interview
interview
yme kuiper en elyze storms-smeets
‘Onze jachttradities laten zien wie wij Nederlanders zijn’
D
Tekst en portretfoto Eimer Wieldraaijer
e passie voor historische buitenplaatsen en landgoederen en – in het verlengde daarvan – de fascinatie voor de jacht die daarmee nauw samenhangt: dat is waar de lijnen van Yme Kuiper, antropoloog, en Elyze Storms-Smeets, sociaal geograaf, elkaar kruisen. Vijf jaar lang werkten ze samen aan de Rijksuniversiteit Groningen, hij als bijzonder hoogleraar Historische buitenplaatsen en landgoederen, zij als universitair docent voor hetzelfde vak.’ Vanwaar jullie interesse in landgoederen en buitenplaatsen? Yme Kuiper: ‘Ik ben opgegroeid in Heerenveen. Bij die plaats lag Oranjewoud, een soort landgoederenzone. Voor de mensen die daar woonden en wonen, heb ik een fascinatie. Die groene wereld van adel, landgoed, historische huizen, dat sprak me in mijn jeugd al aan. Ook de jacht heb ik ontdekt als een boeiend onderwerp, omdat dit onderwerp vreemd genoeg minder op het netvlies van Nederlandse historici en sociale-wetenschapsbeoefenaren staat.’ Hoe verklaar je dat? Yme: ‘Dat zoeken we uit in het boek dat Elyze en ik momenteel schrijven. In de ons omringende landen is de jachtcultuur veel sterker ontwikkeld. Dat begint al in België. In menig opzicht vergelijkbaar met Nederland, maar daar is de belangstelling voor de jacht al groter dan hier. Laat staan in een land als Duitsland. Engeland en Schotland? Idem dito. Ook Frankrijk heeft een stevige jachttraditie. In Nederland hebben we van al die landen wel iets overgenomen, maar het is een onbekend verhaal.
36
De Jager #4 - april 2018
Terwijl de jagende adel het landschap in Nederland voor een aanzienlijk deel heeft vormgegeven. Elyze Storms: ‘Veel dingen die we nu op de Veluwe zien - sterrenbossen, koningswegen en andere zaken die we nu aantrekkelijk vinden – hebben we te danken aan de jachtactiviteiten uit het verleden.’ Yme: ‘De Hoge Veluwe was oorspronkelijk het jachtterrein van de heer Anton Müller. Nu is het – hoe ironisch – een geweldig natuur- en kunstpark.’ Elyze: ‘Als je het van bovenaf bekijkt, is het jachtslot Sint-Hubertus, gevormd als het gewei van een hert.’ Heeft het feit dat jacht in ons land zo anders wordt beleefd dan in de ons omringende landen te maken met het feit dat Nederland bij uitstek een verstedelijkt land is? Yme: ‘Dat lijkt mij cruciaal. Al vanaf de zestiende eeuw zijn wij een verstedelijkte samenleving. Dat heeft zijn repercussies gehad op het fenomeen van de jacht. Dat neemt niet weg dat gedeelten van ons land wel degelijk in een rurale traditie
staan. In provincies als Gelderland of Overijssel vind je meer jachttradities dan in de zeegewesten. Maar vergis je niet: ook daar heb je altijd jacht gehad. Wat ons land ook typeert, is dat de elitevorming bij ons heeft plaatsgevonden in een combinatie van adel en burgerij. Die hebben elkaar al in de Gouden Eeuw gevonden. In landen als Engeland en Duitsland heb je een aristocratische elitevorming gehad aan de top van de samenleving. Die elite heeft een sterk stempel gedrukt op de nationale cultuur, tot en met de jachtcultuur. Meer dan bij ons.’
