens mag dan zo ver ontwikkeld zijn, fouten maken we nog steeds. De stuntelende mens staat dit jaar centraal in de Maand van de Filosofie, waarvoor filosoof en cabaretier Tim Fransen het essay schreef. In Het leven als tragikomedie legt hij uit waarom we wat vaker om onszelf zouden moeten lachen. Door Ruth Janse Hoe vond je het om dit jaar het essay voor de Maand van de Filosofie te schrijven? ‘Hartstikke tof! Het is voor het eerst dat ik als filosoof in plaats van cabaretier naar buiten treed, ook al is het filosofische altijd aanwezig in mijn werk. Ik heb er veel plezier in gehad om systematisch mijn filosofische

KOOS BREUKEL

gedachten op te schrijven.’ Is filosofie, dat vaak stoffig en moeilijk wordt gevonden, met cabaret te combineren? ‘Filosofie en humor lijken tegenpolen, maar hoeven elkaar niet uit te sluiten. Het is wel een lastige combinatie, want het komische moet niet van de inhoud afleiden. Eigenlijk is het een balanceeract. In het essay betoog ik dat we onszelf niet te serieus moeten nemen. Met humor naar onze tekortkomingen kijken, maakt het leven lichter.’

In je essay schrijf je: ‘Ik heb vrienden – intelligente, hoogopgeleide, niet-religieuze mensen – die dingen zeggen als: “Uiteindelijk gebeurt alles met een reden.” Met dit soort uitspraken stellen ze onze vriendschap danig op de proef.’ Waarom irriteert die uitspraak je? ‘Als mensen hiermee bedoelen dat alles een oorzaak heeft, spreek ik ze niet tegen, maar dat elke gebeurtenis een bedoeling heeft, vind ik volstrekte onzin. Dat kun je alleen geloven als er een bovennatuurlijke instantie of god is die alles bestuurt. Het gaat voorbij aan gebeurtenissen die diep tragisch zijn en geen reden hebben. Sterker nog, het gaat voorbij aan onze verantwoordelijkheid om tegen de redeloosheid op te treden waar dat kan en nodig is.’ Hoe ervaar jij het ‘eeuwige gestuntel’ in het dagelijks leven? ‘Wat ik grappig vind, is hoe we in de ontkenning schieten. Het iconische voorbeeld daarvan is iemand die uitglijdt en snel weer opstaat en om zich heen kijkt of niemand het heeft gezien. Het is niet zozeer het uitglijden zelf wat de tekortkoming is, maar het niet willen toegeven, dat werkt bij mij enorm op de lachspieren. Het is voor jezelf zoveel prettiger als je er met wat zelfspot om lacht, probeer dat eens. Waarom zou je je ontmaskerd moeten voelen? Dit is wie we zijn!’

Hoe doe jij dat, jezelf niet te serieus nemen? ‘Dat wat mij gevormd heeft, mijn genen, ouders en leefMAAND VAN DE FILOSOFIE omstandigheden, heb ik niet zelf gekozen. De mens wordt April is traditiegetrouw de Maand van bovendien fundade Filosofie. Maak kennis met de nieuwe menteel bepaald door Denker des Vaderlands, debatteer mee over zijn tekorten. Mijn het thema ‘Ik stuntel, dus ik ben’ en luisgebreken onder ogen ter naar lezingen die door heel Nederland komen, is al een eeren België worden georganiseerd. Kijk voor ste stap. Over sommeer informatie en alle evenementen op: mige dingen heb je www.maandvandefilosofie.nl.

‘Dat elke gebeurtenis een bedoeling heeft, vind ik volstrekte onzin. Dat kun je alleen geloven als er een bovennatuurlijke instantie of god is die alles bestuurt.’

Tim Fransen, Het leven als tragikomedie. Over humor, kwetsbaarheid en solidariteit, uitgave van de Stichting Maand van de Filosofie, 156 pagina’s (€ 4,95)


BKFILOSOFIE

APRIL 2019 – PAGINA 3

IN DEZE EDITIE REDACTIONEEL

Oud en nieuw

Een blunder in gezelschap, een misverstand of gewoon een onhandige dag. Ook denkers kan het overkomen. We vroegen drie filosofen op welke momenten in het alledaagse leven zij het ‘eeuwige gestuntel’ ervaren.

VOLKSZIEKTE

4

Stine Jensen: ‘Ik stuntel het meest in de keuken. Ik heb dan bijvoorbeeld plannen voor een red velvet cake, maar weet niet hoe je de taart rood krijgt. Als ik dan geen kleurstof kan vinden in de winkel, denk ik: ah, met fruit lukt dat ook wel. Maar dat blijkt dan niet zo te zijn. Ik ben dus echt een kookstuntelaar.’

HYSTERIE

7

ABDELKADER BENALI

8

Marli Huijer: ‘Ik ben gefascineerd door ordeningen. Hoe presteren wij mensen het om geordend en vreedzaam samen te leven? Terwijl we toch in staat zijn tot nietsontziend geweld. Levend op elkaars lip verzinnen we het ene na het andere arrangement dat ons koest moet houden. Dat vergt inventiviteit en beheersing. Zelf ben ik daar niet goed in. Ik struikel over de vele paperassen in mijn werkkamer. Eindeloos ben ik op zoek naar dat ene boek, en ja, daar gaat de thee over het toetsenbord! Wee degene die daar iets over durft te zeggen. Maar morgen is alles picobello op orde.’ MOHAMMAD ABDULAZEZ

René ten Bos: ‘Ik las het in de krant. Alles en iedereen stuntelt. Het kabinet, de planbureaus, het KNMI, de zorgverzekeraars, de scholen, de bedrijven, Ajax, Feyenoord. Echt, alles stuntelt en loopt slecht. Alles hinkt en trekkebeent. Het hele land lijkt op een jichtige zwerver met zijn zere voet in een besmeurde, modderige zwachtel. Alleen een kromme stok houdt hem staande. Hij zucht, vloekt en kreunt als hij zich langzaamaan voortbeweegt. Achter hem sjokken de andere aanmodderaars. Een ware optocht van stuntels. Een zegetocht van noodverbanden en zuchten. Gure wind, grijze luchten. Ik lieg niet, ik las het allemaal in de krant.’ CORBINO

Leon Heuts Redacteur BKFilosofie

IN DEZE KRANT

JAN REINIER VAN VLIET

Filosofie verbindt het eeuwige met het tijdelijke. Al sinds de Klassieke Oudheid formuleren filosofen antwoorden op wat waarheid, geluk, rechtvaardigheid of schoonheid is. Hun bevindingen inspireren ons nog steeds. Tegelijkertijd vraagt iedere tijd om nieuwe inzichten. Deze BKFilosofie belicht de stevige uitdagingen van de eenentwintigste eeuw, zoals depressie als grote volksziekte (p. 4) en de opkomst van populisme en wrok (p. 7 en 21). Het is om somber van te worden, maar gelukkig helpen grote denkers als Plato en Rousseau ons nog steeds. Ook gaan filosofen zelf te rade bij schrijvers. Zo schreef Hans Achterhuis een prachtig boek over J.M. Coetzee, één van de grootste auteurs van deze tijd (p. 13). Inspiratie vinden we overigens niet alleen in het verleden, maar ook in de toekomst. Kinderen staan bij uitstek symbool voor de hoop op betere tijden. Bijzonder is de opkomst van filosoferen met deze doelgroep. We spreken met Abdelkader Benali, die een filosofisch kinderboek schreef (p. 8). Met ieder kind wordt ook een nieuwe wereld geboren, schreef Hannah Arendt. En daarmee de hoop dat het beter kan. Ook de nieuwe Denker des Vaderlands Daan Roovers grijpt terug naar deze mooie gedachte van Arendt. We interviewden Roovers – als één van de eersten – over haar benoeming (p. 16). Laat oude denkers en nieuwe aardbewoners een leidraad voor het nu zijn.

PRIKBORD

Depressie is hard op weg om volksziekte nummer één te worden. Dit leidde de afgelopen jaren tot een groei aan initiatieven en boeken met als doel depressie bespreekbaar te maken. Filosoof en criminoloog Marc Schuilenburg onderzoekt in Hysterie. Een cultuurdiagnose het begrip hysterie, en laat zien dat ze overal in onze cultuur aanwezig is.

Benali wil meer filosofie in jeugdboeken en draagt alvast een steentje bij. Hij schreef met Mijn broer en ik het eerste kinderboek voor de Maand van de Filosofie. COETZEE

13

DENKER DES VADERLANDS

16

FRANCIS FUKUYAMA

21

De romans van J.M. Coetzee gaan volgens Hans Achterhuis over onze hele huidige wereldmaatschappij met al haar problemen en tegenstellingen. Vanuit dit idee behandelt hij het hele oeuvre van de Zuid-Afrikaanse Nobelprijswinnaar. Daan Roovers is de nieuwe Denker des Vaderlands. Ze vertelde ons dat ze zich in haar nieuwe rol vooral hard wil maken voor de verbetering van het publieke debat.

