Reinier
MAGAZINE VAN REINIER VAN ARKEL
“Ik ben zo trots als een pauw op mijn
appartement ”
“Zelfstigma belemmert het herstel van cliënten”
“Hij had handen als kolenschoppen”
“Ik ben zo trots als een pauw op mijn
appartement ”
“Zelfstigma belemmert het herstel van cliënten”
“Hij had handen als kolenschoppen”
Afgelopen voorjaar werd voor de eerste keer Voorburg Verwondert georganiseerd. Bezoekers lieten zich verrassen door muziek, dans, kunst, beelden, voorstellingen en exposities. Er viel veel te zien en te beleven langs de route en op het plein bij de watertoren. Op het plein was het gezellig toeven met koffie, gebak of ijs onder het genot van livemuziek. Honderden mensen liepen die dag over ons prachtige landgoed in Vught.
Foto's Cees Ringelberg
24 – 'Afscheid' van Ad Rovers
Ad Rovers is 45 jaar in dienst bij Reinier van Arkel. Noodgedwongen moest hij in februari 2023 vanwege zijn gezondheid afscheid nemen van zijn werk. Wel is hij nog actief als vrijwilliger.
29 – ART Schijndel
De nieuwe locatie voor beschermd wonen (ART) Schijndel is geopend. Reinier in gesprek met bewoners Sabine en André en begeleider Riet.
34 – Bram Berkvens
Bram Berkvens is sinds een half jaar algemeen directeur van Reinier in de Kliniek. Reinier magazine is dan ook benieuwd hoe Bram zijn kennis en ervaringen voor Reinier van Arkel gaat inzetten.
59 – Ypse in het theater 'Wat de F*ck?'
64 – Iedereen telt mee
In Nederland ontbreekt het zicht op de volledige groep dak- en thuisloze mensen. Om dit te veranderen is gestart met een telling volgens een nieuwe, bredere definitie en bijbehorende telmethode: ETHOS-Light.
10 – Herlaarhof en adolescentenpsychiatrie
Het APOLO-onderzoek, de samenvoeging van het centrum Adolescentenpsychiatrie (CAP) met Herlaarhof en Youthlab hebben hetzelfde doel: de toegang tot de zorg voor jongeren tot en met 23 jaar verbeteren.
40 – Netwerkzorg
Reinier van Arkel is ervan overtuigd dat het anders moet en kan, en daarom bewegen we naar netwerkzorg. Reinier spreekt met het medewerkers van een regioteam, Ypse en een huisarts
Column
7 – Raad van Bestuur
Deze keer van Robert Derksen
28 - Verbinding
Een column van sociaalpsychiatrisch verpleegkundige Alice Corten
53 – Moreel Beraad
Goede zorg onder druk?
Keuzes maken in tijden van schaarste.
4 – Opleiding Verzorgende IG
Op Magnolia is de opleiding Verzorgende IG, mbo-niveau 3, toegevoegd aan het brede palet van zorgopleidingen. Britta Heiner en Jacqueline Nagelkerke vertellen over hun ervaring met deze opleiding.
23 – Traject herstel en onderseuning Ypse-aanbod
32 – Beweegmaatjes
De natuur in, bewegen, de ‘zinnen’ verzetten, gezellig kletsen met iemand. Dat is het Project Beweegmaatjes van het sportloket van Reinier van Arkel.
48 – Zelfstigma onderzoek
De zorg bij Reinier van Arkel verbeteren door meer aandacht voor zelfstigma. Daar pleit Angelique Kleinloog voor op basis van haar onderzoek.
50 – Klinieken in het algemeen ziekenhuis
Twee werelden in één en het beste van twee werelden. In het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) vind je de psychiatrische klinieken voor ouderen en voor volwassenen van Reinier van Arkel.
60 – Op mijn werk kan ik mijzelf zijn
Een verhaal over Tony die met de trajectbegeleiding Individuele Plaatsing en Steun (IPS) een baan vond bij Coolblue.
8 - Inzicht
Korte nieuwsberichten, wetenswaardigheden en aankondigingen vanuit Reinier van Arkel
37 – Herstelpunt
Een nieuwe rubriek gevuld door een medewerker van het Herstelpunt Herlaarhof.
38 - Boek & Psychiatrie
Het boekje ‘Samen beslissen onder hoogspanning’ is geschreven door Koen Grootens. Het is de tekst van de inaugurele rede die hij uitsprak op 26 mei 2023 bij Tranzo aan de Tilburg University.
54 – Kunst & Psychiatrie
Monique Hurkmans en Brigida Almeida maakten het boek ‘Leve de lijntjes’. Het gaat over de zoektocht naar je achtergrond. Een zoektocht die Monique naar haar overgrootmoeder bij Reinier van Arkel voerde.
58 – Boek & Psychiatrie
Reinier van Arkel, een boek van Alfred van Egmond
66 - Uitzicht
De rubriek waarin we een kijkje nemen over onze eigen grenzen heen en nieuws bij de collega’s, samenwerkingspartners of buren halen.
Vorm en productie btz vorm en regie Oplage 2.500 Redactieadres Reinier Postbus 70058 5201 DZ ’s-Hertogenbosch (073) 658 60 17 reinier@reiniervanarkel.nl www.reiniervanarkel.nl www.reinierwerktenleert.nl www.herlaarhof.nl www.ypse.nl
’We worden echt gehoord’
Ze zijn trots, Jan Driessen en Alet Verhagen. Beiden werken binnen Magnolia, Jan als manager zorg en Alet Verhagen als verpleegkundige en ‘meewerkend voorvrouw’. Trots, omdat het is gelukt de opleiding Verzorgende IG, mbo-niveau 3, toe te voegen aan het brede palet van zorgopleidingen dat zorglocatie Magnolia biedt. “Twee jaar geleden alweer maakten we plannen om de personeelskrapte aan te pakken. Krapte die toen soms al nijpend was en wetende dat de personeelstekorten de komende jaren alleen maar verder zouden toenemen,” vertelt Jan. “We waren nadrukkelijk op zoek naar kansen, mogelijkheden om zaken structureel anders te doen.”
Een van de mogelijkheden die Jan zag voor Magnolia was het bieden van opleidingsplekken Verzorgende IG. Een mogelijkheid die ontbrak waardoor een helpende die een volgende stap wilde zetten qua opleiding, Reinier van Arkel zou moeten verlaten. Doodzonde volgens Jan. En niet passend bij hoe Reinier van Arkel kijkt naar Ontwikkelen & Opleiden van medewerkers.
Alet: “Qua zorgsetting is Magnolia een interessante werkomgeving, juist voor verzorgende IG. Naast de aandacht voor de psychische problematiek bieden we somatisch veel zorg en ondersteunen we cliënten bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen.”
De directe aanleiding om samen met de praktijkopleiders van Reinier van Arkel de opleiding binnen te halen was daarnaast heel concreet. Jan: “Een collega die voor de opleiding naar elders was vertrokken, bel-
de me na twee weken op en vroeg of ze alsjeblieft terug kon komen en de opleiding bij Magnolia kon doen.”
Leren en ontwikkelen zit in het DNA En waar een wil is, is een weg; de opleidingsplek kwam er! Magnolia beschikte al over een goed opleidingsklimaat, dat scheelde. “Ieder team van Magnolia leidt op, het zit in ons DNA. We hebben collega’s die van MBO naar HBO doorstromen, zich specialiseren tot kwaliteitsverpleegkundige of hier doorgroeien tot verpleegkundig specialist,” aldus Alet. Dat geldt ook voor haarzelf. Als verpleegkundige wilde ze graag verkennen of een managementfunctie bij haar zou passen. Om dat te ontdekken kreeg ze afgelopen jaar de ruimte bij Magnolia zich te ontwikkelen in de rol van ‘meewerkend voorvrouw’ en start ze binnenkort
met het management traineeship bij Reinier van Arkel. “Maar ook in de behandelfuncties leiden we op, bijvoorbeeld artsen in opleiding tot psychiater kunnen hier terecht voor een deel van hun opleiding,” vult Jan aan.
Verzorgende IG ook van toegevoegde waarde op andere werkplekken
Terug naar de opleiding Verzorgende IG. Ieder zorgteam van Magnolia heeft inmiddels een praktijkleerplek en het eerste diploma is afgelopen maand in ontvangst genomen. Sinds begin 2023 worden de leerlingen begeleid door de collega’s van P&O initiële opleidingen. Voor de instructie over bijvoorbeeld medicatie of bepaalde handelingen kan daarnaast een beroep worden gedaan op kwaliteitsverpleegkundige Margret van der Leest, die ook bij het examineren een rol heeft.
Zeven collega’s volgen of starten dit najaar de opleiding. Jan: “We zien dat collega’s die hier, soms al jaren, werken als gastvrouw, afdelingsassistent of als helpende binnen de eigen Flexpool, de stap nu wagen. Omdat het kan binnen de bekende werksetting en met de doelgroep waar zij zich graag aan verbinden op het snijvlak van ouderenzorg en psychiatrie.”
Jan ziet nog meer kansen; “We verkennen breder en toekomstgericht binnen welke andere werkplekken van Reinier van Arkel
een verzorgende IG een waardevolle toevoeging aan de multidisciplinaire teams kan vormen, omdat het aantal ouder wordende cliënten op meer afdelingen groeiende is.” Het biedt collega’s een mooie loopbaanmogelijkheid die zorgt voor verdieping en het leren van nieuwe vaardigheden. Het palet aan opleidingsmogelijkheden is verder vergroot wat de ontwikkelkansen voor medewerkers verrijkt. ‘Geen baan, maar een loopbaan bij Reinier van Arkel’ is niet voor niets het credo.
Britta Heiner (33 jaar) heeft haar diploma Verzorgende IG inmiddels op zak. Zij was het, die Jan Driessen belde met de vraag om de opleiding binnen Magnolia te kunnen doen omdat ze op haar andere praktijkstageplek niet kon aarden. Nadat ze twee sportopleidingen had afgerond merkte ze dat ze toch iets anders wilde en maakte als flexkracht kennis met de doelgroep van Magnolia. “Het werken met cliënten hier op Magnolia spreekt me ontzettend aan. Naast de lichamelijke beperkingen hebben de cliënten die er wonen psychiatrische problematiek, wat maakt dat er meer tijd is voor een praatje met de mensen, niet alleen maar de somatische zorg,” aldus Britta. Het werkveld van de ggz was haar ook niet geheel vreemd, haar moeder - Marianne de Cort - werkt al 45 jaar bij Reinier van Arkel. Britta: “Als flexkracht kom je op veel zorglocaties van Reinier van Arkel, ik wilde graag blijven bij Magnolia, dat kon door verzorgende IG te worden.”
Jacqueline Nagelkerke (46 jaar) is nu pakweg halverwege de opleiding en
werkt alweer bijna 2 jaar op Magnolia. “Ik werkte daarvoor als zelfstandig pedicure/masseur maar besloot in coronatijd dat ik een andere kant op wilde. In mijn omgeving zeiden mensen ‘de zorg is echt wat voor jou’ maar zelf zag ik dat eigenlijk niet zo voor me.” Toch werd er een zaadje geplant want toen ze op een zaterdagmorgen ter oriëntatie meeliep met een van de unit-assistentes op Magnolia was ze direct in haar element. Zo werd ze unit-assistent. Op het pad naar verzorgende IG werd ze in eerste instantie gezet door collega's die het haar wel zagen doen.
Beiden volg(d)en de BBL-variant aan het KW1C in Den Bosch, waarbij je naast de opleiding ook direct een baan hebt. Jacqueline: “Het is echt wel veel hoor, 28 uur werken, 8 uur school, huiswerk maken, het huishouden doen en dat als alleenstaande moeder. Maar het brengt ook veel; als verzorgende sta je in de zorg, kan ik mijn inbreng en visie hebben in het dagelijks welzijn van de bewoners en financieel betaalt het natuurlijk beter.” Britta knikt instemmend; “Als verzorgende ben je on-
derdeel van het multidisciplinaire team, je draait ook ‘verantwoordelijke dienst’ wat maakt dat je een rol hebt bij bijvoorbeeld overdracht van diensten of in medicatieverstrekking. En ja, ook in het draaien van de nachtdiensten doe je mee.”
Een opleiding volgen en werken mag dan pittig zijn, zowel Britta als Jacqueline ervaren veel ruimte om zelf het tempo van de opleiding en de volgorde van het doorlopen van modules te bepalen. Je moet zelf regie en verantwoordelijkheid kunnen nemen, maar je kunt je eigen leerproces vormgeven, aldus beiden.. Jacqueline: “Ook waar je bepaalde modules volgt, beslis je in grote mate zelf. Dat vind ik erg prettig. Door juist hier op Magnolia bepaalde praktijklessen over bijvoorbeeld medicatie te doen, kan ik ook heel direct stilstaan bij wat dat dan voor de cliënten hier betekent.” Britta: “Wat ik erg prettig vond, is dat je op basis van waar je in de praktijk tegenaan loopt, kunt bepalen welke module je volgt. Zo sluit de scholing heel nauw aan bij je zorgpraktijk.”
Magnolia is een woonvoorziening voor oudere cliënten op Zorgpark Voorburg in Vught. Er wonen cliënten met complexe psychiatrische problematiek en veelal ook fysieke beperkingen. Naast complexe psychiatrische problematiek is er soms sprake van cognitieve problematiek, middelengebruik of psychogeriatrische problematiek. Er wonen 38 cliënten op de afdeling en er wordt gewerkt in twee kernteams. De zorg vindt plaats binnen een 24-uurs setting. De behandeling en begeleiding richten zich op het behoud van stabilisatie en vaardigheden en het waarborgen van een kwalitatief goed leven, waarbij welzijn en gelukkig leven en wonen op de voorgrond staan. Er is veel aandacht voor gezondheid en een gezonde levensstijl.
De opleiding Verzorgende IG is een MBO-opleiding op niveau 3. Bij de BBLvariant werk en leer je tegelijkertijd. Je bent meestal vier dagen aan het werk in een erkend leerbedrijf en gaat één dag per week naar school. Bij de BOLvariant ga je meer uren naar school en loop je daarnaast stages.
Bij de opleiding wordt met modules gewerkt. Je volgt modules met verschillende thema’s waarin jouw persoonlijke ontwikkeling centraal staat. Daarnaast zijn er de vakken Nederlands, rekenen en burgerschap.
Met een diploma kun je aan de slag bij verschillende soorten organisaties en zorginstellingen. Denk aan verpleeghuizen, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg, de gehandicaptenzorg of thuiszorg. Je helpt met het opstellen van een plan van aanpak, biedt zorg en begeleidt mensen die extra zorg nodig hebben. Daarbij is communiceren erg belangrijk.
Na diplomering kun je doorstromen naar de opleiding Verpleegkundige niveau 4 of andere MBO-niveau 4 studies.
Bron: https://www.kw1c.nl/opleidingen/verzorgende-ig-bbl/
Als Reinier van Arkel bewegen we ons al enkele jaren naar een organisatie waar we ‘Rijnlands’ werken. ‘Rijnlands’, verwijzend naar het bestaan van een bepaalde mentaliteit van de inwoners van landen rond het stroomgebied van de Rijn. Een mentaliteit gekenmerkt door durf en lef, ondernemerschap, vertrouwen, verbondenheid en samenwerking, burgerzin en gemeenschapszin. Bij Reinier van Arkel ervaren we steeds nadrukkelijker wat deze mentaliteit en manier van organiseren betekenen. Het komt stilaan in ons DNA, is geen slimme managementmethode of techniek maar een gevoelde intrinsieke motivatie om bij te dragen aan onze collectieve ambitie:
Wij zijn er om mensen met een ernstige psychische kwetsbaarheid te helpen bij hun herstel en inclusie. Dat kunnen we niet alleen. Daarom netwerkzorg.
De Rijnlandse jas, die ons steeds beter past, maakt dat we ons betrouwbaar tonen naar en eigenaarschap nemen over. Dat we ons vragen stellen als; draagt mijn handelen bij aan meer herstel, aan ons werkgeluk en aan een gezonde bedrijfsvoering? Vragen die voortkomen uit leiderschap. Een onderwerp dat de afgelopen maanden nadrukkelijk op de agenda staat; bij inspiratiebijeenkomsten van de Verpleegkundige AdviesRaad, bij de werkplaats leiderschap en in de bijeenkomst waar Gabriël Anthonio erover sprak.
Zorginhoud en bedrijfsvoering hand in hand
Als we leiderschap tonen, heb je dan nog wel leiders nodig? Wie zijn die leiders dan? En wat doen ze? Ook deze vragen pakken we aan, onder andere door er in een werkplaats met de juiste mensen over na te denken. Bij deze vast een aftrap.
Laat ik beginnen te benoemen dat leiderschap op heel veel plekken echt zichtbaar en voelbaar is, door
individuen en door teams. Met de mooiste resultaten ten gunste van bovenstaande ambitie. Daarmee zou je kunnen zeggen dat besluitvorming/ het maken van keuzes op het juiste niveau zijn belegd. Niks meer aan doen zou je zeggen. Toch zijn we van mening dat het goed is, dat we daarnaast ‘leiders’ hebben in onze organisatie. Niet om besluiten te nemen, maar om ons vanuit samenhang op koers te houden en gezamenlijke besluitvorming te stimuleren. En misschien wel als allerbelangrijkste reden: om bij te dragen aan een prettige werkomgeving voor iedereen.
Een prettige werkomgeving waar onze keuzes een zorginhoudelijke grondslag hebben en vervolgens bedrijfsmatig ook passen. En omgekeerd; waar door oog te hebben voor een op orde zijnde bedrijfsvoering er zorginhoudelijk ook meer mogelijk is. Bezien vanuit het perspectief op leiderschap zijn beide rollen, die van de inhoud en van de bedrijfsvoering, dan gelijkwaardig. Daarom voeren we het duale leiderschap verder door in de ‘lijn’. Op de plekken waar dat nog niet zo is, richten we dat de komende periode zo in.
Rijnlandse leiders bij Reinier Maar hoe ziet dat leiderschap er in een Rijnlandse organisatie er dan uit? Hoe herken je de leiderschapsstijl die hieraan bijdraagt. Dat is terug te voeren op de mentaliteit van de Rijnlanders waarmee ik deze Blogpost begon. Onze leiders:
• zijn inspirerend en daarmee een magneet in het binden en boeien van mensen.
• hebben aandacht voor mensen en kennen de persoonlijke ontwikkelbehoefte.
• weten een plek te creëren waar je bij wilt horen.
• denken niet in hiërarchie of lagen, willen samen bouwen met inzet van iedereen die kan en wil bijdragen.
• denken over de grenzen van een rol heen ten gunste van het collectief, het grotere geheel.
• gaan voor de teamprestatie wat kan vragen om bescheidenheid om andere te laten shinen.
• kunnen overweg met ruimte en tonen zich betrouwbaar en willen zich graag verantwoorden naar de collectieve ambitie van de organisatie.
• hebben vertrouwen in mensen, en in het opstarten van een beweging, waarin hij/zij vol overtuiging vertrouwen op uitkomsten in lijn met de collectieve ambitie.
• tonen lef, hebben zichtbaar lol in wat ze doen, anticiperen, denken vooruit aan innovaties voor de zorg van morgen.
• zijn netwerker, wendbaar.
• hebben bij elk vraagstuk meerdere oplossingen of organiseren het proces om tot oplossingen te komen.
• denken groots, starten klein.
Een hele opsomming die wezenlijk anders is dan hoe we in het verleden stuurden en ‘leidden’. Wat net als de Rijnlandse jas, steeds lekkerder moet gaan zitten. Daarom hechten we eraan ruimte te bieden aan ontwikkeling op het gebied van leiderschap. Met mogelijkheden voor managementtrainees, collega’s die zich vanuit (zorg-)inhoud willen ontwikkelen tot leider en voor onze leiders in de lijn; managers die zich ontwikkelen naar directeur, of directeuren die zich verdiepen in het besturen van een zorgorganisaties. Want: ‘Op plekken waar het niet gaat over hiërarchie heerst de visie’.
Voel jij je thuis in een organisatie die op deze manier kijkt naar mensen en leiderschap?
Kijk dan bij onze vacatures op www.reinierwerktenleert.nl en solliciteer dan op een van onze uitdagende functies.
Hoe leg je op papier uit hoe leuk het is om te werken op de Waterboog? Dat is best moeilijk want het lijkt zo ingewikkeld. De medewerkers van de Waterboog besloten om samen met de bewoners een promotievideo te maken. Op 14 juni was het zover, de filmdag! De cliënten waren voorbereid en het zonnetje scheen prachtig. Zoals het team zelf vol trots zegt: 'Een fantastisch project om met je team en cliënten aan te werken!’ Bekijk het eindreslutaat op YouTube: https://youtu.be/SoiYRyiOdkk
De ‘Prontste Boom van Vught’ - de mooiste, indrukwekkendste, stoerste of belangrijkste - is de bijzondere vleugelnoot op het Zorgpark Voorburg. Dat is het oordeel van de 365 kiezers die in juli 1094 stemmen uitbrachten.
De uitverkiezing was georganiseerd door IVN/Natuur- en Milieugroep Vught. Elke kiezer mocht drie bomen aanwijzen uit een voorselectie van 20 bijzondere bomen in Vught, Helvoirt en Cromvoirt. De vleugelnoot op Voorburg kreeg 135 stemmen: de meeste.
Burgemeester Roderick van de Mortel heeft vrijdagmiddag de versierselen, horende bij de titel, aan de boom gehangen. In zijn toespraak benoemde de burgemeester hoe belangrijk groen en natuur is, en dat
Op 16 augustus werd de vijfde expositie van de Rebushalte geopend door John de Jong. John woont op Magnolia en is graag met zijn handen bezig. Breien, schilderen…. Het maakt hem niet uit. Hij is creatief. Natuurlijk is er ook weer een mooie podcast te beluisteren via de website van het Living Museum. Hierin vertelt John zijn verhaal. De Rebushalte bevindt zich aan de Booglaan op het Zorgpark Voorburg, in nabijheid van de kapel. Meer informatie: www.livingmuseumvught.nl
het landgoed Voorburg een van de mooiste landgoederen van Vught is. Geen wonder dat er drie bomen genomineerd waren.
Tom van Mierlo, voorzitter Raad van Bestuur Reinier van Arkel, wees in zijn dankwoord op het initiatief ‘Groene GGZ’, waarbij Reinier van Arkel is aangesloten en samenwerkt met IVN. Het idee is dat contact met de natuur helend werkt in de geestelijke gezondheidszorg. “Voorburg moet een plek zijn waar de natuur zijn ruimte en functie krijgt. Een plek waar het goed wonen is voor mensen al dan niet met een psychische kwetsbaarheid. Waar wonen, welzijn, zorg en natuur dicht bij elkaar komen. Waar mensen, jong en oud, elkaar helpen omdat ze het goed hebben. Waar aandacht is voor positieve gezondheid en eenzaamheid niet bestaat.”
De volledige uitslag staat op www.strawpoll.com/prontsteboom/results
Je hebt de nieuwe website van Reinier van Arkel vast al gezien. Zowel de inhoud als de uitstraling zijn totaal vernieuwd. De site is hiermee eigentijds én sluit aan bij onze beweging naar netwerkzorg.
Uitgangspunt van de informatie en navigatie op de site is dat we mensen met psychische klachten en die daarvoor hulp zoeken of die voor het eerst in aanraking komen met Reinier van Arkel op weg helpen. Dat betekent dat de focus ligt op hulpvragen van de cliënt en de route naar zorg.
De toegankelijkheid van de website is vergroot door rekening te houden met een prikkelarme omgeving, duidelijke structuur en eenvoudig taalgebruik. In de ontwikkeling van de website, samen met Proud Nerds, is daarom gewerkt met persona’s zodat de vraag van de cliënt als centrale uitgangspunt diende, in plaats van het aanbod van de organisatie. Daarnaast zijn we de naasten en de zorgpartners als belangrijke doelgroep van de website zeker niet vergeten.
Zuid Nederland (PTC) een delegatie van het Restart Center in Libanon. Het team van het Restart Center trainde onze medewerkers en schetste daarbij de omstandigheden van behandelen in Libanon. Aandacht werd o.a. besteed aan cultuursensitief werken en de behandeling in samenhang met stress. Informatie die voor de cliënten van het PTC goed van pas komt.
Onze gasten uit Libanon kregen een historische rondleiding bij Reinier van Arkel, bezochten de SITT in Vught en namen deel aan een PMT-sessie. Tijdens het bezoek ontstond erkenning en waardering voor elkaar en voor het mooie werk dat beide traumacentra doen. Weliswaar in een totaal andere context, maar met zoveel gemeenschappelijke doelen en dromen.
Het PTC werkt sinds 2021 samen met het Restart Center en zijn beide expert op het gebied van psychotrauma. Ze wisselen kennis en ervaring uit op het gebied van specifieke behandelmethoden, cultuursensitief en context-specifiek werken.
SAVE
Cliëntenraad
Het thema van de Week van de Medezeggenschap is dit jaar ‘Lokaal organiseren van (mede) zeggenschap’. Daarom gaat de Cliëntenraad ‘on tour’, op naar onze regio’s! Om het contact met cliënten, naasten en samenwerkingspartners, in de eigen leefomgeving te verstevigen en het werk van de Cliëntenraad te promoten.
Programma
Iedere dag vind je ons in een andere plaats, waar we aansprekende activiteiten organiseren gericht op samen dingen doen & elkaar ontmoeten. Van samen wandelen tot creatief bezig zijn, vanzelfsprekend met een hapje & drankje! Ook zorgen we elke dag voor een leuke verrassing.
Maandag 2 oktober
Boxtel (gemeentehuis)
Dinsdag 3 oktober
Den Bosch Noord-West (nabij Gezondheidscentrum San Salvator)
Woensdag 4 oktober
Den Bosch Binnenstad (nabij Herstelacademie De Stijl)
Donderdag 5 oktober
Bommelerwaard (exacte locatie nog niet bekend)
Vrijdag 6 oktober
Vught Zorgpark Voorburg (nabij De Weverij). Hier sluiten we de week af met een festival met muziek en eten!
Meer informatie over de exacte tijden en verdere invulling van de activiteiten volgt snel!
Praktische informatie
• Deelname is gratis!
• Je kunt je nu al aanmelden voor een of meerdere dagen.
• Dat kan via de QR-code
Wist je dat elke Nederlander per jaar 30 kilo plastic weggooit?
Daar moeten we wat aan doen!
Prachtig Plastic is een dagbestedingsproject dat gebruikt plastic gaat recyclen.
Er worden mooie banken van gemaakt.
De machines zijn besteld en gebouwd, we kunnen in het najaar beginnen.
