YELULT Magazine 03 2014

Page 1

YELULT Arts & mediacrafts

5 jaar na ‘Octahedron’ The Mars Volta legt J.H. Oort uit

Kunst - & wapenhandel De oprichter van Bank Mees & Hope

Haarlemse muggen Het kan potverteren

Woordgrappen & design Zelden een geslaagde combinatie

Magazine 20 14 03


“Even you can afford a decent style now” Go to deadsheap. com


YELULT

Inhoud

4

De Haarlemse mug is ’n vrek!

6

The Mars Volta verklaart J.H. Oort

Woordgrappen en design kunnen niet!

14

12

Henry Hope; de kunst van ‘t financieren

Colofon Contact info@yelultmagazine.nl www.yelultmagazine.nl Volg Yelult op facebook Verschijningsfrequentie Elke maand verschijnt een gratis nieuwe editie in de publicaties op Issuu. Cover foto Universiteit Leiden Disclaimer


De Haarlemse mug is een vrek! Tekst: René van Stekelenborg

Mug is een bijnaam voor een inwoner van Haarlem. Waar de bijnaam vandaan komt is niet helemaal duidelijk. Feit is wel dat ‘mug’ in de 15e eeuw een scheldwoord was voor de Haarlemmer. Men doelde dan op de kleinzieligheid en kleingeestigheid van het Haarlemse karakter. Het insect kwam veelvuldig voor in de van oorsprong moerassige gronden vlakbij de Bakenes. Bovendien werd de stad doorkruist door grachten en een beek die onder de Grote Markt doorliep, een uitstekende broedplaats. Een mug haalt overal zijn bloed vandaan, maar het insect weet instinctief wanneer hij moet toeslaan. Zeer zorgvuldig spaart hij zijn krachten en opereert het liefst in de schaduw en alleen. De Rederijkers in Leiden en Amsterdam verhalen al over Haarlemmers als muggen, maar dan in de zin van uitgekookte slimheid, gulzigheid en het leven op kosten van een ander. Zij zijn het die de vrekkigheid van de Haarlemmer aan de kaak stellen. Overbekend is het verhaal waarbij geestelijken in de stad geld nodig hadden voor de bouw van de grote Baaf op de Markt. Men moest nog afreizen naar Rome om goedkeuring te krijgen voor de bouw van de kerk. De doorgewinterde Haarlemmers bedachten dat niet enkel één personage in de Sint Pieter te Rome alle aanvragen kon afhandelen en goedkeuren. Dus men zond meerdere Haarlemmers om de dag naar Rome om geld bij elkaar te scharrelen. Omdat de afgevaardigden daags na elkaar hun aanvraag indienden bij verschillende hooggeplaatste geestelijken, haalde Haarlem vier keer zoveel geld op voor de bouw van een en dezelfde kerk. Vandaar dat de Bavo op de Grote Markt veel groter is dan vergelijkbare kerken in Alkmaar, Leiden of Amsterdam. Haarlemmers zagen zichzelf graag als muggen omdat zij de reus van het Spaanse leger wilden verslaan. Ze blijven irriteren en steken uitdelen. De Spanjaarden op hun beurt erkenden de spaarzame krachten van de Haarlemmer als mug. In hun ogen waren Haarlemmers nietig, stiekem en prevaleerden zij het eigenbelang ver boven het groepsbelang. Een mug is allesbehalve een solidair beestje. Het pas ook in het kader van de Haarlemmer die pas in actie komt als er persoonlijk gewin in het spel komt. Zo werd Kenau Simonsdochter Hasselaer door de Spanjaarden gezien als een rijkeluisdochter die enkel voor eigen status vocht en totaal geen acht sloeg op stadsbelangen of mede-­‐Haarlemmers.


