YELULT Arts & mediacrafts
Louis wereldkampioen? Dan zijn de rapen gaar!
20 jaar na DOA 1994 Het Anti-festival waar alles kon
Alma Mahler De enige Lustige Witwe van Wenen
Humorist Ton Sm its ’s Werelds leukste striptekenaar
Magazine 20 14 06
“Even you can afford a decent style now” Go to deadsheap. com
YELULT
Inhoud
4
Weg met alle Cruijff-adepten!
8
20 jaar na DOA 1994 ’t jaar dat alles kon!
17
Alma Mahler, de Lustige Witwe
22
Humorist Ton Smits wereldberoemd
Colofon Contact info@prvanstekelenborg.nl www.prvanstekelenborg.com Volg Yelult op facebook Verschijningsfrequentie Elke maand verschijnt een gratis nieuwe editie in de publicaties op Issuu. Cover foto ANP Disclaimer
Wat als het Nederlands elftal wereldkampioen wordt?
We hebben er drie keer aan mogen snuffelen in de finales van ’74, ’78 en ’10. Bijna waren we wereldkampioen in landen waar wij Nederlanders een verleden mee hebben of in landen die wij veroordeelden. Michels is het niet gelukt. Zwartkruis ook niet en zelfs Bert van Marwijk mocht zijn diep gekoesterde wens niet werkelijkheid zien worden. Als Nederland wereldkampioen wordt dan is één ding zeker; Louis van Gaal wordt dan met afstand de aller-, aller-, allerirritantste Nederlander aller tijden. Alles wat de BV Nederland aan reputatie heeft opgebouwd wordt in één klap teniet gedaan door een vreselijk arrogant heethoofd dat Van Gaal is. Ons landje moet wereldwijd al de tweede plek delen met de Engelsen als meest irritante toeristenvolkje. Slechts Russen worden als meer vreselijk ervaren. Ik ben bang dat Louis van Gaal als kersverse wereldkampioen zich gaat profileren als de man die altijd al gelijk heeft gehad ten koste van alles en iedereen. Hij ontpopt zich als de betweterige Nederlandse kolonialist die alles en iedereen gaat uitleggen hoe de media werkt, hoe voetbal werkt, hoe wij werken en hoe alles moet. Want, hij leidde al sinds 1995 onze Nederlandse jeugd op hoe te voetballen, hoe zich te gedragen en hoe de belangrijkste bekers binnen te slepen. Want, wij zijn de besten, niet alleen van Nederland, niet alleen van Europa of van de wereld maar van de hele melkweg. Niet toevallig ook ooit berekend door een Nederlander. Da’s een knap irritant toekomstbeeld. Maar, waar ik nog meer voor vrees is dat Van Gaal wordt binnengehaald als ervaringsdeskundige in de omgang met verstokte cynici. Ieder weldenkend nuchter mens zoals Maarten van Rossem wordt ‘kaltgestellt’ met de prestatie van Van Gaal. Mark Rutte en dat jongetje van de PvdA lopen straks weg met het idee dat je de gewone burger gewoon ‘best dom’ mag noemen. Of anders mag je de vraag aan hen stellen of zij zelf veel slimmer zijn. Mensen als Johan Derksen werden al afgedaan als chagrijnige azijnpissers, zij worden door een kampioenschap ‘rücksichtslos’ afgeserveerd tot andersdenkenden die het beste in een apart ghetto ondergebracht zouden moeten worden. Desnoods opgesloten in een Truus van Gaal-‐opvoedingskamp ergens in het hoge koude Noorden. Want, juichen moeten we, J-‐U-‐I-‐C-‐H-‐E-‐N-‐! Met de hand op het hart moeten we de crisis te lijf en uit volle borst het Wilhelmus kunnen meezingen. Dat is moraal, daarmee hebben we gewonnen, dat is resultaat dat telt! Ik hoor mensen nu al met vergelijkingen aankomen die ons het kampioenschap alvast aanpraten. In 1988 hadden Nederlanders immers onder aanvoering van Ruud Gullit de massale aanval geopend op de bobo’s; KNVB-‐bondslieden die als officials voor veel geld met de eer van het Nederlands elftal gingen strijken. Nu hebben we de critici die Van Gaal per se willen afserveren tot een volstrekte dorpsidioot en als bondscoach met de ziekte van Asperger. De getergdheid die daarmee los komt zou van ons Oranje weleens wereldkampioenen kunnen maken. Een mooie win-‐win-‐situatie. Want als Oranje kampioen wordt, dan zijn we voor eens en voor altijd ook verlost van het Hollands systeem, van de Hollandse school, van Cruijff, van Van Gelder, van De Groot en de almachtige Telegraaf, van het arrogante Amsterdam, van het jaren zeventig-‐geneuzel van de vorige eeuw en van iedereen die in de media nog steeds hangt aan de Parijse studentenopstand van ’68, de Beatles, de Stones, Bob Dylan en alles wat ooit mooi en aardig idealisme was veertig tot vijftig jaar geleden. Word wakker, wij leven in het nu, een halve eeuw en vele generaties verder. Wij zijn, als we wereldkampioen worden, degenen die de graaiende en klagende babyboomers naar het bejaardentehuis sturen. We zijn het gedweep met wat toen en ooit was, echt beu. Als dat veroorzaakt kan worden door een zogenaamde dorpsgek met Asperger, dan moet dat maar. Gekte en genialiteit liggen immers dicht bij elkaar.