Er bestaan veel soorten plastic. Op sommige producten (vaak op de onderkant) vind je een plastic code. Deze code geeft aan van welk soort plastic het product is gemaakt. Voor Prachtig Plastic kunnen we vooral code 2 en code 4 gebruiken. Dat zijn meestal shampoo flessen, speelgoed, diepvriesbakjes, flessen wasmiddel en afwasmiddel.
Nu alvast thuis sparen helpt ons om straks een goede start te maken.
Help jij mee?
Het APOLO-onderzoek, de samenvoeging van het centrum Adolescentenpsychiatrie (CAP) met Herlaarhof en Youthlab hebben hetzelfde doel: de toegang tot de zorg voor jongeren tot en met 23 jaar verbeteren. ”De projecten hebben met elkaar gemeen dat het om de jongeren zelf gaat, met zo min mogelijk schotten in de zorg”, licht Paul van der Heijden toe. In dit artikel vertelt hij meer over dit doel en hoe de verschillende projecten hieraan bijdragen.
“Samen met Nathalie Wils, directeur behandelzaken, Pines Nuku, zorgprogrammaleider, en andere professionals geven we vorm aan netwerkzorg voor jongeren.”
De projecten zijn ontstaan uit onvrede met de behandelprogramma’s die gebaseerd zijn op stoorniscategorieën of DSM-classifica-
ties. Pakweg vijf jaar geleden was de zorg ingericht op basis van vooraf vastgestelde behandelprogramma’s per stoorniscategorie. Zo was er een behandelprogramma voor mensen met ADHD, voor mensen met angststoornissen en voor mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis. Dit leidde tot wetenschappelijk onderbouwde programma's, maar het zorgde er ook voor dat de stoorniscategorie belangrijker was dan de persoon. “Bijna niemand past in één behandelprogramma. Cliënten die traumatische ervaringen hebben, stemmen horen en moeilijkheden ervaren in contact met anderen, gingen van het ene naar het andere ‘hokje’: van het traumacentrum, via het psychoseteam naar het deeltijdprogramma voor jongeren met een borderline persoonlijkheidsstoornis, en soms verder. Daarmee is niemand geholpen. Het leidde tot hopeloosheid bij jongeren, hun naasten en behandelaren”, licht Paul toe.
Tijdens intakeproces aandacht voor meer dan alleen symptomen Als eerste is het intakeproces binnen het CAP aangepast. “Wij wilden tijdens de intake breder kijken: naar symptomen, persoonlijkheidskenmerken, invloeden vanuit de omgeving (bijvoorbeeld de COVIDpandemie), ingrijpende levensgebeurtenissen (zoals een scheiding van ouders, of slachtoffer zijn van pestgedrag) en ontwikkelingstaken (bijvoorbeeld leren opbouwen van vriendschappen, of losmaken van ouders). Dat gebeurde al, maar we wilden dat meer systematisch doen. Wij beschouwen psychische aandoeningen als dimensioneel. Dat betekent dat er geen hard onderscheid is tussen wat 'normaal’ is en wat ‘psychisch afwijkend’. Daarnaast hebben we aandacht voor de ontwikkeling: psychische aandoeningen zien er bij jongeren anders uit dan bij volwassenen en hebben een andere betekenis voor jonge-
ren en hun naasten. Ook kijken we naar sterke kanten van jongeren en hun netwerk”, aldus Paul.
De gegevens uit het intakeproces krijgen de jongeren terug in een duidelijk overzicht. Paul vervolgt: “Het resulteert in een persoonsgericht beeld dat helpt om een behandelplan op maat te maken en de behandeling met uitkomstmaten te evalueren. Op groepsniveau dragen de gegevens bij aan wetenschappelijke kennis. Dit laatste doen we bij het APOLO-onderzoek. Daar onderzoeken we welke factoren het ontstaan en het in standhouden van psychische aandoeningen beïnvloeden.”
Integraal zorgaanbod voor de jeugd
De vervolgstap is om een integraal zorgaanbod te ontwikkelen voor jongeren tot en met 23 jaar. Dit is een wens die er al langer was. De herordening binnen Reinier van Arkel geeft de mogelijkheid om deze wens uit te voeren.
“We bundelen de expertise voor de zorg aan jongeren door CAP en Herlaarhof samen te voegen. Het plan is om gezamenlijke intakes te gaan doen, een gezamenlijke visie te ontwikkelen en intensief samen te werken. De grens ligt bij 23 jaar omdat in deze levensfase de hersenen nog in ontwikkeling zijn, jongeren vaak nog thuis wonen, het systeem belangrijk is en veel psychische aandoeningen voor het eerst tot uiting komen. In de groep jongvolwassenen is een toename te zien van psychische klachten, mogelijk onder druk van maatschappelijke ontwikkelingen. Het is een kwetsbare, maar tegelijkertijd ook kansrijke levensfase”, vertelt Paul.
Als laatste is het belangrijk om netwerken buiten Reinier van Arkel te bouwen. Paul licht toe wat ze voor ogen hebben: “Ik denk niet dat je de netwerken rond jonge-
ren uitsluitend in postcodegebieden moet organiseren, zoals dat voor volwassenen gebeurt. We streven naar netwerken georganiseerd rond de ‘vindplaatsen’ van jongeren. Dus scholen, jongerencentra, op straat, bij sportverenigingen. Dat vraagt om andere netwerkpartners zoals de GGD en jongerenorganisatie PowerUp073. Als je de mentale gezondheid van jongeren wilt verbeteren, is het niet logisch om dat vanuit de specialistische ggz te doen. De GGD en het jongerenwerk zijn daar beter in.” In het stadsnetwerk Youthlab werken Reinier van Arkel, de GGD en PowerUp073 samen met jongeren zelf. De eerste projecten lopen al en met succes.
Vanaf januari 2023 is het CAP, centrum voor Adolescentenpsychiatrie, een organisatorisch onderdeel van Herlaarhof en biedt Herlaarhof zorg aan infants, kinderen en adolescenten in de leeftijd van 0 tot 23 jaar. Voorheen was de zorg voor kinderen en jongeren (tot 18 jaar) en jongvolwassenen (vanaf 18 jaar) strikt gescheiden in verschillende delen van de organisatie. Dit zorgde vaak voor een ingewikkelde ‘overgang’ rondom het 18e levensjaar, een kwetsbare periode voor jongeren met mentale problemen. De intentie om gezamenlijk zorg te bieden, bestond daarom al langer en is onder andere gebaseerd op de visie Adolescent Mental Health (AMH). Nagila Koster en Pinés Nuku zijn beiden klinisch psycholoog en psychotherapeut bij Herlaarhof. Pinés is tevens zorgprogrammaleider
AMH. Een gesprek met hen over deze visie en het belang van integrale samenwerking
Waarom zijn CAP en Herlaarhof samengegaan?
In de oorspronkelijke situatie was er tussen 16- en 18-jarige leeftijd een overlap van cliënten die zowel bij Herlaarhof als het CAP in behandeling konden komen. Een marge die was bedoeld om de harde knip op 18-jarige leeftijd te verzachten. Er lag echter geen gezamenlijke visie aan ten grondslag, hierdoor ontstonden veel onduidelijkheden voor jongeren én voor professionals. Maar een strikte scheiding tussen kind/jeugd en adolescenten op 18-jarige leeftijd was inhoudelijk niet meer houdbaar. “Juist in deze periode, de adolescentie, maken jongeren belangrijke ontwikkelingen door. Adolescentie is een transitieperiode,
een ontwikkelingsfase. Je kunt geen goede transitiezorg bieden wanneer er abrupt wordt geknipt. Als je dan geen continuïteit biedt, ontstaat er een hiaat in de zorg, wat zeer problematische gevolgen kan hebben voor de jongeren”, vertelt Pinés.
Vroege
“Tijdens de adolescentie maken jongeren ontwikkelingen door die hen voorbereiden op volwassenheid. Een van de belangrijkste ontwikkelingstaken is het opbouwen van een eigen identiteit, van een stabiel zelfbeeld. Daarnaast spelen het vergroten van autonomie, het uitbreiden van het (sociale) netwerk en het aangaan van
intieme relaties een essentiële rol in deze fase”, aldus Nagila.
“Het is een kansrijke, maar ook een kwetsbare levensfase. De meeste ernstige psychische problemen komen in deze fase tot uiting. Het is belangrijk deze problemen zo vroeg als mogelijk te (h)erkennen en op tijd in te grijpen met gerichte interventies zoals behandeling. Zo kan voorkomen worden dat de problemen verergeren en zich vastzetten.”
Verbeteren toegang van zorg
“Psychische problemen gedurende deze levensfase hebben aanzienlijke consequenties. Jongeren lopen vaak snel een achterstand op sociaal-emotioneel en maatschappelijk gebied op, juist omdat dit zo'n dynamische levensfase is waarin ontwikkelingen snel gaan. Bovendien vin-
den veel jongeren het moeilijk de drempel over te stappen en de weg naar hulp te vinden, en als ze die hulp vinden, is een passende behandeling vaak niet toegankelijk of beschikbaar”, legt Nagila uit. “Het is de uitdaging om de toegang tot zorg te verbeteren, zodat jongeren op de juiste plek de juiste ondersteuning krijgen in het verbeteren van hun psychische gezondheid.”
“De noodzaak psychische problemen zo vroeg mogelijk te (h)erkennen en de zorg toegankelijker te maken voor jongeren maakten het nodig om de oorspronkelijke organisatiestructuur aan te passen. En in plaats van een kunstmatige scheiding in zorg tussen kind/jeugd en adolescenten, bieden we de zorg in samenhang en perspectief”, vertelt Pinés.
De wens voor een integraal zorgaanbod voor kinderen en jongeren bestaat al langer. Een aantal ontwikkelingen voorzien al in deze behoefte zoals de zorgprogramma’s VIBE (1) en LVB (2), het zorgmodel FACT-jeugd (3) en de gezamenlijke onderzoekslijn APOLO (4). In 2019 bleek echter een verdiepingsslag nodig. De behoefte aan en noodzaak tot samenwerking maakten het ontwikkelen van een divisie-overstijgende visie noodzakelijk. Pinés Nuku werd aangesteld als zorgprogrammaleider AMH. “Intussen neemt de ontwikkeling van deze visie in complexiteit toe en wordt deze ook door Nagila gedragen”, vertelt Pinés.
“Voor de continuïteit van zorg is het van belang dat we dezelfde visie op adolescentie en hetzelfde perspectief op zorg gebruiken. Het kwam met regelmaat voor dat bepaalde problemen op Herlaarhof gezien werden als gedragsproblemen en op het CAP als persoonlijkheidsproblemen. Het ging hier vaak over dezelfde problematiek en vergelijkbare symptomen, maar er was een verschil in visie, in perspectief. Dit was frustrerend voor de collega's onderling, maar vooral verwarrend voor de jongeren en hun naasten. Soms had zo'n perspectiefverschil consequenties voor het aanbod en daarmee de continuïteit van zorg. Het is dus van belang deze levensfasen te benaderen vanuit een overkoepelend perspectief, die rekening houdt met de kernfactoren van adolescentie. Hieruit is AMH ontstaan”, aldus Pinés.
“AMH is een theoretisch kader, gestoeld op ontwikkelingsperspectief (psychologie en psychiatrie) en gevoed door de huidige kennis over de hersenen, het lichaam, het sociale milieu en de geestelijke ontwikkeling. Samen met een aantal collega’s binnen CAP en Herlaarhof hebben we deze inzichten uitgewerkt tot een gemeenschappelijke visie over hoe de zorg voor adolescenten eruit zou moeten zien."
De afgelopen dertig jaar is de ggz gedomineerd door het denken in diagnosen, in categorieën, mede ingegeven door de
DSM, een classificatiesysteem. Volgens het classificatiesysteem heb je dan wel of geen stoornis, je valt binnen of buiten een categorie, je krijgt wel of geen zorg. Binnen de visie van AMH wordt een transdiagnostische benadering van psychische klachten gehanteerd waarbij niet gedacht wordt in categorieën (‘hokjes’). Het functioneren van iemand wordt meer in dimensies gezien. Je hebt dan ergens meer of minder van: Je bent minder angstig, maar somberder dan voorheen. Of je hebt meer gedragsproblemen bijvoorbeeld en dit is dan meer of minder passend binnen de levenfase. “Bij persoonlijkheidsproblematiek zijn veel van deze dimensies tegelijkertijd belangrijk”, vertelt Nagila. “Ze vormen een persoonlijk beeld of ‘profiel’ van wie iemand is en waar iemand tegenaan loopt. Het eigen verhaal van de jongere is een belangrijk uitgangspunt in de behandeling”. “Het voordeel van transdiagnostisch denken is dat de categorale denkwijze gebruikt kan worden als deze nodig blijkt te zijn. Tegelijkertijd biedt het transdiagnotische perspectief meer aanknopingspunten voor behandeling en doet het meer recht aan de veerkracht van onze jongeren en hun naasten”, vult Pinés aan.
“We zijn nu aan het verkennen hoe we de samenwerking van de twee (eerst afzonderlijke) zorgonderdelen optimaal kunnen vormgeven”, vertelt Pinés. “Want organisatorisch fuseren alleen is niet voldoende. Het theoretische kader is uitgewerkt in de visie. Het gaat om de invulling ervan in de praktijk: In welke mate willen we samenwerken om de zorg aan jongeren optimaal vorm te geven. “Onder de pa-
raplu van AMH merk je dat er een soort van natuurlijk proces ontstaat: een soort overeenstemming over inhoud en zorgprocessen waardoor we meer op een lijn zitten. Er wordt steeds vaker een gedeelde ‘taal’ gebruikt. Projecten die voorheen veel energie kostten gaan nu gemakkelijker en sneller. Op het moment dat je een gedeelde en kloppende visie hanteert, ontstaat meer vertrouwen onderling, meer erkenning van elkaars kwaliteiten. Dat maakt misschien dat het proces nu gemakkelijker en sneller verloopt, het zijn factoren die in ons vak heel belangrijk zijn.”
Netwerk
Bij de transitie van CAP en Herlaarhof is het inbedden van zorg in het natuurlijke netwerk van kind of jongere een belangrijk aandachtspunt. Waar het netwerk bij kinderen bijna altijd het gezin is en de klas op school, begeven jongeren zich in een ander, steeds veranderend, netwerk. Bijvoorbeeld de scholengemeenschap van een vervolgopleiding, de vriendengroep en de stad waarin ze zijn gaan wonen. “We willen de zorg toegankelijker en laagdrempeliger maken en daarbij is het dus van belang de zorg in het natuurlijke netwerk te vlechten. Youthlab, waarin we onder andere samenwerken met GGD Hart voor Brabant en PowerUp073 is een plek waarin we kunnen onderzoeken hoe dat het beste kan en wat er nodig is”, vertelt Nagila.(5)
Hoe gaat het met onze jongeren?
Pinés ziet veel overvraging bij kinderen en jongeren. Dit was gedeeltelijk een gevolg van de COVID-pandemie. Maar dat ver-
klaart niet alles. “Jongeren zijn van nature nieuwsgierig en heel gevoelig voor maatschappelijke ontwikkelingen. Veel adolescenten maken zich zorgen over de klimaatverandering en andere ontwikkelingen in de maatschappij. Ook worden er hoge digitale en maatschappelijke eisen aan de jeugd gesteld. Denk bijvoorbeeld aan het vinden van een stageplek tijdens de coronapandemie, naast studeren, verschillende vriendengroepen en een bijbaan om de hoge kosten te kunnen betalen. Er wordt van de jongeren verwacht dat ze gelijktijdig organiseren, plannen, strategisch denken en functioneren als ‘minivolwassenen’. Dat vraagt veel van ze en maakt het vinden van balans moeilijk en complex, met alle gevolgen van dien. De jongeren die wij zien in de ggz zijn hier het meest kwetsbaar voor. In feite houden zij ons een spiegel voor van wat de grootste uitdagingen zijn aan het opgroeien en de ontwikkeling in deze maatschappij."
Voetnoten
1. VIBE: VIBE staat voor Vroegtijdige Interventie Bordeline- en Emotieregulatieproblematiek. Het is een kortdurende behandeling van jongeren tussen 12 en 23 jaar met emotieregulatieproblemen ofwel beginnende borderline persoonlijkheidsproblematiek.
2. LVB zorgaanbod (poliklinisch en klinisch) voor kinderen en jongeren van 4-23 jaar waarbij naast psychische problematiek ook sprake is van een Licht Verstandelijke Beperking.
3. FACT-jeugd FACT staat voor Flexibel Assertive Community Treatment. Het FACT jeugdteam biedt hulp aan jongeren tot en met 22 jaar die op school, bij sport of thuis vastlopen en bij wie er psychische zorg nodig is. Meestal is het bij deze jongeren niet gelukt om op een andere manier hulp te krijgen.
4. APOLO: Adolescenten en hun Persoonlijkheidsontwikkeling: een Longitudinaal Onderzoek) is een omvangrijk onderzoeksproject naar de vroegtijdige onderkenning van persoonlijkheidsproblematiek bij jongeren. Zie ook het artikel ‘Hoe worden mensen wie ze zijn op pagina 20 van deze Reinier.
5. Zie hiervoor het artikel over Youthlab, Youthlab door en voor jongeren, pagina 16 van deze Reinier.
Waarom krijgen jongeren vaak niet op tijd de hulp die ze nodig hebben? Wat moet er veranderen zodat jongeren wél op tijd de juiste ondersteuning krijgen? En: hoe kunnen we voorkomen dat jongeren psychische problemen krijgen waarvoor zij zorg nodig hebben? Dit zijn de vragen waaraan wordt samengewerkt binnen Youthlab, het Bossche stadsnetwerk voor en door jongeren. Een gesprek met Bregje van der Wallen, junior onderzoeker en Danique van den Hanenberg, een van de projectcoördinatoren van Youthlab, Marlies Molenaar, stedelijk coördinator van Powerup073 en Anne-Marie Julicher, functionaris gezondheidsbeleid bij GGD Hart voor Brabant.
handeling, bijvoorbeeld dagbesteding. En dan bleek het moeilijk samen te werken met andere partijen in het preventieve of voorliggende veld. Dit moest soepeler verlopen. Maar hoe doe je dat? Het was duidelijk dat we dit niet alleen konden, dat samenwerking noodzakelijk is, samen met jongeren en samen met alle instanties en organisaties die met jongeren te maken hebben. Vanuit deze vraag is Youthlab ontstaan, een soort jongerenlaboratorium waarin we dingen kunnen uitproberen. Met kleine concrete experimenten binnen proeflabs kan worden ontdekt hoe jongeren het
Youthlab is een groeiend stadsnetwerk in 's-Hertogenbosch waarin jongeren en professionals vanuit verschillende (zorg) organisaties en instanties samenwerken om de mentale gezondheid van jongeren in Den Bosch te verbeteren.
De behoefte aan een stevig stadsnetwerk waarin samenwerken centraal staat om de toegang tot zorg voor jongeren te verbeteren is herkenbaar voor veel (zorg-) professionals. Deze behoefte heeft ruim twee jaar geleden vorm gekregen in de beweging ‘Youthlab'. Een aantal zorgprofessionals vanuit Centrum Adolescentenpsychiatrie (nu onderdeel van Herlaarhof) namen dit initiatief en zijn een actieve samenwerking aangegaan met GGD Hart voor Brabant, PowerUp073 én jongeren die ervaring hebben met psychische problemen.
Er bestond veel frustratie over de vaak ingewikkelde toegang tot en de lange wachttijden in de ggz. “En als een jongere dan eenmaal binnen was dan bleek hij of zij toch niet op de goede plek te zitten. Of er was ook iets anders nodig naast de be-
best kunnen worden ondersteund in hun mentale gezondheid, van preventie tot specialistische ggz. In eerste instantie was het ‘een soort trial’. Maar al snel werd duidelijk dat we financiële ondersteuning nodig hadden. Na het insturen van een subsidieaanvraag naar FNO (1) kregen we per augustus 2022 subsidie”, vertelt Danique.
Marlies: “PowerUp073 is een netwerkorganisatie voor jongerenwerk (2). Wij zijn daar waar de jongeren zijn en richten ons samen met de jongeren op het ontdekken en ontwikkelen van talenten, op participatie en op lichte ondersteuning. Dit doen we bijvoorbeeld door begeleiding richting school en werk, huiswerkplekken, Join Us groepen (groepen voor jongeren met gevoelens van eenzaamheid). Of de jongeren nu thuis zitten, werken en/of op school, lid zijn van een vereniging of niet, een groot netwerk of juist een klein net-
werk hebben; het is van belang dat zij de juiste ondersteuning krijgen als zij hobbels ervaren in het opgroeien en hier zo snel mogelijk de juiste plek voor kunnen vinden. Het zijn de jongeren die ons binnen Youthlab verbinden.”
In de proeflabs van Youthlab werken jongeren met minimaal drie organisaties samen aan een thema, door samen uit te proberen en te doen. De methode die wordt gebruikt in deze proeflabs wordt ook wel 'design thinking' genoemd. “Kenmerkend voor deze methode is dat er optimaal aangesloten wordt bij de denkwereld van de jongeren. ‘Emphatiseren’
durven buiten de gebaande paden te denken. We zetten een samenwerking op die niet standaard is. Dat is niet de gemakkelijkste weg, maar we doen het én we komen ergens"
er binnen Youthlab jongeren zijn die actief mee willen denken en doen”, vertelt Bregje. Er zijn momenteel drie overkoepelende thema's waar proeflabs onder vallen, ‘scholen, wachtlijsten en JEP, de jongeren expert-poule. Een mooi resultaat van de afgelopen periode is de syllabus over de mentale gezondheid van jongeren die in mei 2023 is aangeboden aan een aantal middelbare scholen. Daarin staan handvatten voor de ondersteuning van docenten in het begeleiden van jongeren met vragen en problemen op het gebied van mentale gezondheid. In het najaar wordt de bruik-
vijf andere organisaties betrokken om ook informatie aan te dragen. Dat lukt dan omdat ik de deze mensen ken. Uiteindelijk hebben 15 organisaties de inhoud meebepaald. De jongeren van Youthlab hebben het hele traject meegedacht. Zij leverden een belangrijke bijdrage zoals: “wat heb ik gemist toen ik op de middelbare school zat” en “het was wel fijn dat er voorlichting gegeven werd, maar dat werd meestal gedaan door een professional, een jongere zou voor mij gemakkelijker geweest zijn.” De syllabus is door de scholen enthousiast ontvangen: 'hier kunnen we iets mee'. Marlies: “We hebben
als stadsnetwerk de syllabus ontworpen om te voorkomen dat jongeren hulp nodig hebben. En als zij dan toch hulp nodig hebben, wordt het hopelijk vroegtijdig gesignaleerd zodat de jongeren snel op de juiste plek komen.”
En natuurlijk zijn er binnen de proeflabs nog meer mooie resultaten behaald zoals onder andere de afspraak tussen verschillende ggz-instellingen in 's-Hertogenbosch om een gezamenlijke aanmelddatum te hanteren waardoor wachttijden niet onnodig vermenigvuldigen. En het Jeppy Italy Diner. Dit is een activiteit voor jongeren die worstelen met hun mentale gezondheid: gezamenlijk pizza bakken, gezamenlijk eten en een goed gesprek voeren.
"We
Danique.
De Jongeren Experts Poule bestaat uit ongeveer twintig leden. Zij hebben op de een of andere manier ervaring met mentale (on)gezondheid. Soms vanwege eigen problematiek, maar ook als bijvoorbeeld een vriend, vriendin of familielid mentale gezondheidsproblemen heeft. Zij worden nu voornamelijk gevraagd mee te denken over bepaalde thema’s en om activiteiten te organiseren voor andere jongeren. “In het komende jaar willen we de poule uitbreiden naar dertig tot veertig jongeren. Het is van grote meerwaarde als een JEP’er meegaat naar trainingen of bijeenkomsten, want jongeren stellen veel gemakkelijker vragen aan iemand van hun eigen leeftijd”, vertelt Danique.
Onderzoek
“Om te weten of we op de goede weg zijn doen we onderzoek; naar de ontwikkeling van Youthlab zelf en naar de proeflabs. We richten ons daarbij op de samenwerking tussen de verschillende organisaties en de jongeren, het proces. En op het product, datgene wat ontwikkeld is. Je hebt te maken met verschillende organisaties die allemaal graag willen samenwerken maar van huis uit ook te maken hebben met verschillende visies en uitgangspunten. Er zijn dus uitdagingen te overwinnen. Hoe we dat samendoen is onderdeel van (actie)onderzoek. Al het onderzoek wordt teruggekoppeld. Van daaruit worden weer nieuwe doelen gesteld. Op deze manier werkt Youthlab proefsgewijs aan innovatie”, legt Bregje uit.
Vanuit GGD Hart voor Brabant zijn Dries Jansen (jeugdarts) en Anne-Marie Julicher (functionaris gezondheidsbeleid) betrokken bij Youthlab. Annemarie: “De GGD heeft vooral een belangrijke preventieve rol en werkt vanuit die rol samen met
jongeren en verschillende partners zoals scholen en leerplichtambtenaren. Vanuit die expertise sluiten wij aan, zowel op beleidsniveau als vanuit de praktijk door actieve betrokkenheid van jeugdverpleegkundigen en jeugdartsen. Zij zijn op scholen aanwezig en spreken veel jongeren, deze input wordt meegenomen in de verschillende proeflabs. In de samenwerking zie ik dat we jongeren, partijen en organisaties in hun kracht zetten en de verbinding opzoeken met hele concrete en leuke initiatieven in Den Bosch; voor jongeren én professionals. Denk aan de speeddate bijvoorbeeld. Hier leerden ongeveer 120 enthousiaste jongeren en professionals van netwerkpartners elkaar beter kennen. Zij wisselden informatie uit én maakten nieuwe
afspraken om alle jongeren in Den Bosch te ondersteunen in hun mentale gezondheid.
Iuri zit als jongere in het kernteam van Youthlab. Hij komt ietwat gehaast binnen op onze afspraak voor een interview. Hij heeft zojuist een vriend geholpen met verhuizen en is daarom aan de late kant. Hoe Iuri bij Youthlab terecht is gekomen en wat hij daar doet, vertelt hij in dit gesprek.
