YELULT Magazine 07 2014

Page 1

YELULT Arts & mediacrafts

45 jaar Space Oddity De lancering van ‘Major Tom’

Hans Colterman Oranjegezinde verzetsstrijder

De Hollywood - meltdown De implosie van de filmindustrie

Magazine 20 14 07


“Even you can afford a decent style now” Go to deadsheap. com


YELULT

4

45 jaar Space Oddity

12 De implosie van Hollywood

Inhoud

Hans Colterman; oranjegezind verzet

18 Colofon

Contact info@prvanstekelenborg.nl www.prvanstekelenborg.com Volg Yelult op facebook Verschijningsfrequentie Elke maand verschijnt een gratis nieuwe editie in de publicaties op Issuu. Cover foto EMI Disclaimer


45 jaar Space Oddity

De zorgvuldige lancering van Major Tom! Op 20 juni 1969 tekende David Bowie oftewel David Jones een contract met Mercury Records. Hij tekende meteen maar voor de opname en de release van wat zijn eerste Britse hitsingle zou worden; ‘Space Oddity’. Niet zonder slag of stoot trouwens, want de single kwam de ene week binnen en vloog de week erop er genadeloos weer uit. Om vervolgens opnieuw de charts te bestijgen en door te stoten naar de top 5. De eerstvolgende Bowie-­hit zou pas drie jaar op zich laten wachten.


Bowie en toen nog zijn vriendin Angela Barnett woonden bij producer en muzikant Tony Visconti en zijn vriendin Liz in een appartement op de begane grond van Haddon Hall, het Victoriaanse ‘town house’ aan Southend Road, Beckenham, Kent. Ongeveer een 25 kilometer ten Zuidoosten van Londen. In dit ‘town house’ waar later ook Mick Ronson en andere ‘Spiders From Mars’ hun intrek zouden nemen, werd Bowie’s alter ego Ziggy Stardust geformeerd. Bowie is beïnvloed door drama, van avant-­‐garde en mime tot commedia dell'arte en gebruikt verschillende karakters en pseudoniemen in zijn werk, waarvan Ziggy Stardust de bekendste zou worden. De zanger koos zijn artiestennaam David Bowie omdat er al een Davy Jones was, de zanger van The Monkees. De achternaam Bowie is geleend van Jim Bowie, naar wie het bowiemes genoemd is. Maar net zo goed had Bowie kunnen refereren aan het hoofdpersonage David Bowman uit de film 2001 A Space Odyssee van Stanley Kubrick. Bowie had zijn naam al aangepast nog voordat de film in de bioscopen te zien was. Dezelfde naam wordt opgevoerd in het boek The Sentinel waarop Kubrick’s film is gebaseeerd. O ja, en drugs waren volop aanwezig in de zomer van ’69 en al helemaal in het huis van Visconti. Aan het einde van 1968 zat Bowie in zak en as. Hij was straatarm, bezat geen cent en verdiende nauwelijks wat. Zijn inkomen was 27 pond per week, per jaar ving hij iets meer dan 1000 pond. Zijn eerste album, ‘David Bowie’, voor Decca geproduceerd door Mike Vernon (John Mayall, Fleetwood Mac) had hem weinig succes bezorgd. De elf singles die hij onder allerlei namen volgezongen had leverden hem evenmin iets op. Manager Ken Pitt, een relatie van zijn vader, wist wel hoe Bowie aan een redelijk inkomen kon komen. Hij moest gewoon niet moeilijk doen en populaire deuntjes zingen. In de amusementswereld was altijd wel wat te halen. Onder druk van Pitt begon David liedjes in te studeren als ‘Trains and boats and planes’, ‘What kind of fool am I’, ‘All you need is love’, ‘When I’m 64’ en ‘Yellow Submarine’. Tony Visconti, op dat moment zijn muzikale raadgever, gaf hem een volstrekt ander advies. “You must never compromise your musical principles”, was de raad die hij gaf aan de twee artiesten die hij op dat moment onder zijn hoede had, David Bowie en Marc Bolan (1947-­‐1977). Visconti met zijn vriendin Liz, David Bowie toen nog met Hermione en Marc Bolan met June Childs, het leek één grote familie. Marc Bolan en David Bowie traden regelmatig samen op, zelfs op de plaat. Bowie was van de partij toen Marc Bolan ‘Deborah’ opnam, de eerste single die Tony Visconti van hem produceerde. Eén van de favoriete groepen van David op dat moment was The Fugs uit New York. Later kwam er de Velvet Underground met Lou Reed bij. Voor zover Bowie van rock hield was dat het soort muziek waar hij zich het meest mee verbonden voelde. In de Decca-­‐studios nam Tony Visconti ‘In the heat of the morning’ en ‘London By Ta Ta’ met Bowie op. Bij de platenmaatschappij vonden ze die nummers niet goed genoeg om uit te brengen. Daarmee kwam een einde aan zijn contract bij Decca. Bowie werd gesteund door BBC-­‐dj John Peel. In mei 1968 mocht hij samen met Marc Bolan’s group, Tyrannosauryus Rex (later T-­‐Rex), optreden in het door hem gepresenteerde programma ‘Top Gear’, niet te verwarren met het autoprogramma. Ook impresario’s Harry Dawson en Michael Black zagen Bowie zitten toen ze hem in de Astor Club aan het werk zagen. Black verkondigde: “He’s better than Cliff Richard”. Harry Dawson was het met hem eens, maar wist niet hoe je zijn kwaliteiten te berde kon brengen: “The boy’s tremendous. It’s a marvellous act! But where can you book it? It’s too good”. Bowie experimenteerde steeds met nieuw eigentijds repertoire, liedjes als ‘Waiting for the man’ van Lou Reed en ‘Port of Amsterdam’ (Jacques Brel). Dat sprak hem meer aan dan zingen in de stijl van Cliff Richard. Summer of ‘69 Het waren roerige dagen in de vroege zomer van 1969. In juni 1969 werd Brian Jones uit de Rolling