Waarom de identiteitspolitiek van nu levensgevaarlijk is en wat we daaraan kunnen doen. EN VERDER

Agenda Column Paul van Tongeren Prijsvraag Colofon

24 27 27 27


APRIL 2019– PAGINA 4

VOLKSZIEKTE

In een depressie wordt alles wit ARTIKEL

Depressie is hard op weg om volksziekte nummer één te worden. Als ze dat niet al is, want door het taboe op de aandoening zou er sprake kunnen zijn van flinke onderdiagnose. Dit leidde de afgelopen jaren tot een groei aan initiatieven en boeken met als doel depressie bespreekbaar te maken. Door Lianne Tijhaar

D Eva Meijer, De grenzen van mijn taal. Een klein filosofisch onderzoek naar depressie, Uitgeverij Cossee, 141 pagina’s (€ 15,50)

‘Dit boek is een van die zeldzame werken waar het historische, het existentiële en het persoonlijke samenkomen op een manier waardoor ze elkaar wederzijds versterken.’ – Prof. dr. Paul Verhaeghe

rsenaandoening, ijke oorsprong kan er te eving. rijheid, erheid, intense

mmingsstoornis oel van tussen hoe wij

die kampt or ggzwaar het komt.

en Bergh rsiteit, met rnis. Een e ‘depressiezoeker aan De

een stroming die onderzoekt hoe wij verschijnselen ervaren, levert nieuwe inzichten op over de betekenis van depressie en hoe daarmee om te gaan. In deze fenomenologische traditie past ook het nieuwe boek van filosoof Eva Meijer, De grenzen van mijn taal. Ook volgens Meijer is het meten van stofjes in de hersenen en het kijken naar gedrag onvoldoende als je echt

6"-.#*'+#!"+#6"-7&

!"#$%&'!()# *'+#!"# ,)'-."#&/+! !"0-"$$1"#'2$#$340.//4# *'+#/+,"#.15!

Bert van den Bergh, De schaduw van de zwarte hond. Depressie als symptoom van ons tijd, Uitgeverij Boom, 272 pagina’s (€ 24,50)

e campagne ‘Hey! Het is oké’ van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het jaarlijkse Depressiegala op Blue Monday zijn voorbeelden van initiatieven om de ziekte bespreekbaar te maken. Maar in weerwil van alle discussie en media-aandacht begrijpen we nog steeds niet wat depressie is, schrijft psycholoog en filosoof Bert van den Bergh in De schaduw van de zwarte hond. In plaats van er méér over te spreken, zouden we op zoek moeten gaan naar andere manieren om erover te praten. Zijn kritiek: zolang we depressie beschouwen als een hersenziekte, zoeken we de oplossing in medicijnen en therapie, en verbloemen we de ziekmakende culturele en sociale processen in onze samenleving. Deze kritiek op het biomedische model dat onze geestelijke gezondheidszorg domineert, is niet nieuw. In Nederland werd de discussie tien jaar geleden al op scherp gezet door wetenschapshistoricus Trudy Dehue en psychoanalyticus Paul Verhaeghe. Ondertussen mengen steeds meer filosofen zich in het debat. Vooral de fenomenologie,

wilt begrijpen wat depressie is. Haar boek is een doorleefde, persoonlijke zoektocht naar datgene wat het leven de moeite waard maakt. Meijer put daarvoor ook uit haar persoonlijke ervaringen met depressie.

Monsters

Wat onmiddellijk opvalt als je beide boeken naast elkaar legt, zijn de zwarte dierenfiguren BOB BRONSHOFF

ch hebben e schaduw n den aat achter

BKFILOSOFIE

Eva Meijer


BKFILOSOFIE

APRIL 2019 – PAGINA 5

Samenleving en beleving

NADINE MAAS

op het omslag. Van den Bergh kiest voor de bekende black dog als metafoor voor depressie; op Meijers boek staan twee fabelachtige zwarte wezens. Niettemin schrijft Meijer in haar boek dat ze altijd een aversie heeft gevoeld tegen depressies vergelijken met monsters of beesten, en ook tegen zwarte metaforen. Depressie is volgens haar eerder afwezigheid dan aanwezigheid: ‘Alles wat de moeite waard is wordt langzaam weggeschraapt en wat overblijft is kale rots.’ Depressie is ongrijpbaar, vindt ook Van den Bergh. ‘We kunnen er niet goed over spreken, want we begrijpen niet wat depressie is, zien het fenomeen aan onze greep ontglippen, omdat het zich afspeelt in de verborgen regionen van ons bestaan,’ schrijft hij. Wie depressie louter definieert als een ziekte die zich manifesteert in de hersenen, ontkent dat ongrijpbare karakter. Volgens Van den Bergh is depressie geen stemmingsstoornis, maar een afstemmingsstoornis. Ze is het gevolg van de groeiende eisen die onze ultraliberale samenleving aan ons stelt en de onmogelijkheid om hieraan te voldoen. Bert van den Bergh

De schaduw van de zwarte hond is een diepgravende zoektocht Deze wereld is niet zwart, niet naar de betekenis van depressie grijs, maar wit. Niet sprookjesin onze laatmoderne samenleachtig wit, maar nihilistisch wit. ving die gekenmerkt wordt door Volgens Meijer wordt de depreskeuzestress, intense competitie sieve mens afgesneden van het en groeiende onzekerheid. Verheden, verleden en de toekomst. wacht wel eerder een socioloJe dagelijkse bezigheden en datgische maatschappijkritiek dan gene waar je van hield lijken een duiding van wat depressie betekent en WAANZIN FESTIVAL 2019 welke aanpak daarN=1, VERHALEN DIE ERTOE DOEN bij past. Wie op zoek is naar inzicht in de Verhalen zorgen ervoor dat we ons leven belevingswereld van als zinvol beschouwen. Toch kiezen we er de depressieve mens, tegenwoordig voor om psychische aandoevindt meer aanknoningen eerder met medicijnen te behandepingspunten in het len dan met persoonlijke aandacht. Op het boek van Meijer. Waanzin Festival 2019 spreken wetenschapOp haast poëtische pers, kunstenaars, filosofen en ervaringswijze beschrijft zij deskundigen over de kracht van verhalen, de wereld die zij binmaar ook over de keerzijde van die kracht. nenstapt als ze in een • Zaterdag 28 september 2019, TivoliVredendepressie belandt. burg, Utrecht. www.filosofie.nl/waanzin

geen nut meer te hebben, en omdat niets de moeite waard is, is er ook niets meer om naartoe te leven. Wat overblijft is een leeg ‘nu’. De grenzen van mijn taal spreekt tot de verbeelding, maar toont tegelijkertijd waarom depressie altijd ongrijpbaar zal blijven. Taal schiet tekort om te beschrijven wat je voelt, stelt Meijer. Je zegt namelijk altijd meer of minder. Minder, omdat een woord nooit samenvalt met datgene waar het naar verwijst. Meer, omdat taal altijd allerlei culturele en sociale betekenissen met zich meedraagt. Toch weet ze de lezer met haar woorden diep te raken, en slaagt ze erin een inkijkje te geven in de kale, witte wereld van de depressieve mens, waarin alle betekenis is verdwenen.

Op haast poëtische wijze beschrijft Meijer de wereld die zij binnenstapt als ze in een depressie belandt. Deze wereld is niet zwart, niet grijs, maar wit.


Advertenties BKfilosofie 19_Opmaak 1 20-03-19 13:11 Pagina 4

ui tg eve ri j le mnis c a at

Nu in de boekhandel € 29,9 5

€ 39,9 5

SHORTLIST Socratesbeker 2019 ‘Ontologie, kenleer en ethiek vloeien in zijn denken samen tot één geheel en verlenen Heisenberg een plaats naast de klassieke filosofen die hij zozeer bewonderde.’ – Maarten van Buuren

In gesprek met filosofen uit alle tijden – van Aristoteles tot Heidegger, van Kant tot Arendt en van Bentham tot Latour – en aan de hand van diverse films geven Verbrugge, Buijs en Van Baardewijk een prikkelend perspectief op de prangende vragen van vandaag.


BKFILOSOFIE

APRIL 2019 – PAGINA 7

HYSTERIE RECENSIE

Waar komt die hysterie toch vandaan? Hysterie is al sinds de jaren tachtig uit de DSM, het standaardwerk voor de classificatie van psychische stoornissen, verdwenen. Onterecht, betoogt Marc Schuilenburg in Hysterie. Een cultuurdiagnose: ‘In de krant, op televisie, in alledaagse gesprekken, in de politiek: het beeld van hysterische burgers en politici die overdreven opgewonden reageren, blijft op het netvlies hangen.’ Door Yannick Schueler

H

oe is het mogelijk, vraagt Schuilenburg zich af, in een tijdperk van zoveel welvaart en veiligheid? Wat volgt is een boeiende analyse van de ziekte door de jaren heen en het maatschappelijke en politieke klimaat in Nederland, dat zelf ook weer vragen oproept. ‘Op Twitter en Facebook lijken er nog maar twee kampen te bestaan als het gaat om de toestroom van vluchtelingen naar ons land: Wutbürger en Gutmenschen,’ schrijft Schuilenburg. ‘Kalme zelfverzekerdheid over dit onderwerp is ook in de politiek ver te zoeken.’ Dat klopt, maar dat komt doordat de politici dezelfde vergissing maken als Schuilenburg door het geschreeuw op sociale media als geschikte graadmeters voor de heersende mentaliteit in Nederland te zien. Afgelopen februari publiceerde de Volkskrant nog een groot onderzoek waaruit bleek dat het met de woede en onvrede van de gemiddelde Nederlandse burger best meeviel. Blijft Schuilenburgs stelling – dat de hysterie in ons land alomtegenwoordig is – nog wel overeind staan?

Marc Schuilenburg MARLIES LAGEWEG

Dat dit probleem zich tijdens het lezen met regelmaat aandient, is grotendeels het resultaat van Schuilenburgs verzuim goed te bepalen waar hij deze zogenaamde hysterie waarneemt. Het tegenkamp tijdens het referendum over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten was beduidend groter, schrijft hij, om het weinige vertrouwen dat de Nederlandse burgers in hun regering hebben te illustreren. Tegelijkertijd spreekt hij op dezelfde pagina verwarrend genoeg over ‘onze’ obsessie met controle, en ‘onze’ veiligheidshysterie; twee stellingen die lastig te verenigen lijken. Wie is die ‘ons’ eigenlijk waar Schuilenburg het over heeft? Door deze vraag open te houden komt er een breed scala aan thema’s voorbij, zoals veiligheid, socialemediagebruik en etnische spanningen. Maar doordat bepaalde vragen – zoals: Hoe moeten we de term ‘hysterie’ nu precies begrijpen? Valt een hele maatschappij überhaupt met een geestesziekte te diagnosticeren? – pas in het laatste (en meteen beste) hoofdstuk aan de orde komen, bekruipt je tijdens het

lezen van de tweede akte regelmatig de relevantievraag. Schuilenburg presenteert hierin de mens als empathisch wezen, stelt het gebruik van algoritmes door onze veiligheidsdiensten aan de kaak en bespreekt de worstelingen van één Rotterdamse buurtcommissie met de gemeente. De connectie met de hoofdvraag waarom de moderne maatschappij hysterisch zou zijn, blijft hier veel te impliciet. Doordat hij zijn gedachtegang niet altijd expliciet maakt, lijdt een flinke portie van het boek onder een gebrek aan scherpte en duidelijke focus. Gelukkig is dat geen doodzonde: Schuilenburg roept met zijn verbanden dan wel vragen op, maar stemt daarmee evengoed tot kritische reflectie. Wat kan daar op tegen zijn, hysterische tijden of niet?