Toen Iuri in groep drie van de lagere school zat, zag hij een toekomst voor zich waarin hij een eigen politieke partij op zou richten en minister-president zou worden. Alles wat hij bedacht tekende hij op in een logboek. Een hoopvolle blik op de toekomst. In de brugklas kwam daar de klad in. Hij was steeds vaker afwezig en maakte een aantal vervelende dingen mee. Aan het einde van de brugklas lukte het hem niet meer naar school te gaan. Hij is hoogbegaafd en paste niet in het onderwijssysteem. Er volgen een aantal jaren van thuiszitten, vertelt hij me. Tijdens die periode thuis zit hij niet helemaal stil. Hij gaat naar familie in Brazilië en doet daar cursussen. Weer terug in Nederland volgt hij een traject bij Stichting Feniks, ontwikkelingsbegeleiding voor hoogbegaafden. Hij komt daardoor weer in een structuur, dat doet hem goed. En op een gegeven moment wil hij weer aan de slag. Hij wil zijn middelbare
>> Youthlab "Deze groep gepassioneerde jongeren en (zorg)professionals overwinnen tegenslagen door samen te kijken naar oplossingen. Hun doorzettingsvermogen ten behoeve van de mentale gezondheid van Bossche jongeren vind ik bijzonder"
Voetnoten
1. FNO is een fonds voor én met mensen in kwetsbare situaties in Nederland. Ons doel is dat zij blijvend betere kansen krijgen op meer gezondheid, kwaliteit van leven en toekomstperspectief. www.fnozorgvoorkansen.nl/
2. Over PowerUp073: www.powerup073.nl/over-powerup073
3. Meer informatie over de syllabus? www.youth-lab.nl
schooldiploma halen, niet meer bij het tweetalig gymnasium, dat duurt te lang. Via IVIO@school, onderwijs op afstand haalt hij het VMBO-T in een half jaar. Studeren doet hij gedeeltelijk bij Traject Op Maat. Hij slaagt cum laude en heeft daarmee de startkwalificatie voor het MBO te pakken. Nu doet hij de MBO-opleiding tot audiovisueel specialist en is hij politiek actief bij het CDA in Den Bosch.
Youthlab
Iuri stond op de kandidatenlijst voor het CDA bij de gemeenteraadsverkiezingen in Den Bosch, maart 2022. Hij voerde campagne voor de verbetering van de (toegang tot) jeugdzorg en voor passend onderwijs. Via een andere, politiek actieve jongere kreeg hij een uitnodiging voor een werkconferentie ‘Samen voor onze jeugd’ van Youthlab. Het leek hem interessant en hij ging ernaartoe. “En blijkbaar heb ik daar iets goed gedaan, want een week later werd ik gebeld of ik deel uit wilde maken van het jongerenoverleg in het kernteam. Dat wilde ik graag. Ik denk graag mee, uit graag mijn
mening en denk ook dat ik iets bij te dragen heb”, aldus Iuri. “Dit was het moment waarop mijn leven weer een beetje zin kreeg. Ik ging weer naar school en kon zinvol bezig zijn. In het jongerenoverleg van Youthlab denk ik mee over de inhoud. We bedenken mogelijke oplossingen voor een probleem. Deze oplossingen worden daarna uitgetest in de proeflabs. Daarnaast doe ik de communicatie van Youthlab, onder andere de website en sociale media.
Hoe vind je het bij Youthlab?
“Ik vind het echt mooi! Een goede manier voor ons als jongeren onze stem te laten horen en het verschil te kunnen maken. Youthlab zit om tafel met de gemeente, PowerUp073, de GGD en andere maatschappelijke organisaties. Een opbouwende manier van ontmoeten en samenwerken. Hier worden wij echt gehoord!“
"Wij worden echt gehoord"
Ruim zes jaar werkte zij aan het APOLO-onderzoek en nu is het tijd voor de kroon op haar werk.
Op 15 september verdedigt
Nagila Koster haar proefschrift ‘Shared human and unique individual experiences: Personality development in vulnerable youth’, in het Academiegebouw aan de Universiteit Utrecht.
Een gesprek over wat haar beweegt.
Nagila volgde het Topklas-traject bij de RINO groep (1). Dit traject voor talentvolle studenten Psychologie duurt zes jaar en bestaat uit de opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog en tot klinisch psycholoog. Daarnaast word je opgeleid tot klinisch wetenschappelijk onderzoeker en doe je promotieonderzoek.
Het opleidingstraject kent drie pijlers, bij Nagila zagen die er als volgt uit. Ten eerste is dat het doen van wetenschappelijk
onderzoek. “Daar is APOLO uitgegroeid”, vertelt ze. Daarnaast het bieden van klinische zorg; diagnostiek en behandeling van jongeren met beginnende persoonlijkheidsproblematiek. Tenslotte is management en beleid een belangrijke derde pijler. “Op deze pijler werkte ik met een aantal collega’s samen aan het vormgeven van beleid voor deze jongeren. Hieruit is de AMH-visie (Adolescent Mental Health) ontstaan en als afgeleide daarvan Youthlab.”
“Deze drie pijlers zijn de afgelopen jaren in mijn werk met elkaar vervlochten geraakt. Tijdens de klinische opleidingen wisselde ik steeds van werkplek tussen Herlaarhof en het centrum Adolescentenpsychiatrie (CAP). Dat was nodig vanwege de dataverzameling voor mijn onderzoek. En het bood me de mogelijkheid samen met collega's bezig te zijn met het vormgeven van beleid voor deze jongeren en met het wetenschappelijke klimaat op beide werkplekken. Van hieruit is ook mijn betrokkenheid ontstaan bij de samenvoeging van Herlaarhof en CAP.”
Hulp op tijd op maat
“Mijn affiniteit ligt vooral bij de vroegdetectie en behandeling van persoonlijkheidsproblematiek. Voor vroeg-detectie is het belangrijk de toegang tot zorg te verbeteren. Want alleen als jongeren op tijd de juiste hulp vinden en daarvoor openstaan, dan kan er vroeg-detectie plaatsvinden. Dat betekent dat er op tijd (vroeg) kan worden geconstateerd dat iemands ontwikkeling niet goed verloopt waardoor er mentale problemen ontstaan en dat er hulp nodig is. Binnen Youthlab willen we de toegang tot zorg voor jongeren van 12-23 jaar in ’s-Hertogenbosch verbeteren door samen te werken in een goed verbonden stadsnetwerk.”
Het APOLO-onderzoek
APOLO (Adolescenten en hun Persoonlijkheids-Ontwikkeling: een Longitudinaal Onderzoek) is een omvangrijk onderzoeksproject naar de vroegtijdige onderkenning van persoonlijkheidsproblematiek bij jongeren. De resultaten van dit onderzoek helpen ons te begrijpen wat cruciale
factoren zijn in de ontwikkeling van de persoonlijkheid van jongeren en hoe we kunnen ontdekken dat het mis gaat.
Ontwikkeling van jongeren
vanaf 12 jaar
Het is gebleken dat, niet alleen bij volwassenen, maar ook op jongere leeftijd al problemen in de persoonlijkheidsontwikkeling kunnen worden (h)erkend. In dit onderzoek staat de ontwikkeling van persoonlijkheid en hoe deze problematisch kan verlopen, bij jongeren vanaf 12 jaar tot 23 jaar centraal. “Als we dit beter snappen, kan er ook vaker vroegtijdig worden ingegrepen om te voorkomen dat problemen verergeren”, vertelt Nagila. Visie op persoonlijkheid: ‘science and art’ Elk mens heeft een persoonlijkheid en maakt een eigen persoonlijkheidsontwikkeling door. In dit onderzoek wordt de beschrijving van persoonlijkheid van Dan P. McAdams (2) gebruikt, die het omschrijft als een combinatie van ‘science and art’. Met ‘science’ worden door wetenschappelijk onderzoek aangetoonde algemene ken-
merken bedoeld die voor alle, of groepen, mensen gelden en met ‘art’ hoe deze kenmerken voor ieder individu uniek zijn, zoals het eigen unieke profiel van persoonlijkheidstrekken of het eigen levensverhaal. “Dit concept van persoonlijkheid heeft me geïnspireerd en is daarom de basis geworden in het APOLO-onderzoek”, vertelt Nagila.
In het eigen levensverhaal geeft de jongere betekenis aan wat hij of zij heeft meegemaakt en hoe dat hem heeft gevormd.
‘Wie ben ik en hoe ben ik zo geworden?’
“Betekenisverlening hangt met vrijwel alles samen: hoe je je voelt, hoe je met anderen omgaat en hoe je je gedraagt, eigenlijk 'hoe je de wereld ziet’. De betekenis die je aan je eigen verhaal geeft kan een reden zijn om vast te lopen. Tegelijkertijd
is dit ook goed nieuws, want in therapie kun je leren op een andere manier naar jezelf en wat er is gebeurd te kijken en belangrijke dingen in een ander perspectief te plaatsen”, aldus Nagila.
Visie op diagnostiek: geen ‘hokjesdenken’
Heel lang is er in hokjes gedacht over persoonlijkheidsproblematiek: je hebt wel of geen stoornis, het is zwart of wit. Dit hangt samen met het denken in categorieën, wat onderdeel is van de DSM. APOLO hanteert een ander perspectief, iets dat beter past bij recent beschreven alternatieve modellen. Deze modellen gaan niet over hokjes, maar over dimensies. Met andere woorden: ergens meer of minder van hebben, bijvoorbeeld meer extravert zijn, minder neurotisch zijn of meer problemen in relaties hebben.
Om persoonlijkheidsproblematiek te begrijpen zijn er veel van deze dimensies tegelijkertijd belangrijk, ze vormen samen een genuanceerd en persoonlijk profiel van wie iemand is en waar iemand tegenaan loopt.
Wat heeft het APOLO-onderzoek tot nu toe opgeleverd?
“We hebben veel gegevens van kwetsbare jongeren verzameld, iets dat echt uniek is binnen dit wetenschappelijke onderzoeksveld. Deze gegevens zijn een goede weergave van de jongeren die wij zien in de specialistische ggz en de complexiteit van hun problematiek. Dat is heel waardevol, want daar kunnen we nog veel belangrijke onderzoeksvragen waarop het antwoord nog onduidelijk is, mee beantwoorden.”
Relaties met anderen en andere ontwikkelingstaken
“In dit onderzoek zien we hoe belangrijk relaties met anderen en het richting geven aan je eigen leven zijn, specifiek ook voor jongeren omdat dit bij hun belangrijkste ontwikkelingstaken hoort. In hoeverre lukt het om fijne en steunende relaties aan te gaan met leeftijdgenoten en gezinsleden, lukt het te functioneren in een groep? Hoe goed lukt het voor jezelf te zorgen, tevreden te zijn met je uiterlijk en een opleiding te kiezen? Is dat wat deze jongere laat zien passend bij de leeftijd? Hoe minder goed dit lukt, hoe ingewikkelder het leven er vaak uitziet en hoe moeilijker het voor een jongere is zich als persoon goed te ontwikkelen”, aldus Nagila.
“Wat me het meeste inspireert is de veerkracht van jongeren. Als je vraagt naar een keerpunt in het leven, dan kunnen dat moeilijke dingen zijn en ook hele mooie dingen. Ik word elke keer weer geraakt als
jongeren die zoveel hebben meegemaakt hun veerkracht laten zien in hun persoonlijke verhaal. Soms lukt het jongere zelf om die positieve dingen te benoemen, soms helpen wij ze daarbij.”
De visie en manier waarop binnen het APOLO-onderzoek naar persoonlijkheid, persoonlijkheidsontwikkeling en naar diagnostiek gekeken wordt, sluit naadloos aan op de beweging die Reinier van Arkel maakt naar herstelondersteunende netwerkzorg. Er wordt niet meer uitgegaan van een classificerende visie waarbij de jongere wel of geen diagnose krijgt. Een ontwikkelingsgerichte manier van kijken staat centraal om het functioneren van de jongere te begrijpen.
Het narratief, het eigen verhaal van de jongere, dient als uitgangspunt om de ontwikkelingen goed te begrijpen: Hoe zie jij de wereld? En sterker nog, hoe jij de wereld ziet, is onderdeel van hoe wij jou moeten begrijpen. En hoe wij de zorg het beste op jou kunnen laten aansluiten. Deze beeldvorming sluit aan bij wat deze jongere nodig heeft om de ontwikkeling weer op gang te brengen.
Netwerkzorg
Je ontwikkelt je in een bredere context. Je eigen unieke context zoals je gezin, relaties met anderen, de buurt waarin je woont en de school waar je naar toe gaat. In het APOLO-onderzoek wordt deze bredere context tot nu toe vormgegeven door ouders vragenlijsten in te laten vullen en aan ouders te vragen hoe zij de ontwikkeling van hun kind zien. “In de toekomst wordt het netwerk van jongeren uitgebreider meegenomen in het onder-
zoek. We gaan meer overkoepelend kijken. Er wordt nu een eerste studie gedaan naar de invloed van de plek waar de jongere woont (postcodegebied of wijk) op zijn of haar ontwikkeling", aldus Nagila.
Tenslotte
“We doen ons best de ontwikkeling van individuele jongeren te begrijpen. De betekenis die zij verlenen aan zichzelf, anderen en aan ervaringen, binnen de eigen unieke context”, aldus Nagila.
Nagila Koster is klinisch psycholoog en psychotherapeut bij de Poli Emotie en Persoonlijkheid - Herlaarhof. Zij werkt sinds 2015 bij Reinier van Arkel en deed hier de opleiding tot gz-psycholoog en tot klinisch psycholoog. In 2016 begon zij aan haar promotie-onderzoek. Dit groeide uit tot het omvangrijke APOLO-onderzoek waarvan zij projectleider is. Op 15 september promoveert zij aan de Universiteit Utrecht.
Shared Human and Unique Individual Experiences:Personality Development in Vulnerable Youth
Voetnoten
1. RINO Groep: Opleidingsinstituut postdoctorale en post HBO-opleidingen binnen de ggz. www.Rinogroep.nl
2. Dan P. McAdams, ‘The art and science of personality development’ New York: The Guildford Press
“Wat me het meeste inspireert is de veerkracht van jongeren”
Wanneer je te maken krijgt met psychische klachten kan het zijn dat je de controle op je leven kwijtraakt en de kwaliteit ervan achteruitgaat. Het kortdurend traject ‘Herstel en Ondersteuning’ kan je helpen weer baas over je eigen leven te worden en je eigen keuzes te maken.
Doelen in dit traject kunnen zijn: • het vergroten en verstevigen van wat je in eerdere behandelingen hebt geleerd,
• het voorkomen van terugval,
• accepteren van de situatie en vergroten van je veerkracht
• het leren omgaan met je eigen kwetsbaarheden en het inzetten van je sterke kanten.
Samen met de behandelaar bepaal je waar je aan wilt werken tijdens het traject.
Cliënten van alle leeftijden met stabiele (langdurige) psychiatrische problematiek komen
voor het traject Herstel en Ondersteuning in aanmerking. Het traject duurt een jaar waarin je tussen 10 en 12 behandelgesprekken hebt met een behandelaar. Samen met de behandelaar kijk je welke specifieke therapie voor jou geschikt is. Belangrijke mensen om je heen worden, als je dit ook wilt, betrokken bij de behandeling, maar jij blijft de baas over je eigen herstel.
In 2022 is Maaike vanuit de polikliniek volwassenen doorverwezen naar Ypse. "Op de polikliniek heb ik verschillende behandelingen gehad, waaronder EMDR, om mijn traumatische jeugdervaring te verwerken. Na deze behandeling stelden ze voor om naar Ypse te gaan om specifiek te werken aan terugvalpreventie. Ik had nog nooit van Ypse gehoord en in eerste instantie was ik terughoudend over nog meer therapie. Mijn behandelaar van de polikliniek is het eerste gesprek meegegaan en het klikte direct met Cherlin van Pinxteren (verpleegkundig specialist van Ypse, herstel en ondersteuning)."
Maaike is erg tevreden over haar traject bij Ypse tot nu toe. "Elke 4 weken heb ik een gesprek met Cherlin. Daarin kan van alles aan bod komen. Als ik bijvoorbeeld wat meer angst heb ervaren in de weken daarvoor gaan we daarover in gesprek. Ik
ben nu een stuk stabieler dan 2 jaar terug en kan redelijk op mezelf reflecteren. Maar het helpt dat juist iemand als Cherlin vragen aan me stelt die me dieper doen nadenken. We werken dan een gedachtenschema* uit op het bord wat mij verder helpt. Ik maak er ook altijd een foto van zodat ik het thuis terug kan zien. Ik neem mijn kwetsbaarheid mee in de rest van mijn leven. Hoe beter ik hiermee om kan gaan, hoe sterker ik word. Het is erg belangrijk dat er een gelijkwaardigheid is tijdens de behandeling. Je moet een klik hebben en elkaar vertrouwen. Dit is bij Ypse zeker het geval. Ook bij telefonisch contact met andere medewerkers merk je dat je gehoord wordt. Ik heb dit tijdens mijn opnames wel eens anders meegemaakt. Nu sta ik steviger in mijn schoenen maar juist in die kwetsbare periode bij een opname is het goed als de hulpverleners hier oog voor hebben."
"Na mijn eerste aarzeling ben ik nu zo dankbaar dat ik dit traject bij Ypse kan volgen. Ik kan dit een jaar doen en dan kijken we weer verder. Soms zou ik willen dat er ook daarna een mogelijkheid zou zijn om regelmatig een vinger aan de pols te houden. Dat ik bijvoorbeeld elk half jaar een gesprek heb over hoe het met me gaat en of er lastige momenten zijn geweest die ik wil bespreken. Bij lichamelijke ziektes is het heel normaal om regelmatig een check-up te hebben, maar wat mij betreft is dit ook belangrijk bij psychische kwetsbaarheid."
* Het invullen van een gedachtenschema is een oefening uit de cognitieve gedragstherapie en geeft je inzicht in het verband tussen wat je denkt, voelt en doet. Op die manier kom je er ook achter welke gedachten vervelende gevoelens oproepen. Dat zijn niet-helpende gedachten
We lopen op deze zonnige ochtend over de dierenweide. Vlinderstruiken, trompetbloemen en de geur van citroengeraniums. Geroep van pauwen en gekwetter van vogels. De oogst van de moestuin wordt binnengehaald. Aardappelen. Ad: “Er komen hier cliënten die hun leven in een instelling
wonen en klaargemaakt voedsel eten, die zien hier voor het eerst een aardappel met schil. Dat is ook groei, ontdekken waar je eten vandaan komt. Alles wat je hier ziet, dat zijn middelen om mensen te helpen.” Ik vraag hem naar zijn herinneringen aan 45 jaar Reinier van Arkel.
Handen als kolenschoppen
Ad: “Mijn eerste herinnering aan Reinier van Arkel was toen ik een jaar of zeven was. Wij woonden in Veldhoven. Achter op de brommer bij mijn vader, gingen we naar Geldermalsen om te vissen. Kwamen we hierlangs dan stond 'agent' Piet Schuur-
Ad Rovers is 45 jaar in dienst bij Reinier van Arkel. Noodgedwongen moest hij in februari 2023 vanwege zijn gezondheid afscheid nemen van zijn werk. Wel is hij nog actief als vrijwilliger. Als ik hem vraag hoe hij het vindt om afscheid te nemen van zijn levenswerk, de dierenweide, zegt hij nuchter: 'Het is zonde'. Marie-Louise zijn vrouw vult aan: 'Het gaat hem aan het hart, maar dat zal hij niet zo gemakkelijk laten merken. Zijn werksleutels liggen thuis nog op dezelfde plek.'
mans, een latere cliënt van Voorburg, het verkeer te regelen. Volgde je zijn instructies niet op, dan schold hij je verrot. Als kind dacht ik: 'Het is een echte agent'. Ik vond het maar eng. Later toen ik bij Reinier werkte heb ik hem zelf verpleegd en had ik een leuk contact met hem. Hij had han-
den als kolenschoppen en was sterk. Hij beschermde de verpleging als cliënten opstandig werden. In de jaren 70 hadden we nog niet veel middelen om te behandelen.”
Hoe het begon
Ad: “Op mijn 17e verjaardag ben ik door mijn
moeder en zus afgezet voor de poort van Zorgpark Voorburg. Stond ik daar met mijn sporttas met kleding. Ik had gesolliciteerd naar de functie van ziekenverzorger. Ik hou van menselijk contact en heb een zwak voor mensen die hulp nodig hebben, dan wil ik helpen. Ik was aangenomen voor de
preklinische periode van zes weken. Dat was om te kijken of je het leuk vond en of je geschikt was voor het beroep. Daarna volgde een opleiding van twee jaar tot ziekenverzorger. Wij woonden als groep jongens én meisjes, tussen de 17 en 23 jaar oud, samen in de verpleegstersflat. De jongens op de vierde verdieping en de meisjes op de eerste drie verdiepingen. Ik weet nog goed dat ik welkom werd geheten door Ben Nijholt en Marie-Therese van den Hurk, de 'opa en oma' van de flat. Zij regelden je welzijn in de flat, daar hoorde ook een avondje seksuele voorlichting bij door een huisarts uit Vught. Die eerste avond vierde ik mijn verjaardag in de bar van de verpleegsterflat en daar heb ik goede vrienden aan overgehouden. Later ontmoette ik er mijn vrouw Marie-Louise. Die beginperiode is belangrijk geweest voor de rest van mijn leven.
De ziekenverzorgers in opleiding werkten in de ouderenzorg, de geriatrie. Ik kwam te werken op een gemengde afdeling mannen en vrouwen die dementie hadden. Ik was nog bleu en in het begin schrok ik wel. De afdeling waar ik werkte was helemaal kaal, er stonden alleen stoelen waar mensen op
waren vastgebonden. Na het koffiedrinken was er de pp-ronde, zo noemden we dat, de pies- en poepronde. Op de afdeling waar ik werkte betekende dat luiers verschonen. Ik moet zeggen, het went allemaal erg snel en ik draai mijn hand er niet meer voor om. En wat ik daar fijn vond, deze mensen hadden echt hulp nodig. Die konden het niet zelf. Mijn liefde voor de zorg voor ouderen is in die periode ontstaan. Ik bakte graag een pannenkoek voor de mensen of ik haalde balkenbrij. Dat was een extraatje voor ze. Fijn als je mensen zo ziet genieten.”
Hij leerde zijn vrouw Marie-Louise in de verpleegstersflat kennen. 'Een broekie was ik' zegt hij zelf over het leeftijdsverschil van twee jaar. Hij 17 en zij 19 jaar. Ze kregen verkering en woonden ieder apart van elkaar in de flat. Tijdens zijn diensttijd was hij veertien maanden gelegerd in Harskamp. Dan kwam hij op woensdagavond logeren in de flat en mocht hij voor vijf gulden de logeerkamer gebruiken. "Die gebruikte ik natuurlijk nie", zegt Ad. Na zijn dienst kwam hij weer bij Reinier werken en in de flat wonen. Later gingen ze samenwonen in Sint-Michielsgestel en
kregen twee kinderen, een zoon en een dochter. Marie-Louise werkt nog steeds bij Reinier van Arkel. Marie-Louise: “We hebben nooit samengewerkt. Dat mocht niet en dat wilden we ook niet. Met de feestdagen hadden we vaak dezelfde dienst, zodat we buiten het werk de feestdagen met elkaar konden doorbrengen. Ad werkte nog onder de nonnen, toen we allebei een keer op oudjaarsavond werkten. Toen mocht Ad van de non mij even een kusje komen brengen. Dat was zo lief.”
Verschillende functies
Petrus Johannes (Piet) Schuurmans (Vught, 24 november 1926 - Vught, 11 november 1994) (Verkeerspiet of verkeersagent) was een patiënt in het psychiatrisch ziekenhuis Voorburg in Vught. Hij is vooral bekend doordat hij bijna veertig jaar lang bij het verkeerslicht in de A2 ter hoogte van de Glorieuxlaan te Vught het verkeer "regelde" door bij rood stoptekens te geven, automobilisten de weg te wijzen en mensen met pech te hulp te schieten. (BRON: wikipedia)
Het Brabants Historisch Informatie Centrum heeft een mooi artikel over Piet Schuurmans online staan met een korte film waarop deze markante Vughtenaar te zien is.
Marie-Louise: “Wat ik in Ad bewonder is dat hij moeiteloos van de ene naar de andere functie is gegaan. Hij is eigenlijk verpleegkundige, maar toen hij gezondheidsklachten kreeg, ging hij op de salarisadministratie werken. Hij is doktersassistent geweest bij dr. Hilte, toen Reinier nog eigen huisartsen in dienst had. Hij heeft op de Stenen Hut gewerkt en heeft een kantoorproject op Demarrage (dagbesteding) gedaan. Ad bleef ondanks zijn lichamelijke klachten doorgaan, vrolijk en een luisterend oor voor mij, onze kinderen en cliënten.” Over dat laatste project zegt Ad: “Dat was de enige functie waar ik het niet zo naar mijn zin had. Ik voelde me opgesloten op kantoor en ik had weinig cliëntencontact. Daarna ben ik in de dierenweide gaan werken.” Ad is sinds 1994 verbonden aan het cliëntenblad de Spiegel (toen nog de Uitkijk). Ad: “Theo Klein Overmeen had een volledige baan aan het maken van het Cliëntenblad. Na zijn pensioen heb ik samen met Marcel Roozen iedere editie gemaakt. In het begin was het iedere week 12 tot 14 pagina's vullen. Dat was bijna een dagtaak. Het was een gevecht om de pagina's gevuld te krijgen. Nu komt het blad elke zes weken uit.”
Pauze in het vroegere mortuarium
“Het kantinegebouw van de dierenweide is het vroegere mortuarium. Als verzorger moest ik mensen die overleden waren zelf afleggen. Vanuit Boswijk (huidige Van Neynsel) reden we dan soms in het donker met een brancard over een hobbelige weg hiernaartoe. In wat nu de kantine is,
lagen vroeger mensen opgebaard. Ik kan me herinneren dat ik bij een cliënt die altijd rookte, een pakje sigaretten in zijn blousezak stopte. Het leek me wel fijn als hij die bij het hemelen bij zich had. In die tijd was dat nog een raar iets, mensen iets meegeven. Maar de familie waardeerde het. Ik heb in mijn leven wel 100 mensen afgelegd. Het hoorde erbij.”
De huidige dierenweide heeft Ad samen met Marcel Roozen opgezet na de verhuizing op het terrein in 2013. Toen was het een kale vlakte met een paar bomen. Nu is het een terrein met weides en hokken, diverse dieren (van pauw tot lama) en een sier- en een moestuin met een glazen kas. Het is met recht een plek om trots op te zijn en biedt dagbesteding voor cliënten van hier en buiten Reinier met een WMOindicatie, werken in het groen. Ad: “Wij willen dat cliënten hier graag komen en groeien
in kleine stapjes. Sommigen komen een kwartiertje schoffelen, dat is goed. Ze hebben die dag een doel en komen naar ons toe. We drinken samen koffie en ik bak in de pauze een eitje. Cliënten van Magnolia komen hierheen en zien dit als hun werk. Zoals een cliënt van Magnolia die hier elke dag brood komt snipperen. De cliënt is er trots op. Ik vind het leuk om te ontdekken wat iemand nog kan en waar iemand plezier in heeft. Eruit halen wat erin zit. Soms is dat stabiliseren en soms wat groei.'
