interview
interview
Van de bedreigde grutto naar een ecologisch verantwoorde plattelandsinrichting, het lijkt een reuzensprong, maar in de ogen van veldbioloog en trekvogelonderzoeker Jos Hooijmeijer is het een even logische als kleine stap. Tekst Eimer Wieldraaijer
JOS HOOIJMEIJER
‘Ik zie de grutto als ambassadeur voor een gezond landschap’ Drie jaar geleden werd de grutto door het publiek gekozen tot Nationale Vogel van Nederland. Vanwaar de populariteit van deze statige steltloper bij brede lagen van de bevolking? Jos Hooijmeijer, als onderzoeker verbonden aan de Conservation Ecology Group van het Groningen Institute for Evolutionary Sciences van de Rijksuniversiteit Groningen: ‘Er is geen vogelsoort te bedenken waar Nederland zo belangrijk voor is als de grutto. Van de Noordwest-Europese populatie broedt 85% in ons land. Daarnaast belichaamt de grutto voor een groot deel de Nederlandse identiteit. Tweederde van ons landschap bestaat uit landbouwgrond, terwijl de grutto met die landbouw opgekomen is. Deze vogel gedijde goed in de natte delta die Nederland lange tijd geweest is. Om die reden kende de soort tot in de jaren zestig en zeventig een opgaande lijn. De grutto was beeldbepalend voor grote delen van Nederland. Waar je ook woonde, in de jaren zestig en zeventig kon je vrijwel overal in ons land wel grutto’s aantreffen.’
Foto: Eimer Wieldraaijer
8
De Jager #3 - maart 2018
Waarin schuilt voor u persoonlijk de fascinatie? ‘Ik ben iemand die al van jongsaf bezig is in het veld. Niet alleen met vogels, maar ook met kikkers, bloemen, vlinders. Toch hadden weidevogels altijd een speciaal plekje, omdat ik vaak
met mijn ouders of oom het veld in ging om naar weidevogels te kijken en naar eieren te zoeken. Niet om deze mee te nemen, dat was bij ons not done. Later, tijdens mijn studie, heb ik onderzoek gedaan naar weidevogels. Daarna ben ik een aantal jaren boswachter geweest bij It Fryske Gea en sinds 2004 zit ik weer op het onderzoeksnest.’ Dat onderzoek betreft een langlopend onderzoek naar de grutto in Nederland, waarbij ervoor gekozen wordt om algemeenheden te destilleren uit het individueel herkenbaar maken van vogels. Zeg maar: de grote lijn in kleine verhalen. Vanaf het begin in 2004 bent u bij dit onderzoek betrokken. Wat is de rode draad, als u die periode van 14 jaar overziet? ‘Als het gaat over aantalsontwikkeling, hebben we het lek nog steeds niet boven. Net als andere weidevogels gaat de grutto nog altijd achteruit. Was de landbouw aanvankelijk de grote vriend van biodiversiteit op het platteland; langzamerhand is die rol omgedraaid. De efficiencyslag in de landbouw is zo ver doorgeschoten dat het voor veel levensvormen, anders dan raaigras en koeien, vrijwel onmogelijk is geworden daar nog overeind te blijven.’ Hoeveel slechter gaat het met de grutto? ‘In de jaren zestig en zeventig waren er zo’n 120.000 broedparen. Nu zijn er nog 30.000 à 35.000 maximaal. Driekwart zijn we dus kwijtgeraakt. In 2004 dachten we in Nederland nog dat het, met enkele kleine aanpassingen door de boer en een paar mooie weidevogelreservaten, mogelijk moest zijn de grutto’s in Nederland te behouden. Van alle doelstellingen in de afgelopen 40 jaar om het leefgebied van weidevogels beter in te richten, is er echter geen enkele gehaald.’ Zien we het probleem niet of willen we het niet zien? ‘Langzamerhand begint het besef door te dringen dat als we grutto’s en in het verlengde daarvan de biodiversiteit op het platteland willen behouden, er iets fundamenteels moet veranderen. Bijna alle problemen waar weidevogels mee
In de jaren zestig en zeventig kon je vrijwel overal in ons land wel grutto’s aantreffen
#3 - maart 2018 De Jager
9
interview
interview