Hoe moeten we de term ‘hysterie’ nu precies begrijpen? Valt een hele maatschappij überhaupt met een geestesziekte te diagnosticeren?

Marc Schuilenburg, Hysterie. Een cultuurdiagnose, Boom uitgevers, 224 pagina’s (€ 22,50)


BKFILOSOFIE

APRIL 2019– PAGINA 8 LINDA STULIC

Abdelkader Benali


BKFILOSOFIE

APRIL 2019 – PAGINA 9

ABDELKADER BENALI

Is er verschil tussen mens en robot? INTERVIEW

In de zomervakantie wil Amira haar broer Adam meenemen naar het zwembad. Adam kan niet goed tegen warmte en chloor, maar gaat toch. Alles gaat goed, totdat hij wartaal uitslaat en praat over een vreemd systeem. Wat is er aan de hand? Abdelkader Benali schreef met Mijn broer en ik het eerste filosofische kinderboek voor de Maand van de Filosofie. Door Mireille Bregman

Het Onwijs Grote Filsofie Doeboek. Op reis, uitgegeven door Filosofie Magazine, 100 pagina’s (€ 12,50) Verschijnt op 21 juni 2019. Kijk voor meer informatie op: www.filosofie.nl/ doeboek.

Welke kwesties komen aan bod in Mijn broer en ik? ‘Een van de dingen waar kinderen van wakker liggen, is de vraag: “Hoe weet je wat echt is?” De kinderen van nu groeien op in een wereld vol virtuele beelden, die gemaakt zijn. Daar zijn ze zich wel van bewust. Ze zoeken nog steeds naar menselijke warmte en geborgenheid van familie. Zo kwam ik op het idee van Amira’s broer, over wie ze ontdekt dat hij een robot is. Haar ouders hebben dat nooit verteld en daardoor voelt ze zich niet serieus genomen. Dat willen kinderen graag: ergens bij betrokken worden.’

bedrijven die nog begrijpen? Zij worden steeds machtiger doordat ze die kennis tegen de gewone mens kunnen gebruiken, zonder controle. Eigenlijk is er nu al veel robotisering, denk bijvoorbeeld aan gezichtsherkenning. Het gekste is dat er maar weinig vragen worden gesteld over nieuwe technologie, zoals: kunnen we nog onzichtbaar zijn? Of: worden we gelukkig van robotisering? Dat is een filosofische vraag!’

Heb je ook iets van jezelf in dit verhaal verwerkt? ‘Net als Amira voelde ik me soms eenzaam. Ik wilde op gelijkwaardig niveau met mijn ouders kunnen praten, maar dat gaat natuurlijk niet altijd. Mijn zusje heb ik ook in Amira gestopt, omdat zij degene is die altijd een goede sfeer in het gezin wil hebben.’

Vind je dat er meer aandacht voor filosofie zou moeten zijn in de jeugdliteratuur? ‘Ja, want kinderen kunnen volwassenen helpen met verwondering naar de wereld te kijken. Er hoeven geen dikke boeken te verschijnen, maar een spannend verhaal met filosofische thema’s zoals Mijn broer en ik zou vaker geschreven mogen worden. In het verhaal beleef je het avontuur en voel je de filosofie. Ik wil beroepsfilosofen uitdagen om hun ideeën breder te verspreiden, in begrijpelijke taal. Filosofie hebben we nodig, omdat het ons stil laat staan in onze snelle samenleving.’

In het boek wordt opgemerkt dat het goed mogelijk is dat in de toekomst robots een grote plaats in de maatschappij innemen. Is dit een beangstigend of VERDER LEZEN OVER een toe te juichen KINDERFILOSOFIE? toekomstbeeld? ‘Mijn zorg is dat In de nieuwe editie van het Onwijs Grote Filosofie Doeboek ga je mee op ontdekkings- robotisering verborgen blijft. Stel dat reis door het heelal, diep de oceaan in en kunstmatige intelterug in de tijd. Goed voor urenlang vermaak, op vakantie of lekker thuis. Maar pas ligentie zo ingewikkeld wordt op dat je niet verdwaalt in je eigen hoofd! dat alleen grote Van 8 tot 88 jaar.

Je hebt een omvangrijk oeuvre op je naam staan, maar dit is het eerste kinderboek. Ga je nu vaker voor deze doelgroep schrijven? ‘Eerst wacht ik de reacties af: heb ik de goede toon aangeslagen? Als ik glimlachende kinderen zie, ga ik zeker door met het schrijven voor deze doelgroep. Ik zou het eigenlijk heel leuk vinden als dit verhaal op de televisie zou komen, want het is heel beeldend. En dat past natuurlijk bij de jeugd van nu!’

Wat was je eerste reactie toen je hiervoor gevraagd werd? ‘Ik was erg verrast en vereerd, want ik ben geen filosoof! Misschien ben ik gekozen omdat ik Schoolschrijver ben geweest op een basisschool, waar ik aan leesbevordering heb gedaan.’ Abdelkader Benali, Mijn broer en ik, Uitgeverij Querido in samenwerking met de Maand van de Filosofie, 80 pagina’s (€ 4,95)

vormden het startpunt voor mijn verhaal.’

We kennen je vooral als auteur, maar heb je zelf ook iets met filosofie? ‘Filosofie vind ik interessant, maar ik wist niet waar ik moest beginnen. Daarom ben ik met voormalig Denker des Vaderlands Marli Huijer naar een Amsterdamse basisschool gegaan om te horen over welke thema’s kinderen nadenken. Deze piekervragen


Alle maanden filosofie bij Boom

De Denker des Vaderlands zwaait af in stijl, met een essay over het begrip ‘uitsterven’, het grootste probleem van deze tijd.

‘Intrigerend boek. Je ontkomt er niet aan jezelf vragen te stellen. Wat raakt mij hier, waarom? Waar doet deze muziek mij aan denken? **** – de Volkskrant

Denken is ons zesde zintuig, betoogt Markus Gabriel, een van de belangrijkste Duitstalige filosofen van dit moment.

Hét standaardwerk over Chinese filosofie. Karel van der Leeuw laat de lezer kennismaken met de volle rijkdom van het Chinese denken. Door dit steeds te vergelijken met de westerse filosofie, maakt hij de Chinese filosofie toegankelijk voor een westers publiek. ‘De invloed van China als nieuwe wereldmacht groeit. Hoog tijd dus om kennis te maken met het Chinese denken. Karel van der Leeuw is de ideale gids.’ – Trouw

In de boekhandel of via www.boomfilosofie.nl


BKFILOSOFIE

APRIL 2019 – PAGINA 11

BOEKFRAGMENT: OVER PADEN In Over paden leidt Robert Moor’s fascinatie voor wandelen tot een nieuwe geschiedschrijving van de wereld. Voor lezers zal geen pad ooit nog hetzelfde zijn.

I Robert Moor, Over paden. Een ontdekkingstocht, vertaling: Ernst de Boer en Ankie Klootwijk, Uitgeverij Ten Have, 384 pagina’s (€ 23,99) www.uitgeverijtenhave.nl

n tegenstelling tot veel anderen had ik geen duidelijke drijfveer om een lange trektocht te maken, geen incident dat daar aanleiding toe gaf. Ik had geen dode te beklagen en ik was niet aan het afkicken van een drugsverslaving. Ik was nergens voor op de vlucht. Ik had nooit in een oorlog gevochten. Ik was niet depressief. Misschien was ik alleen maar een beetje getikt. Mijn trektocht was geen poging om op zoek te gaan naar mezelf, naar rust of naar God. Wellicht had ik gewoon wat tijd nodig om mijn hoofd leeg te maken, misschien wist ik dat dit mijn laatste kans zou kunnen zijn. Dat was allebei voor een groot deel waar, zoals er vaak waarheid schuilt in clichés. Ik wilde ook ontdekken hoe het zou zijn om maandenlang in de wildernis door te brengen, om langdurig in een staat van vrijheid te leven. Maar ik denk dat ik vooral een uitdaging wilde aangaan die ik al sinds mijn jeugd met me meedroeg. Toen ik nog klein en schriel was, leek het lopen van het hele pad me een onmogelijke, herculische taak. Naarmate ik ouder werd, begon juist de onmogelijkheid ervan een enorme aantrekkingskracht op me uit te oefenen. Een langeafstandswandeling maken staat gelijk aan volgen. Het volgen van een pad vereist een zekere mate van nederigheid en tegelijkertijd word je er ook nederig door. Om mijn bepakking zo licht mogelijk te houden had ik geen kaarten of gps-apparatuur meegenomen, alleen een dunne gids en een goedkoop kompas voor noodgevallen. Het pad was mijn enige echte navigatiemiddel, dus volgde ik het nauwgezet,