Ontdek de wereld van wijn tijdens een introductie-avond, wijnproeverij of wijncursus. Voor zowel de beginnende als gevorderde wijndrinker. Ella’s wijncursussen zijn helder, hedendaags, aansprekend met een knipoog naar de oude wereld. www.elladivino.nl
Ik hoop dat iedere verstokte vijftiger zich kan herinneren hoe Nederland door Tsjecho-‐Slowakije in 1976 de pas werd afgesneden voor de EK-‐finale. Het voelde als WK-‐finalist alsof we direct werden afgeserveerd zoals dat in 2012 ook in Polen het geval was door de Denen. Want, op het EK 1976 deden uiteindelijk maar vier landen mee: Nederland, Duitsland, Tsjecho-‐Slowakije en Joegoslavië. We werden derde. In 2010 waren we finalist, in 1974 ook. In 2012 werden we vernederd op het EK, in 1976 ook. In 1978 speelden we weer de finale op het WK met een flinke druk op de spelersgroep. Die druk op de spelers en op de bondscoach is nu groter dan ooit. Laten we in de lijn der verwachtingen er maar vanuit gaan dat we de finale halen en winnen. Achteraf, tenslotte, heeft de FIFA toegegeven dat de finale in ’78 door alles en iedereen beïnvloed en omgekocht was en dat Nederland eigenlijk wereldkampioen had moeten worden in de dictatuur van Videla. Het zou best mooi zijn als Nederland gewoon eens pakt waar het al vijf decennia recht op heeft, anders voorzie ik de komende decennia weer een hoop ouderwets gezeur van oudjes die het ooit allemaal zo goed wisten, maar feitelijk alleen het gras voor de voeten van heel wat latere generaties hebben weggemaaid.
Mei 1994: de grootste maar gezelligste verkeersopstopping van Nederland!
1994 was een absoluut en onbetwist topjaar voor muziek. Oasis werd huge! Kurt Cobain ging dood, en tal van nieuwe genres schoten als paddenstoelen uit de grond. Welcome to Sky Valley van Kyuss bracht een revolutie teweeg in alternatief rockland. Grace van Jeff Buckley sloeg in. Far Beyond Driven van Pantera was een aardige opvolger van Vulgar Display of Power terwijl Burn My Eyes van Machinehead al stond te trappelen om het metalgenre een nieuwe gevoelige tik uit te delen. Intussen lieten The Prodigy, Portishead, Digible Planets, Beastie Boys horen dat vernieuwing in elk genre mogelijk is. Zoals ook Beck liet horen op Mellow Gold. Maar voor alternatief rockend Nederland was 1994 vooral het jaar van Dynamo Open Air dat met zijn negende editie opeens overspoeld werd door Duitse bezoekers en in Nederland de grootste verkeersopstopping veroorzaakte sinds de Tweede Wereldoorlog. 27 (invals-)wegen richting Eindhoven kenden elk een file van minimaal 20 tot 25 kilometer. Hoewel de tweede keer op het voormalige militaire vliegveld Welschap het festival een aardig tweedaags uitje was met B-‐Thong, Clawfinger, Cynic, Danzig, Die Krupps, Forbidden, Gorefest, Jackyl, Kyuss, Last Crack, Life of Agony, Nerve, Pride & Glory, Prong, Sick of It All, Skintrade, Skrew, Skyclad, Sleeze Beez, The Organization, The Obsessed, Urban Dance Squad en Vicious Rumors, zag niemand aankomen dat het festival opeens 60.000 bezoekers kon behapstukken. O ja, en dat The Organization eigenlijk een zijprojectje was van Death Angel met wat getinte heren in de gelederen, dat kwam de organisatie mooi uit. Sinds de organisatie van het festival last kreeg van een groeiende groep rechts-‐extreme skinheads onder de bezoekers zorgden André Verhuysen en Tinus Kanters er wel voor dat er in de line-‐up altijd wel een paar gekleurde jongens optraden. In ’94 waren dat dus The Organization en Urban Dance Squad. Skinheads waren dus niet bepaald verantwoordelijk voor de massale toeloop richting Dynamo. Wat dan wel? Ten eerste, Dynamo 1993 was een ongekend succes gebleken. Twee dagen prachtig weer, voor het eerst twee dagen, voor het eerst op een nieuwbakken terrein, een verlaten militair vliegveld, bij elkaar een dikke 80 hectare festivalgrond waar niemand moeilijk deed over je auto parkeren naast je tentje op de camping, het meenemen van eigen drank, drugs, vuur, eten, complete gastanks, kookgerei en barbecue-‐sets. In 1993 zonden MTV en ’n Duitse televisiezender voor het eerst grote specials uit over het unieke hardrock-‐ en metalfestival. En belangrijker nog, voor het eerst zagen mensen ver buiten Nederland dat een gezellig festival: a) helemaal niet duur hoeft te zijn b) niet afhankelijk hoeft te zijn van megagrote acts met belachelijke gages c) nauwelijks politie-‐inzet nodig heeft en d) een hoop reuring kan veroorzaken. Je wist toentertijd al dat je later kon zeggen dat je erbij was. Metal en hardrock waren populaire genres geworden. Er viel wat te beleven en te zien. Zelfs Pinkpop begreep dat en boekte in 1994 vrij stevige bands zoals Rage Against The Machine, Gorefest, Prong, Therapy?, Smashing Pumpkins en Urban Dance Squad. Landgraaf ging in dat jaar de boeken in als de plek waar Tom Morello en Zack de la Rocha een kleine aardbeving van 1.0 op de schaal van Richter veroorzaakten. Primus zou een paar jaar later dit curieuze record verbrijzelen met een trilling van 1.3 op de schaal van Richter. Ook Lowlands zou een paar maanden later groeien met herriebands die een groot publiek aan zich wist te binden. 35007, Biohazard, Compulsion, Cop Shoot Cop, Genitorturers, Gorefest, Helmet, Life Of Agony, Mother Tongue, Mucky Pup, Paradise Lost, Quicksand, Rollins Band en Victims Family.
