Vakblad voor managers en ict-professionals in de zorgsector Jaargang 3 Nr. 3 - 29 september 2015
kennis delen • kennis maken Lilian Beijer associate lector eHealth HAN
Hoofd Bedrijfsinformatie Rob van Bruggen
eHealth naar hoger plan
OLVG en Sint Lucas Ziekenhuis
Fusie betekent ook integratie van data
eHealth Monitor: Onbekend maakt onbemind pagina 8
Informatieuitwisseling in de zorg
Lucien Engelen over Persoonlijk Gezondheids Dossier
Hoe komt iedereen van zijn eiland af?
Explosie aan patiĂŤntenportaals
Column Rube van Poelgeest, Digitaal doolhof, p.3 O Digitaliseer uw zorg met apps, p.6 O De zorgplicht van IT, deel 2, Sturen op succes, p.10 O Zorgsector kiest voor gebruikte Microsoft-licenties, p.14 O Column Bart Stofberg, De heup van mijn vader, p.7 O Dossier Succes in de Praktijk, p.21
2
VISIE
29 september 2015
Lucien Engelen over een Persoonlijk Gezondheids Dossier:
“Explosie aan patiëntenportaals zal vraag naar standaardisering aanwakkeren” door: Mirjam Hulsebos Ze schieten als paddenstoelen uit de grond: patiëntenportaals van ziekenhuizen, huisartsengroepen en andere zorgverleners. Mooi, maar natuurlijk erg onhandig voor patiënten die bij meerdere zorgverleners onder behandeling zijn. Het is een fase waar we doorheen moeten, meent Lucien Engelen, directeur van het REshape Center van het Radboudumc. “Deze versnippering wakkert alleen maar de vraag naar een Persoonlijk Gezondheids Dossier (PGD) aan. Zorgverleners kunnen die vraag niet negeren.” Wie de zorgmedia volgt, wordt tureluurs van de berichten waarin zorgaanbieders met trots een eigen patiëntenportaal aankondigen waar patiënten afspraken kunnen maken, labuitslagen bekijken en met een beetje mazzel ook nog contact kunnen hebben met hun arts of andere zorgverlener. “Deze ontwikkeling is heel mooi”, vindt Engelen. “Maar het is een tussenfase. Want uiteindelijk zijn patiëntenportalen eGosystemen, voornamelijk bedoeld voor de informatie van één zorginstelling. En waar we naartoe moeten is een eCosysteem.” Een PGD is een ecosysteem: een dossier dat is opgebouwd vanuit de patiënt, waarin de patiënt de data van alle zorgverleners bij wie hij/zij onder behandeling is, kan verzamelen.”
“Patiëntenportalen zijn eGosystemen. Waar we naartoe moeten is een eCosysteem”
Dat moment is dichtbij, denkt Engelen. Zeker nu een aantal dingen bij elkaar komt. De technologie wordt snel volwassen. De techniek zelf is zo eenvoudig geworden dat vrijwel iedereen ermee overweg kan. En er is over de gehele linie veel meer aandacht voor standaardisering. Waar dat vroeger een it-onderwerp was, staat het nu ook op de agenda van bestuurders en zorgverleners. Zie ook het artikel over informatie-uitwisseling in de zorg op pagina 12. Bovendien komen verzekeraars nu snel met modellen waarbij zorgverleners worden betaald voor hun inspanningen op het gebied van eHealth. Digitale consulten worden al sinds een paar jaar vergoed en ook op andere gebieden zijn er ontwikkelingen. Dit betekent dat zorgverleners een financiële prikkel krijgen om data te delen met andere zorgverleners en patiënten. Ook patiënten zelf roeren zich. Patiëntenorganisaties maken zich hard voor een PGD en zetten het onderwerp keer op keer op de agenda. En tot slot ziet ook de overheid het nut van een PGD en pakt steeds duidelijker haar rol als facilitator van ontwikkelingen. Kijk bijvoorbeeld naar de befaamde eHealth-brief van de minister en staatssecretaris vorige zomer (zie ook het artikel over de tussenrapportage eHealth Monitor op pagina 8).
Momentum dichtbij Dat dit het doel is, weten we eigenlijk al heel lang. Her en der in het land zijn initiatieven om tot een PGD te komen. Een van de bekendste is Pazio in de regio Utrecht. Een pioniersclub die de weg baant. Engelen: “Een prima voorbeeld van een club die ervoor gaat en niet wegloopt om leergeld te ‘betalen’. Je ziet dat dit soort vroege initiatieven heel veel energie moeten leveren om uiteindelijk niet zoveel gedaan te krijgen, simpelweg omdat ze misschien wel iets te ver voor de muziek uit lopen. Aan de andere kant heb je dit soort initiatieven nodig om straks vaart te maken. Met heel veel innovatie lijkt het lange tijd alsof er niets gebeurt. En dan ineens komt er een enorme versnelling. Die versnelling is mogelijk omdat er achter de schermen wel degelijk veel werk is verricht, maar dat is niet altijd zichtbaar. Niet alleen in technisch opzicht, maar vooral ook in de mindset van de mensen. Ik denk dat we nu het punt naderen waarop het wel zichtbaar wordt. Het moment waarop individuele patiëntenportalen naar elkaar toe gaan groeien en gaan integreren.” Dat is nodig, want patiëntenportalen zijn niets meer of minder dan een halffabrikaat, denkt Engelen. “Een gemiddelde patiënt is bij vijf of meer zorginstellingen onder behandeling, van huisarts en apotheek tot ziekenhuis en fysiotherapeut. En de patiënt moet overal apart inloggen. Ik heb zelf onlangs eens geteld van hoeveel communities en portalen ik lid ben. Meer dan 200! Van Bol.com tot de apotheek en van de verzekeraar tot de bank. Dat is op lange termijn onhoudbaar.”
www.ict-zorg.eu
Niet leeftijdsgebonden Engelen: “Deze invloeden versterken elkaar. Er ontstaat een domino-effect. Ziekenhuizen en andere zorgverleners zien in dat hun patiëntenportaal een leuke eerste stap is, maar geen eindpunt. Natuurlijk, er zijn ook zorgverleners die achterlopen in hun visievorming. Ik spreek nog heel vaak artsen die zeggen: ‘Mijn patiënten kunnen dat helemaal niet, en ze willen het ook niet.’ Kul, denk ik dan. Want als maar 10 of 20 procent van je patiënten het wel zou willen, heb je al een behoorlijke reden om aan de slag te gaan.” Bovendien, de tussenrapportage van de eHealth Monitor (pagina 8) geeft ook aan: onbekend maakt onbemind. Veel patiënten weten nog niet wat er mogelijk is. “Maar laat je het ze ervaren, dan zijn ze bijna allemaal enthousiast”, is de ervaring die Engelen in het Radboudumc heeft opgedaan. “Ook ouderen, het is echt niet zo dat dit alleen iets is voor jongere patiënten.” Of patiënten een PGD intensief gaan gebruiken, hangt volgens hem niet zozeer van hun leeftijd af, maar vooral van het belang dat zij aan hun gezondheid hechten en de gezondheidssituatie waarin ze zich bevinden.“Neem Skype. Er zijn genoeg ouderen die er nog nooit van hebben gehoord, maar wonen de kinderen en kleinkinderen ver weg, dan is de acceptatie nagenoeg 100 procent. Zo zal het met een PGD ook zijn: als je er direct belang bij hebt dat je data kunt delen met zorgverleners en eventueel ook mantelzorgers, dan ga je dat ook doen.”
Wereldwijde standaard Engelen kan het weten, want Radboudumc heeft inmiddels ruime ervaring met Hereismydata, een plaformconcept dat patiënten en zorgverleners in staat stelt om data uit te wisselen en dat tevens een online community is voor patiënten, mantelzorgers en professionals en een ‘stekker’ voor allerlei eHealth devices. Professionals werken via Hereismydata samen aan een behandelplan, delen patiëntdata én delen kennis over ziektebeelden. Patiënten wisselen ervaringen uit en zoeken steun bij elkaar. En ook mantelzorgers kunnen er terecht. Zo is er op het Hereismydata-platform een community voor ouders van kinderen met kanker. Tussen al die verschillende communities zijn er cross-overs: patiënten kunnen via het platform op ieder moment laagdrempelig contact zoeken met hun zorgverleners, en professionals kunnen op hun beurt vragen stellen aan patiënten of mantelzorgers over hun ervaringen met een ziekte. Vorig jaar is het Radboudumc een samenwerking aangegaan met Philips Healthcare en Salesforce. Daarmee conformeert het Nijmeegse ziekenhuis zich aan een wereldwijde standaard. Dat is belangrijk, meent Engelen. “Zonder standaardisering kun je geen data uitwisselen, zo simpel is het. Het bouwen van een platform dat in staat is om alle wereldwijd gebruikte coderingen en dataformaten te snappen, vraagt grote investeringen. Ik denk dat er daarom wereldwijd maar een paar spelers overblijven die een PGD leveren. Samen met Philips en Salesforce proberen wij één daarvan te zijn. We zijn er nog lang niet, maar bouwen nu module na module uit en zien dat we ze op schaal kunnen inzetten. De
visie van het Radboudumc en Philips passen prima bij elkaar. We zijn niet uit op een quick-fix, maar op een gedegen impact op de zorg en op de gezondheid van mensen.” Voor zorgverleners en medisch onderzoekers zit er een belangrijk voordeel aan wereldwijde platforms. “Want die stellen je in staat om veel meer patiëntdata bij je onderzoek te betrekken dan wanneer je alleen de data van patiënten uit één ziekenhuis, één regio of één land onderzoekt. Apple lanceerde een tijdje geleden zijn ResearchKit. Binnen 48 uur sloten al 18.000 patiënten zich aan. De teller staat nu (begin aug, red.) op 70.000. Dat zijn allemaal mensen die hun data ter beschikking stellen aan de wetenschap. Het is natuurlijk fantastisch dat deze technologie studies op wereldschaal mogelijk maakt. En je ziet dus dat patiënten daaraan graag meewerken. Natuurlijk levert dat ook weer nieuwe uitdagingen op, zoals het herkennen van ruis in de grote hoeveelheden data. Maar dat is prima. We gaan nu van onderzoeken met bijvoorbeeld 500 patiënten geïncludeerd naar versies met wellicht wel honderdduizenden patiënten wereldwijd. Ook dit is weer zo’n teken van de globalisering van de zorg.”
Onderdeel curriculum Dit voorbeeld laat zien hoe snel de gezondheidszorg momenteel verandert. Het is noodzakelijk dat ook de opleidingen veranderen. UMC’s moeten hun studenten opleiden voor de toekomst, en niet voor vandaag. Dat laatste gebeurt nog te veel, vindt Engelen. “Je móet je curriculum aanpassen aan ontwikkelingen zoals patiënten die hun eigen data inbrengen, social media, videoconsults en ga
3
VISIE
29 september 2015
Rube van Poelgeest
zo maar door. Het terrein van eHealth is breed en alle ontwikkelingen samen maken dat we morgen echt geen zorg meer kunnen verlenen op de manier waarop we dat gisteren deden. Universiteiten, hogescholen en andere opleiders moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Niet alleen de curricula geneeskunde moeten worden aangepast, ook biomedische wetenschappen, opleidingen verpleegkunde et cetera. Want dit raakt de gehele gezondheidszorg.” In september start het Radboudumc met een
een visie hebt gevormd, moet je in gesprek met je manager, het bestuur van de zorginstelling en met ketenpartners. Want zoals ik dit gesprek begon: een eGosysteem is een mooie eerste stap, maar je moet uiteindelijk toe naar een eCosysteem. Je kunt niet rusten als je nu een patiëntenportaal in de lucht hebt gebracht. Je moet dat zien als aanleiding om ook de volgende stap te zetten. Om met anderen in gesprek te gaan. Om te zoeken naar standaarden waarbij je kunt aansluiten.”
“Deze versnippering wakkert alleen maar de vraag naar een Persoonlijk Gezondheids Dossier (PGD) aan. Zorgverleners kunnen die vraag niet negeren” nieuw curriculum voor geneeskunde en biomedische wetenschappen, waarin veel van deze zaken zijn opgenomen. De opleidingen moeten ook veel meer dynamisch worden en op onderdelen wellicht wel maandelijks worden aangepast aan bijvoorbeeld technische mogelijkheden. Het is daarnaast belangrijk dat iedereen die nu in de zorg werkt, het gesprek aangaat met collega’s, bestuurders en anderen. Een gesprek waarbij alle betrokkenen bij de gezondheidszorg moeten aanhaken, vindt Engelen. “Je moet binnen je eigen maatschap, bestuur, huisartsengroep, zelfsturend team en wat dies meer zij in gesprek gaan over: wat betekent eHealth en bijvoorbeeld het PGD voor ons? Hoe willen wij over drie jaar zorg verlenen? Welke stappen moeten we dan nu zetten? Start gewoon met één of twee collega’s die hiermee aan de slag gaan. Geef ze een platform om hun kennis te delen, structureel. Als je binnen je eigen groep
Leer van fouten Wat je vooral niet moet doen, is je uit het veld laten slaan door dingen die misgaan. “Want ik kan je beloven: er gaan dingen mis”, zegt Engelen. “Je kunt dan zeggen: ‘zie je wel, het wordt nooit wat, we stoppen er geen energie meer in’. Maar je kunt ook van de fouten van jezelf en anderen leren. Bovendien: als je niets doet, weet je zeker dat er dingen fout gaan. Want je medewerkers vinden altijd wel een weg om data over patiënten te delen, bijvoorbeeld via WhatsApp. Daarover kun je heel verbaasd doen en je kunt roepen dat de richtlijnen van de zorginstelling dat niet toestaan, maar dat gebeurt nu eenmaal als ze geen mogelijkheid hebben om op een veilige en efficiënte manier data te delen. Kortom, ga met dit thema aan de slag. Leer van anderen en doe zelf ervaring op. En vind vooral geen wiel uit dat al bestaat, maar borduur voort op initiatieven die er al zijn.”
Column
Digitaal doolhof In het NOS-journaal: ´Amsterdamse huisartsen hebben een alternatief ontwikkeld voor het Landelijk Schakelpunt (LSP)´. Wat is er ook alweer aan de hand? In 2011 trok de politiek zijn handen af van het LSP, nadat de Eerste Kamer wetgeving die het EPD moest vastleggen, had weggestemd. Daarop zetten zorgverleners het EPD op eigen kracht voort en richtten gezamenlijk de organisatie VZVZ op. Pikant detail: VZVZ is opgericht door vier koepels van zorgaanbieders: de koepels van huisartsen (LHV), huisartsenposten (InEen, voorheen VHN), apotheken (KNMP) en ziekenhuizen (NVZ). Omdat het fiat vanuit de politiek ontbreekt, moeten patiënten zelf toestemming geven voor uitwisseling van hun dossier. Volgens VZVZ hebben inmiddels 8,6 miljoen mensen dat gedaan. Ruim 90 procent van alle huisartsen is inmiddels gekoppeld aan het LSP. Toch zijn veel huisartsen nog niet tevreden met het systeem. “We vonden het belangrijk dat er een alternatief kwam voor het LSP”, zegt initiatiefnemer Hein Thiel van de Huisartsenkring Amsterdam. “Je kunt op zoveel plekken op het LSP inloggen, dat een aanval op het systeem niet ondenkbaar is.” Een ander bezwaar is dat de versleuteling niet optimaal is; kwaadwillenden die het LSP kraken, kunnen zichzelf toegang tot dossiers verschaffen of die zelfs manipuleren. Volgens woordvoerder Alf Zwilling van VZVZ heeft dat te maken met het feit dat verschillende dossiers van dezelfde patiënt door het LSP kunnen worden samengevoegd tot één geheel. Natuurlijk prachtig, maar om met Cruijff te spreken: ´elk voordeel heb z’n nadeel´. Want het betekent dat in theorie ook gegevens kunnen worden gewijzigd of toegevoegd. Iedereen die beweert een behandelrelatie te hebben met een patiënt en BIG-geregistreerd is, kan dit in principe doen. Achteraf wordt de patiënt daarover wel geïnformeerd, maar toch. Om die reden heeft de Huisartsenkring Amsterdam in samenwerking met Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam nu dus een alternatief ontwikkeld voor het EPD, dat echte privacybescherming moet bieden. Whitebox, zoals het alternatief heet, is een decentraal systeem dat huisarts en patiënt volledige controle moet geven over de uitwisseling van medische gegevens. Uitgangspunt is dat patiënt en arts gezamenlijk bepalen wie toegang tot welke gegevens krijgt. “De controle ligt niet langer bij een externe partij, maar uitsluitend waar hij hoort: bij arts en patiënt”, aldus Thiel. Het initiatief roept wel vragen op. Gaat het alleen over het huisartsendossier? Zorgt de huisarts voor het bijwerken van het dossier na behandeling van een patiënt in een ziekenhuis? Of gaan we die update uitvoeren via het LSP met het huisartsendossier? Opvallend is dat in het nieuwe systeem arts en patiënt samen het EPD kunnen beheren, zowel technisch als inhoudelijk. Huisarts en patiënt hebben elkaar dus gevonden op het gebied van privacy. Dat is de echte doorbraak! Want uiteindelijk zal de patiënt het primaat opeisen. Hopelijk ondersteunt de huisarts de patiënt daarbij dan actief. Maar doet hij dat beheer dan in zijn huisartsenpraktijk of richt hij daarvoor een nieuwe (landelijke?) organisatie op? Waarom heet die organisatie dan niet VZVZ? Want die is toch van de huisartsen?
Q Rube van Poelgeest is Interim CIO
@rubevpoelgeest
www.ict-zorg.eu
4
PRAKTIJK
29 september 2015
OLVG en Sint Lucas Andreas Bij een fusie hoort ook integraal datamanagement De Amsterdamse ziekenhuizen Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) en Sint Lucas Andreas Ziekenhuis fuseerden op 1 juni 2015. Dit betekende ook dat de data moesten worden samengebracht. Een reden om opnieuw te kijken naar het te hanteren datamodel. “We hebben ons datamanagement nu goed op orde. De zorgmanagers gebruiken rapportages momenteel vooral om terug te blikken. De volgende stap is om ook te gaan voorspellen.” Een gesprek met Hoofd Bedrijfsinformatie Rob van Bruggen. De integratie van de data van twee ziekenhuizen is een grote uitdaging. Hoewel ziekenhuisprocessen op hoofdlijnen vergelijkbaar zijn, zitten er behoorlijk wat verschillen in de details en in de manier waarop activiteiten worden geregistreerd. Hoewel OLVG en Sint Lucas Andreas Ziekenhuis beide met Epic werken, leggen ze zaken niet op dezelfde manier vast. Informatie loopt bovendien door alle gelederen van de organisatie van een ziekenhuis. Het omzetten van deze data naar externe aanleveringen en overzichtelijke inzichten voor zorg- en afdelingsmanagers, de Raad van Bestuur, zorgverzekeraars en inspecteurs van onder andere NIAZ vraagt om een consistente basis. En tot slot is er de omvang. Het datawarehouse van het OLVG en het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis bevat maar liefst 1300 tabellen en 2,1 miljard rijen.
Besparen door goed gebruik data Rob van Bruggen trok het project om de belangrijkste data van de beide ziekenhuizen bij elkaar te brengen: financiële data, personele data, productiedata en data over kwaliteit. Hij vertelt: “Het OLVG heeft een jaar of vier geleden prioriteit toegekend aan de informatievoorziening vanuit de gedachte: als we alle data bij elkaar brengen in één centraal datawarehouse en daaruit iedere dwarsdoorsnede kunnen maken die we willen, dan automatiseren we het tijdrovende werk dat nu nog door allerlei werknemers in de organisatie en externe partijen wordt gedaan en maken we bovendien data inzichtelijk die we nu niet inzichtelijk hebben.” Door het formuleren van die doelstelling was er funding om de afdeling Bedrijfsinformatie uit te breiden. Ze ontwikkelden een self service portal voor
iedereen in het ziekenhuis die een basisinformatiebehoefte heeft. Deze portal bevat vele verschillende query-mogelijkheden, maar kan niet iedere vraag beantwoorden. Voor de mensen die niet-alledaagse analyses willen maken, is er de mogelijkheid om ad hoc query’s te (laten) maken.
Inrichting datamodel Gezien deze geavanceerde omgeving was het geen wonder dat het team van Rob van Bruggen de leiding nam in het project om de data van de twee ziekenhuizen te integreren. Daarbij liep het team tegen een aantal uitdagingen aan. “De eerste was dat de eerder opgezette datastructuur niet voldeed. Deze bleek te veel beperkingen te hebben. We hebben gekeken wat de voordelen en nadelen van het huidige datamodel zijn en dit verwerkt in een nieuwe structuur. In de eerste laag van het datawarehouse bepalen we de historie en definiëren we welke betekenis we precies aan welk data-element toekennen.” Van Bruggen geeft een voorbeeld: “In één van de databronnen stond het veld ‘specialist’. Het andere ziekenhuis gebruikte de term ‘zorgverlener’. Je weet bij specialist niet wat daarmee wordt bedoeld: is
het een medisch specialist of kan dit ook betrekking hebben op een senior verpleegkundige? Wat is de rol van die specialist: is hij behandelaar en eindverantwoordelijk, is hij operateur en is een andere arts eindverantwoordelijk of is hij misschien alleen doorverwijzer? In ons datamodel hebben wij nu gekozen voor ‘zorgverlener’ als naam voor de kolom. In het onderliggende data-element wordt gespecificeerd wat de rol van die zorgverlener bij deze patiënt is. In een bibliotheek leggen we alle gebruikte termen vast. Daardoor is nu voor iedereen in de beide ziekenhuizen duidelijk wat we met een bepaalde term bedoelen. Hoe de data in bronsystemen vastgelegd wordt is niet relevant, de vertaling van de data vindt plaats in het datawarehouse.” Van Bruggen ziet voordelen als iedereen in beide ziekenhuizen de dezelfde data-elementen raadpleegt. “Het kost initieel tijd om dit op te zetten, maar als iedereen met dezelfde data-elementen werkt, kun je gebruikmaken van elkaars analyses en hoeven de analisten in beide ziekenhuizen het wiel niet opnieuw uit te vinden.”
Databewustzijn steeds hoger Nu het data-integratieproject zijn voltooiing nadert,
Hoofd Bedrijfsinformatie Rob van Bruggen
BosorPlan bewaakt de kosten van uw inzet ! RVC marktleider in enterprisePACS
BosorPlan is de dynamische software voor personeelsplanning in de zorgsector, die uitblinkt in mogelijkheden op maat, voor planners, medewerkers en management. Maak nu kennis met BosorPlan en kijk op: www.bosor.nl
mét ECG, endoscopie,
software for healthcare
oogheelkunde en digitale pathologie
Bezoek ons op www.rvc.nl Baarnsche Dijk 21, 3741 LP Baarn, T 035 628 5320
www.ict-zorg.eu
5
PRAKTIJK
29 september 2015
Ziekenhuis integreren data afdeling van Van Bruggen daaraan wel degelijk veel sturing geven. “Als mensen alleen maar zien dat data niet kloppen en niet snappen waarom dat zo is, leidt dat slechts tot een averechts effect. Dan vertrouwen ze de portal niet meer en zullen ze ‘m niet gebruiken. Je moet dit dus wel goed begeleiden.” Behalve deze menselijke controles vinden er drie geautomatiseerde controles plaats. Iedere dag worden automatisch de metadata uitgelezen en gecontroleerd op naamgeving en verversdatum. Een andere automatische controle is die op de aantallen rijen in de bronsystemen en het datawarehouse, inmiddels samen dus zo’n 2,1 miljard. Zo wordt duidelijk of alle data wel volledig in het datawarehouse zijn overgenomen. Tot slot vindt er een controle plaats op de hoeveelheid wijzigingen in de historische data. Van Bruggen: “Wij houden ook de historie bij, zodat we kunnen terugzoeken wie wat heeft vastgelegd. Stel nu dat er ineens een heleboel wijzigingen in de datastructuur van die historie zijn, dan is de kans groot dat er een wijziging is aangebracht in de datastructuur van het bronsysteem. Wij krijgen daarvan automatisch een seintje, zodat we daar zicht op houden.”
Het datawarehouse van het OLVG en het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis bevat 1300 tabellen en 2,1 miljard rijen kan Van Bruggen niet anders zeggen dan dat “wij de data extreem goed op orde hebben.” Al kan het altijd beter. “Het databewustzijn van de managers is over het algemeen hoog. Zij zien het belang van data en ze gebruiken onze self service portal ook veel. Medisch specialisten beginnen de portal ook te ontdekken, al maken zij nog lang niet gebruik van alle mogelijkheden. Onze focus ligt nu op het vergroten van het databewustzijn door in alle rapporten de mogelijkheid te maken om tot patiëntniveau door te klikken. Zo werd ik laatst gebeld door een cardioloog die zei: ‘Ik zie in het systeem dat jullie denken dat ik twaalf ICD’s heb geplaatst, maar dat klopt niet, dat zijn er tien.’ Ik kon antwoorden: ‘Dan is er waarschijnlijk iets niet goed geregistreerd. Klik maar eens op ´details´. Toen hij zag dat er bij twee patiënten een dubbele registratie
was gedaan, heeft hij de data meteen in het bronsysteem gecorrigeerd.” Uit de snelheid waarmee dit soort onjuiste registraties wordt opgemerkt, concludeert Van Bruggen dat het databewustzijn in rap tempo toeneemt.
Datavalidatie Met andere woorden: “Door data beschikbaar te stellen, zorg je ook voor datavalidatie en maak je je bronsystemen kloppend. Natuurlijk doen wij zelf een grove validatie, maar dit soort details haal je daar niet uit. Als echter iedereen in het ziekenhuis de data gaat gebruiken, ontdekken ze die fouten zelf en herstellen ze die. Daardoor neemt het databewustzijn toe en de kans af dat ze in de toekomst data verkeerd invoeren.” Een zelfcorrigerend mechanisme dus, al moet de
Toegang Omdat het datagebruik toeneemt en de behoeften sterk uiteenlopen, biedt het ziekenhuis data-analyse op drie niveaus aan. De meest toegankelijke is de self service portal, waartoe iedereen toegang kan hebben en waar men analyses van de cijfers kan maken op basis van de meest voorkomende vragen, zoals aantal polibezoeken per specialisme, aantal opnamedagen, aantal consulten of operaties per medisch specialist et cetera. Medewerkers die regelmatig vragen hebben, krijgen toegang tot SAS Enterprise Guide. Hiermee kunnen zij zelf analyses maken op basis van de data in de integratielaag. Dit is een voorgeprepareerde laag in het datawarehouse waar alleen geselecteerde kenmerken zijn meegenomen. “Medewerkers hebben relatief weinig datakennis nodig en kunnen zelf met Enterprise Guide aan de slag. Een oplossing, vooral geschikt voor stafadviseurs en anderen die specifieke informatiebehoeften hebben waaraan we met de portal niet kunnen voldoen. Gemak staat hierbij centraal.” Tot slot is er nog de directe toegang via Enterprise Guide tot de feiten- en dimensieslaag. Dit is een gestructureerde laag met alle kenmerken van de
data. “Dit vraagt wel enige handigheid en training. In eerste instantie gebruikten alleen de medewerkers van onze afdeling die laag, maar nu zijn er ook andere analisten die erg data-minded zijn en hiermee zelf aan de slag gaan.” Als vierde niveau wil het ziekenhuis SAS Visual Analytics introduceren voor specifieke doelgroepen, zoals onderzoekers.
Achteruitkijken? Voorspellen! Nu dit goed loopt, wil de afdeling Bedrijfsinformatie de volgende stap zetten: niet langer alleen achteruit kijken naar wat er is gebeurd, maar ook vooruitkijken en voorspellen. “Daar ligt de volgende grote uitdaging. Daar kunnen we veel winst boeken”, zegt Van Bruggen met overtuiging. Hij geeft weer een voorbeeld. “Je hebt bij iedere poli no-shows: mensen die hun afspraak zijn vergeten en niet komen opdagen. Dat percentage verschilt per poli en per type consult. Een eerste bezoek wordt vrijwel nooit vergeten. Mensen hebben immers een klacht en willen dat daarnaar gekeken wordt door een specialist. Maar een herhaalbezoek om te zien of alles goed is genezen, wordt wel regelmatig vergeten. Om toch de beschikbare tijd van een polikliniek optimaal te benutten, kun je dieper in de data kijken. Als je vooraf al op basis van specifieke datakenmerken kunt bepalen of het volgende week woensdag erg rustig wordt, kun je extra patiënten inplannen. De toegangstijd voor een patiënt kun je daarmee verkorten.” Voorspellen kan op veel meer fronten - in eerste instantie vooral gerelateerd aan bedrijfsvoering, zoals OK-planningen. Van Bruggen kijkt ernaar uit om daarmee aan de slag te gaan. “We hebben de afgelopen jaren hard gewerkt om de basis op orde te krijgen. Doordat die basis zo goed is, kunnen we de data van de twee ziekenhuizen relatief eenvoudig integreren, al is dat natuurlijk een heel groot project. De omgeving die er nu staat is van hoge kwaliteit, zowel technisch als op het gebied van datamanagement. Nu hebben we als afdeling behoefte aan data scientists: analisten die in de grote berg aan data op zoek gaan naar nieuwe inzichten. Ik denk dat we veel processen inzichtelijk kunnen maken en vervolgens kunnen verbeteren, zoals betere planningen maken, zorgpaden anders inrichten, de patiëntlogistiek optimaliseren. We beschikken nu over alle benodigdheden - gestructureerde data en tools - om deze uitdagingen aan te gaan.”
QIC. Het ERP voor de zorg Ontdek alle functionaliteiten en modules zoals Cliëntenportaal, Zorgleefplan en Medewerkersportaal op www.cormel.nl
Y/ ďĞƐĐŚŝŬƚ ŽǀĞƌ ĞĞŶ ŐƌŽŽƚ ĂĂŶƚĂů ŵŽĚƵůĞƐ ĞŶ ĨƵŶĐƟ ĞƐ ĚŝĞ ĂůůĞ ŵĞĚĞǁĞƌŬĞƌƐ ŝŶ ĚĞ ŽƌŐĂŶŝƐĂƟ Ğ ŽŶĚĞƌƐƚĞƵŶĞŶ ďŝũ ĚĞ ƵŝƚǀŽĞƌŝŶŐ ǀĂŶ ĚĞ ĂĂŶ ŚĞŶ ƚŽĞŐĞǁĞnjĞŶ ƚĂŬĞŶ͘ ůůĞ ŵŽĚƵůĞƐ njŝũŶ ŐĞŢŶƚĞŐƌĞĞƌĚ ƚŽƚ ĞĞŶ ƐLJƐƚĞĞŵ ǁĂĂƌŵĞĞ Ƶ ĚĞ ĐŽŵƉůĞƚĞ ǁŽƌŬŇ Žǁ ŬƵŶƚ ƐƚƵƌĞŶ ĞŶ ďĞǁĂŬĞŶ͘ ĞŶŝĞƵǁĚ ǁĂƚ ŽƌŵĞů /d ^ĞƌǀŝĐĞƐ ŵĞƚ Y/ ŽŽŬ ǀŽŽƌ Ƶǁ ŽƌŐĂŶŝƐĂƟ Ğ ŬĂŶ betekenen? Bel 046 - 457 45 90
www.red-kite.nl · info@red-kite.nl · 035-5231232
6
SOFTWARE
29 september 2015
Zorgapps in soorten en maten
Digitaliseer uw zorg met apps door: Mirjam Hulsebos eHealth is hot en apps schieten als paddenstoelen uit de grond. Er is veel kaf onder het koren. Maar gelukkig is er genoeg koren over om apps in de gezondheidszorg serieus te nemen. ICT/Zorg schetst een aantal categorieën van apps die zorginstellingen kunnen inzetten om ofwel het werk van artsen en verpleegkundigen te vergemakkelijken, ofwel patiënten beter te informeren.
Blended care Apps kunnen een uitstekend hulpmiddel zijn om het contact tussen therapeut en patiënt te intensiveren en de therapietrouw te verhogen. Of het nu gaat om fysiotherapeuten die met instructies en video’s willen stimuleren dat patiënten thuis hun oefeningen doen, diëtisten die cliënten nauwer willen begeleiden bij hun strijd tegen de kilo’s, of psychologen die meer inzicht willen krijgen in het gedrag van hun patiënten als zij thuis zijn. Een voorbeeld van een blended care app die in al deze situaties kan worden ingezet is BETERapp. Patiënten stellen in de app doelen en houden een dagboek bij waartoe ze hun zorgverleners en mantelzorgers toegang kunnen geven. Doordat ze dagelijks in de app moeten invullen wat ze hebben gedaan om hun doel te bereiken, wordt de therapietrouw hoger. Behandelaars krijgen een beter zicht op het dagelijks leven van hun patiënten en kunnen daarop gerichter inspelen. De app kan worden gekoppeld aan het EPD, HIS of ander systeem waarmee een zorgverlener werkt: data die de patiënt invoert
de app, in de huisstijl van het ziekenhuis en met eigen beeldmateriaal. In de app zien patiënten een tijdlijn waarop de verschillende stappen van hun behandeling staan. De app kan push notificaties genereren, bijvoorbeeld om patiënten een dag voor de operatie eraan te herinneren dat ze nuchter moeten zijn of dat ze kunnen starten met bepaalde oefeningen. Deze app heeft de Interactive Award en de publieksprijs van de Health App Awards gewonnen.
Farmaceutische apps Er zijn verschillende apps die zorgverleners kunnen helpen bij medicatievraagstukken. Van handige rekenhulpen om de juiste dosering te berekenen tot apps die patiënten eraan herinneren op tijd hun medicatie in te nemen. Als voorbeeld twee apps die het werk van thuiszorgverpleegkundigen kunnen vergemakkelijken. De eerste is het Farmaceutisch Kompas (FK) van Zorginstituut Nederland. Deze app bevat een overzicht van alle in Nederland verkrijgbare geneesmiddelen, inclusief richtlijnen voor de toediening
Er is veel kaf onder het koren, maar gelukkig is er genoeg koren over om apps in de gezondheidszorg serieus te nemen kunnen automatisch worden opgenomen in het dossier, en de behandelaar kan aangeven welke data hij wil delen met de patiënt. Op termijn wil ontwikkelaar Bloei ook andere modules aan de app koppelen, denk aan trainingen, sensordata vergaard met stappentellers en smartwatches. De eerste toepassingen van de BETERapp bevinden zich in de GGZ, maar in feite kan de app in iedere situatie worden ingezet waarin gedragsverandering belangrijk is. Gezien de gevoelige informatie die over en weer tussen behandelaar en patiënt wordt gedeeld, is veel aandacht geschonken aan security. De app voldoet aan NEN7510.
Behandelpaden Steeds meer ziekenhuizen ontwikkelen apps rondom behandelpaden. Ze zijn bedoeld om patiënten op maat en gedoseerd te informeren over hun behandeltraject. Maar waarom zou iedereen zelf het wiel uitvinden, zo dacht Interactive Studios, de ontwikkelaar van de Behandelpad app. Zij bieden een service waarbij ziekenhuizen eenvoudig hun eigen behandelpaden kunnen samenstellen en vormgeven in
www.ict-zorg.eu
en dosering, en informatie over mogelijke bijwerkingen en contra-indicaties. Het doel van het FK is het verbeteren van beslissingen die moeten leiden tot gepast gebruik van geneesmiddelen en farmacotherapie die in medisch opzicht optimaal en het meest economisch is. De website van het Farmaceutisch Kompas wordt dan ook met name gebruikt door apothekers en huisartsen. Maar de app is juist heel handig voor wijkverpleegkundigen en thuiszorgmedewerkers die vragen krijgen van cliënten over hun medicatie, of cliënten moeten helpen met het innemen ervan. Zeker op het moment dat een cliënt bepaalde klachten ontwikkelt die gerelateerd zouden kunnen zijn aan medicijngebruik. Of wanneer wijkverpleegkundigen en thuiszorgmedewerkers een nieuwe cliënt krijgen of moeten invallen in een ander team en daardoor nog niet vertrouwd zijn met de medicatie die een cliënt krijgt. De tweede is de Rodevlaggen-app, geïnspireerd op het rode vlaggen-instrument van Pink Roccade Healthcare en ontwikkeld door Health Base in samenwerking met Hogeschool Utrecht. De app is
bedoeld om vroegtijdig medicatieproblemen te ontdekken bij met name thuiszorgcliënten. Thuiszorgmedewerkers kunnen op een gestructureerde manier medicatieproblemen bijhouden en melden aan de wijkverpleegkundige, huisarts en apotheker. Ze worden door gebruik van de app ook alerter op situaties die kunnen duiden op een probleem met medicatie, zoals het makkelijk ontstaan van blauwe plekken of duizeligheid. De app, die zich momenteel nog in de pilotfase bevindt, komt naar verwachting dit najaar op de markt.