Ontdek de wereld van wijn tijdens een introductie-avond, wijnproeverij of wijncursus. Voor zowel de beginnende als gevorderde wijndrinker. Ella’s wijncursussen zijn helder, hedendaags, aansprekend met een knipoog naar de oude wereld. www.elladivino.nl


Stones gezet, kort daarna, op 3 juli, werd de gitarist en oprichter van de groep levenloos in zijn zwembad aangetroffen. Op 5 juli gaven de Stones met hun nieuwe gitarist Mick Taylor (ex-­‐John Mayall) voor een kwart miljoen mensen een ‘free concert’ in Hyde Park (Londen). Behalve de Rolling Stones waren er optredens van Roy Harper, Alexis Korner, Third Ear Band, Screw, Family, Battered Ornaments en King Crimson. Waarschijnlijk had David Bowie maar al te graag op de bühne willen staan voor zo’n grote hoeveelheid popliefhebbers, maar dat gebeurde niet. Wel slaagden zijn vrienden erin dat zijn nieuwe plaat ‘Space Oddity’ er via de PA ten gehore gebracht werd. Op 20 juli, de dag van de eerste maanlanding, zaten Angie en David met een groep vrienden en vriendinnen naar de televisie te kijken. Plotseling hoorden ze ‘Space Oddity’ als achtergrondmuziek bij de tv-­‐uitzending op de BBC. Knetterstoned en aan de grond genageld moeten Bowie en Angie hebben beseft dat er iets stond te gebeuren. In de aanloop naar juni 1969 Manager Pitt had geregeld dat Bowie 25 pond kreeg door mee te werken aan een tv-­‐spot voor ijsjes. Per keer dat het filmpje uitgezonden werd, kreeg Bowie betaald. Al met al 150 pond. Pitt en Bowie werkten bovendien aan een muzikale film, ‘Love you till Tuesday’, die begin 1969 in productie moest worden genomen. De manager was nog niet helemaal tevreden. Hij wilde nog een sterke Bowie-­‐song. Bowie beloofde zijn best te doen en met iets te komen. Hij had een 12-­‐snarige gitaar aangeschaft. Samen met John Hutchinson, die wel eens Gene Vincent, Little Richard en Johnny Kidd als gitarist begeleid had, ging hij aan de slag. Begin 1969 was de wereld in rep en roer over de aanstaande maanlanding. Amerikaanse astronauten voerden regelmatig testvluchten met ruimteschepen uit. De Apollo-­‐8 maakte in december 1968 voor het eerst een vlucht om de maan. De achterkant van de maan was nu eindelijk door de mensheid te zien en te bestuderen. Dat was wereldnieuws. In 1968 kwam de film ‘2001: A Space Odyssey’ in roulatie. De film van Stanley Kubrick (1928-­‐1999) joeg blowende hippies naar de bioscoop omdat de slotscene van een zwevende astronaut de perfecte visuele trip was om er een joint bij op te steken. David Bowie haakte in op de film. Hij veranderde ‘Space Odyssey’ in ‘Space Oddity’. Op zijn kamertje in Manchester Street, Londen, zat hij op een chaise longue met zijn 12-­‐snarige gitaar op schoot en begon te zingen: “Ground Control to Major Tom”. Het woord ‘oddity’ (curiositeit, een vreemd geval) zegt het al – het was onduidelijk waar het precies om ging. Dat gebeurde wel eens vaker met songs in die tijd. Denk aan ‘A whiter shade of pale’ of ‘Lucy in the sky with diamonds’. Het zou kunnen gaan, is te lezen, over een astronaut die in de ruimte zoek geraakt was en nog een laatste keer aan zijn vrouw wilde vertellen dat hij van haar hield. Hij was ‘floating in a most peculiar way’. Maar eigenlijk weten we allemaal dat de ‘oddity’ een grote bezongen trip is. Enfin, het rare liedje moest nog verwerkt worden in de ‘Love You Till Tuesday’-­‐film. Voor die gelegenheid kocht Bowie bij Dandie Fashions (King’s Road, Chelsea) een zilveren lurex-­‐kostuum. Op de klep van het rode petje dat Bowie bij de verfilming (vanaf 26 januari 1969) opzette werden de letters GC (Ground Control) in wit aangebracht. Op zijn borst zag je ‘Major Tom’ in grote rode letters. De ruimtekap was wat je op je hoofd moest dragen als je op een brommer of motor reed. Het zag er amateuristisch en goedkoop uit. De verfilming van ‘Space Oddity’ was dan ook niet iets waarvan Pitt en Bowie warm werden. Het viel wel op dat het studiopersoneel het liedje meeneuriede. Tony Visconti was evenmin enthousiast, bekende hij later. Hij was kwaad dat Bowie geen eigen stijl ontwikkelde, zich maar voor van alles liet gebruiken en misbruiken. Hij vond dat Bowie tot meer in staat was wat zijn eigen stijl meer zou benadrukken. Zonder vaste vorm zag Visconti Bowie al als een Ziggy Stardust-­‐personage.