Haarlem is altijd een armlastige migrantenstad geweest. Noeste arbeiders en werkloze boeren mochten zich verblijden met het imago van grotestadsmens. Net als inwoners van Leiden, Delft, Amsterdam, Dordrecht en Gouda. Arrogant? Best wel, maar laat in de Middeleeuwen begrepen Nederlanders heel goed dat de brutalen de halve wereld konden bezitten. Haarlem kende textielnijverheid, scheepsbouw en veel bierbrouwerijen. De welvaart werd nadelig beinvloed door de Kabeljauwse Twisten, de Opstand van het Kaas-­‐ en Broodvolk en de Tachtigjarige Oorlog. Honger en de pest maakten het genereuze gemoed van de Haarlemmer er in de eerstvolgende decennia niet beter op. Het zijn de Vlaamse en Franse immigranten, die trouwens met de nek werden aangekeken, die met linnennijverheid de stad economisch er bovenop hielpen. Haarlemse muggen zijn niet uit te roeien. De van oorsprong moerassige gronden vlakbij de Bakennes waren een broedplaats voor ongedierte en muggen. Naar alle waarschijnlijkheid dankt de Haarlemmer zijn bijnaam aan dit gebied pal in het centrum naast de opgehoogde zandgronden. Na tal van pestepidemieen halverwege de 17e eeuw, kwam Haarlem serieus in slecht economisch vaarwater terecht in de achttiende eeuw. Werkloze Brabanders en Belgen trokken, veelal als smokkelaar richting Haarlem. De vele Joodse handelaren die in hun zuinigheid een gemeenschappelijke deler hadden met de protestante en katholieke Haarlemmers, verkasten en masse richting Amsterdam. Het bijzonder gierige en vrekkige boertige karakter van de gemiddelde bollenboer uit Lisse en Bennebroek kwam in de Tweede wereldoorlog samen met het afwijkende arrogante karakter van dé Haarlemmer die nog geen nagel had om aan zijn kont te krabben maar de hele wereld wel wilde laten weten wat het epicentrum van de wereld was. Door de jaren heen kennen we de insteek van kunstenaar Coornhert die in zijn visuele zinnespelen de Haarlemmer maar vooral trachtte neer te zetten als d’Eenvoudige Mensch, een protagonist in spelen van deugd en ondeugd. Ook kunstenaar Maarten van Heemskerck schilderde en tekende het liefst simpele zielen die, ontdaan van alle rijkdom en overvloed, zich een geduldig en lijdzaam leven waanden. Veel Haarlemmers identificeerden zich met deze personages. Ze vergaten echter dat hebberigheid en gierigheid totaal niet tot de deugden behoorden waartoe Coornhert en Van Heemskerk aanspoorden. Opvallend is het grote aantal spelen in Haarlemse rederijkerskringen waarin de besteding van geld en egoistische handelspraktijken aan de orde worden gesteld. Heijnszoon Adriaensz, in dezelfde periode als Louis Jansz factor van Trou Moet Blijcken, behandelt het onderwerp in zijn spel ‘Vanden Neering’. Het is een soort belegeringsspel waarin het personage Neering, enigszins vergelijkbaar met het personage Cooren in het gelijknamige spel van Jansz, door Eijgen Baet, Loghen, Bedrogh en Cracht, de personificatie van ondeugdelijk handelen in economics, wordt opgesloten in een kasteel. Verschillende vertegenwoordigers van ‘tgemeen Ambachts volck’ weten haar uiteindelijk te bevrijden. Eerder al, in 1560, hadden de rederijkers van Lieft Boven Al het spel ‘Deerste vader en deerste moeder’ opgevoerd, waarin een edelman, knecht, koopman, burger en boer met het personage Simpel Nootdruft spreken over hun besteding van geld en bezit. Haarlem kende binnen en buiten de stad veel charitatieve armenzorg, hofjes voor weduwen en wezen en benefietwedstrijden. Juist de Haarlemmer kon met eigen ogen aanschouwen hoe armen van de ondergang werden gered in een politiek vermakelijk steekspel van gunningen en de mantel der liefde. Het wekte wrevel in een stad waar iedereen met honger, de pest en allesverwoestende branden te maken had. Zoals eerder gezegd; de brutalen hebben de halve wereld. Toonaangevend in dat verband is de sage van de zeemeermin van Edam. Vissers in Edam vingen ooit een zeemeermin die niet in het dorp kon aarden. Een brutale Haarlemmer beet dan ook toe: “wanneer het een mooie zeemeermin is dan behoort ze meer toe aan Haarlem dan aan Edam.” Als grotestadsmens overklaste hij alle Edammers met zijn bravoure en nam de zeemeermin mee naar de St. Bavo. Daar heeft ze, opgesloten in een kamer achter het spinnenwiel, niets meer van haar leven kunnen maken. De brutale Haarlemmer wist tot aan haar dood ook niet wat hij eigenlijk met haar aan moest. Maar ja, bezit is een groot goed. Omdat ze bij leven zo vaak tot God gebeden had werd ze begraven op een gewone-­‐mensen-­‐begraafplaats. Een plek in de Bavo zo veel te duur voor haar zijn geweest. Toen in de 18e eeuw Haarlem in een diepe crisis belandde en al het kapitaal zijn toevlucht nam tot Amsterdam stapelde de verbitterdheid zich op. Wie maalt er nog om ons vrome en deugdelijke Haarlem als we nog geen 20.000 inwoners meer over hebben die iets voor elkaar kunnen of willen betekenen. Wat stelt de verering van de heilige Gangulf van Varennes in het bisdom Haarlem nog voor? Ook Gangulf was het toonbeeld van hoe je vrekkige boeren moest behandelen. Hij kocht van een boer een waterput op en liet de arme drommel verdorsten. De put zou elders Gods oordelen verkondigen en wonderen verrichten. Feit is dat zowel het bisdom Luik als het bisdom Haarlem de enige bisdommen in Noord-­‐Europa zijn die Gangulf vereerden en dat beide bisdommen zo goed als failliet zijn verklaard. Ook hier bekeerden de Haarlemmers zich maar al te graag tot het ongeloof en een sterk geloof in egocentrisch denken en handelen. De mug als vrek was geboren. Het is daarom dat Haarlem bijzonder veel interesse heeft in Molieres De Vrek, Scrooge van Dickens of de vrekkige grootouders van Kees de Jongen in het boek van Theo Thijssen.