zoals Theseus de afrollende kluwen wol van Ariadne volgde. In mijn dagboek schreef ik op een avond: ‘Er zijn momenten dat je onwillekeurig het gevoel krijgt dat je leven wordt beheerst door een niet al te welwillende god. Je loopt over een bergkam naar beneden en je komt erachter dat je weer omhoog moet. Je klimt naar een steile piek terwijl er ook een route omheen loopt. Je steekt zonder aanwijsbare reden drie keer in een uur dezelfde stroom over, waarbij je voeten drijfnat worden. En je doet dat allemaal omdat iemand ooit heeft besloten dat “het pad nu eenmaal zo loopt”.’ Het gaf een eng gevoel dat de beslissingen die ik nam eigenlijk niet mijn eigen beslissingen waren. De eerste weken dacht ik vaak terug aan een anekdote die ik eens had gehoord over de beroemde entomoloog E.O. Wilson. Aan het eind van de jaren vijftig schreef hij om zijn bezoekers te vermaken zijn naam met een speciale chemische vloeistof op een stuk papier. Vervolgens kwam er een kolonie vuurmieren uit hun nest marcheren, die zich keurig in een rij opstelden en nauwgezet het ‘chemische pad’ op het papier volgden en daarmee de letters van zijn naam vormden. Wilsons truc was het resultaat van een grote wetenschappelijke doorbraak. Eeuwenlang vermoedden onderzoekers al dat mieren onzichtbare sporen voor elkaar achterlieten, maar Wilson was de eerste die de bron ervan wist aan te wijzen: een piepklein orgaan, ‘de klier van Dufour’. Als hij de klier uit de buik van een vuurmier haalde en die op een glasplaat smeerde, kwamen de andere vuurmieren er onmiddellijk op af. (‘Ze tuimelden over elkaar heen in hun haast om het pad te volgen dat ik voor hen had gemaakt,’ herinnerde Wilson zich.) Later maakte hij een synthetische versie van

zijn spoorferomoon en kon hij, schatte hij, met een liter bijna 250 miljard vuurmieren aantrekken. Onder het lopen, wanneer het pad scherp naar het oosten of het westen afboog, vroeg ik me vaak af of ook ik niet wreed werd rondgeleid. In zeker opzicht staat een pad symbool voor een bijzonder meedogenloze vorm van determinisme. ‘De mens kan gaan waar hij wil en van alles ondernemen,’ schreef Goethe, ‘maar hij keert altijd terug naar het pad dat de natuur hem heeft voorgeschreven.’ Op de Appalachian Trail was dat zeker het geval. Hoewel ik korte uitstapjes maakte naar de omringende bossen en naar stadjes liftte, kwam ik uiteindelijk altijd weer terug naar het pad. Als juist de onzekerheid een avontuur tot een avontuur maakt, dacht ik bij mezelf, wat voor avontuur was dit dan?



BKFILOSOFIE

APRIL 2019 – PAGINA 13

HANS ACHTERHUIS ROY BEUSKER

RECENSIE

Coetzee en de ‘goede kant van de geschiedenis’ Tot zijn schaamte bekent filosoof Hans Achterhuis dat hij als kind graag boeken over Zuid-Afrikaanse Boeren las. Hun avonturen boeiden hem als jongetje mateloos, zo schrijft hij in de inleiding van Coetzee. Een filosofisch leesavontuur. Achterhuis, die als publiek intellectueel het maatschappelijke debat niet schuwt, noemt die kinderboeken nu ‘vergif’. Door Laura Molenaar

D

e fascinatie voor ZuidAfrika bleef ook na zijn jeugd bestaan, maar pas toen Achterhuis In ongenade van J.M. Coetzee las, begreep hij de urgentie van diens romans. Dit specifieke verhaal gaat over ‘onze hele huidige wereldmaatschappij met al haar problemen en tegenstellingen’. Vanuit die gedachte behandelt Achterhuis het hele oeuvre van de Zuid-Afrikaanse Nobelprijswinnaar. In ieder hoofdstuk wordt een roman van de auteur verbonden met actuele kwesties. Achterhuis laat zien dat de literatuur van Coetzee nog altijd urgent is, al zijn de boeken soms al decennia oud. Daarnaast toont hij aan dat elk van de behandelde romans zich leent voor filosofische analyse. De verbinding met actualiteit en filosofie komt bijvoorbeeld goed tot zijn recht in Achterhuis’ bespreking van de roman Wachten op de barbaren. Daarin twijfelt de hoofdpersoon, een magistraat aan de grens van een niet nader benoemd rijk, of hij wel aan de goede kant van de geschiedenis staat. Het rijk wil namelijk een oorlog beginnen

Hans Achterhuis tegen de ‘barbaren’, een volk dat zich niet laat zien, maar desondanks stellig als vijand wordt bestempeld. De twijfel van de hoofdpersoon beweegt Achterhuis tot de vraag wat de grens is tussen beschaving en barbarij. Zijn de barbaren de vijand of is dat het leger van het rijk, dat barbaren op gruwelijke wijze martelt? Achterhuis brengt die filosofische kwesties in verbinding met de huidige migratieproblematiek en opkomend nationalisme. Hoe kunnen we als samenleving recht doen aan verschillende etnische achtergronden en tegelijkertijd een groepsidentiteit creëren? Naties definiëren zich bovendien altijd tegenover andere naties. Dat kan algauw een negatieve invloed hebben, zoals gebeurt in het rijk van Wachten op de barbaren, maar bijvoorbeeld ook in het actuele conflict tussen India en Pakistan. Voor mensen die het werk van Coetzee niet kennen, biedt het boek een welkome inleiding tot

het werk van de Zuid-Afrikaanse schrijver. Maar ook voor hen die al eens een roman van hem hebben opengeslagen, is dit boek interessant. Achterhuis voorziet het oeuvre van de auteur van filosofische en actuele reflectie, zoals we hebben gezien. Daarnaast plaatst hij de boeken in hun historische context. Zo leren we over de apartheidsstrijd in Zuid-Afrika en de worsteling met het koloniale verleden die in Nederland ook speelt, bijvoorbeeld in discussies over Zwarte Piet en straten die vernoemd zijn naar ‘zeehelden’. Het is knap dat Achterhuis de lezer veel dingen leert zonder dat hij ergens belerend overkomt. Daarnaast valt het plezier op waarmee hij schrijft, en de originaliteit van zijn denken. Steeds vindt hij een nieuwe, verrassende invalshoek om een actueel onderwerp filosofisch te benaderen. Hierdoor geeft Achterhuis verdieping aan de romans van Coetzee, maar ook aan allerlei hedendaagse kwesties.

Hoe kunnen we als samenleving recht doen aan verschillende etnische achtergronden en tegelijkertijd een groepsidentiteit creëren?

Hans Achterhuis, Coetzee, een filosofisch leesavontuur, Uitgeverij Lemniscaat, 290 pagina’s (€ 24,95)


Over de autonomie en het voltooide leven ‘Wie anders dan ik zelf zou het recht hebben om zelf te beslissen over mijn leven?’ In dit boek wordt die notie autonomie nader onderzocht, evenals het begrip van de wil, dat immers een centrale rol speelt in die veronderstelde autonomie. In existentiële keuzesituaties stuit de autonomie op haar grenzen. Paul van Tongeren zet de filosofie genomineerd in voor een verheldering van de voor de problemen die schuilgaan achter Socratesbeker de vanzelfsprekendheden van 2019 de eigen tijd. paperback | ISBN 9789043529457 € 12,99 | ook als e-book

Hebzucht beschrijft duizend jaar filosofisch denken over inhaligheid: van de worsteling bij Thomas van Aquino en Thomas More, via de ontdekking van de weldaden bij Bernard Mandeville en Adam Smith, tot aan de hedendaagse normalisering en problematisering van de hebzucht.

j24,50

Uitgeverij Vantilt


BKFILOSOFIE

APRIL 2019 – PAGINA 15

BOEKFRAGMENT: HET DEEL EN HET GEHEEL Maarten van Buuren legt uit wat er zo bijzonder is aan het werk van Werner Heisenberg, en waarom zijn memoires Het deel en het geheel niet alleen laten zien dat hij een groot natuurkundige was, maar ook een groot filosoof.

Werner Heisenberg, Het deel en het geheel, vertaling en inleiding: Maarten van Buuren, 260 pagina’s (€ 39,95) www.lemniscaat.nl

D

e ontwikkeling van de atoomfysica in Duitsland is ingebed in een periode van hevige politieke en sociale onlusten. (…) Na de machtsovername van Hitler in 1933 verkeerde Heisenberg in twijfel wat hij moest doen: naar het buitenland emigreren, zoals veel van zijn collega’s, of in Duitsland blijven. Hij vroeg Max Planck om advies. Die raadde hem, na lang wikken en wegen, aan in Duitsland te blijven, ook al zou dit betekenen dat hij vernederende compromissen zou moeten sluiten met een regime dat hij verafschuwde; een regime dat zijn onderzoek zou bemoeilijken en wellicht zou misbruiken. De reden waarom Heisenberg desondanks in Duitsland moest blijven, was volgens Planck dat oudere geleerden een generatie jonge wetenschappers door de oorlog zouden moeten leiden om ze voor te bereiden op de wederopbouw. Het leed voor Planck en Heisenberg geen twijfel dat het nationaal-socialistisme het land in een wereldoorlog zou storten die voor Duistland in een catastrofe zou eindigen. Na de catastrofe zouden jonge wetenschappers klaar moeten staan om op de puinhopen van het nationaalsocialisme een nieuwe toekomst op te bouwen. (…) Heisenberg voelde zich in zijn besluit gesterkt door de overtuiging dat onderzoek naar de atoomstructuur, dat wil zeggen naar de centrale orde, een heilzaam tegenwicht kon bieden tegen de duivelse krachten die op dat moment in opkomst waren.