geconfronteerd worden, zijn direct of indirect aan de landbouw gerelateerd. Wijs ik daarmee de boer als dader aan? Nee, dat is te gemakkelijk, omdat we als samenleving een verdienmodel voor de landbouw ontwikkeld hebben, waarbij de nadruk is komen te liggen op steeds meer produceren voor steeds minder geld. Vergeleken met de jaren zestig en zeventig zijn etenswaren alsmaar goedkoper geworden. Dat moet ergens mee worden betaald, en die lage voedselprijzen betalen we met de teloorgang van de biodiversiteit. Persoonlijk zou ik graag een deel van mijn salaris inleveren, als ik op mijn fiets kon stappen en overal rond mijn woonplaats Koudum weer leeuweriken zou horen zingen en opnieuw bloemen in het veld zou zien staan.’ U geeft de intensieve landbouw de zwartepiet voor de achteruitgang van de grutto, maar welke rol speelt predatie? ‘Bij de achteruitgang van weidevogels spelen drie dingen een rol: landbouwintensivering, verstedelijking, én het feit dat predatoren sindsdien niet langer zo onder druk staan als toen. In mijn jeugd was een buizerd een zeldzaamheid. Een havik of slechtvalk zag je nooit. Marters waren we nagenoeg kwijt. Vossen werden te vuur en te zwaard bestreden. Tegenwoordig hebben we bepaald niet te klagen over een tekort aan marters en vossen. Met andere woorden: we komen uit een situatie waarbij predatie bijna geen rol meer speelde en daar komt bij dat weidevogels in die tijd niet de enige prooi waren voor predatoren. Maar, en dan kom ik weer op de biodiversiteit op het platteland, langzamerhand zijn alternatieve prooien voor die predatoren uit beeld geraakt. Denk aan muizen, hazen en wilde eenden.’ En dus pakken de predatoren de grutto’s? ‘Ter bescherming van de weidevogels concentreren we deze vaak in enkele goede gebieden. Maar als er voor de predatoren, die zich hebben hersteld van de problemen in de jaren zestig en zeventig door het uitbannen van DDT en het verminderen van jachtdruk, geen alternatieven zijn, gaan zij in het voorjaar op zoek naar wat er nog wel voorhanden is. Daarbij geholpen door onze huidige inrichting van het landschap. Vroeger was de winterperiode voor predatoren de moeilijkste tijd van het jaar. Tot in de jaren zestig was Friesland één groot moeras in de winter, daarna gingen we de grote gemalen bouwen, met als gevolg dat al die drassige weilanden van voorheen zijn drooggelegd en voor predatoren een makkelijker habitat vormen om de winter door te komen, onbedoeld een handje geholpen door niet afgedekte maiskuilbulten en aangeschoten ganzen. Anders gezegd: we hebben de predatoren in de kaart gespeeld door betere leefomstandigheden voor ze te scheppen. Als we dan – in combinatie met een gebrek aan alternatieve prooien – ook nog eens onze middelen gaan inzetten om weidevogels te concentreren in een beperkt aantal gebieden – in reservaten of bij boeren die het goed doen – dan hebben predatoren al snel in de gaten waar iets te halen valt. Zolang je dat doet en niet tegelijkertijd alternatieve prooien aanbiedt, hou je het probleem in stand.’
10
De Jager #3 - maart 2018
Foto: Erik van Til
Predatoren hebben we in de kaart gespeeld door hun leefomstandigheden te verbeteren
De combinatie van een ongunstige ontwikkeling voor weidevogels en een gunstige ontwikkeling voor predatoren neemt niet weg dat er wel een probleem is. En om dat aan te pakken, liggen beheersmaatregelen toch voor de hand? ‘Ik zal echt niet ontkennen dat de vos een belangrijke predator is. Hoe ik tegenover beheer van de vossenstand sta? Als overheid, boeren en natuurbeheerders er qua inrichting en beheer alles aan hebben gedaan om voor de weidevogels optimale randvoorwaarden te scheppen, en blijft predatie niettemin een probleem, dan zul je daartegen inderdaad in actie moeten komen, dan kun je niet zeggen: laat de natuur dat zelf maar oplossen. De voor weidevogels optimale gebieden zijn namelijk heel klein. Als je ziet hoeveel miljoenen er jaarlijks in weidevogelbeheer geïnvesteerd worden, dan ben ik ervoor dat de vossenstand via jacht op het meest geschikte moment – pakweg tussen januari en half maart – wordt beheerd. Dat doet recht aan alle inspanningen die we met elkaar doen om de weidevogelstand op een redelijk niveau te krijgen.’ Je ontkomt niet aan jacht als vorm van beheer? ‘Daar ontkom je dan inderdaad niet aan, maar het is alleen verdedigbaar zolang je toewerkt naar een situatie waarin er in en rond zo’n weidevogelkern voor predatoren voldoende alternatieve prooien zijn en beheerjacht tot een minimum beperkt blijft.’
