Lr dnu208 ict zorg nr 37 los

Page 1

Vakblad voor managers en ict-professionals in de zorgsector

Jaargang 3 Nr. 2 - 12 juni 2015

kennis delen • kennis maken

Tie Tjee Vendor-Chair van IHE Nederland

Alice helpt tegen vereenzaming “Iedereen vindt haar geweldig, maar er komt geen boter bij de vis”

Kiest de Europese Commissie voor IHE-standaard? De logica van projectmanagement Geen geld om het in één keer goed te doen, wel om het vijf keer te herstellen

Marjan Onrust ICT-manager bij GGZ Emergis

Lucien Engelen: directeur REshape Innovation Center Radboudumc

“Zorg voor een goede interoperabiliteit”

Praktijkcase GGZ Emergis Het fundament voor een multifunctioneel netwerk

Column Rube van Poelgeest, Worden huisartsen en ziekenhuizen overbodig?, p.5 O Catharina Ziekenhuis Eindhoven, Patiënt Observatie Systeem voor IC, p.6 O Column Adriaan Meij, Verantwoordelijkheid, p.7 O Gezonde infrastructuur als basis voor innovatie, p.8 O Beveiliging patiëntgegevens nog geen gelopen race, p.10 O De zorgplicht van IT, p. 11


ZORGPLEK365

Direct aan de slag & handen vrij voor zorg!

OVERAL, VEILIG EN ZORGELOOS WERKEN Gebruik en beheer vanuit één centraal startpunt e-mail, documenten en overige applicaties

Zorgplek365 als complete werkplek voor medewerkers uit de eigen of uit externe organisaties. Veilige private cloud werkplek waarin 2IƋ FH HQ GRFXPHQWRSVODJ HHQYRXGLJ te benaderen is. Uit een persoonlijk startscherm

“De werkplekken kunnen razendsnel worden opgeleverd, hierdoor kunnen medewerkers direct aan de slag met het veilig delen en registreren van cliëntendata. Het is op deze manier ook mogelijk externe organisaties aan elkaar te verbinden. Vanuit een demo-omgeving laten we onze klanten graag alle mogelijkheden zien“ Hans-Friedrich Meerholz, &KLHI 7HFKQRORJ\ 2IƋ FHU YDQ $YHQVXV

applicaties met één klik openen, zonder opnieuw in te loggen.

Vrijblijvend meer informatie en aanvragen demo: zorgplek365@avensus.nl - tel. 036 53 93 100

www.avensus.nl


E-HEALTH

3 12 juni 2015

Lucien Engelen over consumenten-eHealth

“Zorg voor een goede interoperabiliteit” door: Mirjam Hulsebos In rap tempo krijgen burgers nieuwe technologieën aangeboden die hun gezondheid kunnen ondersteunen of verbeteren: consumenten-eHealth. Maar wat is de kwaliteit van deze toepassingen? Wat betekenen ze voor de privacy van mensen? Voor de Raad voor Volksgezondheid & Zorg reden om een rapport uit te brengen met een advies aan minister Schippers. Lucien Engelen, directeur van het REshape Innovation Center van het Radboudumc, was betrokken bij de samenstelling van het rapport. Wat is zijn mening over dit onderwerp? Dit verstaat de RVZ onder consumenten-eHealth: Direct aan de consument aangeboden ICT, zonder tussenkomst van zorgverleners, die beoogt de gezondheid van gebruikers te ondersteunen of te verbeteren. Het gaat daarbij niet alleen om lifestyle en preventie, maar ook om zelfdiagnostiek en zelfbehandeling. De Raad verwacht een vervlechting van consumenten-eHealth en reguliere zorg. Dit leidt ertoe dat de zorg steeds meer tijd- en plaatsonafhankelijk zal worden. Engelen ziet dit laatste al volop gebeuren in het Radboudumc. “Vier jaar geleden introduceerden wij videoconsulten. In eerste instantie namen sommige medisch specialisten het schoorvoetend in gebruik, als pilot. Inmiddels wordt het steeds breder omarmd en is onze FaceTalkoplossing meer en meer gemeengoed aan het worden. Ook qua vergoedingen is het nu goed geregeld. Er is een Nza-tarief. Dat heeft een positieve invloed op de acceptatie. Je ontkomt er nu als ziekenhuis ook niet meer aan. De grootste zorgverzekeraar in de VS heeft maar liefst drie partijen gecontracteerd voor hun videoconsultaties. Natuurlijk kan het niet voor alle vormen van zorg worden toegepast, maar videoconsulten vormen een mooie aanvulling op de zorg die wij al veel langer bieden.”

Gezondheidsvaardig Gezien het toenemend succes van het door zorgverleners geïnitieerde eHealth denkt Engelen dat het met consumententoepassingen ook snel zal gaan. De meest voorkomende toepassingen zullen in eerste instantie zijn gerelateerd aan smartwatches en andere wearables en apps voor de smartphone. Mensen monitoren zichzelf met deze instrumenten en weten daardoor veel meer over hun eigen gezondheid. Dit gecombineerd met wat Engelen ‘dokter Google’ noemt, zorgt ervoor dat de relatie tussen patiënt en zorgverlener zal gaan veranderen. Mensen kunnen met consumenten-eHealth sterker

de regie nemen over hun eigen gezondheid. Er zullen steeds meer mogelijkheden ontstaan om aan zelfdiagnostiek en zelfbehandeling te doen. Zorgverleners zullen zich naar verwachting meer gaan toeleggen op complexe diagnostiek en gezamenlijke besluitvorming. Daarmee komen we op het eerste punt waar Engelen zich zorgen over maakt. “Niet iedereen is wat ik noem gezondheidsvaardig. Soms zijn laaggeletterdheid en beperkte digitale vaardigheden een drempel, maar het gaat ook om algemene kennis die je nodig hebt om waarden te interpreteren. Soms zijn mensen ook gewoon niet betrokken bij hun eigen gezondheid. Het interesseert ze niet. Dat komt vaak doordat ze het niet goed begrijpen. In het middelbaar onderwijs komt het menselijk lichaam bij biologie natuurlijk wel aan bod, maar er zou ook moeten worden ingegaan op hoe je een bezoek aan een arts voorbereidt en hoe je op internet de juiste informatie over je eigen gezondheid kunt vinden. En ik wil ervoor pleiten dat het al op de basisschool onderwezen wordt. Als de rol van de patiënt in zijn eigen gezondheid gaat veranderen, is het belangrijk dat we iedereen hierin kunnen meenemen, dat er geen groepen zijn die tussen wal en schip vallen. Door op school al te starten sluiten we de ‘gap’ aan twee kanten.”

Interoperabiliteit De ontwikkelingen rond consumenten-eHealth maken dat nieuwe spelers de zorgmarkt betreden. Deze nieuwe spelers zijn (grotendeels) internationaal en commercieel georiënteerd. Dit is een extra reden om privacybescherming en uitwisselbaarheid van gegevens scherp in het vizier te houden, vindt de RVZ. Maar de Raad maakt zich ook zorgen over de kwaliteit van de devices. Een van de aanbevelingen in het rapport betreft een keurmerk waaruit de consument moet kunnen aflezen aan welke kwali-

Het RVZ-rapport Consumenten-eHealth De RVZ constateert dat de randvoorwaarden voor gegevensverwerking momenteel nog onvoldoende zijn ingesteld op de komst van consumenten-eHealth. Er vindt nog nauwelijks elektronische uitwisseling plaats van gegevens die door zorgverleners worden verzameld en gegevens die door de persoon zelf met behulp van consumenten-eHealth zijn verkregen. Om vervlechting van consumenten-eHealth en reguliere zorg mogelijk te maken, is inzicht in het klinisch nut van toepassingen van belang. Daar moeten geschikte onderzoeksmethoden voor worden ontwikkeld, vindt de RVZ. Voor consumenten is het daarnaast moeilijk om een goed overzicht te krijgen van geschikte toepassingen die aansluiten bij hun wensen en behoeften. De RVZ constateert verder dat vervlechting van reguliere zorg en consumenten-eHealth nieuwe problemen met zich meebrengt. Voor een deel hiervan is gericht beleid mogelijk en gewenst. Bijvoorbeeld om identiteitsfraude te voorkomen bij gegevensuitwisseling tussen consumenten- en professionele eHealth. De RVZ vindt het een rol van de overheid om te zorgen voor betrouwbare authenticatie. Verder zijn uniforme, bindende standaarden voor gegevensuitwisseling nodig binnen heel Europa. En bovendien moet de overheid erop toezien dat er geen groepen tussen wal en schip vallen omdat zij te weinig digitale en gezondheidsvaardigheden hebben. Lees het volledige rapport op: http://www.rvz.net/publicaties/bekijk/consumenten-ehealth.

”Gemiddeld genomen vind ik dat de adoptie van nieuwe technologie in ons ziekenhuis snel gaat” teitscriteria de toepassing voldoet. Engelen ziet daar zelf weinig in. “Een keurmerk biedt in de meeste gevallen slechts schijnveiligheid. Het is een mooie business voor consultants die deze keuringen uitvoeren. Maar ik geloof niet dat het de kwaliteit van devices echt verhoogt.” Een aanbeveling die tot onvrede van Engelen niet in het rapport terecht is gekomen, is het belang dat ontwikkelaars van toepassingen voldoen aan standaarden. “Daar moet toezicht op komen. Want nu zeggen leveranciers van devices veel te gemakkelijk dat ze voldoen aan de standaard. Aan welke voldoe je? Waar het om gaat is: kan jouw toepassing praten met andere toepassingen? EPD’s van dezelfde leveranciers die draaien in verschillende ziekenhuizen kunnen onderling nu al geen gegevens uitwisselen door het maatwerk dat erin zit. Ik houd mijn hart vast voor de interoperabiliteit van systemen als er ook nog eens consumenten-e-Healthtoepassingen op de markt komen die met al die verschillende EPD’s en met elkaar moeten gaan communiceren. Er zijn meer dan genoeg standaarden in de zorg. Hier ligt dus zowel aan de kant van de opdrachtnemer als de opdrachtgevers een rol. Daar moet echt goed toezicht op komen en naar mijn idee is dit iets wat de overheid nog onderschat. Partijen als IGZ en Nictiz kunnen die toezichtrol op zich nemen. Uiteindelijk moet er ook een stuk handhaving komen.”

Betere diagnostiek Engelen voelt zich zeer betrokken bij het onderwerp consumenten-eHealth. Hij vindt het belangrijk dat de kennis hierover toeneemt, niet alleen in de medische wereld en bij consumenten, maar ook bij de overheid en bij financiers van zorg. Engelen ziet in Radboudumc dat medisch specialisten vaak de voortrekkers zijn. “Zij zijn over het algemeen erg enthousiast en omarmen de ontwikkelingen snel. Natuurlijk verschilt dat van persoon tot persoon, maar gemiddeld genomen vind ik dat de

adoptie van nieuwe technologie in ons ziekenhuis snel gaat. Wij testen nu bijvoorbeeld de Scandu Scout, de Patch van Vital Connect en de Visimobile, toepassingen die in de ogen van onze artsen en verpleegkundigen grote kansen bieden. Het is nu belangrijk om ook alle andere stakeholders mee te nemen, van verzekeraars en overheid tot kwetsbare patiënten.” Engelen vindt het niet vreemd dat juist artsen als eerste de ontwikkelingen omarmen. “Tot nu toe konden dokters hun patiënten pas gaan monitoren als ze zich al ziek voelden. Maar als patiënten zichzelf monitoren via smartwatches, hartslagmeters en apps voor de smartphone, kun je terugzoeken in de data wanneer een bepaalde verandering zich voor het eerst voordeed. Daarmee kunnen dokters een veel betere diagnose stellen. En vervolgens kunnen ze in het behandeltraject hun patiënten via deze devices ook veel nauwgezetter volgen en gerichter advies geven.” We staan aan het begin van deze ontwikkelingen. En die gaan sneller dan tot voor kort werd gedacht, waarschuwt Engelen. “De adoptie van videoconsulten gaat nu heel snel, zeker na de brief vorige zomer van de Minister en Staatssecretaris waarin staat dat rond 2019 iedereen van huis uit via een videoconsult contact met zijn of haar zorgverlener moet kunnen hebben. Patiënten zijn ook erg enthousiast over Hereismydata, een Radboudumcoplossing die data uit verschillende zorgsystemen ophaalt en die patiënten de mogelijkheid biedt daar eigen data aan toe te voegen. Het zijn nieuwe concepten waarvan je op voorhand niet weet hoe die gaan landen. De adoptie van deze technologie door dokters en patiënten sterkt mij in mijn vermoeden dat consumenten-eHealth wel eens veel sneller kan gaan doorbreken dan veel zorgverleners denken.” Engelen vindt het dan ook niet slim om te zeggen: we kijken het nog wel even aan. “Doe nu ervaring op,” is zijn advies.


4

TECHNOLOGIE & TRENDS

12 juni 2015

Gebrek aan ondernemerschap nekt zorginnovatie “Iedereen vindt Alice geweldig, maar er komt geen boter bij de vis” Johan van Hoorn met Alice (foto: Tjitske Sluis)

door: Mirjam Hulsebos De vergrijzing is nog niet op zijn hoogtepunt, maar nu al is vereenzaming van ouderen een groot maatschappelijk probleem. Daarom ontwikkelt de VU Amsterdam een zorgrobot die eigenlijk geen robot is, maar een pratende pop. Een pop met zoveel intelligentie dat ze direct een normaal gesprek met je kan voeren en je kan stimuleren om de dingen op te pakken waar je plezier aan beleeft. De Proof of Concept ligt er. Nu zijn er klanten nodig en vooral: investeerders. Dr. Johan Hoorn van de VU-faculteit der sociale wetenschappen werkt voor SELEMCA, een onderzoeksgroep die zich richt op het ontwikkelen van systemen die op een menselijke manier kunnen interacteren met zorgvragers: ouderen, mensen met een verstandelijke beperking, GGZ-patiënten. Eén van de kindjes van deze onderzoeksgroep is Alice, een vriendelijke pop die in staat is tot het voeren van gesprekken. Haar specialiteit: lekker kletsen op een manier dat je al snel vergeet dat ze een pop is. Hoewel ze in de toekomst veel verder zal worden doorontwikkeld, is haar voornaamste doel op dit moment het tegengaan van vereenzaming bij ouderen. Dat het werkt, bewijst de documentaire die Sander Burger maakte en die in diverse filmhuizen draaide. In juli wordt de documentaire uitgezonden op tv. Op www.ikbenalice.nl kun je de trailer van deze film zien, die een goed beeld geeft van hoe Alice eruit ziet en wat ze kan. De documentaire laat op ontroerende wijze zien hoe de weerstand en het

wantrouwen van zowel de ouderen als hun mantelzorgers als sneeuw voor de zon verdwijnt als ze Alice een tijdje om zich heen hebben. Al snel ontpopt Alice zich tot een vriendin. “Alice valt in de categorie zorgrobot,” vertelt Hoorn, “maar het is geen robot in de traditionele zin van het woord. Ze kan geen drinken voor je inschenken of je helpen met het aantrekken van steunkousen. Ze verleent dus geen zorg, maar richt zich vooral op het welzijn van ouderen. Ze houdt mensen gezelschap en ze stimuleert hen om activiteiten te ondernemen.”

Welzijn verhogen Na enkele jaren van fundamenteel onderzoek naar wat er nodig is om software een gesprek te kunnen laten voeren op de manier waarop mensen onderling dat ook doen, is er nu een Proof of Concept, waar SELEMCA mee de boer op gaat. Alice wordt overal hartelijk ontvangen: bij intramurale zorginstellingen, thuiszorgorganisaties, zorgverzekeraars.

In eerste instantie voelen zorgmedewerkers wel wat weerstand: delen onze cliënten hun emoties met een pop? Maar na de eerste demo zijn de meeste zorgverleners om. En cliënten al helemaal. Ze vergeten dat Alice een robot is en zien haar als vriendin. Zorgverleners zien toepassingsmogelijkheden te over. Zij weten immers als geen ander dat de medische zorg in ons land van hoog niveau is, maar dat de aandacht voor het welzijn wel wat beter kan. Zij komen iedere dag in aanraking met eenzame ouderen en zien wat die eenzaamheid met mensen doet. Dat is heel vervelend voor de ouderen zelf. Maar het kost de maatschappij ook veel geld. Want als mensen niet goed in hun vel zitten, is hun zorgvraag hoger. Hoe meer sociale contacten ouderen hebben, hoe lager gemiddeld genomen hun zorgvraag.

Financiële prikkel ontbreekt Vanuit dat gegeven moet het een koud kunstje zijn om zorgbestuurders over te halen te investeren in

Alice. Maar op dat vlak komt Hoorn van een koude kermis thuis. “Bestuurders staan wel open voor een vrijblijvend experiment in hun zorgorganisatie, maar op het moment dat je praat over daadwerkelijke investeringen, dan haken ze af. Als het gaat over vastgoed of de aanschaf van decubitusmatrassen dan kunnen ze heel goed de business-case maken en beslissingen nemen. Maar de business-case dat het tegengaan van vereenzaming leidt tot een lagere zorgvraag hebben ze nog nooit gemaakt.” Die hebben ze ook nog nooit hóeven maken, want tot voor kort werd alle zorg die zorginstellingen leverden gewoon betaald. Er was geen enkele financiële prikkel om minder zorg te gaan leveren. Inmiddels is de nieuwe realiteit dat zorgorganisaties meer moeten doen met minder. “Dit vraagt om een andere manier van denken,” meent Hoorn. “Een manier van denken die nog altijd niet daadwerkelijk is doorgedrongen tot in de bestuurskamers. Iedere bestuurder zegt wel dat ze efficiënter moeten gaan werken. En dat doen ze ook. Er is een

BosorPlan bewaakt de kosten van uw inzet ! BosorPlan is de dynamische software voor personeelsplanning in de zorgsector, die uitblinkt in mogelijkheden op maat, voor planners, medewerkers en management.

Specialist in Zorg-ICT

Maak nu kennis met BosorPlan en kijk op: www.bosor.nl

Bezoek ons op de Zorg & ICT direct bij de ingang van hal 10

www.ict-zorg.eu


5

TECHNOLOGIE & TRENDS

12 juni 2015

Rube van Poelgeest

grote focus op kostenbesparing. Maar de volgende stap – daadwerkelijk iets doen om de indicatie te verlagen zodat mensen in een lagere ZZP vallen – zetten ze niet.” Voor die stap bestaat immers nog geen financiële prikkel. Die prikkel zou moeten komen van de overheid en zorgverzekeraars, maar ook daar ziet Hoorn te weinig innovatief denken. “De politiek loopt achter de realiteit aan. Neem e-health. Die technologie bestaat al tien, vijftien jaar en nu pas stelt de minister concrete doelstellingen voor de sector om met e-health aan de slag te gaan.”