EPD- of EVD-apps Een kans die ontwikkelaars van EPD’s nog teveel laten liggen, is het ontwikkelen van apps voor artsen en verpleegkundigen die hun werk vergemakkelijken. EPD’s zijn meestal niet ontworpen om het medische proces optimaal te ondersteunen, ze hebben vooral tot doel de financiële afhandeling soepel te laten verlopen. Het EPD zou veel gebruikersvriendelijker worden als artsen en verpleegkundigen gericht informatie kunnen inzien en invoeren. Een goed voorbeeld is de app van het Meander Medisch Centrum die het Elektronisch Verpleegkundig Dossier ontsluit (zie ook ICT/Zorg maart 2015). De COW’s en loopbriefjes worden hierdoor overbodig. Verpleegkundigen zien op de kleine tablet die ze bij zich dragen alle cruciale informatie van hun patiënten. Ze kunnen eenvoudig door-
klikken op een patiënt en hebben ook dan weer op één scherm de belangrijkste informatie bij de hand. Via de app kunnen ze waarden realtime invoeren in het EPD en ze krijgen een melding als er een handeling wordt verwacht, bijvoorbeeld als een infuuszak bijna leeg is en vervangen moet worden. Gezien het succes van de EVD-app ontwikkelt het Amersfoortse ziekenhuis nu in rap tempo apps voor andere doelgroepen zoals medisch specialisten. Hoe handig apps zijn voor behandelaars laat ook Incura zien, een ontwikkelaar van software voor fysiotherapeuten, oefentherapeuten, ergotherapeuten, diëtisten, logopedisten en de GGZ. Met de Incura Pro app kunnen deze therapeuten het patiëntendossier raadplegen, audio- of video-opnames maken van hun patiënten, hun agenda beheren, push notifications ontvangen zodat zij taken niet vergeten et cetera. De app is een aanvulling op de desktop-applicatie waarmee de therapeuten normaal werken en is met name handig in situaties waar de behandelaar geen computer bij de hand heeft, zoals in een oefenruimte.
Zorgapps en security De kracht van een goede zorgapp is het gebruiksvriendelijk en realtime ontsluiten van informatie. “Vaak gaat het dan om persoonsgegevens in combinatie met de gezondheidsgegevens”, constateert Koen Herms, Software Architect bij Motiv, dat is gespecialiseerd in ict-beveiliging. Deze ‘bijzondere persoonsgegevens’ mogen alleen worden verwerkt door instellingen in de gezondheidszorg. Hierbij moeten de applicaties aan strenge voorwaarden voldoen, zoals de NEN 7510-normering. Het is dan ook cruciaal om de vertrouwelijkheid en integriteit van die gegevens binnen de app goed te waarborgen, zo stelt Herms. “Het is echter een grote uitdaging om mobiele apps te beveiligen. De beveiliging is namelijk specifiek voor de verschillende mobiele platformen en versies en het is nog maar de vraag of de gebruikers van de devices de laatste updates installeren.” Volgens Herms wordt de beveiliging van een zorgapp beter door bij het ontwerp in ieder geval de richtlijnen te volgen die staan omschreven in het ‘OWASP Mobile security project’. Zo moet een app zo min mogelijk gegevens op het mobiele apparaat zelf opslaan en bij voorkeur gebruikmaken van een sterke authenticatiemethode. “Even belangrijk is dat je je als gebruiker of zorginstantie bewust bent van de risico’s die een zorgapp met zich meebrengt”, zegt Herms. “En als het gaat om ‘bijzondere persoonsgegevens’ moet je er zeker van zijn dat ontsluiting van de informatie met een zorgapp juridisch is getoetst en toegestaan.”
7
SOFTWARE
29 september 2015
Bart Stofberg
Column
De heup van mijn vader Mijn vader is 89 en nog uiterst sportief. Hij heeft altijd gesport, leeft gezond, wandelt veel en doet de boodschappen op de fiets. Hij heeft geen grammetje vet en heeft in zijn hele leven nog nooit medicijnen gehad. Zelfs paracetamol heeft hij nauwelijks genomen. De enige keren dat mijn vader en moeder in een ziekenhuis komen, is op bezoek bij mij, als ik er weer lig.
Taakgerichte apps Iedere zorgorganisatie kent processen die niet of nauwelijks zijn gedigitaliseerd. Processen die worden ondersteund door papieren checklists, waarbij medewerkers achteraf de informatie handmatig invoeren in applicaties als Excel. Veel kwaliteitsprocessen worden op deze manier georganiseerd. Met als gevolg: een grote registratiedruk, een hoge foutkans en vaak weinig actuele informatie omdat de papieren lijstjes pas worden ingevoerd op het moment dat een medewerker er tijd voor heeft. Al deze processen kunnen efficiënter en minder foutgevoelig worden gemaakt met een app. Een voorbeeld is de Hygiëne in Beeld-app die het Amphia Ziekenhuis ontwikkelde voor de afdeling infectiepreventie. De app vereenvoudigt de invoer van gegevens, automatiseert alle achterliggende taken, zoals het maken van (visuele) rapporten, en stelt de deskundigen infectiepreventie in staat om direct na hun controle de resultaten te bespreken met het teamhoofd van de gecontroleerde afdeling. Door de tijdwinst kunnen de deskundigen infectiepreventie bovendien meer controles uitvoeren. En gerichte gesprekken voeren met afdelingshoofden omdat zij niet pas weken later rapporteren, maar direct na afloop. Daardoor is de impact van het adviesgesprek groter.
Voedingsapps In de langdurige intramurale zorg stijgt de populariteit van apps om de inkoop en bereiding van maaltijden te vergemakkelijken. Diverse ontwikkelingen stimuleren decentrale inkoop van voeding. Dat betekent voor verzorgenden een extra taak erbij. Waar het gezamenlijk koken met cliënten vaak onderdeel uitmaakt van het welzijnsprogramma, ervaren verzorgenden de inkoop van voeding als een vervelende regelklus. Daar spelen leveranciers op in met apps die het bestelproces en budgetbeheer
vergemakkelijken en die met recepten en instructievideo’s suggesties doen voor verschillende bereidingswijzen. Zo heeft Huuskes de app Eten & Zo en Van Hoeckel de app Aan Tafel. Ook maaltijddiensten die maaltijden bij cliënten thuis bezorgen, doen mee aan de trend, zoals Distrivers met de DingDong App.
Consumentgerichte apps Een categorie waarmee zorgverleners in de regel niets doen of kunnen, zijn de apps voor consumenten die hen helpen hun klachten thuis te brengen. Denk aan de Vakantiedokter van Zilveren Kruis. Dit voorbeeld geeft al aan dat er vaak partijen bij betrokken zijn die een commercieel belang hebben. Witte raaf is de website en bijbehorende app Thuisarts.nl. Thuisarts geeft – gebaseerd op de NHG-standaarden – informatie over aandoeningen. De app vertelt onder meer: waar komt het door? Wat kan ik er zelf aan doen? Moet ik naar een dokter om het te laten behandelen? De app biedt als meerwaarde ten opzichte van de website handigheidjes als een medicijnherinnering en de mogelijkheid om tijdens het lezen over een aandoening vragen te noteren, zodat de patiënt die kan stellen bij zijn bezoek aan de huisarts. De app zorgt ervoor dat mensen een weloverwogen besluit nemen om al dan niet naar de huisarts te gaan. Volgens teamleider Ton Drenthen van Thuisarts neemt het huisartsenbezoek hierdoor gemiddeld met ongeveer twee procent af. De nuancering bij dit getal is: er zijn mensen die eigenlijk niet naar de huisarts wilden gaan, maar die wél gaan nu ze in de app lezen dat hun aandoening om behandeling vraagt. Een nog groter deel van de mensen ziet echter juist af van een gang naar de huisarts, omdat ze lezen dat hun aandoening met rust vanzelf overgaat. Thuisarts draagt dus bij aan het verlagen van de zorgkosten. De app heeft in 2015 niet voor niets de juryprijs van de Health App Award gewonnen.
Tot 29 juni. Toen brak mijn vader zijn heup. Op maandagavond werd hij geopereerd, er moest een nieuwe kop op. Volledige narcose, veel medicatie, zoals haldol en oxazepam. Mijn vader heeft een sterk lijf, die breuk en dat gesnij kwam hij snel weer te boven, maar mijn vader heeft ook een kwetsbaar lijf, dat overgevoelig is voor medicijnen. En nu was hij in een protocol terecht gekomen dat uitgaat van gemiddelden. Van een gemiddeld lijf bijvoorbeeld. Maar mijn vader heeft geen gemiddeld lijf, integendeel. Door alle medicatie was hij dinsdagnacht helemaal in de war. Hij wilde naar huis, en werd lastig. Een heleboel medicijnen later sliep hij eindelijk, maar woensdagochtend was hij duf, hij reageerde helemaal nergens op. Diagnose: een delier, dat komt vaak voor op die leeftijd. En dus structureel meer haldol en meer oxazepam. Gelukkig was hij dinsdagnacht zo lastig geweest, dat hij op een aparte kamer werd gelegd. Alleen.
Mijn vader heeft geen gemiddeld lijf, integendeel En toen zijn wij ons ermee gaan bemoeien. 24 Uur per dag zijn we bij hem gebleven, om hem steeds weer gerust te stellen. Mijn zus heeft drie nachten van tien tot tien bij hem gewaakt. En we hebben alle medicijnen tegengehouden. Zaterdag mocht hij naar huis. Volgens de arts was er geen enkele sprake van een delier. Tien dagen na de operatie kwamen de lichtjes in zijn ogen terug, twee weken na de operatie heeft hij anderhalve kilometer gewandeld, met een rollator. Inmiddels loopt hij weer als een kievit, zijn geheugen blijft kwetsbaar. De zorg is de afgelopen jaren sterk geprotocolleerd en gemedicineerd. IT heeft enorm aan die ontwikkeling bijgedragen. Dankzij die protocollen zijn ziekenhuizen goedkoper geworden, maar ook betrouwbaarder, voorspelbaarder, efficiënter, effectiever en transparanter. En onpersoonlijker. En daar heeft IT een dure plicht. Want dat hoeft helemaal niet. Juist IT kan ervoor zorgen dat we én betrouwbaar, voorspelbaar, efficiënt, effectief en transparant zijn én iedere patiënt een passende behandeling geven. Kwestie van de juiste systemen kiezen en die op de juiste manier inrichten. Kwestie van de mogelijkheden van nieuwe technologieën benutten en een kwestie van goed datamanagement. De politiek en de verzekeringsmaatschappijen hebben hun financiële problemen afgewenteld op de ziekenhuizen. Als we niet uitkijken, wentelen de ziekenhuizen hún financiële problemen af op hun patiënten. Op mijn vader. Op je eigen ouders. Vroeger zorgde een goed ziekenhuis vooral goed voor zijn patiënten, tegenwoordig zorgt een goed ziekenhuis vooral goed voor zijn financiën. Dat kan best allebei: én goed voor de patiënten én goed voor de financiën. IT heeft de sleutel in handen.
Q Bart Stofberg is organisatieveranderaar bij Quint Wellington Redwood. @BartStofberg
www.ict-zorg.eu
8
ONDERZOEK
29 september 2015
Tussenrapportage eHealth Monitor laat zien:
Onbekend maakt onbemind Minister Schippers en staatssecretaris Van Rijn stuurden in juli 2014 de inmiddels beroemde brief naar de Tweede Kamer met daarin drie ambities voor eHealth en zorginnovatie. Onlangs verscheen een voorpublicatie op de eHealth Monitor 2015. Dit rapport van NIVEL en Nictiz is een nulmeting. Het blijkt dat we nog mijlenver verwijderd zijn van de gestelde doelen. De belangrijkste oorzaken: een beperkt aanbod en weinig kennis over de mogelijkheden bij chronisch zieken en kwetsbare ouderen. Het eerste doel dat de minister en staatssecretaris formuleerden is: ‘Binnen vijf jaar heeft 80 procent van de chronisch zieken (diabetes, COPD, CVRM, hartfalen et cetera) direct toegang tot bepaalde medische gegevens, waaronder medicatie-informatie, vitale functies en testuitslagen, en kan deze desgewenst gebruiken in mobiele apps of internetapplicaties. Van de overige Nederlanders betreft dit 40 procent’. Het doel hiervan is dat mensen bewuster zijn van hun eigen gezondheid en dat fouten in dossiers bij zorgverleners sneller gedetecteerd kunnen worden. Uit de nulmeting blijkt dat in het afgelopen jaar ongeveer 10 procent van de chronisch zieken via internet inzage heeft gehad in hun eigen medische gegevens bij een of meerdere zorgverleners. Een bedroevend laag percentage dat deels wordt veroorzaakt door het beperkte aanbod, en deels door het feit dat mensen niet eens weten dat het mogelijk is. De overgrote meerderheid van de mensen is zich wel bewust van het feit dat ze tijdens of na afloop van het consult inzage kunnen krijgen in hun gegevens. Van de mensen die online inzage hebben gehad, is 60 procent positief daarover. Ze ervaren meer inzicht in en controle over de eigen situatie en voelen zich meer betrokken bij de behandeling. Er is ook een groep die zichzelf niet deskundig acht om de gegevens te begrijpen of die inzage via internet onpersoonlijk vindt, dan wel te risicovol acht vanuit het perspectief van informatiebeveiliging.
Zelfmetingen De tweede doelstelling is dat 75 procent van de chronisch zieken en kwetsbare ouderen die dit wil en hiertoe in staat is, binnen vijf jaar zelfstandig metingen kan uitvoeren, veelal in combinatie met gegevensmonitoring op afstand door de zorgverlener. Zij kunnen zo de voortgang van hun ziektebeeld volgen en krijgen door de regelmatige feedback inzicht in het effect van hun gedrag op hun ziekte. Dit zal het voor mensen makkelijker en aantrekkelijker maken trouw te zijn aan hun therapie. Het blijkt dat maar liefst 89 procent van de chronisch zieken en 82 procent van de kwetsbare ouderen dit wel zou willen. Maar lang niet iedereen doet het al. Van alle chronisch zieken doet 40 procent zelfmetingen, van de kwetsbare ouderen 34 procent. Het gaat dan om waarden als gewicht, bloeddruk of bloedsuikerwaarde. Deze mensen voelen zich door het zelf uitvoeren van metingen meer in controle. Helaas geldt dit gevoel niet voor de hele groep. Een deel van de
www.ict-zorg.eu
Zoals een patiënt in het onderzoek aangeeft: “Dan kan ik er misschien zelf iets aan doen” mensen heeft hier nog nooit bij stilgestaan en ook ziet niet iedereen dit als zijn taak. Verder blijkt dat niet iedereen die meet, de gegevens ook bijhoudt. Een ruime 40 procent noteert de metingen niet, waardoor er geen historisch overzicht van de meetgegevens ontstaat. Zij controleren wel of ze binnen bepaalde grenzen blijven, maar het is later nooit meer mogelijk om een patroon in de gegevens te ontdekken. De minister en staatssecretaris benadrukten in de formulering van hun doel dat zelfmetingen in een deel van de gevallen – afhankelijk van de ernst van de aandoening en het doel van monitoring - hand in hand zouden moeten gaan met gegevensmonitoring op afstand door de zorgverlener. Dit is bij slechts 7 procent van de chronisch zieken en 13 procent van de kwetsbare ouderen het geval. Ook gegevensoverdracht van patiënt naar zorgverlener vindt nog maar mondjesmaat plaats (9 procent).
Beeldschermzorg Het derde doel is dat binnen vijf jaar iedereen die zorg en ondersteuning thuis ontvangt, de mogelijkheid heeft om – desgewenst - via een beeldscherm 24 uur per dag met een zorgverlener te communiceren. Naast beeldschermzorg moet deze groep ook toegang krijgen tot domotica. Dit draagt eraan bij dat mensen langer veilig thuis kunnen wonen. Het onderzoek laat zien dat op dit moment slechts 5 procent van de mensen die zorg thuis ontvangen, via het beeldscherm contact kan maken met een zorgverlener. Van de mensen die nu nog niet gebruikmaken van beeldschermzorg zegt 18 procent dit wel te willen. Bijna de helft (45 procent) zegt het niet te willen, en ruim een derde van de mensen die zorg thuis ontvangen, twijfelt. Ook hier speelt het fenomeen: ‘onbekend maakt onbemind’. Mensen hebben geen idee wat beeldschermzorg inhoudt en zijn bang dat het persoon-
lijke contact met hun zorgverlener wegvalt. Ook is het aanbod van beeldschermzorg door zorgverleners nog erg beperkt, waardoor ze anderen ook nooit horen spreken over hun ervaringen. Bovendien is het aanbod van domotica beperkt, met uitzondering van personenalarmering. De meeste thuiszorgverleners bieden deze dienst aan. Dit leidt direct tot een relatief hoge acceptatie: 21 procent van de mensen die zorg thuis ontvangen, maakt gebruik van alarmering. Elektronische deursloten (7 procent), het op afstand bedienen van de deur of gordijnen (3 procent) of elektronische medicijndoosjes die een signaal geven als de medicatie moet worden ingenomen (1 procent) worden nog nauwelijks gebruikt.
eHealth geen doel op zich VWS realiseert zich dat eHealth een middel is om de betrokkenheid van chronisch zieken en kwetsbare ouderen bij hun eigen zorgproces te verhogen; geen doel op zich. De nulmeting laat zien dat niet iedereen behoefte hieraan heeft. Deels wordt dit veroorzaakt door het fenomeen ‘onbekend maakt onbemind’. Mensen weten niet dat eHealth-toepassingen hen kunnen helpen om meer zelfstandig te zijn. Of, zoals een patiënt in het onderzoek aangeeft: “Dan kan ik er misschien zelf iets aan doen.” Niet voor niets is deze laatste zin de titel van het rapport geworden.
9
ICT BREED
29 september 2015
Lilian Beijer, associate lector eHealth Hogeschool van Arnhem en Nijmegen:
“Zorg dat je eerst snel wat successen boekt met eenvoudige apps”
door: Mario Gibbels Hoe simpeler, hoe succesvoller. Dat is volgens Lilian Beijer, de onlangs benoemde associate lector eHealth aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), één van de belangrijkste succesfactoren voor eHealth. “Waarom zou je niet beginnen met een eenvoudige, al bestaande app?”
Waarom heeft HAN een associate lector eHealth aangesteld? De hogescholen willen meer praktijkgericht onderzoek doen. Omdat ze daarvoor moeten samenwer-
waarmee mensen die een beroerte hebben gehad, thuis kunnen oefenen. Daardoor kwam ik er onder meer achter, dat er grote verschillen zijn tussen patiënten als het gaat om het gebruik van eHealth.
“eHealth wordt steeds belangrijker nu de zorg alsmaar meer extramualiseert” ken met zorginstellingen, hebben ze samen met de Sint Maartenskliniek, waar ik voorheen als onderzoeker werkte en tegenwoordig als beleidsadviseur eHealth, mij aangesteld als associate lector eHealth. Ik vervul daarbij een brugfunctie: ik draag bij aan het onderzoek naar en onderwijs over eHealth bij HAN en tegelijkertijd zorg ik ervoor dat het om onderwerpen gaat die passen bij het zorgaanbod en de koplopersrol van de Sint Maartenskliniek, die gespecialiseerd is in houding en beweging.
Waarom eHealth?
Sommige patiënten maken er enthousiast gebruik van en anderen willen er niks van weten. Daarom moet je bij elke applicatie goed kijken wat je doelgroep is en of die wel gebruik wil maken van deze applicatie. Want uiteindelijk wil je toch dat de zorgverzekeraar dit soort applicaties gewoon vergoedt. Maar dan moet wel duidelijk zijn bij welke patiënten je een applicatie wel of niet kunt voorschrijven.
U bent ook beleidsadviseur eHealth bij de Sint Maartenskliniek.
Mijn associate lectoraat valt onder de programmalijn Zorgtechnologie van het Lectoraat Innovatie in de Care van HAN, en eHealth is daarvan een onderdeel. Sowieso wordt eHealth natuurlijk steeds belangrijker nu de zorg alsmaar meer extramuraliseert. Mensen blijven bijvoorbeeld na een operatie in de Sint Maartenskliniek of na een beroerte nog maar kort in de kliniek en zijn dan al snel uit het zicht verdwenen. eHealth biedt de Sint Maartenskliniek de mogelijkheid om een digitale vinger aan de pols te houden.
Klopt. Ik werk voor 60 procent bij HAN als associate lector en tegelijkertijd ben ik voor 30 procent aangesteld als beleidsadviseur bij de Sint Maartenskliniek. Ik was daar al onderzoeker, maar heb mij ook altijd geïnteresseerd voor de politieke, maatschappelijke en beleidsmatige achtergronden van eHealth. Daarom houd ik mij bij de Sint Maartenskliniek bezig met beleidsontwikkeling ten aanzien van eHealth.
Hoe zijn ze bij u uitgekomen?
We gaan ons de komende twee jaar richten op de revalidatiepatiënten. Dit zijn namelijk bij uitstek chronische patiënten. Als ze de Sint Maartenskliniek verlaten, dan blijven ze te maken hebben met
Omdat ik onderzoek heb gedaan naar eHealth. Voor mijn proefschrift heb ik bijvoorbeeld een webapplicatie voor spraaktraining onderzocht,
Waarop gaat u zich als associate lector richten?
beperkingen. Bijvoorbeeld omdat ze na een beroerte halfzijdig verlamd zijn. Het is belangrijk dat ze blijven oefenen om te voorkomen dat ze vallen en met een gebroken heup op de Eerste Hulp terecht komen. Dat zou je onder meer kunnen stimuleren door een eenvoudige bewegingsapp.
Zijn er ook al concrete projecten waarmee u aan de slag gaat? In aansluiting op de toepassingen van de door ons ontwikkelde spraaktraining-op-afstand gaan we ons verdiepen in applicaties voor motorische training, zodat patiënten thuis intensiever kunnen trainen en daarmee de kans op sneller herstel vergroten. Mogelijk dat we daarbij kunnen aansluiten op initiatieven binnen het Loop Expertise Centrum van de Sint Maartenskliniek.
maar we willen ook dat ze straks online hun dossier kunnen inzien.
Zijn er nog andere belemmerende factoren met betrekking tot eHealth? We merken dat mensen uit de zorg en mensen uit de ict elkaars taal niet spreken. Letterlijk niet. Ik heb onlangs een overleg gehad met de ict-afdeling over het opzetten van een databank voor de trainingsdata en dan zit ik de helft van de tijd met mijn oren te klapperen. Zodra ik op mijn beurt wat vertel over de zorg, begrijpen zij het vaak weer niet direct.
Hoe kan vaart worden gebracht in de opschaling van eHealth? Dat is in wezen heel simpel. Je moet ervoor zorgen dat je eerst snel wat successen boekt met eenvoudige applicaties. Het is vaak: hoe simpeler, hoe succes-
“Mensen uit de zorg en mensen uit de ict spreken elkaars taal niet” Hoe staat het met eHealth binnen de Sint Maartenskliniek? Als ik eerlijk ben, moet ik bekennen dat het nog voornamelijk om pilots gaat. Het blijkt in de zorg lastig om eHealth van de grond te tillen en dat heeft alles te maken met allerlei randvoorwaarden. De privacy- en beveiligingseisen zijn streng, met als gevolg dat je bijvoorbeeld te maken hebt met een firewall, die het heel lastig maakt om eenvoudig en snel met patiënten te communiceren. Daarom is de Sint Maartenskliniek op dit moment haar ictinfrastructuur aan het vernieuwen om dit soort belemmeringen weg te nemen. Want patiënten kunnen bijvoorbeeld al digitaal een afspraak maken,
voller. Als zorginstelling moet je ervoor waken dat je niet alleen inzet op grote, ambitieuze projecten, waarbij je zelf een applicatie ontwikkelt en die vervolgens implementeert. Waarom zou je niet beginnen met een eenvoudige, al bestaande app? Mensen met CVA moeten bijvoorbeeld voldoende bewegen. Waarom zou je daarvoor niet een bestaande bewegingsapp gebruiken? Of neem Obli. Dat is een apparaat waarin je een fles met water kunt zetten, en dat mensen via licht- en geluidssignalen eraan herinnert om voldoende te drinken. Daarmee kun je voorkomen dat ouderen uitdrogingsverschijnselen krijgen.
www.ict-zorg.eu
10
INNOVATIE
29 september 2015
De zorgplicht van IT Deel 2: Sturen op succes door: Amely Hartgring en Bart Stofberg Een Ferrari is geen goede auto. Als je tenminste met het hele gezin op kampeervakantie wilt gaan. Die Ferrari heeft immers veel te weinig ruimte. Kwaliteit is ´fit for purpose´, het moet bijdragen aan het doel en dat doet de Ferrari in deze situatie niet. Te weinig kwaliteit dus, of misschien wel te weinig kwaliteiten. Voor IT geldt hetzelfde: IT is goed als het bijdraagt aan het juiste doel.
Succes De it-afdeling van een zorginstelling is succesvol als ze bijdraagt aan het goede doel. Het is daarmee van belang om dat doel goed te formuleren en daarna alles te richten op dat doel. Maar wat is de doelstelling van een it-organisatie? Leveren wat er gevraagd wordt? Hmm, erg reactief en heel erg volgend. Optimaal bijdragen aan de strategie van de organisatie? Dat is al veel beter, maar er zijn zoveel nieuwe ontwikkelingen, juist op it-gebied, juist in de zorg. Kunnen die niet leiden tot aanpassing van de strategie?
www.ict-zorg.eu
Laten we eerlijk zijn, eigenlijk is er maar één goede definitie voor het succes van IT: ervoor zorgen dat informatie en technologie optimaal bijdragen aan het succes van de organisatie. Ja, daar hoort bij dat IT levert wat ze hebben beloofd. En ja, daar hoort bij dat informatie en technologie optimaal bijdragen aan de strategie van de organisatie. Maar daar hoort ook bij dat IT met nieuwe ideeën komt, waaraan de organisatie zelf niet had gedacht. En daar hoort ook bij dat IT met zulke ontwrichtende nieuwe technologieën komt, dat de strategie van de organisatie ervoor moet worden aangepast.
Er is maar één goede definitie van succes van IT: informatie en technologie dragen optimaal bij aan het succes van de organisatie. Fit for purpose.
Kritieke Succes Factoren Kwaliteit laat zich gemakkelijk definiëren en sturen als je gebruik maakt van Kritieke Succes Factoren (KSF-en). Kritieke Succes Factoren zijn de voorwaarden die samen succes opleveren. Als je aan alle voorwaarden voldoet heb je gegarandeerd succes, als je er bij één verzaakt heb je gegarandeerd geen succes. Juist op hoog niveau in de organisatie is het
noodzakelijk om in KSF-en te denken en de stuurmechanismen erop aan te sluiten. De vraag: ´Wat zijn de Kritieke Succes Factoren?´ is eigenlijk dezelfde vraag als ´Hoe ga ik sturen?´ of ´Wat is onze strategie?´ en die vraag heeft dus niet slechts één goed antwoord. Het antwoord is een beetje een kwestie van smaak. Als ze allemaal samen maar een waterdichte garantie vormen voor succes. Maar vooral: als je ze daarna maar gebruikt als hoofdlijnen in de besturing van de samenwerking, die moet leiden tot succes. In een
11
INNOVATIE
29 september 2015
managementteam moeten de verantwoordelijkheden van de teamleden goed aansluiten op de Kritieke Succes Factoren. Opdat in een MT-vergade-
Een goede SBS is niet tastbaar
Meten = vergeten
Zoiets als een Succes Breakdown Structuur hebben we natuurlijk wel vaker gezien. De Business
Natuurlijk moet je wel meten. Meten is tenslotte wel degelijk weten. Maar na de meting begint het denken: wat heb ik eigenlijk geconstateerd en welke conclusies kan ik daaruit trekken? Ben ik goed op weg naar succes? Bijvoorbeeld: In Amsterdam gaat al jarenlang het aantal aangiftes van fietsendiefstal naar beneden. Maar is dat goed of slecht nieuws? De wereld is complexer dan een paar getallen kunnen weergeven. Meten is weten, natuurlijk, maar meten is, als je niet uitkijkt, ook vergeten, van al die parameters die je niet (meer) meet.
Een ambitieuze zorginstelling kan alleen maar succesvol zijn als de it-afdeling ervoor zorgt dat informatie en technologie optimaal bijdragen aan dat succes ring alle Kritieke Succes Factoren ook daadwerkelijk aan tafel zitten.
Nog meer Kritieke Succes Factoren Als je op die manier succes hebt gefundeerd op een set met Kritieke Succes Factoren, kun je inzoomen op één Kritieke Succes Factor. Als je die Kritieke Succes Factor wilt behalen, dan is dat dus je succes. En dan kun je je afvragen: ´Wat zijn dan van dát succes de Kritieke Succes Factoren?´ En als je dat gedaan hebt, kun je de volgende Kritieke Succes Factor nemen, en de volgende, tot je ze allemaal hebt gehad. Al met al ligt er dan een duidelijke definitie van succes, uitgewerkt in deelsuccessen.
Succes Breakdown Structuur Met alle Kritieke Succes Factoren samen, is er nu daadwerkelijk een Succes Breakdown Structuur (SBS) gemaakt. Op het hoogste niveau (SBS0) hebben we de definitie van succes. De eerste laag (SBS1) wordt gevormd door de Kritieke Succes Factoren van het hoogste niveau. Samen zijn zij het fundament van het succes. De tweede laag (SBS2) wordt gevormd door de Kritieke Succes Factoren, die samen het fundament vormen van de Kritieke Succes Factoren uit de eerste laag. De derde laag (SBS3) wordt gevormd door de Kritieke Succes Factoren, die samen het fundament vormen van de Kritieke Succes Factoren uit de tweede laag. Enzovoort. Je kunt het zo diep of ondiep maken als je zelf wilt. De Succes Breakdown Structuur
Balanced ScoreCard (BBSC) is immers eigenlijk hetzelfde en ook de KPI-bomen, die de meeste ondernemingen inmiddels hebben ingericht, lijken heel erg op een SBS. Maar zowel de BBSC als de KPI-bomen hebben één grote beperking: alles moet meetbaar zijn en juist die meetbaarheid gaat ten koste van de volledigheid. De werkelijkheid bestaat uit oneindig veel parameters. Je kunt die werkelijkheid wel vangen in een paar kwalitatieve factoren (tevreden klanten, goede medewerkers, optimale beschikbaarheid), maar natuurlijk niet door slechts zes of zeven van die parameters te kiezen.
Invloed, geen bemoeienis
De werkelijkheid is complex en dynamisch. Daar kunnen we alleen maar op reageren via de dynamiek. Met vaste KPI’s timmeren we de dynamiek vast. Het zijn juist die - door managers verfoeide woorden als ´tevreden´, ´goede´ en ´optimale´, die er voor zorgen dat richtlijnen kunnen meebewegen met de dynamiek van de omgeving. De eigen dynamiek wordt juist gericht en aangemoedigd door ´tevreden´, ´goed´ en ´optimaal´ en platgeslagen door meetbare KPI’s.
Geen succes zonder dynamiek, geen dynamiek zonder gedeeld beeld van succes. Alleen als iemand zich bewust is van de eigen bijdrage aan het succes, kan hij optimaal bijdragen aan dat succes. Alleen als we van elkaar weten wie wat bijdraagt aan het succes, kunnen we effectief samenwerken. Zonder dynamiek kunnen we niet succesvol zijn. Alleen door los te laten, krijg je voldoende dynamiek. Een Succes Breakdown Structuur is een statisch ding, maar het bevordert de dynamiek. Een Succes Breakdown Structuur levert precies die twee dingen die dynamiek nodig heeft: richting en ruimte.
In heel veel situaties moeten mensen zelfstandig meedenken en zelfstandig acteren. Dat is een voorwaarde voor succes. Maar ze hebben wel richting nodig. Geen statische richting in de vorm van een paar KPI’s, maar echte, dynamische richting: tevreden zus, goede zo, optimale dit en succesvolle dat. Op elk niveau van de it-organisatie, op elk niveau van de samenwerking, moet er richting zijn. In onderlinge samenhang, ook dat nog. Dat vraagt om een heldere, getrapte structuur van allemaal verschillende richtingen, die samen succes opleveren. Dat vraagt om een Succes Breakdown Structuur!
Sturen op succes De omgeving van zorginstellingen heeft een hoge dynamiek. Politiek, verzekeraars, en andere omgevingsfactoren maken dat een zorginstelling snel en adequaat van richting moet kunnen veranderen: strategisch, tactisch en operationeel. Informatie en technologie van de organisatie zijn ook nog eens uitermate complex. In een ziekenhuis maken bijzonder veel apparaten gebruik van informatie, en de noodzaak om die informatie ook op andere plaatsen te gebruiken neemt alleen maar toe.
Een hoge dynamiek in een complexe omgeving, dat vergt enorm veel wendbaarheid. Je kunt alleen maar wendbaar zijn als je mensen ruim mandaat geeft om per direct te reageren op die dynamiek en die complexiteit. Maar tegelijkertijd wil je ook dat iedereen onderling consistent acteert en de samenwerking met andereen zoekt als dat nodig is. Precies dat ondersteunt de Succes Breakdown Structuur. Een ambitieuze zorginstelling kan alleen maar succesvol zijn als ze dag in dag uit daadwerkelijk stuurt op dat succes. Een zorginstelling kan alleen maar succesvol zijn als de it-afdeling ervoor zorgt dat informatie en technologie optimaal bijdragen aan het succes van de zorginstelling. IT is het aan zichzelf en aan de instelling waarbij het hoort verplicht om succesvol te zijn. Om dag in dag uit te sturen op succes. Dat lukt alleen maar als je het met elkaar eens bent over de pijlers van dat succes. Succes is best fijn, waarom zou je er niet specifiek op sturen?
Amely Hartgring is Cliënt Director Gezondheidszorg bij Quint Wellington Redwood. Twitter: @AmelyHartgring
Bart Stofberg is organisatieveranderaar bij Quint Wellington Redwood. Twitter: @BartStofberg
www.ict-zorg.eu
12
TECHNOLOGIE & TRENDS
29 september 2015
Informatie-uitwisseling in de zorg
Hoe komt iedereen van zijn eiland af? Als je data tussen systemen wilt uitwisselen, is het handig als ze een gemeenschappelijke taal praten. Daarvoor zijn standaarden nodig. In de zorg wordt al jarenlang met wisselend succes aan standaarden gewerkt. Maar met een standaard alleen ben je er nog niet. Wat zijn de struikelblokken voor informatie-uitwisseling in de zorg en hoe ziet de toekomst eruit? We vragen het aan Mark Sinke, nauw betrokken bij verschillende werkgroepen van IHE (Integrating the Healthcare Enterprise), de organisatie die zich hardmaakt voor het gebruik van wereldwijde standaarden in de zorg. In Nederland zijn de meest bekende: DICOM (beelduitwisseling), HL7 (een familie van standaarden die zich richten op hoe je iets verstuurt, zonder dat de standaard zich met de inhoud bemoeit) en IHE XDS (een integratieprofiel voor het transmuraal delen van met name documentgerichte patiëntinformatie). Toch hebben deze standaarden slechts gedeeltelijk gezorgd voor een bredere blik op onderlinge data-uitwisseling. Sinke: “Medisch specialisten opereren veelal op een eilandje. Ze zijn wel gewend om data van andere afdelingen te betrekken bij hun analyse, denk bijvoorbeeld aan labgegevens of data uit het verpleegkundig dossier (hartslag, temperatuur et cetera). Maar ze zijn niet gewend om hún data te delen. Ze realiseren zich vaak niet hoe waardevol hun informatie kan zijn voor anderen.” En dat staat multidisciplinair samenwerken en ketenzorg in de weg. Sinke: “Het komt bijvoorbeeld vaak voor dat een internist een zevenpuntsschaal gebruikt, de huisarts een vijfpuntsschaal en de diëtist een driepuntsschaal. Dan kun je wel afspraken maken over het uitwisselen van data, maar er ontstaat een rommeltje als je die volautomatisch inleest in een ander systeem. Er is interventie nodig om de data ook goed te interpreteren. Daar kunnen standaarden bij helpen.” Het verschil tussen data uitwisselen met en zonder standaarden is vergelijkbaar met het verschil tussen Ikea en de Gamma als je een kast wilt hebben. Bij de Gamma moet je zelf bedenken welke schroeven je nodig hebt en je moet de planken nog op maat maken, bij Ikea krijg je een kant-en-klaar bouwpakket. IHE functioneert als Ikea: de organisatie standaardiseert de manier waarop informatie wordt uitgewisseld.