Foto: Erik van Til
Foto: Ton Heekelaar
Voorheen was het not done om in een natuurgebied een vos te doden
U maakt zich sterk voor de biodiversiteit in Nederland. Jagers doen dat ook. Het doel lijkt hetzelfde, maar de middelen verschillen, want jagers achten beheer blijvend noodzakelijk. ‘Ook ik zou graag zien dat er op het platteland weer patrijzen rondlopen als alternatieve prooi voor vossen. Omdat de pijn dan wordt verdeeld. Ik ben niet principieel tegen jacht als beheermaatregel, zolang dat eraan bijdraagt dat het platteland voor meer soorten geschikter wordt. Het kan in mijn ogen echter niet zo zijn dat we uiteindelijk nog een paar weidevogels in bloempotten hebben zitten en dat elke predator die binnen schootsafstand van zo’n bloempot komt, wordt neergeknald. Met jacht kun je een deel van het probleem oplossen, maar een deel van de problemen niet. Wat gaan we straks bijvoorbeeld doen met de oprukkende steenmarters? Als je kijkt naar het lijstje met predatoren die weidevogels eten, ben je er niet met het schieten van vossen. Als je alle vossen wegneemt uit een gebied, speelt dat onder meer de hermelijn in de kaart. Er ontstaat een waterbedeffect: als je de ene predator het leven zuur maakt, profiteert de andere predator daarvan. Hoe ik dat denk te voorkomen? Ik ben voorstander van een systeembenadering.’
#3 - maart 2018 De Jager
11
interview
interview
Ik ben gek van de grutto, maar ik wil hem best inruilen voor de patrijs
Hoe reëel is het te verwachten dat we in Nederland met betrekking tot onze landbouw en export zo’n ingrijpende en peperdure omslag zullen (mee)maken? Een terugkeer naar de idylle van Ot en Sien is toch vooral een wensdroom? ‘Ik dacht altijd dat die kans klein was, maar ik zie nu veel hoopvolle voorbeelden dat we richting een omslagpunt gaan. Volgens sommigen is dat omslagpunt zelfs al bereikt. Zelfs grote marktpartijen, zoals de Rabobank en Campina, realiseren zich steeds meer dat ze hun visie op de toekomst moeten bijstellen. Ik voorzie een sneeuwbaleffect, waarna het best snel kan gaan. Ook vanuit de landbouw zelf wordt deze druk gevoeld. Voorbeelden te over die duidelijk maken dat de eindigheid van het huidige systeem in zicht is.’ Ziet u bij jagers ook een omslag in denken en doen? ‘Vroeger was de relatie tussen landbouwer en jager zo innig, dat de jager niets negatiefs durfde te zeggen over het boerenbedrijf. Dat is veranderd. Ik denk daarbij onder meer aan de discussie over de ganzenproblematiek. Er zijn genoeg jagers die zeggen: “Vind je het gek dat er zoveel ganzen zijn? Als je een tafeltje-dek-je voor ganzen maakt, moet je niet raar opkijken dat er gebeurt wat er nu gebeurt. En vervolgens mogen wij de rotzooi opruimen”. Ik snap wel dat ze ervoor bedanken om 200.000 ganzen af te schieten en als stank voor dank de zwartepiet van het publiek krijgen toebedeeld.’
12
De Jager #3 - maart 2018
Foto: Astrid Kant
De grutto heeft het zwaar en u schrijft dat toe aan de bredere problematiek in dit land. De oplossing ligt in maatschappelijk verband. Is het dan niet zaak tot een alliantie te komen tussen wetenschappers, natuurbeschermers, jagers en boeren? ‘Die coalitie is er al. In het nieuwe model van weidevogelbeheer, dat door provincies uitgerold is, ligt het beheer in handen van collectieven. Tegenwoordig is het normaal dat natuurbeschermingsorganisaties toestemming geven een vos, die het weidevogelbeleid in een bepaald gebied frustreert, te schieten. Voorheen was het not done om in een natuurgebied een vos te doden. Anders gezegd: ik zie de samenwerking tussen al die partijen steeds meer van de grond komen. Maar de samenwerking in de weidevogel kerngebieden is niet genoeg. Daar moet nog een schepje bovenop. Vanuit de kerngebieden moeten we op termijn het hele platteland weer geschikt zien te krijgen voor grutto’s op de ene en patrijzen op de andere plek, al naar gelang de plaatselijke omstandigheden. Gekscherend zeg ik wel eens: het maakt me niet uit als de grutto uitsterft in Nederland, zolang er maar veel andere biodiversiteit op een duurzame manier voor terugkomt. Ik ben gek van die grutto, maar ik wil hem best inruilen voor de patrijs. Mijn hart zou verscheurd worden als het zover zou komen, vooral omdat ik denk dat het niet nodig is, maar het allerbelangrijkste vind ik dat we een mooi vitaal en sociaal platteland terugkrijgen. Ik zie de grutto als vlaggenschip, als ambassadeur voor een gezond landschap. Laat hij ook in die zin weer onze nationale vogel zijn.’ •
Foto: Hannah Dugdale
#3 - maart 2018 De Jager
13