In de markt zetten Omdat marktbewerking niet de sterke kant is van een universiteit heeft SELEMCA Marc Woolderink aangetrokken, die vanuit Profit Interactive Technology innovatieve zorgondernemers helpt bij het marktklaar maken van hun product en het vermarkten ervan. Hij hamert erop dat Alice in eerste instantie helemaal niet zoveel hoeft te kunnen: “Je ziet dat onderzoekers een enorme drang hebben om hun ideaalbeeld van Alice te realiseren. Ze blijven maar doorontwikkelen. Natuurlijk moet je een stip op de horizon hebben, maar als je wilt dat ze een succes wordt, moet je eerst maar eens een basisversie in de markt zetten. Dat is waar nu de focus op ligt.” Woolderink zegt wel basisversie, maar Alice is beslist geen pop die nog als een computer reageert. Waar vergelijkbare robots in een gesprek het weerbericht kunnen voorlezen en vanuit de agenda kunnen waarschuwen dat je over tien minuten wordt opgehaald om naar de dagbesteding te gaan, kan Alice al een beetje ‘klessebessen’ en straks echt. Ze kan dan ook vanuit zichzelf een praatje aanknopen en ze kunnen reageren als iemand bijvoorbeeld wegdommelt. “Daarmee kan ze eigenlijk alles wat nodig is om vereenzaming tegen te gaan,” weet Woolderink. “De rest komt later wel.” Tot de rest behoort functionaliteit zoals het herkennen dat iemand in een waan verkeert of in het verleden leeft en daar adequaat op inspelen. “Natuurlijk zijn GGZ-patiënten en dementerende ouderen belangrijke doelgroepen, maar we brengen in eerste instantie focus aan op het tegengaan van vereenzaming van mensen die nog goed bij de tijd zijn.”

Betaalbaar houden Een van de redenen om de eerste versie van Alice simpel te houden is de prijs. Deze wordt grofweg gevormd door twee componenten: de software en de hardware. Het leeuwendeel van de techniek zit

in de software. De hardware bestaat uit een robotlichaam – dat eigenlijk nauwelijks een functie heeft en net zo goed een lappen pop kan zijn – en een gezicht dat kan bewegen en dat menselijke mimiek heeft. “Het gezicht is wel belangrijk, want die mimiek geeft haar een menselijke uitstraling,” aldus Hoorn. Al beperkt die mimiek zich in eerste instantie tot lachen, het tonen van teleurstelling en medeleven en knipperen met de ogen. “We werken aan veel meer gezichtsuitdrukkingen en die kunnen we in een lab-situatie ook al realiseren. Maar vanaf het lab tot marktrijp product is nog een lange weg. Om een goede vriendin te kunnen zijn, hoeft Alice nog niet zo’n complexe mimiek te hebben.” Op dit moment werkt het team hard aan een productieversie van Alice. Die is bijna klaar. Om de productie vervolgens te kunnen opschalen is geld nodig. Woolderink steekt daarbij in op een participatiemodel. “We hebben investeerders nodig die de productie kunnen financieren, zorgorganisaties die met Alice aan de slag willen en contracten met verzekeraars en gemeenten die deze vorm van zorg willen vergoeden. Hoe meer partijen financieel willen bijdragen, hoe sneller de ontwikkeling kan gaan.”

Snelheid maken Die snelheid is belangrijk, menen Woolderink en Hoorn. Niet alleen voor Alice, maar voor alle zorginnovatie die nu op de markt af komt. “Als je ziet dat het technisch gezien vijftien jaar geleden al mogelijk was om videoconsults te organiseren en nu komt dat mondjesmaat een beetje van de grond, dan schrik je wel van het innovatietempo van de branche,” vindt Woolderink. “Er is echt een omslag nodig in denken. De huidige wetgeving stimuleert het begin van die omslag, maar er is nog altijd te weinig financiële prikkel om de zorgvraag écht te verminderen, om iemand die ZZP3 heeft naar ZZP2 te krijgen.” Als die prikkel er niet komt dan zal ook veel innovatie gericht op het verhogen van het welzijn van ouderen niet van de grond komen, want dan blijft welzijn primair iets dat geld kost. “En dan hou ik mijn hart vast voor wat er gebeurt als er straks nog veel meer 80-plussers die slecht ter been zijn thuis wonen en nauwelijks de deur uit komen,” zegt Hoorn. “Je kunt vasthouden aan het ideaalbeeld dat mantelzorgers en vrijwilligers vaker moeten langskomen, maar dat is een utopie. Het mooie van Alice is: ooit leek een pratende pop ook een utopie, een sprookje, maar het is nu gewoon realiteit.”

Column

Worden huisartsen en ziekenhuizen overbodig? De klassieke laboratoria zijn aan het bewegen. Ze zijn cruciaal voor de huisarts om een diagnose te kunnen stellen. Maar ook de ziekenhuizen kunnen niet zonder. In de ochtend werken de laboratoria op de toppen van hun kunnen en wordt alle ingezette capaciteit ten volle benut. De rest van de dag is er sprake van overcapaciteit. Omdat een patiënt vaak lang moet wachten voordat hij bij een ziekenhuis terecht kan, wordt de diagnostiek die huisartsen hebben aangevraagd regelmatig opnieuw gedaan. Bloedwaardes en dergelijke kunnen na een paar weken immers wezenlijk anders zijn. In het jargon heet dat ‘dubbeldiagnostiek’, en dat leidt tot extra kosten. Niet verwonderlijk dat de zorgverzekeraars daarover klagen. Ook is de zorgverzekeraar steeds minder bereid om te betalen voor de overcapaciteit tijdens de middaguren.

Diagnostische centra zijn kenniscentra waar hoogwaardige (medische) kennis wordt georganiseerd en geïnterpreteerd Deze aanzienlijke kostenpost komt vooral voor rekening van de ziekenhuizen. Die spelen daarop in door hun laboratorium te ‘outsourcen’. Dat komt goed uit, want huisartsen gebruiken doorgaans het liefst onafhankelijke laboratoria, niet gebonden aan een ziekenhuis. Ziekenhuizen bieden de laboratoriumdiensten dan ook aan als onafhankelijk. De vraag dringt zich op of ziekenhuizen doelbewust aansturen op deze dubbeldiagnostiek, om meer te verdienen en om de aanwezige overcapaciteit toch te benutten? De diagnostische centra zitten als een spin in het zorg-web. Voor het marktmodel hoeven de slimme onafhankelijke diagnostische centra niet te concurreren met huisartsen en lab-loze ziekenhuizen. Bovendien kunnen deze diagnostische centra enkele markante problemen in de zorg aanpakken, als spin in het web. Denk aan het integrale EPD met de bijbehorende gegevensuitwisseling (natuurlijk volgens LSP-standaarden). Dat zou een mooie dienstverlening zijn naar de huisarts, die zoekende is, naar de patiënt én naar het ziekenhuis, die ook een onvolledig dossier heeft. Diagnostische centra zijn kenniscentra. Ze zijn het gewend om hoogwaardige (medische) kennis te organiseren. Daarnaast moeten ze de resultaten ook kunnen interpreteren. De slimme centra onder hen automatiseren die kennis bovendien. Waarom moet de patiënt dan eigenlijk nog naar de dokter voor de diagnose? Met de app (van een diagnostisch centrum) op zijn smartphone doet hij een zogenaamde automatische triage, gevolgd door een (automatische) meting. Dit wordt allemaal opgestuurd naar het diagnostisch centrum waarna een advies volgt al dan niet geborgd door een specialist die werkt bij dat centrum en die het direct bijwerkt in zijn dossier. Afhankelijk van het intelligente advies in ‘pipotaal’ meldt de patiënt zich al dan niet bij een specifiek behandelcentrum waar zijn specifieke aandoening wordt behandeld. Huisarts en ziekenhuis zijn niet meer nodig: tel uit je winst.

www.ict-zorg.eu


6

PRAKTIJK

12 juni 2015

Hogere veiligheid IC met Patiënt O Eind 2011 nam het Eindhovense Catharina Ziekenhuis haar nieuwe IC in gebruik, voorzien van een- en tweepersoonskamers. Dit zou een behoorlijke impact hebben op de manier van werken. Daarom ging afdelingsmanager IC Paul Kuijpers op zoek naar een manier om patiënten te observeren, ook als hun kamerdeur dicht is. Een systeem, dat voldoet aan al zijn eisen bestond destijds nog niet. Inmiddels werkt het ziekenhuis met versie 2.0 van een mede door Kuipers ontwikkeld Patiënt Observatie Systeem. Het Catharina Ziekenhuis wist al jaren dat het de IC zou gaan verbouwen. De vierpersoonskamers waren niet meer van deze tijd en voldeden bovendien niet meer aan nieuwe wet- en regelgeving rond hygiëne en infectiepreventie. IC-patiënten horen op een eigen kamer te liggen, waarvan de deur kan worden afgesloten. Mooi, maar hoe hou je dan toezicht op de patiënt? Overdag, als er een-op-een wordt gewerkt, is dat nog enigszins te organiseren, al zijn er ook dan veel momenten waarop de verpleegkundige de kamer uit gaat. Maar ’s avonds en ’s nachts, als de bezetting een-op-twee is, kom je in de problemen. Natuurlijk waarschuwt de medische apparatuur op afstand als zich een verandering voordoet in hartslag, bloeddruk, temperatuur en wat dies meer zij. Maar deze medische apparatuur merkt het niet op als een patiënt wakker wordt of onrustig slaapt. Kuijpers: “Visuele observatie van een patiënt is een belangrijke ondersteuning op een IC. Je levert gewoon de beste zorg als er 24 uur per dag verpleging bij de patiënt aanwezig is. Vroeger op de vierpersoonskamers was dat het geval. Maar met eenpersoonskamers kun je dat niet meer organiseren.”

Slimme alarmering In het programma van eisen voor de nieuwe IC was ‘slimme alarmering’ opgenomen. Kuijpers lacht: “Het is heel makkelijk om zo’n eis op te nemen, niet wetende wat slim precies inhoudt.” Wel was meteen duidelijk dat die alarmering moest bestaan uit twee componenten: patiëntbewaking door medische apparatuur en visuele observatie. En dat liefst geintegreerd in één systeem. Het verbaasde hem enigszins dat begin 2011, toen de vraag in het Catharina Ziekenhuis actueel werd, er geen kant-enklare video-observatiesystemen specifiek voor IC’s waren. “Er bestond een systeem ontwikkeld voor couveuses,” herinnert hij zich, “dat er vooral op was

Een IC is een heel andere omgeving dan de meeste andere plekken waar cameraobservatie wordt toegepast gericht dat de ouders thuis hun kindje konden zien liggen. Maar dat was helemaal niet toegespitst op onze situatie. Toevallig werden wij net op dat moment benaderd door een leverancier van observatiesystemen. We zijn in overleg gegaan en in een half jaar tijd is, op basis van onze eisen en wensen, een oplossing ontwikkeld die aansluit bij onze situatie.”

Karakteristieken IC Een IC is een heel andere omgeving dan de meeste andere plekken waar cameraobservatie wordt toegepast. Dit vraagt dus ook om een specifieke oplossing. Het in beeld brengen van een patiënt is het eenvoudigste onderdeel. Daarvoor is iedere HDcamera geschikt. “Maar als je het hebt over slimme alarmering, dan wil je dat de verpleegkundige een signaal krijgt als de patiënt ontwaakt of ineens beweegt. We hebben daarom software laten ontwikkelen die dat detecteert. Een tweede aspect

is het geluid. En dan niet het geluid dat wordt geproduceerd door een kar op de gang of andere omgevingsgeluiden, je wilt alleen de geluiden opvangen die de patiënt maakt. Een zware ademhaling, kuchen, dat soort dingen. De microfoon moet dus heel gevoelig zijn en daarnaast heb je software nodig die alle omgevingsgeluiden eruit filtert.” Een derde eis aan het systeem is dat het makkelijk moet zijn om de camera uit te zetten. Als de verpleegkundige in de kamer is, hoeft er geen beeld beschikbaar te zijn op de centrale post of in de medicatieruimte. Zeker op het moment dat er verpleegkundige handelingen worden gedaan, is dat vanuit privacy-oogpunt onwenselijk. “Maar je wilt juist wel weer beeld als er een verpleegkundige in opleiding werkzaam is op de patiëntenkamer,” zegt Kuijpers. “Dan is het juist fijn dat je hem of haar via de camera kunt observeren en niet letterlijk over de schouder hoeft mee te kijken.” Verder moet

het systeem de beelden niet alleen op de centrale post kunnen laten zien, maar ook op de bedside terminals. Kuijpers: “Als je ’s nachts de verantwoordelijkheid hebt over twee patiënten en je bent bij de één op de kamer, dan moet je vanuit die kamer de andere patiënt in de gaten kunnen houden.” Tot slot moeten de meldingen op ieder mobiel device kunnen worden weergegeven: een pieper, smartphone, tablet, IP-DECT-telefoon. Het mag immers niet zo zijn dat het hele systeem niet meer gebruikt kan worden als het ziekenhuis overschakelt op een andere telefonieomgeving.

Doorontwikkeling Eind 2011 ging het Catharina Ziekenhuis live met het een door VCS Observations ontwikkeld Patiënt Observatie Systeem 1.0: een CCTV-oplossing in combinatie met camera’s van Axis. Dit videomanagementsysteem was niet specifiek ontwikkeld voor gebruik door verpleegkundigen. “Het was vrij complex in de bediening,” vertelt Kuijpers, “simpelweg omdat je er heel veel mee kon regelen. Veel van die functionaliteit gebruikten wij niet, maar dat staat het gebruiksgemak natuurlijk wel in de weg. We konden destijds niet anders gezien de beperkte tijd die we hadden, maar we wisten wel meteen dat we op termijn graag andere software wilden die een hoger gebruiksgemak heeft.” In de loop der jaren is

QIC. Het ERP voor de zorg Ontdek alle functionaliteiten en modules zoals Cliëntenportaal, Zorgleefplan en Medewerkersportaal op www.cormel.nl

Grip op het “Controleplan” met de DCM VM2® Y/ ďĞƐĐŚŝŬƚ ŽǀĞƌ ĞĞŶ ŐƌŽŽƚ ĂĂŶƚĂů ŵŽĚƵůĞƐ ĞŶ ĨƵŶĐƟ ĞƐ ĚŝĞ ĂůůĞ ŵĞĚĞǁĞƌŬĞƌƐ ŝŶ ĚĞ ŽƌŐĂŶŝƐĂƟ Ğ ŽŶĚĞƌƐƚĞƵŶĞŶ ďŝũ ĚĞ ƵŝƚǀŽĞƌŝŶŐ ǀĂŶ ĚĞ ĂĂŶ ŚĞŶ ƚŽĞŐĞǁĞnjĞŶ ƚĂŬĞŶ͘ ůůĞ ŵŽĚƵůĞƐ njŝũŶ ŐĞŢŶƚĞŐƌĞĞƌĚ ƚŽƚ ĞĞŶ ƐLJƐƚĞĞŵ ǁĂĂƌŵĞĞ Ƶ ĚĞ ĐŽŵƉůĞƚĞ ǁŽƌŬŇ Žǁ ŬƵŶƚ ƐƚƵƌĞŶ ĞŶ ďĞǁĂŬĞŶ͘ ĞŶŝĞƵǁĚ ǁĂƚ ŽƌŵĞů /d ^ĞƌǀŝĐĞƐ ŵĞƚ Y/ ŽŽŬ ǀŽŽƌ Ƶǁ ŽƌŐĂŶŝƐĂƟ Ğ ŬĂŶ betekenen? Bel 046 - 457 45 90

www.ict-zorg.eu

Regulierenring 4 l 3981 LB Bunnik l (088) 010 72 00 l zorginstellingen@chs.nl

l www.chs.nl


7

PRAKTIJK

12 juni 2015

bservatie Systeem deze eerste versie daarom doorontwikkeld om beter te voldoen aan de situatie op een IC. Inmiddels werkt het ziekenhuis naar volle tevredenheid met versie 2.0. Deze versie is specifiek voor de zorg ontwikkeld, waarbij de functionaliteit aanzienlijk is vereenvoudigd en veel aandacht is besteed aan het gebruiksgemak. “Je hebt nu geen enkele kennis nodig van het systeem,” weet Kuijpers. “Je klikt gewoon aan welke kamers je in beeld wilt brengen en welke detectie je wilt toepassen: beeld, geluid, medische alarmen. Alarmen worden zowel visueel als akoestisch weergegeven. Een kind kan de was doen.” Verpleegkundigen kunnen ook zelf instellen hoeveel beelden ze willen zien op de centrale post. Als niet alle kamers bezet zijn, kunnen ze de schermindeling wijzigen, zodat ze niet naar een leeg bed hoeven te kijken. Het nieuwe systeem maakt gebruik van full-HD-videostreams, gebaseerd op broadcast-techniek in plaats van de traditionele CCTV-technologie. Daardoor is veel minder bandbreedte nodig voor het transport van de beelden en ook hebben de terminals minder CPUcapaciteit nodig om de beelden te tonen. De investering wordt hierdoor een stuk lager. Tot slot is er een nieuwe camera geïnstalleerd die ’s nachts ook kleurenbeelden genereert. “De oude camera schakelde automatisch over naar zwart/ wit-beelden als de lichtopbrengst te weinig was, zoals iedere camera eigenlijk doet. Maar dan zien verpleegkundigen niet meer welke kleur de lampjes hebben van de medische apparatuur naast het bed. Natuurlijk krijgen ze wel een signaal vanuit het medisch apparaat, maar ze vinden het ook fijn als ze zelf kunnen zien of een lampje groen of rood is.”

Medisch kritisch systeem Het systeem is inmiddels bestempeld als medisch kritisch. Als het uitvalt, dan moet er extra personeel worden bijgeschakeld en dan zullen alle deuren van de kamers open worden gezet, omdat anders de alarmen die de medische systemen genereren niet meer worden gehoord. In het eerste jaar is het Patiënt Observatie Systeem één keer uitgevallen. Dit zorgde voor een forse aanpassing van de werkorganisatie. Het servicecontract met VCS eist dan ook dat zij 24x7 ondersteuning bieden in geval van technische problemen. Dit succes zou Kuijpers alle reden kunnen geven om tevreden achterover te leunen. Maar hij kijkt alweer verder. “We willen als IC-afdeling de familie er steeds nauwer bij betrekken. Dat doen we door

goede informatiefolders, door ze meer mogelijkheden te bieden om een gesprek te hebben met de arts enzovoort. Een vervolgstap zou kunnen zijn om de videobeelden van de patiënt ook thuis ter beschikking te stellen aan de familie. Daar komen natuurlijk veel dingen bij kijken, denk aan beveiliging en privacy. Je moet kunnen waarborgen dat de camera altijd uit is als er een medische handeling wordt verricht. Door integratie met het verpleegkundig oproep systeem (VOS) worden valse alarmen uitgesloten. Nu geven verpleegkundigen nog handmatig aan dat ze een kamer binnengaan, zodat de camera’s dan uitschakelen. Dat kunnen ze natuurlijk vergeten. Nu is dat niet zo erg, dan ziet hooguit een collega de beelden. Maar als de familie thuis kan meekijken, mag dit natuurlijk niet gebeuren. Verder moet er een vertraging worden ingebouwd van enkele minuten, zodat je het beeld uit kunt zetten als er iets gebeurt, bijvoorbeeld een plotselinge verslechtering van de patiënt.”