Breekijzer Sinke is bij veel IHE-projecten betrokken geweest om te komen tot wereldwijd te gebruiken standaarden. “Je ziet twee bewegingen. Aan de ene kant de neiging om de standaard heel veelomvattend en detaillistisch te maken. En aan de andere kant juist de tegenbeweging om alleen afspraken te maken over hoe je iets verstuurt, zonder dat de standaard zich bemoeit met de inhoud. De eerste methode blokkeert alle
www.ict-zorg.eu
vooruitgang, omdat het veel te complex is en iedereen zo ver moet afwijken van hoe hij nu werkt, dat er op voorhand al veel weerstand bestaat. De tweede methode zorgt ervoor dat er teveel dialecten kunnen blijven bestaan, waardoor de achterliggende systemen elkaar nog niet verstaan en je een menselijke vertaalslag nodig hebt”, signaleert Sinke. Hij ziet wel dat die tweede methode beter als breekijzer fungeert dan de eerste. “Zo’n gemeenschappelijke infrastructuur om op een veilige manier data heen en weer te sturen, is op veel plekken al gerealiseerd. In Nederland zijn er bijvoorbeeld veel regionale samenwerkingsverbanden zoals Rijnmondnet
“Ketenzorg moet niet beperkt blijven tot informatie die de huisarts wil delen, het moet een systeem worden voor de héle keten, inclusief de patiënt” en Stichting Gerrit.” Dat betekent dat verschillende schakels in de zorgketen in ieder geval data kunnen delen. Alleen kunnen die data nog niet volautomatisch van het ene in het andere systeem lopen. Daarvoor zijn standaarden nodig.
Dialecten vertalen Door gebrek aan die standaarden hebben diverse partijen Ketenzorg Informatie Systemen (KIS) ontwikkeld. Een KIS faciliteert automatische datauitwisseling in zorgketens. Een KIS verwerkt gegevens uit velerlei systemen en maakt van die data één geheel. Het is daarmee een soort voorloper op een Persoonlijk Gezondheids Dossier (PGD). Het HIS van de huisarts is één van de belangrijkste bronnen. Niet vreemd, want huisartsen lopen voorop als het gaat om besef van de voordelen van informatie delen. Immers, op het moment dat ze een patiënt doorverwijzen, gaat dit altijd gepaard met informatieoverdracht. Zij zijn gewend om multidisciplinair te werken. Zij vervullen bovendien een spilfunctie in de behandeling en monitoring van veel chronische ziekten zoals COPD, CVRM, hartfalen en diabetes. Dit zijn dan ook de vier aandoeningen die primair met een KIS worden afgedekt.
Een KIS kent echter ook enkele belangrijke nadelen. Zo giet een KIS de processen van de betrokken zorgverleners in beton. Dat komt onder meer door het gebrek aan standaardisatie. Er is veel code nodig om ervoor te zorgen dat data uit het ene systeem juist geïnterpreteerd wordt door het andere systeem. Ofwel: je hebt bij de Gamma veel en verschillende maten schroeven nodig om die kast in elkaar te zetten. Zit het eenmaal in elkaar, dan is het niet eenvoudig om hem later nog eens uit elkaar te halen. Kortom: het is niet makkelijk om iets in de software aan te passen of – als de situatie erom vraagt – bij een bepaalde patiënt van de standaardwerkwijze af te wijken. Intensiever gebruik van standaarden kan dit probleem oplossen. Dan kunnen namelijk ook de vertaalslagen worden gestandaardiseerd. CareSharing – één van de drie marktleiders op het gebied van KIS in Nederland – zag dit ook en heeft om die reden zijn platform van de grond af aan opnieuw opgebouwd. Kern van de software is nu de MedSafe, een soort Google Translate voor medische coderingen. “Die zorgt ervoor dat data naadloos kunnen worden uitgewisseld tussen de verschillende betrokken
partijen, zo lang die data maar volgens een standaard worden genoteerd”, zegt directeur Tijs Rietjens. Alle zorgverleners kunnen daardoor hun eigen taal blijven spreken – lees: hun eigen standaarden gebruiken - en toch de ander verstaan.
eHealth vergroot noodzaak Dit maakt de noodzaak voor zorgverleners om volgens een standaard te werken groter dan ooit. En tegelijkertijd neemt het de noodzaak weg om tot een alles overkoepelende standaard te komen. Dat is mooi, want de tijd ontbreekt om zo’n veelomvattende standaard te ontwikkelen en te introduceren, denkt Rietjens.“Er zijn allerlei ontwikkelingen die maken dat zorgverleners niet kunnen wachten met het delen van data. Denk aan de opkomst van eHealth, de roep om patiënten inzage te geven in hun eigen dossier en de sterke behoefte om ketenzorg uit te breiden tot meer gebieden dan COPD, CVRM, hartfalen en diabetes, omdat deze aanpak heeft laten zien dat het echt mogelijk is om de kwaliteit van zorg te verhogen en tegelijkertijd de kosten te verlagen.” ParkinsonNet is een voorbeeld van hoe de zorg beter rondom de patiënt georganiseerd kan worden teneinde de kwaliteit te verhogen en de kosten te verlagen. In ParkinsonNet werken neurologen, fysiotherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten, verpleegkundigen en andere zorgverleners samen op allerlei terreinen, zoals op het gebied van scholing en onderzoek, maar ook in beter op de patiënt afgestemde behandelingen. “Wat je uiteindelijk wilt, is dat álle zorgpartijen - eerste lijn, tweede lijn, GGZ, paramedische beroepen, thuiszorg, gemeenten en niet te vergeten de patiënt of cliënt – op een heel fijn-
TECHNOLOGIE & TRENDS
13 29 september 2015
Over IHE IHE, Integrating the Healthcare Enterprise, is een internationaal en wereldwijd samenwerkingsverband tussen gebruikers en leveranciers van ICT in de zorgsector. IHE promoot het gecoördineerd gebruik van gevestigde zorg- en ict-standaarden zoals DICOM en HL7 om specifieke klinische behoeften ten aanzien van optimale patiëntenzorg in te vullen. Doel is om zorgprocessen waarbij informatie-uitwisseling onontbeerlijk is, zonder problemen te laten verlopen. IHE heeft dus alles te maken met (het testen van) integratie en interoperabiliteit van en tussen verschillende zorg ict-hardware en -software. Systemen ontwikkeld overeenkomstig IHE communiceren beter met elkaar, zijn eenvoudiger te implementeren en maken het zorgverleners mogelijk om informatie effectiever te gebruiken. Mark Sinke is een van de eersten geweest die in Nederland aan de slag ging met het schrijven van software volgens de IHE-profielen, en met name in het domein van de itinfrastructuur. Hij heeft een substantiële technische bijdrage geleverd en heeft zitting in belangrijke internationale IHE-boards.
mazige manier informatie met elkaar kunnen uitwisselen en zo behandelingen beter op elkaar afstemmen”, zegt Rietjens.“Ketenzorg moet niet beperkt blijven tot informatie die de huisarts wil delen, het moet een systeem worden voor de héle keten, inclusief de patiënt.”
opslaan. Nu ziekenhuizen de laatste jaren massaal zijn gaan werken met een EPD ontstaat het besef dat het wel handig is om hun medische apparatuur en software te kunnen koppelen met het EPD, zodat data automatisch daarin worden overgenomen. Maar het hele denken staat nog in de kinderschoenen.”
Struikelblokken
Een andere reden voor het matige gebruik van standaarden is dat zorgverleners de investering in tijd en geld moeten doen, maar er financieel niet de vruchten van plukken. De vruchten worden immers met name geplukt door de zorgverzekeraars, die zien dat er minder complicaties optreden en dat patiënten sneller genezen of dat hun ziekte wordt vertraagd. Dat betekent dat er een financiële prikkel moet komen voor zorgverleners om data te gaan delen, anders gaan zij hierin geen tijd en geld investeren.
Deze ontwikkelingen laten zien dat techniek niet langer een struikelblok hoeft te zijn voor het intensiever delen van data. De vraag is echter of technologie in het verleden wel de beperkende factor was, zegt Sinke.“Ik denk dat ook de onbekendheid van artsen – met name medisch specialisten - met de voordelen van het werken van standaarden debet is aan het matige gebruik. Zij hebben altijd zelf kunnen bepalen met welke apparatuur en software zij werken en hoe zij data verzamelen en
Sinke ziet ook dat als een standaard wordt gebruikt, de discussie al heel snel niet meer gaat over de techniek, maar over onderwerpen als: wie heeft er toegang tot welke data? Hoe beveiligen we dat? Om niet ieder ziekenhuis op dit gebied opnieuw het wiel te laten uitvinden, is er een gedragscode ontwikkeld voor de uitwisseling van gegevens. En ook op juridisch gebied is er al veel vastgelegd.
Patiënt als driver Dit zal het gebruik van standaarden gaan bespoedigen, denkt Sinke, maar de grootste driver komt vanuit patiënten. Zij vragen er in toenemende mate om hun eigen data in te zien via een patiëntportaal. Ook verwacht de sector veel van ‘the quantified self ’, waarbij patiënten zichzelf thuis monitoren en die data aan de arts ter beschikking stellen.“Een standaard is de enabler voor dit soort nieuwe toepassingen.”
Dit maakt dat het onderwerp eindelijk niet langer meer alleen op de agenda staat van de it-afdeling, maar ook van artsen en raden van bestuur. “Social media hebben ervoor gezorgd dat het idee van delen en virtueel samenwerken nu veel meer post heeft gevat bij zowel dokters als bestuurders dan tien jaar geleden. Ze zien in toenemende mate de voordelen hiervan. Als medici om standaarden beginnen te vragen en patiënten op hun beurt eisen dat verschillende schakels in de zorgketen samen één dossier maken en ter beschikking stellen, dan gaat het pas echt lopen.”
easy 2 rent Blijven innoveren “Al meer dan 50 jaar gespecialiseerd in de verhuur van Server-, Storage- en Netwerkapparatuur.”
Huur al vanaf één dag Levertijd overbrugging
www.chipsoft.nl
www.easy2rent.nl
Tijdelijke projecten Migratie trajecten
Tel. 0318 495 300
sales@easy2rent.nl
www.ict-zorg.eu
14
UITGELICHT
29 september 2015
Enorme besparingen op Microsoft-licentieportefeuille
Zorgsector kiest voor geb door: Lisa Mooijman Met de baanbrekende uitspraak van het Europese Hof van 3 juli 2012 is een geheel nieuwe markt ontstaan, die van gebruikte Microsoft-volumelicenties. Sinds dit arrest is het mogelijk om licentierechten zonder tussenkomst van de rechthebbende door te verkopen. Hoewel steeds meer overheden, zorginstellingen en de commerciële sector hiervan profiteren, is deze informatie bij veel organisaties nog steeds niet, of niet volledig, doorgedrongen (bron: License Partners). Reden te meer om hieraan extra aandacht te geven.
De (door)verkoop van gebruikte Microsoft-licenties is al mogelijk sinds 2009. In dat jaar heeft het Europese Hof de zogeheten Software Directive (2009/24/EC) opgesteld, die de overdracht van licenties onder bepaalde voorwaarden mogelijk maakte. Door een gebrek aan media-aandacht heeft deze informatie de ‘werkvloer’ echter nauwelijks bereikt. Ook de strenge clausules in de licentieovereenkomsten van fabrikanten, waarin overdraagbaarheid wordt uitgesloten, hebben niet bijgedragen aan het ontstaan van een vrije handelsmarkt. Het Europese Hof bepaalde in juli 2012 dat zo’n
Zo geldt het arrest bijvoorbeeld uitsluitend voor licenties die van origine in een EU-land zijn uitgegeven. Uiteraard moet de verkoper de licenties de-installeren en dient de koper door de verkopende partij gevrijwaard te worden van eventuele aanspraken.
Specialistenwerk Op de gestelde regels van het Europese Hof zijn uitzonderingen, die te ver gaan om hier te beschrijven. Dat is juridisch specialistenwerk. Werk voor mensen als mr. ir. Arnoud Engelfriet, partner bij ICTRecht. “Het is al met al behoorlijk complex om
Gebruikte licenties bieden meer flexibiliteit en een aanzienlijke besparing, hebben geen gebruikssporen, én reguliere updates van de fabrikant gaan gewoon door clausule juridisch onrechtmatig is en de rechten van de fabrikant na eerste verkoop zijn ‘uitgeput’. Dit betekent dat de softwarefabrikant geen enkele zeggenschap meer heeft over de verdere verkoop van de licenties. De deuren voor de handel in gebruikte en overtollige licenties werden wagenwijd opengezet. Het Hof heeft wel gesteld dat zowel de licenties, als de verkoper én de koper aan bepaalde eisen moeten voldoen als ze licenties van elkaar willen overnemen.
gebruikte licenties te verkopen en om tweedehands licenties aan te schaffen. Ik raad organisaties af om dat op ‘eigen houtje’ te doen, want de kans dat je ergens een foutje maakt, is groot. En dan zit de desbetreffende softwarefabrikant klaar om de Business Software Alliance (BSA) of andere instanties in te schakelen. Ga liever in zee met een bedrijf dat is gespecialiseerd in gebruikte licenties. Zij houden de juridische complexiteit weg bij hun klanten.”
De voordelen van gebruikte licenties Het grootste voordeel van gebruikte licenties is dat de gebruiker wel het financiële voordeel heeft, maar geen verschil merkt in gebruik en ervaring, waar dat bij veel andere gebruikte producten vaak wel het geval is. Tegenwoordig proberen veel softwarefabrikanten hun klanten naar een abonnementenmodel te sturen, omdat wanneer de klant eenmaal in dat model ‘zit’, het behoorlijk lastig is daar weer uit te komen.
Vervolgens staan veel data in de cloud, wat met name voor zorgorganisaties een heikel punt is in verband met privacy. Met een abonnement ben je niet per se goedkoper uit, maar spreid je wel de kosten over een periode, wat voor organisaties soms een overweging is. Op het financiële vlak zijn gebruikte licenties een mooi alternatief: ze zijn aanzienlijk voordeliger dan nieuwe en hebben geen last van de eerder genoemde privacy-aspecten.
Colofon ICT/zorg Vakblad voor managers en ict-professionals in de zorg Jaargang 3, nummer 3 29 september 2015
Uitgever: De Nederlandse Uitgeefgroep BV Postbus 151 7400 AD Deventer Staverenstraat 13 7418 CJ Deventer
Online: www.ict-zorg.eu Abonnementen en adreswijzigingen abonnementen@dnu.nl
www.ict-zorg.eu
T (0570) 61 11 00 F (0570) 61 11 52 E info@dnu.nl W www.dnu.nl
Eindredactie Marijke Dekker
Productmanager Geerhard Ellens
Redactie en medewerkers Marijke Dekker Mario Gibbels Amely Hartgring Mirjam Hulsebos Lisa Mooijman Frederico Luteijn Rube van Poelgeest Bart Stofberg redactie@dnu.nl
Redactie uitgelicht Ingezonden bijdragen vallen buiten verantwoordelijkheid van de redactie. Aanvragen inzenden aan ictmedia@dnu.nl. Fotografie Ron Hendriks Ruud Jonkers Fotografie Rutger Oosterhoff Peter van Dieren Sjansjee Fotografie
Commercieel advies Total Publishing Services bv John van Pelt Sjoerd Springer Stanley ten Voorde ictmedia@dnu.nl Productiecoördinatie Elise van Zuylen productie@dnu.nl Ontwerp en vormgeving Rutger Oosterhoff LONCC BV www.loncc.com
Druk en afwerking Senefelder Misset www.senefelder.nl
Verzending Sandd
Verspreiding ICT/Zorg is gericht op beslissers bij organisaties in de complete Nederlandse zorgsector (care en cure) en bereikt ruim 10.000 beslissers bij ziekenhuizen, revalidatiecentra, verpleeg- en verzorgingstehuizen, thuiszorg, welzijn, GGZ, GGD en overheidsinstanties. De uitgave is gericht op managers ICT / CIO’s, CFO’s en bereikt de beslissers bij de toeleverende ict-bedrijven in Nederland. ©DNU 2015
15
UITGELICHT
29 september 2015
ruikte Microsoft-licenties Gebruikte licenties zijn een mooi alternatief
gemaakt bij één van de Veiligheidsregio’s, een samenwerkingsverband van onder meer GGD, politie en brandweer in Nederland. In deze situatie ageerde Microsoft op alle fronten tegen de aanschaf van gebruikte licenties, maar kon, ook op aandringen van de Veiligheidsregio, op geen enkele wijze juridische onderbouwing aandragen waarom de uitspraak van het Europese Hof niet zou gelden. Ook werkte de softwaregigant in e-mails en in persoonlijke contacten bepaald niet mee. Dit geeft mijns inziens aan hoe de vork in de steel zit.” “Als License Partners weten we exact wat wel en niet kan, en adviseren we onze klanten daarover. Dat is ons specialisme, ons bestaansrecht. We nemen daarin geen enkel risico, we kennen de consequenties voor onze klanten en dus uiteindelijk ook voor ons omdat wij onze klanten vrijwaren.”
De vraag naar gebruikte licenties groeit gestaag. Natuurlijk omdat organisaties fors kunnen besparen op de aanschafkosten. Maar ook vanuit beheeroogpunt is er een belangrijk voordeel. Vaak heeft men helemaal niet de nieuwste, veelal dure, versie van een softwarepakket nodig, maar moet men deze wel verplicht aanschaffen indien er licentietekorten zijn geconstateerd tijdens bijvoorbeeld een Software Asset Management (SAM)-controle. Vervolgens moet men deze nieuwe licenties downgraden naar een eerdere versie, terwijl de prijs uiteraard niet naar beneden wordt aangepast. Veel ict-managers in de zorg maken zich druk over bovenstaande, vertelt Raymond Lindemans, één van de oprichters van License Partners. “In de zorgsector zien we regelmatig dat niet wordt gewerkt met de nieuwste softwareversies van Microsoft. Dit heeft enerzijds te maken met andere kritische bedrijfssoftware die nog niet met de laatste Microsoft-software kan samenwerken en anderzijds een ontoereikend budget om het nieuwste van het nieuwste aan te schaffen. Met de introductie van gebruikte licenties is er een keuze. Is er een SQL Server 2008R2 nodig of Office 2010, dan kan dat direct worden ingezet en tegen een veel lager tarief
dan de aanschaf van de nieuwste licenties die vervolgens moeten worden gedowngraded naar een vorige versie. In de meeste gevallen kunnen de nieuwste licenties ook in gebruikte vorm worden geleverd met besparingen tot wel 30 procent.” Kortom: gebruikte licenties bieden meer flexibiliteit en een aanzienlijke besparing, hebben geen gebruikssporen, én reguliere updates van de fabrikant gaan gewoon door. Het gebruik en de ervaring is daardoor hetzelfde als bij nieuwe licenties.
Inruilen of verkopen Ook de inruil of verkoop van de huidige volumelicenties draagt bij aan een kostenreductie. Stapt een organisatie over naar bijvoorbeeld Office 365, dan kunnen de overtollige Office- en serverlicenties worden verkocht. Wil men overstappen naar Office 2013, dan kan men bijvoorbeeld Office 2010 inruilen. Zo snijdt het mes aan twee kanten en kan de extra ontstane financiële ruimte voor andere doeleinden gebruikt worden.
Microsoft niet blij Microsoft is schijnbaar niet blij met het arrest van het Europese Hof, want hun klanten hebben ineens een keus die er voorheen niet was. Michel Post,
partner bij License Partners: “Ik maak het regelmatig mee dat klanten onder druk worden gezet, wanneer ze na een SAM-controle aangeven dat men de tekorten heeft aangevuld met gebruikte licenties of dat willen gaan doen. Microsoft en haar SAM-controleurs geven in nagenoeg alle gevallen aan dat men deze licenties niet accepteert, omdat de desbetreffende licenties niet terug te vinden zijn in het Microsoftsysteem (VLSC - red.) en er geen bestelling van de tekorten bij een wederverkoper is terug te vinden. Allemaal bangmakerij natuurlijk. Voor rechtmatige compliance (voldoende licenties aanwezig) hoeven gebruikte licenties niet in een systeem van Microsoft geregistreerd te zijn en is er geen enkele autorisatie- noch verificatieplicht aan de betreffende softwarefabrikant nodig.”
Bangmakerij Post adviseert zijn klanten zich hierdoor dan ook niet te laten afschrikken. “We hebben behoorlijk schrijnende gevallen meegemaakt, waarbij Microsoft zich als monopolist opstelt en de klant met oneigenlijke argumenten bestookt. Wanneer de fabrikant dan kleur moet bekennen, blijft het uiteindelijk stil. Dit hebben we bijvoorbeeld mee-
License Partners is marktleider in de Benelux en exact vanaf de dag van het arrest begonnen met een beperkt assortiment open licenties. Op dit moment handelt de organisatie in nagenoeg alle ‘Open License’-licenties, inclusief veel kostbaarder en juridisch complexere licenties zoals die voor ERP en databasesoftware. “We zijn nog lang niet klaar”, zegt Post. “Veel softwarefabrikanten stellen zich op als monopolist, luisteren niet voldoende naar hun klanten en denken teveel in hun eigen belang. Veel bedrijven voelen zich met handen en voeten gebonden aan hun software-vendor.”
Licenties op de balans De uitspraak van het Europese Hof heeft ook een positief effect op organisaties die geen tweedehands licenties aanschaffen. Licenties kunnen nu eenvoudiger worden afgeschreven en worden opgenomen op de balans, omdat er aantoonbaar een restwaarde is. Voorheen konden de licenties eigenlijk alleen als directe kosten worden opgevoerd. Onbedoeld levert het arrest dus ook een fiscaal voordeel op. Lang niet alle boekhouders weten dit. Check dus bij uw eigen administratieafdeling of men hiervan op de hoogte is.
www.ict-zorg.eu
16
UITGELICHT
29 september 2015
Van keten naar netwerk Willem Drijver: “Zorginstellingen zoeken partners in plaats van leveranciers” door: Federico Luteijn Een veelgehoorde klacht is dat de ontwikkelingen in de zorg traag gaan. Nu is traag natuurlijk een relatief begrip. Bovendien gaat deze klacht voorbij aan het gegeven dat veel cycli binnen de zorg gewoon lang duren. Neem bijvoorbeeld de hervorming van de zorg van een ketenproces naar een netwerkproces, waarin diverse cycli meespelen, zoals decentralisatie en ambulantisering. Over hoe deze en andere ontwikkelingen zich verhouden tot de rol van ICT spreken we met Willem Drijver, CEO van Cam IT Solutions.
Iedereen is het wel eens over het grote belang van ICT in de zorg. Alleen blijft ICT grotendeels het domein van specialisten. Ondanks goede voornemens wordt het er niet eenvoudiger op. Zorginstellingen en ziekenhuizen huren daarom steeds meer de benodigde expertise in als een service.“Die beweging komt zo langzamerhand op een kritisch punt”, meent Drijver. “Zeker de middelgrote ziekenhuizen en zorginstellingen hebben wat dit aangaat in bedrijfsmatig opzicht geen mogelijkheden meer. Maar ook strategisch gezien valt er veel voor te zeggen het niet langer in eigen huis te doen. Daarvoor zijn de belangen van kwalitatief goede ICT te groot geworden. Enerzijds heb je dan te maken met het platform waarin alles qua techniek moet zijn geborgd, zodat de applicaties probleemloos worden
ontsloten voor de gebruikers. Anderzijds is er de techniek van die applicaties zelf.”
geldt voor de provider van applicaties. Deze worden door de zorginstelling geselecteerd op basis van functionaliteit en output, en daarin spelen ook de garanties mee die de providers kunnen geven op het gebied van de beschikbaarheid van applicaties en de integriteit van data. Om bij de gebruikers te kunnen komen, kan een applicatie niet buiten een platform. Vanwege dit koppelvlak blijft de aanbieder van applicaties een relatie houden met de provider van het platform.”
Koppelvlak Drijver ziet dat de complexiteit van de techniek van een ict-platform steeds meer belegd wordt bij een vertrouwde partij die hierin gespecialiseerd is. “De keuze voor een cloudplatform ligt dan voor de hand”, vertelt hij.“Daarmee ben je immers niet langer gebonden aan de specifieke technische eigenschappen en eigendommen van een ziekenhuis of zorginstelling. Dat kan zich dan in verschillende vormen ontwikkelen, maar in de basis is de techniek niet langer een vraagstuk voor de instelling, maar een keuze voor de partner die zo’n platform met de nodige garanties levert. Datzelfde principe
Provider versus leveranciers Drijver gebruikt doelbewust de term provider in plaats van leverancier. “De term ‘leverancier’ suggereert dat die iets levert en er vervolgens zijn handen vanaf trekt. Zo van: ‘Hier heb je het product. Dat kost je x. Als er vragen zijn, hoor ik dat wel.’ Een provider levert bijvoorbeeld een platform, een applicatie of communicatie als een dienst. Dus de vragen die er mogelijk ontstaan, zijn al beantwoord voordat ze worden gesteld. Als je iets ‘provide’, dan lever je een service. We worden allemaal serviceproviders en we bieden allemaal andere services. Ik bied als serviceprovider een platform. Een applicatieprovider biedt als service een applicatie. ”
Een hub Over het hele veld ziet Drijver dat de levering van diensten sterkt toeneemt, niet alleen op het gebied van applicaties, maar zeker ook qua platforms. “Dat is de kanteling die je nu duidelijk ziet plaatsvinden. De zorginstellingen zoeken steeds meer providers of partners in plaats van leveranciers. Ze zien tegelijkertijd dat alleen partners in het applicatielandschap niet voldoende is, maar dat je ook een provider nodig hebt die dat allemaal samenbrengt, als een hub, als een eenheid. In ons schema plaatsen wij dan de CAMcube als platform in het midden, met aan de rechterkant al die verschillende soorten en maten applicaties – van applicaties die tien jaar oud zijn of ouder tot de meest moderne. We weten namelijk dat er in de zorginstellingen een enorme differentiatie is aan applicaties. En aan de linkerkant plaatsen we de gebruikersgroepen die op allerlei verschillende manieren, qua device en tijdstip of locatie, die applicaties moeten kunnen gebruiken.” Als ontzorger van het ict-platform garandeert CAM dat alle gebruikte applicaties volledig in het platform worden geïntegreerd. “Wij zorgen voor 100 procent ontsluiting”, belooft Drijver, “waarbij iedere applicatie optimaal functioneert conform de KPI’s die met de applicatieproviders zijn afgesproken. Dat is een randvoorwaarde voor het aangaan van
www.ict-zorg.eu
een partnership op basis van een platform. Het platform moet zich flexibel kunnen bewegen tussen de legacy, het hier en nu, en de ervaringen en ambities naar de toekomst toe. Niet alleen moeten de oudere applicaties – die door de nodige overnames, of herbezinningen van de marktpositie niet of nauwelijks meer zijn geüpdatet, maar nog altijd onmisbaar zijn – het blijven doen, maar ook de nieuwste apps van kleine en innovatieve providers moeten zonder meer in het platform kunnen worden opgenomen. Doe je dat niet, dan blijf je suboptimalisatie nastreven en daar is helemaal niemand bij gebaat.”
Ecosysteem De keten van weleer – die echt een nogal rigide seriële keten was – is steeds meer een groot netwerk aan het worden. De reden van deze kanteling ligt volgens Drijver in de groeiende noodzaak tot afstemming tussen de verschillende providers onderling. “Zonder goede afstemming met de applicatieprovider kunnen wij als platformprovider natuurlijk geen garanties geven over de beschikbaarheid van een applicatie. Omgekeerd kan de aanbieder van de applicatie ook die check bieden aan de zorginstelling. Linksom of rechtsom zal hij altijd een route door het platform moeten maken, met alle koppelingen en integraties van dien. De route naar die eindgebruiker is het specialisme van de platformprovider, niet van de applicatieprovider. Dus onderlinge afstemming tussen deze twee providers wordt steeds belangrijker.” Binnen het ecosysteem van providers die de zorg volledig wegnemen bij het ziekenhuis of de zorginstelling, zijn er twee nog niet genoemd: de providers van de connectiviteit (het netwerk) en van de werkplekken. Drijver: “Om verwarring van terminologie te vermijden – netwerken en ketens – noem ik de netwerkprovider voor nu de connectiviteitsprovider. Want dat is ook wat hij biedt: connectiviteit.”
Use cases Een werkplekprovider biedt specifieke kennis en kunde op het gebied van end points. “Het goed faciliteren en het ondersteunen van devices is echt een dienst geworden”, meent Drijver. “De werkplekproviders zijn zo succesvol omdat ze jou niet een pc of een laptop verkopen, maar een goed werkende werkplek. Maar ook hiervoor geldt: een werkplek op zichzelf is niets. Het moet wel aansluiten op een platform. Dus ook de werkplekprovider moet weten welke eisen er gelden. Vanwege onze positie binnen dit ecosysteem en onze jarenlange ervaring op dit gebied, kunnen wij tegen onze klanten zeggen: jullie landschap van gebruikers ziet er zo en zo uit. Daar hebben wij onze use cases voor, die wij proactief actueel houden. Die use cases maken de vertaling van wat een gebruikersprofiel nodig heeft naar de toegang tot
UITGELICHT
17 29 september 2015
het platform en de applicaties. Wij hoeven niet aan een ziekenhuis te vragen wat hun specifieke manier van werken is op een poli, of volgens welke processen een ambulante verzorger werkt. Wij weten dat, omdat de manieren van werken van ziekenhuis tot ziekenhuis of van zorginstelling tot zorginstelling wezenlijk niet heel erg veel van elkaar verschillen. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kunnen wij aangeven dat een controlled client – een combinatie van een smart phone en een tablet – voldoende is voor ambulante medewerkers. Wij verstrekken de specificaties in de wetenschap dat de werkplekprovider van de instelling dat kan verzorgen. Hierdoor heeft de zorginstelling binnen ons platform met ieder type end point en iedere manier van gebruiken een optimale toegang.”
in het netwerkverband. “Deze bevindt zich direct achter het platform”, vertelt Drijver. “Het platform landt op het datacenter, de applicaties landen op het platform en dan komen de gebruikers. In feite valt de datacenterprovider daarmee onder de verantwoordelijkheid van de platformprovider.”
Regie Tijdens de vorige generatie van (out)sourcing bracht men alles wat maar enigszins naar ICT rook, buiten de deur. Er waren alleen nog maar contracten. Drijver pleit ervoor om het hele beleid omtrent
hierin een belangrijke rol. In hun samenwerking ligt een belangrijk deel van de regie besloten. Daarbinnen heeft de platformprovider de lead. Alleen de platformprovider kan namelijk de garanties leveren dat de applicaties nu en in de toekomst op de juiste manier bij de eindgebruikers komen. Datzelfde geldt voor de andere providers. In zekere zin zijn wij als platformprovider de spin in het web en dus dé partner van alle providers.” In het overzicht is de positie van de platformprovider goed te zien. In het centrum zit de platformprovider,
Verzameling De connectiviteitsprovider zorgt voor de verbindingen tussen platform, applicaties en gebruikers. “In het huidige netwerk van elementen is het gebruik van verbindingen niet meer 1-op-1 maar n-op-n”, aldus Drijver. “Dat is dus letterlijk een netwerk geworden en juist daarom moet je ook hierin een partner hebben die kan meepraten over het totaal van beschikbaarheid van dat netwerk en de manier waarop dat geoptimaliseerd wordt, ook in de sfeer van kosten. Want met zijn allen zijn wij ook van deze provider afhankelijk, zoals wij van elkaar afhankelijk zijn. In mijn optiek kun je dit het beste zien als een verzameling van partnerships met gedeelde verantwoordelijkheden.” Cam IT Solutions heeft een strategische samenwerking met netwerkspecialist Vosko. Drijver: “Deze connectiviteitsprovider komen wij veel tegen in de zorgsector. Een jaar of drie geleden hebben wij elkaar opgezocht. Want in plaats van iedere keer apart van elkaar aan tafel te zitten bij een klant, kun je ook samen aanschuiven om er zo voor te zorgen dat je het platform en het netwerk direct goed op elkaar afstemt.” Een vijfde provider is die van het datacenter. Deze speelt wel degelijk mee in dit geheel, al zit hij niet
informatisering – hoe stem je de werkprocessen en de ontwikkeling van de organisatie af op de informatiebehoefte – bij de zorginstelling te laten. “Als organisatie moet je sterk zijn in het kunnen beschrijven – functioneel en kwalitatief – van wat er nodig is om de medewerkers te outilleren, zodat ze optimaal hun werk kunnen doen. Voor de techniek die in het platform zit, de keuzes van de applicaties en de techniek die daar weer onder zit, zoek je dan vervolgens partners. Dus de zorginstelling behoudt de supervisie over hoe de informatisering wordt belegd in de organisatie. Dat betekent niet dat de regie 100 procent bij de klant ligt, want die moet dan tien of nog wel meer partijen aansturen. De providers van de twee belangrijkste componenten in dit verhaal, de applicaties en het platform, spelen
die vanuit zijn positie de regie en de controle voert over aan de ene kant de applicatieleveranciers en aan de andere kant de overige partijen.
Als-een-dienst Met het uitbesteden van de volledige ICT was men wel in één keer af van de informatisering en de automatisering. Al die complexiteit hoefde men niet meer zelf op te lossen en uit te zoeken. Met applicatieleveranciers werden dan bijvoorbeeld direct afspraken gemaakt over requirements en SLA’s. “Daarmee creëer je een statische en starre situatie”, vertelt Drijver. “Alle ontwikkelingen en veranderingen in de organisatie zelf of bij de applicatieleveranciers werden delta’s op die oorspronkelijke afspraak. De rigiditeit die hieruit
voortkwam, bewoog vele partijen om ICT toch maar weer zelf te gaan doen. Een rigide ICT werkt prima voor een staalbedrijf dat jaar in jaar uit hetzelfde proces volgt. Maar in een dynamische omgeving als een ziekenhuis of zorginstelling, waar de zorg jaar na jaar verandert en daarmee dus de manier waarop zorgmedewerkers hun werk moeten invullen, loop je daarin vast. Helemaal als je de toegenomen afhankelijkheid van ICT daarin meeneemt. ICT is niet langer meer een stuk onderliggende administratie of een hulpmiddel. Het is geëvolueerd naar een tactisch middel om te komen tot verbeterde en efficiëntere zorg. Inmiddels zien steeds meer ziekenhuizen en zorginstellingen dat ze de diverse ict-componenten – platform, applicaties, werkplekken, connectiviteit, datacenter – als-eendienst moeten afnemen. Ze onderkennen dat ze daarvoor niet meer de kennis en kunde in huis hebben, en ook dat het strategisch veel slimmer is om dit door de specialisten te laten doen, die het beter, sneller en goedkoper kunnen. Wij, als de provider van het platform-als-een-dienst kunnen bepalen waar het is gehuisvest. Voor de afnemer van die dienst is het nauwelijks meer relevant hoe dat is georganiseerd, zolang wordt voldaan aan alle KPI’s omtrent performance, beschikbaarheid, beveiliging en borging.”