Hij aanvaardde zijn aanstelling als hoofd van het ‘Uran-Projekt’, omdat hij meende van die positie gebruik te kunnen maken om de ontwikkeling van een atoombom te verhinderen als het regime op zo’n ontwikkeling zou aandringen, en in plaats daarvan de ontwikkeling van kernenergie te bevorderen. Zijn opdracht bood hem met andere woorden een alternatief tussen God en duivel: vreedzame kernenergie en atoombom. De ontwikkeling van kernenergie lokte hem des te meer aan, omdat hij ervan overtuigd was dat kernenergie de motor zou vormen die de Duitse industrie en samenleving na de oorlog weer op gang zou brengen. In dat perspectief paste ook de taak die Heisenberg op zich nam om een generatie jonge atoomonderzoekers op te leiden. Heisenbergs visie wortelde in het vertrouwen dat het zoeken naar de geheimen van de structuur van het atoom samengaat met het zoeken naar de centrale orde van de wereld. Deze orde is volgens Heisenberg van heilzame aard en garandeert dat de wereld na alle onlusten uiteindelijk terug zal keren naar een natuurlijk evenwicht. Op deze orde berust ook de exploitatie van kernenergie. Naar Heisenbergs overtuiging is kernenergie een heilzame kracht, die met ontzag behandeld moet worden, omdat we met het naderen van de atoomkern ook God naderen. Uit deze overtuiging kan Heisenbergs stellingname worden verklaard in het debat over de waarde van techniek dat vlak na de oorlog in alle hevigheid werd gevoerd, enerzijds door Heidegger en leden van de Frankfurter Schule (Horkheimer, Adorno), die meenden in de Tweede Wereldoorlog en de atoombom het bewijs te zien dat de techniek op fatale wijze was ontspoord, en anderzijds Heisenberg die de stelling verdedigde dat kernenergie een cruciaal onderdeel

vormt van de technische vooruitgang zonder welke de mens zich niet staande kan houden en de beschaving geen vooruitgang kan boeken. Heisenbergs denken bestrijkt het hele scala van zijnsleer (ontologie), kenleer (epistemologie) en ethiek. De klassieke filosofen (Aristoteles, Plato, Epicurus, Cicero enzovoort.) deelden hun denken in volgens deze drieslag. Ze begonnen met de vraag wat de grondslagen zijn van de natuur (het onderdeel natuurkunde of ontologie), vervolgens behandelden ze de vraag hoe deze natuur kan worden gekend, dat was het gedeelte van de dialectiek of redeneerkunst. Ten slotte behandelden ze de vraag hoe de mens moet handelen. De schoonheid van deze drieslag schuilt daarin dat de regels hoe de mens moet handelen worden afgeleid uit de theorie hoe de dingen kunnen worden gekend, en deze theorie wordt op haar beurt afgeleid uit de kennis van de natuur. Heisenberg volgt dit klassieke patroon. Zijn theorie over het atoom vormt één geheel met het nieuwe kennisparadigma dat nodig is om tot kennis van de atoomkern door te dringen en met de richtlijnen hoe de mens moet handelen. Ontologie, kenleer en ethiek vloeien in zijn denken samen tot één geheel en verlenen Heisenberg een plaats naast de klassieke filosofen die hij zozeer bewonderde.


BKFILOSOFIE

APRIL 2019– PAGINA 16

DENKER DES VADERLANDS

‘Denken kun je niet uitbesteden’ INTERVIEW

Filosoof Daan Roovers volgt René ten Bos op als Denker des Vaderlands. De komende twee jaar maakt ze zich hard voor de verbetering van het publieke debat. ‘Maar ik ga niet al jullie problemen oplossen, hoor!’ aldus Roovers. Door Nina Tesselaar

I

n 2011 was ze (mede)bedenker van de eretitel Denker des Vaderlands, acht jaar later is ze het zelf. Roovers is al haar hele leven bezig met filosofie toegankelijk maken voor een groter publiek. Ze begon ooit als stagiair bij het toen nog piepjonge Filosofie Magazine en werd later hoofdredacteur van het blad. Inmiddels is ze docent publieksfilosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Niet voor niets zijn haar sleutelwoorden de komende twee jaar ‘publiek denken’. We spreken elkaar op haar kantoor in Amsterdam, op een ongewoon warme dag in februari.

Marc van Dijk, Wij zijn de politiek. Het denken van Daan Rovers, Uitgeverij Ambo I Anthos (€ 12,99)

‘Publiek denken’, wat moet ik me daarbij voorstellen? ‘Het heeft te maken met spreken en oordelen over de publieke zaak. En dat hardop, en in interactie met anderen. Dat kan gaan over grote zaken, zoals de verkiezingen, maar ook over de inrichting van het voetbalveldje in je wijk. De afgelopen

vijfentwintig jaar zie je dat het publieke debat sterk is veranderd. Dit komt onder andere doordat we steeds meer worden aangesproken als consumenten in plaats van als burgers. Economie was altijd al heel bepalend voor hoe we samenleven, maar dat ging om het verkopen van producten en diensten. Nu zien we dat alles in een consumentistisch vocabulair wordt uitgedrukt. De media zien ons als nieuwsconsumenten, zelfs de overheid ziet haar burgers steeds meer als potentiële kiezers die hun individuele belangen najagen. Dat komt niet ten goede aan de publieke sfeer, die volgens filosoof Hannah Arendt draait om belangeloos handelen en het uitwisselen van meningen. Een andere oorzaak is de digitale revolutie. Mensen krijgen door algoritmes allemaal een eigen, hoogst-individuele nieuwsfeed te zien – The Daily Me – en komen ongemerkt weinig in aanraking met mensen die anders denken.’ Wat ga jij daaraan doen als Denker des Vaderlands? ‘De komende twee jaar wil ik de morele en politieke opinievorming verbeteren. Ik ga mensen aansporen om hun meningen te expliciteren en funderen. Ik wil vooral stimuleren om zélf na te denken. We zijn gemakzuchtig. We hebben het alleen nog over meningsuiting, terwijl juist meningsvórming cruciaal is voor het functioneren van een democratische samenleving. Ik ga dus als Denker des Vaderlands niet namens mensen denken, dat moeten ze zelf doen. Denken kun je niet uitbesteden, ook niet aan mij.’

Binnenkort komt er een boek uit over jouw filosofie, Wij zijn de politiek, dat je samen met Marc van Dijk maakte. Waar is het hoofdstuk over vrouwen? ‘Vrouwenemancipatie is een belangrijk onderwerp voor mij. Ik ben afgestudeerd in de filosofie zonder ooit een vrouwelijke filosoof te hebben gezien. Dat hoofdstuk zou er komen, maar uiteindelijk hebben we het door het hele boek verwerkt. Als Denker des Vaderlands zal ik veel spreken over de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen en de verschillen in representatie. Gelukkig boeken we ook vooruitgang. Ik vroeg laatst aan mijn jongste zoon Daniël of filosofie studeren niet iets voor hem was. Hij zei: “Nee, dat lijkt me niks. Filosofie is echt iets voor meisjes!” Dat zie ik als een kleine stap vooruit.’ René ten Bos noemde zichzelf een pessimist, omdat pessimisten de wereld realistischer inschatten. Ben jij een optimist of een pessimist? ‘Ik ben het niet eens met de definitie die René ten Bos geeft. René Gude, ook een voormalig Denker des Vaderlands en mijn beste vriend, zei: “Je moet altijd streven naar een optimum, en alleen een optimist streeft nog ergens naar.” Daar ben ik het mee eens. Ik vind dat pessimisten hun verantwoordelijkheid ontlopen. Ze zeggen: de wereld gaat naar de donder, maar het ligt niet aan mij. Ik denk dat je als volwassene juist de verantwoordelijkheid op je moet nemen om optimistisch te zijn over hoe we de wereld opnieuw vorm kunnen geven. Dat is volgens Arendt ook het belangrijkste kenmerk van de mens: we kunnen altijd opnieuw


BKFILOSOFIE

APRIL 2019 – PAGINA 17

RUUD POS

‘Ik ga als Denker des Vaderlands niet namens mensen denken, dat moeten ze zelf doen. Denken kun je niet uitbesteden, ook niet aan mij.’

Daan Roovers beginnen. De wereld van morgen kán anders zijn dan die van vandaag. Die mogelijkheid alleen al zorgt ervoor dat we ons ervoor moeten inspannen.’

Ik hoor een hoop grote verantwoordelijkheden. Niet alleen als mens, maar ook als burger. Roovers lacht. ‘Ja! Al zijn het natuurlijk niet alleen mijn ver-

antwoordelijkheden. Ik kan het niet allemaal voor jullie oplossen. Maar ik hoop het land net ietsje filosofischer achter te laten dan ik het heb aangetroffen.’


LEVEN IS STUNTELEN. MAAR IS DAAR NOG WEL RUIMTE VOOR? LEES HET IN DIT EXTRA DIKKE NUMMER VAN FILOSOFIE MAGAZINE.

€ 8,50

NU VERKRIJGBAAR IN DE WINKEL OF TE BESTELLEN VIA FILOSOFIE.NL/STUNTELEN

Adv._FM04_184x260mm_FC.indd 1

19-03-19 12:19


BKFILOSOFIE

APRIL 2019 – PAGINA 19

BOEKFRAGMENT: HET WELGETEMPERDE GEMOED In Het welgetemperde gemoed geeft filosoof Jos Kessels een aanzet tot denken over jezelf, met de muziek van Bach als uitgangspunt.