Advies Omdat het Catharina Ziekenhuis de eerste was met een Patiënt Observatie Systeem op de IC krijgt Kuijpers veel collega’s over de vloer die het gebruik ervan in de praktijk willen ervaren. Hij waarschuwt ze dat een Patiënt Observatie Systeem geen vervanging is van het persoonlijke contact tussen verpleegkundige en patiënt, alleen een hulpmiddel om patiënten beter in de gaten te houden als het niet lukt om zelf persoonlijk in de kamer aanwezig te zijn. “Je moet de goede balans vinden,” benadrukt hij. “De patiënt is uiteindelijk het beste af als de verpleging zelf fysiek aanwezig is. Omdat dat nu eenmaal niet haalbaar is, zet je een Patiënt Observatie Systeem in. Maar het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat verpleegkundigen nu meer tijd gaan spenderen op de centrale post en hun patiënten op afstand gaan monitoren. Het is en blijft een hulpmiddel om de patiëntveiligheid te waarborgen.” Als zodanig is het systeem ondersteunend aan de manier van werken. Het biedt veel meerwaarde. Allereerst doordat een patiënt geobserveerd wordt als er niemand in de kamer aanwezig is. En daarnaast doordat de deur nu ook dicht kan blijven, wat een positieve invloed heeft op transmissierisico’s en de rust op de kamer. Bovendien geeft het verpleegkundigen een veiliger gevoel, zij hebben meer overzicht en daardoor meer rust in hun werk. “Zoals ik al aangaf,” besluit Kuijpers. “Het is voor ons een medisch kritisch systeem. Wij zouden echt niet meer zonder willen.”

Adriaan Meij

Column

Verantwoordelijkheid Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van zakelijk handelen is een groot goed in Nederland, misschien wel de essentie van onze democratie. Toegepast op de gezondheidszorg in Nederland blijkt die vrijheid relatief en steeds meer inkomen-gerelateerd. Helemaal als we daar het financiële plaatje achter de ICT in de zorg bij betrekken. We weten dat de zorg goeddeels door de belasting- en premiebetaler wordt gefinancierd. Ook is het geen geheim dat de aanbieders van zorg een grote vrijheid hebben om in ICT te investeren zoals hen dat goeddunkt. In dat opzicht is er geen centrale regie die, los van de vrijheid van handelen, ervoor zorgt dat iedere partij zijn maatschappelijke en individuele verantwoordelijkheid nakomt. Qua concrete stappen in de ICT valt hier wat op aan te merken. Zo heeft nog geen enkel ziekenhuis de koppelijk van het Persoonlijk Gezondheid Dossier (PGD) gekoppeld aan het Landelijk Schakelpunt voor elektronische patiënten dossiers waargemaakt. Maar die verantwoordelijkheid gaat verder. Onder het modewoord ‘e-health’ vallen zorg informatiesystemen, elektronische patiënten dossiers, persoonlijke gezondheid dossiers en een slordige zevenhonderd Apps. Er gaat jaarlijks €3 miljard in om. De ict-infrastructuren en -architecturen voor de zorgsector zitten echter goeddeels vast in verouderde legacy-systemen die veel onderhoud vergen en onvoldoende zijn toegesneden op integratie van informatie met de patiënt als begin- en eindpunt. E-Health wordt ook beperkt doordat er nog miljoenen digibeten zijn en omdat veel ouderen zweren bij persoonlijk contact. Iedereen weet dat de zorgkosten omlaag moeten als percentage van het BBP. Gebeurt dat niet dan gaan zorguitgaven een prohibitief deel uitmaken van het inkomen van de armere mensen. In de praktijk blijven de ict-kosten van de kosten echter stijgen, tot 3,5 procent van de uitgaven en bij ziekenhuizen tot 4 procent daarvan. Als ik u nu vertel dat de commerciële onderneming Chipsoft, marktleider in ziekenhuis informatie systemen, de helft van elke euro omzet als bedrijfswinst binnenhaalt. Vanuit bedrijfskundig oogpunt valt de onderneming hierom te bewonderen. Vanuit de geschetste problematiek van de zorgkosten is er duidelijk iets mis. Hoe kan het dat het Nederlandse parlement en de regering tolereren dat ziekenhuizen zo kritiekloos inkopen? Gezamenlijk hebben de ziekenhuizen een aanzienlijke marktmacht en bovendien de verantwoordelijkheid om zorgvuldig om te gaan met elke euro zorgpremie en zorgbelasting die iedere burger betaalt. Jan Baan vindt dat je de erfenis van hardware- en software infrastructuren niet almaar moet innoveren. Volgens zijn overtuiging moet je de legacy alleen maar gebruiken om er Apps gegevens uit te laten halen. Dan zou je toch simpel het Microsoft HealthVault daarvoor kunnen gebruiken, of een ander volledig gestandaardiseerd PGD dat je koppelt aan het EPD. Als alle ziekenhuizen hun inkoopkracht nu bundelen in één shared service center dat één platform erkent, moet dat toch kunnen?

EFFICIËNTERE ONCOLOGISCHE ZORG Sectra Digitale Pathologie

Het lijkt weer tijd om de in vrijheid opererende ziekenhuizen op hun verantwoordelijkheid te wijzen. Dat kan via het Parlement.

Sectra’s digitale pathologie oplossing is gebouwd op hetzelfde platform als het Radiologie PACS. Het gemeenschappelijk technisch platform maakt een nauwe samenwerking mogelijk tussen de twee specialismen. Zie voor meer informatie sectra.com/pathology.

Q De auteur is directeur van AME Research en uitgever van www.hightechanalysis.nl @AdriaanMeij

Sectra Benelux - info.benelux@sectra.com - 036 540 1970

www.ict-zorg.eu


8

INNOVATIE

12 juni 2015

Gezonde infrastructuur als basis voor innovatie

Innovatie in de zorg gaat snel. Er komen steeds meer slimme toepassingen, maar de vraag in veel zorginstellingen is of de ict-infrastructuur dat wel aan kan. Raden van Bestuur geven echter liever geld uit aan e-health en allerlei handige apps dan aan een netwerk en een datacenterinfrastructuur. Hoe kunt u als ict-manager het gesprek met uw Raad van Bestuur aangaan? Waar ligt de business-case voor een degelijk fundament? De aanpak van veel ziekenhuizen en instellingen in de langdurige zorg is te vergelijken met die van een huis met teveel dakkappellen. Het huis is jaren geleden gebouwd en wordt te klein. Dan wordt eerst de badkamer verruimd met een dakkapel. Daarna komt er een tweede iets andere dakkapel in de ouderslaapkamer. Beide ruimtes zijn helemaal naar wens, maar de architectuur oogt behoorlijk rommelig. Het wordt nog erger als ook de slaap-

kamers van de kinderen worden vergroot. Omdat het geld bijna op is, wordt gekozen voor houten kapellen, in plaats van de degelijke stenen versies van de badkamer en ouderslaapkamer. Bovendien mogen de kinderen hun eigen kleur kiezen: blauw en geel, terwijl het hele huis in groen en wit is geschilderd. “Zo ziet de ict-architectuur in veel zorginstellingen eruit,” schetsen Johan Joldersma en Cathy Boers de situatie. Zij zijn bij Cisco ver-

antwoordelijk voor respectievelijk de cure en de care. “Er is geen goede bouwtekening, gebruikers hebben veel vrijheid om hun eigen toepassingen te kiezen en uiteindelijk leidt dat tot een rommeltje. Ze zien dat het spaak loopt als ze verder willen uitbreiden, want op een gegeven moment staat het hele dak vol dakkappellen. Lees: het Wi-Fi-netwerk kan het niet meer aan. Maar het ging natuurlijk al veel eerder fout.”

Do’s & Don’ts Op basis van hun ervaringen en vele bezoeken aan zorginstellingen stelden Boers en Joldersma een overzicht op van do’s en don’ts.

Do’s

Don’ts

• Kijk naar je ict-architectuur als één geheel en breng dat middels een ‘bouwtekening’ in kaart. • Stel een architect aan die verantwoordelijk wordt voor die bouwtekening. Bespreek met die architect je eisen en wensen. • De business bepaalt natuurlijk de eisen en wensen, maar zij hebben geen ict-kennis. Stel een goede CIO aan om die twee werelden met elkaar te verbinden. De CIO heeft dus nadrukkelijk een andere rol dan de it-manager. Zo’n extra functionaris kost wat, maar dat levert uiteindelijk veel besparingen op. • Vindt niet zelf het wiel uit, maar ga kijken bij andere zorginstellingen. Vraag ook je bestaande leveranciers eens om advies en laat leveranciers met wie je tot nu toe nog geen zaken deed eens langskomen voor een gesprek. Dat levert een veel beter beeld op van de mogelijkheden en onmogelijkheden. • De ict-architectuur is het fundament waar je omgeving op rust. Geef kwaliteit voorrang boven prijs en stel daar hoge eisen aan. De kwaliteit van de infrastructuur bepaalt namelijk in grote mate de kwaliteit van de ict-dienstverlening. • Kijk hoe je bepaalde investeringen op meerdere manieren slim kunt inzetten voor verbetering van de zorg. Een Wi-Fi-netwerk dat ook geschikt is voor spraak, video en locatiebepaling kan veel breder worden ingezet dan een netwerk dat gebruikers alleen toegang geeft tot het internet. • Zorg dat je fundament ruimte laat voor toekomstige uitbreidingen. Zorginnovatie komt immers vaak vanuit ICT, denk aan e-health, videoconsulten, gebruik van zorgapps enzovoort. • Maak slim gebruik van het feit dat leveranciers steeds vaker optreden als externe financieringsbron. Er zijn veel verschillende modellen waarbij u uw investering over langere tijd kunt uitsmeren of betaalt naar gebruik. • Zorg ervoor dat alle oplossingen altijd open integratiemogelijkheden hebben, zodat de verschillende elementen goed met elkaar kunnen praten.

• Schaf geen tent aan als je ergens jarenlang wilt wonen. Veel puntoplossingen hebben het karakter van een tent: ze bieden handige functionaliteit (je kunt er koken, zitten, slapen), maar ze zijn niet toekomstvast. Je kunt ze niet uitbreiden en bij een beetje vorst of wind woon je niet meer erg comfortabel. • Kijk niet alleen naar de huidige wensen, maar ook naar de toekomstige. Natuurlijk heeft niemand een glazen bol, maar iedereen kan wel voorspellen dat e-health een serieuze rol gaat spelen, dat mobility over een paar jaar niet meer weg te denken is uit de zorg en dat sensoren in toenemende mate worden ingezet, of het nu is in de vorm van matrasdetectie, locatiebepaling of valdetectie. Bereid je ict-infrastructuur hierop voor. • Focus in de business-case niet alleen op de kosten. Kijk liever hoe je één investering op meerdere manieren kunt terugverdienen. Locatiebepaling is handig om zwerfapparatuur zoals infuuspompen terug te vinden, maar ook om patiënten of medewerkers te lokaliseren. Tegen een geringe meerprijs kan dezelfde technologie vaak voor meerdere doelen worden ingezet. • Wees niet bang om gratis advies in te winnen bij leveranciers. Consultancybureaus verdienen natuurlijk graag een boterham en zij kunnen ook zeker waarde toevoegen. Maar ook leveranciers kunnen u uitstekend adviseren, zonder de bijbehorende facturatie. Laat dan wel altijd meerdere concurrenten langskomen en vergelijk hun adviezen. En bereid jezelf goed voor, zodat je gericht een gesprek aan kunt gaan. • Ga niet over één nacht ijs. Natuurlijk moet je van innovatie geen papieren tijger maken, maar vertrouw ook niet op het advies van één slimme collega of van één andere zorginstelling.

Colofon

Online: www.ict-zorg.eu

Uitgever: De Nederlandse Uitgeefgroep BV Postbus 151 7400 AD Deventer Staverenstraat 13 7418 CJ Deventer T (0570) 61 11 00 F (0570) 61 11 52 E info@dnu.nl W www.dnu.nl

Abonnementen en adreswijzigingen abonnementen@dnu.nl

Eindredactie Ed Lute e.lute@dnu.nl

ICT/zorg Vakblad voor managers en ict-professionals in de zorg Jaargang 3, nummer 2 12 juni 2015

www.ict-zorg.eu

Productmanager Geerhard Ellens redactie@dnu.nl Redactie en medewerkers Mirjam Hulsebos Rube van Poelgeest Adriaan Meij Daniëlle van Leeuwen Amely Hartgring Bart Stofberg Bart Groothuis Harmen Lindeboom Lisa Mooijman redactie@dnu.nl

Redactie uitgelicht Ingezonden bijdragen vallen buiten verantwoordelijkheid van de redactie. Aanvragen inzenden aan ictmedia@dnu.nl. Fotografie Marcelle Davidse Ron Hendriks Roy Sanders Rutger Oosterhoff Peter van Dieren Sjansjee Fotografie Tjitske Sluis

Commercieel advies John van Pelt, Sjoerd Springer, ictmedia@dnu.nl Productie coördinatie Elise van Zuylen productie@dnu.nl Ontwerp en vormgeving Rutger Oosterhoff LONCC BV www.loncc.com

Druk en afwerking Senefelder Misset www.senefelder.nl

Verzending Sandd

Verspreiding ICT Magazine is gericht op beslissers bij organisaties in de complete Nederlandse zorgsector (care en cure) en bereikt ruim 10.000 beslissers bij ziekenhuizen, revalidatiecentra, verpleeg- en verzorgingstehuizen, thuiszorg, welzijn, GGZ, GGD en overheidsinstanties. De uitgave is gericht op managers ICT / CIO’s, CFO’s en bereikt de beslissers bij de toeleverende ICT bedrijven in Nederland. ©DNU 2015


INNOVATIE

9 12 juni 2015

Het fundament voor een multifunctioneel netwerk Praktijkcase GGZ Emergis door: Mirjam Hulsebos Ambulantisering van de zorg, zorg op afstand, meer regie bij de cliënt. Deze ontwikkelingen spelen in alle zorgdisciplines en zeker ook in de GGZ. Emergis – levert met ruim 1350 medewerkers geestelijke gezondheidszorg in Zeeland – nam een voorschot op deze ontwikkelingen door te investeren in een veelzijdig en flexibel netwerk. Daar plukt de organisatie nu de vruchten van. Al in 2009 formuleerde de Raad van Bestuur in haar visie op de toekomst dat de organisatie meer zorg wilde gaan leveren dicht bij huis. Daarvoor moeten zorgverleners mobiel kunnen werken. De laatste jaren is dit ook vertaald in de wens om videoconsulten te faciliteren, zodat cliënten veel directer een persoonlijk gesprek met hun zorgverlener kunnen hebben. Ook stond zelfregie hoog op het wensenlijstje: als cliënten kunnen meekijken in hun eigen dossier, voelen ze zich meer betrokken bij hun eigen behandelproces en zijn behandelingen effectiever.

Integrale benadering ICT-manager Marjan Onrust vertaalde deze visie in 2010 naar een ict-strategie. “Het nieuwe datacenter dat we net in gebruik genomen, voldeed al niet op het moment dat we live gingen. De veranderingen in de zorg vragen een lange termijnvisie ten aanzien van je infrastructuur. Die moet flexibel genoeg zijn om aan toekomstige wensen te voldoen.” Die ict-strategie beschreef een aantal voorname aandachtspunten: beeld en geluid op iedere werkplek; een werkplek die vanaf ieder device kan worden benaderd; een multifunctioneel netwerk dat voor spraak, data en video gebruikt kan worden. Onrust sprak met verschillende partijen over haar wensen. “Destijds was dit niet zo makkelijk te realiseren,” herinnert Onrust zich. “Ik kreeg veel verschillende adviezen, de meeste in de trant van: ‘wat jij wilt dat kan niet, maar we kunnen wel deze ene functionaliteit voor alleen die selecte groep gebruikers bouwen.’ Puntoplossingen dus, wat we nu juist niet wilden. Wij zochten een integrale oplossing. Toen de moed me al in de schoenen zakte, kwam ik in contact met ForceFusion, een ict-dienstverlener uit Terneuzen.”

Veelzijdig gebruik Samen met deze leverancier maakte Emergis een functioneel ontwerp voor de ict-infrastructuur: het LAN en het datacenter. Alle vestigingen hadden al een goede WAN-verbinding. Het functionele ontwerp is vertaald naar een technisch ontwerp dat is gebaseerd op het zogenaamde Lean Computing concept, dat gebruikmaakt van apparatuur van Cisco, EMC en VMware. Onrust: “We hebben initieel niet gezocht naar de goedkoopste oplossing, maar naar veelzijdigheid in gebruik. Als je je investering over meerdere assen kunt terugverdienen, ben je uiteindelijk beter af. Dat heeft continu centraal gestaan in het ontwerp.” De hele omgeving voldoet aan de NEN 7510, ook al is Emergis als GGZ-organisatie niet verplicht deze normering te hanteren. Onrust vindt dat eigenlijk maar vreemd: “Mensen ervaren hun geestelijke gezondheid als veel privacygevoeliger dan hun lichamelijke gezondheid. Wij willen daarom heel zorgvuldig met privacy en security omgaan. Dat zit in de cultuur van onze organisatie en nu ook in onze ict-omgeving.” Tegelijkertijd mag het voor medewerkers niet omslachtig worden om in te loggen.“ICT moet faciliteren, niet belemmeren. We werken nu met single sign on, waarbij medewerkers met één keer inloggen toegang krijgen tot al hun applicaties.” Emergis heeft weliswaar een business-case gemaakt voordat ze de investering deden, maar deze is niet tot achter de komma doorgerekend. “Uiteindelijk is het een strategische beslissing geweest,” vertelt Onrust. “Zoals ik al aangaf had en heeft onze Raad van Bestuur een hele duidelijke visie waar we als organisatie heen willen. ICT is één van de onderdelen die dat mogelijk moet maken. We zien het als een vierde nutsvoorziening, naast gas, water en licht.”

foto: Marcelle Davidse

We zien ICT als een vierde nutsvoorziening, naast gas, water en licht Besparingen De investering in het LAN en datacenter was hoger dan wat Emergis gewend was. Toch vond Onrust dankzij slim combineren budget. “Onze telefonieomgeving was bijvoorbeeld aan vervanging toe en dat budget hebben we voor dit project kunnen aanwenden. We hadden nog een oude PBX en nu bellen we via IP. De PBX kwam ten laste van de Facilitaire Dienst; nu valt telefonie onder het ictbudget.” Het ict-budget is hierdoor omhoog gegaan, terwijl de Technische Dienst kosten bespaart en de medewerkers productiever zijn geworden. Hoeveel dat precies oplevert en nog gaat opleveren, weet Onrust niet. “Ik weet wel dat het de kwaliteit van zorg moet verbeteren. Onze medewerkers hebben nu altijd toegang tot het EPD: bij de cliënt thuis, als ze crisisdienst hebben, als ze op een andere locatie werken. Bovendien kunnen cliënten op een beveiligde manier videobellen met hun zorgverlener. De drempel om contact te zoeken is verlaagd.” Een volgende stap is om ook intern gebruik te gaan maken van video. Nu komen teams nog fysiek bij elkaar – wat veel reistijd kost – en worden alle cliënten besproken.