Dynamo Open Air kreeg te maken met de wiedergutmachungschnitzel-‐trofee. Omdat Rock Am Ring letterlijk in het water viel door de enorme hoosbuien op dat festivalterrein, kozen nogal wat Duitsers eieren voor hun geld en koersten af op Eindhoven als alternatief in hetzelfde pinksterweekend. De A67 liep vol. Tel daarbij de kneuterige houding van de gemeente Eindhoven op en een verkeerschaos was een feit. De gemeente moest en zou namelijk de befaamde Poot van Metz aanpakken en kondigde grootschalige wegwerkzaamheden aan. Tegelijkertijd gooiden overijverige Rijkswaterstaters ook maar even het knooppunt Leenderheide op de schop. Het punt waar de A2 en A67 samenkomen. De slogan: ‘Van A naar Beter’ bestond nog niet en de mededelingen op matrixborden dat elke automobilist kon rekenen op begrip voor zijn ongemak moest nog uitgevonden worden. Zelfs president-‐directeur van de ANWB, de heer P.A. Nouwen koppelde in een brandbrief van de festivalorganisatie aan de bond terug dat: ‘een onbeduidend festivalletje geen enkele prioriteit was voor de ANWB. Wij zweren bij kamperen was het motto waaraan ze graag wilden vasthouden’. Dus, waarschuwingen vooraf in De Kampioen en op de radiozenders om rekening te houden met enorme verkeersdrukte tijdens de pinksterdagen werden in de wind geslagen. Transport Logistiek Nederland deed niet anders dan de ANWB. De belangenvereniging voor transportvervoerders begreep niet dat Eindhoven Airport 4 dagen onbereikbaar was, maar ook niet dat Eindhoven opeens te maken kreeg met een instroom van alle windrichtingen, inclusief dagjestoeristen die via dezelfde wegen graag even De Beekse Bergen of De Efteling wilden bezoeken. In no-‐time stonden de aanvoerroutes richting het festival, en daarmee ook de bierleveranciers met hun tanks muurvast. Ik hoor het Elleke van Doorn van het NOS Journaal nog zeggen: “Het hardrockfestival Dynamo Open Air in Eindhoven zorgt voor een complete verkeerschaos”. Het Duitse tv-‐ programma Metallum interviewde een Duitser in de file die meldde dat hij vanuit Dortmund al veertien uur onderweg was! Een bijzonder cultureel verschijnsel is dat Duitsers in de file destijds hun motor afzetten en de auto liever voortduwden. In de tussentijd stookten ze fikkies in de berm, werd er grootschalig gebarbecued of eitjes gebakken op de motorkap. Je moest wat. Maar, van de hardrockers, Duits of Nederlands, geen onvertogen woord! Voor twee dagen festival én special ‘gigs’ van Nailbomb en The Organization in discotheek Hollywood op de Dommelstraat was je met een beetje mazzel 25 gulden kwijt. Daar kom je tegenwoordig de slagboom van een ANWB-‐camping niet eens mee voorbij. En dan stond je auto veilig naast je tentje. Als je al de behoefte had om dat klereding op te zetten, want je kon net zo makkelijk in je auto blijven crashen. En, eigenlijk hoefde je niet eens de campingpoort door. Een lokaal knollenveld tegen het industrieterrein van Welschap Airport aan werd ingericht als noodcamping voor al die mensen die niet nog eens een paar uur wilden wachten. Slimme omwonenden in Strijp, Zeelst en Veldhoven sloegen bordjes de voortuin in met ‘Zimmer Frei’ erop of belden naar de festivalorganisatie met de vraag waar ze van die blauwe mobiele toiletten konden bestellen.
Het hardrockfestival Dynamo Open Air ging bijna aan zijn succes ten onder. De massale toeloop van de hardrockers moest op last van de burgemeester Rein Welschen voor het jaar erop een halt worden toegeroepen. Tinus Kanters die samen met André Verhuysen het festival startte (vandaar de naam: stichting An-‐Ti Concerts), hoopte met de term ‘de-‐marketing’ de drukte te keren. Het evaluatierapport dat de Eindhovense politie onder leiding van Henk Tromp en Cees van Riel maakte van het hardrockfestival Dynamo Open Air 1994, leest als een filmscript. Zaterdagmorgen om 01.48 uur: “De drie files op de autowegen A2 en A67 zijn samengesmolten tot een grote file met een lengte van 20 km.” Nog geen uur later: “In Duitsland wordt via de radio bezoekers afgeraden alsnog naar Eindhoven te komen.” Door het ontbreken van dranghekken raakt de toegangsweg tot het festival om 12.00 uur verstopt met geparkeerde auto's: Er is geen houden meer aan. Calamiteitenroute Sliffertsestraat vervalt hiermee.' Ondanks de verkeerschaos door de 62.000 bezoekers was de politie achteraf niet ontevreden. Er waren slechts negentien kleine ongevallen en er werden drie bekeuringen uitgeschreven: tweemaal voor openbare dronkenschap, eenmaal voor diefstal van een fiets. Het jaar daarna kwamen er tweemaal zo veel mensen op het voormalige militaire vliegveld Welschap: 120.000. Dynamo streefde daarmee niet alleen de traditionele concurrent Pinkpop voorbij, maar werd en passant ook het grootste betaalde popfestival van Europa. Ondanks de verdubbeling van het bezoekersaantal waren er in 1995 nauwelijks files. Toen het te druk werd eiste de politie dat de toegangscontrole op de camping achterwege bleef. Daarmee verdween de bottleneck aan de poort. Wel kwamen zeker 30.000 mensen gratis het kampeerterrein op. Ook het weer droeg volgens Tinus Kanters bij aan het ordelijke verloop: “Het was mazzel dat het regende. Dan wordt er minder gezopen en hebben mensen geen zin om te knokken.” De regen inspireerde de festivalgangers vooral tot mud diving, een variant op stage diving. Burgemeester Welschen van Eindhoven bedankte de organisatie achteraf schriftelijk: “Het succesvol organiseren van een dergelijk festival (…) beschouwen wij als een uitzonderlijke prestatie. Ons heeft verder het vreedzame verloop van het festival positief getroffen.” Van de Eindhovense Persclub kreeg Kanters de Zilveren Tulp, de onderscheiding 'voor mensen die op een positieve manier in het nieuws zijn geweest'. Een nadeel van de modder was dat de schoonmaakkosten drie ton hoger uitvielen dan begroot. Het festival sloot daardoor vorig jaar af met een verlies van drieduizend gulden, op een begroting van 3,5 miljoen gulden. De verordening van burgemeester Welschen om het festival voor 1995 in te krimpen was te strikt opgevolgd. Natuurlijk was 1995 met twee keer 60.000 kaarten ruim op voorhand uitverkocht. Het mocht niet te groot en te massaal worden vanwege alle verbonden risico’s. Naar schatting aan de hand van de vraag kunnen we nu stellen dat Dynamo Open Air in 1995 aan 300.000 man kaarten had kunnen verkopen. De-‐marketing volgens Kanters was niet veel meer dan het wegpesten van hardrockers met relatief veel te dure parkeerkaarten en mededelingen als: ‘Ausverkauft, lekker puh!’ op posters die tot in Keulen hingen. De begroting voor het totale festival in 1995 was vastgesteld op 3 miljoen gulden. 10% daarvan betrof het totaalbudget voor 50 bands. Je hoefde als bezoeker echt niet te rekenen op een organisatie die een ton of meer voor één enkele headliner over had. Jammer dan.
www.prvanstekelenborg.nl | www.prvanstekelenborg.com
Daar kwam bij dat in 1995 het college van B&W bekendmaakte dat Dynamo Open Air weleens voor de laatste keer op het voormalig militair vliegveld gehouden kon worden. Meteen na het festival werden de betonnen landingsbanen gesloopt en werd 25 hectare van het terrein afgegraven om bommen uit de Tweede Wereldoorlog te verwijderen. (zo’n 150 duizendponders op 80 hectare terrein). In 1997 moest een begin worden gemaakt met het plan Meerhoven dat woningen, industrie en recreatie omvat. Kanters hoopte nog vurig dat er veertig hectare zou overblijven voor grootschalige evenementen, de helft van de huidige oppervlakte. Maar daarin voorzagen de plannen niet en werd Kanters door gemeente-‐ambtenaar Erik Boselie lang aan het lijntje gehouden. Als hoofd afdelingen en vergunningen was hij nauw betrokken bij de organisatie van Dynamo maar dacht te weinig na over de internationale uitstraling van het festival voor de regio en de PR-‐waarde voor de stad. Tinus Kanters en Dré Verhuysen trouwens ook niet. Zij hebben hun festival uiteindelijk niet ten volle commercieel uitgenut. Whatever! Het is in elk geval geen lekker gerust gevoel als je een festival moet organiseren en 120.000 man moet herbergen op een terrein dat vol explosieven ligt. Sfeerbeheer Dynamo Open Air 1994 sloot een tijdperk af van ongedwongen gezelligheid, van de-‐regulering en van we-‐zien-‐wel-‐waar-‐het-‐schip-‐strandt. Vooral de afwezigheid van pelotons ME en van agressieve security deed de sfeer van Dynamo hemelsbreed verschillen van Duitse hardrockfestivals. Kanters noemde dat ‘crowd control’, maar eigenlijk is het pakken wat je pakken kan en wie er maar gek genoeg is om als vrijwilliger te werken op het festival. Kanters vertelde weleens over zijn tactics van veiligheidsmensen die alleen maar een spijkerbroek mochten dragen en bruine schoenen opdat elke zwarte schoen, elke zonnebril of pet weleens opgefoktheid in de hand kon werken. Je moet weten dat er nog geen gecontroleerde regelgeving bestond op de inzet van security-‐personeel. En dus was het niet meer dan logisch dat vrijwilligers met security-‐taken ook hun handjes lieten wapperen als het ging om de weg wijzen of het uitdelen van vuilniszakken. De huisstijl van de spijkerbroek en de bruine schoenen is nooit gecommuniceerd en/of besproken. Het zijn vooral de socio-‐maatschappelijke bedenksels van een opbouwmedewerker die gebombardeerd was tot een van de allergrootste festivalorganisatoren van Nederland. Over het gehele terrein van 80 hectare liepen zes agenten in uniform. Voor het fouilleren van bezoekers zorgden de suppoosten van PSV, voor het inparkeren van de auto’s werkten vrijwilligers van carnavalsverenigingen en scouting-‐clubs. Die mensen zijn gewend aan plezier maken. Bij een goed festival hoort dat de bierprijs redelijk is en de patat-‐porties groot. Een kwart liter bier was contractueel vastgesteld op 2 gulden 75. Drankflessen mochten niet mee het festivalterrein op, maar wel op de camping. Vanaf de camping mocht je je meegebrachte biertjes omruilen tegen blikjes bier, tot een maximum van 24 blikjes. Op Dynamo Open Air 1994 werd 40 kubieke meter bier in flessen omgeruild voor blikjes. Zelden zo’n megaswap gezien van Aldi-‐bier in Dommelsch-‐blikjes. Voor een weekendje hardrock in 1994 werd in drie weken tijd een stad ter grootte van Den Bosch aangelegd: 80 hectare groot, 36 kilometer hekwerk, 210 kantoorcontainers, 10 kilometer waterleiding, 600 toiletten en 200 warme douches. Het terrein kreeg 15 kilometer puinweg compleet met oversteekplaatsen en klaarovers en 50 toegangspoorten. Verder 1 supermarkt, 2 pinautomaten en 3 strontzakken van 35 meter lang, 6 meter breed en 1 meter hoog als buffer voor de riolering. Er werkten 2.500 mensen in deze instant city, die na afloop vierhonderd ton afval achterliet. Statistisch gezien houdt elk festival rekening met 1 dode per 10 jaar. Die bleef in 1994 achterwege. Tijdens Fear Factory beviel een vrouw zowat onder het hoofdpodium van een kerngezonde dochter. Haar naam? Dyna. Naar Dynamo natuurlijk.'