100 procent Drijver benadrukt tot slot dat binnen dit hele verhaal de keuze voor het platform cruciaal is. “Lang niet iedereen is zich hiervan voldoende bewust. Nog altijd zijn er veel hybride situaties waarbij sommige delen wel worden uitbesteed en andere nog niet. Dan krijg je echt een puzzel waarbij de applicatieintegratie aan de rechterkant en de ontsluiting naar de gebruikers aan de linkerkant niet volledig zijn ingevuld. Met onze kennis van de zorg en onze use cases garanderen wij 100 procent applicatie-integratie en 100 procent applicatieontsluiting. Dat betekent dat als een zorginstelling zegt dat ze die bepaalde applicatie willen hebben, ze de zekerheid hebben dat het allemaal goed zal functioneren.”
www.ict-zorg.eu
18
DOMOTICA
29 september 2015
Domotica
biedt nieuwe mogelijkheden Een groeiende groep mensen ontdekt de ongekende mogelijkheden van domotica. Slimme producten, waardoor senioren en chronisch zieken langer, veilig en comfortabel thuis kunnen blijven wonen, en professionele zorgverleners op een nog efficiëntere en effectievere manier zorg kunnen verlenen. Dankzij zorg op afstand bijvoorbeeld. Of het gebruik van een mobieltje als ‘digitale sleutel’ voor de woning van een cliënt. De markt is in ontwikkeling en zorgt voor fascinerende innovaties en technologische snufjes. ICT/Zorg inspireert zorgverleners met een drietal voorbeelden. Zo komt MIZO Woonondersteuning met het zorginnovatiesysteem Jaapie, een innovatief concept met woon-, leef- en zorgfuncties voor cliënt, mantelzorger en zorginstelling. Jaapie biedt tal van mogelijkheden, zoals sociale alarmering en alarmering via zorgcentrales, medicatiebewaking en zorg op afstand. Maar het systeem biedt meer. Wat te denken van een eenvoudige bediening van populaire programma’s op het internet, het openen van deuren en het bedienen van gordijnen. En zelfs vergaande mogelijkheden voor het koppelen van bewegingsmelders en sensoren. In combinatie met de uitgebreide agendafuncties kunnen concepten voor bijvoorbeeld valpreventie of medicatie- en voedingsbewaking worden gerealiseerd. Kortom: een innovatief modulair systeem met mogelijkheden op het gebied van intensieve zorg en bewaking, comfort en veiligheid en levensloopbestendig wonen.
Mobieltje als digitale sleutel Een andere bijzondere ontwikkeling is de mogelijkheid deuren te kunnen openen met een mobiele telefoon. Cliënten hoeven niet langer hun fysieke sleutel af te geven aan een thuiszorgorganisatie, maar kunnen voortaan eenvoudig digitale sleutels uitdelen. En daarbij zelf bepalen wie een sleutel krijgt. Dat kan een thuiszorgmedewerker zijn, maar ook voor buren, familie en mantelzorgers is het ideaal om simpelweg met een mobieltje naar binnen te kunnen. Dankzij de ‘sleutels’ blijft de veiligheid en zelfregie van de cliënt gewaarborgd. Het systeem van Telelock is geschikt voor alle Nederlandse deuren.
Samenredzaamheid MiBida zet vooral in op ‘samenredzaamheid’: het creëren van een ecosysteem rond de cliënt. Door
het samenbrengen van formele zorg, informele zorg, familie en natuurlijk de cliënt zelf, ontstaat volgens het bedrijf begrip en cohesie. MiBida levert tools die het benutten van dit ecosysteem eenvoudiger maken, zoals beeldcontact, rapportage, planning en sociale controle. In alle gevallen houdt de cliënt
zelf de regie en het overzicht. Dankzij de tools van MiBida kunnen zorgverleners signalen van vereenzaming sneller oppikken en een bijdrage leveren aan de realisatie van samenredzaamheid.
Samenredzaam met MiBida Iedereen wil graag zo lang mogelijk zelfstandig zijn en blijven, maar we weten allemaal dat de zelfstandigheid uiteindelijk zal afnemen. Bij MiBida begrijpen we dit en zorgen we ervoor dat de kwaliteit van leven gewaarborgd blijft. Dit realiseren we door middel van goede coördinatie en communicatie in de sociale en zorgkringen rondom de cliënt. Dit samenspel van verschillende stakeholders noemen we bij MiBida samenredzaamheid. Het mooie is dat iedereen erbij gebaat is, de cliënt, familie, mantelzorgers en ook de professionele zorgverleners.
MiBida is in dit plaatje een middel om het doel te bereiken. Om mooie projecten neer te zetten zijn wij uiteraard afhankelijk van zorginstellingen, buurtinitiatieven, vrijwilligersorganisaties en overige partijen. Onze open en enthousiaste houding hierin zorgt vaak voor creativiteit en mooie resultaten. Omdat MiBida alles in eigen huis ontwikkelt, kunnen we snel schakelen en meegaan in lokale innovaties van de betrokken partijen. Hierin zijn wij uniek in Nederland.
Het doel Onze passie is het verbeteren van de kwaliteit van leven voor kwetsbare groepen en voor diegenen die bij hen betrokken zijn. Dit kan alleen door goede communicatie en organisatie van alle betrokken partijen. We zoeken in samenwerking naar oplossin-
www.ict-zorg.eu
gen die voor alle partijen meerwaarde leveren en duurzaam zijn. Door het samenbrengen van de formele zorg, de eerste lijn, de georganiseerde informele zorg, de mantelzorgers, de familie en de cliënt zelf, ontstaat begrip en cohesie. Dit noemen we het ecosysteem rondom de cliënt. Wanneer dit ecosysteem goed wordt benut, verhoogt men de efficiëntie voor alle betrokkenen en verbetert men de kwaliteit van zorg. Dubbele handelingen, onduidelijke planning, onbegrip en onwetendheid worden tot een minimum beperkt.
voor de cliënt van belang is, betrokken, en de cliënt zelf houdt het overzicht. Via het Venster (een ingang die speciaal ontwikkeld is voor en door ouderen) zorgt MiBida eveneens voor sociaal contact en sociale controle voor de cliënt. Zo wordt vereenzaming tegengegaan en kunnen signalen van vereenzaming snel worden opgevangen. Het Venster is een gepersonaliseerde beschermde omgeving waarin de cliënt zich snel veilig voelt. Ook wanneer deze nog nooit met een computer heeft gewerkt.
Dit gaat niet vanzelf, het aanspreken en optuigen van dit ecosysteem vergt inspanning. In onze ogen ligt hier een cruciale rol voor de professionele zorg, omdat zij als geen ander weten wat hun cliënten nodig hebben en waar de probleemgebieden liggen. Bovendien is er op organisatorisch niveau sprake van een voorsprong op de andere partijen in het systeem.
Professionele gebruikers, familie en vrienden maken op hun eigen apparatuur gebruik van het Portaal. Een modulaire omgeving die we met succes inzetten van particulier tot in de ziekenhuisomgeving. Het Portaal past zich volledig aan de rol van de gebruiker aan. Of deze nu contact, mantelzorger, thuiszorgmedewerker, arts of onderzoeker is.
Middelen
De zorgtransitie
Wij leveren tools die het optuigen en benutten van dit ecosysteem eenvoudiger maken, zoals beeldcontact, rapportage, planning, anamnese, sociale controle en nog veel meer. Hierin bepaalt de cliënt (via een door de cliënt aangewezen beheerder) wie toegang heeft tot de verschillende onderdelen. Zo blijft iedereen die
De transitie in de zorg kan in positieve zin bijdragen aan de realisatie van samenredzaamheid. Op dit moment wordt er bij de betrokken partijen bewustzijn gecreëerd. Zorg is niet langer vanzelfsprekend, maar een verantwoordelijkheid van ons allemaal.
MiBida is ontstaan uit Europees onderzoek en levert sinds 2013 oplossingen binnen de zorg, voor instellingen de 1e lijn, georganiseerde informele zorg en ziekenhuizen, waarbij de cliënt als uitgangspunt wordt genomen. www.mibida.nl
19
DOMOTICA
29 september 2015
MIZO Woonondersteuning presenteert:
Zorginnovatiesysteem Jaapie Met Jaapie kunnen senioren en chronisch zieken langer, veilig en comfortabel thuis blijven wonen. Jaapie biedt woon-, leef- en zorgfuncties voor de cliënt, de mantelzorger én de zorginstelling op een efficiënte en betaalbare manier.
Innovatief Jaapie stelt de wensen van de cliënt en mantelzorgers centraal. Het innovatieve concept biedt een zeer eenvoudige bediening gecombineerd met beheer via het internet. De cliënt kan samen met de mantelzorger en/of familie de (welzijns) functies in het systeem aanpassen.
Eenvoudig Jaapie gebruikt algemeen beschikbare programma’s op het internet als WebRTC, Picasa, Youtube, Journaal24, RSS feeds en Kerkvideo. Deze zijn veelal kosteloos te gebruiken. Voor veel ouderen en mensen met een beperking zijn deze programma’s in een browser lastig te gebruiken door de complexe bediening en gebrekkige kennis van of angst voor het internet. Jaapie heeft een eigen bediening voor deze programma’s ontwikkeld. Hiervoor is geen PCof internetervaring nodig.
Zorg 3.0 Jaapie brengt de relatie tussen cliënt en zorginstelling op een hoger niveau. Het systeem kent naast sociale alarmering ook alarmering via zorgcentrales. In alle gevallen is beeldbeeld zorgopvolging mogelijk en het gewenste scenario kan worden afgestemd op de wensen van de cliënt, mantelzorger, familie en de zorginstelling. E-health, professionele medicatiebewaking, bloeddrukmeting en zorg op afstand zijn mogelijk. Zorg op afstand is declarabel bij het zorgkantoor: telezorg maximaal vier uur en farmaceutische zorg voor maximaal tweeënhalf uur per cliënt per maand. Jaapie biedt verder ondersteuning voor zorgen serviceconcepten als: • een maaltijdenservice • het opbouwen van communities • revalidatie- en/of instructiefilmpjes • goedemorgen- en goedenavond-service • informatievoorziening aan cliënt, mantelzorger en familie • koppelingen met EPD
Zo wordt formele zorg mooi gecombineerd met informele zorg, zelfmanagement, ontspanning en sociale integratie van de cliënt.
Comfort en veiligheid Jaapie biedt mogelijkheden voor sociale alarmering via een beeld-beeldverbinding, SMS of e-mail. Uitbreiding met een hals- of polszender is mogelijk. Het in- en uitschakelen van de verlichting, de bediening van de gordijnen of het openen van deuren (indien gewenst met een camera) verhogen het wooncomfort. Koppelingen met inbraakbeveiligingssystemen verhogen de veiligheid.
comfort van de gebruiker vergroten, vul deze aan met de mogelijkheden voor contact en sociale integratie. Als in een latere fase (intensieve) zorg noodzakelijk is, wordt dit naadloos aan het systeem toegevoegd. Door deze unieke combinatie van mogelijkheden van Jaapie komen de verschillende woon-, leef- en zorgfuncties nu ook op een betaalbare manier beschikbaar in een thuissituatie.
Kostenbesparing door slimme technologie
Intensieve zorg en bewaking Jaapie biedt door de aanwezige domoticakoppelingen ook vergaande mogelijkheden voor het koppelen van bewegingsmelders en sensoren. In combinatie met de uitgebreide agendafuncties kunnen concepten voor bijvoorbeeld valpreventie of medicatie- en voedingsbewaking worden gerealiseerd.
Levensloopbestendig wonen Door de verschillende toepassingen en functies te combineren, past Jaapie in een levensloopbestendige woonaanpak. Door de basiswelzijnsfuncties naar behoefte te combineren met de comfort-, veiligheids- en uitgebreide zorgfuncties kan aan veranderende behoeften in verschillende levensfases worden voldaan. Dit maakt Jaapie bij uitstek geschikt voor inzet in nieuwbouw of verbouw van (zorg)woningen of -instellingen. Begin met functies die de veiligheid en het
Beheer Jaapie is ontworpen met minimaal beheer als doel. De functies die te maken hebben met sociaal contact en ontspanning zijn door mantelzorgers/familie eenvoudig aan te passen. Indien formele zorg wordt geleverd, zal dit deel apart worden beheerd door de zorginstelling. Zo is het scherm volledig aan te passen aan de wensen van de cliënt, terwijl vitale (zorg)functies worden verbeterd.
Beveiligd Het systeem maakt gebruik van een beveiligde verbinding via internet. Het systeem is niet ontvankelijk voor virussen en hacking. Er worden geen medische of cliëntgegevens opgeslagen. Daarmee voldoet Jaapie ruimschoots aan alle zorgnormen. Jaapie is beschikbaar op onze onderhoudsarme en gebruikersvriendelijke op Linux gebaseerde
aanraakschermen. Maar er kan ook gebruik worden gemaakt van Windows pc’s, tablets en smartphones. Jaapie is door Verklizan gecertificeerd voor gebruik met de UMO-zorgcentrale. Jaapie is het enige systeem waarbij alarmering en beeldbellen gelijktijdig kunnen worden doorgegeven aan de zorgcentrale.
Jaapie ondersteunt zorg- en serviceconcepten, zoals: • Actieve agenda met medicatiecontrole • (Remote) meting van: bloeddruk, gewicht, saturatie, hartslag en glucose • Alarmering en zorgopvolging via beeldbeeld contact met meldbank • Integratie met spraak- en videotelefonie op basis van SIP • Monitoring van verbinding met scherm en logging • Zorg op afstand • Maaltijdenservice • Informatieverstrekking • Integratie van uw specifieke zorg- of serviceconcept.
Jaapie Comfort en Veiligheid, zoals: • Bediening van verlichting • Bediening van gordijnen / zonwering • Deur openen met cameratoezicht • Inbraakbeveiliging / brandmelding • Valdetectie • Dwaaldetectie Michiel Zuijdwijk (l) en Michel de Korte (r)
Partner De Zorgcentrale.nl aan het woord De ZorgCentrale.nl is een dienstverlener die voor én samen met de zorgmarkt en overige samenwerkingspartners een integraal aanbod van diensten op het gebied van zorg op afstand ontwikkelt. In onze samenwerking maken we een verdere professionaliseringsslag in de markt van personenalarmering, zorg en monitoring op afstand mogelijk. Hierbij staan kwaliteit, betrouwbaarheid en klantvriendelijkheid hoog in het vaandel. Wij ondersteunen met onze diensten diverse professionals in de zorg en borgen de processen en de contactmomenten tussen zorgvragers en zorgverleners. De ZorgCentrale.nl
heeft een jarenlange ervaring als zorgcentrale voor diverse zorg- en welzijnsorganisaties in Nederland. Daarnaast werken wij samen met een groot aantal samenwerkingspartners op het gebied van alarmeringstechniek, zorg-op-afstand en serviceverlening. In het leveren van beeldzorg voor een zorgorganisatie in het noorden van het land, is De ZorgCentrale.nl een samenwerking aangegaan met MIZO-Woonondersteuning. In gezamenlijkheid wordt de propositie van Jaapie verder uitgewerkt en toegespitst op de wensen en eisen van de zorgorganisatie. Het
snel kunnen schakelen in de aanpassing en inrichting van het systeem en de processen, ervaart De ZorgCentrale.nl als een absolute meerwaarde in de samenwerking met MIZO-woonondersteuning. Met Beeldzorg kunnen cliënten 24 uur per dag via een beeldscherm met hun zorgvragen terecht bij de zorgprofessional of de zorgcentrale.
Neem voor een demonstratiecontact op met MIZO Woonondersteuning B.V. Dorpsstraat 79
De zorgcentrale.nl als schakel in de keten van beeldzorg helpt organisaties bij het efficiënt inrichten van hun werkprocessen en verhoogt de kwaliteit van de service richting hun cliënten.
7948 BM Nijeveen Kantoor:
085 483 95 00
Michiel Zuijdwijk: 06 520 28 777 Michel de Korte: 06 246 04 947 info@mizo-woonondersteuning.nl www.jaapie.nl
www.ict-zorg.eu
20
DOMOTICA
29 september 2015
Telelock: deuren openen met een telefoon Speciaal ontwikkeld voor de thuiszorg
Telelock B.V. Linieweg 7, 4845 PM Wagenberg www.telelock.nl Het sleutelbeheer binnen de thuiszorg is een veiligheidsrisico voor zowel cliënt als verzorgende en bovendien een grote kostenpost. Om zorg te kunnen leveren, moet een cliënt een sleutel van zijn woning afgeven aan een thuiszorgorganisatie. Die sleutel wordt vervolgens opgeborgen in een sleutelkluis aan of bij de voordeur van de woning. Het aantal deuropeningen in Nederland door thuiszorg, mantelzorg, et cetera, ligt gemiddeld op meer dan 100.000 keer per dag (Bron CBS). Logisch dat sleutels kwijtraken, gekopieerd worden en vergeten wordt om terug te plaatsen in de sleutelkluis bij de woning - met alle gevolgen van dien.
Mobiele telefoon als digitale sleutel
De motorcilinder
Telelock vervangt de traditionele sleutel door een digitale sleutel voor de thuiszorg. Een cliënt behoudt toegang tot zijn woning met zijn eigen mechanische sleutels, en aan de buitenzijde van de woning is niets zichtbaar. Uniek is dat standaard de mogelijkheid aanwezig is dat de cliënt bepaalt aan wie deze digitale sleutel uitgegeven wordt. Dit kan een thuiszorgorganisatie zijn, maar ook mantelzorg, apotheek, huisarts, et cetera kunnen een digitale sleutel ontvangen waarmee zij toegang tot de woning van de cliënt kunnen krijgen.
De motorcilinder is het paradepaardje van het Telelock-concept. Simpel, altijd werkend op batterijen en passend op alle Nederlandse voordeuren die voorzien zijn van een enkel- of meerpuntslot in de deur. De motorcilinder is ook geschikt voor senioren- en comfortsloten. Alleen de cilinder hoeft vervangen te worden; er zijn verder geen extra bouwkundige aanpassingen nodig. Met een configuratie app op een mobiele telefoon worden alle instellingen in de motorcilinder gezet. De Telelock is standaard uitgerust met een SKG *** cilinder, drie mechanische sleutels met certificaat en vijf digitale sleutels voor toegang met een mobiele telefoon. Maximaal 500 digitale sleutels per slot/woning.
Veiligheid en zelfregie gewaarborgd De productlijn van Telelock is compleet en voldoet aan Nederlandse wettelijke bepalingen, waardoor de veiligheid en privacy voor cliënt en zorgverlener gewaarborgd worden en waarbij aanzienlijke besparingen in kosten voor organisaties mogelijk zijn. De cliënt kan bepalen wie toegang heeft tot zijn woning en kan nog steeds zelf gebruik maken van zijn traditionele sleutel zonder deze te moeten afgeven aan derden.
Unieke eigenschappen De eigenschappen van de Telelockproducten en -software zijn uniek, en specifiek afgestemd op de thuiszorg in Nederland. Bij deze Nederlandse ontwikkeling is gebruik gemaakt van praktijksituaties met cliënten, zorgverleners, zorgorganisaties, zorgcoöperaties en woningbouwverenigingen. Juist door deze unieke eigenschappen garandeert Telelock voor cliënten en zorgverleners veiligheid en geborgenheid op een manier die hiervoor niet mogelijk was.
Geschikt voor alle Nederlandse deuren De Telelock-oplossing past op alle Nederlandse deuren. Voor alle producten geldt dat aan de buitenzijde van de deur niet zichtbaar is dat deze sloten toegepast worden. Alle Telelockproducten zijn in Nederland ontwikkeld en geproduceerd, en werken op standaard penlite (AA) batterijen - eventueel oplaadbaar - maar kunnen ook gevoed worden met een standaard (12V) adapter of beide.
www.ict-zorg.eu
®
Het oplegslot Het Telelock oplegslot vervangt het bestaande oplegslot zonder bouwkundige aanpassingen. Speciaal voor oplegsloten bij centrale toegangsdeuren die geopend worden met een ketting, heeft Telelock een kettingdeuropener ontwikkeld. Voor bestaande centrale toegangsdeuren van appartementcomplexen is de deurcontroller ontwikkeld. Deze controller zorgt ervoor dat de zorgverlener ook door de centrale toegangsdeur naar binnen kan, zonder dat er iets verandert voor de overige bewoners van het complex. Het Telelock oplegslot is standaard met drie mechanische sleutels en vijf digitale sleutels voor toegang met een mobiele telefoon. Maximaal 500 digitale sleutels per slot/woning.
Gedeeld sleutelbeheer Telelock functioneert zonder dat er internet in de woning nodig is. Elk slot of module kan 500 verschillende unieke digitale sleutels onthouden (cliëntbeheer), en voor beheer van een zorgorganisatie zelfs 100 groepen met in elke groep 65000 unieke digitale sleutels zonder dat het slot of de module verbinding heeft met internet. Elk slot of module heeft bovendien een geheugen voor 2000 gebeurtenissen. Deze gebeurtenissen worden opgeslagen via de mobiel, zonder dat er inbreuk gemaakt wordt op de privacy.
Digitale sleutels voor cliënt Standaard zitten er bij elk slot vijf gratis digitale sleutels en zijn extra digitale sleutels na te bestellen. Een cliënt kan zelf bepalen aan wie hij of zij de digitale sleutels uitgeeft. Dit kan bijvoorbeeld familie, buren of mantelzorg zijn. Deze personen kunnen dan met hun mobiele telefoon naar binnen. Heeft een cliënt meer digitale sleutels nodig, dan kan hij of zij deze bijkopen tot maximaal 500 stuks per woning. Indien een cliënt iemand geen toegang meer wil verlenen, haalt de cliënt de uitgeleende digitale sleutel weer terug. Omdat alle digitale sleutels uniek zijn, is het mogelijk om de teruggehaalde digitale sleutel aan iemand anders te geven. Nieuwe toekomstige ontwikkelde updates voor de sloten of modules worden per mobiel naar het slot overgebracht , zonder dat de gebruikers er iets van merken.
Digitale sleutels voor zorgorganisaties Als een thuiszorgorganisatie of andere organisatie van een cliënt één digitale sleutel ontvangt, kan de organisatie met deze ene digitale sleutel zijn medewerkers toegang verlenen tot de woning. Elke zorgmedewerker heeft zijn of haar eigen unieke digitale sleutel, waarmee toegang verleend kan worden tot meerdere woningen. Indien een cliënt zijn digitale sleutel terughaalt, heeft de medewerker geen toegang meer tot de woning van de cliënt, maar natuurlijk wel tot de andere woningen waarvan de organisatie en de medewerker toegangsrechten hebben. Binnen het concept is het mogelijk om persoonsalarmering, planningssoftware et cetera van derden te koppelen aan toegang voor woningen. Informeer gerust naar de mogelijkheden.
• cliënt beslist wie en wanneer er iemand toegang heeft • niet zichtbaar aan buitenzijde van de woning • één afstandsbediening voor cliënt passend op meerdere sloten • eenvoudig en snel te monteren en herbruikbaar • volledig instelbaar en programmeerbaar met app op mobiel of tablet • 100% oplossing zonder bouwkundige aanpassingen • geen internet in de woning nodig • het alternatief voor alle - ‘zelfs elektronische’ - sleutelkluizen • aparte configuratie app voor montage • gebruikers app voor digitale sleutels • ook geschikt voor ongeplande zorg • voor organisaties, wijkverpleging, mantelzorg, apotheek et cetera • mogelijkheid voor koppeling alarmering en andere software • direct toegang tot de woning • veilige Cloud serversoftware met web-interface • login en registratie op basis van privacywetgeving • logboek en rapportages voor cliënt en zorgorganisatie • direct digitale sleutels toegang verlenen of weigeren • communicatie slot en telefoon via Bluetooth low energy • communicatie telefoon en interface via GPRS • ook toegang tot woning zonder GPRS • App voor Android en Apple • SKG®*** waarborgen de veiligheid • hoog veiligheidsniveau op het gebied van software en communicatie • draaiknop binnenzijde niet manipuleerbaar door brievenbus • gelijksluitend en sluitsystemen mogelijk • ook geschikt voor achterdeur en nieuwbouwwoningen • ook geschikt voor seniorensloten • steun van Politie Keurmerk Veilig Wonen, TNO/CCV, thuiszorgorganisaties, zorgcoöperaties, zorgcirkels, gemeentes, woningcorporaties en verzekeraars
21
SUCCES IN DE PRAKTIJK
29 september 2015
Succes in de Praktijk Tal van ontwikkelingen in de zorg klinken interessant en veelbelovend. Aanbieders presenteren hun it-oplossingen, helpen graag de zorg een stukje vooruit. Fascinerende innovatie, schitterende toepassingen. Klaar voor de toekomst. Tegelijkertijd hebben it-managers te maken met budgetten die onder druk staan, programma’s van eisen waaraan voldaan moet worden, besparingen die gerealiseerd moeten worden, en het risico dat zorgverzekeraars de zorgaanbieder teruguiten. De kwaliteit van het product en de verwachte return on investment zijn van groot belang. Maar hoe bepaal je die? ICT/Zorg biedt met acht praktijkverhalen meer inzicht in verschillende it-oplossingen voor de zorg. Productanalyses en ervaringen uit de praktijk. Met als doel u een leidraad te geven om de resultaten en eectiviteit van deze producten te kunnen beoordelen.
22
SUCCES IN DE PRAKTIJK
23
SUCCES IN DE PRAKTIJK
29 september 2015
29 september 2015
De waarde van mHealth Met enige nostalgie kijk ik soms terug op de tijd dat ‘een app maken gewoon een app maken was’. Ideetje, schets maken, een designer en een developer samen in een hok zetten, beetje pizza en cola erbij en voilĂ , met een beetje geluk kwam er dan een app uit. Met een beetje meer geluk vonden de gebruikers de app ook wel cool - er waren immers nog maar een paar apps in de App Store - en die 79 cent per download werd al snel een klein goudmijntje.
‌en de medische wereld zal nooit meer hetzelfde zijn
Scanning zorgt voor verdere verbetering
Van oudsher vinden technologische doorbraken gemakkelijk hun weg naar de gezondheidszorg. Toen kranten in 1896 voor het eerst schreven over rĂśntgenstraling, kwamen er binnen enkele weken al machines op de markt die met deze straling werkten. Welke gigantische stappen voorwaarts zet de gezondheidszorg met de (digitale) uitvindingen van deze tijd? Hoe draagt de digitalisering bij aan een optimale kwaliteit van zorg met efďŹ ciĂŤnte processen? Jelle Brouwer, expert op het snijvlak van zorg en IT, zet de vijf belangrijkste trends op een rijtje. Vandaag de dag zijn de belangrijkste drijvers van verandering Internet of Things, mHealth, big data, in-memory en cloud. Wat brengen deze innovaties teweeg? En hoe (gaan) ze de manier van werken binnen de gezondheidszorg veranderen?
#1. De QuantiďŹ ed Self-beweging
Ooit waren ict-systemen complex. Nee herstel, ooit waren alle ict-systemen complex. Mijn eerste ervaring met een computer was op basis van een ‘command line interface’ alwaar ik gedisciplineerd moeilijke termen moest intypen om de meest basale zaken te kunnen uitvoeren. Printen bijvoorbeeld. Tegenwoordig zien de zaken er gelukkig vaak anders uit. De smartphone heeft technologie letterlijk in de
29 september 2015
MEE ZHN: “Meedoen zonder beperkingenâ€? Op het moment dat de ICT-omgeving van MEE ZHN toe was aan vernieuwing, kwam de organisatie voor de keuze te staan om het ICT-beheer zelf te blijven doen of uit te besteden. Voor MEE ZHN was het belangrijk om de focus te leggen op de interne organisatie en ontwikkelingen van het primaire proces, en minder op de ondersteunende ICT. Daarnaast moest het nieuwe platform klaar zijn voor toekomstige ontwikkelingen. Door de ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld wet- en regelgeving (AWBZ naar WMO) is een exibel ICT-platform steeds belangrijker geworden. Claranet’s Private Cloud bleek een ideale match te zijn.
Met de inzet van Datalogic Gryphon™ scanners wist het Antonius Ziekenhuis in Sneek de werkprocessen op diverse afdelingen verder te verbeteren. Dankzij de scanners zijn veiligheid en werkplezier gestegen, en is een feilloze tracking & tracing gegarandeerd.
Nu, slechts drie jaar later, wil ik ingaan op drie trends die wij zien in de markt van de ontwikkeling van mHealth: bewustwording privacy, User Experience, en het aantonen van waarde.
De gebruiker leren kennen
25
SUCCES IN DE PRAKTIJK
Antonius Ziekenhuis vertrouwt op Datalogic’s Gryphon™
binnen de gezondheidszorg
Fast forward en welkom in de ontwikkeling van medische apps. Of moet ik nog wel de term ‘apps’ gebruiken? Toen Synappz in 2012 haar eerste medische app, iP Plaslijst, introduceerde, was de complexiteit redelijk te overzien. Uiteraard werd er veel aandacht besteed aan het design en de werking van de iP Plaslijst, maar technisch gezien was het minder uitdagend. De verandering begon destijds met de bewustwording van CE-certiďŹ cering (en dus het schrijven van een technisch dossier) en vervolgde gestaag een voortdurende baan naar de hogere regionen van complexiteit.
Bewustwording van privacy
SUCCES IN DE PRAKTIJK
29 september 2015
De vijf belangrijkste digitale trends
Even voor de duidelijkheid: het klinkt als een oma-in-de-schommelstoel-verhaal, maar dit cowboyscenario was ‘slechts’ zeven jaar geleden gewoon werkelijkheid.
Aangezwengeld door ‘Silicon Valley‘ is er een intrigerende discussie gaande over de wijze waarop bedrijven die digitale diensten ontwikkelen, omgaan met privacy. Bekend is het ‘Google/Facebook’-kamp die gratis producten en diensten ter beschikking stelt om daarmee de data van de gebruikers te verkopen (voor advertenties, in het geval van Google en Facebook). Apple heeft echter onlangs de discussie aangezwengeld door te stellen dat zij juist gĂŠĂŠn data verzamelen, maar hun verdiensten halen uit de verkoop van hardware. Door deze discussie en door het feit dat steeds meer partijen in de zorg de mogelijkheden zien van mHealth-oplossingen, zien wij dat de bewustwording over privacy bij patiĂŤnten en zorgprofessionals toeneemt. Nu al merken wij dat het onderwerp ‘veiligheid van data’ vaker ter tafel komt bij gesprekken over een mHealth-oplossing. CE-certiďŹ cering is dan niet meer voldoende. Immers, een CE-gecertiďŹ ceerde app kan nog prima data lozen naar een obscure server. Initiatieven zoals ‘Assuring Medical Apps’ van Deloitte spelen in op deze trend en leggen de mHealth-toepassing op een digitale pijnbank om zodoende de zwakke punten boven water te halen.
24
handen van miljarden gelegd en heeft daarbij geleid tot een vereenvoudiging van interfaces. Maar toch zijn we er nog lang niet. Een blik op een gemiddeld HIS doet vermoeden dat niet overal de eenvoud is doorgedrongen. De markt zal dit echter niet langer accepteren, en de sterke opkomst van ‘User Experience Design’ waarbij de gebruiker centraal staat in het ontwerpproces van de technologie, is hiervan de voorbode: customer journeys, segmentatie en persona-ontwikkeling, co-creatie sessies voor functional design, en UX workshops zijn inmiddels gemeengoed geworden. In de gezondheidszorg zijn de eisen van de gebruiker vaak nog speciďŹ eker (denk aan mHealth-toepassingen voor reumapatiĂŤnten die niet altijd even makkelijk met een telefoon kunnen omgaan). Uiteindelijk ben ik van mening dat de beste interface geen interface is. Technologie moet in dienst staan van de mens en slechts zichtbaar worden indien gewenst. Laten we vooral niet vergeten dat een patiĂŤnt het liefst vooral een zo normaal mogelijk leven wil leiden, en niet om de haverklap herinnerd wil worden aan zijn of haar ziekte. Het constant actief ingeven van data en het tonen van graďŹ eken hoort daar volgens mij niet bij; wel een slimme ‘coach’ die afwijkingen op de (gezondheids)norm autonoom constateert, intervenieert op de juiste wijze en op het juiste moment, met steeds vaker gedragsverandering als beoogd en ultiem doel. Gedragsverandering Gedragswetenschap in de zorgsector ontleent haar bestaansrecht aan het onderkennen van de relatie tussen gedrag en gezondheid. Ons gedrag is vaak medebepalend (en soms zelf cruciaal) in het voor-
komen, verlichten of genezen van bepaalde aandoeningen. En mHealth wordt steeds meer gezien als onderdeel van oplossingen die kunnen bijdragen aan een positieve gedragsverandering. Vaak betreft dit het mijden van risicovol gedrag c.q. het adopteren van een gezondere leefstijl, het leren omgaan met de negatieve gevolgen van chronische aandoeningen, of betere adherentie aan een voorgeschreven medicatie. Gepersonaliseerde datacollectie, geĂŻntegreerde verwerking van een grote hoeveelheid persoonsgebonden data en een tailor-made ondersteuning in de therapie brengen oplossingen in beeld die vaak superieur zijn aan heersende one-size-ďŹ ts-allbehandelingen met medicijnen. Technieken als Intervention Mapping stellen ons in staat haarscherpe interventiestrategieĂŤn te ontwerpen en die vervolgens te implementeren door de inzet van digitale technologie en mobiele devices. StrategieĂŤn die groeien in de vruchtbare aarde van solide gevalideerde instrumenten uit de gedragswetenschap; evidence-based pur sang.
Aantonen van waarde De gezondheidszorg is een ‘evidence-based’ wetenschap. De meeste behandelingen en therapieĂŤn moeten statistisch eectief gebleken zijn alvorens toepassing te vinden in de zorg. Logisch dat zorgprofessionals, maar ook zorgverzekeraars, vanuit die hoedanigheid en vanuit doelmatigheid kijken naar e- en mHealth-toepassingen. Het moet aantoonbaar gemaakt zijn dat de digitale toepassing een positief eect heeft op de behandeling van de individuele patiĂŤnt of een populatie van patiĂŤnten, of bijdraagt aan het betaalbaar houden van de zorg. En daar vinden we, mijn inziens, de grootste uit-
Anno 2015 Onze laatste ‘apps’ zijn ontworpen vanuit een User Experience proces, gekoppeld aan dichtgetimmerde back-ends gebaseerd op ontologieĂŤn vanuit de medische standaardisatie, wetenschappelijk gevalideerd en CE-gecertiďŹ ceerd, verkrijgen data uit verschillende wearables, en zijn multiplatform. Inmiddels is ons bedrijf gecertiďŹ ceerd voor de laatste privacy- en securitystandaarden via NEN7510 en ISO 27001. Onze gesprekken met opdrachtgevers gaan steeds vaker over de (therapeutische) meerwaarde die de oplossing heeft, en welke interventiestrategie en KPI daarbij past. Appje maken? Niet echt meer. ‘Mobile Health Solutions die er echt toe doen’ dekt wellicht de lading beter. Erik van der Zijden, CEO Synappz Medical Apps (erik@synappz.nl)
#2. Individugerichte behandelingen Moderne technologieÍn genereren grote hoeveelheden data. En die big data wordt steeds vaker op persoonlijk niveau gegenereerd. Dit stimuleert een andere, meer individugerichte manier van werken. Want met behulp van deze data – uiteraard gecombineerd met data uit andere bronnen – kan de arts sneller een diagnose stellen. Het behandelplan dat daarop volgt, is bovendien in hoge mate gepersonaliseerd. Het kan immers helemaal worden afgestemd op de persoonlijke kenmerken, symptomen en behoeften van de patiÍnt. Dat gaat verder dan de keuze voor medicatie. Want als de behandelend arts over veel kennis en informatie beschikt, kan er ook een persoonlijk advies worden uitgebracht voor bijvoorbeeld voeding, meditatie, leefstijl en gedrag. Een goede ontwikkeling, want elke patiÍnt is uniek, elk lichaam is anders en bovendien behoorlijk complex.
daging voor een volledige acceptatie van deze innovatieve middelen. De mogelijkheid tot snelle ontwikkeling van digitale toepassingen en daarbij dus relatief eenvoudig innovaties te introduceren staat haaks op het tergend langzame en uitgebreide proces van wetenschappelijke validatie. En toch is het de weg die we moeten (en willen) bewandelen. Het aantoonbaar maken van waardecreatie voor het zorgproces, in welke vorm dan ook, kan leiden tot een verhoging van de acceptatie ervan. Een mooi voorbeeld is een platform als Ikherstel.nl, dat aantoonbaar de post-operatieve herstelfase met negen tot veertien dagen reduceert. Dat leidt tot een veel hogere patiĂŤnttevredenheid en creĂŤert veel waarde voor diverse stakeholders.
De QuantiďŹ ed Self-beweging leidt uiteindelijk tot besparingen. Want hoe gezonder mensen leven, hoe minder vaak ze een beroep doen op de zorg. En dat is vooral belangrijk nu de levensverwachting steeds hoger wordt.