The Mars Volta verklaart J.H. Oort 5 jaar Octahedron

Tekst: René van Stekelenborg


De kunst van concessies en vooruitgang In juni is het precies vijf jaar geleden dat The Mars Volta ‘Octahedron’ uitbracht. Omdat de J.H. Oortlezing altijd ergens eind mei op de Universiteit van Leiden plaatsvindt, vroeg ik de heren Bixler Zavala en Rodriguez-­‐Lopez per mail om een alternatieve lezing uit te schrijven waarin zij raakvlakken aanstippen tussen hun beroemde allesomvattende plaat en de stellingen van de astronoom Jan Hendrik Oort. Gewoon, omdat het kan. En, omdat The Mars Volta veel kennis heeft van zijn onderzoeken naar de aard van onze melkweg, kometen, ons zonnestelsel, sterren, sterrenstelsels, clusters en de grootschalige structuur van het universum. Op uitnodiging van een kleinzoon van de oude Oort, woonden Cedric en Omar vorig jaar de Oort-­‐lezing bij. Grofweg komt het erop neer dat Oort in de beginjaren vijftig van de vorige eeuw de massa van ons melkwegstelsel berekende. Iets waar de NASA nog steeds aan vasthoudt. Ons melkwegstelsel is 100 mijoen keer de massa van de zon. ,,Daar valt geen speld tussen te krijgen. Oort kwam er later ook achter dat die enorme massa om een as draait of beweegt. Net als een octahedron. We wilden onze plaat dan ook noemen naar een wiskundige benaming voor de grootst mogelijke gelijkzijdige massa; een octaëder, een regelmatig achtvlak of een tetragonale bipiramide, een zo ruimtelijk mogelijk figuur met 8 driehoekige vlakken, 6 hoekpunten en 12 ribben. Het is in massa een van de vijf regelmatige veelvlakken dat op zichzelf kan bestaan.” “Volgens The Pythagorean Courier is de octahedron in ons zonnestelsel een verwijzing naar de 46e wereld, de essentiële wereld van liefde en wijsheid. Al vraag ik me af of de oude Jan Hendrik dat belangrijk vond om te weten.” Het opstandige karakter De opstandigheid van de heren Mars Volta heeft jarenlang geleid tot spanning en onvoorspelbaarheid. Cedric is de meest opstandige van de twee. Omar is meer berekenend. Hij kent de consequenties van zijn daden. Cedric ook, maar hij voelt het als een roeping om politieke en maatschappelijke ‘issues’ aan te blijven kaarten. “Natuurlijk hebben Omar en ik vooraf besproken welke thema’s en onderwerpen we wilden aansnijden. Plat gezegd zijn de teksten op ‘Octahedron’ ééndimensionaal. Het zijn persoonlijke beschrijvingen van verloren liefdes en stukgelopen relaties die je ook algemener kunt opvatten. Zeven van de acht songs gaan over het feit dat het niet meer klikt of blijkt te werken. Je beseft dat jouw energie nutteloos blijkt. En je komt op een punt dat je jezelf daarbij neerlegt of dat je actie onderneemt en je jezelf afzondert van alles en iedereen. Het omschrijft exact de periode waar The Mars Volta zich in bevond. In die periode omarmde Cedric de stellingen van Oort. Wat mij mateloos intrigeert is dat één man net zo lang rekent en piekert tot hij een som oplost waarvan iedereen zei dat die niet op te lossen viel. Oort berekende dat het middelpunt van de melkweg op een afstand


van 30.000 lichtjaar van de aarde lag in het sterrenbeeld Sagittarius en dat een omwenteling om dit middelpunt 200.000 jaar duurt. Nu weet ik dat J.H. Oort niets ophad met astrologie en tal van menselijke definities die er op de dierenriem op worden losgelaten. Fascinerend blijf ik vinden hoe Oort tot zijn vertrekpunten kwam. Hij moet op voorhand een idee hebben gehad over de grootte van ons melkwegstelsel, anders kun je het middelpunt niet bepalen. Uit het schijnbare niets toverde hij een formule, zonder vooraf tal van variabelen te bespreken. Ik kan daar dagen over nadenken. Ik ben naarstig op zoek naar beschrijvingen over zijn zoektocht naar het middelpunt. Het kan toch niet anders dan dat deze man keer op keer is afgewezen in zijn theorie, maar ondanks alles toch stug heeft volgehouden in zijn eentje. Hij zal niet bepaald populair zijn geweest bij familie en geestverwanten. Laat staan dat hij bijzonder goed te genieten was. Je moet een bijzonder zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen hebben als iedereen je voor gek verklaart.” Rotsvast vertrouwen “Dat is niet helemaal waar”, zo verbetert Omar Cedric. Oort kreeg alle vertrouwen van zijn leermeester Willem de Sitter, net als Oort een leerling en groot bewonderaar van het werk van J.C. Kapteyn en hij gaf hem alle ruimte in de Leidse Sterrewacht. Alle bevindingen van Oort zijn al als vermoedens geuit door de heren Lorentz, Kamerlingh Onnes, Keesom en Ehrenfest zo rond 1900, het jaar waarin Oort geboren werd.