Volgens de gemeenteambtenaar van Vergunningen en Evenementen Erik Boselie bracht Dynamo 1994 zes miljoen extra omzet naar Eindhoven door het werk voor plaatselijke toeleveranciers en de consumptie van de festivalgangers in de stad. Na afloop van het pinksterweekend waren de tankstations, friettenten en supermarkten in de wijde omtrek leeggekocht. Volgens Boselie's berekening leidde het festival tot zeventig structurele arbeidsplaatsen. En de carnavalsverenigingen spekten hun kas door de inzet van hun vrijwilligers. De dertig coffeeshops van Eindhoven draaiden topdagen tijdens het festival, naar schatting zetten ze in drie dagen honderd kilo hasj en weed om. Vergeefs vroeg Kanters elk jaar vergunning voor verkoop op zijn terrein: 'Ik heb er belang bij dat mensen niet gaan pendelen. Bovendien bezorgen de rijen Duitsers voor de coffeeshops het festival een slechte naam.' Omdat toestemming uitbleef reden taxi's met hasj-‐ rokers doorlopend heen en weer. En vergeet het aantal actieve kruimeldealers op het terrein niet. In de loop der jaren heb ik heel wat mensen gesproken die allemaal beweren in drie dagen minimaal 2000 à 3000 gulden te hebben omgezet. Echt grote sponsors kende Dynamo Open Air niet. Slechts een shagfabrikant en een powerdrankje waren geïnteresseerd in het grootste meerdaagse festival van Europa. Tinus en Dré verschuilden zich achter onderzoeken waaruit zou blijken dat tweederde van de festivalgangers onder de 21 zou zijn, slechts een havo-‐diploma zou hebben en een netto maandinkomen van onder de 1000 gulden. Niet echt een doelgroep waar grote sponsors op af komen. Daar komt bij dat de organisatie maar al te graag het beeld van haar doelgroep als agressief, langharig tuig bij potentiële adverteerders bevestigd wilde zien. Ik kan me onderhandelingen met een Amsterdams agentschap herinneren waarbij Tinus direct akkoord ging met het openingsaanbod van Coca Cola om het festival voor 50.000 gulden te sponsoren. Ondanks het feit dat we als organisatie in het weekend van het festival alle voorpagina’s van alle landelijke kranten haalden (behalve het Reformatorisch Dagblad) en tot twee maanden na het festival meer dan 12 uur zendtijd hadden bij MTV. En dat in een tijd dat Srebrenica en Sarajevo de headlines hadden moeten krijgen over de pleuris die daar was uitgebroken. De gesjeesde reclamejongen die praatte namens Coca Cola zal zich hebben rotgelachen om het amateuristische kortzichtige boerenoptreden van de organiserende stichting. Kanters interesseerde zich domweg niet voor extra geld of het creëren van financiële buffers. Hij was er niet van afhankelijk en hij aasde op de verkeerde potentiële adverteerders. Zo benaderde hij de fabrikant van Shure-‐microfoons met de mededeling dat het merk non-‐stop 10 uur lang verdeeld over 5 MTV-‐uitzendingen in beeld was geweest. “Ja, duh!” was de officiële reactie van Shure. Kanters ging voorbij aan de productionele BBC-‐crew die in opdracht van MTV alle draaiboeken in beeld en geluid tot volstrekt eigen copyright hadden bestempeld. Kanters had in tv-‐aandacht geen moer te vertellen over zijn eigen festival. Alsof je per seconde internetaandacht nu een claim bij YouTube, Google, Explorer, Safari en Firefox zou moeten neerleggen voor het feit dat zij zichtbaar zijn bij het bekijken van een concertregistratie-‐filmpje! Voor de bezoekers was het (gratis) smullen geblazen! In het jubileumjaar 1995 koste een festivalkaartje vijftig gulden inclusief camping, inclusief busvervoer van station naar het festivalterrein en inclusief 7 consumpties. Als je beseft dat een biertje 2,75 kostte, dan kon de bezoeker 19,25 gulden van zijn kaartje wegtikken aan drank en kostte het feitelijke ticket voor drie dagen iets meer dan een tientje per dag of 1 gulden 70 per optredende band. En de 1994-‐editie was in alles dan nog 50% goedkoper! Nog makkelijker was het om aan te bellen bij de families Van Galen, Van Acht en Versteeghen aan de Sliffertsestraat of aan de andere kant via aanpalende woonhuizen in Oerle en te vragen of je via hun achtertuin mocht doorlopen en daarmee gratis het festivalterrein op kon. Een dag later was het hekwerk op zoveel strategische punten omvergeworpen dat elke nieuwsgierige passant een gratis festivaldagje kon proeven. De jongens van de scouting die de ‘zwaarbewaakte’ Kolonelspoort moesten bewaken als dé artiesteningang richting backstage-‐terrein lieten alles en iedereen door in wat in hun
ogen eruitzag als een militair voertuig. Kwam je toevallig op een groene fiets, dan had je al 80% kans om zonder blikken of blozen op het backstage-‐terrein te geraken. Lol maken konden ze wel, die vriendelijke jongens van de vrijwillige security! Aan alle mooie dingen komt een eind. DOA verloor zijn kracht door totaal verregende edities, onderling geruzie en de nieuwe ontwikkelingen in metal, een stroming die niets moet hebben van te grote populariteit. Het festival verloor letterlijk de grond onder zijn voeten, toen de vliegbasis plaats maakte voor woningbouw. Een zwervend bestaan volgde, de herinnering blijft. Natuurlijk was het heerlijk, drie dagen in de regen, tot over je enkels weggezakt in een onduidelijk mengsel van modder, bier en pis. En al die heftige metalmuziek over je heen, geweldig! Als er één ding is dat we in Eindhoven echt node missen, is het wel Dynamo Open Air. Na 1994 is Dynamo Open Air de boeken ingegaan als het festival waar je lering uit kon trekken. Productioneel en commercieel zou alles in festivalland anders worden. Tinus Kanters had als amateur-‐ socioloog de boeken in kunnen gaan als uitvinder van de ‘de-‐marketing’. Hij besefte alleen niet dat toen hij met de term op de proppen kwam, zijn festival al een paar jaar een onhanteerbaar veelkoppig Monster of Rock was geworden. Hij kon het nooit over zijn hart verkrijgen om hardrockers aller landen teleur te stellen en weg te sturen. Iedereen was welkom. En wat hebben we gelachen in de modder, op het terrein, in de berm, op de vluchtstrook, in de stad, op het talud tot ver aan het Beatrixkanaal achter de fruittuinen van Frits Philips.