Hartslagmeters, calorietellers, chemopompen, weegschalen, sportarmbanden en smart glasses. Tegenwoordig zijn steeds meer apparaten in staat om zelf data te genereren en te delen. Zo ontstaat een ingenieus stelsel van sensoren, apparaten en mobiele applicaties die met elkaar ĂŠn met ons in verbinding staan: het Internet of Things. Met behulp van deze technologieĂŤn kunnen zorgconsumenten heel gemakkelijk zelf bijhouden hoeveel ze eten, hoe lang ze slapen, hoeveel beweging ze hebben gehad, hoe hoog hun hartslag is, hoeveel stress ze hebben. Doordat apparaten deze activiteiten registeren, geven ze na verloop van tijd een duidelijk patroon aan in de leefwijze. En op basis daarvan kunnen zorgconsumenten zelf gezonde keuzes maken. Zoals gĂŠĂŠn hamburger eten, een extra wandeling maken of eerder naar bed gaan. Deze ontwikkeling wordt QuantiďŹ ed Self genoemd: door zelfmeting hebben mensen de kennis om hun leven gezonder, actiever en bewuster te gaan indelen.
Met behulp van kennisplatforms kan de gezondheidszorg grote stappen zetten op het vlak van individugerichte behandelingen. Een voorbeeld is het Amerikaanse platform CancerLinQ dat gegevens van miljoenen kankerpatiĂŤnten wereldwijd analyseert. Op basis van die analyses kunnen artsen de beste behandeling samenstellen, die past bij de patiĂŤnt en zijn/haar symptomen en leefstijl op dat moment.
#3. Betere communicatie tussen instelling en zorgconsument Doordat zorgprofessionals over veel meer relevante informatie beschikken, verandert ook het gesprek dat zij hebben met de patiĂŤnt of cliĂŤnt. Het is niet per se meer nodig om de symptomen of klachten uitgebreid te bespreken; de informatie ligt er eigenlijk al. Daardoor kun je – heel zwart-wit gezegd – een deel van het gesprek overslaan. Er is meer tijd om te praten over de gepersonaliseerde behandeling. Daarnaast gaan communicatiemiddelen ook andere verschijningsvormen aannemen. Denk hierbij aan een ‘face-to-face’ afspraak met een huisarts via Skype. Dat kan voor zowel de huisarts als de patiĂŤnt erg eďŹƒciĂŤnt zijn.
#4. Slimmere zorgprocessen met big data In de zorg is het essentieel om op het juiste moment te beschikken over de juiste, correcte informatie. Snelle en slimme processen kunnen letterlijk het verschil maken tussen leven en dood. Big data heeft zeker de potentie om zorgprocessen slimmer te maken. Want die enorme berg aan gegevens zit vol met intelligente inzichten. Maar hoe kom je van losse bits en bytes tot waardevolle analyses, zónder dat je dagenlang aan het analyseren bent? Om te beginnen moeten de data van verschillende domeinen – patiÍntenzorg, onderzoek & onderwijs, patiÍntenadministratie en bedrijfsvoering – worden samengebracht in ÊÊn systeem, een datawarehouse. Want alleen dan kunnen er verrassende, onderlinge verbanden worden gelegd. Er moet bovendien sprake zijn van een platform waarin al die gegevens realtime worden geanalyseerd. De behandelaar beschikt dan binnen enkele minuten over de slimme rapportages en analyses die hij of zij nodig heeft om beslissingen te maken. Bestaat zo’n platform? Jazeker. We spreken dan over bijvoorbeeld SAP HANA, een real-time Big Data platform met inmemory technologie.
Steeds meer zorginstellingen zoeken de cloud op. En dat vind ik allerminst verrassend, want veiligheid is eigenlijk geen issue meer. Servers en datacenters treen tegenwoordig de grootst mogelijke beveiligingsmaatregelen, zodat ook patiÍntgerelateerde data met een gerust hart naar de cloud kan worden gebracht.
Aan de vooravond van een innovatieslag EďŹƒciĂŤnte processen, kwaliteit van zorg en aandacht voor de patiĂŤnt moeten hand in hand gaan. En daarvoor hebben zorg en technologie elkaar nodig. Dat was zo in 1896 en dat is nu nog steeds zo. Net als bij de ontdekking van rĂśntgenstraling, bevinden we ons ook nu op een uniek moment in de medische geschiedenis. Er zijn zoveel technologische veranderingen tegelijkertijd, dat we ĂŠcht een gigantische sprong voorwaarts kunnen maken. Dat we de gezondheidszorg naar een compleet nieuw niveau kunnen tillen. Durft u de sprong te wagen? Bent u er klaar voor om geschiedenis te gaan schrijven?
Zorg kan altijd beter. Vanuit die gedachte kijkt het Antonius Ziekenhuis in Sneek constant naar verbetermogelijkheden in de verschillende werk-processen. Met de invoering van Datalogic Gryphon™ scanners op onder andere de Centrale Sterilisatie Afdeling (CSA) werd een verdere optimalisatieslag doorgevoerd. “De scanners maken het werk eenvoudiger ĂŠn betrouwbaarderâ€?, constateert Raul MuĂąoz Repko, applicatie-specialist op de afdeling Automatisering van de Antonius Zorggroep; de overkoepelende organisatie waar zowel het Antonius ziekenhuis als de Thuiszorg Zuidwest Friesland onder vallen.
aan de hand van een door ChipSoft gegenereerde lijst en een voorbeeldfoto. Het geheel wordt in speciaal hoogwaardig papier ingepakt, voorzien van een barcodesticker, en per batch gesteriliseerd in een autoclaaf. “Door tijdens dit proces ook de wasmachines en de autoclaaf, waarin de instrumenten worden gesteriliseerd, te scannen, weten we precies welke instrumenten door welke machines zijn gereinigd en gesteriliseerd. Mocht het nodig zijn, is daarmee een volledige tracking & tracing gegarandeerdâ€?, aldus MuĂąoz Repko.
Tracking & tracing gegarandeerd
Sneller, plezieriger en betrouwbaarder
“De CSA ondersteunt de operatiekamers. Op de afdeling worden de instrumenten voorbereid die voor de operaties nodig zijnâ€?, legt MuĂąoz Repko uit. Die instrumenten liggen in een metalen mandje, dat is voorzien van een barcode. Na iedere operatie worden de mandjes naar de CSA gebracht, waar de barcode wordt gescand en de gegevens worden bijgewerkt in het ziekenhuisinformatiesysteem ChipSoft. Vervolgens gaat het mandje, compleet met inhoud, door een wasmachine. Ter voorbereiding op de volgende operatie wordt het gereinigde mandje opnieuw gescand en gevuld
Een ander voordeel van het werken met de Gryphon™ scanners is dat het werk beduidend sneller, plezieriger en betrouwbaarder is geworden. Voor de komst van de scanners moesten alle gegevens handmatig worden bijgehouden en werden de mandjes gevuld aan de hand van een voorbeeld uit een dik naslagwerk. “Met de invoering van het nieuwe ziekenhuisinformatiesysteem, in december 2011, ontstond echter de mogelijkheid ook dit deel van het werkproces te automatiserenâ€?, vervolgt MuĂąoz Repko. Mede op advies van de leverancier van het ziekenhuisinformatiesysteem koos het Antonius Ziekenhuis
Scannen onder elke hoek Op de CSA maakt het Antonius Ziekenhuis gebruik
A Perfect Match.
Jelle Brouwer
Positively match patients with their medical records and treatment plans.
#5. Slimmere zorgprocessen met cloud Een andere impuls voor slimmere zorgprocessen is de cloud. Door systemen en informatie naar een veilige omgeving in de cloud te brengen, kunnen zorginstellingen heel gemakkelijk op afroep gebruikmaken van de software die ze nodig hebben. En misschien nog wel belangrijker: via mobiele devices hebben zorgprofessionals altijd en overal toegang tot de informatie die ze nodig hebben. Ambulante medewerkers bijvoorbeeld, hoeven niet meer te wachten met een rapportage maken of foto’s doorsturen totdat ze zich achter een pc bevinden. Een smartphone of tablet maakt het mogelijk om direct en aan het bed informatie in te vullen en door te sturen. Doordat de factoren plaats en tijd in feite geen rol meer spelen, wordt samenwerken gemakkelijker dan ooit. Dat geldt ook voor de communicatie tussen afdelingen, instellingen en ‘trusted third parties’. Denk aan een online zorgplatform waar we ervaringen met elkaar kunnen delen. Of een digitaal kenniscentrum waarin zorgverzekeraars, zorginstellingen, leveranciers, gemeenten en andere ketenpartners gericht samenwerken.
voor de scanners van Datalogic. “ChipSoft had de beste ervaringen met Datalogic. Maar ook onze eigen ervaringen met dat merk waren primaâ€?, vertelt MuĂąoz Repko. De Antonius Zorggroep maakt op andere afdelingen al langer gebruik van de scanners van Datalogic.
Wat is het Internet of Things? Steeds meer apparaten staan via het internet met elkaar in contact. Ze kunnen zelf data verzamelen en combineren, en conclusies trekken, en die met ons of met andere apparaten delen. Die ontwikkeling wordt ook wel het Internet ofThings genoemd.
Wat is in-memory? In-memory technologie kan grote databases zodanig comprimeren dat het niet op harde schijven opgeslagen hoeft te worden. Je kunt de data ‘gewoon’ in het werkgeheugen van de computer houden. Dat maakt het mogelijk om data duizend tot tienduizend keer sneller te verwerken. Waar je voorheen rapportages maakte op basis van cijfers van de vorige dag, kun je nu binnen een minuut analyses maken op basis van actuele gegevens.
The Gryphon™ 4000-HC series has Disinfectant-Ready enclosures treated with anti-microbial additives. Together with the LYNX™ PDA, they are the perfect 1D and 2D bar code readers for healthcare applications!
Contact us today for a product demonstration or for more information! *OGP BED OM!EBUBMPHJD DPN q q XXX EBUBMPHJD DPN
van de scanners uit de HC-serie van Datalogic. Deze zijn speciaal ontworpen voor inzet in de Healthcare en onder andere voorzien van een antibacterieel laagje. MuĂąoz Repko: “Hoewel de te scannen codes eigenlijk allemaal 1D zijn, hebben we toch gekozen voor het 2D-model. Met dat model kunnen we namelijk ook snel en eenvoudig codes onder vrijwel elke hoek scannen. Het aantal ‘no reads’ – en dus ook het tijdverlies op de afdeling is zo tot een minimum beperkt.â€? De gepatenteerde Datalogic ‘GreenSpot’-technologie garandeert daarnaast een optimale feedback tijdens de inzet van de scanners.
Transparant en veilig Andere afdelingen binnen het Antonius Ziekenhuis stapten eveneens over op scanning. Zo wordt ook bij het voorbereiden en toedienen van medicatie gebruik gemaakt van Gryphon™ HC-scanners. Bij de ziekenhuisapotheek worden medicatiebakken gevuld met medicijnen en op zogeheten COW’s (Computer on Wheels) geplaatst. De medicijnen worden hierbij, voor zover dat nog niet het geval is, voorzien van een barcode en gescand. Op de kamers wordt later het polsbandje van de patiĂŤnt gescand, waarna de COW de patiĂŤntgegevens en de bijbehorende medicatielijst toont. Na het invoeren van een pincode kan de verpleegkundige de medicatiebak openen en de medicijnen scannen. Als het beeldscherm groen kleurt, is de medicatie en de dosering juist. Kleurt het scherm rood, dan klopt de match niet en is een vervolgactie noodzakelijk. Doordat de COW via wiďŹ realtime communiceert met ChipSoft zijn de voorraadniveaus altijd up-to-date. “Bovendien is de registratie transparant en is een waterdichte tracking & tracing van medicijnen mogelijk. “Maar het belangrijkste is toch wel dat de veiligheid enorm is verhoogd en de foutkans drastisch is gereduceerdâ€?, stelt MuĂąoz Repko. Daarmee bewijst het Antonius Ziekenhuis wederom dat zorg inderdaad altijd beter kan.
MEE Zuid-Holland Noord ondersteunt mensen met een beperking, mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, chronisch zieken, mensen met een vorm van autisme of nietaangeboren hersenletsel, zodat ze mee kunnen doen! MEE Zuid-Holland Noord (MEE ZHN) is actief in de regio’s Delft, Den Haag en Leiden. Het hoofdkantoor is gevestigd in Delft. In totaal heeft MEE ZHN 8 verschillende locaties en zijn er ruim 400 mensen werkzaam. “Meedoen betekent meer dan alleen goede medische hulp en ondersteuning. Meedoen betekent zelf de regie voeren en zelf verantwoordelijkheid nemen. Meedoen betekent zelfstandig wonen, naar school gaan, werk of een goede dagbesteding hebben.� Ronald Beumer, Manager Bedrijfsvoering MEE Zuid-Holland Noord
“ICT wordt ook bij zorg- en welzijnsinstellingen steeds belangrijker als ondersteuning van het
www.ict-zorg.eu www.ict-zorg.eu
22
Synapps
22
23
SAP
SUCCES IN DE PRAKTIJK
SUCCES IN DE PRAKTIJK
29 september 2015
27 29 september 2015
LSFD wint terrein
Landelijke spreiding binnen vijf jaar In 2008 is de Stichting Automatisering Fertiliteit (SAF) opgericht. Deze stichting heeft softwareleverancier Stb uit Houten na een uitgebreide selectie in 2011 opdracht gegeven om een Elektronisch PatiĂŤnten Dossier (EPD) te ontwikkelen, dat landelijk gebruikt kan worden voor de fertiliteitszorg. Deze EPD, Landelijk Specialistisch Fertiliteits Dossier (LSFD) geheten, is bestemd voor verschillende soorten fertiliteitsklinieken. De SAF heeft Stb als ontwikkelaar geselecteerd omdat zij uitgebreide kennis heeft op het gebied van fertiliteit en reeds beschikte over het succesvolle Stb Zorgplatform. Dit Zorgplatform kent veel standaardfunctionaliteiten, waarbinnen een gewenste applicatie, zoals het LSFD, ontwikkeld c.q. geconďŹ gureerd kan worden. De samenwerking tussen de SAF en Stb heeft in hoge mate een bijdrage geleverd aan het succes van de applicatie. Binnen vijf jaar zal het LSFD verder uitgroeien en haar landelijke dekking nog verder versterken. Het systeem ondersteunt de volledige bedrijfsvoering en ‘ontzorgt’ de arts zodat meer tijd besteed kan worden aan de directe zorg voor de patiĂŤnt.
Het Stb Zorgplatform Het Stb Zorgplatform biedt zorgverleners een webbased registratieomgeving. Een dashboard vormt de centrale ingang van het dossier, waarop relevante patiĂŤntinformatie en historie overzichtelijk kunnen worden weergegeven. Registraties kunnen direct vanuit het dashboard worden vastgelegd. Met slechts ĂŠĂŠn muisklik is de patiĂŤntstatus nader in te zien.
Het LSFD Het LSFD is door gebruikers, zoals gynaecologen en klinisch embryologen, op het Stb Zorgplatform ontwikkeld, en is uniek omdat het nauw aansluit bij de praktijk. De SAF streeft met het LSFD landelijke uniformiteit van dataregistratie na. Om die reden organiseert de stichting twee werkgroepen: groep ĂŠĂŠn richt zich op de kliniekkant, terwijl groep twee zich focust op de labgerelateerde activiteiten. Bij voorkeur heeft elk aangesloten ziekenhuis een representant in elke werkgroep. Tijdens de werkgroepenbijeenkomsten worden ervaringen uitgewisseld en kunnen wensen worden voorgelegd. Er wordt nagegaan of een wens enkel voor een speciďŹ ek ziekenhuis geldt of dat de wens breder wordt gedragen. Vervolgens onderzoekt Stb of de wens technisch haalbaar is. Uiteindelijk bepaalt de SAF op basis van de verkregen input welke wensen bij een volgende release worden meegenomen.
Dr. Jesper Smeenk, voorzitter SAF/gynaecoloog St. Elisabeth Ziekenhuis te Tilburg, geeft aan: “Het LSFD faciliteert transparantie binnen de voortplantingsgeneeskunde door uniforme registratie en rapportage en maakt het zo mogelijk om van elkaar te leren en de kwaliteit van de zorg te verbeteren.�
Kortom: gebruikers sturen de ontwikkeling en blijven steeds betrokken bij de verdere uitbouw en uitbreiding van het systeem. Op die manier worden de wensen van gebruikers niet uit het oog verloren. Het systeem biedt veel voordelen: • Het past op ieder Ziekenhuis Informatie Systeem (ZIS) zoals Epic en Chipsoft. • Het voldoet aan de HL7-standaarden. • Het is veilig. • Het is een webbased applicatie, waardoor het vanaf elke werkplek oproepbaar is. • Het maakt papierloos werken mogelijk. • Het is gebruiksvriendelijk voor elk type gebruiker (van secretaresse tot arts). • PatiÍntgegevens zijn eenvoudig op te roepen. • Registraties kunnen eenvoudig worden gemaakt en vastgelegd. • Het maakt digitale correspondentie met andere zorgverleners en digitale communicatie tussen (transport)kliniek en laboratorium mogelijk. • Het beschikt over een rapportage- en uitgebreide correspondentiemodule. • Door de landelijke uniforme data is wetenschappelijk onderzoek mogelijk. Het LSFD ondersteunt de gebruikers bij het dagelijks contact met de patiÍnt en bij het uitvoeren van laboratoriumactiviteiten, waardoor het dagelijkse werk eenvoudiger wordt.
De toekomst Ofschoon het LSFD al een spreiding heeft door heel Nederland, is de verwachting dat deze landelijke spreiding zal toenemen, gezien de reacties en interesses van nog niet aangesloten klinieken. Momenteel is de implementatie bij AMC, Flevoziekenhuis, Radboud en OLVG in volle gang. Ook niet-aangesloten ziekenhuizen zien de voordelen van het LSFD en tonen vergaande interesse. De verwachting is dat het aantal gebruikers de komende jaren verder zal toenemen. De nadruk wordt in de toekomst gelegd op het delen van data en het gebruiken van data voor wetenschappelijk onderzoek waarbij het ziekenhuis zelf kan benchmarken.
“Door de uniforme vastlegging van data binnen het LSFD kun je klinieken met elkaar vergelijken en kun je, met toestemming van de patiĂŤnt, de gegevens gebruiken voor wetenschappelijk onderzoekâ€?, aldus dr. Carl Hamilton, werkzaam als gynaecoloog in het Jeroen Bosch Ziekenhuis te ‘s-Hertogenbosch.
“Naast de gebruiksvriendelijke inlog, kan deze innovatieve methodiek worden gebruikt om elementaire processtappen, zoals het autoriseren van labuitslagen, van een digitale handtekening te voorzien�, aldus Rutger Slager CTO van Stb te Houten.
LSFD Ziekenhuizen Het LSFD is uitgerold bij de volgende achttien klinieken: Albert Schweitzer Ziekenhuis, Canisius Wilhelmina Ziekenhuis, Catharina Ziekenhuis, Erasmus Medisch Centrum, Fertiliteitskliniek Twente, Gelre Ziekenhuizen, ISALA, Jeroen Bosch Ziekenhuis, Nij BarrahĂťs, Nij Geertgen, Medisch Centrum Kinderwens, Maastricht Universitair Medisch Centrum, Medisch Centrum Leeuwarden, Reinier de Graaf Groep, St. Elisabeth Ziekenhuis, Sint Franciscus Gasthuis, Universitair Medisch Centrum Utrecht en het Wilhelmina Ziekenhuis Assen.
door: Michiel de Ruiter Bent u it-manager? Bent u directielid met IT in uw portefeuille? Dan zijn er diverse uitdagingen waarmee u wordt geconfronteerd, zowel organisatorische als technische. Veel stakeholders om u heen die iets van u willen. Er zitten simpelweg niet voldoende uren in een dag om iedereen tevreden te houden. Of wel? Waarom heeft u in de eerste plaats voor deze functie gekozen? Wat kunt u doen om succesvoller te zijn? Ik wil met u verkennen wat we kunnen doen om de budgethouders, de business, de eindgebruikers en uw medewerkers meer tevreden te krijgen. Onderdelen die nodig zijn om succesvoller en efďŹ ciĂŤnter te worden. Straks bent u in staat om op een simpele manier te bepalen waar u staat en hoe u verder kunt!
In het ziekenhuis spelen veiligheid en privacy een steeds grotere rol. De Stb secure module die Stb binnenkort lanceert, vervangt het traditionele wachtwoord door een inlog via de smartphone met gezicht, stem of vingerafdruk. Biometrie is de enige oplossing om een gebruiker ĂŠn het individu op een onlosmakelijke wijze aan elkaar te koppelen.
Het LSFD is een succes in Nederland. Blijft het succes binnen de landsgrenzen of gaat het succes verder? De SAF en Stb bekijken de mogelijkheden om het LSFD uit te rollen in andere landen.
IT in de zorg heeft vele uitdagingen. Natuurlijk zijn die er ook in andere branches, maar juist in de zorg kennen we aan de ene kant krimp in budgetten, terwijl aan de andere kant steeds hogere eisen worden gesteld. Denk bij dit laatste aan de NEN7510 die een it-afdeling dwingt om gestructureerd te werken en aantoonbaar in controle te komen. Op zichzelf een mooi en nobel streven, maar hoe doe je dit in de praktijk? Hoe kun je binnen al deze randvoorwaarden de juiste prestaties leveren en daarbij de sfeer op de afdeling goed houden? Uiteindelijk willen we onze medewerkers niet met onnodige stress opzadelen en ze misschien verliezen door ziekte of vertrek.
Het speelveld Om overzicht te creĂŤren moeten we eerst het speelveld bepalen. Wie zijn onze belangrijkste stakeholders? Wat maakt hen gelukkig? Waarom zijn deze mensen zo belangrijk om in de gaten te houden? Als we dit weten, kunnen we beter prioriteiten stellen. Ook zijn we beter in staat om onze diensten en werkwijze zuiverder af te stemmen op de klantbehoefte en het bijbehorende beschikbare budget. Allereerst hebben we een directie die een budget beschikbaar stelt. Zij verwacht op hoofdlijnen een professionele it-afdeling. Ten tweede kennen we de managers uit de diverse business units. Zij willen vaak meer dan mogelijk is en zullen uw afdeling continu uitdagen dat ook te leveren. Ten derde kennen we de medewerkers uit uw zorginstelling. Sommigen hebben veel it-kennis; velen
Stb Stb Zorg richt zich in het bijzonder op het ontwerpen en implementeren van specialistische dossiersystemen en registraties voor researchtoepassingen in de zorg. Stb Zorg maakt deel uit van de Stb Bedrijven. Stb is gespecialiseerd in software systemen die de volledige bedrijfsvoering ondersteunen. http://www.stb.nl Email: zorg@stb.nl
www.ict-zorg.eu
Datalogic
28
24
Claranet
SUCCES IN DE PRAKTIJK
25 29
SUCCES IN DE PRAKTIJK
29 september 2015
29 september 2015
Datalekken: voorkomen is beter dan genezen
Flexibiliteit as a Service
door: Judith Vieberink, advocaat bij First Lawyers B.V. Zonder moeite een datalek voorkomen of afwikkelen – welke information security ofďŹ cer of functionaris voor de gegevensbescherming droomt daar niet van? De bestuurlijke boetes die organisaties vanaf 1 januari 2016 riskeren bij het niet-melden van datalekken liegen er niet om en maken dat organisaties sterk worden aangemoedigd om een adequate invulling te geven aan de nieuwe wettelijke vereisten. De wet Meldplicht datalekken zegt echter niet hoe zorginstellingen dat realiseren. Reden genoeg om nader stil te staan bij de nieuwe meldplicht en de verplichtingen die dat met zich meebrengt.
Gaat het succes verder?
Dr. Rob Bernardus, werkzaam als gynaecoloog en medisch hoofd in Nij BarrahĂťs te Wolvega, laat weten: “Je moet leren werken met het LSFD. Dit kost tijd maar de digitale status, bereikbaar van waar dan ook, bevordert zeker de kwaliteit van de zorg!â€?
Het LSFD is uit te breiden met functionaliteiten zoals een Webbased Agenda en een SBV-Z check. Ook modules als ZorgMail, Mailmerge, Single sign-on, Handtekening, Supervisor, Actie, To do en KID kunnen worden toegevoegd. Tot slot bestaat de mogelijkheid om een koppeling te maken met de bestaande it-omgeving (bijvoorbeeld hormoonwaarden- , infectieparameters- en/ of semenkoppeling).
IT Service Management:
Kloppend hart van een succesvolle it-afdeling
www.ict-zorg.eu
SAF De SAF is een samenwerkingsverband tussen gynaecologen voortplantingsgeneeskunde en klinisch embryologen. De SAF vertegenwoordigt beide beroepsgroepen bij het ontwikkelen en het verbeteren van het LSFD. Kijk voor meer informatie op: http://stichting-saf.nl Email: info@stichting-saf.nl
ik leveren? Ten tweede: hoe kan ik een afdeling ontwikkelen die als een voetbalteam uit de eredivisie samenwerkt en weet te scoren. Het is nog niet makkelijk gebleken om dit voor elkaar te krijgen. Sommige it-managers hebben zelf een technische achtergrond en worstelen met de meer zachte kant van hun organisatie. Wat nu als er een simpel stappenplan bestond om u op een praktische manier verder te helpen met het opbouwen van zo’n eredivisieteam? Welnu, dat stappenplan bestaat!
Wat versus Hoe Uiteindelijk is een it-afdeling een winkel met producten en diensten. Er zijn maar twee zaken belangrijk. Ten eerste: welke producten en diensten moet
handboek IT nodig en moeten de taken duidelijk verdeeld worden. Dit handboek bestaat uit alle werkinstructies die nodig zijn om een it-medewerker zijn werk te laten doen. Deze werkinstructies zijn opgesteld op basis van de procedures en de gekozen ITSM-software. Het klinkt simpel, toch ontbreekt het vaak aan een dergelijk handboek. Alleen met zo’n handboek zijn we er natuurlijk niet. Dat is slechts de rationele kant van het organiseren. Was het maar zo mooi. Bij ieder Ikea-kastje zit ook een mooie handleiding, toch volgt lang niet iedereen dit!
Het fundament Waarom spelen eredivisieteams niet alleen maar wedstrijden? Waarom zijn ze de rest van de week aan het trainen? Op welke onderdelen trainen ze dan? We kunnen een hoop leren van topsporters. Het is een wereld waar we gemakkelijk over de schouder van een trainer of coach kunnen meekijken.
Waarom spelen eredivisieteams niet alleen maar wedstrijden? ook beperkt. IT moet daarom simpel en laagdrempelig blijven en vooral niet te technisch. Ook uw eigen medewerkers zijn uw stakeholders. Zonder hen worden er geen diensten geleverd. Voor u geldt dus ook ‘keep the troups happy’!
“Als it-manager wilt u uiteindelijk toch ook rustig kunnen slapen, wetende dat alles op rolletjes loopt en uw stakeholders tevreden zijn?�
We hebben te maken met individuele kwaliteiten van de spelers en het team als geheel. Binnen een it-afdeling werkt het precies zo. Bij het aannemen van een nieuwe medewerker letten we op opleidingsniveau, kennis en ervaring. Maar hoe coachen we een it-team? Wat geven we het team om succesvoller te worden? Elk team heeft een goed fundament nodig. We weten dat procedureel werken ons grip geeft op de uitkomsten en kwaliteit van het team. Om dat goed te introduceren is er een
Perfectie = continue verbeteren Wat is perfectie? Vroeger dacht ik dat je dan iets in ĂŠĂŠn keer helemaal goed deed. Daarom nam ik de tijd om mij voor te bereiden, ik deed zoals gepland en dan door naar het volgende. De voorbereiding was vaak lang en intensief en als ik het uiteindelijk ging doen, was ik vaak al niet erg enthousiast meer. We lezen in ITIL over concepten als CSI. Niet de Amerikaanse televisieserie, maar continual service improvement. Dat is zo’n term die je vaak hoort, maar waarvan je eigenlijk geen idee hebt hoe je dat nu in de praktijk brengt. Hier zit ‘m nu net de crux, want als je dit onder de knie krijgt, bouw je aan een zelfsturend en verbeterend team. Dat geeft je als it-manager de ruimte om meer bezig te zijn met tactische en strategische zaken, terwijl de medewerkers de afdeling zelfstandig op een hoger plan brengen. De wereld van agile development leert ons om regelmatig te evalueren en onze eigen verbeterpunten te signaleren. Door op gezette tijden medewerkers hun waarnemingen en ideeĂŤn te laten delen, creĂŤren we bewustzijn en momentum rondom CSI op de werkvloer. Er wordt systematisch gewerkt
aan deze verbeteringen op volgorde van de gezamenlijk gestelde prioriteiten.
7 stappen tot succesvol IT service management Het is complexe materie met veel uitstapjes naar aanpalende onderwerpen. Om het leven simpeler te maken, hebben we een model gemaakt om u verder te helpen: ‘De 7 stappen tot succesvol IT service management’. Bovenstaande informatie wordt in zeven simpele stappen teruggebracht naar een eenvoudig en doeltreend model, waarbij u meer grip krijgt op de gehele dynamiek. Als itmanager wilt u uiteindelijk toch ook rustig kunnen slapen, wetende dat alles op rolletjes loopt en uw stakeholders tevreden zijn?
Over Mproof Mproof is leverancier van Clientele ITSM en positioneert zich als De Service Management Specialist. Naast ITSM software heeft Mproof ‘de 7 stappen tot succesvol ITSM’ ontwikkeld, waarmee ze haar klanten ondersteunt met het behalen van successen. Kijk voor meer informatie op www.mproof.nl
www.ict-zorg.eu
De verplichting van een adequate beveiliging bestond al sinds de inwerkingtreding van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), maar het ontbreken daarvan wordt nu hoger beboet. Dat geldt ook voor het in de doofpot stoppen van een datalek. Een boete kan maximaal EUR 810.000 of tien procent van de jaarlijkse omzet bedragen. In vergelijking met andere organisaties lopen zorginstellingen, die werken met medische dossiers, een hoger aansprakelijkheidsrisico. De reden daarvan is dat de gegevens in een medisch dossier vrijwel altijd bijzondere of gevoelige persoonsgegevens zijn ĂŠn dat daarop een beroepsgeheim rust. Ook is de verwerking van dergelijke persoonsgegevens aan strengere eisen onderworpen dan ‘gewone’ persoonsgegevens. Dat maakt dat zorginstellingen bewust(er) zullen moeten omspringen met gegevensbescherming en privacy.
Uitbreiding boetebevoegdheid Omdat er sprake was van een breed nalevingstekort van de bestaande privacyregelgeving, is de boetebevoegdheid van het CBP verhoogd en is een wettelijke verplichting tot het onverwijld melden van datalekken geĂŻntroduceerd. Alle overige verplichtingen zijn dus niet nieuw, maar kunnen in de toekomst zwaarder worden bestraft. Een veel voorkomend misverstand is dat het zich voordoen van een datalek een boete met zich meebrengt. Nee, het niet onverwijld melden van een datalek aan de toezichthouder – in casu het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) – en in sommige gevallen aan de patiĂŤnt zelf, brengt een boete met zich mee. Een datalek is iedere inbreuk op de beveiliging die leidt tot (de aanzienlijke kans op) ernstige nadelige gevolgen voor de bescherming van persoonsgegevens. Dat is de wettelijke deďŹ nitie. Meer praktisch verwijst een datalek naar de gevallen waar persoonsgegevens bedoeld of onbedoeld zijn onderworpen aan een ongeautoriseerde toegang. Nieuw en opvallend is dat niet alleen verantwoordelijken een boete opgelegd kunnen krijgen, maar ook bewerkers, medeplegers en feitelijk leidinggevenden.
‘Verantwoordelijken’ zijn de zorginstellingen zelf. ‘Bewerkers’ zijn de bedrijven die in opdracht van de verantwoordelijken persoonsgegevens verwerken, bijvoorbeeld voor het onderhouden of hosten van een elektronisch patiĂŤntendossier. ‘Medeplegers’ of ‘feitelijk leidinggevenden’ zijn de directies of raden van bestuur. Als bewerkers, medeplegers of feitelijk leidinggevenden nalatig zijn geweest in het treen van beveiligingsmaatregelen of het melden van een datalek, dan kunnen zij – naast de verantwoordelijke – een boete opgelegd krijgen.
Authenticatie- & autorisatielogboek Authenticatie en autorisatie zijn belangrijke beveiligingsmaatregelen ter voorkoming of opsporing van datalekken. Vanwege de vertrouwelijke aard van medische gegevens wil de overheid dat zorginstellingen daarmee zorgvuldig omspringen in de hele keten van gegevensuitwisseling (zorgverzekeraar, arts, service provider). De internationale standaard voor informatiebeveiliging voor de zorgsector is ISO 27002. Deze wordt door de Nederlandse overheid aangescherpt met NEN7510, 7512 en 7513. NEN7513 geeft richtlijnen voor het opstellen van een logboek: 1.) leg aantoonbaar vast dat de medewerker die toegang heeft tot de patiĂŤntgegevens daartoe ook daadwerkelijk gerechtigd is, en 2.) zorg voor een sterke authenticatie, op basis van ten minste twee kenmerken, bijvoorbeeld een unieke identiďŹ catiecode, wachtwoord en badge. Alleen dan is het mogelijk de geclaimde identiteit van de medewerker te bewijzen, aldus NEN7513. “Vooruitlopend op de nieuwe meldplicht datalekken inventariseert een regionaal ziekenhuis dat om security–redenen anoniem wenst te blijven, momenteel waar zij verbeteringen kan aanbrengen in haar authenticatie– en autorisatiebeleid. De security oďŹƒcer van het ziekenhuis zegt daarover: “Wij menen dat een logboek niet alleen van belang is tijdens, maar ook voorafgaand en na aoop van een datalek. Het is belangrijk dat je inzichtelijk hebt wat er gebeurt op het gebied van authenticatie en autorisatie, zodat je tijdig kunt bijsturen en verbeteren. Op dit moment inventariseren wij de combinatie-
mogelijkheden tussen NEN 7513 en de nieuwe meldplicht. Belangrijke ondersteuning daarbij wordt geleverd door Imprivata, die onze authenticatie en single sign-on realiseert.â€? De security oďŹƒcer vervolgt: “Tegenwoordig kunnen medewerkers met een wachtwoord en ziekenhuisbadge inloggen, waarna zij de eerstvolgende vijf uren alleen nog maar hun badge nodig hebben om toegang te krijgen tot de voor hen relevante systemen. Dat werkt snel en gebruiksvriendelijk. Medisch specialistes en verpleegkundigen zijn hier laaiend enthousiast over. Wij willen het badgegebruik binnenkort verplicht stellen, want bijkomend voordeel daarvan is dat wij daarmee voldoen aan de twee-factor-authenticatie die het CBP vereist bij de verwerking van patiĂŤntgegevens. Normaal gesproken gaat veiligheid ten koste van het gebruiksgemak, maar in dit geval levert het daadwerkelijk iets nuttigs op voor degene die de badge nog niet gebruikte.â€?
Privacyboekhouding Het belangrijkste is natuurlijk datalekken voorkomen. Maar als het toch gebeurt, hoe geneest u uw organisatie van een datalek? Het bijhouden van een logboek helpt u daarbij. Wat sommige zorginstellingen zich namelijk (nog) niet realiseren is, dat het bijhouden van een logboek tegemoet komt aan de nieuwe meldplicht. Immers, een meldplicht impliceert allereerst dat de instelling in staat is een ongeautoriseerde toegang te herkennen en dat zij vervolgens in staat is te melden welke persoonsgegevens zijn getroen.
de instelling alle datalekken bijhoudt. Ook de datalekken die uiteindelijk niet zijn gemeld, want per datalek of vermoed datalek moet de afweging worden vastgelegd waarom die uiteindelijk wel of niet heeft geleid tot een melding bij het CBP en/of de patiĂŤnten. Tot slot, een zorginstelling zal niet alleen moeten beschikken over een privacyboekhouding omdat daartoe een wettelijke verplichting bestaat, maar ook omdat zij zich zal willen verweren ten tijde van een boeteoplegging of schadeclaim. Bewijsmateriaal dat gevonden wordt in de privacyboekhouding moet dan zo uit de ´kast´ kunnen worden getrokken. Ook moeten datalekken onverwijld worden gemeld aan de toezichthouder. Het begrip ´onverwijld´ is niet nader gekwantiďŹ ceerd, maar verwacht wordt dat deze twee (werk)dagen zal bedragen. Ook daarom is het belangrijk dat gegevens vlug uit de privacyboekhouding kunnen worden geplukt, zodat de zorginstelling zo snel mogelijk back in business is. Wilt u meer lezen over dit onderwerp? Vraag het gelijkluidende white paper van First Lawyers & Imprivata op bij de auteur van dit artikel, of bij uw Imprivata-contactpersoon.