Cliëntvriendelijker omgeving De primaire focus van flexibele werkplekken en goede voorzieningen om overal te werken, verschuift nu langzaam maar zeker naar de intramurale omgeving. Onrust geeft een voorbeeld: “Onze gesloten

afdelingen maken nog gebruik van sleutels. Medewerkers lopen met grote sleutelbossen die je voortdurend hoort rinkelen, wat het beeld oproept van een gevangenis. Nu zijn we samen met de Technische Dienst een systeem met pasjes aan het uitrollen. Dat maakt gebruik van onze ict-infrastructuur, dus de benodigde extra investering was laag. Het is veel vriendelijker voor zowel de medewerkers als de patiënten.” Ook voor de separeerruimtes ligt er een ontwerp klaar. “Mensen die tot rust moeten komen in de separeer kunnen we op dezelfde wijze als op een werkplek beeld en geluid aanbieden, zoals het beluisteren van eigen muziek en videocontact met thuis. Ook hebben we een lichtplan gemaakt. Zodra iemand in verwarde toestand, gevaarlijk voor zichzelf en zijn omgeving, wordt binnengebracht, kunnen we deuren zonder sleutels openen en het licht op de route en in de separeer aanpassen aan de wens van de cliënt. Dit gaat allemaal via hetzelfde IP-netwerk.” Ze is trots op wat er nu staat. “Onze ICT ondersteunt de strategische doelstellingen en leverteen bijdrage aan kwaliteit van zorg. Het stelt ons bovendien in staat om zorgprocessen in te richten zoals we dat willen. Met het oog op alle veranderingen in de zorg is dat belangrijk. Bovendien is de omgeving flexibel, we kunnen makkelijk nieuwe functionaliteit toevoegen.”

easy 2 rent Dé software die zorgadministratie eenvoudig maakt!

“Al meer dan 50 jaar gespecialiseerd in de verhuur van Server-, Storage- en Netwerkapparatuur.”

De zorgsoftware van Asterisque integreert registratie,

Neem contact op voor een vrijblijvend kennismakings-

communicatie, planning, declaratie en business optima-

gesprek met 1 van onze experts via onze website

lisatie in 1 pakket! De software is ontwikkeld voor én door

www.asterisque.nl onder vermelding van ACTIEZORGICT.

Huur al vanaf één dag Levertijd overbrugging

Tijdelijke projecten Migratie trajecten

zorgprofessionals en dus uiterst gebruiksvriendelijk, toegespitst op de zorg, flexibel en transparant.

WWW.ASTERISQUE.NL

www.easy2rent.nl

Tel. 0318 495 300

sales@easy2rent.nl

www.ict-zorg.eu


10

PRIVACY

12 juni 2015

Beveiliging patiëntgegevens nog geen gelopen race

door: Daniëlle van Leeuwen Het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) is een geplaagd dossier. Bezorgdheid bij burgers en zorgverleners over de privacy van de patiënt voor mogelijke gegevensdiefstal ligt aan de basis van bijna alle bestaande argumenten tegen het Landelijk Schakel Punt (LSP), dat de EPD’s van patiënten moet ontsluiten.

Om tegemoet te komen aan sceptici van het LSP is er een muur opgetrokken aan regelgeving en kwaliteitseisen voor zorgverleners die mee willen doen. Ook leveranciers moeten aan een rits aan industriële standaarden voor informatiebeveiliging voldoen. De bindende gedragscode EGiZ biedt een samenvatting van alle relevante eisen die gelden voor eenieder die zorg met behulp van ICT of ICT ten behoeve van zorg levert. Aan alles is gedacht, althans zo lijkt het.

gierige zorgverleners lukraak dossiers gaan opvragen van buren, familieleden, collega’s en bekende Nederlanders, wordt er een logboek bijgehouden van welke zorgverleners welke dossiers opvragen. Bezorgde burgers kunnen een verzoek indienen om het logboek van het eigen dossier in te zien. Overigens worden de eisen aan zo’n Goed Beheerd Zorgsysteem, ondanks een publicatie van de NICTIZ (het Nederlandse expertisecentrum voor standaardisatie en eHealth) hierover1, niet erg concreet.

De zorgverlener De eisen waaraan een zorgverlener moet voldoen om inloggegevens voor het LSP te krijgen, zijn niet mals. De overkoepelende organisatie Vereniging van zorgaanbieders voor zorgcommunicatie (VZVZ) heeft hiervoor richtlijnen opgesteld. Daarin staat dat een zorgverlener die aan het LSP deelneemt 1) moet beschikken over een ‘Goed Beheerd Zorgsysteem’ (GBZ), 2) op dat systeem een softwarepakket voor het EPD moet gebruiken dat beschikt over het XIS-certificaat (Zorginformatiesysteem) en 3) moet werken met een ‘zorgserviceprovider’ (ZSP) voor een datacommunicatienetwerk (DCN) in plaats van het ‘gewone’ internetnetwerk. Wanneer aan deze drie eisen wordt voldaan, beschikt de zorgverlener formeel over een zogenaamd Goed Beheerd Zorgnetwerk (GZN) en geeft de VZVZ de benodigde toestemming en inloggegevens om in te loggen op het LSP. Om te voorkomen dat nieuws1

De it-leverancier(s) Het bijzondere aan de diverse Zorginformatiesystemen (ZIS) is dat deze, in vergelijking met andere CRM-systemen, aan extra normen moeten voldoen, zoals ISO27001 en NEN7510. Ook moeten de leveranciers en hun medewerkers zelf aan diverse veiligheidseisen voldoen. Daarnaast zijn er nog de zorgserviceproviders (ZSP) die speciale internetverbindingen (DCN, datacommunicatienetwerk) leveren om dossiers via het LSP op te kunnen vragen. Een derde ‘soort’ leverancier is het semipubliek, lees: de VZVZ die verantwoordelijk is voor het LSP zelf. De kans bestaat dat, met zoveel verschillende leveranciers, er in het willen voldoen aan alle eisen dubbel werk wordt gedaan. Zo worden inloggegevens gecontroleerd door zowel de leverancier van het DCN, als de VZVZ. Kwalijker is dat het ook ertoe kan leiden dat

bepaalde verantwoordelijkheden tussen wal en schip raken. De ene partij gaat ervan uit dat de andere partij het wel zal oppakken of het zelfs al heeft gedaan.

Wie kwaad wil Er is dus veel aandacht voor de bewaking van de persoonlijke gegevens van patiënten. Toch kan een kwaadwillende met een goed stukje kwaadaardige code de controle over de pc overnemen of elke actie van een PC in de gaten houden. Nog vervelender wordt het wanneer een zogeheten ‘banktrojaan’ het systeem van een arts besmet. Dergelijke malware wordt meestal gebruikt om tweefactor-authenticatie bij internetbankieren te omzeilen, en wat bij banken kan, kan ook bij het LSP. Een cybercrimineel kan zo ongezien meeliften in een inlogsessie van een zorgverlener en doen waar iedereen zo bang voor is: EPD’s opvragen van willekeurige personen voor alle denkbare criminele doeleinden. De standaarden zoals ISO27001 en NEN7510 gaan weliswaar over informatiebeveiliging, maar ze zeggen niets over bescherming tegen malware. Dat geeft toch niet echt een veilig gevoel.

De gedragscode Elektronische Gegevensuitwisseling in de Zorg (EGiZ) vat in 33 pagina’s de essentie van alle wetten en regels voor alle partijen rondom het LSP samen. Er staat: “Beveiliging dient ‘state of

Mijn Meander app Meander wil een bezoek aan het ziekenhuis zo laagdrempelig mogelijk maken. De ‘Mijn Meander app’ helpt patiënten bij hun voorbereiding op een afspraak in het ziekenhuis. Met de app kunnen patiënten hun afspraken bij de meeste specialismen inzien en relevante folders lezen. In de loop van 2015 worden de mogelijkheden van de app uitgebreid. Dan wordt het mogelijk om afspraken te annuleren en te verzetten, nieuwe afspraken te maken en het persoonlijk dossier in te zien. Binnenkort kunnen patiënten het consult bij de arts terugzien op video.

www.ict-zorg.eu

Ook wordt het mogelijk berichten te versturen en ontvangen van en naar Meander zorgverleners. Met de introductie van de Mijn Meander app zet Meander een belangrijke stap op het gebied van E-health. De app is gebruiksvriendelijk, op maat gemaakt voor mobiele apparaten en sluit aan op de belevingswereld van de consumenten van vandaag. Met de app biedt Meander een extra service, in aanvulling op het belangrijke persoonlijke contact met artsen en verpleegkundigen.

Zou het niet een goed idee zijn als NICTIZ de formele eisen van een Goed Beheerd Zorgsysteem op dit punt aanscherpt? En dat VZVZ vervolgens bij elke aanvraag voor aansluiting op het LSP nagaat of het betreffende systeem afdoende is beveiligd tegen malware?

De bomen en het bos

‘Programma van eisen organisatie goed beheerd systeem’: https://www.nictiz.nl/uploaded/FILES/html_cabinet/live/Infra/Gedeeld/AORTA_GBx_PvE_Organisatie.htm

Onlangs introduceerde Meander Medisch Centrum de ‘Mijn Meander app’. Deze app geeft patiënten op hun mobiele telefoon of tablet toegang tot het patiënten-portaal Mijn Meander. Zo hebben zij altijd en overal makkelijk en veilig toegang tot hun persoonlijke gegevens. In een korte animatie op de website (www.meandermc.nl/portaal) wordt de app geïntroduceerd.

the art’ te zijn (…)”, alleen wordt niet concreet gemaakt waar die beveiliging dan uit moet bestaan. De zorgverlener die werkt met een gecertificeerd zorginformatiesysteem en een DCN, voldoet naar beste weten aan de gestelde eisen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat wij in de praktijk zorgverleners tegenkomen die geen malwarebescherming op hun computers en netwerk hebben geïnstalleerd. Door de vele richtlijnen, standaarden en normen ziet men door de bomen het bos niet meer en ontstaat het geloof dat men ‘nu wel genoeg heeft gedaan’ aan beveiliging van patiëntgegevens.

Daniëlle van Leeuwen is werkzaam bij G DATA Software Benelux


11

INNOVATIE

12 juni 2015

De zorgplicht van IT Deel 1: Onderscheidend (on)vermogen

door: Amely Hartgring en Bart Stofberg De wereld verandert in hoog tempo, helemaal in de zorg. Hoe kunnen en hoe moeten zorginstellingen reageren op al die veranderingen? In een korte serie lichten we een aantal dilemma’s toe en bespreken we de mogelijke aanpak.

We hebben het allemaal erg druk. We hebben veel veranderambities. De omgeving verwacht dat wij – de it-organisatie – al die veranderingen kunnen waarmaken. Maar tegelijkertijd gaat er in de bestaande situatie nog zoveel mis en zijn er nog zoveel knelpunten. Dat moeten we eigenlijk eerst verbeteren. Processen lopen niet lekker, data zijn niet betrouwbaar, systemen zijn niet stabiel en we lopen nog verschillende releases achter bij de standaardpakketten die we gebruiken. Maatwerk staat veel gewenste verandering in de weg. We hebben spijt van zoveel keuzes die we in het verleden hebben gemaakt.

Legacy Die spijt heeft een naam: legacy. Een erfenis in de meest negatieve zin van het woord. En we hebben een heleboel legacy. Software, vooral maatwerk dat we ooit zelf belangrijk vonden en dat nu verandering in de weg staat. Excel-sheets die niemand meer snapt, maar die wel erg belangrijk zijn. Organisatiekeuzes die inmiddels zo onlogisch lijken, maar die je ook niet zomaar weer verandert. Ook de mensen die we hebben aangenomen en/of op de verkeerde functie hebben gezet. We hebben spijt van al die legacy. Hoe hebben we ooit zo stom kunnen doen? Spijt is een onproductieve emotie. Spijt is: van legacy nog meer legacy maken. Moedeloosheid als gevolg van legacy is ook legacy. We hebben geen keus, we moeten de feiten onder ogen zien. We moeten verder. Kop omhoog. We gaan veranderen. Maar waar moeten we beginnen? De eerste vraag ligt voor de hand, ook al stellen we hem te weinig: Hoe voorkomen we dat we nieuwe legacy creëren?

De manier waarop veranderingen aansluiten op de wensen en belangen van de stakeholders bepaalt het succes van de zorginstelling

Getallen daar bij voorbaat bij neer. Zeker in de zorg wil je toch liever maatschappelijk verantwoord bezig zijn dan acceptabel? Realistisch. We leggen de lat niet te hoog, het moet wel haalbaar blijven. Waarom? We komen toch veel verder als we ambitieus zijn? Zelfs als we die ambities net niet halen is het resultaat beter. Tijdgebonden. We moeten steeds in korte tijd bekijken of we onze doelen wel halen. Dat is denken dat je met 422 goede 100 meters een goede marathon loopt. Raar idee, toch? Nee, doelen moeten juist tijdloos zijn: tevreden patiënten, goede zorg, een veilige omgeving. Kortom, SMART zorgt ervoor dat we voortdurend suboptimaal werken: in een beperkte scope, in beperkte tijd, versimpeld en van alle ambitie ontdaan. Dat is de kortste weg naar nog veel meer legacy. Dat moet anders! Maar SMART zit nu eenmaal in ons hoofd en we kunnen er niet mee stoppen, maar wel kunnen we overstappen op SMARTT 2.0. Doelen moeten voortaan Samenhangend, Maatschappelijk verantwoord, Ambitieus, Richtinggevend, Tijdloos en Toetsbaar zijn. Om legacy te voorkomen.

Onderscheid SMART Een van de grootste vervuilers met betrekking tot legacy is SMART. Doelen moeten SMART zijn, daar zijn we het allemaal wel over eens. Laten we de letters eens langslopen: Specifiek. Dat betekent in de praktijk meestal vooral geïsoleerd van alle andere doelstellingen. Terwijl je liever hebt dat alle doelen samenhangend zijn. Meetbaar. Een principiële keuze, we ruilen kwaliteit in voor kwantiteit. Meetbare doelen zijn arm, liever heb je dat doelen (kwalitatief) toetsbaar zijn en richtinggevend. Acceptabel. We vragen ons vooraf af welke machtige partijen bezwaar kunnen maken en we leggen ons

“Dit project moet bijdragen aan een hoger onderscheidend vermogen of aan een lager onderscheidend onvermogen.” Voor elk dilemma kiezen we dus voor de oplossing die dat het meest doet. Simpel. Helder. Overzichtelijk. Dat is het voordeel van een value-case, het maakt het project eenvoudiger.

Op basis van SMARTT 2.0 doelen kunnen we richting geven aan verandering. Dat helpt. Maar hoe kunnen we nu het beste bepalen welke veranderingen we prioriteit moeten geven? Door onderscheid te maken. Zorginstellingen acteren in een complexe omgeving met een heleboel stakeholders. Te beginnen bij de patiënten en/of de cliënten die zorg ontvangen, maar ook de bijbehorende familie, de zorgverleners, de verzekeraars, de landelijke en lokale overheid en natuurlijk het eigen bestuur. Die bepalen samen het succes van de zorginstelling. Anders gezegd, de manier waarop we veranderingen laten aansluiten op de wensen en belangen van de stakeholders

bepaalt het succes van de zorginstelling. Die stakeholders kunnen we als IT op twee manieren beïnvloeden. We kunnen heel goed werk leveren, zodat ze tevreden over ons zijn en alleen maar met ons willen werken. En we kunnen het heel slecht doen zodat ze ontevreden over ons zijn en ze zo weinig mogelijk met ons te maken willen hebben. Veranderingen die we doorvoeren zijn dus alleen maar succesvol als ze ons onderscheidend vermogen verhogen óf ons onderscheidend onvermogen verlagen. Wat onderscheidt ons dan en ten opzichte van welke stakeholder(s)?

Value-case Dat is precies de manier waarop we onderscheid moeten maken tussen de verschillende verandervoorstellen. Wat dragen ze bij aan het onderscheidend (on)vermogen richting de stakeholders? De business-case die bij ieder verandervoorstel hoort zou niet moeten gaan over geld, maar over onderscheid. We verhogen het onderscheidend vermogen voor een paar stakeholders en we verlagen het onderscheidend onvermogen voor een paar (andere?) stakeholders. Om het onderscheid met de financiële business-case duidelijk te maken zou je het verhaal over onderscheid een ‘value-case’ kunnen noemen. Zo’n value-case is niet het startschot van een project, maar het is de routeplanner. Bij elk dilemma binnen het project pakken we de value-case erbij en die wijst ons dan de weg.

Amely Hartgring is Cliënt Director Gezondheidszorg bij Quint Wellington

SMART-doelen, KPI’s, harde planningen, businesscases, hoe meetbaarder we ze maakten, hoe meer ze hebben bijgedragen aan onze legacy. Sterker nog: het is zélf een hardnekkige vorm van legacy. Je zou het rendementsdenken kunnen noemen, en in de zorg dwingt onze omgeving ons er steeds meer toe. Maar hoe langer we eraan vast houden, hoe meer dingen we maken waar we later spijt van krijgen. Legacy. Als we overstappen op SMARTT 2.0 en onderscheid maken op basis van onderscheid maken en als we value-cases vragen dat aannemelijk te maken in plaats van dat uit te rekenen, dan zijn we goed op weg om de juiste dingen te doen. Natuurlijk moeten we blijven meten, want meten maakt dingen duidelijk en inzichtelijk. Alleen zijn die getallen het begin van het nadenken – Wat is er aan de hand? Snap ik die getallen? – en niet het einde.

Sturen op kwaliteit SMARTT 2.0, sturen op onderscheid en value-cases, het zijn voorbeelden van sturen op kwaliteit, in plaats van op kwantiteit. Het voorkomt dat we nog meer legacy creëren en het helpt ons om op de juiste manier legacy op te ruimen. En tegen de tijd dat we mensen die geloven in meetbare doelen ‘legacy’ gaan noemen, zijn we op de goede weg. Meetbaar.

Bart Stofberg is organisatieveranderaar bij Quint Wellington Redwood.