I Jos Kessels, Het welgetemperde gemoed, Boom Uitgevers, 256 pagina’s (€ 25,00) www.boomfilosofie.nl

k ging naar de begrafenis van een tante, in het dorp waar ik vandaan kom. Ze was oud en iedereen was blij toen ze overleed, dus het was geen drama. Ik was jarenlang niet in het dorp geweest. Decennia geleden ben ik vertrokken, en toen mijn tante naar een verzorgingshuis elders verhuisde, had ik er geen familie meer wonen. Ik had dus geen reden om er nog te komen. Ik reed naar de kerk, in het centrum, vlak bij mijn ouderlijk huis (dat inmiddels is afgebroken). Het gevoel bekroop me dat ik mijn eigen herkomst niet meer herkende. Het dorp dat mij ooit zo vertrouwd was, was niet meer hetzelfde. Het straatbeeld was veranderd, de bomen waren gekortwiekt, de huizen al te goed onderhouden. De kleine winkeltjes waren verdwenen; er zou vast wel een supermarkt zijn, ergens aan de rand van het dorp. Het leek alsof het armoedige zandgrondplaatsje van weleer was veranderd in een rijkeluisoord. De vervallen boerderijen waren verbouwd tot villa’s, de schamele arbeiderswoninkjes samengevoegd tot ruime huizen, de onverharde wegen bestraat en verbreed. Nergens zag ik meer moestuinen, enkel nog siertuinen. Er waren geen kippen of mestvaalten te bekennen, wel garages met grote auto’s ervoor. Het vroeger zo dichtbegroeide landschap was kaler, opener, de akkers en weiden uitgestrekter. Ik was verbaasd, maar realiseerde me tegelijk dat ik zelf evengoed van gedaante was veranderd, niet alleen van buiten, maar ook van binnen: ik was een oudere man geworden. Van al die gevoelens en gedachten van vroeger, die mij hier indertijd zo vurig

hadden bezield – de vetes en de verliefdheden, de strijd om erkenning, de voortdurende arena van een groot gezin, heel het kleurrijke leven uit mijn jeugd –, waren nog slechts herinneringen over. Fabels waarin het een is uitvergroot, het ander weggepoetst, om ze maar tot een afgerond verhaal te maken. Want herinneringen zijn verhalen, en mensen bestaan uit verhalen. Maar als niemand die vertelt, verdwijnen ze. In de kerk had ik tijd om erover na te denken. Het gekke was dat mijn eigen dierbaarste herinneringen mij vreemd voorkwamen in deze veranderde omgeving. Alsof de puzzelstukjes van mijn verleden niet meer pasten in het heden. Alsof de verhalen die mijn geschiedenis vertellen een verzameling archiefstukken waren geworden, weggestopt in de kluis van mijn geheugen. Daar, ver verwijderd van het dagelijks leven, vervagen ze langzaam, zoals oude foto’s, tot je ze weggooit als je er niets meer op herkent. Soms springt er onverhoeds een in mijn bewustzijn, zoals bij deze begrafenis; een scène, een paar zinnen, doelloos rondslingerend in een dagdroom, of zich op de voorgrond dringend in een associatie. Vaak zijn het fragmenten die ik niet meer kan thuisbrengen, ook al komen ze ontegenzeggelijk uit mijn eigen oude doos. Er zat iets ongemakkelijks, iets verontrustends in deze gedachten. Als mijn herinneringen niet meer pasten bij wie ik inmiddels was, dan paste mijn hele verhaal niet meer. Dan was ook dat veranderd in verbeelding, de harde waarheid ervan vervluchtigd tot verzinsels, of minder, snippers daarvan. Ik heb mijzelf altijd ervaren als een samenhangend, doorlopend verhaal, maar nu kreeg ik het gevoel dat dat, welbeschouwd, misschien ook weleens een misvatting kon zijn. Misschien bestond ik zelf net zo goed uit niet meer dan losse,

achterhaalde beelden, die evenmin klopten met de werkelijkheid als de herinneringen aan mijn dorp. Misschien was ook ik slechts een gedroomd geheel dat in stukken uiteenvalt zodra de realiteit er een barstje in stoot. Er werd gezongen en muziek gespeeld, een verademing bij al die plechtige Latijnse woorden en mijn eigen onrustige gedachten. Het ‘In Paradisum’ dat het koor zong, kende ik van vroeger, een licht en haast vrolijk lied voor een rouwdienst. Dat paste wel naadloos bij mijn verleden. Het was in mijn herinnering nog steeds hetzelfde: niet alleen in muziek en in woorden, maar ook in de gevoelens die het opriep. ‘Mogen de engelen u geleiden naar het paradijs, en u binnenleiden in de heilige stad Jeruzalem.’ Woorden voor iets onuitsprekelijks, maar ze klonken in elk geval troostend en hoopvol, en ze verjoegen de muizenissen in mijn hoofd. Daarna speelde een van de kleinzonen, die toen op het conservatorium zat, de prelude in bes klein uit Bachs Wohltemperierte Klavier.


Een geheel nieuwe kijk op de geschiedenis van de wereld ++++ ‘Moors intelligente debuut Over Paden, waarin hij zijn onderzoek ingenieus vervlecht met zeven jaar aan wandel- en reiservaringen, werd een bestseller in de Verenigde Staten. Een vermakelijk reisboek, geestig en filosofisch.’ – De Volkskrant

‘Into the wild’ meets Sapiens

- NU IN DE (ONLINE) BOEKHANDEL -


BKFILOSOFIE

APRIL 2019 – PAGINA 21

IDENTITEIT Geen politiek zonder identiteit Je zou verwachten dat linkse politiek na de kredietcrisis een heropleving zou krijgen. Zelden werd duidelijker dat de concentratie van macht en geld bij een elite de samenleving in gevaar brengt. Toch gebeurde het tegenovergestelde. In Identiteit maakt Francis Fukuyama inzichtelijk waarom. Door Leon Heuts

J

uist rechtspopulisme kreeg na de crisis de wind mee: internationaal zien we de opkomst van autoritaire leiders als Trump, Erdogan, Orbán en Bolsonaro. Maar ook in Nederland geven peilingen aan dat rechtspopulistische partijen als Forum voor Democratie en PVV samen goed zijn voor zeker dertig zetels. Hoe kan dat? Wie zoekt naar een diepgaande filosofische analyse, alsook een uitgebreide ideeëngeschiedenis, doet er goed aan om Identiteit. Waardigheid, ressentiment en identiteitspolitiek te lezen. Alles schuilt in het laatste woord: identiteitspolitiek. Er is volgens de Amerikaanse politicoloog en filosoof meer dan alleen economie dat ons drijft, zelfs als we het in onze portemonnee voelen. Een linkse herverdelingspolitiek houdt weinig rekening met behoefte aan identiteit. Identiteit heeft alles te maken met een verlangen om te worden erkend. Het is de reden waarom Zwarte Piet meer ophef veroorzaakt dan een ziekenhuis dat door marktwerking failliet gaat. De eerste staat symbool van de Nederlandse identiteit, het tweede niet. Overigens speelt volgens Fukuyama ook linkse politiek de identiteitskaart uit. Zowel links als

rechts zijn verschoven. Waar links vroeger herverdeling en bestrijding van armoede hoog op de agenda had staan, is dat nu verschoven naar de belangen van gemarginaliseerde groepen, denk bijvoorbeeld aan ‘genderneutrale’ toiletten. En terwijl rechts klassiek streed voor een vrije markt en kleine overheid, vechten rechtspopulisten nu tegen oikofoben en cultuurmarxisten, die de nationale identiteit zouden ondermijnen. Blijkbaar zijn de krachten van identiteit en erkenning niet op waarde geschat. Terwijl het toch in de filosofie belangrijke begrippen zijn. Georg Hegel noemt geschiedenis zelfs een ‘strijd om erkenning’. Fukuyama beschrijft hoe Plato erkenning een essentiële drijfveer noemt, ‘het derde deel van de ziel’, naast verstand en begeerten. Plato gebruikt het woord thymos, dat zowel trots als woede kan betekenen. Wie wordt erkend in wie hij is en wat hij kan, is trots. Maar wie in zijn trots wordt gekrenkt, ontsteekt in grote woede. Fukuyama laat aan de hand van een boeiende historische schets zien hoe erkenning door de geschiedenis heen uitmondt in de in zijn optiek levensgevaarlijke identiteitspolitiek van nu. Maarten Luther stelt tegenover de uiterlijke pracht en praal van de katholieke kerk de waarde van introspectie; het innerlijk wordt belangrijk. Jean-Jacques Rousseau betitelt dat innerlijk als ‘goed’, terwijl de samenleving alleen maar een corrumperend effect heeft op het individu. Het opent de weg naar vrije, individuele expressie, maar volgens Fukuyama ook naar een voortdurende wrok, omdat we ons door de samenleving altijd tekort gedaan voelen. Niemand ziet ons voor wie we werkelijk zijn: een authentiek en bijzonder wezen. Het is precies deze gekrenkte trots die door populistische politici wordt geëxploiteerd, aldus de schrijver. Hoe om te gaan met deze wrok? Eén ding werkt maar ten dele:

DJURDJA PADEJSKI

RECENSIE

Francis Fukuyama rationele argumenten. Vaak leidt de behoefte aan erkenning tot volledig irrationeel gedrag, denk bijvoorbeeld aan de brexit. Desalniettemin is deze behoefte een deel van ons; het is niet uit te schakelen. We kunnen het daarom beter in juiste banen leiden. Fukuyama pleit in Identiteit voor een gematigd nationalisme; niet op basis van etniciteit, maar juist door trots te zijn op een natie die sterk genoeg is om verschillende culturen, religies en gewoonten te herbergen. Het is de wijsheid van een filosoof die boven de partijen staat, maar waarvan je je wel afvraagt of er in een tijd van polarisatie nog ruimte voor is.