Als mensheid hebben we de langste tijd geleefd als jagers en verzamelaars Wat is jouw visie als cultureel antropoloog op de jacht? Yme: ‘Als mensheid hebben we de langste tijd geleefd als jagers en verzamelaars. Tegenwoordig vind je in de periferie van de huidige agrarische en industriële samenlevingen wereldwijd nog slechts
Historische buitenplaats die nauw verweven is met de jacht: Oranjewoud bij Heerenveen
#4 - april 2018 De Jager
37
interview
interview Leden van moderne jagerverzamelaarssamenlevingen kampen met weinig stress en sociale ongelijkheid-
een paar van die jagers en verzamelaars-samenlevingen, zoals de Bosjesmannnen in de Kalahari, de Hadza in Tanzania, de Inuit (de vroegere eskimo’s) in de Arctis en enkele Indianenstammen in de regenwouden, maar dat jagen en verzamelen zit ons, kijkend naar die heel lange voorgeschiedenis, wel in de genen.’ Wat leert ons die blik in onze vroegste geschiedenis? Kuiper: ‘Wanneer je als antropoloog de huidige samenlevingen van jagers en verzamelaars gaat bestuderen – door veldwerk, observatie en gesprekken – kom je tot verrassende conclusies. Vaak wordt bijvoorbeeld gedacht dat jagers en verzamelaars onder barre omstandigheden leven. Dat ze voortdurend op zoek zijn naar jachtbuit. Niets is minder waar. Amerikaanse en Engelse antropologen hebben aangetoond dat de samenlevingen van jagers en verzamelaars juist affluent societies zijn. Die mensen hebben juist veel vrije tijd. Ze leven vrij relaxed, kampen weinig met samenlevingsstress. Dat was echt een eye opener in mijn vak. Daarnaast vind je bij hen niet die grote mate van sociale ongelijkheid die in de landbouw- en industriële samenlevingen wel is ontstaan. Sinds het ontstaan van de agrarische samenleving in Mesopotamië, worden de latere beschavingen gekenmerkt door de opbouw van steeds meer ongelijkheid. Veel meer verstedelijking, veel meer oorlogvoering, veel meer staten die elkaar bevechten.
In een jagers en verzamelaarssamenleving is alles gericht op samenwerking Wat kunnen wij leren van de jager-verzamelaarssamenleving? Wat je van hen kunt leren, is dat samenwerking op het punt van jacht cruciaal is. Geen concurrentie, maar de krachten bundelen. Alles in zo’n jagers
38
De Jager #4 - april 2018
Foto: Thomas L. Kelly
en verzamelaarssamenleving is gericht op samenwerking. En op het onderling delen van de beschikbare kennis.’ In hoeverre zijn wij als mensen van nu gedefinieerd door onze jagende en verzamelende voorouders? Zit dat in onze genen? Yme: ‘Daar is niet gemakkelijk antwoord op te geven. James Woodburn is de belangrijkste antropoloog op het gebied van jagers en verzamelaarssamenlevingen. Hij komt tot de slotsom dat, als je deze mensen zou opvoeden en socialiseren in onze samenleving, zij niet anders zouden zijn dan wij. Wij denken ook wel eens dat Bosjemannen en Inuit totaal andere mensen zijn dan wij, maar dat is niet zo.’ Heeft de jacht een grote bijdrage geleverd aan onze cultuur? Yme: ‘Zeker. De evolutie heeft de jagers en verzamelaars gebracht tot meer samenwerking, en tot allerlei innovaties. Zij hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van taal en sociale vaardigheden. Het grote verschil met de wereld van apenkolonies, zoals van chimpansees, is dat je daar voortdurend de apenrotsmentaliteit aantreft. Daar is hiërarchie, daar draait het juist om leiderschap. Bij de jagers en verzamelaars gaat het vooral om coöperatie en gelijkheid. Zelfs tussen beide sexen. Niet alleen mannen, ook mannen en vrouwen werken nauwgezet samen.