Redwood. Twitter: Twitter:

@BartStofberg

@AmelyHartgring

www.ict-zorg.eu


12

PROJECTMANAGEMENT

12 juni 2015

De logica van projectmanage

Geen geld om het in één keer goed te doe door: Bart Groothuis en Harmen Lindeboom Je staat onder hoge druk om je project afgerond te krijgen. Gezien de middelen die je tot je beschikking hebt qua budget, tijd en mensen merk je dat het niet lukt op de manier zoals je het zou willen. Je vraagt aan je opdrachtgever om meer geld en meer tijd, maar krijgt ‘nee’ op het rekest. Er rest je niets anders dan in je project diverse bochten af te snijden en noodverbandjes aan te leggen.

Uiteindelijk lever je het eindproduct op, on-time en on-budget. Maar je weet één ding zeker. Dit is niet goed verlopen. Ook weet je dat het herstel achteraf veel meer geld en tijd gaat kosten dan wanneer je het wel in één keer goed had mogen doen. Ziehier de logica van projectmanagement. Hoe komt het toch dat er in het bedrijfsleven en in de zorg vaak wel geld is om een krakkemikkige oplevering vijf keer te herstellen, maar zelden geld om het in één keer goed te doen?

Het Duivelskwadrant Iedereen die geschoold is in projectleiding en -management weet dat tijd, geld, kwaliteit en functionaliteit de belangrijkste sturingsparameters in een project zijn. Gezamenlijk staan ze bekend als het Duivelskwadrant. Deze vier parameters hebben een grote afhankelijkheid van elkaar. Verandert er één dan verandert minstens een van de andere parameters ook. Wanneer er bijvoorbeeld meer functionaliteit moet worden geleverd dan oorspronkelijk gepland, dan betekent dit dat het project meer tijd gaat kosten, of dat er ingeleverd wordt op kwaliteit. Wanneer de manager vindt dat het project in minder tijd klaar moet zijn, is dat alleen mogelijk als er minder functionaliteit of minder kwaliteit wordt geleverd. Aangezien tijd min of meer equivalent staat aan voor geld (‘tijd is geld’), wordt ook wel gesproken van de Duivelsdriehoek.

Sturing van projecten In elk project zijn de sturingsparameters tijd en geld dominant, want deze zijn het meest zichtbaar. Helaas komen bij de start van het project de schattingen rondom de benodigde hoeveelheid tijd en

geld veelal tot stand op basis van een schatting op de spreekwoordelijke achterkant van het sigarenkistje. Grove aannames, wishfull thinking en dagdromerij spelen in dit proces veelal een doorslaggevende rol. Zeker voor de parameter geld geldt vaak dat iemand een bedrag in zijn hoofd heeft ‘waarvoor het zeker allemaal moet kunnen’. Ook bekend is de ‘truc’ om het geschatte benodigde budget kunstmatig laag te houden, zodat er een grotere kans is dat het project gestart mag worden. Een veel gehoorde frase is: ‘Als we het budget te hoog inschieten, mogen we zeker niet van start.’ Ondanks deze, laten we zeggen, weinig wetenschappelijke methode om diverse paramaters vast te stellen, worden deze grove aannames welhaast heilige grootheden zodra ze zijn opgenomen in projectplan. Daar komt nog bij dat de opleverdatum van het projectproduct vaak een zogenaamde ‘fantasy deadline’ is. Een ‘heilige’ datum zoals de eerste januari van het nieuwe jaar, of de eerste dag van een nieuw schooljaar, of de dag waarop een nieuw filiaal wordt geopend. Deze data worden duidelijk als mijlpaal herkend en krijgen mede daarom een duidelijke urgentie omgehangen. Feit blijft dat zo’n fantasy deadline zelden goed is doorgerekend om er zeker van te zijn dat het wel passend is voor scope van het project. De Overheid is berucht om het fenomeen ‘fantasy deadlines’: grote wijzigingen in de belastingwetgeving worden pas in het najaar door de Tweede Kamer ‘gejaagd’ en dan verwacht men dat de grote wijzigingen al op 1 januari van het aankomende jaar in de it-systemen zijn ingebouwd, wat volstrekt onmogelijk is. Toch hebben de politici hun politieke voortbestaan aan die datum gekoppeld.

Onzichtbaar De projectsturingsparameters tijd en geld zijn vooraf bekend en blijven gedurende het project continu zichtbaar, omdat ze gemonitord worden. Dit is veel minder sterk het geval voor de parameters kwaliteit en functionaliteit. Projectleider, het projectteam en de opdrachtgever sturen hier veelal niet of nauwelijks op. Kwaliteit speelt zich over het algemeen af ‘onder de motorkap’. Het is zichtbaar voor de projectmedewerkers, lastig zichtbaar voor de projectleider, maar niet of nauwelijks zichtbaar voor de

opdrachtgever. Bovendien blijkt onvoldoende of ronduit slechte kwaliteit meestal pas in de gebruiksen onderhoudsfase, als het project snel-snel is afgeraffeld. Voor functionaliteit geldt iets soortgelijks. De projectteamleden zien een tekort aan functionaliteit, maar een echt functionaliteitstekort wordt pas opgemerkt bij oplevering van het projectresultaat door de gebruikers. Zelfs wanneer er tussentijds gebruikerstesten plaatsvinden en gebruikers melding maken van ‘tekorten’, wordt dit vaak te laat serieus genomen. Dit heeft alles te

www.red-kite.nl · info@red-kite.nl · 035-5231232 www.ict-zorg.eu


13

PROJECTMANAGEMENT

12 juni 2015

ment

en, wel om het vijf keer te herstellen

maken met het wegfilteren en voor je uit schuiven van slecht nieuws. Overigens komt het ook vaak voor dat ‘tekorten’ aan functionaliteiten gedurende het project ontstaan, doordat er tussentijds door opdrachtgever(s) steeds meer functionaliteit wordt toegevoegd. Dit wordt wel scopecreep genoemd. Als vooraf niet heel goed beschreven is wat de ‘scope’ van het project is (wat moet er af zijn, als het project is afgerond?), dan wordt vaak de projectleider opgezadeld met dit scopingsprobleem. “Ja hoor eens,” zegt een opdrachtgever dan, “het is toch logisch dat we deze eis hebben?! Als jij je beter had verdiept in onze business had je geweten dat dit tot de scope hoorde. Kijk maar hoe je het oplost, zolang het er straks maar in zit.”

Wegfilteren van slecht nieuws Mensen zijn slecht in het objectief beoordelen van signalen. Als iedereen positief is, wat bij aanvang van een project vrijwel altijd het geval is, worden negatieve signalen over het verloop van het project gemakkelijk genegeerd. Hierboven gaven we al aan dat door gebruikers tijdens testen gesignaleerde tekorten gemakkelijk door projectleider en stuurgroep worden genegeerd met bezweringen als: “Och, dat komt nog wel goed, we hebben nog tijd zat om dit te repareren.” Of: “Gebruikers kunnen toch zulke enorme zeurpieten zijn.” Of: “Ja, wat willen ze nu? Dat we alle uitzonderingen in de processen gaan automatiseren? Dat doen we dus niet. We gaan voor de mainstream.” Dit wegfilteren van slecht nieuws zorgt er wel voor dat signalen over tekortkomingen te laat door projectleden worden gemeld aan de projectleider en door projectleider te laat worden gemeld aan de opdrachtgever.

The day-after En dan is het zover. Het geld is bijna op en de tijd is op: de deadline nadert. De stress die dit kan veroorzaken in de situatie dat nog lang niet alles is gebouwd en getest, staat in de inleiding van dit artikel beschreven. Het ‘het feest van de oplevering’ moet koste wat het kost doorgaan. Daarna krijgt het projectteam decharge en wordt elders ingezet. Het duurt niet lang of de geluiden over de tekortkomingen, die ook al tijdens het project te horen waren, worden steeds luider. Wat werd afgedaan als ‘gezeur van gebruikers’ en ‘uitzonderlijke situaties’ blijken nu vaak serieuze issues. Het grote verschil tussen de situatie tijdens het project en de situatie na oplevering, is dat het lijnmanagement in de business nu direct hinder ondervindt van de onvolkomenheden en stevig van zich laat horen. Soms zijn de issues zelfs zo ernstig dat er niet eens fatsoenlijk te werken valt met het opgeleverde projectresultaat. In het ergste geval wordt het gebruik stilgelegd en wordt valt men terug op oude systemen en oude werkwijzen. Gelukkig is het vaak niet zó ernstig. Maar onmiskenbaar zijn er herstel- en verbeteracties nodig. Een nieuw project wordt gestart, een ‘verbeterproject’.

Het verbeterproject Vaak wordt begonnen met een inventarisatie van de tekortkomingen. Soms is er een document van het vorige projectteam, een overdrachtsdocument, waarin het team beschreven heeft wat er allemaal nog niet (helemaal) gereed was gekomen. Soms zelfs met een bijgesloten planning en budget. Als er een nieuw team wordt gevormd om de verbeteringen door te voeren en ze gaan aan de slag met de erfenis van het vorige team, wordt een nieuwe

‘teleurstelling’ al bij voorbaat ingebouwd. Immers, het nieuwe team moet zich eerst inwerken en de materie eigen maken en kan dus nooit zo snel werken als het vorige team. Het risico is niet denkbeeldig dat dit nieuwe team, als de druk om snel op te leveren te hoog oploopt, ook begint met het leggen van noodverbandjes om de nieuwe deadline te kunnen halen. Binnen deze constellatie kan het zomaar gebeuren dat het volledige project qua tijd en budget meerdere keren ‘over de kop gaat’.

Herkenning Bij de voorbereidingen van dit artikel en de vele gesprekken die we hadden, merkten we dat vrijwel iedereen dit fenomeen kent van wel geld om het vijf keer te herstellen en geen geld om het in één keer goed te doen. Het is dan ook de vraag of het een onvermijdelijk verschijnsel is van grote projecten. Kán een project wel in één keer goed gaan? Een project is immers per definitie ‘iets nieuws’ dat nog niet eerder is gedaan, dus er is geen ervaring. Ook wordt vaak aangegeven dat ‘IT een jong vak is’ en dat het dus logisch is dat it-projecten vaker fout gaan dan bijvoorbeeld grote bouwprojecten. Wij vragen ons af of dit wel waar is. Ook bij vakgebieden die al veel ouder zijn dan IT gaan dingen mis. Recent kwam een nieuw viaduct over een kanaal in het nieuws dat bij oplevering zeven centimeter te laag bleek. Dus klaarblijkelijk gaan er ook bij niet it-projecten zaken flink mis.

• Besteed veel tijd aan de voorbereiding. Vaak zijn opdrachtgevers erg optimistisch en ‘eager’ om met het project van start te gaan zonder voldoende duidelijkheid te hebben wat nu precies de scope is van het project; wat moet er af zijn als het project gereed is? Men zegt niet voor niets ‘asumption is the mother of all fuckups’. Vaak denkt men dat men het over hetzelfde heeft, maar vaak blijken de werelden mijlenver van elkaar af te liggen. • Knip het project op in kleinere delen Niet voor niets is Agile een succes. Knip het project op in kleinere delen en zorg ervoor dat ieder deel een werkend en bruikbaar geheel oplevert. • Let op voor teveel ‘projectoptimisme’. Iedereen is optimistisch en kritische geluiden worden weg gefilterd. Wees hierop bedacht. • ‘Kwaliteit van mensen’ Uiteindelijk staat of valt ieder project met wat wij noemen ‘kwaliteit van mensen’. Durf lef te hebben. Durf te zeggen: “Zo kan het niet, dit is niet goed genoeg.”

Bart Groothuis

Harmen Lindeboom

Tips Tot slot geven willen we een aantal tips die de kans op ‘herhaaldelijk falen’ aanzienlijk verkleinen. Het lijken ‘open-deuren’ maar wij zien in onze praktijk dat deze desondanks lastig intrapbaar blijken:

De auteurs zijn beiden adviseurs van M&I/Partners te Zeist.

www.ict-zorg.eu


14

EPD / ECD

12 juni 2015

Laatste oproep!

Uw trein met bestemming kwaliteitstransparantie vertrekt nu!

U hebt vast wel een beeld bij een trein die net op gang begint te komen. Er moeten wat PK’s tegenaan om zo’n gevaarte in beweging te krijgen. Dit beeld komt naar voren als we denken aan de verandering van de care sector naar een markt waarin het écht gaat over de toegevoegde waarde die u als zorgaanbieder biedt aan uw cliënten.

Nederland is hard bezig om de zorg anders te organiseren. Wat in de reclamespotjes eind 2014 werd geïntroduceerd, biedt kansen om voorin te zitten in de trein en mee te sturen. Nu de eerste maanden van 2015 erop zitten, beginnen de contouren van de veranderingen die zijn ingezet zichtbaar te worden. Maar hoe zorgt u als zorgaanbieder er nu voor dat u in deze tijden bezig bent met de juiste dingen? Dat de mensen binnen uw organisatie zich bezighouden met zaken die ertoe doen? Dat u het overzicht houdt en dat u zich niet laat overspoelen door de wirwar van uitvragen vanuit financiers, maar ervoor zorgt dat u als zorgaanbieder ook uw eigen koers blijft bepalen en uw eigen doelen blijft realiseren?

Op weg naar transparantie Het zal nog wel even duren voordat die trein in volle gang dendert over de HSL die ‘transparante zorg’ heet. Maar als het aan onze overheid ligt gaat het echt gebeuren. 2015 is het jaar van transparantie. In toenemende mate zullen de zorgafspraken worden gemaakt op basis van de toegevoegde waarde van de behandelingen voor uw cliënten. Op dit moment is het transitiejaar halverwege. Veel gemeentes zijn nog zoekende in hun nieuwe rol en zijn blij dat ze de deadlines voor de contractering eind vorig jaar hebben gehaald. Op dit moment richten de meeste informatie-uitvragen uit die hoek zich nog op productie, uren, aantallen en cliënten. Maar daar zal het niet bij blijven. Deze uitvragen zullen worden uitgebreid met een kwaliteitsonderdeel, als dat al niet het geval is. Vanuit zorgverzeke-

www.ict-zorg.eu

raarsland komen de kwaliteits-uitvragen al langer bij zorgaanbieders binnen. Het is nu tijd om u klaar te maken voor de reis naar transparantie!

Hoe dan? Onderzoek uw toegevoegde waarde! Om als zorgaanbieder te voorkomen dat u overspoeld wordt door de uitvragen uit verschillende hoeken en u teveel tijd kwijt bent met het beantwoorden hiervan, is het zaak om af en toe te focussen op wat komen gaat. Hierbij is het goed om voor te sorteren op een basis die u enerzijds in staat stelt efficiënt gegevens aan te leveren aan financiers en anderzijds zelf analyses te kunnen maken van het effect van uw behandeling bij uw cliënten en zo onderbouwd inzicht krijgt in wat u betekent voor uw cliënten! Om uw toegevoegde waarde als zorgaanbieder te kunnen onderzoeken kunt u natuurlijk in de zorgdossiers van uw cliënten kijken en aanvinken welke behandelingen er hebben plaatsgevonden en deze vergelijken met de zorgbehoefte (indicatie) en zorgdoelen. Zo kunt u het uiteindelijke effect van uw behandelingen duidelijk krijgen en heeft u data in handen om meer generieke en betrouwbare uitspraken te kunnen doen op basis van statische spelregels. Om deze onderbouwing te krijgen is het belangrijk om gegevens gestructureerd op te slaan, zodat hierover eenduidig gerapporteerd kan worden.

Omaha System als basisstructuur Veel zorgaanbieders onderzoeken of implementeren

momenteel het Omaha System als basis classificatiesysteem voor het vaststellen van de zorgbehoefte, geleverde zorg en bereikte doelen. Een geautomatiseerd systeem gebaseerd op het Omaha System bevat cliëntendossiers met gestructureerde gegevens, in plaats van de traditionele ‘verhalende rapportage’. Werken met een ECD gebaseerd op het Omaha System levert een schat aan informatie op waar u als organisatie iets mee kunt. Denk naast het in kaart brengen van patiëntkenmerken aan het omschrijven van best practices en behandelmethodes. Kortom, uw toegevoegde waarde! Naast het vergrootten van de kennis van de eigen organisatie kan de organisatie de financier beter onderbouwd inzicht geven in het werk van de organisatie. Door deze analyses (Health Analytics) zelf uit te voeren en niet te wachten tot financiers hierom gaan vragen en dit voor en over u doen, is dit het moment om zelf het heft in handen te nemen. Dan kunt u goed voorbereid de onderhandelingen en contractering in gaan. U kunt dan eindelijk met financiers het gesprek voeren over de kwaliteit van zorg die u levert, in plaats van over hoeveelheden en producten.

de zorgvraag, vooraf al te weten wat uw toegevoegde waarde is. Het Omaha System levert namelijk de basisstructuur die zorgaanbieders in staat stelt deze (statistisch onderbouwde) analyses te maken! Wij zijn van mening dat dit heel goed mogelijk is. Dit begint bij een goede bodemplaat, de software die u helpt de zorgbehoefte te bepalen en vast te leggen en uw cliëntdossier en zorgmomenten bijhoudt. Vervolgens is het aan u om de juiste trein te pakken waarvan het chassis bestand is tegen de krachten waar het mee van doen heeft. Bemachtig een plekje, het liefst voorin, op de reis naar transparantie. Want deze trein vertrekt echt!

Goede bodemplaat Door de gegevens op basis van eenheid van taal en een gestructureerde wijze op te slaan in uw assessments en indicaties en andere onderdelen van uw dossiers, bent u in staat om over meerdere cliënten gegevens te analyseren. Niet om het onpersoonlijk te maken, maar juist om voor een nieuwe cliënt op basis van

Ecare Ecare ontwikkelt software voor de zorg en ondersteunt daarmee het volledige primaire zorgproces en faciliteert de zorgprofessional in zelfsturende teams. Kijk voor meer informatie op www.ecare.nl.


EPD / ECD

15 12 juni 2015

Visie op het veranderende zorglandschap De zorgconsument als regisseur in de keten De wereld om ons heen verandert in hoog tempo. En daarmee ook de behoefte van de zorgconsument die steeds opnieuw keuzes moet maken. Een jaarlijks terugkerend fenomeen is het kiezen van de juiste zorgverzekeraar, waarbij de laatste beleidswijzigingen van de overheid en de reactie daarop van de verzekeraars een rol spelen. Ook diverse technologische ontwikkelingen hebben impact op de keuzes die de zorgconsument maakt. Worden eigen medische data vastgelegd in de daarvoor beschikbare Personal Health Records? Gaat de zorgconsument deze data delen met zijn zorgverlener of anderen, zoals ‘lotgenoten’? Worden de gegevens opgeslagen in de cloud en hoe zit het dan met de privacy van deze gegevens? Bestaat er bij de zorgconsument een behoefte om de medische data te verrijken met de data opgeslagen bij de huisarts of specialist?