Het logboek maakt op zijn beurt weer deel uit van de grotere, digitale privacyboekhouding van de zorginstelling, waarin alle verwerkingen zijn gedocumenteerd. In de privacyboekhouding zijn de verwerkingen bij voorkeur gerelateerd aan informatiesystemen en (deel)processen. Per verwerking moet een risico-analyse worden gemaakt van de mogelijke impact op de persoonlijke levenssfeer van een patiĂŤnt of medewerker. Ook de risicoanalyse moet worden vastgelegd in een privacyboekhouding. De privacyboekhouding moet daarnaast gerelateerd zijn aan een register waarin
Maastro Clinic is een radiotherapeutisch instituut waar met name kankerpatiĂŤnten worden behandeld door bestraling. De kliniek beschikt over zes ‘state of the art’ lineaire versnellers (bestralingsapparaten) en is gevestigd in Maastricht, naast het Maastricht Universitair Medisch Centrum: een samenwerkingsverband tussen het academisch ziekenhuis Maastricht en de Universiteit Maastricht. Maastro Clinic heeft grote behoefte aan exibiliteit van haar ICT. Er wordt veel onderzoeksoftware in eigen beheer ontwikkeld, dat vóór implementatie zeer grondig wordt getest en waarvan de kwaliteit bijzonder hoog is. Voor het borgen van het proces, zijnde updates, resultaten en kwaliteit, is een zogeheten Ontwikkel/Test/Acceptatie (OTA)-omgeving ontwikkeld. Een omgeving waarin, op basis van een gedetailleerde kopie van de productieomgeving, nieuwe versies van zelf ontwikkelde software technisch en functioneel grondig kunnen worden getest, voordat ze in de productieomgeving worden geĂŻnstalleerd. Patrick Eggen - Regiomanager Healthcare
Maximale exibiliteit Deze OTA-omgeving dient te voldoen aan de borging van de kwaliteit en beschikbaarheid van de omgeving. Vanuit die gedachte gaat Maastro Clinic nog een stap verder door verschillende clouddiensten op een gecertiďŹ ceerde en gevalideerde manier te gebruiken. Dit heeft ook een strategische insteek vanwege de vrije schaalbaarheid, zoals groei en krimp, en de ontzorging van alle techniek als infrastructuur, huisvesting en beheer met behoud van volledige controle en regie over het functioneel beheer van het platform en alle daarin opgenomen applicaties. Maastro Clinic heeft toegang tot Storage as a Service*, Backup as a Service**, vCloud as a Service*** en Archive as a Service****. Diensten waarvan de investeringen, CAPEX, bestaan uit eenmalige kosten voor transitie, en de exploitatiekosten, OPEX, uit een maandelijkse factuur op basis van daadwerkelijk gebruik. De kwaliteit van deze clouddiensten worden doorlopend gemeten aan de hand van een aantal heldere en objectieve prestatiecriteria. Dit wordt vervolgens op reguliere basis besproken met de SLA-Manager waarbij de tevredenheid wordt uitgedrukt en een maximaal tevreden eindgebruiker wordt gekoppeld aan de kwaliteitservaring.
vCloud infrastructuur Alle Maastro Clinic ‘OTA’ virtuele machines, vApp,
worden in de datacenters van Open Line gehost. De bijbehorende vCloud managementservers worden bij Maastro Clinic zelf gehost in verband met de actieve koppelingen naar de productieomgeving. Deze koppelingen zijn noodzakelijk om via de reeds beschreven en uitgewerkte procedures in de OTA-omgeving uit te rollen. De door Open Line gerealiseerde OTA-omgeving voorkomt dat de productieomgeving onnodig moet worden stilgelegd om daarin nieuwe software te testen. Nieuwe software kan nu worden getest in de testomgeving - een exacte kopie van de productieomgeving - en na acceptatie worden overgeheveld naar de productieomgeving. De implementatie van nieuwe software verloopt daardoor een stuk eenvoudiger, sneller en betrouwbaarder. Door toepassing van een strenger testprotocol (ketentest) wordt bovendien de betrouwbaarheid van de productieomgeving verhoogd ten opzichte van de oude situatie.
Flexibiliteit in het digitale tijdperk Een steeds terugkomende vraag uit de markt is: ‘hoe kan de it-organisatie zich aanpassen aan een wereld waarin IT in toenemende mate de kern van het bedrijf wordt?’. Tussen 1985 en 2005 was de CIO vaak een ‘Chief Infrastucture OďŹƒcer’ met een focus op het bouwen van complexe maatwerkoplossingen. Die periode, ook wel het tweede platform van ICT genoemd, werd
gekenmerkt door client-server computing. ICT werd gezien als een kostenpost voor de organisatie en het was vaak ĂŠĂŠn van de belangrijkste taken van de CIO om de belangen van de ict-organisatie te beschermen. In het derde platform van ICT, gevormd door cloud, mobiliteit, big data, en social media, zien wij bij bedrijven steeds meer het besef dat ICT hun business is geworden. Migreren van een technologiefocus naar een oplossingenfocus is de sleutel. In het proces staan bedrijven open voor nieuwe benaderingen. Met de opkomst van het derde platform is de rol van de netwerkmanager en het netwerkteam veranderd van ‘houd de boel draaiende’ tot een ware partner in line-of-business strategie en het genereren van inkomsten. Om het bovenstaande te realiseren, dienen infrastructuuroplossingen open en exibel te zijn om te kunnen reageren op veranderingen in de zakelijke omgeving. Kortom: streven naar een exibele itomgeving voor het digitale tijdperk. Maastro Clinic heeft daarop de afgelopen tijd zeer zorgvuldig voorgesorteerd waardoor ICT als process enabler wordt ingezet. Flexibiliteit en continuĂŻteit met een ISO 20000- en 27000-waarborg. Flexibiliteit as a Service! (‘FaaS’ om nog een afkorting aan het brede scala van afkortingen toe te voegen).
Speaking of afkortingen: * Storage as a Service = StaaS. Kunnen groeien ‘on demand’. ** Backup as a Service = BaaS. Geen omkijken naar een betrouwbare backup. *** vCloud as a Service= Vaas. Flexibiliteit van de Cloud. **** Archive as a Service = AaaS. Digitaal archiveren zonder beperkingen.
www.ict-zorg.eu
www.ict-zorg.eu
www.ict-zorg.eu
SAF en Stb
26
Mproof
27
First Lawyers en Imprivata
28
Open Line
29 www.ict-zorg.eu
22
SUCCES IN DE PRAKTIJK
29 september 2015
De waarde van mHealth Met enige nostalgie kijk ik soms terug op de tijd dat ‘een app maken gewoon een app maken was’. Ideetje, schets maken, een designer en een developer samen in een hok zetten, beetje pizza en cola erbij en voilà, met een beetje geluk kwam er dan een app uit. Met een beetje meer geluk vonden de gebruikers de app ook wel cool - er waren immers nog maar een paar apps in de App Store - en die 79 cent per download werd al snel een klein goudmijntje. Even voor de duidelijkheid: het klinkt als een oma-in-de-schommelstoel-verhaal, maar dit cowboyscenario was ‘slechts’ zeven jaar geleden gewoon werkelijkheid. Fast forward en welkom in de ontwikkeling van medische apps. Of moet ik nog wel de term ‘apps’ gebruiken? Toen Synappz in 2012 haar eerste medische app, iP Plaslijst, introduceerde, was de complexiteit redelijk te overzien. Uiteraard werd er veel aandacht besteed aan het design en de werking van de iP Plaslijst, maar technisch gezien was het minder uitdagend. De verandering begon destijds met de bewustwording van CE-certificering (en dus het schrijven van een technisch dossier) en vervolgde gestaag een voortdurende baan naar de hogere regionen van complexiteit. Nu, slechts drie jaar later, wil ik ingaan op drie trends die wij zien in de markt van de ontwikkeling van mHealth: bewustwording privacy, User Experience, en het aantonen van waarde.
Bewustwording van privacy Aangezwengeld door ‘Silicon Valley‘ is er een intrigerende discussie gaande over de wijze waarop bedrijven die digitale diensten ontwikkelen, omgaan met privacy. Bekend is het ‘Google/Facebook’-kamp die gratis producten en diensten ter beschikking stelt om daarmee de data van de gebruikers te verkopen (voor advertenties, in het geval van Google en Facebook). Apple heeft echter onlangs de discussie aangezwengeld door te stellen dat zij juist géén data verzamelen, maar hun verdiensten halen uit de verkoop van hardware. Door deze discussie en door het feit dat steeds meer partijen in de zorg de mogelijkheden zien van mHealth-oplossingen, zien wij dat de bewustwording over privacy bij patiënten en zorgprofessionals toeneemt. Nu al merken wij dat het onderwerp ‘veiligheid van data’ vaker ter tafel komt bij gesprekken over een mHealth-oplossing. CE-certificering is dan niet meer voldoende. Immers, een CE-gecertificeerde app kan nog prima data lozen naar een obscure server. Initiatieven zoals ‘Assuring Medical Apps’ van Deloitte spelen in op deze trend en leggen de mHealth-toepassing op een digitale pijnbank om zodoende de zwakke punten boven water te halen.
De gebruiker leren kennen Ooit waren ict-systemen complex. Nee herstel, ooit waren alle ict-systemen complex. Mijn eerste ervaring met een computer was op basis van een ‘command line interface’ alwaar ik gedisciplineerd moeilijke termen moest intypen om de meest basale zaken te kunnen uitvoeren. Printen bijvoorbeeld. Tegenwoordig zien de zaken er gelukkig vaak anders uit. De smartphone heeft technologie letterlijk in de
www.ict-zorg.eu
handen van miljarden gelegd en heeft daarbij geleid tot een vereenvoudiging van interfaces. Maar toch zijn we er nog lang niet. Een blik op een gemiddeld HIS doet vermoeden dat niet overal de eenvoud is doorgedrongen. De markt zal dit echter niet langer accepteren, en de sterke opkomst van ‘User Experience Design’ waarbij de gebruiker centraal staat in het ontwerpproces van de technologie, is hiervan de voorbode: customer journeys, segmentatie en persona-ontwikkeling, co-creatie sessies voor functional design, en UX workshops zijn inmiddels gemeengoed geworden. In de gezondheidszorg zijn de eisen van de gebruiker vaak nog specifieker (denk aan mHealth-toepassingen voor reumapatiënten die niet altijd even makkelijk met een telefoon kunnen omgaan). Uiteindelijk ben ik van mening dat de beste interface geen interface is. Technologie moet in dienst staan van de mens en slechts zichtbaar worden indien gewenst. Laten we vooral niet vergeten dat een patiënt het liefst vooral een zo normaal mogelijk leven wil leiden, en niet om de haverklap herinnerd wil worden aan zijn of haar ziekte. Het constant actief ingeven van data en het tonen van grafieken hoort daar volgens mij niet bij; wel een slimme ‘coach’ die afwijkingen op de (gezondheids)norm autonoom constateert, intervenieert op de juiste wijze en op het juiste moment, met steeds vaker gedragsverandering als beoogd en ultiem doel. Gedragsverandering Gedragswetenschap in de zorgsector ontleent haar bestaansrecht aan het onderkennen van de relatie tussen gedrag en gezondheid. Ons gedrag is vaak medebepalend (en soms zelf cruciaal) in het voor-
komen, verlichten of genezen van bepaalde aandoeningen. En mHealth wordt steeds meer gezien als onderdeel van oplossingen die kunnen bijdragen aan een positieve gedragsverandering. Vaak betreft dit het mijden van risicovol gedrag c.q. het adopteren van een gezondere leefstijl, het leren omgaan met de negatieve gevolgen van chronische aandoeningen, of betere adherentie aan een voorgeschreven medicatie. Gepersonaliseerde datacollectie, geïntegreerde verwerking van een grote hoeveelheid persoonsgebonden data en een tailor-made ondersteuning in de therapie brengen oplossingen in beeld die vaak superieur zijn aan heersende one-size-fits-allbehandelingen met medicijnen. Technieken als Intervention Mapping stellen ons in staat haarscherpe interventiestrategieën te ontwerpen en die vervolgens te implementeren door de inzet van digitale technologie en mobiele devices. Strategieën die groeien in de vruchtbare aarde van solide gevalideerde instrumenten uit de gedragswetenschap; evidence-based pur sang.
Aantonen van waarde De gezondheidszorg is een ‘evidence-based’ wetenschap. De meeste behandelingen en therapieën moeten statistisch effectief gebleken zijn alvorens toepassing te vinden in de zorg. Logisch dat zorgprofessionals, maar ook zorgverzekeraars, vanuit die hoedanigheid en vanuit doelmatigheid kijken naar e- en mHealth-toepassingen. Het moet aantoonbaar gemaakt zijn dat de digitale toepassing een positief effect heeft op de behandeling van de individuele patiënt of een populatie van patiënten, of bijdraagt aan het betaalbaar houden van de zorg. En daar vinden we, mijn inziens, de grootste uit-
daging voor een volledige acceptatie van deze innovatieve middelen. De mogelijkheid tot snelle ontwikkeling van digitale toepassingen en daarbij dus relatief eenvoudig innovaties te introduceren staat haaks op het tergend langzame en uitgebreide proces van wetenschappelijke validatie. En toch is het de weg die we moeten (en willen) bewandelen. Het aantoonbaar maken van waardecreatie voor het zorgproces, in welke vorm dan ook, kan leiden tot een verhoging van de acceptatie ervan. Een mooi voorbeeld is een platform als Ikherstel.nl, dat aantoonbaar de post-operatieve herstelfase met negen tot veertien dagen reduceert. Dat leidt tot een veel hogere patiënttevredenheid en creëert veel waarde voor diverse stakeholders. Anno 2015 Onze laatste ‘apps’ zijn ontworpen vanuit een User Experience proces, gekoppeld aan dichtgetimmerde back-ends gebaseerd op ontologieën vanuit de medische standaardisatie, wetenschappelijk gevalideerd en CE-gecertificeerd, verkrijgen data uit verschillende wearables, en zijn multiplatform. Inmiddels is ons bedrijf gecertificeerd voor de laatste privacy- en securitystandaarden via NEN7510 en ISO 27001. Onze gesprekken met opdrachtgevers gaan steeds vaker over de (therapeutische) meerwaarde die de oplossing heeft, en welke interventiestrategie en KPI daarbij past. Appje maken? Niet echt meer. ‘Mobile Health Solutions die er echt toe doen’ dekt wellicht de lading beter. Erik van der Zijden, CEO Synappz Medical Apps (erik@synappz.nl)
23
SUCCES IN DE PRAKTIJK
29 september 2015
…en de medische wereld zal nooit meer hetzelfde zijn De vijf belangrijkste digitale trends binnen de gezondheidszorg
Van oudsher vinden technologische doorbraken gemakkelijk hun weg naar de gezondheidszorg. Toen kranten in 1896 voor het eerst schreven over röntgenstraling, kwamen er binnen enkele weken al machines op de markt die met deze straling werkten. Welke gigantische stappen voorwaarts zet de gezondheidszorg met de (digitale) uitvindingen van deze tijd? Hoe draagt de digitalisering bij aan een optimale kwaliteit van zorg met efficiënte processen? Jelle Brouwer, expert op het snijvlak van zorg en IT, zet de vijf belangrijkste trends op een rijtje. Vandaag de dag zijn de belangrijkste drijvers van verandering Internet of Things, mHealth, big data, in-memory en cloud. Wat brengen deze innovaties teweeg? En hoe (gaan) ze de manier van werken binnen de gezondheidszorg veranderen?
De Quantified Self-beweging leidt uiteindelijk tot besparingen. Want hoe gezonder mensen leven, hoe minder vaak ze een beroep doen op de zorg. En dat is vooral belangrijk nu de levensverwachting steeds hoger wordt.
#1. De Quantified Self-beweging
#2. Individugerichte behandelingen Moderne technologieën genereren grote hoeveelheden data. En die big data wordt steeds vaker op persoonlijk niveau gegenereerd. Dit stimuleert een andere, meer individugerichte manier van werken. Want met behulp van deze data – uiteraard gecombineerd met data uit andere bronnen – kan de arts sneller een diagnose stellen. Het behandelplan dat daarop volgt, is bovendien in hoge mate gepersonaliseerd. Het kan immers helemaal worden afgestemd op de persoonlijke kenmerken, symptomen en behoeften van de patiënt. Dat gaat verder dan de keuze voor medicatie. Want als de behandelend arts over veel kennis en informatie beschikt, kan er ook een persoonlijk advies worden uitgebracht voor bijvoorbeeld voeding, meditatie, leefstijl en gedrag. Een goede ontwikkeling, want elke patiënt is uniek, elk lichaam is anders en bovendien behoorlijk complex.
Hartslagmeters, calorietellers, chemopompen, weegschalen, sportarmbanden en smart glasses. Tegenwoordig zijn steeds meer apparaten in staat om zelf data te genereren en te delen. Zo ontstaat een ingenieus stelsel van sensoren, apparaten en mobiele applicaties die met elkaar én met ons in verbinding staan: het Internet of Things. Met behulp van deze technologieën kunnen zorgconsumenten heel gemakkelijk zelf bijhouden hoeveel ze eten, hoe lang ze slapen, hoeveel beweging ze hebben gehad, hoe hoog hun hartslag is, hoeveel stress ze hebben. Doordat apparaten deze activiteiten registeren, geven ze na verloop van tijd een duidelijk patroon aan in de leefwijze. En op basis daarvan kunnen zorgconsumenten zelf gezonde keuzes maken. Zoals géén hamburger eten, een extra wandeling maken of eerder naar bed gaan. Deze ontwikkeling wordt Quantified Self genoemd: door zelfmeting hebben mensen de kennis om hun leven gezonder, actiever en bewuster te gaan indelen.
Met behulp van kennisplatforms kan de gezondheidszorg grote stappen zetten op het vlak van individugerichte behandelingen. Een voorbeeld is het Amerikaanse platform CancerLinQ dat gegevens van miljoenen kankerpatiënten wereldwijd analyseert. Op basis van die analyses kunnen artsen de beste behandeling samenstellen, die past bij de patiënt en zijn/haar symptomen en leefstijl op dat moment.
#3. Betere communicatie tussen instelling en zorgconsument Doordat zorgprofessionals over veel meer relevante informatie beschikken, verandert ook het gesprek dat zij hebben met de patiënt of cliënt. Het is niet per se meer nodig om de symptomen of klachten uitgebreid te bespreken; de informatie ligt er eigenlijk al. Daardoor kun je – heel zwart-wit gezegd – een deel van het gesprek overslaan. Er is meer tijd om te praten over de gepersonaliseerde behandeling. Daarnaast gaan communicatiemiddelen ook andere verschijningsvormen aannemen. Denk hierbij aan een ‘face-to-face’ afspraak met een huisarts via Skype. Dat kan voor zowel de huisarts als de patiënt erg efficiënt zijn.
#4. Slimmere zorgprocessen met big data In de zorg is het essentieel om op het juiste moment te beschikken over de juiste, correcte informatie. Snelle en slimme processen kunnen letterlijk het verschil maken tussen leven en dood. Big data heeft zeker de potentie om zorgprocessen slimmer te maken. Want die enorme berg aan gegevens zit vol met intelligente inzichten. Maar hoe kom je van losse bits en bytes tot waardevolle analyses, zónder dat je dagenlang aan het analyseren bent? Om te beginnen moeten de data van verschillende domeinen – patiëntenzorg, onderzoek & onderwijs, patiëntenadministratie en bedrijfsvoering – worden samengebracht in één systeem, een datawarehouse. Want alleen dan kunnen er verrassende, onderlinge verbanden worden gelegd. Er moet bovendien sprake zijn van een platform waarin al die gegevens realtime worden geanalyseerd. De behandelaar beschikt dan binnen enkele minuten over de slimme rapportages en analyses die hij of zij nodig heeft om beslissingen te maken. Bestaat zo’n platform? Jazeker. We spreken dan over bijvoorbeeld SAP HANA, een real-time Big Data platform met inmemory technologie.
Steeds meer zorginstellingen zoeken de cloud op. En dat vind ik allerminst verrassend, want veiligheid is eigenlijk geen issue meer. Servers en datacenters treffen tegenwoordig de grootst mogelijke beveiligingsmaatregelen, zodat ook patiëntgerelateerde data met een gerust hart naar de cloud kan worden gebracht.
Aan de vooravond van een innovatieslag Efficiënte processen, kwaliteit van zorg en aandacht voor de patiënt moeten hand in hand gaan. En daarvoor hebben zorg en technologie elkaar nodig. Dat was zo in 1896 en dat is nu nog steeds zo. Net als bij de ontdekking van röntgenstraling, bevinden we ons ook nu op een uniek moment in de medische geschiedenis. Er zijn zoveel technologische veranderingen tegelijkertijd, dat we écht een gigantische sprong voorwaarts kunnen maken. Dat we de gezondheidszorg naar een compleet nieuw niveau kunnen tillen. Durft u de sprong te wagen? Bent u er klaar voor om geschiedenis te gaan schrijven? Jelle Brouwer
#5. Slimmere zorgprocessen met cloud Een andere impuls voor slimmere zorgprocessen is de cloud. Door systemen en informatie naar een veilige omgeving in de cloud te brengen, kunnen zorginstellingen heel gemakkelijk op afroep gebruikmaken van de software die ze nodig hebben. En misschien nog wel belangrijker: via mobiele devices hebben zorgprofessionals altijd en overal toegang tot de informatie die ze nodig hebben. Ambulante medewerkers bijvoorbeeld, hoeven niet meer te wachten met een rapportage maken of foto’s doorsturen totdat ze zich achter een pc bevinden. Een smartphone of tablet maakt het mogelijk om direct en aan het bed informatie in te vullen en door te sturen. Doordat de factoren plaats en tijd in feite geen rol meer spelen, wordt samenwerken gemakkelijker dan ooit. Dat geldt ook voor de communicatie tussen afdelingen, instellingen en ‘trusted third parties’. Denk aan een online zorgplatform waar we ervaringen met elkaar kunnen delen. Of een digitaal kenniscentrum waarin zorgverzekeraars, zorginstellingen, leveranciers, gemeenten en andere ketenpartners gericht samenwerken.
Wat is het Internet of Things? Steeds meer apparaten staan via het internet met elkaar in contact. Ze kunnen zelf data verzamelen en combineren, en conclusies trekken, en die met ons of met andere apparaten delen. Die ontwikkeling wordt ook wel het Internet ofThings genoemd.
Wat is in-memory? In-memory technologie kan grote databases zodanig comprimeren dat het niet op harde schijven opgeslagen hoeft te worden. Je kunt de data ‘gewoon’ in het werkgeheugen van de computer houden. Dat maakt het mogelijk om data duizend tot tienduizend keer sneller te verwerken. Waar je voorheen rapportages maakte op basis van cijfers van de vorige dag, kun je nu binnen een minuut analyses maken op basis van actuele gegevens.
www.ict-zorg.eu
24
SUCCES IN DE PRAKTIJK
29 september 2015
Antonius Ziekenhuis vertrouwt op Datalogic’s Gryphon™ Scanning zorgt voor verdere verbetering Met de inzet van Datalogic Gryphon™ scanners wist het Antonius Ziekenhuis in Sneek de werkprocessen op diverse afdelingen verder te verbeteren. Dankzij de scanners zijn veiligheid en werkplezier gestegen, en is een feilloze tracking & tracing gegarandeerd. Zorg kan altijd beter. Vanuit die gedachte kijkt het Antonius Ziekenhuis in Sneek constant naar verbetermogelijkheden in de verschillende werkprocessen. Met de invoering van Datalogic Gryphon™ scanners op onder andere de Centrale Sterilisatie Afdeling (CSA) werd een verdere optimalisatieslag doorgevoerd. “De scanners maken het werk eenvoudiger ĂŠn betrouwbaarderâ€?, constateert Raul MuĂąoz Repko, applicatie-specialist op de afdeling Automatisering van de Antonius Zorggroep; de overkoepelende organisatie waar zowel het Antonius Ziekenhuis als de Thuiszorg Zuidwest Friesland onder vallen.
aan de hand van een door ChipSoft gegenereerde lijst en een voorbeeldfoto. Het geheel wordt in speciaal hoogwaardig papier ingepakt, voorzien van een barcodesticker, en per batch gesteriliseerd in een autoclaaf. “Door tijdens dit proces ook de wasmachines en de autoclaaf, waarin de instrumenten worden gesteriliseerd, te scannen, weten we precies welke instrumenten door welke machines zijn gereinigd en gesteriliseerd. Mocht het nodig zijn, is daarmee een volledige tracking & tracing gegarandeerdâ€?, aldus MuĂąoz Repko.
Tracking & tracing gegarandeerd
Sneller, plezieriger en betrouwbaarder
“De CSA ondersteunt de operatiekamers. Op de afdeling worden de instrumenten voorbereid die voor de operaties nodig zijnâ€?, legt MuĂąoz Repko uit. Die instrumenten liggen in een metalen mandje, dat is voorzien van een barcode. Na iedere operatie worden de mandjes naar de CSA gebracht, waar de barcode wordt gescand en de gegevens worden bijgewerkt in het ziekenhuisinformatiesysteem ChipSoft. Vervolgens gaat het mandje, compleet met inhoud, door een wasmachine. Ter voorbereiding op de volgende operatie wordt het gereinigde mandje opnieuw gescand en gevuld
Een ander voordeel van het werken met de Gryphon™ scanners is dat het werk beduidend sneller, plezieriger en betrouwbaarder is geworden. Voor de komst van de scanners moesten alle gegevens handmatig worden bijgehouden en werden de mandjes gevuld aan de hand van een voorbeeld uit een dik naslagwerk. “Met de invoering van het nieuwe ziekenhuisinformatiesysteem, in december 2011, ontstond echter de mogelijkheid ook dit deel van het werkproces te automatiserenâ€?, vervolgt MuĂąoz Repko. Mede op advies van de leverancier van het ziekenhuisinformatiesysteem koos het Antonius Ziekenhuis
voor de scanners van Datalogic. “ChipSoft had de beste ervaringen met Datalogic. Maar ook onze eigen ervaringen met dat merk waren primaâ€?, vertelt MuĂąoz Repko. De Antonius Zorggroep maakt op andere afdelingen al langer gebruik van de scanners van Datalogic.
Scannen onder elke hoek Op de CSA maakt het Antonius Ziekenhuis gebruik
A Perfect Match. Positively match patients with their medical records and treatment plans.
The Gryphon™ 4000-HC series has Disinfectant-Ready enclosures treated with anti-microbial additives. Together with the LYNX™ PDA, they are the perfect 1D and 2D bar code readers for healthcare applications!
Contact us today for a product demonstration or for more information! *OGP BED OM!EBUBMPHJD DPN q q XXX EBUBMPHJD DPN
www.ict-zorg.eu
van de scanners uit de HC-serie van Datalogic. Deze zijn speciaal ontworpen voor inzet in de Healthcare en onder andere voorzien van een antibacterieel laagje. MuĂąoz Repko: “Hoewel de te scannen codes eigenlijk allemaal 1D zijn, hebben we toch gekozen voor het 2D-model. Met dat model kunnen we namelijk ook snel en eenvoudig codes onder vrijwel elke hoek scannen. Het aantal ‘no reads’ – en dus ook het tijdverlies op de afdeling is zo tot een minimum beperkt.â€? De gepatenteerde Datalogic ‘GreenSpot’-technologie garandeert daarnaast een optimale feedback tijdens de inzet van de scanners.
Transparant en veilig Andere afdelingen binnen het Antonius Ziekenhuis stapten eveneens over op scanning. Zo wordt ook bij het voorbereiden en toedienen van medicatie gebruik gemaakt van Gryphon™ HC-scanners. Bij de ziekenhuisapotheek worden medicatiebakken gevuld met medicijnen en op zogeheten COW’s (Computer on Wheels) geplaatst. De medicijnen worden hierbij, voor zover dat nog niet het geval is, voorzien van een barcode en gescand. Op de kamers wordt later het polsbandje van de patiĂŤnt gescand, waarna de COW de patiĂŤntgegevens en de bijbehorende medicatielijst toont. Na het invoeren van een pincode kan de verpleegkundige de medicatiebak openen en de medicijnen scannen. Als het beeldscherm groen kleurt, is de medicatie en de dosering juist. Kleurt het scherm rood, dan klopt de match niet en is een vervolgactie noodzakelijk. Doordat de COW via wiďŹ realtime communiceert met ChipSoft zijn de voorraadniveaus altijd up-to-date. “Bovendien is de registratie transparant en is een waterdichte tracking & tracing van medicijnen mogelijk. Maar het belangrijkste is toch wel dat de veiligheid enorm is verhoogd en de foutkans drastisch is gereduceerdâ€?, stelt MuĂąoz Repko. Daarmee bewijst het Antonius Ziekenhuis wederom dat zorg inderdaad altijd beter kan.
25
SUCCES IN DE PRAKTIJK
29 september 2015
MEE ZHN: “Meedoen zonder beperkingen” Op het moment dat de ICT-omgeving van MEE ZHN toe was aan vernieuwing, kwam de organisatie voor de keuze te staan om het ICT-beheer zelf te blijven doen of uit te besteden. Voor MEE ZHN was het belangrijk om de focus te leggen op de interne organisatie en ontwikkelingen van het primaire proces, en minder op de ondersteunende ICT. Daarnaast moest het nieuwe platform klaar zijn voor toekomstige ontwikkelingen. Door de ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld wet- en regelgeving (AWBZ naar WMO) is een flexibel ICT-platform steeds belangrijker geworden. Claranet’s Private Cloud bleek een ideale match te zijn.
MEE Zuid-Holland Noord ondersteunt mensen met een beperking, mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, chronisch zieken, mensen met een vorm van autisme of nietaangeboren hersenletsel, zodat ze mee kunnen doen! MEE Zuid-Holland Noord (MEE ZHN) is actief in de regio’s Delft, Den Haag en Leiden. Het hoofdkantoor is gevestigd in Delft. In totaal heeft MEE ZHN 8 verschillende locaties en zijn er ruim 400 mensen werkzaam. “Meedoen betekent meer dan alleen goede medische hulp en ondersteuning. Meedoen betekent zelf de regie voeren en zelf verantwoordelijkheid nemen. Meedoen betekent zelfstandig wonen, naar school gaan, werk of een goede dagbesteding hebben.” Ronald Beumer, Manager Bedrijfsvoering MEE Zuid-Holland Noord
beheer vereenvoudigd en overzichtelijk. Bij een Private Cloud oplossing wordt er voor de licenties die gebruikt worden (Office, Citrix, etc) per maand en per user afgerekend. Komt er een collega bij of gaat een collega weg, dan wordt het maandbedrag aangepast. Deze flexibiliteit is belangrijk door de veranderingen op het gebied van wet- en regelgeving (AWBZ naar WMO), maar ook door het hierbij horende flucturerende personeelsbestand (overnames, fusies, tijdelijk personeel, etc).
“We zien Claranet in de samenwerking echt als ICT-partner. Wij focussen ons zoveel mogelijk op onze eigen core business en Claranet ondersteunt ons daarin. Zo hebben wij geen omkijken meer naar de dagelijkse ICT-werkzaamheden en zijn we dus slagvaardiger in de ondersteuning naar onze klanten.” Ronald Beumer, Manager Bedrijfsvoering MEE Zuid-Holland Noord
Servicedesk “ICT wordt ook bij zorg- en welzijnsinstellingen steeds belangrijker als ondersteuning van het primaire proces. We worden steeds meer afhankelijk van ICT om ons werk te kunnen doen.” Aan het woord is Ronald Beumer, Manager Bedrijfsvoering bij MEE ZHN. “Storingen en downtime dienden flink ingeperkt te worden. De medewerkerstevredenheid bij de eindgebruiker moest worden verhoogd. Ze moeten zonder strubbelingen, in ieder geval met zo min mogelijk downtime, hun werk kunnen doen. Met andere woorden: er diende een inhaalslag te worden gemaakt op het gebied van kwaliteit.”
Claranet Private Cloud MEE ZHN heeft gekozen voor de Private Cloud oplossing van Claranet, waar beheer een integraal onderdeel is van de dienstverlening. Het is dan ook beheer in de breedste zin van het woord: back-up, virtualisatie, 24/7 monitoring, systeembeheer, etc. MEE ZHN wordt volledig ontzorgd op het gebied van ICT. Hiermee is er meer ruimte om de zorgapplicaties en het primaire proces aandacht te geven vanuit MEE ZHN zelf. Met de Claranet Private Cloud oplossingen werd ook het licentie-
Alle medewerkers van MEE ZHN kunnen de Servicedesk van Claranet via telefoon, e-mail of een online portal bereiken. De Claranet Servicedesk fungeert daarbij als een soort vangnet waar zij alle ICT-gerelateerde vragen verzamelen en doorzetten naar de juiste specialist. “Heeft een medewerker een vraag over een zorgapplicatie, dan wordt deze melding door Claranet direct doorgezet naar de juiste partij (in dit geval de leverancier van de zorgapplicatie). Hierbij wordt door Claranet in de gaten gehouden dat deze partij terugkoppeling geeft en op welke termijn.” Met de inzet van de Claranet Servicedesk is de MEE ZHN ICT-afdeling van een mensgestuurde naar een procesgestuurde organisatie gegaan. De Servicedesk is voor Claranet core business en hierdoor volledig in het proces geborgd. Dat betekent dat de bereikbaarheid is vergroot, er meer kennis in huis is en de medewerkers van MEE ZHN dus beter worden geholpen. In het verleden kwam het voor dat tijdens afwezigheid (vakantie/ziekte) van een ICT-medewerker vragen, klachten en incidenten bleven liggen. Dit behoort nu tot de verleden tijd en de medewerkers van MEE ZHN zijn meer tevreden over de ICT-afdeling.
Wiebe Nauta – Managing Director Claranet Benelux: “Met onze Private Cloud worden organisaties ontzorgd van ICT op locatie en bieden wij de vereiste beschikbaarheid en flexibiliteit om bij te dragen aan de doelstellingen van onze klanten. Binnen het Private Cloud platform van Claranet creëren we voor iedere organisatie een eigen volledig gescheiden ‘bubbel’ waarin alle gewenste diensten en functionaliteiten worden geplaatst. Alle ICT-functionaliteiten en -diensten worden vanuit deze eigen ‘bubbel’ aan de gebruikers aangeleverd. Alle informatie is klantspecifiek toegankelijk en blijft volledig eigendom van de klant. Een eigen Private Cloud biedt de flexibiliteit om verschillende constructies (hybride, inbreng eigen licenties en/of hardware) op maat te realiseren. Ook bedrijfsapplicaties die specifiek voor de organisatie zijn ontworpen, kunnen toegevoegd worden. Met Claranet als ICT-totaalleverancier heeft de gebruiker niet meer te maken met derde partijen en is er slechts één aanspreekpunt voor het volledige ICT-landschap. Bovendien geven wij een 100% garantie dat de data in Nederland blijft, waardoor onze klanten alleen onder de lokale Nederlandse wetgeving vallen. Voor een klant zoals MEE ZHN is de bescherming van de persoonsgegevens natuurlijk een belangrijk issue voor gebruik van ECD (& EPD). Voor al onze diensten geldt dan ook: veiligheid voor alles! Door te blijven investeren in kennis en techniek, maar ook door het behalen van de ISO 9001-, ISO 27001- en de NEN 7510-certificeringen, kunnen wij in de toekomst de beschikbaarheid en veiligheid van onze (Cloud)diensten waarborgen.” Claranet Benelux +31 (0) 40 239 3300 www.claranet.nl info@claranet.nl @claranet_nl
www.ict-zorg.eu
26
SUCCES IN DE PRAKTIJK
29 september 2015
LSFD wint terrein
Landelijke spreiding binnen vijf jaar In 2008 is de Stichting Automatisering Fertiliteit (SAF) opgericht. Deze stichting heeft softwareleverancier Stb uit Houten na een uitgebreide selectie in 2011 opdracht gegeven om een Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) te ontwikkelen, dat landelijk gebruikt kan worden voor de fertiliteitszorg. Deze EPD, Landelijk Specialistisch Fertiliteits Dossier (LSFD) geheten, is bestemd voor verschillende soorten fertiliteitsklinieken. De SAF heeft Stb als ontwikkelaar geselecteerd omdat zij uitgebreide kennis heeft op het gebied van fertiliteit en reeds beschikte over het succesvolle Stb Zorgplatform. Dit Zorgplatform kent veel standaardfunctionaliteiten, waarbinnen een gewenste applicatie, zoals het LSFD, ontwikkeld c.q. geconfigureerd kan worden. De samenwerking tussen de SAF en Stb heeft in hoge mate een bijdrage geleverd aan het succes van de applicatie. Binnen vijf jaar zal het LSFD verder uitgroeien en haar landelijke dekking nog verder versterken. Het systeem ondersteunt de volledige bedrijfsvoering en ‘ontzorgt’ de arts zodat meer tijd besteed kan worden aan de directe zorg voor de patiënt.