Zin in een workshop Identiteit & marketing? Miss Canvas alias Tante Mirjam en PRvanstekelenborg zoeken nog een paar nieuwsgierige kunstenaars, fotografen, architecten, designers die graag bijgespijkerd willen worden in het zelfstandig ondernemerschap. 14 augustus van 13.00 tot 16.00 uur in de Ruiskamer in Haarlem. Gedempte Raamgracht 13A Zwart. Meld je aan en stuur ’n mailtje naar: info@prvanstekelenborg.nl
Alma Mahler
De enige Lustige Witwe van Wenen Componist Franz Lehár maakte een operette in drie bedrijven die gebaseerd is op de teksten van Victor Léon en Leo Stein en geïnspireerd is op het blijspel ‘L’Attaché d’Ambassade van Henri Meilhac. Althans, dat beweert men. De lichtvoetige operette draait om amusement en liefdesverwikkelingen die omlijst worden door makkelijk in het gehoor liggende melodieën. Zonder dat Lehàr het besefte werd zijn operette door Alma Mahler, de vrouw van Gustav Mahler opgepakt als haar persoonlijke levensverhaal. Zelf zei ze in een interview dat zij en Gustav de operette hadden bijgewoond. Toen ze thuiskwamen ontstond er een discussie over hoe een van de melodieën ook alweer ging. Samen vertrokken ze naar een bladmuziek-winkel en Alma stal de talrijke piano selecties en potpourri’s van Die Lustige Witwe.
Alma Maria Schindler (Wenen, 31 augustus 1879 -‐ New York City, 11 december 1964), bekend geworden als Alma Mahler-‐Werfel, was een Oostenrijkse die later de Amerikaanse nationaliteit verkreeg. Zij heeft een aantal composities op haar naam staan en was de echtgenote van achtereenvolgens de componist Gustav Mahler, de architect Walter Gropius en de schrijver Franz Werfel. Ze stond in haar geboortestad Wenen bekend om haar schoonheid en esprit. Ze groeide op in een bevoorrecht milieu als dochter van de landschapsschilder Emil Jakob Schindler en de zangeres Anna Sofie von Bergen. Ze was tevens de stiefdochter van de Sezession-‐schilder Carl Moll, met wie haar moeder al een verhouding had tijdens haar huwelijk met Schindler. De tweede dochter Margarethe Julie kwam voort uit een kortstondige relatie met een zekere Julius Victor Berger. Schindler heeft deze dochter wel erkend. Een van de vrienden van Schindler was de bekende schilder Gustav Klimt. Als jonge vrouw had Alma kortstondige relaties met Klimt, met de theaterdirecteur Max Burckhard en met de componist Alexander von Zemlinsky. Zelf had ze ook enig talent als componiste. Alma Mahler was een ‘bitch’ of tenminste een soort van ‘femme fatale’. Er wordt gezegd dat zij graag macht wilde uitoefenen op mannen door middel van haar schoonheid. Gingen zij niet in op haar avances, dan kon zij in grote woede ontsteken en wilde zij wraak nemen. Hoewel zij met twee joodse mannen gehuwd is geweest, was zij haar hele leven een antisemiet. Het was haar compositieleraar, Zemlinsky, die haar voor het eerst in contact bracht met de negentien jaar oudere Gustav Mahler, met wie ze in 1902 huwde in de Karlskirche in Wenen. Ze kregen twee dochters, Maria Anna (1902-‐1907) en Anna (1904-‐1988), die beeldhouwer werd. Alma hield niet van de muziek die Mahler componeerde en voelde zich miskend, omdat hij haar aspiraties op muzikaal terrein niet serieus nam. Alma Mahler twijfelde er sterk aan of zij als vrouw haar muzikale roeping kon volgen. Gustav Mahler wilde haar aspiraties niet serieus nemen, verbood haar zelfs te componeren -‐ iets waarvan hij later veel spijt had -‐ en voor een vrouw lag een carrière als componiste niet voor de hand. De 19e-‐eeuwse voorbeelden van Fanny Hensel-‐Mendelssohn en Clara Schumann-‐Wieck, die weliswaar componeerden, maar weinig uitgevoerd werden, waren niet al te stimulerend. Alma schreef ongeveer 100 liederen, diverse instrumentale composities en een onvoltooid operafragment. Het meeste daarvan ging verloren tijdens de Tweede Wereldoorlog, voor zover ze het niet zelf al had vernietigd. Bewaard gebleven zijn in totaal 17 liederen, die geschreven zijn in een stijl die niet direct verwant is aan die van Mahler, maar eerder doet denken aan zowel Johannes Brahms als Franz Schreker en Alexander von Zemlinsky. Zij worden met enige regelmaat uitgevoerd en op cd gezet. Van zes liederen maakten David en Colin Matthews een orkestratie. Nog tijdens het huwelijk met Mahler begon zij een affaire met Bauhaus-‐architect Walter Gropius. Mahler heeft (waarschijnlijk op 26 augustus 1910) Sigmund Freud in Leiden bezocht om over de oorzaken van het slechte huwelijk te praten. Mahler stierf in 1911. In 1911 is het artistieke milieu van Wenen het decor voor de mooie, sensuele, maar ook hysterische, schizofrene weduwe Alma Mahler. Zij is amper 30 en weduwe van dé grote componist van die tijd. Geen componist of schrijver uit de eerste helft van de vorige eeuw, of Alma Mahler had er contact mee, soms zeer intiem. Alma is een wild, blond mens, gewelddadig en een zuipster die Mahler er al onder had gekregen. Gropius, Kokoshka, Erich Maria Remarque en ook Werfel zouden niet aan haar kunnen ontkomen.