Ad kan zijn levenswerk nog niet helemaal loslaten en hij is nog twee momenten in de week aanwezig op de dierenweide als vrijwilliger. Zo kan hij langzaam minderen, want hij is verknocht aan Reinier. De cliënten kunnen hem ook niet missen, want geregeld hoor je: 'Ad, mag ik je wat vragen’ of ‘Ad heb je even tijd'. Geduldig en behulpzaam als hij is, staat hij ze allemaal te woord. Het is alsof hij niet weg is.
In 1955 lagen er uitgewerkte plannen voor de bouw van een verpleegstersflat. Het zou nog tot 1963 duren voordat ‘de Schakel’ in gebruik werd genomen. Het was een voor die tijd moderne woonruimte voor de leerling-verpleegsters. Het werd gebouwd op het achterste gedeelte van het terrein van Voorburg. De leerlingverplegers mochten vanaf 1968 naar de Schakel. Zij waren eerst gehuisvest op de zolders van de oudbouw en later in ‘Beukenhof’ (Villa Voorburg). (BRON: Overdwars oktober 2007 Walther Hoevenaars)
Veel verpleegkundigen hebben warme herinneringen aan de Schakel. En met hen vele anderen, want het gebouw heeft voor van alles en nog wat gediend: Kinderdagverblijf het Ballonneke, een jeugdherberg, dagbehandeling voor vluchtelingen, deeltijdbehandeling en ga zo maar door. En natuurlijk het restaurant.
Maar eerst en vooral was het toch de personeelsflat waar jonge verpleegkundigen hun loopbaan begonnen en net uit huis hun pas verworven vrijheid niet zomaar lieten beknotten door de bewakers der goede zeden. Er zijn immers meer manieren om een gebouw binnen te komen dan alleen door de voordeur. (BRON: Overdwars 2007 Paul Langenberg)
Als sociaal-psychiatrisch verpleegkundige werkt Alice Corten al vele jaren bij Reinier van Arkel. Ze betreedt daarbij de leefwereld van de kwetsbaarste cliënten en is oprecht nieuwsgierig naar het verhaal van de mens achter de kwetsbaarheid. In deze column probeert ze onder woorden te brengen hoe ze de verbinding aangaat met de cliënten en hun omgeving
Je ogen ontwijken me. Liever fixeer je ze op je handen. Handen die frummelen aan het touwtje van je capuchon. Diezelfde capuchon verbergt je uitbundige bos krullen. Nors duw je de krullen verder weg en trek je het touwtje strakker aan. Wanneer de stilte valt, trek je de capuchon nog wat verder over je hoofd naar voren. Je ogen gaan schichtig in het rond. Heel even maak je oogcontact en zie ik de angst in je ogen weerspiegelt. Het komt weer goed, zeg ik zachtjes tegen je. Je lijf ontspant heel even en je laat je benen langs het bed bungelen. Maar dan spannen je spieren zich weer aan, klaar om te vluchten voor iets wat jij heel duidelijk waarneemt, maar waar ik geen weet van heb. Bijna veertien ben je. In dat grote bed op de eerste hulp probeer je uit alle macht niet te gaan huilen. Dat doen jongens van jouw leeftijd niet, je vader huilt wel terwijl hij je hand probeert vast te pakken. Je negeert hem, weet je geen raad met je eigen angsten, verdriet en je lijf. Je handen verstop je onder je trui.
Gisteravond leek het allemaal zo onschuldig, een avondje met vrienden ‘chillen’. Ouders die niet thuis zijn, de weg vrij voor een
stiekem biertje. En dan komt een van de jongens met pillen. De hele nacht plezier, we hebben het nog nooit gedaan maar wat kan het voor kwaad. Alle jongens uit het dorp gebruiken het toch allang?
Nu zitten we hier en beleef jij je eerste psychose vol angstige gedachten en gevoelens.
En ik zit zwijgend naast je. Ik hoef je niet te zegen dat het onverstandig was. Woorden zijn overbodig, behalve die van troost en hoop. Ik geef je vader ruimte voor het uiten van zijn verdriet en zorgen. Ik leg uit wat er met je is gebeurd. Ook hier zijn woorden van troost en hoop het enige dat telt. Het komt goed, je hebt je vader op een dieptepunt in je leven gebeld dat betekent een groot vertrouwen. Vertrouwen die jij eerder nog in de pillen had zijn omgeslagen in schaamte, angst, ongeloof. Je vader knikt en pakt je handen stevig vast. Je bent veilig, fluistert hij wanneer hij je ogen heen en weer ziet schieten door de ruimte. Dit keer laat je het gebeuren en rusten je handen in de zijne.
Jullie komen er wel, samen, daar heb ik alle vertrouwen in.
Op een zonnige vrijdagmiddag in juni vindt de officiële opening plaats van de nieuwe ART (beschermd wonen) locatie in Schijndel. We toosten samen met familie en naasten van cliënten, omwonenden, Woonmeij, vertegenwoordigers van de bouwpartners en samenwerkingspartners op de nieuwe naam Oranjehof*.
Blije gezichten deze middag van bewoners en personeel, die zichtbaar trots zijn op hun nieuwe locatie. Bewoners lopen glunderend rond en tonen naasten hun nieuwe woon-
plek. Hun persoonlijke spulletjes moeten nog verhuisd worden en dan kan hun nieuwe leven beginnen. Van samenleven in een huis naar ieder apart in een eigen appartement.
Voor de cliënten die straks allemaal een eigen appartement hebben, betekent dat meer vrijheid, maar ook meer verantwoordelijkheden. Waar de ene bewoner opgewekt roept 'Ik kijk uit naar alles alleen doen!', zegt de ander voorzichtig 'Ik zie een beetje op tegen het alleen-zijn'. Voor de naasten betekent de nieuwe locatie ook een veran-
dering. De mantelzorger van een van de cliënten vindt de nieuwe locatie prachtig, maar vraagt zich ook af: 'Lukt het hem wel om voor zichzelf te zorgen?' Ook de begeleiding gaat anders. Zij werkten al herstelondersteunend, maar juist door een eigen woning zijn er meer mogelijkheden voor herstel. Kleine stapjes zetten met concrete doelen, alles wat hen voortaan zelf lukt, draagt bij aan herstel. Zo maken zij allen een nieuwe start. Benieuwd naar hoe de eerste ervaringen zijn, ga ik een maand later bij ze op bezoek. >>
De naam Oranjehof kwam tot stand door een prijsvraag onder cliënten en medewerkers die wonen en werken op deze locatie.
De winnende naam werd gekozen, omdat de naam een mooie verbinding maakt met omliggende straatnamen als Julianastraat, Wilhelminastraat en de Bernhardstraat.
Hoe zijn de eerste weken gegaan?
Riet lachend: “We zijn allemaal moe na het verhuizen en de boel is behoorlijk ontregeld. Daardoor komen bij sommige bewoners tijdelijk oude klachten terug, die gelukkig ook weer voorbijgaan. Het is al rustiger geworden. Ik word behoorlijk uit mijn comfortzone gehaald. Ik ben nu een soort ambulant begeleider maar dan binnenshuis. Als begeleiders bellen we nu aan bij de appartementen. Sommige dingen werken nog niet, we hebben wat opstartproblemen, zoals een deur die klemt of de televisies die het niet doen.”
Sabine somt moeiteloos haar favoriete televisieprogramma's op die ze nu moet missen. Ze mist het samen tv kijken, maar het liefste kijkt ze alleen televisie, want haar privacy is haar dierbaar. “Ik ben zo trots als een pauw op mijn appartement. Mijn twee zonen en ex-man hebben me geholpen. Ik
heb mooie nieuwe spulletjes. En 'Ik heb mijn eigen troon'.” Als ik verbaasd kijk, zegt ze: “Zo noem ik mijn eigen toilet. Dat vind ik super. En een eigen douche.” Er zijn dingen waar ze aan moet wennen. Zo mag ze niet in haar appartement roken, dat moet ze buiten doen. Ook moet ze weer voor haar eigen eten zorgen, dat betekent boodschappen doen en koken. En de was doen. De dichtstbijzijnde supermarkt weet ze nog niet te vinden in de nieuwe woonomgeving. Riet stelt daarop spontaan voor om samen een keer op pad te gaan naar de supermarkt. Dat wil Sabine wel.
Jullie manier van begeleiden is echt anders dan voorheen. Kun je een voorbeeld geven?
Riet: “Een voorbeeld is dat het samen eten is weggevallen. Voorheen werd er voor de bewoners gekookt, nu moeten zij dit zelf doen. Elke bewoner kan twee keer per week aan een gezamenlijke maaltijd deelnemen, maar de overige maaltijden verzorgen ze zelf. Sommige bewoners zijn echt onthand. Ze zijn gewend om aan te schuiven
aan tafel om te eten. Het is ook voor ons als begeleiders zoeken naar hoe we bewoners kunnen ondersteunen in zelfstandig wonen. Zo ga ik een bewoner leren hoe een eitje te bakken op een inductiekookplaat. Zo bedenken we als begeleiders constant nieuwe oplossingen om toe te komen aan de behoeften van cliënten.”
André moet nog erg wennen. “Het gaat wel goed. Het is hier veel opgeruimder. Ik heb een eigen toilet en een eigen douche en dat vind ik fijn. Met koken helpen ze me wel. Ik krijg vanavond hulp hoe ik moet koken, maar ik weet niet of het gaat lukken. Ik vind het moeilijk.” André heeft voor één avond al een oplossing gevonden en met een medebewoner afgesproken om samen te eten. Die medebewoner kan wel koken en samen kunnen ze dan afwassen. Ze kennen elkaar nog uit de Offenbachstraat. Zo samen met elkaar dat vindt André fijn.
Sabine kan tijdelijk niet koken omdat ze geblesseerd is aan haar arm. Zelfstandig wonen betekent ook dat je dit slagvaardig op moet lossen. Sabine: “Ik eet één keer per week op de zorgboerderij een warme lunch. Op donderdag eet ik brood en in het weekend eet ik nu bij mama. Ik hou van de zuurkoolstamppot met speklap van mama. En mama doet de was. Maar mama is al 84 jaar en ik weet niet hoe lang ze er nog is.” Zo zijn er wat zorgen bijgekomen, ook voor familie en begeleiders.
Riet: “Voorheen kookten we verse maaltijden voor bewoners met groenten en stond er een gevulde fruitschaal. Nu is het uit het zicht. We hebben als begeleiders een weekmenu bedacht, dat we met elke bewoner doornemen. Zo krijgen we zicht op wat ze eten bij de lunch en het diner en kunnen we ze helpen bij het samenstellen van een boodschappenlijstje. Ook helpen we met boodschappen kopen. Onze afdelingsassistent is nu met vijf bewoners samen op pad naar de supermarkt om boodschappen te doen. Sommige van onze bewoners kunnen nog niet de verantwoordelijkheid aan om met eigen geld om te gaan. Als begeleiders zijn we met elkaar in gesprek hoe we cliënten verantwoord risico`s kunnen laten nemen.”
In gesprek met Riet van Lent, persoonlijk begeleider, en bewoners Sabine en AndréSabine
Dagbesteding
Naast taken als zelfstandig boodschappen doen, koken en de was, is ernaar toegewerkt dat bewoners drie dagdelen in de week dagbesteding hebben. André somt op: “Ik werk een middag op Voorburg. Ik doe handenarbeid bij zorgatelier Kwarte, stempels zetten. Ik doe aan fitness en ik zit in een wandelgroep van Reinier. De wandelcoaches Tim (Quick) en Maaike (van Baaren) komen langs om met ons te wandelen. Ook spreek ik met twee vrijwilligers af om koffie te drinken of wat te eten. Het is goed om actief te zijn en deel te nemen aan de maatschappij.”
Riet: “Zeker omdat mensen nu alleen wonen is er de dagbesteding om te voorkomen dat mensen geïsoleerd raken. Iedere bewoner heeft een vaste persoonlijke begeleider. We hebben twee keer per dag een gezamenlijk koffiemoment waar bewoners even kunnen aanhaken. Het is een soort anker in de dag.”
weg. Ook daar werd een oplossing voor gevonden. Hij heeft nieuwe bewoners gevraagd of hij ze een rondleiding door Schijndel zal geven. Zo gaan bewoners voor elkaar zorgen. Riet: “Je bent elkaars mantelzorgers, als je zo samenleeft.”
Genoeg te doen
De 27 appartementen zijn bijna inmiddels allemaal bewoond. De nieuwe woonsituatie biedt kansen voor het herstelproces. Zo was een cliënt gewend om elke dag na het gezamenlijke ontbijt te wandelen, maar dat viel
Heeft het team nog wensen, vraag ik hen. Op de Offenbachstraat woonden 21 cliënten, nu is er plek voor 27 cliënten. Meer cliënten en een groter team. Riet vindt het jammer dat door de schaalvergroting er ook wat instellingstaken zijn bijgekomen. Zo is er weer een slaapdienst die vanuit het oogpunt van brandveiligheid verplicht is. Daar valt weinig aan te doen. Maar misschien wel aan de rij bewoners die elke avond hun medicatie komen halen bij het kantoor. Sommige bewoners zijn in staat om zelf hun medicatierol te beheren, maar velen nog niet. “Hoe gaan we om met mensen die hun medicatie niet op komen halen?” Daar gaan ze als team nog iets op bedenken. Riet: “Het is een fantastisch ART-project en echt werken in de triade. Voor familie is het aantrekkelijker om op visite te komen. Als je een verjaardag viert, kun je thuis je eigen visite ontvangen. We zien de bezoeken al toenemen. We hopen dat de zelfstandigheid groeit.”
Nog lang niet alle verhuisdozen zijn uitgepakt. André zoekt een doos met foto's, misschien staat de doos wel in de opslag? De winterjas van Sabine en haar badmintonracket zijn nog ingepakt. André wil graag in de toekomst biljarten met oude vrienden in Den Bosch. Of een partijtje tennis, dat mag ook. Sabine wil graag dat de televisie het doet, want die doet het nu niet. En zo is er nog genoeg te doen in de Oranjehof.
Wat is ART?
Als we ART voluit zouden schrijven staat er Actief herstel in de Triade. ART is een herstelprogramma voor mensen die door ernstige psychiatrische problematiek zijn vastgelopen in het dagelijks leven. De directe omgeving en naasten spelen een zeer belangrijke rol. Zij kunnen een belangrijke schakel zijn en waardevol voor het herstelproces van de cliënt.
ART kijkt naar de basisbehoeften en wensen van de cliënt, waar zijn krachten zitten, wat hem drijft in zijn leven, waar de cliënt warm van wordt en waar hij ’s ochtends vroeg zijn bed voor uit wil komen. Aansluiten bij deze onderliggende behoeften biedt een heel nieuw perspectief op de situatie en bied kansen voor het herstelproces. Ondersteuning moet gericht zijn op persoonlijk herstel, destigmatisering, zelfredzaamheid en mogelijkheden van mensen.
Wanneer kom je aanmerking om in een ART woonvoorziening te wonen?
ART is er voor cliënten met een gestagneerd herstelproces. Vanwege hun vaak zeer complexe zorgbehoeften ervaren zij zodanig grote problemen in het dagelijks functioneren dat zij intensieve en langdurige begeleiding en behandeling nodig hebben. Problematiek van deze cliënten is niet van voorbijgaande aard, waarbij alle andere zorg al is geprobeerd.
ART is gericht op mensen die gediagnosticeerd zijn met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA). De term ‘ernstige psychiatrische aandoening’, afgekort EPA, is door Delespaul (2013) gedefinieerd als een psychiatrische stoornis die zorg/behandeling noodzakelijk maakt, de stoornis gaat gepaard met ernstige beperkingen in het sociaal en/ of maatschappelijk functioneren.
"Je bent elkaars mantelzorgers, als je zo samenleeft"André
De natuur in, bewegen, de ‘zinnen’ verzetten, gezellig kletsen met iemand. Dat is het Project Beweegmaatjes van het sportloket. Het maatje, een vrijwilliger geeft cliënten een duwtje in de rug om verschillende doelen te bereiken.
De 23-jarige Dominique maakt als leerkracht op een basisschool soms lange dagen en mistte het om doordeweeks nog even naar buiten te gaan. Iets voor anderen betekenen vindt ze ook belangrijk dus vrijwilliger worden bij het beweegmaatjesproject was voor haar de perfecte oplossing. “Ik ben zelf iemand die heel graag sport dus hoe mooi is het
dan om iemand daarin mee te nemen en te ondersteunen. En daarnaast is het een stok achter de deur voor mezelf, dat ik op die dagen ook op tijd naar huis mag gaan van werk.”
Samen met iemand
Na een intakegesprek met Tim Quik, sportcoach bij het Sportloket van Reinier van Arkel, is Dominique gekoppeld aan Kevin. Inmiddels wandelen ze al twee jaar één keer per week samen in de omgeving van Vught. De 27-jarige Kevin heeft zich toentertijd aangemeld voor een beweegmaatje. Kevin: “Het fijne aan een beweegmaatje is het niet alleen lopen. Samen
met iemand wandelen is veel gezelliger.” Voor Kevin is het wandelen met Dominique ontzettend belangrijk, hij komt op een toegankelijkere manier buiten en in contact met andere mensen. Inmiddels doet hij zelf ook vrijwilligerswerk bij een kringloopwinkel maar hecht nog altijd veel waarde aan zijn wekelijkse rondje met Dominique. “Voor mij is project Beweegmaatjes in één zin: actief, gezelligheid en met z’n tweeën.”
Voor Dominique is het wandelen met Kevin ook erg belangrijk. “Het sociale contact vind ik fijn, dat ik in contact kom met mensen buiten mijn eigen wereld zoals
familie en vrienden. Zo heb ik ook met oud en nieuw meegedaan aan een evenement vanuit het sportloket en nieuwe mensen ontmoet. En het bewegen natuurlijk, dat doet altijd goed.”
Dominique wordt goed op de hoogte gehouden van alle evenementen en activiteiten bij het sportloket en heeft maandelijks contact met Tim Quik over het beweegmaatjesproject van haar en Kevin. Dominique: “Beweegmaatjes is een mooi project voor beide partijen, het sociale contact en dingen van elkaar leren ook al ken je elkaar nog niet.”
Een goede klik
Dominique en Kevin kletsen over van alles en leren ook veel van elkaar. Dominique: “Kevin vindt oude auto’s mega interessant en weet daar zoveel over te vertellen. Dat vind ik altijd zo leuk om naar te luisteren.” Ze leren elkaars passies kennen en kunnen hier verschillende dingen over delen. Zo hoort Kevin leuke verhalen over Dominique haar werk als lerares en kletsen ze over dromen en vakantieplannen. Kevin: “Ik weet dat er een goede klik is met Dominique en ze altijd naar mij luistert.”
Dominique: “Het project is er niet voor niets, er zijn veel mensen die het echt spannend vinden om met andere mensen in contact te komen. Daarom is het heel mooi dat vrijwilligers zich aanmelden om anderen te helpen.”
Wil je ook een luisterend oor zijn voor iemand?
Iets betekenen en een ander helpen om in beweging te komen?
Mail dan naar vrijwilligerswerk@reiniervanarkel.nl.
Of bel 06-53156400.
Vacatures kun je vinden op: www.nlvoorelkaar.nl of https://www.galantvacaturebank.nl/
In het dienstencentrum op Zorgpark Voorburg word ik hartelijk begroet door de 40-jarige Bram Berkvens die sinds een half jaar algemeen directeur is van Reinier in de Kliniek*. Bram woont samen met zijn vrouw en twee kinderen in de regio Tilburg. Ervaring in de ggz heeft hij sinds zijn 15e. Eerst als cliënt, later als ervaringsdeskundige en weer later als manager en directeur. De combinatie van zijn persoonlijke ervaringen met zijn professionele ontwikkeling dragen bij aan het beste van twee werelden. Bram heeft daardoor landelijk bijgedragen aan de totstandkoming van diverse zorgmodellen en hoopvolle perspectieven zoals HIC, ART en Netwerkpsychiatrie*. Zijn lijst aan functies en taken is inmiddels indrukwekkend. Een bijzondere carrière. Reinier magazine is dan ook benieuwd hoe Bram zijn kennis en ervaringen voor Reinier van Arkel gaat inzetten.
De eigen ervaring die Bram Berkvens heeft met de psychiatrie heeft ervoor gezorgd dat hij in de ggz werkzaam is. Voor die tijd lag de interesse van Bram
elkaar aan met als doel elementen eruit te filteren die we konden verbeteren.”
Waarde toevoegen
Bram: "Ik heb een aantal jaren op de hotelschool gezeten. Ondanks dat ik er niet in verder wilde, paste het wel helemaal bij mij. Ik was in hart en nieren bezig met gastvrijheid. Als goede gastheer/-vrouw moet je mensen goed aan kunnen voelen. Alles draait in een hotel of restaurant om de gast en de beleving in combinatie met een bepaald ondernemerschap. Die gastvrijheidsgedachte is mijn drijfveer gebleven in de ggz. Het grote verschil is dat de mensen die in zorg zijn er niet zelf voor hebben gekozen om ziek te zijn. Naast alle theoretische kennis over ziektebeelden en behandeling, zijn voor de ggz-cliënten zachtere factoren belangrijk in hun herstel. Dan moet je denken aan de wijze van benaderen, maar ook hoe vriendelijk een gebouw ontworpen en aangekleed is. Ik vind dat de maatstaf moet zijn dat we onszelf continu de vraag blijven stellen of we onze eigen familie/naasten in onze werksetting ook de zorg zouden laten ontvan-
steunend bezig bent. En dat begint klein. Ik ben 22 jaar geleden ook gestart vanuit de gedachte om elke dag een beetje beter te maken. Als we dat allemaal doen voor de cliënt, voor de naasten, voor de collega's en voor onszelf dan maken we impact als individu en als organisatie."
Anders organiseren
De slogan 'Elke dag een beetje beter' kent Bram van het bedrijf Coolblue. Het bedrijf dat alles doet voor een glimlach. Bram: "Wij moeten ons altijd afvragen wat we kunnen leren van andere sectoren en bedrijven. Ik heb bij het volgen van opleidingen altijd gekozen voor een mix aan achtergronden en perspectieven. Ik geloof dat een bredere focus dan de ggz of de zorgsector ons kan helpen bij het zoeken naar antwoorden op ingewikkelde vraagstukken. De arbeidsmarkt is bijvoorbeeld een enorme uitdaging en een veelkoppig monster. Niet alleen voor ons maar voor de hele zorgsector. De verwachting is dat de schaarste aan personeel alleen maar groter gaat worden en de cliëntenaantallen verminderen niet. Dat is geen hoop-
in het vakgebied gastvrijheid en was hij student aan de hotelschool. Een toevallige ontmoeting in 1999 met de toenmalig bestuurder van de instelling waar Bram zijn zorg kreeg, inspireerde Bram om zich ging te verdiepen in herstelondersteunende zorg. Dit was destijds een nieuwe ontwikkeling, overgewaaid uit Boston. Bram: "Ik ging me bezighouden met participatie van cliënten en familie. Het stond allemaal nog in de kinderschoenen. We vonden dat bijvoorbeeld cliëntenonderzoek beter kon en startten focusgroepen op. In die groepen gingen professionals samen met familie en cliënten een open dialoog met
gen, mocht dit nodig zijn. Als het antwoord nee is dan zullen we daar samen iets aan moeten doen. Dat gaat niet altijd om de grote bouwkundige zaken, een warm welkom of een ‘goede morgen’ kost niks.
Op geen enkele wijze wil ik daarmee suggereren dat het één beter is dan het ander. Ik ben een beetje allergisch voor polarisatie. Ik geloof dat zowel het medisch model als herstelondersteunende zorg belangrijk zijn voor het herstel. Iedereen kan op zijn eigen gebied waarde toevoegen aan het herstelproces van een cliënt of je nou in de directe zorg werkt of onder-
vol perspectief, maar om de best passende zorg voor cliënten voor nu en in de toekomst te kunnen borgen kan het niet anders dan dat we met elkaar na moeten denken hoe we de zorg op een andere manier gaan organiseren.
De in- en doorstroom moeten we slimmer organiseren. Tussen onze eigen afdelingen, maar vooral
ook binnen ons netwerk met de netwerkpartners. Zo heb ik in de afgelopen jaren samen met zorgorganisatie Thebe gewerkt aan een netwerksamenwerking tussen ggz en verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg in een gezamenlijke context. Dit soort samenwerkingen zouden we nog veel meer aan kunnen gaan.
We moeten daarnaast kijken of er slimme oplossingen zijn of bedacht kunnen worden zodat we met behulp van technologie met minder inzet hetzelfde werk kunnen doen. Dat is morgen niet geregeld, maar daar moeten we wel een start mee gaan maken. De mens maakt vanuit mijn visie altijd het verschil in de zorg en zeker in de ggz, maar we moeten ervoor open durven staan dat andere hulpbronnen zoals technologie ons kunnen helpen bij dit vraagstuk rondom schaarste. Bij de buren van GGzE hebben we destijds ervaring opgedaan met een andere organisatie van de nachtzorg. Met behulp van directe verbindingen en domotica is de nachtzorg sterk verbeterd, kwaliteit van zorg toegenomen en wordt deze door minder personeel vanuit een centrale cockpit georganiseerd.”
Investeren in eigen personeel
Bram: “We zullen echt anders moeten denken en openstaan voor nieuwe ontwikkelingen, zodat we de uitdagingen van de toekomst aan kunnen gaan. Belangrijk is dat we dit als Reinier van Arkel maar ook als afzonderlijke teams doen. Het is belangrijk de teams de positie te geven om zelf aan de slag te gaan met vernieuwing. Daarvoor zijn stabiele teams en vaste gezichten noodzakelijk. Zowel voor de kwaliteit van zorg als ook voor de continuïteit van teams. Je moet elkaar kennen, op elkaar ingespeeld zijn en de verantwoordelijkheid durven en kunnen nemen om verder in de toekomst te denken.
We zijn als organisatie aan zet om te investeren in het eigen personeel. De medewerker is het kapitaal van onze organisatie en aandacht is daarbij het nieuwe goud! We mogen als Reinier van Arkel ook best wel wat trotser zijn op wat we in huis hebben.