Het zorglandschap van de toekomst wordt een netwerk waarin zorgconsument, zorgverzekeraars, zorgverleners en mantelzorgers allemaal hun steentje bijdragen om de beste zorg tegen de scherpste prijs te kunnen leveren aan de zorgconsument. NEXUS Nederland B.V. speelt met haar productstrategie in op deze ontwikkelingen. In Nederland, maar ook daarbuiten, ontstaan agglomeraten van zorgaanbieders waarbinnen de zorgconsument zich beweegt en waar het uitwisselen van informatie van eminent belang wordt voor het leveren van hoogwaardige en patiëntveilige zorg. Het begrip Elektronisch Patiënten Dossier dekt de komende jaren dan ook een andere lading dan voorheen en bestaat niet alleen meer uit de gevalideerde data vanuit zorgsystemen, maar zal tevens de niet-gevalideerde data gaan bevatten die zorgconsumenten zelf verzamelen. Denk hierbij aan de opkomst van diverse app’s en wearables die in staat zijn medische data te genereren en op te slaan. In de optiek van NEXUS zal de komende jaren deze dataopslag in de private cloud haar inmiddels voorzichtige intrede in de zorg sterk gaan voortzetten. De productlijnen van NEXUS spelen in op bovengenoemde ontwikkelingen door op eenvoudige wijze uitwisseling van data in de zorgketen mogelijk te maken, gebruikmakend van wereldwijd geaccepteerde standaarden.

Een efficiënte bedrijfsvoering vraagt om een hoge mate van integratie. Een integrale planning waarbij bijvoorbeeld de OK-planning rekening houdt met de capaciteit in het beddenhuis. En waarbij eenvoudig combinatieafspraken kunnen worden gemaakt en gewijzigd. Of verrichtingen die automatisch worden gekoppeld aan de DBC administratie. Efficiënte samenwerking binnen het EPD kenmerkt zich ook door een goed geïntegreerd samenspel tussen de verschillende zorgverleners en het automatisch afleiden van de volgende processtap. Een voorbeeld hiervan is het samenspel tussen specialist en verpleegkundige waarbij vanuit de klinische anamnese automatisch het zorgplan wordt afgeleid en de werklijsten worden gevuld. Of de ondersteuning van eOverdracht tussen de tweede- en derdelijns zorg. Efficiënte bedrijfsvoering is echter ook het beschikbaar stellen van dossierstukken aan derde-partij-applicaties of het plaatsen van de geplande afspraken in het portaal van de zorgconsument. Deze vorm van efficiëntie zien we veel in de relatie van een GGZ-instelling met haar cliënten waarbij eHealth inmiddels zijn intrede heeft gedaan. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de kracht van het NEXUS EPD dat volledig is ontwikkeld op basis van bovenstaande uitgangspunten.

EPD

Financiële afhandeling

Privacy wetgeving

De grote uitdaging is om snel relevante patiëntinformatie vast te leggen en deze naadloos te delen met alle betrokkenen binnen de keten. Dit vraagt om een flexibel EPD dat zich aanpast aan veranderende processen. Bovendien moet voor een goede uitwisseling van informatie – binnen en buiten de muren van het ziekenhuis – gebruik worden gemaakt van gestructureerde vastlegging van data gebaseerd op standaarden.

Jaarlijks wordt de zorg geconfronteerd met ingrijpende wet- en regelgeving. Deze is alleen nog te volgen met goed geautomatiseerde systemen waarin alle regels correct zijn verwerkt en die leiden tot een volledige registratie en betrouwbare afleiding en declaratie. Een goede integratie met het EPD is onmisbaar voor een efficiënte financiële afwikkeling.

Naast de wet- en regelgeving die in relatie staan tot de financiële afhandeling binnen een modern EPD stelt zowel de Nederlandse als Europese wetgeving eisen aan de privacy van haar burgers, lees: zorgconsumenten. Privacygevoelige gegevens zullen in de toekomst meer en meer virtueel worden opgeslagen en beheerd. Dit vraagt om aangepaste wet- en regelgeving. NEXUS heeft als gerenommeerde partij in Nederland de laatste jaren aangetoond haar productontwikkeling nauw af te stemmen op deze ontwikkelingen.

De afgelopen jaren hebben veel zorginstellingen miljoenen euro’s geïnvesteerd in ict-oplossingen. Geld dat niet kan worden besteed aan directe patiëntenzorg.

De patiënt heeft de controle

Toekomstvastheid De aanschaf en implementatie van een EPD is een financieel en organisatorisch ingrijpend project voor een zorginstelling. Een investering die vele jaren zijn waarde moet kunnen leveren. Daarom moeten aan de toekomstvastheid van een EPD belangrijke eisen worden gesteld. Dit gaat deels over functionaliteit, maar vooral over openheid: hoe gemakkelijk is het om innovaties, bijvoorbeeld de opkomst van nieuwe gebruikersapparatuur of toepassingen, te integreren binnen de bestaande toepassing. Is bijvoorbeeld rekening gehouden met het feit dat de toepassing ook beschikbaar moet zijn op mobiele devices of smartphones? En hoe gemakkelijk is het om gespecialiseerde toepassingen van derden, bijvoorbeeld moderne eHealthtoepassingen naadloos te integreren met het EPD?

Zodanig dat overzicht over alle behandelgegevens en de bijbehorende financiële afhandeling blijft bestaan. Een modern EPD biedt deze mogelijkheden. Helemaal wanneer deze wordt geleverd door een leverancier die bereid is met andere organisaties over deze vraagstukken na te denken en met vernieuwende oplossingen te komen. Bij de selectie van een EPD is oog voor privacy, patiëntveiligheid, openheid en een bewezen trackrecord op het gebied van wet- en regelgeving tegen een acceptabele prijs van essentieel belang. Het EPD van de toekomst is een virtueel netwerk van gevalideerde en niet-gevalideerde zorgdata, waarbij de zorgconsument in het virtuele middelpunt staat van zijn omgeving en uiteindelijk meer en meer regisseur wordt van zijn eigen data.

Over NEXUS Nederland B.V. Met meer dan twintig jaar ervaring is NEXUS actief in het EPD-werkveld. Onze organisatie beschikt over de juiste expertise voor het bieden van betrouwbare oplossingen voor ondersteuning van de primaire bedrijfsprocessen in ziekenhuizen en GGZ-instellingen.

www.ict-zorg.eu


Breng uw zorgdeclaraties op koers

www.thebeaglearmada.nl


INTEROPERABILITEIT

17 12 juni 2015

Interoperabiliteit cruciale stap dichterbij Door: Ed Lute Interoperabiliteit in de zorg staat op het punt van een grote doorbraak. Binnen enkele weken namelijk neemt de Europese Commissie een besluit of het zogeheten ‘meerlagenmodel voor interoperabiliteit’ van IHE wordt omarmd door heel Europa. Interoperabiliteit is meer dan het sec uitwisselen van informatie. Het gaat ook over vragen als: welke informatie, op welk detailniveau en met welke keuzemogelijkheden, is nodig voor de overdracht van medische informatie; hoe verpak je die informatie; hoe houd je elkaar op de hoogte van het zorgproces (workflow); welke infrastructuur gebruik je; hoe regel je de beveiliging? Het basisconcept van interoperabiliteit is, dat je afspraken maakt op meerdere niveaus. Hoe regel je het met elkaar?

Geen sinecure

Security, Privacy, Governance

De zorg bestaat uit 29 specialismen. Ieder specialisme werkt volgens eigen processen, kent zijn eigen beleid en per zorginstelling kunnen zelfs de applicaties en infrastructuur behoorlijk uiteenlopen. Als een

werkwijze past niet meer in deze tijd waarin kwaliteit en veiligheid hoge prioriteit hebben. Kortom, het mag duidelijk zijn, het veld had én heeft behoefte aan een geharmoniseerde set aan afspraken, een uniforme interoperabiliteit binnen de zorg. Hier komt het meerlagenmodel van IHE om de hoek kijken.

Meerlagenmodel Velen denken dat deze interoperabiliteit voornamelijk gaat over de techniek. Zonder twijfel speelt dat een rol, maar toch ligt daar niet het zwaartepunt. Waar in de Europese Commissie over wordt gestemd, betreft dan ook niet het systeem. Het is eerder een ‘werkversie’ van hoe er naar interoperabiliteit wordt gekeken. “Het meerlagenmodel gaat over veel meer dan alleen het versturen van een bestandje van de een

Wet- en regelgeving

Compatibele wet- en regelgeving

Beleid

Samenwerkingsovereenkomsten

Zorgprocessen

Afstemmen van zorgprocessen

Informatie

Datasets, coderingen

Applicaties

ZorgICT applicaties, uitwisselingsformaat

Infrastructuur

Communicatie, netwerk, servers, databases

bepaald specialisme al een eigen systeemstandaard hanteert, zoals Dicom de standaard is voor opslag van radiologische beelden, is dat nog geen garantie dat twee apparaten met Dicom-bestanden deze informatie ook kunnen uitwisselen. En dan nog. Als de diverse specialisten binnen één vakgebied hun informatie onderling kunnen uitwisselen, kun je daar niet ook een multidisciplinair netwerk mee bedienen. Kortom, het aanbrengen van adequate interoperabiliteit over al die specialismen met een oerwoud aan zienswijzen en ict- en andere voorkeuren, is bepaald geen sinecure. En de hopeloos verouderde en arbeidsintensieve uitwisseling van informatie per cd-rom is menig specialist, ict-medewerker en patiënt een doorn in het oog. Deze

IHE Nederland De Nederlandse tak van de internationale IHE-organisatie is opgericht in 2004 door en voor gebruikers en leveranciers van IT in de Nederlandse gezondheidszorg. IHE Nederland richt zich op de procesgang en integratie van it-systemen in ziekenhuizen en alle aspecten van integratie rond het EPD. Het IHE overlegt veel en werkt samen met belangrijke partijen in de zorg, waaronder het Nationaal Instituut voor ICT in de Zorg (NICTIZ), Health Level 7 (HL7), de Vereniging van Organisaties voor ICT in de zorg (OIZ) en met medisch-wetenschappelijke verenigingen, het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN), medische koepelorganisaties en adviesbureaus in de zorg-ict. www.ihe-nl.org

naar de ander,” aldus Tie Tjee, sinds vorig jaar vendorchair van IHE Nederland (Integrating the Healthcare Enterprise) een internationaal samenwerkingsverband van gebruikers en leveranciers van ICT in de zorgsector. “Om tot succesvolle data-uitwisseling te komen tussen zorgorganisaties zijn afspraken op meerdere niveaus noodzakelijk. Welke eenduidige afspraken zijn er over bijvoorbeeld veiligheid, privacy en wetgeving? Hoe sluit je werkprocessen goed op elkaar aan? Komen beleidsplannen niet met elkaar in conflict en op een ander niveau: werken de diverse instellingen wel met compatibele applicaties en infrastructuur? Interoperabiliteit gaat dus over het samenwerken op alle niveaus volgens uniforme afspraken.” Het model heeft een aantal niveaus: wet- en regelgeving, beleid, zorgprocessen, informatie, applicaties en infrastructuur. Het is nodig om op elk niveau afspraken te maken, dus niet alleen op technisch niveau. Daarnaast moeten er, om tot interoperabiliteit te kunnen komen, tussen organisatie A en organisatie B op alle niveaus zaken worden geregeld. Er zijn ook verschillende partijen bij betrokken. Het niveau ‘beleid’ betreft bijvoorbeeld op strategisch niveau de beleidsmakers, op tactisch niveau de zorgmanagers en op operationeel niveau de zorgprofessionals. De beleidsmakers vallen evenwel niet alleen binnen het niveau ‘beleid’. Ze houden zich namelijk ook bezig met het niveau ‘zorgprocessen’. Oftewel, soms overlapt het elkaar. Het doel van het model is vierledig: 1) het hanteren van een generiek, landelijk model voor interoperabiliteit, 2) het bieden van een overzicht van alle aspecten die bij informatie-uitwisseling in de zorg een rol spelen, 3) het bieden van een kapstok voor discussie, implementatie, processen en standaarden en 4) het verzorgen van een basismodelaanpak van

interoperabiliteitsprojecten. Dit model, dat zijn weerslag vindt in de ‘handreiking interoperabiliteit’, waarover verderop meer, is een ‘work in progress’. Immers, de wetgeving, technologie en andere ontwikkelingen in de zorg staat niet stil, dus ontwikkelt het model mee.

Profielen, eisen, standaarden “De behoefte en noodzaak om tussen regio’s te kunnen communiceren is groter geworden,” vertelt Tjee. “We noemen dat bovenregionale uitwisseling. In dat kader is er een reeds bestaand IHE-profiel, Cross-Community Access-profiel (XCA). Dit is bedoeld om meerdere XDS regionetwerken aan elkaar te koppelen. Het is getest tussen het ErasmusMC en het Amphia Ziekenhuis, die elk deel uitmaken van een andere XDS-regio. Nu is aangetoond dat het XCA profiel daadwerkelijk werkt, bestaat de noodzaak om de afspraken tussen de XDS regio’s daadwerkelijk vorm te geven.” In de Handreiking Interoperabiliteit voor regio’s die met een IHE XDS infrastructuur werken, staan alle profielen, eisen en standaarden beschreven. Een voorbeeld van een IHE-profiel is consistent time (CT), oftewel eenheid van tijd. De klokken op medische apparaten wijken altijd iets van elkaar af als ze niet aan dezelfde tijdsstandaard voldoen. Ook de aanpassing aan zomertijd en wintertijd moet goed zijn afgestemd. Door het gebruik van de tijdstandaard kan worden bijgehouden wie wanneer in een dossier heeft gekeken, een belangrijke controle op de naleving van de privacy-regels. En hoe zit het met de afspraken over safety, security en privacy? Op welke manier dient de toestemming van de patiënt vastgelegd te worden? Of afspraken over implementatie van wet- en regelgeving en normen? De handreiking verwijst in dat geval naar het EGiZ (Gedragscode

Elektronische Gegevensuitwisseling in de Zorg). Dat is een heldere afspraak die iedere regio met een IHE XDS infrastructuur gaat navolgen.

Afspraken Naast randvoorwaarden, afspraken, richtlijnen, methodieken en voorbeeldcontracten geeft de handreiking ook uitleg over het meerlagenmodel. De regio’s die het bijbehorende convenant tekenen, zeggen daarmee toe dat ze hun systeem zullen inrichten conform de handreiking. “Deze manier waarborgt dat wij met alle IHE XDS regio’s in Nederland bovenregionaal kunnen communiceren,” vertelt Tjee. Nederland kent inmiddels diverse regio’s op het gebied van interoperabiliteit en zorg/ICT. Denk hierbij aan het regionale uitwisselingsplatform Stichting GERRIT in het noorden van het land, Twente (IZIT), Noord-Holland (Zorgring NHN), Rotterdam (RijnmondNet), Leiden (Sleutelnet) en Breda (UPZuid), Amsterdam (EZDA). Veel regio’s maken al gebruik van een (deel)infrastructuur die is gebaseerd op IHE-XDS. Tjee: “De meeste regio’s die zijn aangesloten bij het Regionaal Architectuur Platform (RAP) gebruiken reeds XDS als infrastructuur. Op hun verzoek om standaarden en heldere afspraken over onderlinge communicatie tussen regio’s, is het Nictiz met de regio’s gaan praten op alle lagen. Het mooie is dat er nu op iedere laag afspraken zijn uitgewerkt waar de regio’s het mee eens zijn. Die afspraken bestrijken het volledige scala van coderingen tot aan terminologie. Evenals de handreiking is dit iets dat moet groeien. Het mooie van de XDS-infrastructuur is dat het functioneert onafhankelijk van de inhoud die erover wordt uitgewisseld. Dat betekent dus dat ieder specialisme of ieder type zorgverlener gebruik kan maken van diezelfde infrastructuur”.

www.ict-zorg.eu


18

INTEROPERABILITEIT

12 juni 2015

Sectra helpt regionale samenwerking voorwaarts De twee voornaamste drijfveren voor regionale samenwerking in de zorg zijn fusies en oncologische zorg, aldus Bart Thielen, Sales Director Imaging IT Solutions bij Sectra Benelux. “Op het gebied van informatie-uitwisseling gaan we de komende tijd grote stappen zetten.” Bij fusies worden middels verandermanagement en systeemintegratie kostenreductie en productiviteitsverhoging behaald. Thielen: “Werkprocessen moeten op elkaar worden afgestemd. Hoe eerder de juiste personen hierbij betrokken worden, hoe sneller de neuzen dezelfde kant op komen te staan. Nadat de juridische eenheid een feit is, kunnen de ict-systemen worden samengevoegd. Eerder mogen ze qua privacywetgeving niet in elkaars gegevens kijken.” Naast fusies zijn er veel regionale initiatieven voor samenwerking, met name op het gebied van oncologische zorg. “De informatie die van een oncologische case wordt opgebouwd is omvangrijk,” vertelt Thielen. “Bovendien is de tijdsdruk op de

altijd op grote schaal plaats via dvd’s, die fysiek worden verstuurd, wat natuurlijk veel sneller en goedkoper kan. Deze pijn willen we als eerste wegnemen. Daarom gaan we hier, in navolging van onze aanpak in de UK, die postduif uit het uitwisselingsproces halen. Het blijft dan weliswaar een handmatig proces, alleen verloopt de uitwisseling via één centraal datacenter waar alle instanties bij zijn aangesloten. Wij zijn nu bezig om voor onze klanten zo’n netwerk op te zetten: Het Image Exchange Portal (IEP). In dit IEP hebben de aangesloten instellingen ook de Sectra Viewer tot hun beschikking. De volgende stap wordt dan het verder automatiseren van het proces, waarvoor we verder zullen werken met de XDS-standaard.”

specialisten zo hoog dat het is alsof ze een puzzel van 1000 stukjes in een kwartier moeten leggen.” Ondersteuning van oncologische zorg is een speerpunt voor Sectra. Het bedrijf ontwikkelde met de Sectra Viewer een set aan tools voor de specialist. Daarnaast noemt Thielen de performance van een systeem als belangrijk focuspunt. Ongeveer vier jaar geleden leek de oplossing voor het automatiseren van de regionale informatieuitwisseling voorhanden met standaarden als XDS en DICOM. “De beveiliging is niet eenvoudig, maar haalbaar,” weet Thielen. “Alleen bleken de privacy-eisen een onneembare horde. Daarom vindt de uitwisseling van patiëntinformatie nog

Clinical Decision Support ontsluit kennis op dynamische wijze Door kennis in de zorg te stroomlijnen, valt heel veel te winnen aan snelheid, efficiency en kwaliteit. Niet alleen de kennis op papier, maar ook de kennis in hoofden van specialisten kan worden ontsloten met Clinical Decision Support van LogicNets. Raymond Beijen, vanuit ICT Automatisering verantwoordelijk voor de verkoop van LogicNets, licht de SaaS-oplossing Clinical Decision Support toe: “In de zorgsector wordt volgens bepaalde protocollen of richtlijnen gewerkt. Veel van de kennis die daarbij wordt gebruikt, is doorgaans aanwezig bij domeinexperts, veelal de arts of de specialist. Om er nu zeker van te zijn dat deze kennis ten goede komt aan alle patiënten in iedere situatie, borgen we het en maken het vervolgens deelbaar. Onze oplossing ondersteunt een specialist of een patiënt om tot het gewenste resultaat te komen. Dat kan gaan om diagnoses, behandelplannen,

rapportages of protocollaire verslagen. Bij een opnamegesprek vergeet men bijvoorbeeld niet meer om bepaalde vragen te stellen. Er worden geen stappen meer overgeslagen binnen een zorgproces en een proces in het lab wordt gegarandeerd volledig uitgevoerd.” Beijen vertelt dat het platform uit meerdere vertikalen bestaat. “Wij kunnen dynamische protocollen maken, intelligente diagnostisering en interactieve richtlijnen. Doelstelling is het voorkomen van fouten en het sneller, nauwkeuriger en volledig laten verlopen van de processen.” Clinical Decision Support zit niet zoals veel kennismanagementoplossingen sta-

Het is beter voor iedereen als u deze advertentie leest

www.ict-zorg.eu

tisch in elkaar, maar dynamisch. “Het wordt niet geprogrammeerd maar gemodelleerd,” licht Beijen toe. “Zo kunnen de mensen van de Stichting PALGA – een van onze klanten – zelf aanpassingen doorvoeren in de interactieve instructie. Sinds de pathologen in diverse klinieken hun protocollaire verslaglegging met LogicNets maken, wordt er aanmerkelijk sneller en efficiënter gewerkt.” Als een instelling kiest voor LogicNets, starten klant en leverancier een traject op. “Wij stellen dan voor om een complex protocol te gaan modelleren,” vertelt Beijen. “Die bouwen we dan gezamenlijk, waarna de klant de andere protocollen zelf kan doen. Dat hebben we zeer succesvol gedaan onder meer bij de Rome Foundation – een groot Amerikaans instituut – en bij de University of California & San Francisco (UCSF).”