Wat Oort wereldkundig maakte en wat zijn naam mag dragen is niet dat het melkwegstelsel meetbaar is, maar dat het roteert, en wij dus kennis namen van een nieuwe tijdschaal met een omlooptijd van het zonnestelsel in zijn baan rond het melkwegstelsel dat 150 miljoen jaar bedraagt. Ook hierin stond Oort niet helemaal alleen. Hij werd geruggensteund door de Zweedse astronoom Bertil Lindblad, die op zijn beurt weer teruggreep op de Amerikaan Harlow Shapley. Deze Shapley had radicaal gebroken met een door Kapteyn ontworpen model. Shapley ging er vanuit dat het melkwegstelsel helemaal niet in de nabijheid van het zonnestelsel lag. Oort toonde in een dynamische studie aan hoe sommige, al lang bekende, maar tot dan toe raadselachtige verschijnselen met betrekking tot de bewegingen van de sterren een natuurlijke verklaring vinden in het kader van het model van Shapley.”

De massa van… Oort berekende daarmee ook de massa van de melkweg. Hij kwam uit op 100 miljard keer de massa van de zon. “Dat is ook zo mooi aan die man, hij wist zaken te duiden. Hij wist tot de essentie van materie door te dringen en dat een heel menselijk verstandelijk vermogen mee te geven zoals je emoties kunt aanduiden met voor ons bekende begrippen als verdriet, boosheid of frustratie. Alleen, echt bevatten kun je het niet. Want, wat is nou 100 miljard keer de massa van de zon? De zon is zo gigantisch groot! Het zijn berekeningen gebaseerd op woorden die wij met zijn allen hebben afgesproken. Van al deze zaken en dat geldt nog wel het meest voor de Bijbel, ben ik geïnteresseerd in de beeldspraak die het oplevert. Het zijn teksten die mensen uitdagen en het lot van mensen tarten. Het is informatie die taal als instrument ziet om mensen te betrekken, te overtuigen en uit te sluiten. Invloedrijke machtsmiddelen zijn het om angst aan te praten. Ik blijf het interessant vinden hoe overgebrachte ideeën op schrift paniek kunnen zaaien. Wat me aan Oort interesseert is dat er om zijn stellingen zoveel informatie hangt waar iedereen een mening over heeft, terwijl niemand zoveel informatie direct kan duiden of bevatten. ‘Copernicus’ is dan ook ontleend aan Nicolaas Copernicus, de Pool die als grondlegger van de heliocentrische theorie wordt beschouwd. Het klinkt logisch dat ik iets zou hebben met de man die aangaf dat alle planeten in het zonnestelsel om de zon heen draaien.”


Polarisatie door straling Oort bewees de theorie van Shklovskii, dat licht van de Krab-­‐nevel gepolariseerd werd door synchrotronstraling. “Van deze theorie begrijp ik helemaal niets. Maar, dat straling zo krachtig is dat het licht van een nevel kan polariseren, begrijp ik dan weer wel. Simpel gezegd, ik geloof in één enkele kracht met grote gevolgen. Bij het afronden van ‘Octahedron’ zag ik geen samenhang meer tussen de thema’s en besloot ik om alle songs van hun franje te ontdoen. The Mars Volta moest maar eens compleet tegenovergesteld gaan werken. Het moest gewoon anders. De eerste overstap naar commercieel succes en toegankelijkheid heet ‘Octahedron’, een 8-­‐ songs tellend groeibriljantje. Niet toevallig is een octahedron dan ook een 8-­‐zijdig figuur in de wiskunde. Acht songs en 8 keer de waardering voor ieder van de acht bandleden van The Mars Volta. Dat is een knap staaltje symboliek. Meer hoeft het ook niet te zijn. Het zijn popsongs. De vier-­‐minutengrens wordt bij een paar songs zoals de single ‘Cotopaxi’ en ‘Teflon’ niet overschreden. Stuk voor stuk zijn het songs die gebaseerd zijn op één enkele gedachte of zelfs een één sample die een op zichzelf staande klasse uitstralen en die glans aanbrengen op de gehele plaat.” De Oortwolk In 1950 opperde J.W. Oort de hypothese dat kometen een gemeenschappelijke oorsprong hadden. Deze bron wordt tegenwoordig nog steeds aangeduid als de Oortwolk. Het is een grote hoeveelheid komeetkernen die een enorme ruimte om ons zonnestelsel vult. Wetenschappers hebben berekend dat de Oortwolk wel een biljoen (1.000.000.000.000) kometen kan bevatten, waarvan er minstens 35.000 groter zouden zijn dan 100 km. Daarmee zou de Oortwolk veel meer massa bevatten dan de planetoïdengordel. De Oortwolk is een echte wolk. Dat komt omdat de kometen die zich in deze wolk bevinden maar weinig voelen van de aantrekkingskracht van de zon. Hun banen zijn overigens wel erg onstabiel, zodat ze elkaars zwakke aantrekkingskracht kunnen voelen en zich zo willekeurig kunnen verspreiden. Af en toe komen er kometen uit de Oortwolk die naar het centrum van ons zonnestelsel worden gestuurd. Omdat alle banen van deze objecten zeer onregelmatig zijn, kan het gebeuren dat het in een baan terecht kan komen die regelrecht naar de zon toe gaat. Er komen regelmatig kometen of brokstukken in de zon terecht. Er zijn ook andere krachten die de Oortwolk af en toe verstoren. De bekendste verstoring daarvan is het uitsterven van de dinosauriërs hier op aarde, op het einde van het Jura-­‐tijdperk 65 miljoen jaar geleden. Deze werd wellicht veroorzaakt door het inslaan van een gigantische komeet/meteoriet hier op Aarde in de golf van Mexico. “Het schijnt dat er nog steeds geen enkel direct bewijs voor de Oortwolk is. Toch geloof ik in de theorie van Oort, alleen ben ik geneigd om te zeggen, en ook daar kan ik geen bewijsstukken voor aandragen dat de gigantische komeet/meteorite niet in de golf van Mexico maar in de Cotopaxl, het vulkanische gebergte in de Andes is ingeslagen. Met mijn Mexicaanse roots hoor en lees je wel eens wat. Met het Verenigd Koninkrijk en Australië nam Nederland het voortouw bij de radiosterrenkunde. Maar er was een groot verschil in aanpak. Werd de radiosterrenkunde in de genoemde landen vooral bedreven vanuit de technische gezichtshoek door soms geniale radio-­‐ingenieurs, in Nederland liet men zich vooral leiden door de wetenschappelijke vraagstellingen, en die overzag Oort op soevereine manier. Het onderzoek van het melkwegstelsel maakte geleidelijk plaats voor dat van de naburige sterrenstelsels en vervolgens voor kosmologische problematiek.