Tuurlijk, ze was een aardig componiste, kon een behoorlijk moppie pianospelen, had een aardige kunstzinnige smaak en kon goed schrijven. Maar, heel Wenen en iedereen die leed aan ‘Weltschmerzen’ zag Alma toch vooral als de lekkerste milf van een eeuw geleden. Tussendoor had ze dus relaties met talloze mannen: kunstenaars bij voorkeur, componisten, dirigenten en schrijvers, maar ook politici, ja, zelfs met een vooraanstaande priester. Ze had een tierende fascinatie voor macht en machthebbers. Ook nog in de jaren dertig van de vorige eeuw voor bijvoorbeeld Adolf Hitler. De Duitse historicus Oliver Hilmes schreef dat Alma tot op zeer hoge leeftijd door tal van beroemdheden als muze der kunsten werd beschouwd. De lijst van adorerende mannen telt uiteindelijk 73 namen waaronder Gerhart Hauptmann, Kurt van Schusnigg, Enrico Caruso, Leonard Bernstein, Thomas en Heinrich Mann, Willem Mengelberg, Maurice Ravel en Arnold Schönberg. Kunstenaar Oskar Kokoschka krijgt van Alma in 1911 de opdracht om Mahlers dodenmasker te maken. Je krijgt niet de indruk dat zijn weduwe erg treurig is, want ze verleidt de kunstenaar. In no time ontstaat er een gepassioneerde liefdesrelatie tussen Alma en de zes jaar jongere Kokoschka. Ze bedrijven de liefde vooral in zijn atelier. Maar algauw komen er barstjes in de verhouding. Kokoschka claimt Alma volledig; hij wil haar helemaal voor zichzelf hebben. Uit brieven van Kokoschka blijkt echter dat Alma de arme kunstenaar op vele fronten aan het lijntje hield. “Maak een kunstwerk dat door de wereld als meesterwerk beschouwd wordt en ik trouw met je” moet ze hem vaker voor de voeten hebben geworpen. De door Alma labiele geworden Kokoshka liet zich als een zwerfhond wegschoppen. Als zij een ontvangst regelt voor dirigent Bruno Walter of voor de Berlijnse architect Walter Gropius, valt Kokoshka ten prooi aan een heftige jaloezie. Niet zo onlogisch, want al tijdens haar huwelijk met Mahler had Alma een affaire met Gropius. Alma Mahler krijgt het benauwd van Kokoschka’s beklemmende liefde. Ze reist met haar vriendin Lilly Lieser-‐Landau naar het Kurhaus in Scheveningen, ogenschijnlijk voor een kuur aan zee, maar in feite als dekmantel voor een abortus. Van wie het kind is, blijft ongewis. Dan reist Alma naar Berlijn, waar Kokoschka haar ophaalt. Samen zwerven ze door Europa, om enige tijd in Italië neer te strijken. Hij wil met haar trouwen, maar heeft als arme kunstenaar ook nog een gat in zijn hand. Kokoschka moet geld lenen om financieel te kunnen bijdragen aan de bruiloft van zijn zus. Gelukkig voor hem verkoopt hij in die periode een groot schilderij. Alma Mahler houdt het niet langer uit met de door haar geobsedeerde kunstenaar en verlooft zich met Gropius, met wie ze in 1915 trouwt. Kokoschka is ten einde raad. Dan bedenkt hij iets ter vervanging van Alma: hij laat een naakte pop maken naar haar evenbeeld. Die pop neemt hij overal mee. Als hij met de trein reist, trekt hij ‘haar’ reiskleding aan. En als hij samen met ‘haar’ naast zich in het theater zit, heeft ze een chique uitgaansjurk aan. Als de echte Alma tijdens een voorstelling van een toneelstuk van Kokoschka ziet dat hij een jonge actrice het hof maakt, pakt ze meteen haar biezen, zonder een woord tegen hem te zeggen. Terwijl ze nog steeds is getrouwd met Gropius, krijgt ze een affaire met de dichter Franz Werfel, met wie ze later ook weer trouwt. Waarschijnlijk van hem kreeg ze een kind, terwijl ze nog steeds getrouwd was met Gropius. Ze had Werfel leren kennen dankzij Franz Blei. Ze scheidde van Gropius en hertrouwde met Werfel in 1929. Het kind, Martin Carl Johannes, werd te vroeg geboren en stierf op de leeftijd van tien maanden, alleen in een ziekenhuis. Zijn moeder heeft nooit over hem gesproken en waar hij begraven is, is onbekend.