Francis Fukuyama, Identiteit. Waardigheid, ressentiment en identiteitspolitiek, Uitgeverij Atlas Contact, 272 pagina’s (€ 19,99)


Een greep uit onze filosofie-uitgaven

Sterven als een stoĂŻcijn Filosofie bij ziekte en dood Marja Havermans

BoĂŤthius,Troost in filosofie Vertaald door Piet Gerbrandy

Petrarca, De twee gezichten van Vrouwe Fortuna Vertaald door Chris Tazelaar

Aristoteles, Ethica Nicomachea Vertaald door Charles Hupperts en Bartel Poortman

Moderne levenskunsten De mens en de kunst van het leven Dick Kleinlugtenbelt

De mens is geest Kierkegaards humanisme Andries Visser

www.damon.nl


BKFILOSOFIE

APRIL 2019 – PAGINA 23

BOEKFRAGMENT: VOOR JOSEPH EN ZIJN BROER Hoe verwelkom je het nieuwe, vreemde en onverwachte? Een intens persoonlijke én filosofische verkenning van het belang van spelen. Winnaar Beste Spirituele Boek 2019. Treinmachinist

Christa Anbeek, Voor Joseph en zijn broer: Van overleven naar spelen en andere zaken van ultiem belang, Uitgeverij Ten Have, 256 pagina’s (€ 20,00) www.uitgeverijtenhave.nl

D

ie middag heeft mijn dochter verteld dat ze in verwachting is. Zij gaat mijn beslissing van dertig jaar geleden doorgeven om tegen de meesleurende stroom van de zelfgekozen dood in te kiezen voor leven. Een surplus aan betekenis zet mijn denken, dat al zo lang over tekorten gaat, op zijn kop. Mijn bestaan breekt open door een gast, een onbekende. Deze vreemdeling zal springen en stampen, krijsen, huilen, schreeuwen en zingen. Hij zal heel boos kunnen kijken, maar meestal stralen van levensplezier. Met zijn komst sluipt er iets nieuws mijn leven binnen, een onverwacht geluk, een lentebries, een zwoele, tropische zoete geur. Ik laat me overrompelen en meenemen naar een ongekend gebied. We zijn in het Spoorwegmuseum. De vreemdeling staat als enige op het perron te wachten als de trein vol kinderen komt aanrijden. Iedereen stapt uit en verlaat door een hekje het perron. Dan gaat het hekje open waarvoor hij staat te wachten. Hij hoeft niet eens te rennen, maar neemt rustig helemaal voorin plaats. Hij is de machinist en gaat de trein besturen. Andere, grotere kinderen stappen achter hem in en bewegen gevaarlijk heen en weer, totdat de baas van het museum hen tot rust maant. De trein loopt zo nog uit de rails! De hoofdconductrice helemaal achter in de trein legt de kinderen uit dat zij hun handen binnenboord moeten houden. ‘Leg ze

maar op je schoot,’ zegt ze. Dan vertrekt de trein. De vreemdeling glimt van plezier. Hij zwaait niet, houdt zijn handen netjes op zijn schoot. Als het treintje zijn ronde heeft gemaakt en de kinderen weer zijn uitgestapt, is hij door het dolle heen. Hij rent naar de glijbaan en klimt omhoog. Op het plateautje daarboven kun je in de diepte het treintje zien langskomen. Hij wacht op de volgende trein en zwaait uitbundig. Later kijken we binnen naar oude treinen en modelspoorbanen. Hij herkent het station van Amsterdam. Plotseling rent hij de ruimte uit, kennelijk heeft hij iets gezien of gehoord wat hem bang maakt. Terwijl hij tegenspartelt draag ik hem terug, maar hij wil niet meer naar de treinen kijken. In het winkeltje staan ouderwetse kleurige lolly’s en zuurstokken. Gelukkig valt zijn oog op iets anders leuks, een conducteurspet, spiegelei, fluit, kniptang en kaartjes. Thuisgekomen blijkt het goedkope plastic rommel. Ik voel een lichte teleurstelling, maar de vreemdeling is de koning te rijk. Hij blaast op zijn fluit en knipt de kaartjes. ‘Waar ga je naartoe?’ vraagt hij. Hij kan de plaatsnamen op de kaartjes nog niet lezen. We reizen naar Florence en Rome. Dwars over de bergen en langs rivieren gaat de trein. De conducteur is ook de machinist. Met een denkbeeldig stuur in zijn handen helpt hij zijn reizigers de wijde wereld in. ‘We zijn er,’ zegt hij. ‘Uitstappen allemaal!’ Ik krijg een nieuw kaartje. ‘Waar ga je naartoe?’ vraagt hij, terwijl hij het kaartje knipt. ‘Via Eindhoven naar Amsterdam,’ lees ik voor. Het spel begint van voren af aan. Waarom vervult dit spel mij met zoveel weemoed? Wat is het dat me zowat tot tranen toe raakt? De vreemdeling heeft een huidziekte die vandaag enorm opspeelt. Zijn haar plakt van de korsten op zijn hoofd en in zijn

nekje en oor zitten zwerende wondjes. De brandende pijn en jeuk lijken zijn stemming niet te drukken, maar bij mij voelt het alsof mijn eigen huid is aangetast en te strak zit. Het spel maakt het alleen maar erger. Wij speelden vroeger ook treintje. Een rij stoelen achter elkaar, misschien hadden we ook wel een pet, spiegelei, fluit en kaartjes. Ik weet het niet meer. We deden allerlei bestemmingen aan en droomden van de plaatsen die we nog zouden bezoeken. Prachtige uitzichten onderweg naar ongekende oorden met onaardse paleizen… in onze fantasie was het allemaal daar in die kleine, eenvoudige jarenzestighuiskamer. Mijn vader heeft vast ook treintje gespeeld en zelfs mijn oma, al speelde zij meestal alleen. Als kind ging ze met de trein van haar grootmoeder naar haar moeder en stiefvader in de stad. Onderweg dromend van andere reizen, nieuwe bestemmingen. Welk kind wil nu niet, het liefst met het stuur in eigen handen, op de mooiste en gelukkigste plek aankomen?


BKFILOSOFIE

APRIL 2019– PAGINA 24

AGENDA APRIL FILOSOFIE AGENDA 5 APRIL

ARNHEM – Baruch Spinoza, misschien wel de bekendste filosoof die Nederland ooit gekend heeft, is te horen in Stadstheater Arnhem. Voor even komt de Vaderlandse denker weer tot leven in een door Stefaan Van Brabandt geregisseerde theatervoorstelling. Ook het persoonlijke leven van Spinoza wordt hierin belicht, dat een tocht van eenzaamheid, vrijheid en strijd was. www.musisenstadstheater.nl

6 APRIL

DEN HAAG – Emeritus hoogleraar theologie Bert Hoedemaker schreef het boek Ik bid dus ik ben, waarin hij pleit voor het serieus nemen van religieuze verbeelding als toegang tot de werkelijkheid. Het is tevens een protest tegen de alleenheerschappij van de rationaliteit. De christelijke traditie kan volgens hem juist de huidige problematiek van de mensheid verhelderen. En waar kan Hoedemaker zijn pleidooi voor het geloof beter toelichten dan in de Christus Triumfatorkerk in Den Haag? www.dezinnen.nl

6 APRIL

GENT – Op de Dag van de Filosofie worden de mislukkingen in het leven groots gevierd op verschillende plaatsen in de stad. The School of Life Antwerpen leert je bijvoorbeeld hoe je waardig kunt falen en in pop-upleesgroepen wordt het essay Het leven als tragikomedie met de schrijver en filosoof Tim Fransen zelf besproken. In Faalverhaal doorbreken mensen het faaltaboe door hun mislukkingen te delen en in het Filosofisch café wordt gepraat over de betekenis van stuntelen. Dit kan overigens in het Nederlands, maar ook in het Turks, Perzisch, Arabisch en Hindi. Verder zijn Wolfram Eilenberger, Tom Claes, Sachli Gholamalizad en Katleen Gabriels te gast. Met hen kun je nadenken over Europese denkers in de jaren

Henk Oosterlings Enso–school


BKFILOSOFIE

APRIL 2019 – PAGINA 25

AGENDA APRIL twintig, de keerzijde van seksueel plezier, stotteren in de podiumkunsten en de impact van technologie. www.dagvandefilosofie.be

9 APRIL

GRONINGEN – Volgens humanistisch filosoof Jan Warndorff vraagt de huidige tijd om een nieuwe levenshouding. Globalisering zorgt voor onzekerheid en de vraag wat mensen van over de hele wereld met elkaar gemeen hebben. Warndorffs levensfilosofie is verwant aan het boeddhisme, waarin het leven draait om liefhebben, het aangaan van een band met elkaar en zorg dragen voor de wereld. De filosoof nodigt je van harte uit om samen met hem na te denken over deze levenscultuur. www.oddfellows.nl

13 APRIL

LEEUWARDEN – Tijdens de Nacht van de Filosofie kun je met filosofen en psychologen, waaronder Stine Jensen, René ten Bos, Gerben Bakker en Amanda de Voogd, in gesprek over de illusie van een vlekkeloos leven. Waarom schamen we ons voor mislukkingen? De lezingen, interviews, workshops en liveoptredens staan allemaal in het teken van maatschappelijke en persoonlijke imperfecties. Verder is er een fuck-up wall, een filosofische bushalte en heb je de mogelijkheid met filosofen in gesprek te gaan rondom een kampvuur. www.dbieb.nl

17 APRIL

HAARLEM – In het Filosofisch café is Marjoleine de Vos te gast: dichter en redacteur kunst bij NRC Handelsblad en auteur van de essaybundel Doe je best. In deze bundel toont ze hoe de waarheid over ons bestaan in de loop van de tijd verandert, net zoals wijzelf. Tijdens deze avond laat De Vos eenieder nadenken over de vraag hoe we moeten leven en welke verhalen uit de Griekse mythologie we gebruiken om ons lot te dragen. Na afloop wordt iedereen

uitgenodigd om met elkaar over dit thema van gedachten te wisselen. www.filosofischcafehaarlem.nl

17 APRIL

UTRECHT – De ideologische achtergronden van het werk van Michel Houellebecq worden tijdens deze avond bevraagd en besproken in Werfkelder van de Kargadoor. Wat is zijn kritiek op het doorgeslagen liberalisme? En biedt hij een alternatief? Is er ontsnapping mogelijk aan het perspectiefloos en tragisch consumentisme? Prof. dr. Maarten van Buuren zal het thema inleiden en er zal muziek van Houellebecq zelf te horen zijn. www.centre-erasme.nl

18 APRIL

AMERSFOORT – De Algemene Boekhandel organiseert een lezing met filosoof Stine Jensen, waarin zij over haar boek Goeroes, mijn zoektocht naar de verleidingen van moderne spiritualiteit zal spreken. Ze onderzoekt hierin de relatie tussen autonomie en overgave naar aanleiding van haar kennismaking met de keerzijde van moderne spiritualiteit, waarin de grens tussen geestelijk leraar en sekteleider soms moeilijk aan te wijzen is. www.algemeneboekhandel.nl