Het Stb Zorgplatform Het Stb Zorgplatform biedt zorgverleners een webbased registratieomgeving. Een dashboard vormt de centrale ingang van het dossier, waarop relevante patiëntinformatie en historie overzichtelijk kunnen worden weergegeven. Registraties kunnen direct vanuit het dashboard worden vastgelegd. Met slechts één muisklik is de patiëntstatus nader in te zien.
Het LSFD Het LSFD is door gebruikers, zoals gynaecologen en klinisch embryologen, op het Stb Zorgplatform ontwikkeld, en is uniek omdat het nauw aansluit bij de praktijk. De SAF streeft met het LSFD landelijke uniformiteit van dataregistratie na. Om die reden organiseert de stichting twee werkgroepen: groep één richt zich op de kliniekkant, terwijl groep twee zich focust op de labgerelateerde activiteiten. Bij voorkeur heeft elk aangesloten ziekenhuis een representant in elke werkgroep. Tijdens de werkgroepenbijeenkomsten worden ervaringen uitgewisseld en kunnen wensen worden voorgelegd. Er wordt nagegaan of een wens enkel voor een specifiek ziekenhuis geldt of dat de wens breder wordt gedragen. Vervolgens onderzoekt Stb of de wens technisch haalbaar is. Uiteindelijk bepaalt de SAF op basis van de verkregen input welke wensen bij een volgende release worden meegenomen.
Dr. Jesper Smeenk, voorzitter SAF/gynaecoloog St. Elisabeth Ziekenhuis te Tilburg, geeft aan: “Het LSFD faciliteert transparantie binnen de voortplantingsgeneeskunde door uniforme registratie en rapportage en maakt het zo mogelijk om van elkaar te leren en de kwaliteit van de zorg te verbeteren.”
www.ict-zorg.eu
Kortom: gebruikers sturen de ontwikkeling en blijven steeds betrokken bij de verdere uitbouw en uitbreiding van het systeem. Op die manier worden de wensen van gebruikers niet uit het oog verloren. Het systeem biedt veel voordelen: • Het past op ieder Ziekenhuis Informatie Systeem (ZIS) zoals Epic en Chipsoft. • Het voldoet aan de HL7-standaarden. • Het is veilig. • Het is een webbased applicatie, waardoor het vanaf elke werkplek oproepbaar is. • Het maakt papierloos werken mogelijk. • Het is gebruiksvriendelijk voor elk type gebruiker (van secretaresse tot arts). • Patiëntgegevens zijn eenvoudig op te roepen. • Registraties kunnen eenvoudig worden gemaakt en vastgelegd. • Het maakt digitale correspondentie met andere zorgverleners en digitale communicatie tussen (transport)kliniek en laboratorium mogelijk. • Het beschikt over een rapportage- en uitgebreide correspondentiemodule. • Door de landelijke uniforme data is wetenschappelijk onderzoek mogelijk. Het LSFD ondersteunt de gebruikers bij het dagelijks contact met de patiënt en bij het uitvoeren van laboratoriumactiviteiten, waardoor het dagelijkse werk eenvoudiger wordt.
De toekomst Ofschoon het LSFD al een spreiding heeft door heel Nederland, is de verwachting dat deze landelijke spreiding zal toenemen, gezien de reacties en interesses van nog niet aangesloten klinieken. Momenteel is de implementatie bij AMC, Flevoziekenhuis, Radboud en OLVG in volle gang. Ook niet-aangesloten ziekenhuizen zien de voordelen van het LSFD en tonen vergaande interesse. De verwachting is dat het aantal gebruikers de komende jaren verder zal toenemen. De nadruk wordt in de toekomst gelegd op het delen van data en het gebruiken van data voor wetenschappelijk onderzoek waarbij het ziekenhuis zelf kan benchmarken.
“Door de uniforme vastlegging van data binnen het LSFD kun je klinieken met elkaar vergelijken en kun je, met toestemming van de patiënt, de gegevens gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek”, aldus dr. Carl Hamilton, werkzaam als gynaecoloog in het Jeroen Bosch Ziekenhuis te ‘s-Hertogenbosch.
“Naast de gebruiksvriendelijke inlog, kan deze innovatieve methodiek worden gebruikt om elementaire processtappen, zoals het autoriseren van labuitslagen, van een digitale handtekening te voorzien”, aldus Rutger Slager CTO van Stb te Houten.
In het ziekenhuis spelen veiligheid en privacy een steeds grotere rol. De Stb secure module die Stb binnenkort lanceert, vervangt het traditionele wachtwoord door een inlog via de smartphone met gezicht, stem of vingerafdruk. Biometrie is de enige oplossing om een gebruiker én het individu op een onlosmakelijke wijze aan elkaar te koppelen.
Gaat het succes verder? Het LSFD is een succes in Nederland. Blijft het succes binnen de landsgrenzen of gaat het succes verder? De SAF en Stb bekijken de mogelijkheden om het LSFD uit te rollen in andere landen.
Dr. Rob Bernardus, werkzaam als gynaecoloog en medisch hoofd in Nij Barrahûs te Wolvega, laat weten: “Je moet leren werken met het LSFD. Dit kost tijd maar de digitale status, bereikbaar van waar dan ook, bevordert zeker de kwaliteit van de zorg!”
Het LSFD is uit te breiden met functionaliteiten zoals een Webbased Agenda en een SBV-Z check. Ook modules als ZorgMail, Mailmerge, Single sign-on, Handtekening, Supervisor, Actie, To do en KID kunnen worden toegevoegd. Tot slot bestaat de mogelijkheid om een koppeling te maken met de bestaande it-omgeving (bijvoorbeeld hormoonwaarden- , infectieparameters- en/ of semenkoppeling).
LSFD Ziekenhuizen Het LSFD is uitgerold bij de volgende achttien klinieken: Albert Schweitzer Ziekenhuis, Canisius Wilhelmina Ziekenhuis, Catharina Ziekenhuis, Erasmus Medisch Centrum, Fertiliteitskliniek Twente, Gelre Ziekenhuizen, ISALA, Jeroen Bosch Ziekenhuis, Nij Barrahûs, Nij Geertgen, Medisch Centrum Kinderwens, Maastricht Universitair Medisch Centrum, Medisch Centrum Leeuwarden, Reinier de Graaf Groep, St. Elisabeth Ziekenhuis, Sint Franciscus Gasthuis, Universitair Medisch Centrum Utrecht en het Wilhelmina Ziekenhuis Assen.
Stb Stb Zorg richt zich in het bijzonder op het ontwerpen en implementeren van specialistische dossiersystemen en registraties voor researchtoepassingen in de zorg. Stb Zorg maakt deel uit van de Stb Bedrijven. Stb is gespecialiseerd in software systemen die de volledige bedrijfsvoering ondersteunen. http://www.stb.nl Email: zorg@stb.nl
SAF De SAF is een samenwerkingsverband tussen gynaecologen voortplantingsgeneeskunde en klinisch embryologen. De SAF vertegenwoordigt beide beroepsgroepen bij het ontwikkelen en het verbeteren van het LSFD. Kijk voor meer informatie op: http://stichting-saf.nl Email: info@stichting-saf.nl
SUCCES IN DE PRAKTIJK
27 29 september 2015
IT Service Management:
Kloppend hart van een succesvolle it-afdeling door: Michiel de Ruiter Bent u it-manager? Bent u directielid met IT in uw portefeuille? Dan zijn er diverse uitdagingen waarmee u wordt geconfronteerd, zowel organisatorische als technische. Veel stakeholders om u heen die iets van u willen. Er zitten simpelweg niet voldoende uren in een dag om iedereen tevreden te houden. Of wel? Waarom heeft u in de eerste plaats voor deze functie gekozen? Wat kunt u doen om succesvoller te zijn? Ik wil met u verkennen wat we kunnen doen om de budgethouders, de business, de eindgebruikers en uw medewerkers meer tevreden te krijgen. Onderdelen die nodig zijn om succesvoller en efficiënter te worden. Straks bent u in staat om op een simpele manier te bepalen waar u staat en hoe u verder kunt!
IT in de zorg heeft vele uitdagingen. Natuurlijk zijn die er ook in andere branches, maar juist in de zorg kennen we aan de ene kant krimp in budgetten, terwijl aan de andere kant steeds hogere eisen worden gesteld. Denk bij dit laatste aan de NEN7510 die een it-afdeling dwingt om gestructureerd te werken en aantoonbaar in controle te komen. Op zichzelf een mooi en nobel streven, maar hoe doe je dit in de praktijk? Hoe kun je binnen al deze randvoorwaarden de juiste prestaties leveren en daarbij de sfeer op de afdeling goed houden? Uiteindelijk willen we onze medewerkers niet met onnodige stress opzadelen en ze misschien verliezen door ziekte of vertrek.
Het speelveld Om overzicht te creëren moeten we eerst het speelveld bepalen. Wie zijn onze belangrijkste stakeholders? Wat maakt hen gelukkig? Waarom zijn deze mensen zo belangrijk om in de gaten te houden? Als we dit weten, kunnen we beter prioriteiten stellen. Ook zijn we beter in staat om onze diensten en werkwijze zuiverder af te stemmen op de klantbehoefte en het bijbehorende beschikbare budget. Allereerst hebben we een directie die een budget beschikbaar stelt. Zij verwacht op hoofdlijnen een professionele it-afdeling. Ten tweede kennen we de managers uit de diverse business units. Zij willen vaak meer dan mogelijk is en zullen uw afdeling continu uitdagen dat ook te leveren. Ten derde kennen we de medewerkers uit uw zorginstelling. Sommigen hebben veel it-kennis; velen
ik leveren? Ten tweede: hoe kan ik een afdeling ontwikkelen die als een voetbalteam uit de eredivisie samenwerkt en weet te scoren. Het is nog niet makkelijk gebleken om dit voor elkaar te krijgen. Sommige it-managers hebben zelf een technische achtergrond en worstelen met de meer zachte kant van hun organisatie. Wat nu als er een simpel stappenplan bestond om u op een praktische manier verder te helpen met het opbouwen van zo’n eredivisieteam? Welnu, dat stappenplan bestaat!
Wat versus Hoe Uiteindelijk is een it-afdeling een winkel met producten en diensten. Er zijn maar twee zaken belangrijk. Ten eerste: welke producten en diensten moet
handboek IT nodig en moeten de taken duidelijk verdeeld worden. Dit handboek bestaat uit alle werkinstructies die nodig zijn om een it-medewerker zijn werk te laten doen. Deze werkinstructies zijn opgesteld op basis van de procedures en de gekozen ITSM-software. Het klinkt simpel, toch ontbreekt het vaak aan een dergelijk handboek. Alleen met zo’n handboek zijn we er natuurlijk niet. Dat is slechts de rationele kant van het organiseren. Was het maar zo mooi. Bij ieder Ikea-kastje zit ook een mooie handleiding, toch volgt lang niet iedereen dit!
Het fundament Waarom spelen eredivisieteams niet alleen maar wedstrijden? Waarom zijn ze de rest van de week aan het trainen? Op welke onderdelen trainen ze dan? We kunnen een hoop leren van topsporters. Het is een wereld waar we gemakkelijk over de schouder van een trainer of coach kunnen meekijken.
Waarom spelen eredivisieteams niet alleen maar wedstrijden? ook beperkt. IT moet daarom simpel en laagdrempelig blijven en vooral niet te technisch. Ook uw eigen medewerkers zijn uw stakeholders. Zonder hen worden er geen diensten geleverd. Voor u geldt dus ook ‘keep the troups happy’!
“Als it-manager wilt u uiteindelijk toch ook rustig kunnen slapen, wetende dat alles op rolletjes loopt en uw stakeholders tevreden zijn?”
We hebben te maken met individuele kwaliteiten van de spelers en het team als geheel. Binnen een it-afdeling werkt het precies zo. Bij het aannemen van een nieuwe medewerker letten we op opleidingsniveau, kennis en ervaring. Maar hoe coachen we een it-team? Wat geven we het team om succesvoller te worden? Elk team heeft een goed fundament nodig. We weten dat procedureel werken ons grip geeft op de uitkomsten en kwaliteit van het team. Om dat goed te introduceren is er een
Perfectie = continue verbeteren Wat is perfectie? Vroeger dacht ik dat je dan iets in één keer helemaal goed deed. Daarom nam ik de tijd om mij voor te bereiden, ik deed zoals gepland en dan door naar het volgende. De voorbereiding was vaak lang en intensief en als ik het uiteindelijk ging doen, was ik vaak al niet erg enthousiast meer. We lezen in ITIL over concepten als CSI. Niet de Amerikaanse televisieserie, maar continual service improvement. Dat is zo’n term die je vaak hoort, maar waarvan je eigenlijk geen idee hebt hoe je dat nu in de praktijk brengt. Hier zit ‘m nu net de crux, want als je dit onder de knie krijgt, bouw je aan een zelfsturend en verbeterend team. Dat geeft je als it-manager de ruimte om meer bezig te zijn met tactische en strategische zaken, terwijl de medewerkers de afdeling zelfstandig op een hoger plan brengen. De wereld van agile development leert ons om regelmatig te evalueren en onze eigen verbeterpunten te signaleren. Door op gezette tijden medewerkers hun waarnemingen en ideeën te laten delen, creëren we bewustzijn en momentum rondom CSI op de werkvloer. Er wordt systematisch gewerkt
aan deze verbeteringen op volgorde van de gezamenlijk gestelde prioriteiten.
7 stappen tot succesvol IT service management Het is complexe materie met veel uitstapjes naar aanpalende onderwerpen. Om het leven simpeler te maken, hebben we een model gemaakt om u verder te helpen: ‘De 7 stappen tot succesvol IT service management’. Bovenstaande informatie wordt in zeven simpele stappen teruggebracht naar een eenvoudig en doeltreffend model, waarbij u meer grip krijgt op de gehele dynamiek. Als itmanager wilt u uiteindelijk toch ook rustig kunnen slapen, wetende dat alles op rolletjes loopt en uw stakeholders tevreden zijn?
Over Mproof Mproof is leverancier van Clientele ITSM en positioneert zich als De Service Management Specialist. Naast ITSM software heeft Mproof ‘de 7 stappen tot succesvol ITSM’ ontwikkeld, waarmee ze haar klanten ondersteunt met het behalen van successen. Kijk voor meer informatie op www.mproof.nl
www.ict-zorg.eu
28
SUCCES IN DE PRAKTIJK
29 september 2015
Datalekken: voorkomen is beter dan genezen door: Judith Vieberink, advocaat bij First Lawyers B.V. Zonder moeite een datalek voorkomen of afwikkelen – welke information security officer of functionaris voor de gegevensbescherming droomt daar niet van? De bestuurlijke boetes die organisaties vanaf 1 januari 2016 riskeren bij het niet-melden van datalekken liegen er niet om en maken dat organisaties sterk worden aangemoedigd om een adequate invulling te geven aan de nieuwe wettelijke vereisten. De wet Meldplicht datalekken zegt echter niet hoe zorginstellingen dat realiseren. Reden genoeg om nader stil te staan bij de nieuwe meldplicht en de verplichtingen die dat met zich meebrengt. De verplichting van een adequate beveiliging bestond al sinds de inwerkingtreding van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), maar het ontbreken daarvan wordt nu hoger beboet. Dat geldt ook voor het in de doofpot stoppen van een datalek. Een boete kan maximaal EUR 810.000 of tien procent van de jaarlijkse omzet bedragen. In vergelijking met andere organisaties lopen zorginstellingen, die werken met medische dossiers, een hoger aansprakelijkheidsrisico. De reden daarvan is dat de gegevens in een medisch dossier vrijwel altijd bijzondere of gevoelige persoonsgegevens zijn én dat daarop een beroepsgeheim rust. Ook is de verwerking van dergelijke persoonsgegevens aan strengere eisen onderworpen dan ‘gewone’ persoonsgegevens. Dat maakt dat zorginstellingen bewust(er) zullen moeten omspringen met gegevensbescherming en privacy.
Uitbreiding boetebevoegdheid Omdat er sprake was van een breed nalevingstekort van de bestaande privacyregelgeving, is de boetebevoegdheid van het CBP verhoogd en is een wettelijke verplichting tot het onverwijld melden van datalekken geïntroduceerd. Alle overige verplichtingen zijn dus niet nieuw, maar kunnen in de toekomst zwaarder worden bestraft. Een veel voorkomend misverstand is dat het zich voordoen van een datalek een boete met zich meebrengt. Nee, het niet onverwijld melden van een datalek aan de toezichthouder – in casu het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) – en in sommige gevallen aan de patiënt zelf, brengt een boete met zich mee. Een datalek is iedere inbreuk op de beveiliging die leidt tot (de aanzienlijke kans op) ernstige nadelige gevolgen voor de bescherming van persoonsgegevens. Dat is de wettelijke definitie. Meer praktisch verwijst een datalek naar de gevallen waar persoonsgegevens bedoeld of onbedoeld zijn onderworpen aan een ongeautoriseerde toegang. Nieuw en opvallend is dat niet alleen verantwoordelijken een boete opgelegd kunnen krijgen, maar ook bewerkers, medeplegers en feitelijk leidinggevenden.
www.ict-zorg.eu
‘Verantwoordelijken’ zijn de zorginstellingen zelf. ‘Bewerkers’ zijn de bedrijven die in opdracht van de verantwoordelijken persoonsgegevens verwerken, bijvoorbeeld voor het onderhouden of hosten van een elektronisch patiëntendossier. ‘Medeplegers’ of ‘feitelijk leidinggevenden’ zijn de directies of raden van bestuur. Als bewerkers, medeplegers of feitelijk leidinggevenden nalatig zijn geweest in het treffen van beveiligingsmaatregelen of het melden van een datalek, dan kunnen zij – naast de verantwoordelijke – een boete opgelegd krijgen.
Authenticatie- & autorisatielogboek Authenticatie en autorisatie zijn belangrijke beveiligingsmaatregelen ter voorkoming of opsporing van datalekken. Vanwege de vertrouwelijke aard van medische gegevens wil de overheid dat zorginstellingen daarmee zorgvuldig omspringen in de hele keten van gegevensuitwisseling (zorgverzekeraar, arts, service provider). De internationale standaard voor informatiebeveiliging voor de zorgsector is ISO 27002. Deze wordt door de Nederlandse overheid aangescherpt met NEN7510, 7512 en 7513. NEN7513 geeft richtlijnen voor het opstellen van een logboek: 1.) leg aantoonbaar vast dat de medewerker die toegang heeft tot de patiëntgegevens daartoe ook daadwerkelijk gerechtigd is, en 2.) zorg voor een sterke authenticatie, op basis van ten minste twee kenmerken, bijvoorbeeld een unieke identificatiecode, wachtwoord en badge. Alleen dan is het mogelijk de geclaimde identiteit van de medewerker te bewijzen, aldus NEN7513. Vooruitlopend op de nieuwe meldplicht datalekken inventariseert een regionaal ziekenhuis, dat om security–redenen anoniem wenst te blijven, momenteel waar zij verbeteringen kan aanbrengen in haar authenticatie– en autorisatiebeleid. De security officer van het ziekenhuis zegt daarover: “Wij menen dat een logboek niet alleen van belang is tijdens, maar ook voorafgaand en na afloop van een datalek. Het is belangrijk dat je inzichtelijk hebt wat er gebeurt op het gebied van authenticatie en autorisatie, zodat je tijdig kunt bijsturen en verbeteren. Op dit moment inventariseren wij de combinatie-
mogelijkheden tussen NEN 7513 en de nieuwe meldplicht. Belangrijke ondersteuning daarbij wordt geleverd door Imprivata, die onze authenticatie en single sign-on realiseert.” De security officer vervolgt: “Tegenwoordig kunnen medewerkers met een wachtwoord en ziekenhuisbadge inloggen, waarna zij de eerstvolgende vijf uren alleen nog maar hun badge nodig hebben om toegang te krijgen tot de voor hen relevante systemen. Dat werkt snel en gebruiksvriendelijk. Medisch specialistes en verpleegkundigen zijn hier laaiend enthousiast over. Wij willen het badgegebruik binnenkort verplicht stellen, want bijkomend voordeel daarvan is dat wij daarmee voldoen aan de twee-factor-authenticatie die het CBP vereist bij de verwerking van patiëntgegevens. Normaal gesproken gaat veiligheid ten koste van het gebruiksgemak, maar in dit geval levert het daadwerkelijk iets nuttigs op voor degene die de badge nog niet gebruikte.”
Privacyboekhouding Het belangrijkste is natuurlijk datalekken voorkomen. Maar als het toch gebeurt, hoe geneest u uw organisatie van een datalek? Het bijhouden van een logboek helpt u daarbij. Wat sommige zorginstellingen zich namelijk (nog) niet realiseren is, dat het bijhouden van een logboek tegemoet komt aan de nieuwe meldplicht. Immers, een meldplicht impliceert allereerst dat de instelling in staat is een ongeautoriseerde toegang te herkennen en dat zij vervolgens in staat is te melden welke persoonsgegevens zijn getroffen. Het logboek maakt op zijn beurt weer deel uit van de grotere, digitale privacyboekhouding van de zorginstelling, waarin alle verwerkingen zijn gedocumenteerd. In de privacyboekhouding zijn de verwerkingen bij voorkeur gerelateerd aan informatiesystemen en (deel)processen. Per verwerking moet een risico-analyse worden gemaakt van de mogelijke impact op de persoonlijke levenssfeer van een patiënt of medewerker. Ook de risicoanalyse moet worden vastgelegd in een privacyboekhouding. De privacyboekhouding moet daarnaast gerelateerd zijn aan een register waarin
de instelling alle datalekken bijhoudt. Ook de datalekken die uiteindelijk niet zijn gemeld, want per datalek of vermoed datalek moet de afweging worden vastgelegd waarom die uiteindelijk wel of niet heeft geleid tot een melding bij het CBP en/of de patiënten. Tot slot, een zorginstelling zal niet alleen moeten beschikken over een privacyboekhouding omdat daartoe een wettelijke verplichting bestaat, maar ook omdat zij zich zal willen verweren ten tijde van een boeteoplegging of schadeclaim. Bewijsmateriaal dat gevonden wordt in de privacyboekhouding moet dan zo uit de ´kast´ kunnen worden getrokken. Ook moeten datalekken onverwijld worden gemeld aan de toezichthouder. Het begrip ´onverwijld´ is niet nader gekwantificeerd, maar verwacht wordt dat deze twee (werk)dagen zal bedragen. Ook daarom is het belangrijk dat gegevens vlug uit de privacyboekhouding kunnen worden geplukt, zodat de zorginstelling zo snel mogelijk back in business is. Wilt u meer lezen over dit onderwerp? Vraag het gelijkluidende white paper van First Lawyers & Imprivata op bij de auteur van dit artikel, of bij uw Imprivata-contactpersoon.
29
SUCCES IN DE PRAKTIJK
29 september 2015
Flexibiliteit as a Service
Maastro Clinic is een radiotherapeutisch instituut waar met name kankerpatiënten worden behandeld door bestraling. De kliniek beschikt over zes ‘state of the art’ lineaire versnellers (bestralingsapparaten) en is gevestigd in Maastricht, naast het Maastricht Universitair Medisch Centrum: een samenwerkingsverband tussen het academisch ziekenhuis Maastricht en de Universiteit Maastricht. Maastro Clinic heeft grote behoefte aan flexibiliteit van haar ICT. Er wordt veel onderzoeksoftware in eigen beheer ontwikkeld, dat vóór implementatie zeer grondig wordt getest en waarvan de kwaliteit bijzonder hoog is. Voor het borgen van het proces, zijnde updates, resultaten en kwaliteit, is een zogeheten Ontwikkel/Test/Acceptatie (OTA)-omgeving ontwikkeld. Een omgeving waarin, op basis van een gedetailleerde kopie van de productieomgeving, nieuwe versies van zelfontwikkelde software technisch en functioneel grondig kunnen worden getest, voordat ze in de productieomgeving worden geïnstalleerd. Patrick Eggen - Regiomanager Healthcare
Maximale flexibiliteit Deze OTA-omgeving dient te voldoen aan de borging van de kwaliteit en beschikbaarheid van de omgeving. Vanuit die gedachte gaat Maastro Clinic nog een stap verder door verschillende clouddiensten op een gecertificeerde en gevalideerde manier te gebruiken. Dit heeft ook een strategische insteek vanwege de vrije schaalbaarheid, zoals groei en krimp, en de ontzorging van alle techniek als infrastructuur, huisvesting en beheer met behoud van volledige controle en regie over het functioneel beheer van het platform en alle daarin opgenomen applicaties. Maastro Clinic heeft toegang tot Storage as a Service*, Backup as a Service**, vCloud as a Service*** en Archive as a Service****. Diensten waarvan de investeringen, CAPEX, bestaan uit eenmalige kosten voor transitie, en de exploitatiekosten, OPEX, uit een maandelijkse factuur op basis van daadwerkelijk gebruik. De kwaliteit van deze clouddiensten worden doorlopend gemeten aan de hand van een aantal heldere en objectieve prestatiecriteria. Dit wordt vervolgens op reguliere basis besproken met de SLA-Manager waarbij de tevredenheid wordt uitgedrukt en een maximaal tevreden eindgebruiker wordt gekoppeld aan de kwaliteitservaring.
vCloud infrastructuur Alle Maastro Clinic ‘OTA’ virtuele machines, vApp,
worden in de datacenters van Open Line gehost. De bijbehorende vCloud managementservers worden bij Maastro Clinic zelf gehost in verband met de actieve koppelingen naar de productieomgeving. Deze koppelingen zijn noodzakelijk om via de reeds beschreven en uitgewerkte procedures in de OTA-omgeving uit te rollen. De door Open Line gerealiseerde OTA-omgeving voorkomt dat de productieomgeving onnodig moet worden stilgelegd om daarin nieuwe software te testen. Nieuwe software kan nu worden getest in de testomgeving - een exacte kopie van de productieomgeving - en na acceptatie worden overgeheveld naar de productieomgeving. De implementatie van nieuwe software verloopt daardoor een stuk eenvoudiger, sneller en betrouwbaarder. Door toepassing van een strenger testprotocol (ketentest) wordt bovendien de betrouwbaarheid van de productieomgeving verhoogd ten opzichte van de oude situatie.
Flexibiliteit in het digitale tijdperk Een steeds terugkomende vraag uit de markt is: ‘hoe kan de it-organisatie zich aanpassen aan een wereld waarin IT in toenemende mate de kern van het bedrijf wordt?’. Tussen 1985 en 2005 was de CIO vaak een ‘Chief Infrastucture Officer’ met een focus op het bouwen van complexe maatwerkoplossingen. Die periode, ook wel het tweede platform van ICT genoemd, werd
gekenmerkt door client-server computing. ICT werd gezien als een kostenpost voor de organisatie en het was vaak één van de belangrijkste taken van de CIO om de belangen van de ict-organisatie te beschermen. In het derde platform van ICT, gevormd door cloud, mobiliteit, big data, en social media, zien wij bij bedrijven steeds meer het besef dat ICT hun business is geworden. Migreren van een technologiefocus naar een oplossingenfocus is de sleutel. In het proces staan bedrijven open voor nieuwe benaderingen. Met de opkomst van het derde platform is de rol van de netwerkmanager en het netwerkteam veranderd van ‘houd de boel draaiende’ tot een ware partner in line-of-business strategie en het genereren van inkomsten. Om het bovenstaande te realiseren, dienen infrastructuuroplossingen open en flexibel te zijn om te kunnen reageren op veranderingen in de zakelijke omgeving. Kortom: streven naar een flexibele itomgeving voor het digitale tijdperk. Maastro Clinic heeft daarop de afgelopen tijd zeer zorgvuldig voorgesorteerd waardoor ICT als process enabler wordt ingezet. Flexibiliteit en continuïteit met een ISO 20000- en 27000-waarborg. Flexibiliteit as a Service! (‘FaaS’ om nog een afkorting aan het brede scala van afkortingen toe te voegen).
Speaking of afkortingen: * Storage as a Service = StaaS. Kunnen groeien ‘on demand’. ** Backup as a Service = BaaS. Geen omkijken naar een betrouwbare backup. *** vCloud as a Service= Vaas. Flexibiliteit van de Cloud. **** Archive as a Service = AaaS. Digitaal archiveren zonder beperkingen.
www.ict-zorg.eu
30
UITGELICHT
29 september 2015
Persoonlijke aandacht: cliché of vanzelfsprekend? Wanneer we over cliënten in de zorg praten, gaat het vaak over persoonlijke aandacht en klantgerichtheid. Het klinkt misschien vreemd, maar deze persoonlijke aandacht vinden wij als fabrikant van beeldschermen ook belangrijk. Zie het maar dat wij een eindklant, bijvoorbeeld een ziekenhuis of zorginstelling, beschouwen als cliënt en deze middels persoonlijke aandacht optimaal willen ondersteunen.
Uiteenlopende wensen en eisen Ons team van experts komt bij veel bedrijven en instellingen over de vloer en heeft daardoor zicht op de behoeften die er spelen bij het uitrusten van een werkplek met de juiste monitor. De bijdrage van een goede monitor wordt vaak onderschat, maar is een essentieel onderdeel van een werkplek. De monitor is immers een belangrijke en laatste schakel in de keten: hij toont alle relevante informatie die de gebruiker nodig heeft voor zijn of haar werkzaamheden. Neem een ziekenhuis. Deze bestaat uit een grote diversiteit aan werkplekken. Zo heb je de balie, de kantoren, de artsenwerkplek, radiologie, een ‘nurse’station in de operatiekamer en ga zo maar door. Op iedere werkplek wordt anders gewerkt en is het belang van de getoonde beeldinformatie en de behoefte van de gebruiker verschillend. Een goed voorbeeld is de werkplek van een doorverwijzende arts of specialist . Deze raadpleegt voorafgaand of tijdens een afspraak met zijn of haar patiënt het dossier. Dit kan digitale röntgenopnamen bevatten, die worden bekeken om de situatie naar de patiënt te verduidelijken. De behoefte om deze opnamen optimaal te tonen is voor arts en patiënt groot, omdat het voor beiden een duidelijk beeld moet geven.
Voor de arts moet de weergave tenslotte aansluiten op de informatie in het bijbehorende verslag. In deze situatie zullen de wensen en eisen van de monitor verschillend zijn in vergelijking met een medewerker die dagelijks meer uren achter de monitor doorbrengt en waarbij de werkzaamheden zich meer concentreren op tekstverwerking.
Ervaring Door het opzetten en onderhouden van rechtstreeks klantencontact bieden wij persoonlijke aandacht, de mogelijkheid om verschillende situaties en werkplekken te bekijken en onze expertise te delen. Tijdens het contact worden de wensen en eisen besproken die wij meenemen in ons advies. Onze jarenlange ervaring in combinatie met het brede assortiment wat EIZO biedt, stelt ons in staat om advies-op-maat te geven en de juiste monitor(en) aan te bieden. Maar we gaan zelfs nog een stap verder. Veelal geven wij de eindklant de gelegenheid om zonder bijkomende kosten de voorgestelde monitoroplossing vrijblijvend te testen. Hiermee stellen wij de eindklant en haar werknemers in staat in een eigen omgeving de oplossing te testen en zo tot een juiste en weloverwogen beslissing te komen.
Niet alleen de technische aspecten die een voordeel opleveren voor de gebruiker komen aan bod. Ook de toegevoegde waarde die een EIZO-monitor heeft voor de organisatie wordt besproken tijdens het gezamenlijke traject. Denk hierbij aan zaken zoals Total Cost of Ownership, ergonomie, productiviteit en energiebesparing.
Conclusie: persoonlijke aandacht is bij EIZO zeker geen cliché maar vanzelfsprekend. Kijk voor meer informatie op www.eizo.nl
Over de auteur Ivo Nagtzaam is Accountmanager bij EIZO Europe GmbH – Nederland, werkt vanuit Eindhoven en is verantwoordelijke voor de Nederlandse medische markt. Het EIZO porfolio bestaat uit monitoroplossingen voor diverse marksegmenten: kantooromgevingen, medische markt, grafische markt, maritieme en industriële sector. Binnen het portfolio is veel synergie aanwezig als het gaat om toegepaste technologie.
Binnen een uur inzicht in de besmettingen in uw gehele netwerk Bent u klaar voor de meldplicht datalekken? Besmette werkplekken vormen een groot risico. Voorkom dat u een datalek moet gaan melden door nu inzicht te verkrijgen in deze risicogevallen.
Bel nu 053 - 750 30 70 www.quarantainenet.nl
www.ict-zorg.eu
31
UITGELICHT
29 september 2015
Tablets en smartphones in de zorg Zijn patiëntgegevens wel veilig? door: Eddy Willems In de zorg wordt steeds meer gebruik gemaakt van mobiele apparaten zoals tablets en smartphones. In 2013 gebruikte 80 procent van de zorgprofessionals al een smartphone, tablet of beide. Van hen gebruikte bijna 80 procent deze voor professionele doeleinden1. Vooral wanneer de zorg een ambulant karakter heeft, zijn tablets een zeer populair instrument om op locatie informatie op te zoeken en notities te maken over het consult met de cliënt. Smartphones worden vooral gebruikt voor het in contact blijven met collega´s, zowel telefonisch als per e-mail. Maar aan deze praktijk, die al zo is ingesleten dat er lang niet altijd meer diep over wordt nagedacht, kleven risico’s. Zelfs als gebruik wordt gemaakt van zorginformatiesystemen die gecertificeerd zijn. Hoe zit dat en welke maatregelen kunnen in acht worden genomen om de situatie te verbeteren? 1
https://www.vvaa.nl/~/media/downloads/corporate%20communicatie/bnr%20zorgdebat/a4_trendonderzoek_mobile-health.pdf
Patiëntendossiers zijn over het algemeen goed beveiligd en niet zonder meer toegankelijk. Het is echter niet uit te sluiten dat er zorgverleners zijn die voor een huisbezoek het samengevatte dossier van een cliënt even onbeveiligd op hun tablet laden. Ook is er geen enkele garantie dat eventuele aantekeningen die tijdens het consult met de cliënt worden gemaakt, op de juiste wijze worden geëncrypteerd. En omdat de meeste mensen e-mail door de relatief sterke versleuteling vertrouwen, is er weinig reden tot terughoudendheid met het communiceren over vertrouwelijke patiëntengegevens. Kortom, op veel van de tablets en smartphones die door zorgverleners worden gebruikt, staan nietversleutelde gegevens die niet bedoeld zijn voor de
ogen van onbevoegden. Het is duidelijk dat er een enorme privacyschending optreedt, wanneer een dergelijk apparaat wordt gestolen of verloren. Daarnaast bestaat er het gevaar van een infectie met malware die gegevens kan stelen. In de eerste helft van 2015 ontdekten de analisten van het G DATA SecurityLab al meer dan één miljoen (1.000.938) nieuwe soorten malware voor Android2, waarvan ongeveer de helft gericht was op het stelen van informatie. Elke zorgorganisatie, of deze nu zelf aan medewerkers tablets en/of smartphones uitdeelt, of er 2
https://blog.gdatasoftware.com/blog/article/five-years-of-
fakeplayer-this-also-means-five-years-of-android-malware.html
juist nog nooit iets mee heeft gedaan, moet zich ervan bewust zijn dat deze mobiele apparaten worden gebruikt en dat zij data bevatten of verwerken, die een vertrouwelijk karakter hebben. Het opstellen van een formeel beleid ten aanzien van het gebruik van deze apparaten is de eerste stap die door alle instellingen moet worden gezet. Daarin moet worden geformuleerd welke informatie zich op de apparaten mag bevinden, onder welke voorwaarden, en wat compleet uit den bozen is. Stel encryptiesoftware beschikbaar waarmee alle gegevens op de apparaten standaard worden versleuteld. Zorg dat alle apparaten die gebruikt worden bekend zijn bij de organisatie. Deze kunnen dan worden gemonitord en beheerd door een Mobile
Device Management-oplossing (MDM). Een dergelijke softwarematige oplossing kan bijvoorbeeld mobiele apparaten met een druk op de knop volledig wissen en blokkeren wanneer deze gestolen blijken te zijn. Vaak is het ook mogelijk om daarmee de verloren apparaten te lokaliseren. En wanneer er gebruik wordt gemaakt van Android-apparaten, is het meestal ook mogelijk om via een MDM te controleren of (beveiligings)updates op de apparaten zijn uitgevoerd en of zij afdoende zijn beveiligd tegen malware. Verreweg de beste oplossing is om zelf controle over de situatie te nemen en zelf te kiezen voor de minst onveilige apparaten, uitgerust met de beste apps en beveiliging. Financiële beperkingen maken deze route echter vaak onbewandelbaar. In dat geval is het van essentieel belang om toch zoveel mogelijk controle uit te oefenen met een geschreven beleid en een Mobile Device Manager. Zeer onverstandig is om ervoor te kiezen de ogen voor de (mogelijke) problematiek te sluiten en niets te doen.