De zorg bij Reinier van Arkel is verdeeld in drie eenheden. De zorg voor kinderen, jeugd en adolescenten wordt geboden via de eenheid Herlaarhof. De zorg voor volwassenen is onderverdeeld in Reinier in de Wijk en Reinier in de Kliniek. Bram Berkvens is algemeen directeur van Reinier in de Kliniek en onder andere verantwoordelijk voor:
• Ouderen- en ziekenhuispsychiatrie in het Jeroen Bosch Ziekenhuis
• De woonafdelingen voor ouderen Magnolia in Vught
• De specialistische zorg voor doven met psychische problemen op de Waterboog
• De specialistische zorg voor mensen met autisme op de Lichtboog
• Medium Care
• High Intensive Care en Intensive Home Treatment
• Expertisecentrum suïcidepreventie
• Klinisch wonen op Vijverhof en Magnolia op het Zorgpark Voorburg
• Forensisch psychiatrische afdeling in Vught
• Participatie en Herstel waar onder andere het Sportloket, Demarrage, trainingshuis autisme en herstelacademies onder vallen.
Tijdens mijn eerste kennismakingen bespeurde ik een bepaalde bescheidenheid. Bescheiden zijn is een mooie eigenschap, maar ik denk dat we wat meer mogen laten zien wat voor parels we bij Reinier van Arkel in huis hebben. Bijvoorbeeld de Waterboog is een voor Nederland unieke afdeling voor dove psychiatrische cliënten. Bij mijn bezoek zag ik hoe bijzonder het werken met deze doelgroep is. We hebben daarnaast een unieke samenwerking met en in het Jeroen Bosch ziekenhuis waar de klinieken Ouderen- en Ziekenhuispsychiatrie en de consultatieve dienst zijn gevestigd. En zo kan ik nog veel meer onderdelen noemen met prachtige ontwikkelingen en waar de mate van professionaliteit van de medewerkers erg hoog is. Die verhalen kunnen ervoor zorgen dat mensen geïnspireerd raken om bij Reinier van Arkel te werken. Maar we zijn vanuit mijn optiek nog te bescheiden. We mogen onze verhalen in deze tijd van personeelskrapte, maar ook vanuit onze maatschappelijke functie, beter voor het voetlicht brengen.”
Ik kijk ernaar uit om vanuit vertrouwen en verbinding de komende tijd verder te bouwen aan een duurzaam en toekomstbestendige organisatie. Ieder vanuit zijn eigen rol en met een gezonde dosis lef en ondernemerschap.
HIC (High & Intensive Care) is een model voor kortdurende klinische opname in de geestelijke gezondheidszorg. Centraal staat daarin het terugdringen van dwang en drang met de aandacht gericht op het herwinnen van de eigen regie van de cliënt. http://hic-psy.nl/
Het model ART biedt een nieuw perspectief voor de langdurige ggz-verblijfszorg. Een nieuwe professionele standaard voor langdurige herstelgerichte zorg, waarbij wordt uitgegaan van de behoeften, drijfveren en wensen van de cliënt in zijn dagelijks leven. http://art-psy.nl/
Bij netwerkzorg staat het verhaal van de cliënt centraal en draagt dit bij aan diens herstel en inclusie vanuit de overtuiging dat, naast onze specialistische geestelijke gezondheidszorg, óók het persoonlijk netwerk en de samenwerking in het professionele netwerk rondom de cliënt hierin een onmisbare rol spelen.
Als Reinier van Arkel hebben we daarbij oog voor leefbaarheid en welzijn, eigen (veer-)kracht en steun uit de omgeving. Onze behandeling en begeleiding bieden we op een toegankelijke manier en aansluitend bij de behoeften. Onze zorg integreert in de samenleving. We werken wijkgericht in zorgnetwerken en in samenwerking met formele en informele samenwerkingspartners.
https://netwerkzorgnederland.nl/
Het Herstelpunt is het centrale punt voor herstel en ervaringsdeskundigheid. Herstelpunt
Herlaarhof is een klein team dat volop in ontwikkeling is. Het team bestaat uit herstelcoaches, professionals met eigen ervaring, ervaringswerkers en ouderervaringsdeskundigen. In deze rubriek vertellen de medewerkers over hun werk.
Sinds kort kun je mijn verhaal lezen op de website van Herlaarhof*. Wat vele jaren geleden startte als mijn verhaal is in mijn werk uitgegroeid tot een visie op zorgverlenen. In mijn werk zorg ik ervoor dat herstelondersteunende zorg een plek krijgt binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie op Herlaarhof. Bij het Herstelpunt Herlaarhof werken we vanuit de herstelvisie en is er vakkennis op het gebied van (professionele) ervaringsdeskundigheid voor de jeugd.
Het werken vanuit positieve gezondheid en herstelondersteunende zorg hoort naar mijn idee absoluut bij het zorgverlenen in deze tijd. Gelijkwaardigheid en wederkerigheid tussen het biomedisch model en ervaringskennis is belangrijk.
Bij het Herstelpunt kijken we samen naar de vraag, ‘wat is er met je gebeurd?’ We kijken verder dan het gangbare verhaal en schrijven samen met het kind of de jongere een nieuw verhaal, daarbij ondersteund door het netwerk van de jongere. Steun, eenvoud en het spreken van dezelfde taal staan centraal. Labels en diagnoses laten we los.
Wie maken er gebruik van het Herstelpunt? Ouders komen vaak bij het Herstelpunt om met zichzelf aan de slag te gaan. Bij de eerste evaluaties geven de ouders aan, na deelname aan de ouder-herstelwerkgroep, hun herstelproces op gang te hebben kunnen brengen waar dit eerder niet lukte. Ook geven ze aan dat de module heeft bijgedragen aan het herstelproces van het gehele gezin. Ouders zeggen vaak: ‘wist iedere ouder maar dat jullie er zijn’.
Verwijzers en gemeenten weten het Herstelpunt Herlaarhof steeds beter te vinden. Ook de reguliere jeugdhulpverlening doet een beroep op ons om mee te denken op casusniveau of zet ons in voor een scholing/training over herstelondersteunende zorg.
Jongeren komen binnen voor herkenning en het maken van een Wellness Action Recovery Plan (WRAP). Met de WRAP-bijeenkomsten gaat het kind of de jongere zelf aan de slag met het maken van hun eigen stappenplan. Het plan is een hulpmiddel om zelf je leven in te richten met acties die goed zijn voor jouw welzijn. Deelnemers geven aan dat ze het fijn vinden dat het Herstelpunt er is, omdat we op een andere manier kijken.
Binnen Herlaarhof zetten we onze professionaliteit en ervaringsdeskundigheid in om casussen te bespreken. Maar ook leiden we de medewerkers van Herlaarhof op zodat ze de herstelondersteunende intake kunnen uitvoeren en kunnen werken volgens het resourcegroepenmodel.
Het Herstelpunt ontwikkelt digitale leermiddelen voor de veranderopgave van Reinier van Arkel en de medewerkers zijn getraind in het gebruik van herstelmodules binnen teams. Daarnaast geven we de opleiding ‘Werken met eigen ervaring’. Deze opleiding is er voor jongeren en voor professionals.
Voor de toekomstige jeugd heb ik een belangrijke missie: een innovatief beleid en aanpak binnen het sociale domein en de kinder- en jeugdpsychiatrie invoeren, met een beetje groen. Laten we anders kijken en samenwerken voor iedereen die soms wat anders nodig heeft.
Wij willen duurzame zorgtrajecten waarbij jeugdigen die op enkele of meerdere levensgebieden vastlopen snel weer in ontwikkeling komen. Dit doen we door de onafhankelijkheid in denken en doen te bevorderen en het ontdekken van persoonlijke verantwoordelijkheid centraal te stellen. Want wanneer je bereid bent om in het leven soms echt alles anders te doen, kan het onmogelijke mogelijk worden! Ook ik spreek uit ervaring.
Dide Hoop
Pedagogisch wetenschapper/ Projectleider Herstelpunt
Herlaarhof
Ervaringsverhaal van Dide Hoop: https://www.herlaarhof.nl/ervaringsverhalen
Het boekje “Samen beslissen onder hoogspanning” is geschreven door Koen Grootens. Het is de tekst van de inaugurele rede die hij uitsprak op 26 mei 2023 bij Tranzo (1) aan de Tilburg University. Koen bepleit hierin het belang van gezamenlijke besluitvorming (SDM) (2) in de geestelijke gezondheidszorg en legt uit waarom dit in de zorg voor mensen met een Ernstige Psychische Aandoening een extra uitdagende opgave is. Een gesprek met Koen over wat hem beweegt, over opleiden en zijn belangrijkste aanbevelingen.
TekstDe vraag naar wat goede zorg is, hoe je iemand zo goed mogelijk helpt, heeft Koen altijd al beziggehouden. Voor een deel leer je dit tijdens je opleiding. Maar er is meer nodig en dat leer je in het individuele contact met de cliënt.
De beslissing zich verder toe te leggen op gezamenlijke besluitvorming nam Koen in het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis, waar hij destijds de POP-poli (3) oprichtte; een polikliniek voor vrouwen die een kinderwens hebben of zwanger zijn en daarnaast psychische klachten hebben.
“De afweging voor een behandeling met medicatie komt altijd nauw, bij iedereen. Maar bij zwangere vrouwen moet je nóg voorzichtiger zijn. Want medicijnen kunnen ook invloed hebben op de ontwikkeling van het ongeboren kind. Je moet een stap extra zetten om aan te sluiten bij de patiënt, te luisteren naar wat haar beweegt. In een gesprek zoek je samen uit wat voor deze persoon goede zorg is. Als jonge psychiater vond ik dat al heel waardevol. Er zijn veel redenen om dit een belangrijk thema te vinden, maar bij mij is het echt begonnen met de vraag naar wat goede zorg is. Met de ethiek”, aldus Koen.
Reacties op de inaugurele rede
Er waren veel reacties op de inaugurele rede. De meeste reacties kreeg Koen op zijn aanbeveling over continuïteit van ‘therapeutische allianties’. Hij pleit voor langer durende behandelrelaties met vaste zorgverleners, die meebewegen met het wisselende beloop van de aandoening. SDM is geen momentopname maar een continu proces.
Nicole van de gevel
"Gezamenlijke besluitvorming is balanceren. Er bestaat geen kookboek voor, maar dat is juist het mooie, dat is wat mij drijft"Rede, uitgesproken door prof. dr. Koen Grootens
Koen Grootens studeerde geneeskunde en promoveerde aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. In 2008 rondde hij de opleiding tot psychiater af in het Radboud UMC, waarna hij aan de slag ging in het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis te Nijmegen. Sinds 2014 is hij werkzaam als psychiater, wetenschappelijk onderzoeker en opleider van medisch specialisten bij Reinier van Arkel. In 2017 rondde hij zijn opleiding tot klinisch farmacoloog af in het Jeroen Bosch Ziekenhuis. In 2022 begon zijn aanstelling als bijzonder hoogleraar bij Tranzo, Tilburg University, met de leeropdracht ‘Gedeelde besluitvorming bij de behandeling van patiënten met ernstige psychische aandoeningen’.
Gezamenlijke besluitvorming (Shared Decision Making, SDM (2)) is een omgangsvorm waarbij cliënten en hulpverleners op een meer gelijkwaardige manier met elkaar in gesprek gaan over behandeldoelen en -mogelijkheden. Het sluit meer aan bij huidige maatschappelijke ontwikkelingen en kan leiden tot betere, evidence based zorg. SDM doet recht aan de voorkeuren en waarden van de patiënt, die expert is van zijn eigen leven, en de kennis, ervaring en kunde van de zorgprofessional.
“Als je naar de chirurg gaat voor een operatie dan heb je daar een gesprek over, je wordt geopereerd en dan is het klaar (in het positieve geval). In de psychiatrie is het een continu proces. Door hoge werkdruk en financiën worden we ‘gedwongen’ de behandeling snel af te sluiten, maar ik pleit ervoor dat niet te doen. Soms is het beter mensen aan je te binden en laagfrequent contact te houden of het contact op een laag pitje te zetten om het weer op te kunnen pakken als het nodig is. Het is een groep mensen die meer nodig heeft dan een kort traject. Op deze aanbeveling heb ik veel reacties gehad, ook van patiënten die zich erkend voelden.”
Gezamenlijke besluitvorming en opleiden Gezamenlijke besluitvorming is volgens Koen onderbelicht in de klinische opleidingen. Hij stelt voor dat ‘zorgethiek’ en ‘gezamenlijke besluitvorming’ basisvakken worden voor alle psychologen, artsen en verpleegkundig specialisten.
Hij zegt hierover: “De vaardigheden zijn voor een deel aan te leren. Je kunt de verschillende stijlen oefenen tijdens je opleiding. Maar de echte inkleuring doe je zelf. Deze tijd vraagt om authentieke zorgprofessionals. Ik vind het belangrijk dat iedereen daar zijn eigen manier in vindt. Ze moeten zichzelf worden als psychiater.”
“In de opleiding is veel ruimte om te reflecteren op wat goede zorg is. Mensen kunnen op heel verschillende manieren in het leven staan en meningen hebben over zorgverlening. Al die perspectieven moet je kunnen innemen om deze mensen te kunnen begrijpen.”
Koen ontwikkelde samen met Doris Verwijmeren, AIOS (arts in opleiding tot specialist), de cursus ‘As shared as possible’. Deze cursus voor AIOS’en is effectief gebleken. Op korte termijn verschijnt hier een publicatie over. “Je ziet ook echt dat het effect heeft na een aantal dagen cursus.”
Zo gezamenlijk mogelijk
“Soms moet je anders beslissen dan de wens van de patiënt om daarna weer te proberen samen tot beslissingen te komen. Het gaat om het evenwicht. Je moet maximaal kunnen meebewegen, maar je moet ook weten wat je volgens de richtlijnen moet doen. Hier zijn modellen voor te maken. Een voorbeeld: als je iemand een dwangbehandeling geeft, kun je met deze persoon toch nog praten over welke behandeling. Dat vergeten we wel eens. Je krijgt een dwangbehandeling maar je kunt zelf kiezen wat het wordt’.”
Gezamenlijke besluitvorming bij Reinier van Arkel
Het thema gezamenlijke besluitvorming leeft bij Reinier van Arkel. Alle AIOS’en krijgen het mee in hun opleiding en er wordt (promotie) onderzoek naar gedaan. Het vakgebied sluit prachtig aan bij herstelondersteunende zorg. “Het is dan ook niet voor niets dat Reinier van Arkel kiest voor een leerstoel op dit onderwerp, de eerste in Nederland.”
Ook de opleidingen binnen Reinier van Arkel krijgen hiermee een academisch tintje. Academie en praktijk: het zijn niet twee gescheiden werelden. Ze komen bij elkaar in de spreekkamer en moeten elkaar wederzijds
beïnvloeden. De academie moet onderzoek uitvoeren waar in de praktijk behoefte aan is. En in de praktijk moet behandeld worden, zoals effectief is gebleken in wetenschappelijk onderzoek. “Ik blijf me heel graag bewegen tussen deze twee werelden.”
Meer lezen? Het boekje is breed opgezet, in begrijpelijke taal geschreven en voor meerdere doeleinden te gebruiken. Je kunt een hardcopy aanvragen door een mail te sturen naar Dianne Verstappen via: D.Verstappen@reiniervanarkel.nl of een pdf downloaden via de website www.reiniervanarkel.nl.
De leerstoel 'Gezamenlijke besluitvorming bij behandeling van patiënten met ernstige psychische aandoeningen' is gevestigd binnen de Academische Werkplaats Geestdrift van Tranzo, Tilburg University en wordt mogelijk gemaakt door Reinier van Arkel.
Voetnoten
(1). Tranzo is het wetenschappelijk centrum voor zorg en welzijn van de Tilburg School of Social and Behavioral Sciences, Tilburg University. https://www.tilburguniversity.edu/nl/onderzoek/instituten-en-researchgroepen/tranzo
(2) Met gezamenlijke besluitvorming wordt gedeeltelijke besluitvorming, samen beslissen en shared decision making (sdm) bedoeld.
(3). POP staat voor Psychiatrie, Obstetrie (Verloskunde) en Pediatrie. De POP-poli adviseert zwangere vrouwen met een (voorgeschiedenis van) een psychiatrische ziekte over (medicamenteuze) behandelingsmogelijkheden gedurende de zwangerschap en na de bevalling
Reinier van Arkel beweegt naar netwerkzorg. We maken deze beweging omdat wij de huidige organisatie van de (geestelijke) gezondheidszorg ervaren als te gefragmenteerd, met te lange wachtlijsten én wachttijden door de toegenomen vraag naar specialistische behandeling. Daarnaast kampen we met grote personeelskrapte. We zijn ervan overtuigd dat het anders moet en kan, en daarom bewegen we naar netwerkzorg.
Bij netwerkzorg staat het verhaal van de cliënt centraal. Dit draagt bij aan diens herstel en inclusie vanuit de overtuiging dat, naast onze specialistische geestelijke gezondheidszorg, óók het persoonlijk netwerk en de samenwerking in het professionele netwerk rond de cliënt hierin een onmisbare rol spelen.
Klein beginnen, groots veranderen
Het bouwen aan netwerkzorg doen we samen, door te durven leren van en met elkaar én vooruitkijkend op belangrijke (maatschappelijke) ontwikkelingen en (zorg-) innovaties. We doen dit vanuit het principe ‘klein beginnen, groots veranderen’. Dat betekent dat we in stapjes toewerken naar het bereiken van onze collectieve ambitie door in en met ‘de praktijk’ te werken aan deeloplossingen. Dat biedt ruimte tot bijstelling, maar betekent tegelijkertijd ook dat aan het begin niet precies helder is hoe de ‘eindplaat’ er straks uit gaat zien. We doen dat met veranderprogramma’s en met ‘bouw- en werkplaatsen’ waar collega’s met elkaar vorm en inhoud geven aan de verandering.
Vorming regioteams en clusters
Onze zorg integreert verder in de samenleving in de vorm van regionale en wijkgerichte veerkrachtige netwerken, die samenwerken met externe samenwerkings
partners én met zorg geboden vanuit de zorgeenheden binnen Reinier van Arkel; Reinier in de Wijk, Reinier in de Kliniek, Ypse en Herlaarhof.
In de regio’s waarin we zorg bieden ontstaan multidisciplinaire regioteams die cliënten en hun naasten ondersteunen bij hun herstel en inclusie. Ook voegen we onze bestaande diagnosegerichte poliklinieken samen tot een beperkter aantal clusters waarin zorgprofessionals met een bredere blik kijken dan naar de diagnose of kwetsbaarheid alleen. Zo zorgen we voor een interne ontschotting en behouden we onze (hoog) specialistische expertise.
De nieuwe regioteams zullen het merendeel van de volwassen cliënten die verwezen worden, zien voor triage, intake en behandeling. De regioteams werken vanuit een herstelondersteunende netwerkintake, vormen een steungroep rond de cliënt met zowel informeel en formeel netwerk en met de intentie om meer samen te werken in de wijk.
Zo ondersteunen wij cliënten en hun naasten bij hun herstel en inclusie. Dit doen we dichtbij, liefst in de eigen omgeving van de cliënt en in nauwe samenwerking met zorgpartners.
Bouwplaats
Bouwplaats
Met onze regioteams maken we specialistische geestelijke gezondheidszorg
(SGGZ) gemakkelijker en sneller bereikbaar voor die cliënten die deze zorg nodig hebben. De regioteams vormen samen met de bestaande FACT-teams, Ypse, ARTvoorzieningen (beschermd wonen), Herstelacademies en sociale wijkteams een samenhangend veerkrachtig netwerk in iedere regio ter ondersteuning van mentale gezondheid. Een netwerk dat ook nadrukkelijk de samenwerking met zorginstellingen en partners in het sociaal domein aangaat.
Wacht@ctief
Om cliënten te helpen bij hun herstel zijn digitale ondersteuningsmiddelen van belang. Cliënten kunnen bij Reinier van Arkel digitaal hun eigen dossier inzien en delen. Ook zijn er online trainingen voor iedereen die wil en digitale behandelmethodenvoor cliënten van Reinier van Arkel beschikbaar via Mijn Reinier. We breiden dit digitale hulpaanbod nu uit met Wacht @ctief. Dit aanbod is er voor cliënten die zijn doorverwezen en wachten op de intake. Zij kunnen alvast begeleid aan de slag met hun klachten.
Ruim een jaar nu, werkt Merel Hoeben-te Voert, GZ-psycholoog, met enthousiasme bij de basis-ggz tak van Ypse. Als GZ-psycholoog is ze betrokken bij intakes, heeft ze behandelcontacten met cliënten en geeft ze werkbegeleiding. Sinds een tijdje is ze daarnaast zorgmodelleider Ypse basis-ggz. Merel: “Dat betekent dat ik kijk hoe we het zorgaanbod basis-ggz kwalitatief doorontwikkelen.” Een mooie combinatie met haar rol als voorzitter van de ‘bouwplaats Ypse’ die mooie resultaten heeft opgeleverd. Op deze bouwplaats draaide het om de verdere ontwikkeling van netwerkzorg en het Rijnlands organiseren als team.
Met trots vertelt Merel over de resultaten die zijn bereikt, in de herstelondersteunende zorg, in de gegroeide samenwerking met (regio)teams en over toekomstige ontwikkelingen, want die blijven, ook al zijn ze nu bouwplaats af. “Als bouwplaats vroegen we ons af hoe we de herstelondersteunende netwerkintake binnen de basis-ggz een plek konden geven. We hebben dat onderzocht, scholing georganiseerd en zijn gaan doen. Ik merk echt dat het cliënten veel brengt, deze andere manier van kijken en hersteldoelen formuleren. Het samen de levensdomeinen langs gaan, en daarbij naast klachten ook krachten in kaart te brengen, biedt cliënten overzicht van wat er allemaal speelt in het leven. Het geeft hen vertrouwen omdat het besef ontstaat dat er zaken ook wél goed gaan,” legt Me-
rel uit. “Cliënten nemen meer regie omdat we nadrukkelijker dan voorheen activeren door met hen te kijken naar wat zijzelf of de omgeving kan bijdragen, bijvoorbeeld door leefstijlaanpassingen.” De wens voor de toekomst is de uitgangspunten van netwerkzorg in het verdere behandeltraject nadrukkelijker te positioneren. Bijvoorbeeld door de Spin van Huber** onderdeel te maken van het behandelplanformat.
De banden van Ypse met andere teams van Reinier van Arkel zijn duidelijk aangehaald. Niet alleen vanuit de basis-ggz maar in gezamenlijkheid met de onderdelen preventie en herstel en ondersteuning van Ypse. De fusie heeft hieraan zeker bijgedragen, maar het komt vooral door elkaar in de praktijk meer op te zoeken. Merel: “Bijvoorbeeld in gezamenlijke intakes op het moment dat niet direct duidelijk is waar een hulpvraag het beste past
of door periodiek aan te sluiten bij overlegsituaties. Dat hebben we een periode geoefend, samen met het regioteam Binnenstad.”
Het liefste ziet Merel Ypse dan ook in de buurt van andere zorgonderdelen van Reinier van Arkel en netwerkpartners. “Zoals in Zaltbommel waar Ypse na de zomer in hetzelfde pand te vinden is als de collega’s van FACT, regioteam en Herlaarhof.“
Gezamenlijk verantwoordelijk
De afstemming over het behandelaanbod en wie daarin wat aanbiedt, kwam al aan bod in de samenwerking met de regioteams en verbreedt zich nu naar de clusters waarin de poli’s met elkaar samengaan. Dat komt de kwaliteit van zorg, efficiency en wachtlijsten ten goede volgens Merel. “Nu bieden we als teams soms eenzelfde groepsaanbod, wat kan betekenen dat clienten relatief lang moeten wachten voor een groep ‘vol’ is. Door hierin goed te kijken wie, herstelgericht in plaats van diagnosegestuurd, vanuit welke expertise groepen biedt en daar waar mogelijk instroom te verbreden, levert dit cliënten een kortere of geen wachttijd op.
Dan het Rijnlands organiseren nog, ook daar wilde Bouwplaats Ypse mee aan de slag. “Ypse is plat georganiseerd en iedereen heeft zijn inbreng en bijdrage aan andere dan direct zorggerelateerde functies. Zo zijn er aandachtsfunctionarissen voor communicatie, ontwikkeling, gezondheid en verzuim etc. “We zijn gestimuleerd en gesteund door onze directeur waardoor we met elkaar eigenaarschap voelen en nemen. De werksfeer hier is goed, we staan ook bewust regelmatig met elkaar stil bij hoe we de dingen doen. Zit iedereen nog op zijn plek of zijn er verschuivingen wenselijk. We voelen ons gezamenlijk verantwoordelijk, Ypse zijn en maken we echt samen.”
* Rijnlands organiseren is een manier van organiseren waarbij de vakmensen in de voorste linie centraal staan en de organisatie hun gereedschap is om een doel te bereiken. Het gaat om verbinding, vertrouwen, vakmanschap en inspiratie.
** De spin van Huber is een model om de positieve gezondheid van mensen te meten. Het bestaat uit zes dimensies die elk een aspect van gezondheid weergeven, zoals lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, meedoen en dagelijks functioneren.
Onderdeel van de beweging naar netwerkzorg die Reinier van Arkel maakt, is de toevoeging van zogeheten regioteams. Jolaine Houtenbrink (GZ-psycholoog) en Rolieke van Harn (psychiater) werken beiden vijf jaar bij Reinier van Arkel. In juni maakten ze allebei de overstap van het werken binnen de poli’s naar het werken in het regioteam Den Bosch Noord-West. Jolaine vanuit team ADHD en Rolieke vanuit team stemming- en angststoornissen. Er zijn nu drie regioteams actief, twee in Den Bosch en een in de regio Bommelerwaard. Het streven is vanaf januari 2024 ook in de regio Vught en regio Meierij regioteams toe te voegen aan onze zorgnetwerken. Nu ze een aantal maanden aan de slag zijn, zijn ze vooral enthousiast over de manier van werken in het regioteam en hebben ze een helder beeld van de verschillen in vergelijking met de oude manier van werken.
Rolieke: “Cliënten die wij in het regioteam zien voor een intake zitten hier -in beginsel- direct op de juiste plek. Dat is echt anders dan voorheen, toen we diagnose-specifieke intakes verrichtten. Kom je in het regioteam voor een intake, dan ga je vervolgens ook met je behandeling en eventuele diagnostiek in het regioteam aan de slag. Het doorschuiven van poli naar poli, op zoek naar de best passende (diagnose-gestuurde) behandeling behoort daarmee tot het verleden.”
De behandeling sluit direct aan bij de hulpvraag en de hersteldoelen die de cliënt zelf stelt. Deze worden helder door een herstelondersteunende netwerkintake waarbij aan de hand van de ‘Spin van Huber’ per levensdomein wordt uitgevraagd wat er speelt en wat naast de klachten, de krachten zijn. >>
“We zijn in eerste instantie niet op zoek naar alle onderliggende diagnoses. We gaan direct aan de slag met de feitelijke symptomen waarvan de cliënt last heeft. Wil iemand wel graag weten wat de onderliggende diagnose is, of is dat nodig om een passende behandeling te kiezen dan kan dat natuurlijk. Die aanvullende diagnostiek vindt dan plaats, in het regioteam zelf of zo nodig in een van de specialistische clusters waar de poli’s in opgaan,” aldus Rolieke.