18 APRIL

HAARLEM - Jim Stolze geeft in de Kennemer Boekhandel een lezing over zijn boek Algoritmisering, wen er maar aan! Hij praat je bij over de werking van algoritmes en hun invloed op ons leven. www.libris.nl/kennemerboekhandel

22 APRIL

AMSTERDAM – Waarin verschilt het westerse denken van oosterse wijsheid? Dit legt de Rotterdamse Henk Oosterling, filosoof en kendo- en zwaardvechter, ons uit. Hij richtte Enso–school op, waar hoofd en handen samenwerken in het denken. Oosterling legt uit wat dit ‘doendenken’ is en hoe je het bij jezelf kunt activeren. www.ensoschool.nl


BKFILOSOFIE

APRIL 2019 – PAGINA 26

BOEKFRAGMENT: HEBZUCHT Hebzucht beschrijft hoe de kritiek op de inhaligheid nooit is verstomd, al kreeg men in de loop der eeuwen oog voor de nuttige werking ervan.

voor rijkdom zorgde, en daarna als stabiliserend, pacificerend en zelfs als natuurlijk en normaal te boek kwam te staan? Door het op deze manier te formuleren, lijkt het alsof de normalisering van de hebzucht na verloop van tijd geen tegenstanders meer kende. Dat zou een onjuiste voorstelling van zaken zijn. In dit boek leg ik weliswaar de nadruk op de transformatie van de opvatting van hebzucht als zonde en ondeugd naar de visie waarin hebzucht gezien wordt als een weldaad, als de motiverende kracht achter de welvaart, maar ik zal de nodige aandacht blijven schenken aan de opponenten van deze transformatie.

W Jeroen Linssen, Hebzucht. Een filosofische geschiedenis van de inhaligheid, Uitgeverij Vantilt, 340 pagina’s (€ 24,50) www.vantilt.nl

at heeft ertoe geleid dat hebzucht in de westerse intellectuele geschiedenis de mens eerst in de hel deed belanden, maar later het paradijs op aarde ging beloven? Hoe kon de zucht naar geld en bezit veranderen van een hoofdzonde, die zonder meer bestraft moest worden, naar een passie die de mensheid en de samenleving vooruit zou helpen? Wat heeft ervoor gezorgd dat iets wat lange tijd als zondig, ondeugdelijk, ontwrichtend en tegennatuurlijk, dus als afwijking werd beschouwd, op een bepaald moment een noodzakelijk kwaad werd, dat immers

voortdurende promotie ervan vernemen. Ook vandaag de dag wordt hebzucht als een omstreden neiging beschouwd: is hebzucht destructief, kwaadaardig en gevaarlijk of is hebzucht juist constructief, goedaardig en nuttig? Wie zich verzet tegen de neoliberale graaicultuur moet zich goed realiseren dat het idee van greed is good diepgeworteld is in de huidige ‘ondernemersmaatschappij’. Laat zo’n norm zich zomaar aan de kant zetten? Is het economische systeem er niet al te zeer bij gebaat? Hebben mensen die norm niet ontegenzeglijk geïnternaliseerd?

De tegenstrijdige bejegening van de hebzucht is niet nieuw. Zeker vanaf de zeventiende eeuw kan men naast of tegenover de kritiek op de hebzucht ook de

TITEL

Ik neem een abonnement op: Twaalf nummers van de Boekenkrant + alle specials voor € 36,Twee nummers van de BKYA voor € 6,Twee nummers van de BKJunior voor € 6,Twee nummers van de BKFilosofie voor € 6,Twee nummers van de BKGeschiedenis voor € 6,-

BON

naam

m/v

straat

postcode land

Neem een abonnement!

e-mail

telefoon

IBAN nummer

onNeem voor € 36,- een jaarab t, ran nk eke Bo de nement op ls! cia spe e all inclusief

g ook: Digitaal aanmelden ma o boekenkrant.com/ab

plaats

betaling

automatische incasso per factuur (+ 2,50 administratiekosten)

geboortedatum BKF2 BKF3

handtekening

Stuur deze bon naar: Boekenkrant, Visscherplein 160 k32, 3511 LX Utrecht, Nederland


BKFILOSOFIE

APRIL 2019 – PAGINA 27

COLOFON COLUMN

PRIJSVRAAG

COLOFON

Ik stuntel, dus ik ben

BKFilosofie mag drie exemplaren weggeven van Coetzee. Een filosofisch leesavontuur van Hans Achterhuis.

CONTACT

Aan René Descartes danken we de beroemde uitdrukking ‘ik denk, dus ik ben’. Het was de eerste zekerheid die hij vond op zijn zoektocht naar zekere kennis. Descartes realiseerde zich dat hij alles wat hij inmiddels geleerd had en meende te weten, alleen maar ‘van horen zeggen’ of uit boeken had. Maar hoe kon hij nu weten of het waar was wat er in die boeken stond? Hadden die auteurs hun wijsheid ook niet uit andere boeken opgedaan? En hoe weten we of die wel echte kennis bevatten? Descartes nam een kloek besluit. Hij wilde niet langer aannemen wat anderen hem voorhielden, tenzij hij ook zeker wist dat het klopte. Hij moest dus al die ‘zogenaamde’ kennis testen, nagaan of het wel echte, zekere kennis was. Zijn methode was even simpel als doeltreffend: kennis is pas zeker als je er niet aan kunt twijfelen. Als je iets in twijfel kunt trekken, is het dus (nog) geen echte kennis. In zijn beroemde twijfelexperiment bleek het een na het ander door de mand te vallen. Ook de zintuiglijke ervaring levert ons nog geen zekere kennis op. Hoe weten we zeker dat we niet dromen wat we menen te zien, te voelen of te ruiken? Op het diepst van zijn twijfel vond hij eindelijk iets waaraan hij niet kon twijfelen, namelijk dat hij twijfelde. Want ook als hij twijfelde of hij wel echt twijfelde, bleef staan dat hij twijfelde. Eigenlijk was zijn conclusie: het is zeker dat ik twijfel: dubito. Een paar honderd jaar later neemt Nietzsche het Descartes kwalijk dat hij het niet bij die conclusie gelaten heeft. Want Descartes ging verder. Hij redeneert: twijfelen is een vorm van denken, dus als vaststaat dat ik twijfel, is het zeker dat ik denk: cogito. En om te denken moet ik er zijn, dus ben ik: ergo sum. Nietzsche schrijft: hoe weet Descartes dat allemaal zo zeker? En hoe weet hij eigenlijk dat hij het is die twijfelt? Het is de taal die ons dwingt een onderwerp bij een werkwoord te zetten, maar wie zegt dat er ook echt een subject van de twijfel is? Nietzsches conclusie: er moet beter getwijfeld worden. Zal er in de Maand van de Filosofie voldoende gestunteld worden? Of is het na een maand alweer voorbij? Paul van Tongeren is emeritus-hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en de Katholieke Universiteit Leuven. Hij schrijft regelmatig een column voor de Boekenkrant en de BKFilosofie. Kijk voor meer informatie op: www.paulvantongeren.nl

W

il jij kans maken op dit boek? Beantwoord dan de volgende vraag:

Door welk boek begreep Hans Achterhuis de urgentie van Coetzees oeuvre? Stuur je antwoord en adresgegevens voor 13 mei naar redactie@ boekenkrant.com onder vermelding van ‘Prijsvraag BKFilosofie’.

DIT BOEK KUN JE WINNEN In Coetzee. Een filosofisch leesavontuur laat Hans Achterhuis de filosofische kanten van het werk van Coetzee zien. Diens romans zijn volgens hem juist vandaag de dag bijzonder urgent en maatschappelijk relevant. Zo koppelt hij In ongenade aan de MeToodiscussie, Schemerlanden aan onze omgang met het koloniale verleden en Mr. Foe en Mrs. Barton aan de postmodernistische ideeën over de relatie tussen feiten, interpretatie en leugens. Niet alleen interessant als introductie op Coetzees werk, maar biedt ook nieuwe inzichten voor de echte kenner.

Boekenkrant Visscherplein 160, k32 3511 LX Utrecht Nederland Telefoon: +31 30 2231718 REDACTIE

redactie@boekenkrant.com ABONNEMENTEN

abo@boekenkrant.com Telefoon: +31 881 102005 ADVERTENTIES

verkoop@boekenkrant.com ONLINE

www.boekenkrant.com facebook.com/deboekenkrant twitter.com/boekenkrant instagram.com/boekenkrant

OPLAGE

21.000

VOLGEND NUMMER

De volgende BKFilosofie verschijnt in november 2019. HET TEAM

Eindredacteur Nicole van der Elst Adviseur Leon Heuts Redactie Janneke Blok, Ruth Janse en Mirjam Mulder Medewerkers Mireille Bregman, Laura Molenaar, Yannick Schueler, Nina Tesselaar, Lianne Tijhaar en Paul van Tongeren Cover Ab Bol Vormgeving Titus Vegter Uitgever Jan Louwers BKFilosofie is een uitgave van de Boekenkrant. De Boekenkrant biedt kwaliteit voor een breed publiek. De onafhankelijke redactie van deze maandelijkste krant besteedt aandacht aan literatuur, spanning, jeugd, non-fictie en strips.

Hans Achterhuis, Coetzee, een filosofisch leesavontuur, Uitgeverij Lemniscaat, 290 pagina’s (€ 24,95)


Advertenties BKfilosofie 19_Opmaak 1 20-03-19 13:11 Pagina 3

ui tgev e rij le mnis c a at

Nu in de boekhandel

€ 24,9 5

‘Coetzee beschikt over een fenomenale kennis van de filosofie, maar verkiest de vrijheid van de literaire schrijver om zijn ideeën uit te werken.’ – Hans Achterhuis


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.