Eddy Willems, Security Evangelist bij G DATA
Meldplicht datalekken:
Voorkom hoge boetes Per 1 januari 2016 wordt de nieuwe nationale en Europese wet- en regelgeving omtrent gegevensbescherming van kracht. Een meldplicht bij datalekken vormt daarbij de kern, maar wat komt er nu op ons af? Een vraag die wij regelmatig ontvangen is: ‘Waar moet ik beginnen?’ Veel (security)fabrikanten doen voorkomen dat u met een technologische oplossing al voldoet aan de nieuwe wetgeving. Ook wordt er geroepen dat wanneer u ‘uw best heeft gedaan’ u de dans wel ontspringt en daarmee hoge boetes voorkomt. Hierbij een waarschuwing: beide uitspraken zijn onjuist!
Goed securitybeleid Security is vanuit historisch oogpunt terechtgekomen bij de it-afdeling. Maar met de nieuwe wetsvoorstellen draagt de bestuurder de verantwoordelijkheid. Daarmee is security niet uitsluitend iets dat u technisch kunt afdichten, maar wat gevolgen heeft voor de gehele organisatie. Denkt u eens na over de volgende facetten: • Beleid • Organisatie • Mensen • Technologie
Risicoanalyse Nu is het een goed moment voor bestuurders om een risicoanalyse uit te voeren om de bedrijfscontinuïteit te waarborgen. Daarbij zijn de volgende vragen essentieel: ‘Hoe groot is de kans op datalekken in mijn organisatie?’ en ‘Wat wordt er gedaan om dit te voorkomen?’
Agile Software biedt een (betaald) assessment aan, waarin de volgende facetten aan bod komen, zodat uw organisatie goed voorbereid is op de nieuwe wetgeving. • SBC Managementsysteem: tooling waarmee u overzicht en inzicht krijgt in uw organisatie, processen, verwerking van persoonsgegevens en andere bedrijfsobjecten. • Weerbaarheidscheck: een quick-scan waarbij de aansprakelijkheids- en kostenrisico’s inzichtelijk worden gemaakt. • Threat Analysis Scan: inzicht in alle uitgaande informatie via web en email. • Driedaagse cursus: waarbij u de wetgeving leert begrijpen en leert welke stappen er ondernomen moeten worden om goed voorbereid te zijn op de nieuwe wetgeving. • User Awareness (E-Learning): eindgebruikers bewust maken van de risico’s en hun rol. Hoe voorkom je datalekken? • Project Management: begeleiding rondom het gehele traject. • Adviesrapport: over het beleid, de processen en de technologie binnen uw organisatie.
Over Agile Software Agile Software is expert op het gebied van softwarelicenties en ondersteunt bij advies, inkoop en beheer. Het team van Solution Advisors helpt organisaties bij het realiseren van hun bedrijfsdoelstellingen door
Eric Bruseker, Solution Advisor Security & Identity
functionele en technische vragen te vertalen naar passende technologische oplossingen. Dit doen wij aan de hand van thema’s als Hybrid Cloud, Security & Identity, Big Data & Analytics, Computing Everywhere en Software Asset Management. Daarnaast begeleiden wij organisaties bij de stap richting de Cloud. Dit doen wij aan de hand van inspiratie-
Daarnaast organiseren wij regelmatig een informatiesessie over de nieuwe wetgeving. Heeft u interesse? Meld u dan aan via info@agilesoftware.nl
sessies, workshops, assessments en een bezoek aan ons Experience Center.
www.ict-zorg.eu
32
UITGELICHT
29 september 2015
Maak uitwisselen van medische gegevens weer simpel XDS as a Service Zo’n beetje elke dag ontstaan er nieuwe samenwerkingen tussen zorginstellingen. Niet vreemd, want vanuit VWS wordt hier actief op gestuurd. Ook verzekeraars geven met hun inkoopbeleid een flinke duw in die richting. Dit heeft grote invloed op de manier hoe de zorg wordt verleend, maar ook op de uitwisseling van data.
Meer samenwerken = meer uitwisselen De zorginstelling anno nu is onderdeel van een steeds groter wordende keten, die nauwelijks nog regionale afbakening kent. Zo verwijzen poliklinieken en zorgverleners vaker door naar gespecialiseerde ziekenhuizen en besteden laboratoria onderzoeken bij elkaar uit. Ook de verschuiving van zorg van tweede naar eerste lijn en de ketenzorg zijn hiervan voorbeelden. In al deze gevallen geldt dat de samenwerking soepeler verloopt als zorgverleners in staat zijn data op elektronische wijze met elkaar uit te wisselen. Uiteraard op een veilige wijze. Tevens maakt de patiënt meer en meer een actief onderdeel uit van de zorgketen. Gesteund door de opkomst van Internet of Things, eHealth en Persoonlijk Gezondheidsdossiers (PGD) beschikt die vaker digitaal over eigen medische data en wil deze delen met de zorgverleners. In de toekomst zullen deze ontwikkelingen alleen maar verder groeien en is er nog meer behoefte aan het snel, veilig en elektronisch uitwisselen van medische data.
Zorgcommunicatie VANAD Enovation is al jaren hét vertrouwde aanspreekpunt voor zorginstellingen bij elke vorm van gegevensuitwisseling en systeemintegratie, zowel intern, transmuraal als met de patiënt. Wij onderscheiden ons door het leveren van een compleet productportfolio en specialistische kennis voor het koppelen van informatiesystemen en (medische) apparaten en het uitwisselen van medische data. Door onze positie als marktleider op het gebied van zorgcommunicatie (meer dan 12.000 aangesloten zorgorganisaties, meer dan 250 verschillende systemen gekoppeld) hebben wij een sterke invloed op de Zorg ICT en daaruit voortvloeiend ook (indirect) op de zorg en de patiënt. Op het gebied van transmurale uitwisseling en het delen van medische gegevens zijn er in Nederland meerdere infrastructuren voorhanden. Elk met zijn eigen karakteristieken en toepassingen. Juist daarin zit ‘m de ‘truc’. Voor succesvolle uitwisseling van gegevens is het cruciaal dat per case de juiste keuze wordt gemaakt. Infrastructuur klinkt misschien niet zo spannend, maar het heeft totaal geen zin om hier het wiel opnieuw uit te vinden. Bovendien is er nu al heel veel mogelijk op het gebied van data-uitwisseling. Mits de keuzes slim gemaakt worden.
www.ict-zorg.eu
Wij helpen zorginstellingen hierbij door met hen de juiste keuze te maken. Met onze diensten ondersteunen wij, als enige partij, alle zorg-infrastructuren en koppelen wij deze aan elkaar voor totale zorgcommunicatie. Hierdoor heeft de zorgverlener een totaaloverzicht van beschikbare én relevantie informatie.
belangrijk is, en als zorgverlener wil je zo volledig mogelijk zijn en alle relevante informatie aan collega’s aanbieden. Dit biedt voordelen voor de zorgverleners, een compleet dossier zonder allerlei handmatige ‘aanmeldacties’. Zonder zich daarbij (financiële) zorgen te maken over de volumes die zij plaatsen in de eigen infrastructuur.
XDS as a Service
Medicatieveiligheid
Een belangrijke infrastructuur om medische data mee uit te wisselen is XDS, een IHE profiel. XDS maakt gebruikt van internationale standaarden en is de meest moderne, proven, manier voor het delen van medische informatie. Als dé partij voor zorg-
Voor optimale medicatieveiligheid is het van belang dat de voorschrijvend arts over alle relevante informatie beschikt tijdens het voorschrijven van de medicatie. Het actuele medicatieoverzicht is echter (nog) niet beschikbaar via de XDS-infrastructuur,
Ervaar XDSaaS zelf Bezoek ons op het Mobile Healthcare Congres (8 oktober) of kom voor een uitgebreide demo naar onze stand op het IHE Nederland Jaarcongres / MIC Congres (29/30 oktober) om inzicht te krijgen in de mogelijkheden die wij kunnen bieden, zoals: het gemakkelijk ontsluiten van de huidige applicaties, de diagnostische viewer, de LSP-connectiviteit en de cumulatieve labuitslagenviewer.
communicatie hebben wij dan ook deze zomer onze eigen XDS as a Service (XDSaaS)-dienst gelanceerd. Deze nieuwe dienst is een aanvulling op ons succesvolle zorgcommunicatieplatform waarvan producten zoals Cloverleaf, ZorgMail en lspConnect deel uitmaken. Net als ZorgMail wordt XDSaaS gehost in ons eigen gecertificeerde (ISO27001 en NEN7510) Nederlandse hostingcenter. Wij bieden zorginstellingen een compleet eigen XDS-infrastructuur, in de Cloud, met alle voordelen van een SaaS-dienst: laagdrempelig, eenvoudig schaalbaar, lage beheerlasten en altijd up-to-date. De aanmeldende systemen (blijven) staan in de zorginstelling. In het geval van een beeldenarchief (PACS) blijven ook de beelden lokaal staan. De documenten die uitgewisseld worden, zijn geplaatst in de XDSaaS-cloudomgeving, evenals de verwijsindex en de benodigde logging. Ook is onze software flexibel genoeg om XDSaaS te installeren in een private cloud of lokaal bij de zorginstelling. De switch tussen lokaal naar de cloud is eenvoudig te realiseren, zodat er geen desinvestering plaatsvindt. In de huidige XDS-infrastructuren wordt vaak het documentvolume gebruikt om de prijs te bepalen. Wij volgen deze trend niet. Het is namelijk binnen een zorgtraject niet bekend hoeveel historie er
maar wel via het Landelijk Schakelpunt (LSP). Doordat wij de XDS- en LSP-infrastructuren laten samenkomen, ontstaat voor de arts het complete beeld van de patiënt, met zowel medicatiegegevens als andere medische gegevens zoals labuitslagen, brieven en beelden. Als leverancier van zorgcommunicatie hebben wij XDSaaS naast het LSP reeds gekoppeld met andere IT-oplossingen/infrastructuren. Op die manier kan bijvoorbeeld de huisarts op veilige wijze een bericht ontvangen, waarin hij op een linkje kan klikken om een beeld via XDS te bekijken. Of direct vanaf de patiëntenkaart in het eigen huisartsinformatiesysteem de viewer openen en, zonder opnieuw in te loggen (SSO), de beelden van de betreffende patiënt bekijken. Ook kunnen zorgverleners vanuit hun eigen informatiesysteem communiceren naar de XDS-infrastructuur.
Landelijk uitwisselen Nederland telt inmiddels een aantal regionale XDS-infrastructuren waardoor aangesloten zorginstellingen medische informatie (beelden, verslagen en uitslagen) met elkaar uitwisselen. Deze zijn veelal door ons geïmplementeerd. Zo hebben wij ruime ervaring opgedaan met XDS bij 25 instellingen
in zes verschillende XDS-regio’s en gezien wat beter kan én moet. Onze visie is dat elke zorginstelling zijn eigen XDS-infrastructuur heeft en regioscheidingen hierdoor niet meer van toepassing zijn. De eigen XDS-infrastructuur wordt door middel van een Gateway gekoppeld aan andere, bestaande XDSinfrastructuren. Hierdoor ontstaat er een landelijke XDS-dienst en kunnen zorgverleners die, uiteraard na toestemming van zorgverlener en patiënt, aansluiten, met alle andere aangesloten zorgverleners in het land gegevens uitwisselen. Dus geen aparte fysieke netwerken meer die allemaal met elkaar moeten koppelen. Op deze wijze kunnen wij er met XDSaaS voor zorgen dat er een grote hoeveelheid medische content beschikbaar is die ertoe doet en door een groot volume aan zorgverleners wordt gebruikt. Zonder een dergelijke goedfunctionerende omgeving biedt XDS voor gebruikers naar onze mening onvoldoende waarde. Goede nieuws is dat IHE XDS steeds meer momentum heeft in Nederland. Zorginstellingen en systeemleveranciers willen de boot nu niet missen. Laagdrempelig aansluiten met XDSaaS helpt ze daarbij en maakt uitwisselen weer simpel.
VANAD Enovation, onderdeel van de VANAD Group, is een internationaal ict-bedrijf dat mensen, systemen en organisaties in de zorg effectief met elkaar verbindt. Wij zijn al meer dan 30 jaar de specialist voor elektronische communicatie en (systeem)integratie in de gezondheidszorg. www.enovation.nl
33
UITGELICHT
29 september 2015
De visie van Promedico ‘Open en samen’ Verandering in de zorg door samenwerking door: Kees Bakker Van oudsher is Promedico gespecialiseerd in het maken van systemen voor (apotheekhoudende) huisartsen. Maar sinds de komst van de nieuwe algemeen directeur, Pita van Arkel, eind 2012, is het ambitieniveau flink aangescherpt. De strategische blik richt zich niet langer alleen op de eigen productportfolio, maar op de zorg als gehele sector. Van Arkel: “De kernwoorden die onze toekomst en die van de zorg gaan bepalen, zijn: ‘open’ en ‘samen’.”
Promedico’s huisartsensystemen, Promedico-ASP en VDF, bestaan in zekere zin al dertig jaar. Tegenwoordig lijken ze uiteraard in niets meer op de digitale kaartenbak die ze ooit waren. “Niet alleen is het vak van de huisarts enorm veranderd”, vertelt Van Arkel, “Dat geldt voor de zorg als geheel. De laatste tijd is de noodzaak tot verandering alleen maar dwingender geworden. Dit wordt ingezien door de overheid, de koepels, de zorgverleners en ook door de patiënten. Desondanks gaat het tempo van de daadwerkelijke verandering ons nog veel te traag. Daar moet absoluut versnelling in komen. De versnelling die ons voor ogen staat, kun je alleen bereiken als je gezamenlijk daarvoor gaat. In deze wetenschap hebben wij de afgelopen jaren hard gewerkt aan het ontwerpen van een nieuwe strategie. In de uitvoering komt dat neer op het maken van open systemen die met andere systemen kunnen samenwerken.”
een participatie in het Keten Informatie Systeem van Care2U, 3) het Persoonlijk Gezondheidsdossier (PGD), 4) Gemeente/Buurt, 5) Verzakelijking en 6) Big Data. “Bij alles wat wij doen, moeten we nu bedenken: hoe richten we het in?”, vertelt Van Arkel. “Want we moeten het straks wel voor iedereen kunnen ontsluiten en het moet feilloos kunnen aansluiten op alle systemen waarmee het moet samenwerken. Daarnaast hebben we stappen gezet op het gebied van samenwerkingsinitiatieven, waarmee we nu voor het eerst naar buiten willen treden. We hebben daarover inmiddels wel iets te melden.”
Het nieuwe strategische pad dat Promedico heeft uitgestippeld, wordt bepaald door zes hoofdthema’s. 1) Een nieuw multidisciplinair en zorggeoriënteerd farmaceutisch systeem, 2) multidisciplinaire zorg in de keten, waarvan de eerste stap is gezet middels
Promedico was altijd en is nog steeds ‘Van en voor huisartsen’. Daar komt nu de belofte bij: ‘Beter voor iedereen’. “Die belofte is natuurlijk veel breder”, legt Van Arkel uit. “De zorg voor de patiënt moet beter worden, wat mogelijk is dankzij ICT. Wij gaan ons meer focussen op de eerste lijn, die dan uiteraard naadloos moet kunnen koppelen met alle andere systemen. De eerste schakel in onze nieuwe strategie is de ontwikkeling van een farmaceutisch zorgsysteem. Hiermee zijn we al ver gevorderd.” De manier van werken is sterk veranderd, mede
doordat steeds meer apotheken zich bij een franchiseformule aansluiten. “Hierdoor ontstaat er een splitsing tussen de zorg-farmaceutische kant en de kant van de distributie. Weinig ict-leveranciers lieten hun product mee ontwikkelen met die veranderingen. Hierdoor zijn door diverse partijen allerlei satellietapplicaties ontwikkeld. Met name aan de achterkant zijn de huidige systemen nog wat ouderwets. Zo zit er bijvoorbeeld een grote distributiecomponent in een traditioneel Apotheek Informatie Systeem. Maar zo’n apotheekketen heeft zelf centraal een groot distributiesysteem draaien. Voor hen hoeft dat niet in het AIS te zitten. Wel moet hun distributiesysteem perfect aansluiten op het zorgsysteem. Dat zijn nu precies de dingen waaraan wij in ons systeem tegemoet komen. Het voldoet aan de eisen van deze tijd.”
Pita van Arkel, algemeen directeur Promedico ICT
Egbert van Gelder, innovatiemanager Promedico ICT
Modulaire opbouw
Strategisch pad
Beter voor iedereen
Op zich is een nieuw farmaceutisch zorgsysteem, hoe modern ook, niet echt revolutionair. Dat wordt het pas als het probleemloos in het geheel van applicaties, platform, werkplekken, databases en connectiviteit geplaatst kan worden. Innovatiemanager Egbert van Gelder licht in dit kader het ‘open’ en ‘samen’ toe. “Onze systemen zijn open in de zin van dat andere oplossingen er eenvoudig op kunnen aanhaken. En samen in de zin van dat het vlekkeloos met andere systemen werkt. Ook onder de motorkap moet het met componenten van andere partijen overweg kunnen. In de praktijk resulteert dat in een oplossing die modulair is opgebouwd. Een apotheek(keten) bepaalt dan zelf welke modules zij allemaal willen combineren. ”
en multidisciplinaire samenwerking in de keten”, aldus Van Arkel. “Deze participatie betekent niet dat wij of Care2U ons tot elkaar beperken. In ons streven naar ‘open en samen’ zijn we dan ook andere samenwerkingen aangegaan. Het DNA van Care2U matcht uitstekend met dat van ons en net als wij bieden zij een echte SaaS-oplossing. Met hun software kun je werken met ‘events’, in plaats van met declaratielijnen en vaste processen zoals de meeste andere ketenondersteuningssoftware. Op deze manier is hun software op maat gemaakt voor de patiënt.” “Wat nu veel gebeurt”, voegt Van Gelder hieraan toe, “is dat iedere patiënt door een soort van standaard wasstraat wordt gehaald. Vrijwel iedereen is het erover eens dat dit niet effectief en efficiënt is. Dat is nu precies waarop het multidisciplinaire en open karakter van ons farmaceutisch zorgsysteem aansluit. Daarin kun je een plan maken dat helemaal op maat is gemaakt van de patiënt. Je geeft aan hoe je de service voor deze patiënt wilt inrichten en het systeem zorgt ervoor dat het hele zorgpad wordt gerealiseerd en bewaakt. Dit wordt multidisciplinair aangestuurd.” In het tweede artikel, dat in de ICT/Zorg-editie van december verschijnt, gaan we nader in op de andere vier schakels in de nieuwe strategie van Promedico. Daarin zal het grotere concept van de zes schakels duidelijk worden. Dat grotere concept overstijgt de huisartsensoftware van Promedico en juist dat is wat de zorg nodig heeft. Een overstijgend concept waarin alle partijen open met elkaar kunnen samenwerken. Kortom, een zorgnetwerk dat efficiënte, flexibele en accurate ondersteuning biedt.
Echte Software-as-a-Service Een andere gerealiseerde schakel in de nieuwe strategie is de participatie die Promedico heeft genomen in Care2U. “Het KIS (Keten Informatie Systeem) van Care2U bevordert een verregaande
www.ict-zorg.eu
34
UITGELICHT
29 september 2015
Klinische analytics-as-a-service via cloud beschikbaar Vruchtbare samenwerking tussen Aridhia en Vancis
Of het nu gaat om het vinden van een betere behandeling van patiënten of om het ontdekken welke genmutatie verantwoordelijk is voor het ontstaan van een tumor, big data is de nieuwe heilige graal in de medische wereld. Toch worden de kansen nog slechts mondjesmaat benut. Daarin moet de samenwerking tussen Vancis en Aridhia, de Schotse ontwikkelaar van een analytics platform gericht op klinisch en translationeel onderzoek, verandering brengen. Met een druk op de knop kunnen medisch onderzoekers en artsen nu gebruikmaken van AnalytiXagility. AnalytiXagility is een platform dat big data analytics, visualisatie en samenwerkingsmogelijkheden combineert. In de UK heeft Aridhia al een grote verscheidenheid aan klanten. Het samenwerkingsverband met Vancis stelt de functionaliteit in het platform nu via de cloud beschikbaar aan artsen en medisch onderzoekers in Nederland.
Snellere diagnose door klinische analytics De toepassingsmogelijkheden zijn divers, vertelt Chris Roche, CEO bij Aridhia. Hij noemt enkele voorbeelden: “AnalytiXagility wordt gebruikt in een Innovate UK-project waarin NHS Greater Glasgow & Clyde, Glasgow University en Philips Healthcare samenwerken aan een platform om bij IC-patiënten met zwaar hersenletsel eerder een goede diagnose te stellen. Ze ontwikkelen algoritmen om specifieke klinische events eerder te diagnosticeren of zelfs te voorspellen op basis van klinische en fysiologische data die wordt gemeten met bedside monitors. Door verschillende data te combineren en realtime te analyseren, kunnen de artsen nu veel sneller een betere diagnose stellen en ook sneller de juiste behandeling starten.”
www.ict-zorg.eu
Een toepassing die hierop lijkt is het veel eerder voorspellen van het ziekteverloop bij MS-patiënten. Roche: “MS kan zich op vijf verschillende manieren ontwikkelen. Artsen kunnen meestal pas na een jaar of langer zeggen welke van die vijf profielen jij als patiënt hebt. Dat betekent dat een behandeling op maat dus vrij lang op zich laat wachten. Eén van onze klanten gebruikt AnalytiXagility om de data van hersenscans, DNA-profielen en een door de patiënt ingevulde vragenlijst gecombineerd te analyseren, waardoor de arts al heel snel na de diagnose kan zeggen welke van de vijf varianten van MS iemand heeft en dus ook veel eerder een gerichte behandeling kan starten.” Behalve in klinische settings wordt AnalytiXagility ook veel toegepast in onderzoeksprojecten. Een project dat in het oog springt is het Advocate Horizon 2020-project, dat tot doel heeft om tandzorg om te vormen van een reactief naar een preventief model. In een studie zijn gegevens van tandartsen in zes Europese landen verzameld over de incidentie van veelvoorkomende gebitsziekten. De onderzoekers ontwikkelen nu een voorspellend model waarmee tandartsen en mondhygiënisten straks hun patiënten veel meer op maat kunnen informeren en trainen,
gericht op de kans dat een patiënt een bepaalde aandoening ontwikkelt.
Reproduceerbaar onderzoek AnalytiXagility combineert analytics, visualisatie en diverse mogelijkheden om data te delen en samen te werken. “Translationeel onderzoek draait om multidisciplinaire samenwerking”, weet Roche. “Maar daar komt het nodige bij kijken. Zo kun je als onderzoeker heel makkelijk de privacy van de onderzoekdeelnemers schaden als je zonder erbij na te denken datasets deelt. Bovendien moeten de verschillende participanten aan een onderzoek natuurlijk op de datasets van anderen kunnen vertrouwen en kunnen herleiden hoe zij aan bepaalde informatie komen. Daarom hebben wij data governance in de code van de software meegenomen. Alle handelingen zijn traceerbaar, dus je hele onderzoekstraject is auditeerbaar. Bovendien is het niet mogelijk dat je per ongeluk persoonsgegevens deelt die je niet had mogen delen. Als onderzoeker hoef je dus niet meer over dit soort dingen na te denken, dat doet de software voor jou.” Sander Ruiter is bij Vancis verantwoordelijk voor de introductie van het platform op de Nederlandse markt. Hij ziet dat onderzoekers veel behoefte hebben aan deze functionaliteit. “Datamanagement is momenteel natuurlijk een hot topic als gevolg van de fraude door de heer Stapel. Onderzoekers moeten alle stappen uit hun onderzoek reproduceerbaar maken. Ze moeten precies kunnen aantonen wie wanneer wat met welke data heeft gedaan. NWO werkt aan nieuwe policies op dit gebied. Het
mooie van AnalytiXagility is dat alle stappen die je zet, worden vastgelegd. Dat neemt stress en heel veel gedoe weg, want geen enkele onderzoeker wordt natuurlijk blij van deze rompslomp. Zij willen gewoon onderzoek doen en resultaten boeken, en niet voortdurend hoeven nadenken over hoe zij die resultaten kunnen verantwoorden.”
Onderzoektijd verkorten Een ander voordeel is dat het platform beschikbaar is als clouddienst. Onderzoekers hoeven niet eerst een eigen infrastructuur te bouwen en de software te implementeren, ze kunnen meteen starten. Om de clouddienst optimaal te laten aansluiten bij de wensen en eisen van UMC’s en andere onderzoeksorganisaties, werken Vancis en Aridhia samen in een consortium met MGRID, Care IQ en Xomnia. “De uitdaging van onderzoekers is om meer te doen met minder”, zegt Ruiter. “Er komt steeds minder budget voor onderzoek, waardoor de druk stijgt om snel resultaten op te leveren. Als zij direct kunnen starten met data-analyse door het ict-platform uit de cloud af te nemen, dan komt dat ten goede aan de onderzoektijd die ze hebben. Bovendien dalen de it-gerelateerde kosten omdat ze alleen maar betalen voor gebruik.” Het inladen van de data is eenvoudig. En ook voor het bouwen van de analytische modellen beschikt het platform over zoveel tooling dat het self service is. Minder ervaren onderzoekers kunnen altijd hulp inroepen. Roche: “We merken aan onze klanten in Schotland, Engeland en Noord-Ierland dat ze nauwelijks hulp nodig hebben om te starten. Het is heel intuïtieve software.”
35
UITGELICHT
29 september 2015
Betere diagnostiek is de uitdaging in de zorg Welke innovatiekansen liggen er op het gebied van medische beeldvorming? We moeten in Nederland beseffen dat het grootste gedeelte van onze huidige diagnostiek geen afwijkingen betreft. Ook zijn er kostbare vals-positieve en negatieve beoordelingen. Het verbeteren van de kwaliteit in de zorg ligt voor een groot deel binnen de diagnostiek. Hier ligt de kans om zorgkosten te verlagen door effectievere en betere diagnostiek. Er is veel winst te behalen binnen de diagnostiek als de kwaliteit beter wordt: minder reactief, meer voorspellend, met gestandaardiseerde rapportages en altijd de mogelijkheid tot een second opinion. In de mammografiescreening wordt al jaren met succes een tweede lezing gebruikt, wat levens heeft gered. Het is belangrijk om de zorgprofessionals juist hierin functioneel te ondersteunen door het integreren van alle diagnostiek in hun werkomgeving. Door het samenvoegen en analyseren van gestructureerde rapportages krijgen zij meer inzicht in kwaliteit. Consolidatie van alle diagnostiekdata staat dan centraal: Enterprise Image Management (EIM) is de ingeslagen weg naar beter en multidisciplinair samenwerken met geavanceerde tools voor het verwerken en bekijken van beelden. CORONA, de opleiding van Nucleaire Geneeskunde en Radiologie, sluit helemaal aan bij deze ontwikkelingen gericht op geïntegreerde Diagnostic Imaging Consultancy.
Transformatieve innovatie De evolutie van het traditionele Radiologie PACS naar een multi-vendor Enterprise Image Management systeem is de innovatiestrategie waar Sectra voor staat. Naast de traditionele Radiologie workflow zijn ook alle andere imaging systemen te integreren met EIM. De archivering is gestandaardiseerd in DICOM jpeg2000 met een volwaardige VNA-laag. Diagnostische onderzoeken worden door gebruikerswerklijsten en -protocollen met de juiste diagnostische beeldvormingssoftware bekeken. Het EIM dient ook als data-uitwisselingsportal waarbij een metawerklijst met andere PACS-systemen, EPD, HIS en RIS/LIS kan communiceren om onderzoeken op te halen of te delen. Diagnostische onderzoeken worden door gebruikerslijsten en protocollen met de juiste viewing softwaretools geopend met bijvoorbeeld interactieve rendering en mogelijkheid tot image analyse. Deze transformatie van het traditionele PACS in een EIM met open archief is het betere antwoord op de disruptieve
VNA-systemen die overwaaien uit de VS. Deze zijn meer vanuit de storage IT gedreven en prima voor de standaard it-vraagstukken van archivering en beheer. Opvallend zijn nu al de flinke beperkingen in imaging technieken, performancevermindering en ontbrekende knowhow van de behoefte in de medische diagnostiek. Laat staan een antwoord op de nieuwe uitdaging voor EIM: het volledig digitaliseren van de afdeling Pathologie. Qua datavolume een uitdaging waarbij de opslag zeker vijf maal zo groot is als bijvoorbeeld het Radiologie PACS.
en vervult de leidende rol in het bij elkaar brengen van klinische data. Koppelen met één Enterprise Image Management portal vergemakkelijkt integratie en aansturing vanuit het EPD met alle data beschikbaar rondom de patiënt. stagering van kanker. Dit is niet alleen het verleggen van de diagnose van een microscoop naar de monitor, maar ook specifieke visualisatietools, dynamische werklijsten, rapportage modules en data-analyse.
Multidisciplinair overleg Digitale Pathologie: getting things done! Integratie in Medical IT is vaak zeer complex, en dit speelt nu ook in Digitale Pathologie (DP). DP ligt achterop in het ontwikkelen van een industriestandaard: er is nu nog voornamelijk sprake van analoge beoordeling van de glaasjes onder de microscoop. Om te innoveren past Sectra, gespecialiseerd in workflow-integratie, haar best practise ervaringen toe om dit tot een succes te maken.‘Getting things done!’ is ons motto, want Pathologie vormt een cruciale rol in de diagnose en persoonlijke behandeling van kanker. Bij de oplossing heeft Sectra zoveel mogelijk de ervaringen van de PACS-standaarden zoals DICOM/ IHE/HL7 toegepast. Deze oplossing, nu in UMCU Utrecht in uitrol als eerste universiteit met Digitale Pathologie in Nederland, reduceert de tijd om te komen tot een optimale diagnose en verlaagt de barrières voor een second opinion. Dit alles komt de kwaliteit van de zorg ten goede. Voor de behandeling is het natuurlijk extreem belangrijk dat bijvoorbeeld een biopsie-diagnose juist is en er geen onnodige operaties worden uitgevoerd door vals-positieve diagnoses. Helaas is hiervan nog steeds sprake door de complexiteit van de enorme variatie van diagnoses in de pathologie. Door een second opinion standaard in de pathologie review-workflow op te nemen, vormt dit een enorme verbetering in diagnose en
De oncologische besprekingen zijn verrijkt met de extreem hoge resolutie pathologiebeelden, die direct de knowhow en inzichten van het behandelteam vergroten. De rapportage wordt gevormd door een zogenaamd structured report, waarbij de diagnosecoderingen en stageringen conform de landelijke afspraken worden toegepast. Door gezamenlijke initiatieven is er een middleware interface ontwikkeld om de scanner met Laboratorium Informatie Systemen en viewers te integreren.
Integrated Diagnostics (INDI) en Clinical Decision Support (CDS) De trend is dat de diagnostische afdelingen hun data consolideren en rapportages gaan integreren. De afdelingen Pathologie en Radiologie lopen hierin voorop. Het gezamenlijk integreren van eenduidige diagnoserapportages helpt bij het reduceren van foute diagnoses en voorkomt mogelijk invasieve procedures. Een meetbaar resultaat in verbetering van kwaliteit en verlaging van kosten. Ook Clinical Decision Support krijgt door consolidatie van de data de mogelijkheid tot ‘realtime’ correlatie van gegevens. Bij het aanvragen van onderzoeken wordt onnodige of verkeerde diagnostiek herkend en door automatische terugkoppeling voorkomen. Precisiediagnostiek wordt bereikt door ook biomedische informatie te integreren in de Advanced Diagnostische Viewers.
Tweederde van het it-budget bestaat uit het bekostigen en onderhouden van bestaande infrastructuur. Dat zorgt voor grote druk op it-managers om de operationele kosten te verlagen bij een toenemende stroom van data. Van de zorgprofessionals wordt verwacht dat zij steeds beter aansluiten - en inzetten - op patiëntgerichte zorgpaden. Digitale Pathologie als nieuwe dataproducent vormt een nieuw storagekostenvraagstuk. En nog maar te zwijgen over moleculair imaging voor DNA-diagnostiek - een opkomende veelvraat van storage.
Private Health Cloud Hoog tijd om afscheid te nemen van de traditionele, lokale infrastructuur en over te stappen naar een Private Health Cloud. Met slim geanonimiseerde data, open source software, schaalbare oplossingen en volledige ontzorging van de datavraagstukken liggen hier nieuwe kansrijke alternatieven. De ontzorgde it-resources krijgen meer handen vrij voor het optimaliseren van IT met directe impact voor de patiënttevredenheid. De zorgprofessionals moeten zo langzamerhand stelling gaan nemen of alle diagnostische en zelfs ruwe data bewaard moeten blijven. Om de groeicurve van zorgkosten van minister Schippers voldoende af te buigen, liggen hier kansen. Wie gaat de uitdaging aan?
De verwachting van it- en zorgprofessionals Ziekenhuizen die op het punt staan een zogenaamd Enterprise Image Management Systeem in te voeren, laten vaak het radiologie PACS buiten beschouwing vanwege de complexiteit. Andersom gold hetzelfde: PACS vervanging richtte zich veelal niet op consolidatie van andere afdelingen. Bij het transformeren van PACS-I én II tot één systeem - ‘Enterprise Image Management’ - biedt dit mogelijkheden om de dossiervorming te optimaliseren. De krachtige gestructureerde workflow van een PACS helpt op andere afdelingen, zoals nu bij Pathologie, een efficiënt patiënt- en werkproces te faciliteren. De specialist heeft alle benodigde (beeld)data tot zijn/ haar beschikking. Eén toegangspad tot alle beeldinformatie. Uiteraard is het EPD de spin in het web
Over de auteur Peter Osinga is Managing Director van Sectra Imaging IT Solutions, Almere. Sectra’s portfolio bestaat uit regionale oplossingen voor distributie en archivering van big data van medische beeld- en documentsystemen. Sectra – de naam staat voor Secured Transmission – is ook gespecialiseerd in dataencryptie op het hoogst mogelijke veiligheidsniveau. Zie www.sectra.com
www.ict-zorg.eu
ZORGPLEK365 Direct aan de slag & handen vrij voor zorg!
OVERAL, VEILIG EN ZORGELOOS WERKEN Gebruik en beheer vanuit één centraal startpunt e-mail, documenten en overige applicaties
Zorgplek365 als complete werkplek voor medewerkers uit de eigen of uit externe organisaties. Veilige private cloud werkplek waarin 2IƋ FH HQ GRFXPHQWRSVODJ HHQYRXGLJ
“De werkplekken kunnen razendsnel worden opgeleverd, hierdoor kunnen medewerkers direct aan de slag met het veilig delen en registreren van cliëntendata. Het is op deze manier ook mogelijk externe organisaties aan elkaar te verbinden. Vanuit een demo-omgeving laten we onze klanten graag alle mogelijkheden zien“
te benaderen is. Hans-Friedrich Meerholz,
Uit een persoonlijk startscherm
&KLHI 7HFKQRORJ\ 2IƋ FHU YDQ $YHQVXV
applicaties met één klik openen, zonder opnieuw in te loggen. www.avensus.nl
Vrijblijvend meer informatie en aanvragen demo: zorgplek365@avensus.nl - tel. 036 53 93 100