Jolaine vult aan: “We vragen in het regioteam nog nadrukkelijker dan voorheen aan cliënten ‘neem iemand mee naar de intake’. Niet alleen voor de cliënt zelf is dat meestal fijn, want twee horen en weten meer dan een, maar ook voor de naaste, Die weet hierdoor hoe de hulpverlening te bereiken is en welk gezicht daarbij hoort.”
Ook screening vindt plaats in regioteam
Jolaine: “Ook de eerste telefonisch screening, die voorafgaat aan de intake, voeren we als regioteam zelf uit. We vormen ons zo een goed beeld van de hulpvraag en van de motivatie voor behandeling. We schatten direct in of hulp binnen de specialistische ggz het best passend is. Voorheen was de screening op een andere plek binnen de organisatie belegd en bestond uit screenen op papier of in overleg met de verwijzer. Dat we dit nu zelf en met de cliënt doen, bevalt ons en cliënten goed. Cliënten lijken het prettig te ervaren om voor de intake al iemand van het regioteam gesproken te hebben. Het aantal no-shows, cliënten die zonder tijdig af te bellen niet naar een afspraak toe komen, is een stuk lager dan ik gewend was.”
Bij de intake komt ook de vraag wie de cliënt kan helpen of ondersteunen bij het herstel aan de orde. Het is namelijk niet vanzelfsprekend dat alle benodigde ondersteuning door Reinier van Arkel wordt geboden. Jolaine: “In mijn werk op de poli ADHD behandelde ik, gezien mijn functie, vooral de bijkomende problematiek en niet zozeer primair de ADHD. Ik was gewend aan het samen met netwerkpartners zorgdragen voor de juiste zorg op de juiste plek. Bijvoorbeeld met partijen als schuldhulpsanering of wijkteams van gemeenten. Die samenwerking spreekt me erg aan en vormt dus een voor mij interessant onderdeel van het werken in het regioteam.” Rolieke: “Naarmate we ons verder ontwikkelen als regioteam worden die bestaande banden met belangrijke partners zoals huisartsen hechter. We willen als regioteam de huisartsen waarmee we samenwerken in het regiogebied persoonlijk kennen zodat de lijnen direct en kort zijn en we elkaar meer ondersteunen in de zorgverlening. Bijvoorbeeld door als psychiater direct telefonisch bereikbaar te zijn voor een kort intercollegiaal overleg over bijvoorbeeld een medicatievraag. Zo hoeven cliënten niet meer voor alles naar de specialistische ggz en voelen huisartsen zich ondersteund in hun handelen.”
Regioteam een toffe werkplek ook al is het soms pionieren
De regioteams zijn nog jong en volop in ontwikkeling bij Reinier van Arkel. Dat vraagt om pionieren als team en om voortdurende afstemming met andere zorgprofessionals binnen Reinier van Arkel om samen vorm en inhoud te geven aan voor de cliënt best
passende zorg. Het vraagt ook om kaders die niet altijd vooraf te bedenken zijn maar juist ontstaan door met elkaar aan de slag te gaan. Want wanneer is aanvullende diagnostiek of bepaalde diagnose-gestuurde behandeling wel op zijn plaats en wat betekent dat voor de plek van de behandeling en de behandelaar waar je als cliënt mee te maken krijgt?
“Dat is nog zoeken, aftasten, verkennen,” aldus Rolieke. “Wat daarbij helpt is dat de collega’s van het regioteam allemaal vanuit een andere plek uit de organisatie bij het regioteam zijn komen werken. Dat maakt dat we een brede generalistische blik hebben en goede lijntjes. Het vraagt om elkaar opzoeken, het gesprek aangaan, soms op casusniveau om zo tot beleid te komen.”
Opstarten als regioteam binnen een organisatie die volop in transitie is, brengt ook tal van andere uitdagingen met zich mee. Jolaine: “De overstap maken naar een nieuw op te richten team betekende zorgdragen voor de lopende behandeling van cliënten die ik zag binnen de ADHD-poli. Met het oog op zorgcontinuïteit en de behandelrelatie verhuisden er een aantal mee naar het regioteam. Dit was bij de start als regioteam prettig. Zo waren de agenda's direct gevuld met cliëntencontacten. Die agenda loopt nu vol, waardoor er momenteel niet direct ruimte is voor nieuw verwezen cliënten vanuit de regio. We zien nu eerst die cliënten voor een intake, die het langst wachten in ons regiogebied. Hierdoor kunnen de recent aangemelde mensen pas later op intake komen, iets wat eigenlijk niet het streven is van het regioteam.”
Dat deze wachtlijsten er zijn en de ideale werkwijze van het regioteam nog even op zich laat wachten, komt ook door de vacatures die er zijn binnen de regioteams en Reinier van Arkel. “Je maakt dan echt wel rekensommen, hoeveel intakes kunnen we doen als startend team en wat betekent dat voor de startende behandeling en de wachttijd voor cliënten,” vult Rolieke aan. Ook qua huisvesting zitten ze nog niet op de plek waar ze willen zijn. Vooralsnog bevindt het team zich nog in de locatie aan de Bethaniestraat in de binnenstad. Het liefste zitten ze écht in het eigen regiogebied dicht bij de cliënten en het zorgnetwerk.
Toch zijn ze het roerend eens met elkaar; het werken in het regioteam bevalt uitermate goed. Dat komt onder andere door de diversiteit aan onderliggende problematiek, de nieuwe werkwijzen waarbij ze pragmatisch aan de slag gaan en de samenwerking met netwerkpartners. “Door die brede scope is geen dag hetzelfde, je ziet iedere dag cliënten met andere vragen en onderliggende problematiek. Het wordt nooit saai”, vertelt Rolieke. “Het met elkaar een team starten geeft je ook echt de ruimte om het met elkaar te maken zoals je denkt dat het moet zijn.” Wat Jolaine aanspreekt zijn de uitgebreide mogelijkheden je verder te ontwikkelen en bekwamen juist door de brede blik die het regioteam hanteert. “Wil je je aanvullend bekwamen in achtergronden van bepaalde aandoeningen dan kan dat hier uitstekend, net zoals je hier ook kunt aangeven wat je niet zo goed ligt.”
Een regioteam vormt een toevoeging aan onze zorgnetwerken bestaande uit FACT-teams, ART-voorzieningen, clusters voor aanvullende ambulante specialistische behandeling, klinieken, Ypse en Herstelacademies. Een regioteam behandelt en begeleidt cliënten in de leeftijd van 24 tot en met 65 jaar woonachtig in een bepaald postcodegebied, in principe voor de duur van maximaal 2 jaar maar zoveel korter als mogelijk is. Voor cliënten brengen we onze zorg daarmee dichter bij huis, in de eigen leefomgeving en zijn we dichterbij de in dat gebied aanwezige (zorg-)partners. Met de regioteams willen we zorgen voor een snelle(re) en gedegen start van behandeling, bij de juiste hulpverlener. Daarbij kijkend naar die hulpvragen en doelen die voor de cliënt en naasten van belang zijn, die de psychische gezondheid bevorderen en eigen kracht en regie versterken.
De collega’s werkzaam in het regioteam delen de overtuiging dat herstelgericht werken en regionale (netwerk)samenwerking leiden tot de beste zorg en behandeling. De samenstelling van een regioteam kan uiteenlopen, net als de omvang. Vaste basis van de multidisciplinaire teams vormen een psychiater, psychologen (basis/GZ/KP), een verpleegkundig specialist, een verpleegkundige en/of sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, ervaringsdeskundigen.
Onze regioteams hebben als missie vanuit een brede (trans-)diagnostische kijk en verbinding op basis van gelijkwaardigheid samen het verschil te maken en zichtbaar te zijn binnen het netwerk.
We vinden het belangrijk om vanaf het moment van aanmelding de samenwerking op te zoeken met en binnen het netwerk van de cliënt. De hulpvraag van de cliënt is leidend, hierop sluit het herstelgerichte behandelaanbod van het regioteam naadloos aan. Uniek in de aanpak is dat de cliënt vanaf het moment van intake direct met de hulpvraag aan de slag kan door middel van (blended) online behandelmodules, groepsbehandelingen (of ander individueel behandelaanbod).
Ook kijken we samen met de cliënt en naasten naar wat andere formele en informele netwerkpartners kunnen bijdragen aan de hersteldoelen. Zo borgen we samen tijdige, kundige diagnostiek en behandeling en richten we samen met de cliënt de blik op het vormgeven van het herstel zodra dit mogelijk is. Het regioteam heeft een nauwe samenwerking zowel intern, als met verschillende resource-, netwerk en ketenpartners in de regio en heeft een adviserende en consulterende rol naar deze partners.
Na twee jaar werken met het regioteam binnenstad bij Reinier van Arkel, leek het de redactie van dit magazine de moeite waard om contact te zoeken met de huisartsenpraktijk om na te gaan hoe de werkwijze en samenwerking met het regioteam ervaren wordt. Ik heb hiertoe een afspraak kunnen maken met huisarts Rob van Gestel van huisartsenpraktijk de Muntel in Den Bosch.
Even vooraf: Rob en ik hebben al ruim een jaar een - vooral bij de start van de casus – intensieve en succesvolle samenwerking rondom een man die bij hem in de praktijk komt en bij mij in behandeling is. Die samenwerking is altijd telefonisch. Dit interview is onze eerste fysieke ontmoeting. Gewoon leuk om even te laten weten.
Samenwerking en vertrouwen
Rob vertelt dat hij nu 20 jaar als huisarts in deze praktijk actief is en dat het 20 jaar geleden vrij gemakkelijk was om de samenwerking met Reinier van Arkel gevonden te krijgen. Het zag er toen laagdrempelig uit, met vaak dezelfde mensen op de voor hem juiste plekken.
Hij had in die tijd veel mensen met een psychiatrische kwetsbaarheid in zijn praktijk en bij Reinier van Arkel waren ze dan ook benieuwd naar hoe hij daarmee omging in de eerste lijn. Er was veel contact en regelmatige uitwisseling van werkervaring over en weer en daarmee een prettige samenwerking.
Met uitzondering van de samenwerking met de crisisdienst, is dit toch wel gaandeweg de tijd behoorlijk veranderd, aldus Rob.
Het laagdrempelige ging ervan af, er waren steeds meer wisselingen van personen waardoor persoonlijke banden kwamen te vervallen en daarmee verdween ook de betekenis van de juiste mensen op de juiste plekken. De deur naar elkaar was meer dicht dan open op den duur.
Met de komst van het regioteam binnenstad komt de beweging weer opnieuw op gang zoals die is geweest en dat is heel prettig. Er is weer contact, toenemend zelfs. Er ontstaat ook weer meer samenwerking. Contacten zijn weer meer persoonlijk aan het worden aldus Rob.
Het is erg prettig dat verwijzingen snel opgepakt worden en dat je daar als verwijzer ook op vertrouwen kunt.
Goede aansluiting
Rob is benieuwd wat daar dan is veranderd met de komst van een regioteam. Naast wat ik al gehoord en gelezen heb, ben ik zelf aan het aanschuiven bij het regioteam van de binnenstad en ik vertel wat ik daar zie gebeuren. Hoe er gewerkt wordt. Hoe er op pragmatische en efficiënte wijze wordt stilgestaan bij de hulpvraag van de cliënt. Die staat veel meer centraal dan wat dan ook.
In de werkwijze is het van groot belang waar het naar toe moet om te kunnen herstellen. Wat is er al aanwezig aan kracht en kwaliteit. Hoe komen we dan waar het heen moet? Wat zou er daarnaast dan nog nodig zijn in dit proces en wie hebben we daarvoor nodig? Hoe het netwerk van de cliënt maar ook die van de professional erbij te betrekken, zoals bijvoorbeeld een huisarts.
Volgens Rob sluit deze manier van werken goed aan bij hoe in de huisartspraktijk de praktijkondersteuner ggz werkt. Die gebruikt hooguit één onderzoeksinstrument en de rest van het contact gaat daar over dezelfde zaken als bij het regioteam. Rob is heel tevreden over hoe bij hun de praktijkondersteuner werkt en kijkt vol goede moed de verdere ontwikkelingen van de komst van de regioteams tegemoet. Voor hem een waardevolle herhaling van zetten zoals hij het 20 jaar terug ook heeft mogen meemaken.
De wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) zijn lang, ook bij Reinier van Arkel. De wachttijden zijn er omdat al onze behandelaren vol zitten. Pas als iemand klaar is met een behandeling is er weer ruimte voor een volgende cliënt. En omdat de behandeling bij iedereen anders is, kunnen we niet goed voorspellen wanneer er plek is. Cliënten hebben vaak al een hele weg afgelegd voordat ze hulp zoeken. Des te vervelender is het om dan op een wachtlijst te komen staan. Daarom start Reinier van Arkel met Wacht @ctief.
Hoe werkt
Wacht @ctief
Tijdens de wachtperiode biedt Reinier van Arkel de cliënt de mogelijkheid om online alvast aan de slag te gaan met de klachten. In het programma Wacht Actief hebben wij alle mogelijkheden op een rij gezet. Wanneer je hulp nodig hebt, heb je vaak behoefte aan betrouwbare informatie over je klachten. Binnen Wacht Actief krijg je die informatie en kun je eventueel contact hebben met een medewerker of ervaringsdeskundigen.
het dagelijks leven of meer levensplezier ervaren. Wacht Actief start met een vragenlijst. De cliënt kiest zelf een onderwerp om mee aan de slag te gaan. Er zijn verschillende onderwerpen gebaseerd op de uitgangspunten van positieve gezondheid:
• Dagelijks functioneren
• Kwaliteit van leven
• Lichaamsfuncties
• Meedoen
• Mentaal welbevinden
• Zingeving
“De wachtperiode is niet langer een tijd van stilstand, maar een kans voor cliënten om actief te werken aan herstel en zelf de regie te nemen over hun gezondheid”
Luc Timmermans, Gezondheidszorgtechnoloog
Voordelen van Wacht @ctief
Het Wacht Actief-programma biedt tal van voordelen. De cliënt kan zelf al aan de slag met de klachten en tijdens een periode van wachten, werken aan herstel. Hierdoor kan deze beter voorbereid aan de behandeling beginnen. Het programma is toegankelijk en vergroot de flexibiliteit, omdat de cliënt niet meer afhankelijk is van fysieke afspraken. Op ieder geschikt moment kan hij of zij werken aan eigen herstel.
Met de start van Wacht Actief heeft Reinier van Arkel een belangrijke stap gezet naar de toekomst van de ggz. Dit programma illustreert hoe technologie en innovatie de zorgervaring van cliënten kunnen verbeteren. Wacht Actief is onderdeel van Reinier Digitaal, een online omgeving waarin de cliënt wordt ondersteund in herstel en zijn of haar netwerk daarbij kan betrekken.
Je gezond voelen betekent voor iedereen wat anders. Soms betekent het weer gaan werken of studeren, meer grip krijgen op
Naast de digitale modules kan de cliënt altijd ondersteuning vragen aan een medewerker van Wacht Actief. De cliënt kan gebruikmaken van dit programma in de wachttijd tot de intake. Zodra er plaats is voor een intake neemt een medewerker van Reinier van Arkel contact op met de cliënt.
Wacht @ctief is ontwikkeld door Lentis, geestelijke gezondheidszorgorganisatie in Groningen. In een samenwerking met Lentis en Emergis biedt Reinier van Arkel Wacht @ctief aan.
De zorg bij Reinier van Arkel verbeteren door meer aandacht voor zelfstigma. Daar pleit Angelique Kleinloog voor op basis van haar onderzoek. Zelfstigma is een veel voorkomend probleem. Meer dan de helft van de mensen die in behandeling zijn bij de ggz heeft er last van. Angelique deed onderzoek naar dit onderwerp tijdens haar opleiding tot verpleegkundig specialist. Wat is zelfstigma en wat kunnen we er bij Reinier van Arkel aan doen? Reinier magazine sprak met haar over haar drijfveren en de resultaten van het onderzoek.
Wat is zelfstigma?
Zelfstigma hangt samen met stigmatisering. Angelique legt uit: “Stigma is een negatief stempel dat mensen opgelegd krijgen vanuit de maatschappij door iets waarin ze afwijken. Bijvoorbeeld een psychische kwetsbaarheid. Dit stempel bepaalt hoe mensen naar iemand met een psychische kwetsbaarheid kijken, welke vooroordelen ze hebben. Op het moment dat iemand die vooroordelen gelooft over zichzelf of zelfs nog groter maakt, dan is er sprake van zelfstigma.”
Waarom heb je gekozen voor dit onderwerp voor je onderzoek?
Angelique gelooft dat zelfstigma grote gevolgen heeft voor de mensen die bij Reinier van Arkel in behandeling zijn en voor collega’s met een psychische kwetsbaarheid. “Zelfstigma houdt klachten langer in stand, veroorzaakt psychische klachten en maakt dat mensen later hulp zoeken omdat ze allerlei oordelen hebben over dat waar ze mee worstelen. Als we aandacht hebben voor zelfstigma, geven we de rest van de behandeling meer kans op effect”, aldus Angelique. Een belangrijke drijfveer is dat Angelique zelf ervaring heeft met zelfstigma. Soms worstelt ze met negatieve gedachten over zichzelf: “Wat ik daarmee doe, is het zo goed mogelijk verstoppen, harder werken en compenseren voor wat ik tekortschiet. Terwijl ik weet dat het helpt om mezelf uit te spreken. Afgelopen najaar ben ik wat uit mijn evenwicht geraakt. Ik dacht erover om te stoppen met de opleiding. Door mijn twijfels te bespreken,
realiseerde ik me dat deze niet allemaal terecht zijn. Inmiddels weet ik dat ik ook met een kwetsbaarheid gezin, opleiding en werk kan combineren.”
Waarom is zelfstigma een probleem? Zelfstigma belemmert het herstel van cliënten. “Op het moment dat de maatschappij denkt dat je niet kunt meedraaien als je last hebt van depressies, voer dan maar een sollicitatiegesprek. Je begint het gesprek niet met ‘goedemiddag, ik ben depressief en ik wil hier komen werken’, maar dat zit wel in je hoofd. Voor je het weet, twijfel je aan jezelf en vraag je je af: kan ik die baan wel aan of ben ik te kwetsbaar? Ook uit zelfstig ma zich in schaamte voor de psychische kwetsbaarheid. Hierdoor trekt iemand zich terug uit het sociale contact of laat alleen een gedeelte van zichzelf zien. Dit leidt tot eenzaamheid met alle gevolgen van dien”, legt Angelique uit.
Bij Reinier van Arkel hebben we nog te weinig aan dacht voor zelfstigma en de gevolgen ervan. Dit kwam uit de interviews die Angelique deed voor haar onder zoek. Cliënten geven aan dat het alleen indirect of op hun initiatief aan bod komt in behandelgesprekken. “Een negatief zelfbeeld komt bijvoorbeeld wel ter spra ke. Dat helpt, want zo kom je terecht bij welk deel van het negatieve zelfbeeld voortkomt uit de psychische
Wie is Angelique Kleinloog?
Angelique Kleinloog werkt ruim 20 jaar als verpleegkundige bij Reinier van Arkel. Ze begon als mbo-verpleegkundige op de psychiatrische afdeling in het Carolusziekenhuis. Daar werkte ze bijna 12,5 jaar, waarna ze voor FACT Noord-West ging werken. In 2017 startte ze de opleiding tot hbo-verpleegkundige. Tijdens deze opleiding deed ze de training werken met eigen ervaring. De opleiding rondde ze af met een onderzoek naar triadisch werken.
Na de opleiding combineerde ze het FACT-team met de opstart van het regioteam binnenstad. Ze merkte dat ze het leuk vindt om te leren en bezig te zijn met onderzoek. Intussen heeft ze ook de opleiding tot verpleegkundig specialist met succes afgerond met het onderzoek naar zelfstigma.
Met aandacht voor zelfstigma heeft de rest van de behandeling meer kans op effect
kwetsbaarheid. Of via de schaamte die mensen uitspreken. Hierop vragen zorgverleners door en komen dan uit op zelfstigma”, aldus Angelique.
Wat kunnen we bij Reinier van Arkel doen tegen zelfstigma?
De oplossing bestaat volgens Angelique uit meerdere stappen. De eerste stap is zorgen dat zorgverleners, cliënten en naasten zich bewust zijn van de ernst van zelfstigma en hoeveel mensen hiermee worstelen. De tweede stap is de kennis van zorgverleners vergroten. Zorgverleners gaven aan dat ze meer willen weten over hoe ze zelfstigma herkennen en hoe ze het onderwerp bespreekbaar maken. Ook helpt het als we afspreken op welke momenten in de behandeling zorgverleners vragen naar zelfstigma. Bijvoorbeeld tijdens de intake en bij iedere behandelevaluatie. Als laatste is het belangrijk dat zorgverleners gesprekken met cliënten evalueren. Stelden we de juiste vragen? Was hier sprake van zelfstigma, waarom wel en waarom niet? Om zorgverleners te helpen bij het herkennen en erkennen van zelfstigma ontwikkelde Angelique een toolkit*.
In het gesprek over zelfstigma is het belangrijk dat zorgverleners taalgevoelig zijn. Angelique licht dit toe: “Vaak is het niet wat iemand zegt, maar de manier waarop iemand iets zegt een belangrijk signaal. Andersom is het ook belangrijk dat zorgverleners gevoeligheid hebben voor wat ze zelf zeggen en opschrijven. Er stond in mijn dossier een keer ‘doorliep al twee keer eerder een traumabehandeling met redelijk goed succes’ en ik lees doorliep al eerder. In de zin van: ‘tjonge jonge zeg, die is al twee keer geweest’. Dat is niet zo bedoeld, maar zo nauw komt het. Daarom is het belangrijk dat zorgverleners met cliënten bespreken hoe wat we opschrijven en zeggen, overkomt.”
Ook helpt het als zorgverleners zich kwetsbaar opstellen en benoemen dat het normaal is dat je met dingen worstelt. “Het helpt de cliënt als die weet dat jij ook wel eens onzeker bent of dat je het ook spannend vindt om met iemand in gesprek te gaan”, aldus Angelique.
Angelique hoopt dat enthousiaste collega’s haar gaan helpen zelfstigma onder de aandacht te brengen. Bijvoorbeeld doordat ze berichten op intranet plaatsen, gesprekken met collega’s over zelfstigma starten of hun eigen onzekerheden benoemen. “Ja, verschillende deelnemers van mijn onderzoek zeiden ‘als ik iets kan doen of mee kan oppakken, dan hou ik me aanbevolen. Of dan denk ik graag mee’. Dus ik hoop een beweging te starten die verder door de organisatie rolt”, vertelt Angelique.
Voor verder in de toekomst noemt Angelique: “Ik vind het tof als we een scholingsuur organiseren en als we die ook bij huisartsen of andere netwerkpartners geven. Zodat ook daar kennis komt over zelfstigma”.
* De toolkit over zelfstigma bestaat uit middelen om het bewustzijn van zorgprofessionals te vergroten en middelen die helpen bij het herkennen en erkennen van zelfstigma. De toolkit bestaat uit:
1. Poster en brochure voor het informeren en bewust maken van cliënten over zelfstigma. Het nodigt uit om het thema zelfstigma bespreekbaar te maken. De brochure en poster zijn bedoeld voor in wachtkamers en folderrekken binnen de instelling.
2. Flyer als geheugensteun voor de zorgprofessionals. Het geeft informatie over kenmerken en gevolgen en vragen die zorgprofessionals kunnen stellen over zelfstigma. De flyer kan in spreekkamers en teamkamers gelegd worden.
3. Nieuwsbrief over de ontwikkelingen op het gebied van herkennen en erkennen van zelfstigma. De nieuwsbrief is bedoeld om via intranet te verspreiden.
4. Een gesprekstool met voorbeeldvragen om na te gaan hoe mensen zichzelf zien, hoe ze denken dat anderen tegen hen aankijken en hoe het is om bij de ggz in behandeling te zijn.
5. Opdrachten voor zorgverleners om te evalueren hoe zij met zelfstigma bezig zijn en hoe zij taalgevoeligheid ontwikkelen
Twee werelden in één en het beste van twee werelden. Het klinkt als een paradox, maar niets blijkt minder waar. Een beetje verscholen in het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ), vind je de psychiatrische klinieken voor ouderen en voor volwassenen van het centrum Ouderen- en Ziekenhuispsychiatrie (COZ) van Reinier van Arkel. Uniek is dat er naast psychiatrische behandeling ook complexe, intensieve somatische zorg kan worden geboden. De dynamiek en de uitdagingen in de zorg maken dat er geen dag hetzelfde is. Een prachtige plek om werkzaam te zijn, vinden verpleegkundigen Loes van de Ven, Demi van den Broek, Franka Nijland en Legirah Radjiman. Zij vertellen over hun passie voor hun werk in de psychiatrie en wat het werken op deze klinieken zo bijzonder maakt.
Er is geen leukere werkplek denkbaar dan het werken in de klinieken van het COZ, zo geven Legirah, Franka, Loes en Demi aan. De combinatie van psychiatrie én het kijken naar je cliënten met je klinische blik en het uitvoeren van verpleegtechnische handelingen, zoals het aanbrengen van een infuus of sonde, wondverzorging of bloedprikken, maakt het helemaal af.
Waar er in het algemeen ziekenhuis heel hiërarchisch en protocollair wordt gewerkt, heeft de psychiatrie vooral een platte structuur met ruimte voor eigen inzichten. Als je met vragen zit, is binnenlopen bij een behandelaar of psychiater heel gewoon. “De deur staat altijd open en er is een luisterend oor, als in ‘ik heb jullie nodig, jullie zijn onze 24-uurs ogen en oren’. Onze inzet wordt gewaardeerd”, vertellen Legirah en Franka. Zij zijn verpleegkundigen op de open kliniek voor ouderen. “Het is zo fijn dat we kunnen samenwerken met alle disciplines.”
Ook Loes en Demi, beiden werkzaam op de gesloten kliniek voor volwassenen, geven aan dat deze manier van werken hen erg aanspreekt. “De vraag voor ons is voortdurend ‘waar kijk ik naar, wat zie ik en waar komt het vandaan’. We krijgen hier echt de ruimte om out-of-the-box te denken en te bedenken wat jij belangrijk vindt en wat goed is voor de cliënt. En daarover kunnen we dan multidisciplinair met elkaar sparren.”