Ytje Veenstra Works Designs Sells & Makes you happy
www.ytje.com
De dochter van Alma en Gropius, Manon (1916), stierf in 1935 aan polio en werd na haar dood tot heilige verklaard door haar omgeving. Alma zei nog jaren later, dat toen "haar enige echte kind was gestorven". Haar nog levende dochter Anna was slechts een halfbloed, vond Alma. Componist Alban Berg schreef zijn vioolconcert ter nagedachtenis aan Manon. In 1938 ontvluchten Werfel en zij het naziregime vanwege de Anschluss van Oostenrijk bij Duitsland en gingen naar Frankrijk. Door de Duitse invasie en bezetting van Frankrijk in de Tweede Wereldoorlog en de deportatie van de joden naar de Nazi-‐vernietigingskampen, moesten Alma en haar man (Werfel was Joods) ook Frankrijk ontvluchten. Met hulp van de Amerikaanse journalist Varian Fry in Marseille ontsnapten ze via de Pyreneeën en Spanje naar Portugal, vanwaar ze naar New York voeren. Uiteindelijk gingen ze wonen in Los Angeles, waar Werfel succes behaalde toen zijn Song of Bernadette in 1943 werd verfilmd. Na Werfels dood in 1945 verhuisde Alma terug naar New York, waar ze zich in 1946 tot Amerikaans staatsburger liet naturaliseren. Ze bleef actief in de culturele wereld tot haar dood in 1964, bleef fervent antisemiet en deed er alles aan om haar blinde fascinatie voor Hitler te verbloemen en te verhullen.
Ton Smits
Wereldberoemde striptekenaar, cartoonist en schilder
Opland kent iedereen! En anders zijn het wel de boos kijkende poppetjes die de kernwapens Nederland uitschopten. In tegenstelling tot Opland was Ton Smits de eerste Nederlandse cartoonist en striptekenaar die internationale bekendheid verwierf. In de jaren vijftig van de vorige eeuw sleepte hij een contract bij The New Yorker binnen. Ton Smits, geboren in Veghel op 18 februari 1921 en overleden in Eindhoven op 5 augustus 1981 was een gemoedelijke Brabo. Als kleine jongen houdt Ton Smits al van grappige verhalen vertellen. Op zijn veertiende droomt hij ervan om circusclown te worden. Deze wens verwezenlijkt hij uiteindelijk niet, maar grappen blijft hij verzinnen. Door goed te observeren wat er om hem heen gebeurt, kan hij deze beelden gebruiken in zijn cartoons om zo een verhaal te vertellen. Het is echter niet alleen goed kijken, maar ook een manier van denken. Dit talent verfijnt hij tenslotte tot een unieke tekenstijl. Kenmerkend voor deze stijl is de eenvoud. Dit levert hem de titel 'de stenograaf van de humor' op. Vanaf het moment dat de vraag naar cartoons afneemt door veranderingen in de gedrukte media, pakt Smits zijn oude passie schilderen weer op. De schilderijen tonen meer fantasiebeelden, zijn 'droomuitbeeldend'. Hij neemt je mee naar een sprookjeswereld. Ton Smits bewandelt in zijn oeuvre als het ware een weg van het verbeelden van de buitenwereld in zijn cartoons naar het verbeelden van de innerlijke wereld in zijn schilderijen. De jonge Smits studeerde van 1939 tot aan 1944 aan de Academie voor Kunst en Vormgeving in Den Bosch. Tijdens zijn studie dreef hij de spot met nazi-kopstukken die echter pas na de Tweede Wereldoorlog konden worden gepubliceerd. Onder pseudoniem plaatste hij cartoons in het tijdschrift de Humorist. Na de oorlog werkte hij voor de Helmondse Courant en in 1947 verhuisde Smits naar Amsterdam waar hij politieke prenten voor Het Vrije Volk en De Telegraaf tekende. Mede dankzij de hulp van een Amerikaans agentschap kreeg hij in 1954 een contract bij The New Yorker aangeboden. Na een kort bezoek aan Amerika  in 1955-1956 brak hij door in dit land. Van zijn verdiende geld liet hij door de architect Fons Vermeulen van de Bossche School een atelierwoning bouwen te Eindhoven, waar hij in 1957, samen met zijn moeder, ging wonen. Hier zou hij ook de schilderkunst weer gaan beoefenen, een oude liefhebberij van de kunstenaar. In 1964 won hij, met de cartoonstrip 'het kuikentje', de Gouden Palm, wat de hoogst mogelijke onderscheiding is voor een cartoonist. Toen de bladenmarkt in Amerika op zijn kont lag, zijn agent daar stierf, zijn moeder overleed en Smits een zware operatie moest ondergaan, leek het einde in zicht. Smits hervond zichzelf en trouwde in 1973 eindelijk met zijn geliefde Lidwien Zoetmulder. Geleidelijk aan ging hij weer in Nederlandse bladen publiceren, terwijl hij van 1979 af aan zeer intensief met de schilderkunst bezig was. Hij maakte dromerige, maar vrolijke, schilderijen die tot de naïeve kunst kunnen worden gerekend. In 1981 vond te Eindhoven een grote overzichtstentoonstelling van zijn werk plaats. Enkele maanden later overleed hij aan keelkanker. In zijn testament nam hij op dat een deel van zijn collectie voor de gemeenschap bewaard zou blijven, voor welk doel de 'Stichting Ton Smits' werd opgericht. Dankzij deze inspanningen werd het Ton Smitshuis in 1983 voor het publiek aan het Genneper Park geopend. Er is een jaarlijkse cartoonprijs, de Ton Smits-penning, naar Smits vernoemd.