media crafts office prvanstekelenborg.com


Tot Oorts laatste publicaties, rond het jaar 1990, behoorden dan ook superieure overzichten van de uitdagingen voor de radiosterrenkunde op kosmologische schaal. Op die lange weg van melkwegstelsel naar kosmologie, al beoogd bij de aanvang van zijn loopbaan, liet Oort onuitwisbare sporen na dankzij enkele eigenschappen die hem tot het voorbeeld maakten van vele leerlingen en bewonderaars: een onblusbaar verlangen tot verkenning van het nog onbekende aan gene zijde van de grens van ons weten, grote scherpzinnigheid gepaard aan wetenschappelijke verbeeldingskracht, doorzettingsvermogen dat hem vaak net dat extra stapje deed zetten, iets verder dan waar vakgenoten het wel voor bekeken hielden, en ten slotte een beminnelijke persoonlijkheid die hem de warme sympathie bezorgde van collegas overal ter wereld. The Mars Volta kende bij het schrijven van ‘Octahedron’ veel verzet, met een writer’s block tot gevolg. Simpelweg, omdat we zelf niet meer wisten welke kant we op wilden. En, omdat we drugs hadden afgezworen. Door de interesse in Oort had ik een manier gevonden waarop ik mezelf en de hele wereld niet hoefde te definiëren. Ik hoefde maar te wijzen naar de onbegrepen astronoom als mensen The Mars Volta niet snapten. ‘Octahedron’ was ons grenzeloze experiment om de meest onbegrijpelijke materie te kunnen duiden.


DOES HUMOR “A big shoutout to my main man Rem Koolhaas, aka Rem Holkaas, haal die kaas uit je hol, my nigga!”, zo introduceerde rapper Fresku zich in het designwereldje tijdens de tweede Glow-editie in Eindhoven. Om er direct overheen te gaan met Van Ostaijens ‘Boem Paukenslag’. De wereld van de design en architectuur heeft bar weinig humor maar is doorspekt van de woordgrapjes die als nieuwste bijdehante uitvindingen worden gebracht. Of ze spelen met aloude beelden en materialen die worden opgeschud, opgerakeld en opnieuw worden herkauwd en uitgespuugd. Zo schreef ik ooit dat Studio Job een nieuwe opdracht had aanvaard voor het vervaardigen van een hekwerk bij de ingang van een gloednieuwe jodenkoekenbakkerij met de tekst: Arbeid maakt Vrolijk. Het designduo had zelfs voor de vertaling in het Duits gezorgd: Arbeit macht Froh! Dat was niets om je voor te schamen. Want, wat was er nu leuker dan fluitend naar je werk en iedere dag onthaald te worden op een sierlijke tekst, wat blaffende honden bij de ingang en vrolijk uittorende wachtershuisjes voor de fabriek?

Studio Job had ooit een vergeelde foto gezien waarop topfitte mensen in amper meer dan een onderbroek genoten van de zon. In het gras lagen ze over elkaar heen gedrapeerd. Een feestelijk aanzicht! Speciaal voor de bakkerij had het designstel zich gewaagd aan een relatiegeschenk op maat. Want, in Vietnam en China, waar Studio Job nog twee maanden geleden op studiereis was, zagen ze een gedraaid kruis met wat haakjes. Het leek erop of het ding draaide en het stond op alle boeddhistische beelden in de mooiste tempels. Om aan te geven dat de bakkerij der jodenkoeken aan een gezonde heropleving bezig was, leek ’t het stel een goed idee om van chocolade en koek een dergelijk kruis te vervaardigen. Iedereen zou het instant begrijpen. Enfin, je begrijpt het al; alles voor de kunst en de media-aandacht. De volgende dag schoof het duo aan bij Matthijs en was de gehele uitzending gewijd aan dat typisch Nederlandse staaltje van design. Zelf stond ik ooit op het punt om samen met de vaste vormgever van Dynamo Open Air 100.000 Duitse hardrockers te onthalen met eenzelfde campingpoort annex hekwerk. Het leek ons een alleraardigst idee om de merchandise door te trekken in dezelfde lijn. Zwarte shirts met op de borst een gele ster waarin met zwarte gothische letters ‘Dynamo’ was geborduurd. Het zag er te stijlvol uit voor een hardrock- en metalfestival waarvan 80% van het publiek uit Duitsers bestond.