U en uw praktijk nog beter laten werken. Dat is waarvoor wij alles in het werk stellen. Met als belangrijkste graadmeter: is het beter voor iedereen? Voor u, uw naaste collega’s, uw patiënten, maatschappelijk. Vanuit die gedachte presenteren we u graag onze vernieuwde huisartsinformatiesystemen en onze aanvullende diensten.


19

INTEROPERABILITEIT

12 juni 2015

Dynamisering van de ICT Het belang van goede integratie van ICT binnen de zorg kan niet vaak genoeg worden benadrukt. Dat vindt Karel Loerts, voorzitter MarCom IHE Nederland en oprichter van KALCIO Healthcare. “In ons streven de strategie van een ziekenhuis op de werkvloer te verwezenlijken, is deze integratie onmisbaar.” De evolutie van de zorg-ict ving ooit aan met het digitaliseren van gegevens. Vervolgens werd het transport van gegevens van A naar B geautomatiseerd. Daarna wordt er een vorm van informatisering gecreëerd. Zonder de ict-leveranciers konden die eerste twee evolutiestappen niet worden gezet. “We zitten nu middenin de fase van de informatisering,” zegt Loerts. “De volgende stap – dynamisering – kan pas worden gezet als de volledige integratie in de horizontale lijn – de integratie met je zorgketen – en in de verticale lijn – de integratie van alle ICT die meer intern is gericht – is gerealiseerd.” In dit kader ziet Loerts dat de ontwikkeling van ICT achterblijft bij het behoefteniveau van ziekenhuizen.

“Nog altijd leveren ZIS-leveranciers het liefst een compleet systeem aan een ziekenhuis. Bovendien is dat vaak een black box, waar eigen it-mensen maar beperkt eigen voorkeuren in kunnen aanbrengen. We moeten toe naar een model van de app-store, zoals bij Apple of Android. Handige, gestandaardiseerde apps die je met ieder ZIS kunt koppelen. ZIS-leveranciers hebben hierin een taak om laagdrempeliger applicaties van derden te integreren met hun eigen ZIS.” Ook ziekenhuizen hebben een taak volgens Loerts. “Zij moeten meer de regie voeren aan de inkoopkant. ICT biedt niet meer sec ondersteuning aan de werkprocessen, maar maakt tegenwoordig deel

Foto: Roy Sanders

uit van de strategie. Ziekenhuizen worden groter en tegelijkertijd eist de patiënt een persoonlijker benadering. Vanwege deze ontwikkelingen loopt de werkvloer nog te vaak tegen de grenzen aan van ICT. Alleen integrale aansluiting van ICT met de werkvloer kan dit opvangen. De tijden dat het werkproces aan ICT werd aangepast, zijn echt voorbij.”

Volledige integratie is nog niet in zicht. Loerts: “We missen standaarden en ziekenhuizen zitten vast aan lange termijncontracten met leveranciers. Het vereist lef om over te stappen naar iets nieuws, maar als we de volgende stap naar die dynamisering willen zetten, is het onvermijdelijk.”

Forcare: “XDS heeft de toekomst” Regionale uitwisseling van gegevens is een complex traject, met name vanwege thema’s als privacy en het veranderende zorgveld. De techniek vormt zelden de bottleneck, weet Harm-Jan Wessels, CEO bij Forcare. “De XDS-standaard is duidelijk de weg die we moeten bewandelen. Momenteel maken wij met twee van onze oplossingen grote stappen om de informatie-uitwisseling in de zorg gemakkelijker en efficiënter te maken.” Als marktleider op het gebied van XDS heeft Forcare in samenwerking met andere partijen enkele regionale netwerken neergezet, waaronder de Stichting GERRIT, ZorgNetOost (ZNO), mammoXL en Stichting RijnmondNet. Met de oplossing ‘Patient Empowered Collaborative Care’ levert Forcare niet alleen de infrastructuur om informatie op een moderne en gestandaardiseerde wijze te kunnen delen. Wessels: “Op die bestaande netwerken gaan we nu met onze regiopartners functionaliteit ontwikkelen. Daarbij kunnen we ons richten op de samenwerking tussen zorgverleners – zoals elektronische verwijzing, multidisciplinair overleg enzo-

voort. Vervolgens besteden we aandacht aan de regie op het zorgproces, ook over de muren van instellingen heen. Daarin speelt de patiënt een steeds belangrijker rol. Met onze oplossing is de patiënt een volwaardig deelnemer aan het zorgproces.”

tot een compleet op XDS gebaseerd webportaal. Daar kunnen ze heel laagdrempelig informatie via de cloud delen. Bovendien heeft Forcare als eerste haar XDS-software gekoppeld aan de landelijke LSP infrastructuur. Dat is onlangs gecertificeerd door NICTIZ en vormt bij uitstek de kans om de diverse netwerken regio-overstijgend met elkaar te koppelen. Ons eerste product in dit kader heet ‘forMedication’. Hiermee zie je vanuit de XDSviewer niet alleen de informatie in je XDS-netwerk, maar kun je ook integraal de medicatie-informatie uit het landelijke netwerk opvragen.”

XDS via de cloud Daarnaast heeft Forcare de ambitie om XDS naar de klant te brengen. “Wij willen de XDS-infrastructuur as-a-service aanbieden,” aldus Wessels. “Hiermee wordt de drempel voor instellingen om deze standaard te gebruiken veel lager. Binnen dit concept,‘Forcare Web Upload’, krijgen klanten toegang

Tot slot meldt Wessels dat een grote Nederlandse groei-investeerder zich heeft aangesloten bij Forcare. “Dat illustreert heel duidelijk onze groeiambitie in deze markt en geeft ons meer slagkracht in het doorvoeren van de versnelling van applicatieontwikkeling.”

Clinical Assistant: spin in het communicatie-web De uitwisseling van informatie binnen en tussen zorginstellingen omvat naast beeldmateriaal ook getallen, datavelden, signalen en een overdrachtsbrief. Clinical Assistant van RVC is het enige systeem op de markt dat al die zaken kan combineren en consolideren.

Het is een zogeheten PACS 2-oplossing (Picture Archiving & Communication System van de tweede generatie) met geïntegreerde workflow-ondersteuning voor meer dan twintig medisch specialismen. “Het is een volledig gecombineerd beeld- en datamanagementsysteem,” vertelt Joost van Geijn, CEO van RVC. “Alle andere PACSen zijn alleen een beeldmanagementsysteem.” Zorg wordt steeds complexer en multidisciplinair. Daarnaast neemt de financiële druk toe evenals de druk die voortkomt uit de vergrijzing. “Zorgverleners specialiseren zich en gaan zo dicht mogelijk bij de patiënt zitten,” aldus Van Geijn. “In deze netwerkzorg moet er veel meer dan voorheen informatie worden

overgedragen en gedeeld. Omdat het gaat om zoiets gevoeligs als medische data moeten de systemen voldoen aan privacywetgeving en andere eisen zoals de bewaarplicht van gegevens. Bovendien willen we zo min mogelijk overtypen, dat heet gebruikmaken van registratie aan de bron. Dit stelt zware eisen aan het systeem.” Volgens Van Geijn vormt de gestandaardiseerde infrastructuur van XDS een essentieel onderdeel van de oplossing. “Een belangrijk deel zo niet alle informatie die moet worden uitgewisseld, zit in ons systeem en ook XDS is volledig geïntegreerd. Zo kan via één connectiepunt alles aan het XDSnetwerk worden aangeboden.

Hierin zit geavanceerde patiënttoestemming en een logging mechanisme dat precies bijhoudt wie wat wanneer doet. Omdat Clinical Assistant alle data- en documenttypes ondersteunt, is alles bewerkbaar en herbruikbaar, de meest uitgebreide registratie aan de bron. Dit draait onder meer al tussen het AMC en het Flevoziekenhuis. Zelfs de bekwame juristen van het AMC onderschrijven dat de software volledig aansluit op de wet- en regelgeving. Je kan dus alles uitwisselen met gebruikmaking van een wereldwijde standaard. Ja, hier zijn wij best trots op.”

voor de netwerkzorg nog een uitdaging. Van Geijn: “Dit zou je ‘een regionaal zorgpad’ kunnen noemen. Een workflowengine over dat netwerk heen bestaat nog niet, dat wordt een volgende stap.”

Joost van Geijn,

Er blijft zeker nog iets te wensen over. Zo vormt het definiëren van de workflow (de zorgpaden)

CEO van RVC info@rvc.nl

www.ict-zorg.eu


20

UITGELICHT

12 juni 2015

6 revolutionaire ontwikkelingen in de Healthcare sector

door: Bart Idenburg We weten het: ontwikkelingen op it-gebied gaan razendsnel. Er komen steeds meer oplossingen beschikbaar die bijdragen aan meer efficiency, betere kwaliteit van de dienstverlenging en kostenbesparingen. Een van de sectoren die hier misschien het meest van profiteert is de Healthcare sector, al was het alleen maar omdat deze ontwikkelingen daadwerkelijk levens kunnen redden.

Dit artikel behandelt de opkomst van zes trends die grote impact hebben op gezondheidsinstellingen. Nieuwe technologieën die niet alleen de genoemde voordelen brengen, maar ons tevens stellen voor grote uitdagingen. Denk aan onderwerpen als privacy en security die een belangrijke stem hebben in het it-beleid van een zorginstelling.

1. Cognitive computing Met cognitive computing haal je uit een nagenoeg onbeperkte bron ongestructureerde data niet alleen de juiste informatie, maar je legt er tevens de juiste verbanden mee. Hierdoor kun je dus een grote centrale databron creëren, waarin andere patiëntenrecords, diagnoses, medische vakbladen enzovoort samenkomen. Cognitieve intelligentie is in staat om uit deze ogenschijnlijke brei aan data diagnoses te stellen, verbanden te leggen en de best mogelijke behandelmethoden voor te stellen. Om dit te kunnen doen moet een zo groot mogelijk aantal ziekenhuizen bereid zijn data beschikbaar te stellen, waarmee direct de eerste uitdaging op het gebied van privacy zich aandient. Indien dit goed is gewaarborgd, nemen de mogelijkheden echt enorm toe. Dit proces wordt reeds bij enkele zorginstellingen succesvol ingezet, zoals bij het Amerikaanse MD Anderson kankerinstituut, waar men cognitive computing inzet bij het stellen van diagnoses.

Doordat informatie overal mee naar toe kan worden genomen bestaat er een verhoogd risico dat dit in de verkeerde handen valt. Een wel doordacht beleid is een absolute vereiste in deze. Een mooi voorbeeld van hoe mobility en risicobeheersing kunnen samengaan, wordt gegeven door de grote Amerikaanse zorgaanbieder Advocate Health Care. Hiervoor gebruikt de organisatie Mobile Device Management van Airwatch.

behandelingscombinatie (DBC) mag vanaf dit jaar in Nederland nog 120 dagen duren, terwijl dit voorheen kon oplopen tot zelfs een jaar. Inzet van de juiste samenwerkingssoftware levert een belangrijke bijdrage aan het halen van deze norm. Zo gebruikt het Kinderziekenhuis in Boston social software ter verbetering van de samenwerking tussen medische instellingen. Hierdoor kunnen zij snel de benodigde expertise inschakelen.

3. Mobiele apps

5. Internet of Things

Hoewel dit onderdeel eigenlijk onder het kopje mobility valt, staan we er toch even apart bij stil. Er komen steeds meer apps beschikbaar voor zorginstellingen. Diverse bedrijven richten zich specifiek op de ontwikkeling van apps binnen de zorgsector. Artsen kunnen via apps direct informatie oproepen, aanpassen en zaken met elkaar vergelijken. Daarnaast stelt het patiënten steeds meer in staat om zelfvoorzienend te zijn. Het tellen van calorieën, het bijhouden van hartritmes, aantal stappen en het monitoren van bloeddruk zijn voorbeelden van dergelijke apps. Maar er zijn ook specifiekere apps waarmee chronische ziektes gemanaged kunnen worden of om het medicijngebruik mee bij te houden. Ook kan de patiënt on-demand een consult krijgen door een dokter via videoconferencing.

Steeds meer objecten worden intelligenter en zijn verbonden met het internet. Op basis van verzamelde data kunnen deze objecten zelfstandig beslissingen nemen. De impact van deze ontwikkeling op de gezondheidszorg kan enorm zijn. Downtime op belangrijke apparaten kan bijvoorbeeld sterk geminimaliseerd of zelfs helemaal voorkomen worden. Door constant te monitoren kan er snel geschakeld worden als er een defect is. Een defect kan zelfs voorkomen worden, omdat er ook voorspellend gehandeld kan worden. Mobiele devices maken deel uit van het IoT en kunnen tevens ingezet worden voor het constant monitoren van patiënten, waarbij grote hoeveelheden data wordt geproduceerd. Denk bijvoorbeeld aan smartwatches die constant de bloeddruk van een patiënt monitoren. Een mooi voorbeeld waar Mobility en IoT samenkomen is het Henry Mayo ziekenhuis in California. Met hun single-sign-on systeem kan het personeel elk moment en via ieder device toegang te krijgen tot de voor hen relevante informatie. Aanpassingen worden direct verwerkt en zijn realtime beschikbaar voor andere belanghebbenden.

4. Social tools 2. Mobility Deze ontwikkeling speelt in iedere sector van onze samenleving een steeds grotere rol. Zo ook in de Healthcare sector, waar het mogelijkheden tot samenwerken aanzienlijk vergroot. Denk bijvoorbeeld aan videoconferencing. Realtime kunnen patiëntgegevens op het scherm worden getoond terwijl gesprekken met artsen op afstand kunnen plaatsvinden. Dit levert enorme besparingen op qua kosten en tijd en heeft grote voordelen op het gebied van flexibiliteit. Zo kunnen relevante specialisten en zelfs familieleden van de patiënt direct worden bijgeschakeld in het videogesprek. Ook bij mobility speelt privacy een bijzonder belangrijke rol.

www.ict-zorg.eu

De toegenomen mogelijkheden van kennisdelen maakt samenwerking tussen mensen veel eenvoudiger. Bepaalde specialismen die doorgaans sterk verspreid zijn over afdelingen, instellingen binnen een land of zelfs wereldwijd, komen beter beschikbaar dankzij sociale samenwerkingstools. Deze tools lijken het meest op social media platformen als Facebook. Dankzij dit sociale Healthcare-netwerk kunnen de juiste specialisten snel en eenvoudig worden gemobiliseerd. Ook kunnen hierdoor artsen beter samenwerken tijdens een behandeltraject van een patiënt. Doorlooptijden voor diagnoses en behandelingen worden met social software drastisch verkort. De maximale doorlooptijd van een diagnose

6. Cloud computing De cloud heeft ook binnen Healthcare grote invloed op zaken als flexibiliteit, schaalbaarheid en kosten van IT. De schaalbaarheid is van groot belang voor zorginstellingen, omdat er zich grote fluctuaties kunnen voordoen in de groei van data. Met de cloud kan dit snel een eenvoudig worden opgevangen zonder grote investeringen in hardware. Dit komt

ook de voorspelbaarheid van kosten ten goede. Ook hier speelt het privacyvraagstuk. Wie heeft namelijk toegang tot de data? En van wie is de data eigenlijk? Een consortium van verschillende bedrijven is een aantal jaar geleden het visioncloud project voor Healthcare opgestart. Dit benut de voordelen van de cloud in de zorg, maar houdt ook rekening met de uitdagingen. De cloud biedt daarbij ook nog eens extra mogelijkheden op het gebied van samenwerking. Elektronische patiëntendossiers kunnen op elk moment en door iedereen die daartoe bevoegd is benaderd worden. Hierdoor kan men razendsnel de juiste beslissing nemen.

Omarm de nieuwe technologie We staan aan het begin van een enorme revolutie in de Healthcare sector. Nieuwe softwaretechnologieën dragen bij aan een grote vooruitgang. In dit artikel noemen we enkele van deze technologieën, maar hierbij stopt het niet. Op het HIMMS-evenement in Chicago – het grootste it-evenement voor de Healthcare sector ter wereld – passeren deze en andere ontwikkelingen jaarlijks de revue. Daarbij spelen privacy en security en het beleid op deze terreinen onveranderlijk een belangrijke rol. Feit blijft dat deze nieuwe technologieën – ondanks hun uitdagingen – zo snel mogelijk moeten worden geadopteerd. Bottom line redden we daar namelijk mensenlevens mee. Bart Idenburg - Solution Advisor www.agilesoftware.nl – 088 – 560 56 00


UITGELICHT

21 12 juni 2015

Samenwerking in de zorg Lagere kosten, hogere zorgkwaliteit

De meeste artsen, verpleegkundigen en verzorgenden realiseren het zich nog niet, maar de zorg staat een grote verbeterslag te wachten. Dat gaat niet eens om een medische vinding, maar om slim gebruik van ICT. Er liggen kansen op allerlei gebieden. Eén van die gebieden is betere samenwerking door data op elektronische wijze te delen. Een aantal voorbeelden.