Op zoek naar de oorzaak
Op de volwassenenkliniek komen vooral mensen die voor het eerst worden opgenomen, die nog nooit met de ggz in aanraking zijn geweest. Mensen die midden in het leven staan, met een baan of een studie, met een steunend netwerk om zich heen. Het gaat om een relatief gezonde doelgroep die ontregeld raakt door bijvoorbeeld een trauma, een
zwangerschapspsychose, een depressie na de zwangerschap of psychische ontregeling door alcoholgebruik. Het psychisch lijden kan dus ook een somatische oorzaak hebben. “Dan beginnen we met een zoektocht naar de oorzaak. En dat onderscheidt ons wel van andere afdelingen. We hebben te maken met mensen die niet zo blij zijn dat ze hier moeten verblijven. Zij zijn bang, onzeker of hebben andere belevingen. Hoe kun je dan goed tot je cliënt doordringen?”, vertelt Loes. “Je probeert laagdrempelig aan te sluiten bij de mensen, mee te bewegen en hen op hun gemak te laten voelen. Want je wilt hen toch beter maken? Dan kan het zijn, als de situatie van de cliënt dat toelaat, dat je bijvoorbeeld besluit om even te wachten met bloedprikken, omdat het op dat moment niet lukt.”
“Het mooie aan dit werk is dat je mensen die heel ziek binnenkomen, met een depressie of een psychose, vaak echt ziet herstellen. Bijna iedereen gaat hier goed weg, met perspectief in het leven. Natuurlijk zijn er ook die naar een andere zorgvorm gaan, maar die laten we wel met vertrouwen vertrekken”, zegt Loes. “Teruggaan naar het oude leven na een crisis zit er niet altijd in”, beaamt Demi. “Een groot deel wel, maar een deel krijgt een (tijdelijk) vervolg. We zien mensen gemiddeld in zes tot acht weken opknappen. Ze kunnen de draad weer oppakken.”
De kliniek ouderen is er voor mensen vanaf 60 jaar met psychiatrische problemen en de ouderdomsproblemen die hiermee samenhangen. In bepaalde gevallen kunnen ook jongere mensen hier worden opgenomen. De kliniek volwassenen is er voor mensen tussen de 18 en 60 jaar met psychiatrische problematiek.
De klinieken bieden psychiatrische en somatische zorg waarbij een klinische setting noodzakelijk is. De opname is zo kort als mogelijk. Beide klinieken hebben een open en een gesloten afdeling.
Ze doen specialistische diagnostiek, behandeling en begeleiding.
Een dagprogramma in groepsverband neemt een belangrijke plaats in tijdens de opname. Doel van het dagprogramma is het aanbrengen van structuur, activering en het bevorderen van een therapeutisch klimaat. Het herstelondersteunende zorgaanbod is gericht op het verlichten van lijden, het vergroten van de eigen regie, zoveel mogelijk afgestemd op het levensperspectief van de cliënt. De hulpverlening sluit aan bij de eigen kracht en bronnen van steun van de cliënt.
"Verpleegkundigen zijn de 24-uurs ogen en oren van de behandelaars”Loes van de Ven
De doelgroep van de kliniek ouderen is vooral mensen vanaf 60 jaar. Hier gaat het vaak om klachten die te maken hebben met de ouderdom. Er zijn ook gastplaatsingen mogelijk van mensen die hier niet uit de buurt komen. Het verblijf op de open afdeling is bedoeld om cliënten verder te laten stabiliseren en voor te bereiden op de terugkeer naar huis of op een verblijf in een verpleeghuis. “Op een open afdeling ben je als verpleegkundige ook aan het observeren hoe mensen zich ontwikkelen naar zelfstandigheid”, geeft Legirah aan. “En dat is wel eens moeilijk, omdat mensen hier gaan zitten en verwachten dat alles voor hen gedaan wordt, bijvoorbeeld koffie halen”, vult Franka aan. “We moeten daar wel streng op zijn, want je helpt de mensen er niet mee als je hen in de watten legt. We zeggen dan ‘nou, daar staat de koffie en hier zijn de kopjes’, want ze moeten thuis ook weer de dingen zelf gaan doen. Ze pikken dat heel snel op en met elkaar zorgen ze dat de dingen gedaan worden, een heel mooi groepsgebeuren.”
Er zijn ook cliënten die minder goed uit de voeten kunnen, bijvoorbeeld die in een rolstoel zitten. Of mensen met geheugenproblemen die extra aandacht nodig hebben. Begeleiden naar de thuissituatie vraagt hier weer andere inschattingen. “Ze moeten zelfstandigheid ontwikkelen, maar wel onder toeziend oog en met onze aandacht voor wat voor ziekte de cliënt heeft. Als verpleegkundige moet je daarop toezien en de kennis hebben hiermee om te gaan, kennis van het somatische en het psychische gedeelte”, geeft Legirah aan. De mensen blijven na opname vaak wel in behandeling bij de poli, het FACT-team of krijgen psychiatrisch intensieve thuiszorg.
Dat de psychiatrische klinieken zijn gevestigd in een algemeen ziekenhuis is heel uniek en biedt veel mogelijkheden. Somatische zorg
vanuit het JBZ kan snel worden geregeld. Maar andersom kunnen de medewerkers van het COZ veel betekenen voor personeel van het JBZ. Wanneer een cliënt wordt binnengebracht op de kliniek ouderen, kan het zo maar zijn dat deze beter op zijn plaats is op de afdeling neurologie. Het kan zijn dat een somatisch probleem invloed heeft op de psychische functies, maar het kan ook zijn dat er psychiatrisch helemaal niets aan de hand is. “We delen onze expertises met elkaar”, legt Franka uit. “Zij bellen naar ons als ze een patiënt hebben die heel verward is of afwijzend of agressief gedrag laat zien. Wij geven dan tips en zij gaan met die tips aan de gang. En wij kunnen ook een beroep op hen doen.”
Demi: “Ja, de samenwerking met het JBZ is echt heel goed. We kunnen de hulp inroepen van de spoedeisende hulp, het spoedinterventieteam en de beveiliging. Ook als een van onze cliënten een scan moet ondergaan of als we een specialist nodig hebben. En wij hebben ons consultatieteam dat vijf dagen in de week het JBZ ondersteunt.
Het is allemaal vrij snel geregeld, omdat we zo dicht bij elkaar zitten en de lijnen kort zijn.”
Teamgeest
Om goed voor je cliënten te kunnen zorgen én veel plezier in je werk te hebben is een goede sfeer en fijne samenwerking in het team onmisbaar. Het werk is heel divers en af en toe heel pittig. Maar met een fijn team en affiniteit met de doelgroep, blijft het werk echt leuk. “Een goed samenwerkend team is heel belangrijk, zeker als je met zware en heftige casussen te maken krijgt. Samen dragen, elkaar ondersteunen”, zegt Loes. Zij had nooit verwacht in de psychiatrie te gaan werken. Via de verslavingszorg kwam ze bij het COZ terecht. “Ik voelde dat ik hier helemaal tot mijn recht kwam. Niks is te gek onder collega’s binnen de ggz, je mag hier heel erg jezelf zijn.”
Franka vertelt: “Ik heb alles gehad, van algemeen ziekenhuis tot thuiszorg, van dagopvang tot psychogeriatrie en kraamzorg. Maar dat wat je in de ggz hebt, voelt als een warme deken om je heen. Daar geeft iemand om jou. Als het niet goed met je gaat dan zien mijn collega’s dat er iets aan de hand is. Fijne collega’s zijn zo belangrijk. En ik krijg nog steeds een goed gevoel bij mijn werk, het groepsgebeuren met collega’s. We hebben onderling vaak contact, we genieten ook. Dat maakt dat je met elkaar dit aankunt, zeker in deze tijd van te weinig personeel en zoveel diensten, maar je doet het voor elkaar. En directe collega’s waarderen het ook. Het werk is leuk, afwisselend en uitdagend.”
“Het kan zijn dat een somatisch probleem invloed heeft op de psychische functies”
Moet je meer gaan werken of je vrije dag opgeven om onderbezetting op te vangen? Hoe verdeel je schaarse middelen, zoals personeel en tijd, op een doeltreffende manier? En hoe moeten we omgaan met de onherroepelijke schade als we moeilijke keuzes moeten maken?
Moeten we een afdeling sluiten vanwege een tekort aan personeel, of is een opnamestop een betere optie? Moeten we meer zorg geven aan minder mensen of juist minder zorg aan meer mensen? Wie krijgt er als eerste zorg en wie moet er wachten? En niet te vergeten: hoe zorgen we voor het welzijn van de zorgverleners?
Natuurlijk, beschikbare mogelijkheden zijn altijd beperkt: we hebben slechts 24 uur in een dag, en moeten steeds meer doen met minder mensen in minder tijd. Dit leidt tot belangrijke dilemma’s en veroorzaakt een continu ervaren van tekort: tekort aan tijd, aan mensen, ruimte, middelen, mogelijkheden, ademruimte, ontwikkeling en vooruitgang. Dit legt een grote druk op wat volgens ons goede zorg zou moeten zijn
en veroorzaakt morele stress. Morele stress is het wrange gevoel dat we ervaren wanneer onze waarden en visie op wat goede zorg is in de praktijk niet of niet langer te realiseren zijn. Niet alles wat we willen realiseren is haalbaar of betaalbaar. Daarom moeten we keuzes maken. Ook al gaat elke keuze voor het één, ten koste van iets anders. Om hiermee om te kunnen gaan, moeten we ons blijven richten op dat wat we als passende zorg beschouwen: zorg die, binnen de beschikbare mogelijkheden en beperkingen, er echt toe doet en waarbij onze cliënten zo goed mogelijk tot hun recht kunnen komen. Om dit te bereiken, moeten we ondanks de drukte regelmatig tijd maken voor reflectie, intervisie en dialoog. Hoewel dit vaak het eerste is dat sneuvelt onder tijdsdruk, kan het stilstaan bij de betekenis van de zorg voor individuele cliënten juist veel tijd besparen (Loncke e.a. 2018).
Wil jij met je team in gesprek gaan over je ervaringen met schaarste en stilstaan bij wat er in de zorg echt toe doet? Stuur een mail naar moreelberaad@reiniervanarkel.nl.
‘Leve de lijntjes’ is het tweede boek dat Monique Hurkmans en Brigida Almeida samen maakten. De boeken ontstaan vanuit thema’s die hen beiden persoonlijk raken, vanuit het verleden of in het hier en nu. Verhalen die als het ware om hen heen dwarrelen, nog voordat zij zelf beseffen dat ze er zijn. Totdat ze erover aan de praat raken, op onderzoek uitgaan en erdoor worden gegrepen. Dan gaan Monique en Brigida er lijnen aan geven, lijnen die zich vormen tot letters, beelden en
woorden. ‘Leve de lijntjes’ gaat over de zoektocht naar je achtergrond, over ervaren wat ‘thuis’ is en over de waarde van verbinding met mensen om je heen. Een zoektocht die Monique naar haar overgrootmoeder bij Reinier van Arkel voerde.
Vergeten lijntjes ontdekken
Brigida en Monique zitten op het bankje naast de receptie op Zorgpark Voorburg in Vught. We hebben er afgesproken om samen te wandelen. Het terrein is beteke-
nisvol voor Monique vanwege een stamboomlijn die terugvoert naar het Zorgpark. Haar overgrootmoeder, Groma in het boek, leefde begin 1900 ongeveer 16 jaar in Psychiatrisch Ziekenhuis Voorburg, zoals het vroeger heette.
‘Een vergeten lijntje,’ zoals ze het noemt. Ze wil er meer over weten en gaat op onderzoek uit. Waarom zijn de verhoudingen binnen het ouderlijk gezin zoals ze zijn?
Een gezin bestaande uit vader, moeder, een broer en twee zussen. Een van haar
zussen overleed als pasgeboren baby, nog voordat Monique geboren werd. Het ‘rommelde wat’ in de familieverhoudingen, misschien wel daardoor. “Ik voelde me vaak alleen binnen het ouderlijk gezin, had ook last van angsten. Ik wist weinig over mijn voorouders,” vertelt Monique. “Ik begon te graven en te wroeten. Zocht naar lijntjes, bedding in het grotere geheel. Zocht misschien naar erkenning binnen het gezin. Naarmate ik meer ontdekte over de oma van mijn vader, Gro-
ma, wilde ik haar een eigen stem geven. Haar verhaal vertellen.”
De start van hun samenwerking
Al wandelend belanden we op het terras van de Stenen Hut waar we met een kop koffie verder praten. We hebben het over hoe de samenwerking tussen Brigida en Monique begon. Brigida: “We zongen in hetzelfde groepje en op een dag kwam Monique naar mijn atelier. Ze wist dat ik kunstenaar ben en illustreer. Ze wilde
meer dan alleen schrijven, ‘iets creatiefs’ zoals ze het omschreef.” “Ik wilde een kinderboek schrijven, maar wist niet waarover,” vult Monique aan.
Brigida: “Er was direct connectie, het gesprek vloog over de tafel. Het thema verlies van jonge kinderen dwarrelde om ons heen. Bij mij door intense ervaringen met een te vroeg geboren kleinkind en het besef dat ik zelf een alleengeboren tweeling ben. We spraken met elkaar over wat verlies van jonge kinderen betekent.
Waar blijven ze dan? Is er nog een zichtbare of onzichtbare lijn?” Het thema voor hun eerste (kinder)boek ‘Vallende Veertjes’ ontstaat bij deze eerste echte ontmoeting. “De dag erna kreeg ik een brief van Monique waarin ze schreef ‘de woordenvanger ging bij de beeldverteller op bezoek’. Het was de start van ons eerste boek samen.”
Woorden vormen beelden vormen woorden
Bij ‘Leve de Lijntjes’ liep het ook zo. Monique wilde meer weten over haar familieverleden om meer duidelijkheid te vinden over haar eigen plek en de familieverhoudingen. Als ze erover vertelt aan Brigida, zegt zij ‘ook ik ken mijn oma niet echt, laten we daar een boek over maken’. Bri-
In de boeken van Monique en Brigida spelen de meisjes, Ama en Oya, de hoofdrol. In ‘Leve de lijntjes’ gaan ze op zoek naar waar ze vandaan komen. Elkaar daarbij telkens ontmoetend, steunend en helpend. Monique bedacht de namen. Ama is zijzelf. De naam verwijst naar de beroemde vrouwelijke duikers in Japan die zonder apparatuur naar grote diepten duiken om parels en andere schatten te vinden in de zee. “De naam past me omdat ik graag in stilte de diepte in ga om de juiste woorden op te duiken. Soms vind ik een pareltje, soms een heleboel
gida kwam als jong meisje vanuit Afrika naar Nederland waar ze in het Brabantse Best ging wonen, vlak bij de boerderij van ome Adri. “Een totaal andere omgeving en cultuur, maar het werd mijn middelpunt. Mijn anker, mijn houvast.”
Monique en Brigida zijn geïnspireerd door het thema en gaan van start. Een eerste
woorden.” Oya representeert Brigida. “Monique kwam ermee en het bleek uitstekend te passen. Oya is de Nigeriaanse godin van het vuur, passend bij mijn Afrikaanse achtergrond. Alles wat je als materie verbrandt, gaat als as de lucht in. Oya gaat vliegen om al die assen te verzamelen en er vorm aan het geven. En dat is precies wat ik doe: ik geef vorm aan dat wat dwarrelt aan woorden.” Monique: “We zijn en voelen ons echt Ama en Oya. De namen geven ons complete vrijheid: leeftijdloos en zonder conventies.”
“De woordenvanger ging bij de beeldverteller op bezoek en zo startte onze samenwerking”
beginplaat ontstaat door ‘voelend tekenen’ om zo beeld te geven aan de sfeer van het boek. Brigida: “Ik nam Monique mee naar een plek die dat beeld voor mij representeert. Klimmend en klauterend over prikkeldraad en dwars door de weilanden naar een grote eik.” Bij woorden ontstaan zo beelden en uit de beelden komen weer nieuwe woorden voort, dat is hoe Monique en Brigida samenwerken. In ‘Leve de lijntjes’ ontstond zo het beeld van de meisjes Ama en Oya* in het bos, het stambos.
De opname van Groma op Voorburg
De zoektocht van Ama in het stambos is als het ware de zoektocht van Monique naar haar familiegeschiedenis. De zoektocht die haar bracht bij haar overgrootmoeder die door een gedwongen opname terechtkwam op Voorburg. Monique: “Als ik mijn vader ernaar vroeg, dan bleef het vaag. Hij gaf er geen woorden
aan, maar gebaarde dan met zijn hand voor zijn hoofd als in ‘ze was een beetje van het padje’ of ‘er zat een steekje los’ en daar bleef het bij.” Als ze doorvroeg dan stopte het gesprek, klapte hij dicht. Of haar vader het zelf niet wist of er niet over wilde of kon praten, dat weet ze niet. Haar onderzoek heeft haar veel gebracht. Ze kwam terecht bij het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) en Stadsarchief van Den Bosch. Ook had ze contact met Rut Stokman, werkzaam bij Reinier van Arkel. Hij kent de geschiedenis van Reinier van Arkel op zijn duimpje en onderzocht of het medisch dossier er nog was. “Het dossier zelf is verloren gegaan, waarschijnlijk bij een brand omstreeks 1922. En al was het er nog wel geweest, dan had ik het niet zonder gegronde reden mogen inzien. Uit oude patiëntenregisters viel op te maken dat Groma zo’n jaar binnen de instelling verbleef voordat ze er overleed.” Ook werd duidelijk dat ze met een gerechtelijk bevel gedwongen was opgenomen. Het bevel was getekend door haar destijds 22-jarige zoon. De reden voor haar opname blijft gissen. “Duidelijk werd me wel dat zij veel heeft meegemaakt. Haar echtgenoot overleed al jong waardoor ze er met het grote gezin alleen voor stond. Ook bijna de helft van haar twaalf kinderen overleed vóór de geboorte of op zeer jonge leeftijd. Nu zouden we dit duiden als traumatische gebeurtenissen en zouden we wellicht spreken over depressiviteit, maar we weten het niet. In die tijd was het waarschijnlijk de aanleiding voor de gedwongen opname.” De kennis over haar familieverleden bracht voor Monique bepaalde lijnen in beeld. Lijnen over mentale problemen, lijnen over verlies van kinderen. Lijnen waarover ze dan weer sprak met Brigida die haar lijnen eraan toevoegde.
Boek met een boodschap
De koffie is op en het wordt tijd om terug te wandelen naar de receptie. We ronden ons gesprek af door stil te staan bij de ultieme boodschap van het boek. Het is een sprookje voor volwassenen en kinderen vanaf 10 jaar. Een filosofische vertelling waarin voor iedereen iets te ontdekken valt. Het verhaal zet je aan het denken over de eigen familielijnen. Brigi-
da: “Onze boeken hebben een verwevenheid met onze eigen levens, waar we op dat moment staan. Leve de lijntjes gaat over familiebanden en waardevolle lijntjes met anderen. Je beseft dat er meer lijntjes zijn dan degene die je zoekt. Dat maakt de plek waar en met wie je nu bent mooi om te zijn.”
Leve de lijntjes
Rijk geïllustreerd sprookje over verbonden zijn en je thuis voelen. Een filosofische vertelling.
In een sprookjesbos vol verrassingen gaan twee meisjes op zoek naar waar zij vandaan komen. Zij vinden verhalen en vriendschap. Als Ama wakker wordt, ligt ze op een zacht bed van mos. Hoe is ze daar beland? Waar komt ze vandaan? Met haar vriendin Oya gaat ze op zoek naar thuis. Na een reis langs vergeten levens, vreemde wortels en rare takken, komen hun lijntjes bij elkaar in het stambos. Daar vangen ze verhalen en geven elke herinnering een plaatsje. Ama en Oya vragen zich af of thuis een plek is. Of gaat het om de mensen met wie je samen bent?
Brigida Almeida is kunstenaar, illustrator en performer met inspirerende ideeën. Ze creëerde onder meer de Sesamstraatfiguren Kaas en Koos en Strandjutter Bwana. Monique Hurkmans is schrijver, redacteur en een bevlogen boekverkoper. Eerder publiceerden zij samen Vallende veertjes (2020), een verhaal over het mysterie van geboorte, leven en jong verlies.
Leve de lijntjes is verschenen bij Uitgeverij Anderszins. Het is te koop bij de boekwinkel, uitgever en auteurs.
ISBN 978 94 929 9438 7 huisvolherinnering.nl uitgeverijanderszins.nl
Alfred van Egmond, oud-huisarts van Reinier van Arkel en lid van het historisch genootschap, heeft een boekje geschreven en gepubliceerd. Dit boekje gaat over de ontwikkeling van de psychiatrie in het algemeen en Reinier van Arkel in het bijzonder door de eeuwen heen.
In 2042 bestaat Reinier van Arkel 600 jaar en voor het te laat is wilde Alfred zijn kennis vastleggen voor toekomstige generaties. In 1980 kwam Alfred in dienst van de Psychiatrische Instituten der Godshuizen, zoals Reinier van Arkel toen nog heette. Hij werkte voornamelijk op Voorburg in Vught, maar kwam ook regelmatig bij Reinier van Arkel in Den Bosch. In de loop van zijn carrière heeft hij veel kennis opgedaan over de geschiedenis van Reinier.
Alfred vindt dat je naast die geschiedenis de ideeën, oorzaken en behandeling van psychische klachten uit die tijd uit moet leggen. In elk tijdperk vanaf de middeleeuwen waren die totaal anders. In het eerste deel van dit boek behandelt hij dit.
Het tweede deel van het boekje gaat over ggz Reinier van Arkel. Verwacht hier en daar persoonlijk gekleurde verhalen. In zijn inleiding verklapt Alfred alvast dat de verteltrant staccato is en het tempo hink-stap-sprong met af en toe achter- en zijwaartse bewegingen. Het boek is rijk geïllustreerd met afbeeldingen. Wil je een exemplaar dan kun je die bij Alfred bestellen via fam.vanegmond@hotmail.com.
Binnen Reinier van Arkel is al lange tijd een aantal vrijwilligers actief die het rijke verleden van Reinier van Arkel levend willen houden. Deze vrijwilligers die zich het ‘Historisch Genootschap van Reinier van Arkel’ noemen, zorgen onder andere voor het kleine museum De Oudheidskamer op locatie Bethaniestraat. Ook verzorgen zij rondleidingen voor geïnteresseerden. Op dit moment wordt de Oudheidskamer opgeknapt en geschikt gemaakt voor het verhaal van Reinier van Arkel van 1442 tot nu. In het museum worden afbeeldingen, foto’s en voorwerpen getoond over de geschiedenis van de verzorging/bejegening van de patient. Deze geschiedenis is op bepaalde momenten verweven met de geschiedenis van Den Bosch. Bezoek aan het museum is op afspraak via info@reiniervanarkel.nl
Na een aantal positief ontvangen voorstellingen in Oss gaat Ypse ook in Den Bosch en Rosmalen de samenwerking aan met het theater om psychische klachten bespreekbaar te maken en stigma's te doorbreken!
Wat de f*ck is geluk
Een dochter, moeder en vader in een decor dat een poppodium is, maar ook een huis. Songs en scènes. Verdriet en humor. Ze zijn in een waaier aan muziekstijlen naar elkaar op zoek. En vinden elkaar ook. Uiteindelijk. Maar daar is een heel concert voor nodig.
In Wat de f*ck is geluk verbergt dochter Piep haar somberheid. Soms zingt ze als een waterval en gaan de remmen los. De moeder, een energiek dansende vrouw, wil haar dochter laten vliegen – wat meestal niet lukt. Vader is niet zo van de emoties, hij is druk met zijn computers en gitaren. Zo zoekt
elk gezinslid naar de woorden en het ritme om zich te uiten. Uiteindelijk is de conclusie: praat erover, want zwijgen is geen oplossing. In een tijd waarin veel jongeren en jongvolwassenen kampen met somberheid is deze voorstelling een verademing. De voorstelling nodigt uit tot dialoog.
Woensdag 15 november Podium Azijnfabriek Triniteitstraat 19 ’s-Hertogenbosch. Inloop 19.00u Start voorstelling 19.30u
Zaterdag 25 november Sociaal Cultureel Centrum de Biechten Vincent van Goghlaan 1 Rosmalen. Inloop 19.00u Start voorstelling 19.30u
Woensdag 29 november Perron 3 Hoff van Hollantlaan 1 Rosmalen. Inloop 19.00u start voorstelling 19.30u
Aanmelden: houdt de website www.Ypse.nl in de gaten voor meer info.
IPS is de afkorting die landelijk gebruikt wordt voor Individuele Plaatsing en Steun. Het is een inmiddels beproefde methode om mensen met een ernstige psychische aandoening te helpen bij het verkrijgen en behouden van betaald werk. Bij Reinier van Arkel behoort het samen met de Ontwikkelingsgerichte Arbeidsmatige Dagbesteding en de Werkgerichte Geïntegreerde Behandelaanpak tot de manieren waarop we, samen met partijen in het netwerk, cliënten begeleiden naar werk. Omdat we weten dat het hebben van werk een belangrijke bijdrage levert aan herstel. Het zorgt voor ritme, structuur, gevoel van eigenwaarde, sociale contacten en een beter inkomen.
Tony is 36 jaar en werkt ruim een jaar als advies- en servicemedewerker bij Coolblue. Het sociale contact met klanten, het meedenken met hen, het service verlenen maar ook het contact met collega’s bezorgen hem ‘de Coolblue-glimlach’. Deze elementen geven hem de voldoening en zingeving die hij zoekt in zijn werk. Naast zijn parttimebaan is hij vrijwilliger bij Reinier van Arkel én bij Sport voor Gehandicapten. Tony woont al 17 jaar samen met Isabelle. Tot zover alles goed zou je zeggen, maar het hebben van betekenisvol betaald werk is voor veel mensen met een psychische aandoening allerminst vanzelfsprekend. Ook voor Tony niet.
Zoektocht naar dat wat past Het is ongeveer 2 jaar geleden dat Tony in contact kwam met Helen Verdiesen, IPStrajectbegeleider. Tony: “Ik zocht ondersteuning bij verschillende vraagstukken. Ik wilde graag mijn baanmogelijkheden onderzoeken en weten waar de kansen op de arbeidsmarkt lagen. Ook wilde ik mijn capaciteiten kennen, rekening houdend met mijn kwetsbaarheid.” Die kwetsbaarheid bestaat bij Tony uit het leven met een bipolaire stoornis. “Ik deed vrijwilligerswerk en had een uitgebreid werkverleden in de detailhandel en zakelijke dienstverlening. Ik wilde weten of werken met mijn ervaringsdeskundigheid in de zorg passend zou kunnen zijn. En ik wilde werk dat voldoening en energie oplevert en
past bij wat ik aankan, zodat de kans op een nieuwe ontregeling kleiner is,” aldus Tony. Isabelle vult aan: “Een baan vinden vormde voor Tony nooit een probleem, maar juist het behouden ervan op het moment dat de psychische kwetsbaarheid de kop op stak. Dan de juiste balans werk-privé houden was de grote uitdaging.”