BELONG IN DESIGN? Het is wachten op de dag dat een autofabrikant zijn zonnige, open autootje ‘Leonardo Di’ noemt en smalend persberichten de wereld in stuurt met de mededeling dat iedereen een Leonardo di Cabrio kan berijden. We kennen de dummies die als hét allesomvattende boek met levensvragen wordt verkocht. We kennen het sigarettenmerk ‘No Smoking’, de Sonny & Chair-­‐stoelen, de phase als bloemenvaas voor tijdig gebruik, de stoffen megapoefbank die als ‘couch potato’ wordt verkocht waarin je onderuitgezakt lekker een avondje tv kunt kijken met een zak chips in de hand. We zijn bekend met de verlichtingsproducent die onder de naam ‘Enlightment’ armatuurtjes verpatst aan de grootste bibliotheekzalen ter wereld. Waarom zou je een houten fiets willen bezitten? Waarom worden er vierkante wc-­‐rolletjes gemaakt en vooral, met welk doel? En waarom zou je een voetbalstadion willen maken dat eruit ziet als de grootste vagina ter wereld? Ik snap het niet. Ik begrijp wel de media-­‐ aandacht die ermee gepaard gaat. En ik begrijp ook dat het de heren en dames architecten en designers vaak ook om media-­‐aandacht ter profilering van henzelf gaat, nog voor de aandacht van de opdrachtgever.

Ik krijg het vermoeden dat er achter de tekentafel heel wat weddenschappen plaatsvinden waarbij wordt afgesproken of designers een ridicuul ontwerp er doorheen kunnen drukken en zo ja, over de mate van media-­‐aandacht wordt waanzinnig veel gespeculeerd. Niemand maalt om de schandalige producten die onze wereld bevuilen en die langzaam aan hun stempel beginnen te drukken op onze Nederlandse design-­‐identiteit. Kijk, humor moet je overlaten aan de gewone man. Als er bijnamen ontstaan voor pretentieuze architectonische wonderen, dan is dat grappig omdat de tijdgeest gekoppeld wordt aan de mate van succes van het hoogstandje in de bebouwde kom. Zo moet ik altijd enorm hard lachen als de Erasmusbrug de ‘lul van Peper’ wordt genoemd en de Koopgoot de ‘kut van Neelie’. Of zoals de Rotterdammer nu al het nieuwbakken station heeft omgedoopt tot de ‘kapsalon’. Maar alstublieft, laat ontwerpers, architecten en designers vooral niet zelf de humor exploiteren tot zouteloze producten. Beter is het om hen voor straf aan het werk te zetten in de Efteling of Madurodam.

Tekst: René van Stekelenborg


Henry Hope (1735-1811)

De kunst van ‘t financieren Aan het einde van de zeventiende eeuw dreef de van oorsprong Schotse koopman Archibald Hope een bloeiende handel op Engeland en Schotland in Rotterdam. Twee zoons, Thomas en Archibald junior, volgden hun vader op en verplaatsten het bedrijf naar Amsterdam, waar zij in 1724 samen actief waren. Na Archibalds dood nam Thomas zijn broer Adrian op in de firma, die sindsdien Thomas & Adrian Hope heette. In korte tijd wist het bedrijf zich een naam te verwerven tussen de plaatselijke handelshuizen. Een vierde broer, Henry, had minder slag van zaken. Omstreeks 1730 emigreerde hij naar Noord-­‐Amerika en vestigde zich in de omgeving van Boston. Zijn daar geboren zoon Henry junior verliet de kolonie als dertienjarige jongen om in Londen een Britse scholing te volgen. In 1754 kwam hij in dienst bij de firma Gurnell, Hoare & Co., zakenrelaties van zijn Amsterdamse ooms. Zes jaar later maakte Henry de overstap naar Amsterdam, waar hij in 1762 -­ samen met Thomas' zoon John -­ toetrad tot de firma, die toen werd omgedoopt tot Hope & Co.