Samenwerking in de zorg wordt steeds intensiever. Of het nu gaat om het doorverwijzen van patiënten naar gespecialiseerde ziekenhuizen, het delen van resources zoals op het gebied van radiologie, onderzoekers in verschillende UMC’s die samen aan een researchproject werken of samenwerking tussen meerdere behandelaars bij chronisch zieken. In al die gevallen geldt dat de samenwerking soepeler verloopt als zorgverleners in staat zijn data op een elektronische manier met elkaar te delen. Bovendien wordt informatie in de toekomst ook zeker steeds vaker met de patiënt gedeeld.

Data-uitwisseling In de regio Amsterdam wordt zo’n infrastructuur voor het veilig en efficiënt delen van data geleverd door Stichting EZDA, onderdeel van SIGRA. SIGRA staat voor Samen Gezond in Groot Amsterdam en helpt zorgorganisaties met het beantwoorden van de vraag hoe ICT zorgprocessen kan versnellen en verbeteren. EZDA bundelt de vraag, sluit contracten af met leveranciers en zorgt ervoor dat informatie tussen de eerste-, tweede- en derdelijn goed wordt gedeeld. Voor dat laatste gebruikt EZDA de door Vancis beheerde veilige glasvezelverbindingen Amsterdam Zorg Exchange (AmZX) en Metropolitan Area Network ziekenhuizen Amsterdam (MANza). Nu zorgverleners steeds meer informatie gaan delen en de databestanden bovendien steeds groter worden, merkt EZDA een sterke toename in de vraag naar bandbreedte. Aan die stijgende vraag komt voorlopig nog geen einde, zeker niet nu zorgorganisaties ook op elektronische wijze met patiënten gaan communiceren. Denk bijvoorbeeld aan het openstellen van een patiënten- of cliëntendossier aan

de patiënt/cliënt en aan videoconsulten. Al deze ontwikkelingen vragen om veilige en hoog beschikbare zorgnetwerken.

Veilig data delen in de cloud Die vraag naar veilige zorgnetwerken groeit ook doordat alle zorgorganisaties – van ziekenhuizen en huisartsen tot ouderenzorgorganisaties en de GGZ – kijken naar betere ketenzorg. De ervaringen met ketenzorg, in de cure en de care, laten immers zien dat de procesparameters verbeteren. Dat wil zeggen: meer mensen krijgen de juiste zorg. Als gevolg daarvan verbeteren ook de uitkomsten – patiënten hebben minder vaak een terugval en soms ook minder medicijnen nodig. Dit geldt zeker voor patiënten met chronische aandoeningen, zoals diabetes, COPD, CVRM, Parkinson enzovoort. Relatief kleine datasets kunnen nog eenvoudig via een zorgnetwerk heen en weer worden gestuurd. Maar als het om grote hoeveelheden data gaat, is dat niet altijd efficiënt. Dat betekent immers dat die data op twee plekken moet worden opgeslagen, met alle kosten van dien. Op dit vlak biedt de cloud uitkomst: door de data centraal op te slaan in een goed beveiligd datacenter en een link te sturen naar het bewuste bestand, hoeven medisch specialisten radiologiebeelden niet heen en weer te sturen, maar kunnen zij inloggen op het bewuste bestand.

High end app-store Als het fundament op orde is en data kunnen worden gedeeld, kan daar bovenop een omgeving worden gecreëerd die intensievere vormen van samenwerking mogelijk maakt. Hoe zo’n omgeving eruit kan zien, laat het Center for Translational Molecular Medicine (CTMM) zien (zie ook de vorige editie van ICT/ Zorg). Deze organisatie ontwikkelde een high end

‘app-store’ in de cloud, waar onderzoekers die zich bezighouden met translationeel moleculair onderzoek alle it-benodigdheden kunnen afnemen. Zij noemen deze app-store TraIT, wat staat voor Translationele Research IT. Onderzoekers vinden daar applicaties die kunnen helpen bij imaging onderzoek, klinische onderzoeken en genetische onderzoeken, alsmede rekenkracht, opslagcapaciteit en integratietools die deze apps op een makkelijke manier met elkaar kunnen verbinden. Doordat deze tools door meerdere onderzoekers worden gedeeld, dalen de kosten en kunnen onderzoekers meer snelheid maken in hun onderzoeksproject. TraIT wordt gehost in het Vancis datacenter, dat een rechtstreekse aansluiting heeft op SURFnet, waar ook alle academische ziekenhuizen op zijn aangesloten. Dat betekent dat de meeste onderzoekers niet eens gebruik hoeven te maken van het reguliere internet, maar dat ze via de lichtpaden van SURFnet diensten uit de app-store kunnen afnemen. Het datacenter voldoet bovendien aan de hoogste eisen op het gebied van security en privacy, wat belangrijk is omdat bij translationeel onderzoek privacygevoelige data betrokken is. Dit concept van een app-store kan natuurlijk voor veel meer toepassingen in de zorg worden gebruikt. Nu worden veel applicaties, onderzoeksmethoden en datasets nog ontwikkeld en verzameld op een eiland, terwijl het onderzoek juist steeds meer plaatsvindt in grotere samenwerkingsverbanden om tot grotere patiëntencohorten te komen die nodig zijn om statistisch relevante uitspraken te doen over de relevantie van behandelingen. Alleen als applicaties, vindingen en data worden gedeeld kan dit type onderzoek effectief worden en kan verdere kennisdeling worden gestimuleerd.

Hoe selecteer je een partner? De hier beschreven voorbeelden laten zien dat er veel te winnen valt bij beter delen van data. Toch nemen nog lang niet alle zorgorganisaties die stap, omdat ze opzien tegen de ict-rompslomp en bovendien geen budget kunnen vrijmaken voor investeringen. Het goede nieuws is dat ICT vandaag de dag als dienst kan worden afgenomen, waarbij de klant alleen betaalt voor het gebruik. Vrijwel iedere ict-dienstverlener levert IT-as-a-Service, maar zorgorganisaties kunnen vanuit privacyoverwegingen niet zomaar met iedere leverancier in zee gaan. Wilt u voldoen aan wet- en regelgeving en zeker zijn dat patiëntdata op een veilige plek staat, let er dan op dat uw ict-dienstverlener tenminste beschikt over drie certificeringen: Goed Beheer Zorgnetwerk (voorheen bekend als Zorg Service Provider), ISO 27001 en NEN7510.

www.ict-zorg.eu


22

UITGELICHT

12 juni 2015

Beter werken met EIZO monitoren Verwerkt uw zorginstelling grote hoeveelheden informatie middels formulieren en gescande documenten? En moeten uw werknemers werken in lange vensters en daardoor veel scrollen? Dan biedt EIZO met de nieuwe FlexScan EV2730Q de ideale oplossing.

Met een unieke resolutie van 1920x1920 pixels biedt deze monitor 78 procent meer pixels dan een standaard widescreen monitor van 1920x1080 pixels. Daarmee is de monitor perfect voor toepassingen waarbij A4-documenten volledig en overzichtelijk moeten worden getoond, waardoor de monitor bijdraagt aan een efficiënt werkproces. Naast het tonen van een volledig document is er extra ruimte beschikbaar voor aanvullende toepassingen. De verlengde verticale ruimte in combinatie met de horizontale ruimte kan tevens worden gebruikt voor het weergeven van grote hoeveelheden informatie in lange vensters. Scrollen is daardoor overbodig en alle gegevens zijn in één oogopslag zichtbaar.

de weergave van overwegend donkere beelden de helderheid van de backlight wordt gereduceerd en de kleurverzadiging wordt verhoogd. Wanneer het omgevingslicht verandert, past Auto EcoView de helderheid van het beeldscherm automatisch aan om energieverbruik te reduceren en overbelasting van de ogen tegen te gaan. Met behulp van de aanwezigheidssensor EcoView Sense wordt automatisch de stand-by modus van de EV2730Q ingeschakeld als de gebruiker zijn werkplek verlaat. Bij terugkeer wordt de monitor meteen weer ingeschakeld, zonder de muis of het toetsenbord aan te raken. De sensor reageert daarbij zowel op bewegingen als op lichaamswarmte.

Innovatieve technologieën

Flexibel en ergonomisch

De monitor is uitgerust met een ontspiegeld IPSscherm die een grote kijkhoek mogelijk maakt, zodat het beeld zonder storende reflecties en vanuit iedere hoek optimaal kan worden bekeken. Een contrastverhouding van 1000:1 en een helderheid van 300 cd/m² staan garant voor een eersteklas beeldkwaliteit met haarscherpe tekstcontouren. Daarnaast beschikt de monitor over innovatieve EcoViewtechnologieën van EIZO. EcoView Optimizer reduceert bijvoorbeeld het energieverbruik, doordat bij

De FlexStand maakt draaien, schuin zetten en traploze hoogteverstelling van de monitor mogelijk. De traploze hoogte-instelling begint op het bureaublad en heeft een bereik van 10 centimeter. Dit waarborgt een optimale ergonomie, ongeacht of men voor het beeldscherm zit of staat. Ondanks de optimale instelmogelijkheden staat de FlexStand-voet altijd volledig stabiel. Bovendien maakt het grote dimbereik van de EV2730Q een lage helderheidsinstelling van de monitor mogelijk van slechts

1 procent van de maximale helderheid voor hoger comfort in donkere werkomgevingen. De monitor beschikt over vijf vooraf ingestelde modi, sRGB, Film, Paper en twee modi die naar eigen keuze kunnen worden aangepast. De Paper mode is bijzonder geschikt wanneer langere tijd intensief naar documenten wordt gekeken. Deze instelling voorkomt vermoeidheid van de ogen en draagt bij aan de productiviteit.

Vijf jaar garantie Als gevolg van voortdurend onderzoek, verdere ontwikkeling en nauwgezette kwaliteitscontrole, is EIZO in staat om vijf jaar garantie te bieden inclusief een on-site vervangingsservice. Dat is minimaal twee jaar meer dan andere monitormerken. Voor u betekent dit de hoogst mogelijke investeringszekerheid en lagere Total Cost of Ownership. De investerings- en onderhoudskosten liggen laag vanwege de lange levenscyclus en minder reparaties tijdens de gebruiksperiode. Ontdek wat EIZO voor uw organisatie kan betekenen op www.eizo.nl of neem contact op met één van onze experts via 040-7600360.

Binnen een uur inzicht in de besmettingen in uw gehele netwerk Bent u klaar voor de meldplicht datalekken? Besmette werkplekken vormen een groot risico. Voorkom dat u een datalek moet gaan melden door nu inzicht te verkrijgen in deze risicogevallen.

Bel nu 053 - 750 30 70 www.quarantainenet.nl

www.ict-zorg.eu


23

UITGELICHT

12 juni 2015

Van Tipp-Ex tot zelfroosteren

Ze zijn er nog in de zorgsector: werkroosters op papier met kleurtjes en hier en daar een laagje Tipp-Ex. Het rooster kan wel degelijk uit een geavanceerd softwaresysteem komen, maar dit wordt vervolgens afgedrukt en handmatig bijgewerkt. Pas wanneer moderne zaken als LEANmanagement, een nieuwe visie op het HR beleid, of meer zelfstandigheid bij de medewerkers worden toegepast, wordt vaak duidelijk hoe zaken georganiseerd zijn en hoe beperkt de systemen gebruikt worden.

De gezondheidszorg is volop in beweging. Forse bezuinigingen gaan samen op met hogere eisen aan kwaliteit en productiviteit. Hierdoor komen de zorginstellingen financieel en operationeel onder druk te staan. En dat heeft, hoe je het ook wendt of keert, zijn weerslag op de personele planning.

bestaande werkwijze. Een organisatie kan pas duidelijke doelen en optimalisatieslagen definiëren wanneer het huidige planproces onder de loep wordt genomen. De visie van de organisatie is samen met de verbeterpunten leidend in de toekomstige werkwijze en te behalen efficiency.

Optimalisatie

Besparingen

Er wordt druk gezocht naar kostenverlaging en efficiency. Denk daarbij aan een optimale personeelsbezetting, zoals het beter afstemmen van de beschikbare bed- en verpleegcapaciteit op de zorgvraag (‘warme bedden’ in plaats van een klassieke afdelingsbezetting), of aan de mate waarin medewerkers invloed kunnen uitoefenen op het rooster. Indien je graag de juiste mens op het juiste moment op de juiste plek ziet en dat ook nog op de meest efficiënte wijze, dan moet je naast roosteren ook plannen en je workforce managen. De optimalisatieslagen die gemaakt kunnen worden, zijn afhankelijk van het type organisatie en de

Technologie en automatisering hebben een kostenverlagend potentieel. Met behulp van de huidige technologische ondersteuning is er bij grote zorginstellingen vaak direct al een slag te maken naar meer efficiency en kwalitatieve ondersteuning. Velen beschikken namelijk al jarenlang over geavanceerde tools voor personeelsplanning, maar de mogelijkheden ervan worden vaak niet benut. De tool wordt gebruikt als een luxe Excelsheet of slechts om de gewerkte uren te registreren voor de loonverwerking. Terwijl investeren in een goed planproces, met ondersteuning van de juiste tools, zichzelf dubbel en dwars terugbetaalt.

Planproces Check Op het moment dat je gebruik wilt gaan maken van Employee Self Service, is het verstandig om na te gaan hoe je processen er vandaag uitzien en hoe ze eruit zouden kunnen gaan zien. Dit noemen wij een ‘Planproces Check’. PlanningIT heeft jarenlange ervaring op het gebied van personeelsplanning in de gezondheidszorg en is zeer goed in staat mee te denken en advies en ondersteuning te bieden aan organisaties die klaar zijn om de Tipp-Ex-periode achter zich te laten of streven naar vernieuwing. We bieden een planconcept compleet gebaseerd op de doelstellingen van de organisatie en kunnen samen met de organisatie risico’s en valkuilen in kaart brengen om te komen tot de juiste implementatiestrategie. Dit doen we onder andere op basis van best practices. De software die we leveren, SP-Expert, is zeer flexibel en daarom in te richten naar de behoeften van iedere organisatie. Wij kunnen u adviseren hoe en op welke wijze ondersteunende middelen optimaal ingezet kunnen worden, welke fasering bij uw organisatie past en hoe u het beoogde resultaat het beste kunt bereiken.

Als je bedenkt dat gemiddeld 70 procent van de kosten van een organisatie bestaat uit loonkosten, dan is het optimaal inzetten van je personeel een belangrijke component bij het zoeken naar besparingen. Overzicht en sturingsmogelijkheden kunnen er zelfs toe leiden dat er geen personeel ontslagen hoeft te worden. Flexibele uitwisseling van je medewerkers geeft dynamiek en weerbaarheid aan de organisatie.

Communicatie en informatie De vraag is: hoe kom je van de ‘Tipp-Ex situatie’ naar zelfroosteren? Hiervoor is creativiteit en innovatie nodig, maar vooral een procesplan. Andere randvoorwaarden zijn: eigenaarschap nemen voor het proces, met elkaar de richting van de verandering bepalen en de juiste tools inzetten. Twee arbeidsintensieve aspecten worden vaak onderbelicht en onderschat binnen personeelsplanning, ook in de zorg: communicatie en informatie. Veel tijd gaat verloren aan onderlinge communicatie over wensen, roosters en mutaties. Er wordt wel gebruikgemaakt van moderne technologie, maar vooral door de medewerkers zelf. Ze maken gebruik van apps als Whatsapp om onderling af te stemmen en diensten te ruilen. Van beschikbare informatie, zoals historische data, wordt geen gebruikgemaakt, terwijl deze informatie van grote waarde is voor de strategische personeelsplanning. De functionaris die vooraf nog invloed kan uitoefenen op het resultaat, ontvangt zijn informatie vaak pas achteraf. Goede stuur- en managementinformatie is nauwelijks beschikbaar. Zo is sturing op jaaruren lastig omdat het inzicht in meer- en minderuren vaak pas achteraf wordt verkregen.

binnen Employee Self Service (ESS) aanbieden en via moderne communicatiemiddelen zoals het internet of een app ontsluiten. Hierdoor kunnen mutaties, zoals ruilingen en verlof direct verwerkt worden in het rooster. De medewerker geeft digitaal door wanneer hij wel en niet kan werken en ontvangt het definitieve rooster ook digitaal. De flexwerker wordt per e-mail of sms op de hoogte gesteld van een opengevallen dienst. En de leidinggevende controleert in zijn dashboard of er geen verlofstuwmeren dreigen te ontstaan. Dit alles op een logisch moment, ondersteund door één applicatie. Hiermee communiceer je zó gemakkelijk met elkaar dat het niet uitmaakt of je collega naast je zit of aan de andere kant van de wereld. Door het toepassen van een modern communicatieplatform kan ook het roosteren meer centraal plaatsvinden. Je stemt de spelregels met elkaar af en faciliteert door middel van ESS. De medewerker heeft meer inzicht en voelt zich meer betrokken, waardoor de motivatie zal toenemen. We noemen dit ‘participerend roosteren’, waarvan vele vormen bestaan; van het doorgeven van je beschikbaarheid tot het volledig zelfroosteren. De term ’zelfroosteren’ leidt nogal eens tot verwarring omdat elke organisatie en ieder individu er iets anders onder verstaat. Waar het om draait is dat door hoge mate van medewerkerbetrokkenheid bij het opmaken van de planning, voordelen ontstaan voor alle partijen. Werkgevers kunnen vraag en aanbod efficiënter op elkaar afstemmen. Medewerkers zijn meer flexibel, meer betrokken en gemotiveerd en kunnen werk en privé beter combineren. Het ziekteverzuim daalt en de productiviteit gaat omhoog. En Employee Self Service is een feit.

Employee Self Service Kan de zorg het zich nog veroorloven om geen gebruik te maken van moderne informatie- en communicatiemiddelen? Anno 2015 kun je alles

www.planningit.nl

www.ict-zorg.eu


www.igel.com

De nieuwe IGEL UD2 thin client: Het instapmodel opnieuw gedefinieerd

Dankzij de Intel Atom processor en uitgebreide interfaces, biedt de nieuwe UD2 u een krachtig en flexibel instapmodel Linux thin client.

Vraag nu een gratis evaluatie aan: www.igel.com/eval

Geoptimaliseerd voor geavanceerd kantoorgebruik van 2D en HD-content Intelligente Remote Management Software (IGEL UMS) en 5 jaar garantie inbegrepen Ook verkrijgbaar als een prijsgunstige zero client-versie voor Citrix HDX, Microsoft RemoteFX en VMware Horizon View

facebook.com/igel.technology

twitter.com/igel_tech_dach

Many functions. One device.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.