Bovendien is het niet zo dat de man met de meeste jachtexpertise automatisch de leider van de band is. De leider van de band is degene die over de meeste sociale vaardigheden beschikt. En de jachtexpertise, die men van elkaar leert, is er onderdeel van.’ De huidige jacht wordt vaak gelegitimeerd vanwege de nutsfunctie: aantalsregulatie, schadebestrijding, et cetera. Yme: ‘Ook het natuurbeheer zie je al terug bij de jagers en verzamelaars. Zij verplaatsten zich over een groot territoir, maar zij beseften dat het nodig was om hun gebied aantrekkelijk te maken voor hun jachtprooi. Zij jaagden niet op zo’n intensieve manier dat ze de natuur gingen uitputten. Als je kijkt naar de huidige discussie over de situatie in de Oostvaardersplassen, dan zie je dat heel veel mensen reageren vanuit emoties in plaats vanuit kennis. Kennis die de oude jagers en verzamelaars bezaten van de hen omringende natuur. Daarom vind ik het woord “primitieve volkeren” onterecht.’ Wordt het, anders gezegd, tijd voor rehabilitatie van onze jagende en verzamelende voorouders? Yme: ‘Ik zou graag zien dat de inzichten van de antropologie bekender worden, dat er meer kennis komt over de jagers en verzamelaars. Omdat het bijdraagt aan onze kennis over wie wij zijn.’
Hoe zit het met de tegenhanger van de jacht, de stroperij? Yme: ‘Ook zo’n element dat door de sociaal-historici hooglijk is verwaarloosd. Zowel de jacht als de stroperij is een veronachtzaamd thema. Nederland is een land van de middenklassen. De interesse gaat vooral uit naar de burgerij, en dat zo breed mogelijk. Wat helemaal bovenaan en onderaan gebeurt, is buitengewoon interessant, maar blijft nagenoeg onbelicht. Ook die lacune willen we vullen.’ Elyze: ‘De onderkant van de samenleving had niet de middelen om te jagen, maar men wilde wel het gezin kunnen voeden. Dan zie je stroperij ontstaan, met verregaande gevolgen, want er stonden behoorlijke straffen op.’ Is er sprake van een toenemend draagvlak voor jacht? Yme: ‘De cijfers wijzen daar wel op. Het virulente verzet tegen jacht in Nederland lijkt kleiner te worden. Enquêtes wijzen in die richting in vergelijking met tien of twintig jaar geleden. Als jager moet je ook goed uitleggen wat je doet. Zoveel te beter je dat doet, des te groter het draagvlak. Niet wegduiken. Ga het debat aan en doe dat met argumenten. Dat is ook de achtergrond van ons boek. Eerst kennis verzamelen en daarmee dingen uitleggen aan mensen. Alleen zo kun je hen overtuigen. Er is echt een wereld te winnen.’
Wat was jullie belangrijkste eye opener tijdens het schrijven? Elyze: ‘De hoeveelheid aanwijzingen in het landschap en in de architectuur die refereren aan de jacht.’ Yme: ‘We hebben in Nederland veel meer jachtsloten dan menigeen beseft. Men spreekt van landgoederen of historische huizen, maar niet zelden waren het ooit jachtsloten.’ Elyze: ‘Als je goed kijkt, zie je zoveel symboliek die verwijst naar de jacht. Loop eens door Het Loo en je staat versteld van alle verwijzingen naar de jacht. Je beseft dan pas op hoeveel vlakken de jacht, ook in Nederland, een rol heeft gespeeld.’ Yme: ‘Onze jachttradities geven mede antwoord op de vraag wie wij Nederlanders zijn. Daarin zijn wij anders dan Belgen, Engelsen of Duitsers. Onze jachttradities zeggen veel over onze geschiedenis en hoe wij ons met ons verleden identificeren. Tegelijkertijd zijn we minder uniek dan we onszelf vaak verbeelden. Neem een begrip als weidelijkheid. Dat concept komt uit Duitsland. “Wij lijken toch helemaal niet op Duitsers?!” hoor ik nog regelmatig. Nou, in dit opzicht wel. Al schrijvende ben ik steeds geboeider geraakt door de Europese jachtcultuur. We lijken op elkaar, maar in bepaalde nuances is het toch net anders. Dat maakt dit tot een spannend onderwerp. Voor jagers en niet-jagers.’ •
Al vanaf de zestiende eeuw zijn wij een verstedelijkte samenleving
Prof. Yme Kuiper is emeritus hoogleraar Historische buitenplaatsen en landgoederen aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Dr. Elyze Storms-Smeets was universitair docent Historische buitenplaatsen en landgoederen aan de RUG en is nu werkzaam bij het Gelders Genootschap als consulent historische buitenplaatsen en landgoederen.
#4 - april 2018 De Jager
39