Bankier in oorlog, wapens, slavernij & kunst In deze jaren beleefde de Amsterdamse zakenwereld een schitterende nabloei. De groei van de goederenhandel bleef weliswaar achter bij die van omringende landen, en qua volume was de Londense markt vermoedelijk inmiddels groter, maar de sector bezat nog steeds een forse omvang en dynamiek, vooral wat de Atlantische handel betreft. De branche ontleende deze kracht aan de commissiehandel; het uitvoeren van transacties in effecten door de commissionair in effecten op eigen naam, doch in opdracht en voor rekening van derden te laten zetten. Door het grote handelsvolume kon zij deze diensten relatief goedkoop aanbieden en zo goederenstromen naar zich toetrekken die de Republiek der Verenigde Nederlanden anders geheel zouden zijn voorbijgegaan. Betaling en krediet geschiedde door middel van wissels; een onvoorwaardelijke, schriftelijke betalingsopdracht in (mogelijk ook vreemde) valuta, vastgesteld op een toekomstige datum, of per direct. Het wordt in de internationale handel meestal voor een buitenlandse (anonieme) begunstigde gebruikt. De tussenpersoon verdient aan de wisseltransactie. Dankzij de goede reputatie van Amsterdamse firma's en de muntstabiliteit in de Republiek kreeg de guldenwissel geleidelijk een internationale positie. Op basis hiervan ontwikkelden zich weer nieuwe patronen van dienstverlening, zoals het arrangeren van grote geldzendingen en leningen voor buitenlandse mogendheden.

Zo verrichtte Thomas & Adrian Hope tijdens de Zevenjarige Oorlog (1756-­‐1763) troepenbetalingen (en bevoorradingskosten, dus ook munitie) voor de regering in Londen op het continent en plaatste de firma tevens een deel van de Britse staatsleningen. Tevens deed Hope tijdens de jaren vijftig van de achttiende eeuw mee met de hausse in leningen op onderpand van plantages in het Caribische gebied. Hope liet zich in met wat de koloniale driehoekshandel genoemd werd. Hij financierde dat Britse goederen naar Afrika verscheept werden, dat Afrikaanse slaven naar de West getransporteerd werden en verkocht en dat suiker, rum en tabak vanuit het Caribische gebied terugkwamen met de eerste trans-­‐Atlantische stoomschepen naar Bristol. Hope wist dat hij geld verstrekte voor Britse handel in Nottingham, Bristol en het Amerikaanse New Hampshire, Hudson en Massachusetts die eigenlijk het daglicht niet konden verdragen. De macht van de firma maakte het indrukwekkende bedrijfscomplex van woonhuizen, pakhuizen en kantoren tussen Prinsengracht en Keizersgracht bij het Molenpad tot een bezienswaardigheid voor toeristen. In 1780 nam Henry Hope de leiding van de firma over en stuwde het bedrijf tot een indrukwekkende expansie langs de eerder uitgezette lijnen. De grootschalige goederenhandel voor (anonieme) derden bleef de kernactiviteit, daarnaast groeiden het emissiebedrijf sterk, met in 1768 de eerste van een reeks Zweedse leningen, gevolgd door een Spaanse in 1782.


Daar tussendoor plaatste de firma leningen voor de Poolse koning, allerlei Poolse en Duitse vorsten, en voor de Franse regering (brutaal om amper 15 jaar na de Zevenjarige Oorlog zowel Engeland als Franrijk leningen te verstrekken!). Van de populaire leningen aan de jonge Verenigde Staten hield Hope & Co. zich afzijdig, mogelijk uit sympathie voor Groot-­‐Brittannië. In 1788 wist Henry Hope het vertrouwen te winnen van tsarina Catharina de Grote. Zo bemachtigde hij de klandizie van de Russische regering, die voorheen werd behandeld door het Amsterdamse huis R. & Th. de Smeth. Het was het begin van een langdurige relatie: tot diep in negentiende eeuw bracht Hope & Co. als exclusieve hofbankier zeer omvangrijke Russische leningen op de markt. Dit gebeurde met opvallend gemak dankzij een hechte organisatie van onderaannemers, vanaf omstreeks 1790 geleid door Willem Borski. In deze jaren evenaarde het balanstotaal van de firma dat van de befaamde Amsterdamse Wisselbank met een bedrag van omstreeks 25 miljoen gulden, waarmee Hope & Co. waarschijnlijk veruit het grootste Europese handelshuis van zijn tijd was. De groei ging echter gepaard met een dalende winstgevendheid, teken dat het bedrijf eigenlijk onvoldoende emplooi vond op zijn thuismarkt. Over Hope's persoonlijke leven is weinig bekend. Hij leefde als vrijgezel op grote voet in het huis Keizersgracht (tegenwoordig de nummers 444-­‐ 446). Zijn ooms hadden dit al aan het Molenpadcomplex toegevoegd; door verwerving van belendende percelen vergrootte Hope het pand aanzienlijk om er zijn omvangrijke en nochtans uitgelezen verzameling schilderijen en kunstvoorwerpen in onder te brengen. Uiteindelijk bood het gebouw zoveel ruimte dat tijdens het seizoen 1789-­‐1790 het Hoogduitsch Tooneelgezelschap, waarvan Hope grootaandeelhouder was, daar kon spelen, na het afbranden van de verderop gelegen stadsschouwburg.