Samen met Helen verkende Tony zijn arbeidswensen. Ze onderzochten de mogelijkheden op het gebied van (om-)scholing tot ervaringswerker in de zorg. Als onderdeel van het IPS-traject liep Tony enkele dagen stage bij zorginstelling Van Neynsel. Hoe leuk ook, uiteindelijk bleek het toch te pittig om 3 tot 4 dagen te werken in de zorg, met
daarnaast nog de bijkomende studiebelasting en het vrijwilligerswerk dat Tony wilde blijven doen. Dit werd onderschreven door de UWV-keuring waaruit bleek dat een baan voor ongeveer 20 uur per week passend zou zijn. Voor Tony, die gewend was om 40 uur per week te werken, was het een dubbel gevoel. Enerzijds gaf het keuringsrapport van UWV rust, ‘niet meer moeten’. Anderzijds was de gedeeltelijk afkeuring juist moeilijk te verkroppen: een bevestiging van het ziek-zijn.
Tony ging op zoek naar wat hem in het werk voldoening en energie geeft. “Duidelijk werd dat ik geen kantoorfunctie meer wilde, dan zou ik het contact met mensen, het sociale
aspect gaan missen. Juist dat sociale aspect doet mijn gemoedstoestand goed. Terugkijkend op mijn werkverleden kwam ik tot de conclusie dat ik het meest stabiel was binnen de detailhandel. In de zakelijke dienstverlening nam ik werk mee naar huis, was ik in mijn vrije tijd voortdurend druk met vragen die door mijn hoofd spookten.”
IPS helpt cliënt én werkgever
Als IPS-trajectbegeleider is Helen er voor Tony en de ongeveer 125 andere cliënten die naast een behandeling bij Reinier van Arkel een IPS-traject volg(d)en, maar ook voor werkgevers. Ze werkt al 23 jaar bij Reinier van Arkel als verpleegkundige en maakte enkele jaren geleden de overstap naar IPS. “Omdat ik er nog meer dan in de zorg kan werken vanuit de gezonde kant van mensen,” aldus Helen. Samen met haar 9 andere IPS-collega’s heeft ze inmiddels een breed netwerk met werkgevers opgebouwd in ‘s-Hertogenbosch en omgeving. Helen: “Tony koos ervoor Coolblue zelf te benaderen en daarbij direct open te zijn over zijn psychische kwetsbaarheid. Dan blijf ik als trajectbegeleider wat meer op de achtergrond. Maar als cliënten dat willen, zetten wij een eerste stap naar een potentiële werkgever om uit te leggen wat IPS ook de werkgever kan brengen. We geven informatie en advies over subsidies, regelingen en financiële voordelen of over hoe je als bedrijf werkzaamheden geschikt maakt voor mensen met een psychische kwetsbaarheid.”
Een IPS-traject duurt in principe maximaal 3 jaar. Is een baan gevonden dan richten de contacten zich op ondersteuning bij het behouden van werk en eventuele coaching op het werk voor de cliënt en werkgever. Is de balans werk-privé bijvoorbeeld in orde? Tony en zijn vriendin Isabelle vinden het prettig om hun vrije dagen samen door te brengen. In overleg met werkgever Coolblue is er nu een vast werkrooster dat zowel de werkgever als Tony past.
Isabelle ervaart als partner duidelijk wat het IPS-traject Tony heeft gebracht. “Ik merk een heel groot verschil. Tony werkte voorheen altijd 40 uur en wilde dat ook heel graag. Maar dan kwam eigenlijk ook telkens de ontregeling. Nu dat beeld is bijgesteld klopt de balans werk-privé en ontstaat er duurzaamheid in het behoud van werk. Want juist het volhouden van zijn werk op het moment dat er een ontregeling ontstond was moeilijk. De werkgever gaf dan toch vaak aan dat het eindigde. Dat taboe rust er nog op, werkgevers weten vaak nog niet om te gaan met een psychische kwetsbaarheid van werknemers,” aldus Isabelle. Helen merkt het vaker bij werkgevers, er heerst nog een bepaalde terughoudendheid bij het aannemen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. “Terwijl het juist deze mensen zijn die ontzettend hard aan zichzelf hebben gewerkt.
Individuele Plaatsing en Steun (IPS) heeft als uitgangspunt dat ieder mens die dat wil, kan werken in een reguliere baan. Bij Reinier van Arkel helpt een team van gecertificeerde IPStrajectbegeleiders bij het zoeken, vinden en behouden van een passende baan. Deelnemers worden snel in de gekozen functie geplaatst en daarna gericht getraind in de benodigde werkvaardigheden. Ook voor de werkgever is er ondersteuning.
De principes van IPS zijn:
• Iedere cliënt die een reguliere baan wil, kan meedoen aan IPS (‘zero exclusion’).
• Er wordt snel gezocht naar een echte baan.
• De arbeidswensen van de cliënt staan centraal.
• Er wordt langdurige ondersteuning geboden, zowel aan de persoon als aan de werkomgeving.
• IPS is geïntegreerd met geestelijke gezondheidszorg (behandeling en/of begeleiding).
Heb je als deelnemer of werkgever interesse in IPS? Stuur een e-mail naar werkalsmedicijn@reiniervanarkel.nl dan neemt een van de IPS-coaches contact met je op.
Bij de tweejaarlijkse modelgetrouwheidsmeting die in het voorjaar werd uitgevoerd behaalde de IPS-methode van Reinier van Arkel een score van 119 van de maximaal 130 punten. Daarmee is volgens het eindrapport sprake van een ‘voorbeeldige modeltrouw’. Bij de meting uitgevoerd door reviewers van Kenniscentrum Phrenos werd gesproken met IPS-trajectbegeleiders, deelnemers van IPS, hun netwerk, collega's van zorgteams waarmee IPS samengewerkt, Raad van Bestuur en arbeidsdeskundige van UWV. In het eindrapport stellen de reviewers dat het IPS-programma zich de afgelopen 2 jaar op verschillende gebieden mooi heeft ontwikkeld en dat sprake is van veel enthousiasme en bevlogenheid binnen het team van 10 collega’s. In het eindrapport: ‘Binnen de gehele organisatie is duidelijk merkbaar dat IPS een belangrijk en volledig geimplementeerd onderdeel is van het herstelondersteunende behandelaanbod. Naast de IPS-trajectbegeleiders zijn ook de behandelaars en de organisatieleiding goed op de hoogte van de IPS-principes en waarom deze goed passen binnen de herstelgerichte visie van de organisatie.’
De reviewers zagen tevreden deelnemers en hun naastbetrokkenen. Die tevredenheid wordt geuit over de kwaliteit van de begeleiding, de bejegening en de trajectuitkomsten over het vinden en behouden van werk. Er wordt een hoge mate van maatwerk en betrokkenheid ervaren. Ook wordt de keuzevrijheid in het wel of niet geven van openheid aan de werkgever als positief punt genoemd.
De reviewers gaven ons als aanbeveling mee de capaciteit (nog) verder uit te breiden zodat meer cliënten met een arbeids- of opleidingswens gebruik kunnen maken van het IPS-programma. Daarnaast mogen we meer laten zien waar we trots op zijn, wat we doen en bereiken.
Mensen die het is gelukt om een moeilijke periode achter zich te laten, maar vooral heel gemotiveerd zijn en weten wat ze willen. En met een IPS-traject is er dan ook nog een prachtig steunend netwerk om de cliënt en werkgever heen.”
Tony’s jaarcontract bij Coolblue is verlengd. “In mijn voortgangsgesprekken op het werk kan ik open zijn en mezelf zijn met mijn kwaliteiten en mijn kwetsbaarheid. Dat werkt voor mij en voor mijn leidinggevende. Hij zei laatst ‘ik heb er graag nog een aantal van jou bij, met jouw volwassenheid en verantwoordelijkheidsgevoel’. Dat beschouw ik als een groot compliment.”
Van de 240.000 mensen met ernstige psychische problemen in de beroepsbevolking, hebben er 38.400 een reguliere baan, werken er 9.600 in een beschut-werk-omgeving en willen 55.680 mensen zonder baan graag werken.
Van die mensen is ca. 75% in ggz-zorg en zouden er ca. 40.000 via IPS naar een baan begeleid kunnen worden (integratie met behandeling is immers een essentieel principe van de methodiek).
Het realiseren van hun wensen op het gebied van werk, is voor mensen met ernstige psychische problemen niet zo eenvoudig:
Hoe ziet een IPS-traject naar werk eruit?• 33% van de werkenden is oneerlijk behandeld bij het zoeken naar werk of op het werk.
2 1
Bijvoorbeeld omdat:
• je al een ander re-integratietraject hebt.
Vertel je behandelaar over je vragen rond werk en vraag hem of haar jou aan te melden via werkalsmedicijn@reiniervanarkel.nl
Je maakt kennis met de IPS-trajectbegeleider
• De IPS-trajectbegeleider vertelt wat je kunt verwachten van de ondersteuning • Jij vertelt de IPS-trajectbegeleider over je werkwens, je motivatie, hoe je leven eruitziet, welke mensen in je omgeving kunnen helpen bij het krijgen en volhouden van werk
• Een op de vijf ziet af van het zoeken naar werk omdat zij de mogelijke reactie van anderen op hun psychische problemen vrezen.
• je (nog~) bij de dagbesteding of vrijwilligerswerk wilt blijven. GGz-team of behandelaar kan voor een andere verwijzing zorgen of kan verder helpen.
3 Nog niet
Past IPS bij jou?
4
Direct aan de slag!
Werkplan maken voor werk
Je wilt:
• soort werk kiezen
• een baan krijgen
• baan behouden
Samen met je IPS-trajectbegeleider ga je meteen aan de slag.
Ja
werk kiezen werk krijgen
Wat betekent IPS voor je inkomen?
ondersteuning om werk te behouden
bron: Phrenos
Oriëntatie op werk, bv. vacaturesites, meelopen Solliciteren (oefenen)
Verkennen van mogelijkheden en arbeidsprofiel maken. telkens aangepast aan je wensen en werkervaringen-
Coaching op het werk voor jou en evt. de werkgever
Snel een werkplek zoeken
De IPS-trajectbegeleider zoekt het samen met je uit bij de uitkeringsinstantie
• Werkgevers zijn over het algemeen minder bereid om mensen met psychische beperkingen aan te nemen en de kans op werkloosheid is bij mensen uit deze groep drie keer zo groot als bij mensen zonder psychische klachten.
• Werken en werkhervatting zijn bevorderlijk voor (het herstel van) de gezondheid.
Afspraken met werkgever maken
In je (nieuwe) baan krijgen werknemer en werkgever begeleiding voor max. 3 jaar. Aanvullende jobcoaching in een andere vorm is mogelijk.
“Werkgever: 'ik heb er graag nog een aantal van jou bij, met jouw volwassenheid en verantwoordelijkheidsgevoel”
In Nederland ontbreekt het zicht op de volledige groep dak- en thuisloze mensen. De schattingen van het CBS die nu leidend zijn, laten slechts een deel van de werkelijke situatie zien. Hierdoor blijft een groot deel van de dak- en thuisloze mensen buiten beeld en is er geen doeltreffend beleid.
Om dit te veranderen zijn Hogeschool Utrecht en Kansfonds een pilot gestart met een telling van dak- en thuisloze mensen volgens een nieuwe, bredere definitie en bijbehorende telmethode: ETHOS-Light(1). De pilot vond plaats in de regio Den Bosch en Meierij, de Bommelerwaard en regio Brabant Noordoost-Oost. Op dinsdag 16 mei zijn alle dak- en thuisloze mensen in deze regio’s geteld met hulp van in totaal 96 partijen, waaronder maatschappelijke en zorginstellingen zoals Reinier van Arkel. Reinier van Arkel bracht de groep mensen in beeld die langer in de instelling verblijven vanwege gebrek aan een passende woonoplossing en mensen die uitstromen zonder passende woonoplossing. Behandelaren hebben per dak- of thuisloze cliënt één vragenlijst ingevuld en geanonimiseerd aangeleverd. In de eerste week van oktober volgt de uitslag en weten we hoe groot deze groep daadwerkelijk is.
Thijs Honig is directeur van Stichting Maatschappelijke Opvang (MO) Den Bosch. Hij kent de situatie van mensen die dak- en thuisloos zijn als geen ander. Een gesprek met hem over het belang van deze telling en zijn visie op doeltreffend beleid.
Dak- en thuisloosheid
Mensen die zich aanmelden bij de maatschappelijke opvang verblijven daar gemiddeld een jaar, samen met 30 andere mensen, allemaal met een kras op hun ziel. Het groepsproces werkt ‘niet altijd positief’. Mensen bevinden zich in een uitzichtloze positie. Dit levert veel psychosociale en psychische problemen op.
Thijs Honig vertelt hierover: “Het is verschrikkelijk als je dak- of thuisloos bent, je bent ontankerd, je hebt geen plek, je mist stabiliteit en veiligheid en het is stigmatiserend. Als je niet weet of je de komende nacht onderdak hebt dan brengt dat enorm veel stress met zich mee. MO Den Bosch wil mensen de grip op het leven weer teruggeven door hen zo snel mogelijk passende woonruimte en bestaanszekerheid te bieden.”
Dak- en thuisloosheid neemt toe. Tussen 2009 en 2019 is de groep verdubbeld. De huidige inschatting van dak- en thuisloosheid is gebaseerd op cijfers van het Centraal Bureau voor de statistiek (CBS).
Het CBS gebruikt een hele nauwe definitie van dakloosheid, namelijk feitelijke dakloosheid. Daarbij wordt alleen gekeken naar mensen die op straat en in de nachtopvang verblijven. Het CBS baseert zijn telling op gemeentelijke databronnen. Hierbij worden kinderen en mensen ouder dan 65 jaar niet meegenomen. Ook mensen zonder geldige verblijfspapieren en mensen die niet voorkomen in registratiesystemen worden niet meegenomen.
In de ETHOS-telling worden alle mensen in een leefsituatie van dak- en thuisloosheid meegenomen. Bijvoorbeeld mensen die vanwege een gebrek aan huisvesting in een stacaravan of bij vrienden, familie en kennissen verblijven. De ETHOS-telling is belangrijk om een goede inschatting te maken van de grootte van het probleem. Door deze methode, waarmee ook profielkenmerken in kaart worden gebracht, krijgen beleidsmakers niet alleen zicht op de omvang van dakloosheid, maar ook op de situatie van de mensen die dakloos zijn in de regio. Pas dan kan een passend beleid worden gemaakt.
Een maatschappelijk probleem
Thijs: “We zien dakloosheid als een individueel probleem, maar het is een maatschap-
pelijk probleem. Een groot gebrek aan huisvesting: we hebben als systeem gefaald. Jarenlang hebben we gedacht dat we dit vraagstuk konden oplossen door zorg te bieden. Maar het is geen zorgvraagstuk; het is in de basis een woonvraagstuk. Wel is soms passende ondersteuning nodig; materieel en immaterieel.
'Als we steeds hetzelfde blijven doen, moeten we niet ineens een ander resultaat verwachten', een uitspraak van Einstein, maar zo waar. Mensen opvangen in voorzieningen werkt niet. We moeten ervoor zorgen dat deze mensen die geen dak boven hun hoofd hebben, weer een woning of passende woonplek krijgen. En we moeten gezamenlijk aan preventie doen, ervoor zorgen dat mensen niet dakloos worden. Netwerkpsychiatrie sluit hier enorm goed bij aan. De mensen over wie wij het hebben zijn het contact met de medemens verloren. Ze hebben een beperkte kring vrienden en familie om zich heen, waardoor de kans dat ze ergens kunnen slapen klein is.
Den Bosch is de eerste stad die gezegd heeft dakloosheid te willen stoppen voor 2030. Sinds december vorig jaar is dat ook het landelijk beleid en is er een nationaal actieplan. In Den Bosch zijn de laatste jaren
enorm veel woningen gebouwd, ook sociale huurwoningen. We werken hierin goed samen met gemeente en woningcorporaties.”
Thijs: “Het project ‘wonen eerst’ houdt in dat je mensen die net dakloos geworden zijn zo snel mogelijk een passende woonruimte en bestaanszekerheid biedt. Bijvoorbeeld werk, een inkomen en sociale contacten. Door snel te handelen voorkom je dat de problematiek verergert. Van deze mensen pakt 85% het leven weer op en blijft langdurig gehuisvest in de woning die zij toegewezen krijgen.
‘Housing first’ is eenzelfde project maar voor een doelgroep met meer problemen, mensen die al langer dakloos zijn. Ook hen bieden we een huis en toereikende (psychische) hulp. Alleen is de hulp bij Housing First intensiever, omdat dit past bij de problematiek van de doelgroep.”
En er zijn nog meer interventies, zoals ‘zachte landing in de wijk’, een methode van MO
waarbij in wijken met buurtgenoten en professionals die in de wijken werken het gesprek wordt aangegaan om mensen bewuster te maken van dak- en thuisloosheid en stigmatisering tegen te gaan. Dit biedt mensen die na een periode van dakloosheid weer gaan wonen een eerlijkere kans om een fijn thuis te krijgen in de buurt waar zij komen wonen.
(1) De ETHOS-classificatie, wordt in Europa gezien als de best onderbouwde en meest gezaghebbende manier om dakloosheid te meten. ETHOS staat voor ‘European Typology of Homelessness and Housing Exclusion’ en is in 2006 ontwikkeld. De benadering gebruikt een definitie waarbij dakloosheid wordt gezien als een gebrek aan volwaardige huisvesting. Hierdoor wordt niet alleen feitelijke dakloosheid, maar ook een potentieel zeer grote groep mensen die geen veilig eigen (t)huis hebben in beeld gebracht. Meer informatie via https:// www.kansfonds. nl/themas/dak-en-/telling/veelgesteldevragen-over-de-ethos-telling/
“Voor alle dak- en thuisloze mensen een thuis vinden, dat is de maatschappij hen verschuldigd”
Op 7 maart ontving GGNet de Bewogen Deuren Award uit handen van Alex de Ridder, lid raad van bestuur van GGz Breburg. GGNet is gekozen als winnaar omdat de organisatie enorm grote stappen heeft gezet in het terugdringen van eenzame insluiting. De uitreiking vond plaats tijdens het landelijk symposium ‘Voorkomen van verplichte zorg’ in de Verkadefabriek in Den Bosch.
Bij GGNet zetten ze alles op alles om eenzame insluiting te voorkomen. In twee jaar tijd heeft de organisatie een reductie van 85% van dwangtoepassingen bereikt. Sommige afdelingen hebben zelfs al meer dan 2 jaar al geen enkele insluiting meer hoeven verrichten. De oude separatiecellen zijn tegenwoordig niet meer nodig en worden gebruikt als opslagruimte. De organisatie doet daarnaast ook wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van de Wet Verplichte ggz op de dwang en drangcijfers.
Wat is de Bewogen Deuren Award?
Om aandacht te blijven houden voor de beweging naar 0 separaties, looft GGz Breburg jaarlijks de Bewogen Deuren Award uit aan een persoon of organisatie die zich inzet voor het terugdringen van verplichte zorg en isolatie.
Dit jaar organiseerde op 11 september Reinier van Arkel voor de tweede maal een ‘Walk into the Light’. Een wandeling in de vroege ochtend rond de IJzeren man in Vught. We willen hiermee het bespreken van en het vragen naar suïcidale gedachten uit de taboesfeer halen. 113 is dit jaar ook de campagne ‘1k z1e j3’ gestart. Een onderdeel daarvan is het plaatsen van bankjes met de uitnodiging tot een gesprek. Een mailtje naar Ans Beijens (CDA) gemeenteraadslid van Vught was voldoende om haar te overtuigen om zo’n bankje te plaatsen in de route die wij lopen. De gemeenteraad van Vught ondersteunde dit initiatief unaniem. Mooi dat er steeds, beetje bij beetje, meer aandacht hiervoor komt om suïcide uit de taboesfeer te krijgen en om betere hulp te organiseren.
Zon, 25 graden, strakblauwe lucht, festiviteiten rondom Herstelacademie de Stenen Hut en meer dan 1400 wandelaars op het Zorgpark. Succesingrediënten die op 14 juni zorgden voor een geslaagde tweede dag van de avondvierdaagse.
Vanaf 18.00 uur gingen zo'n 1400 deelnemers van start om kennis te maken met ons mooie Zorgpark Voorburg. Basisschoolkinderen, ouders en cliënten van Reinier van Arkel hebben hun stinkende best gedaan om de 5 of 10km op hun eigen tempo te voltooien. Cliënten van Reinier van Arkel konden na de wandeling, met veel enthousiasme, hun ééndaagse medaille ophalen. Een erg geslaagde avond.
Namens de organisatie van de avondvierdaagse en het Sportloket willen wij de vrijwilligers van Herstelacademie de Stenen Hut en de Avondvierdaagse bedanken voor deze mooie avond. Wij hopen dat iedereen met vol enthousiasme kan terugkijken op deze avond en we hopen jullie volgend jaar terug te zien!
Reinier van Arkel vangt op Zorgpark Voorburg Oekraïners op
Met ingang van juli stelt Reinier van Arkel op verzoek van de gemeente Vught en de Veiligheidsregio Brabant Noord opnieuw tijdelijk woonruimte ter beschikking voor opvang. Waar we eerder een gebouw ter beschikking stelden voor de opvang van vluchtelingen gaat het nu om de opvang van maximaal 120 Oekraïners. We willen graag onze maatschappelijke bijdrage leveren omdat iedereen, in het bijzonder mensen met een (psychische) kwetsbaarheid behoefte heeft aan een veilige plek om tot rust te komen. De huisvesting vindt plaats in een gebouw op Zorgpark Voorburg dat al langere tijd niet meer in gebruik is door Reinier van Arkel. Het gaat om opvang voor een langere periode, waarbij tussentijds gekeken wordt naar wat nodig is qua duur. Meer informatie over de opvang van Oekraïners in de gemeente Vught is te vinden op de website van de gemeente https://vught.nl/oekraine
Onlangs bracht de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) een werkbezoek aan Herlaarhof. Centrale vraag voor het werkbezoek: 'wat zou RVS moeten adviseren om bij te dragen aan de ideale ggz over 10 jaar?' Om hieraan input vanuit de praktijk van de kinder- en jeugdpsychiatrie te leveren vertelden, na een inleiding door waarnemend geneesheer-directeur Deborah Spalter, kinder- en jeugdpsychiater Kirsten Franken en psychotherapeut Judith de Vroomen over de laatste ontwikkelingen met betrekking tot spoedzorg voor kind- en jeugd in de regio en de Intensieve Traumabehandeling van het traumateam van Herlaarhof.
Tijdens de jaarlijkse Remmers van Veldhuizen-lezing had Koen Westen de eer om het FACT-Jubileumcongres 2023 (20 jaar FACT!) op te sieren met zijn visie op goede ambulante zorg voor mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen. Hij stond stil bij de waarde van het procesen ontslaggericht werken, het radicaal lief zijn voor elkaar in het netwerk en de positie van een FACT-team daarin. Advocacy en het bespreken van de omgang met mensenrechten door alle netwerkpartners gaat, volgens Koen,
een steeds grotere rol spelen voor FACT-professionals. "FACT is volwassen geworden en verworden tot stevige snert!"
Binnen Reinier van Arkel houdt Koen zich onder andere bezig met de implementatie van en het onderzoek naar netwerkpsychiatrie vanuit de onderzoekslijn Herstelondersteunende Netwerkzorg in de ggz.
Nathalie Wils sloot af met een wrap-up van enerzijds onze worstelingen met wetgeving en de financiële en inhoudelijke complexiteit van werken in het jeugddomein en vooral ook de mooie resultaten die we boeken door onze zorg toe te voegen aan het formele en informele steunnetwerk van cliënten. We zien dat we op die manier dubbelingen in de zorg voorkomen en dat de behandeling beter aansluit bij de cliënt en beter beklijft.
Op zaterdag 14 oktober vindt de zevende editie van Last Man Standing plaats. MIND nodigt iedereen uit die zich zorgen maakt over mentale gezondheid in Nederland om samen op het Jaarbeursplein te komen staan voor de mentale gezondheid van Nederland. De oproep van MIND: Cliënten en naasten, maar ook zorgprofessionals, beleidsmedewerkers en leden van onze achterban: pak deze kans om aandacht te vragen voor wat er écht anders moet. Je kunt staan voor iets wat jou zelf aan het hart gaat, of met je protestbord een groep vertegenwoordigen. Deel je bord op social media met de hashtags #bordvoorjekop en #LMS2023 om anderen te inspireren!
Meer informatie en aanmelden via www.LastManStanding.nl
Radio-uitzending Brandplus+
Samen met onze partners binnen het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (LZV) waren we als Psychotraumacentrum van Reinier van Arkel vanzelfsprekend present op de Veteranendag. Een dag vol erkenning en waardering voor de ruim 100.000 veteranen die actief zijn of zijn ge
weest in dienst van de vrede, vroeger en nu. Vanzelfsprekend, omdat we als LZV heel goed beseffen dat een militaire uitzending ingrijpend kan zijn. Als LZV zijn we bereikbaar en beschikbaar voor passende psychische hulp bij de verwerking van (traumatische) gebeurtenissen.
Deze jongens gingen wél in therapie
Mannen zoeken minder vaak hulp dan vrouwen, zowel voor fysieke als mentale problemen. Collega’s Pinés Nuku en Anne Pelzer, beiden werkzaam bij Reinier van Arkel, spraken met journalist Neeltje Walgien van Brandpunt+ (KRO-NCRV) over wat zij als redenen hiervan zien en de mogelijke oplossingen om mentale hulp ook voor (jonge) mannen toegankelijker te maken. Het artikel lees je op www.npo3.nl/brandpuntplus/mannen-in-therapie
2
3
Behandeling en begeleiding naar werk gaan hand in hand Waar vind je ons?
’s-Hertogenbosch
Vught
Waalwijk
Rosmalen
Zaltbommel Oss
Schijndel
Veldhoven
Helmond
Haarsteeg
Herkomst cliënten Volwassen cliënten komen vanuit heel Nederland maar vooral de regio ‘s-Hertogenbosch. Kinderen en jeugdigen uit met name de regio’s rond ‘s-Hertogenbosch, Oss, Tilburg en Eindhoven.
Wij sluiten niemand uit
1.647
medewerkers in vaste of tijdelijke dienst, 287 vrijwilligers