Al in 1769 had Hope het buitenverblijf 'Welgelegen' aan de rand van Haarlem gekocht, dat hij vervolgens met omringende landgoederen sterk uitbreidde. De bestaande panden liet hij tijdens de jaren 1786-­‐1788 vervangen door een imposant neoklassiek paleis, vermoedelijk ontworpen door de Sardijnse consul in Amsterdam Michel baron de Triqueti naar het voorbeeld van villa's in de omgeving van Rome. Het ontwerp van de villa lijkt trouwens veel op het Hôtel de Salm in Parijs. Als bekendste bankier van zijn tijd onthaalde Hope internationale grootheden als de Amerikaanse politicus en wetenschapper Benjamin Franklin en de Zweedse theoloog en mysticus Emanuel Swedenborg op vorstelijke wijze bij hem thuis. Hij verschafte ook bijzonderheden over de Amsterdamse markt aan de filosoof en econoom Adam Smith voor diens beroemde An inquiry into the nature and causes of the wealth of nations (1776). Deze bedankte Hope hiervoor door in 1786 de vierde druk van zijn boek aan hem op te dragen. In tegenstelling tot zijn beide ooms vervulde Hope geen openbare bestuursfuncties. Wel koesterde hij evenals zij Orangistische sympathieën, wat hem in oktober 1787, een maand na de Pruisische inval, op een duwpartij kwam te staan toen hij met een


oranjekokarde op zijn hoed de overwegend Patriotsgezinde beurs betrad. Dit incident belette hem niet om drie jaar later stadhouder Willem V op ‘Welgelegen’ met de voor hem gebruikelijke luxe te ontvangen. Hope was niet alleen een mecenas van de kunsten, die naast het Hoogduitse ook het Franse theater in Amsterdam financieel steunde en persoonlijk met schilders over de prijs van hun werk onderhandelde. Hij stond tevens bekend om zijn genereuze schenkingen aan liefdadige doelen en had daarnaast oog voor individuele noden. Toen hem ter ore kwam dat een onbemiddelde Britse klerk ergens in Amsterdam ziek dreigde te creperen, liet hij deze John Williams bij zich thuis verplegen en nam hij hem in dienst toen deze weer was opgeknapt. In 1782 trouwde Williams met een nicht van Hope. Tegelijkertijd trad hij toen toe tot de firma, waarna hij zich John Williams Hope liet noemen. Hoewel Hope & Co. nog in 1789-­‐1790 graanzaken voor de nieuwe Franse regering had gedaan, verwachtten de firmanten weinig goeds van de revolutionaire legers die na 1792 naar het noorden opdrongen. In het najaar van 1794 verhuisden zij met bedrijf en al naar Londen, het Amsterdamse kantoor achterlatend onder de hoede van zaakwaarnemers. Hope nam zijn kunstverzameling mee en verdeelde deze over een groot pand in het centrum van de Britse hoofdstad en een buitenhuis in de buurt van Richmond, waar hij zijn luxueuze levensstijl voortzette. In nauwe samenwerking met de koopman en bankier Francis Baring lukte het Hope om, ondanks de turbulente tijdsomstandigheden, Hope & Co. zijn eersterangs positie in de internationale handels-­‐ en bankwereld te laten behouden. Die steunde mede op de grote zorg die de firmanten besteedden aan het behoud van een onbesproken reputatie en het beredderen van leningen die ze hadden gearrangeerd. Een absoluut hoogtepunt vormde in 1803 de door de Baring-­‐Hope tandem georganiseerde 6% lening waarmee de Verenigde Staten Louisiana -­‐ ruwweg het gebied bewesten de Mississippi -­‐ van Frankrijk kochten, de zogeheten 'Louisiana Purchase'. Toen lag de dagelijkse gang van zaken in het bedrijf echter al in handen van John Williams Hope en met name van Pierre César Labouchère, een briljante bankier die door Hope was gerekruteerd bij zijn correspondent in Nantes. Een deel van zijn fortuin stond Hope nog bij zijn leven af. In 1802 schonk hij bijvoorbeeld 'Welgelegen' aan John Williams Hope en diens gezin. Desondanks resteerde er bij zijn overlijden in februari 1811, op 76-­‐jarige leeftijd, nog een vermogen van naar zeggen 1 miljoen pond, wat neerkwam op ruim tien miljoen toenmalige guldens. Met Hope's dood kwam er een einde aan de band tussen familie en firma. Zijn erven en de andere firmanten verkochten het bedrijf aan Alexander Baring. Deze zou, na het vertrek van de Fransen, samen met drie andere bankiers in 1814 Hope & Co. in Amsterdam heroprichten. Als belangrijkste Europese bankier van zijn tijd bouwde Henry Hope een formidabel bedrijf op dankzij zijn vermogen om met uitgelezen medewerkers grote en complexe internationale transacties voor een scherpe prijs tot stand te brengen. Onder zijn leiding ontgon Hope & Co. een markt die pas veel later, ver in de negentiende eeuw, tot volle ontwikkeling zou komen. De zorg die de firma daarbij aan haar producten besteedde stelt hedendaagse navolgers in een pijnlijk licht. Maar, wie de tijdlijn van zijn acties een beetje in de gaten houdt, ziet dat Henry Hope nooit terugschrok van handelskansen. Hij financierde Engeland én Frankrijk, hij financierde de slavenhandel in de West ten koste van Amerikanen als Lincoln en hielp ten koste van Engeland Amerika aan Louisiana waarmee hij het onderste uit de kan haalde voor Frankrijk. Dat hij zonder morren toch voor Lodewijk Napoleon naar Engeland kon vluchten, zegt veel over de mecenas-­‐rol die Hope met verve speelde.

Tekst: René van Stekelenborg


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.