Het leven bestaat soms uit toeval. In de boetiek waar David zijn ‘ruimtepak’ kocht ontmoette hij Calvin Mark Lee. De Chinese Amerikaan werkte voor Lou Reizner (1934-­‐1977) die namens de Amerikaanse platenmaatschappij Mercury Records (onderdeel van Philips) in Europa op zoek was naar talent. Lee moest feestjes aflopen waar zich pop-­‐artiesten vertoonden. Wie weet was het wel mogelijk er goede contacten te leggen. Reizner had in 1968 al drie acts weten te strikken: Van der Graaf Generator, Buddy Miles en Rod Stewart. Manager Pitt vond Mark Lee maar een langharige hippiegoeroe. Maar hij vergiste zich. Bowie adviseerde Pitt om een brief naar Mercury Records te schrijven. Via Mark Lee wist Bowie precies tot wie hij en Pitt zich moesten richten. De brief leverde David Bowie een platencontract bij Mercury op. Hij ontving een bedrag van 1.250 pond voorschot en nog eens 20 pond in de zes weken dat aan het album gewerkt werd. In totaal dus 1.370 pond. En dat voor een artiest die een tijd lang moest leven van 27 pond per week. Het repertoire voor Bowie’s eerste Mercury-­‐album zou bol staan van de scheidingsperikelen tussen Bowie en vriendin Hermione. Er was slechts één probleem: ‘Space Oddity’. Tony Visconti, die was aangewezen als producer van het album, had geen zin dat rare nummer op te nemen. En George Martin (dé Beatles-­‐ producer) bedankte vriendelijk voor de eer. Als het dan zo nodig vastgelegd moest worden, dan moest Gus Dudgeon (1942-­‐2002) het maar doen. De studio-­‐ technicus, die bij de andere nummers van het album achter de knoppen zat zonder zelf beslissingen te mogen nemen, was het niet eens met het negatieve standpunt van de producer. Dudgeon vond het een prachtnummer. Waarschijnlijk omdat hij zowat tegelijkertijd werkte aan Elton John’s ‘Rocket Man’. Omdat Visconti er geen zin in had werd er een speciale opname-­‐sessie georganiseerd om ‘Space Oddity’ (en ‘The Wild Eyed Boy From Freecloud’ op de B-­‐kant) op tape te zetten met Dudgeon als producer. Dudgeon vroeg Paul Buckmaster een arrangement voor strijkers te maken. Vervolgens huurde hij Rick Wakeman (mellotron), Mick Wayne (gitaar), Herbie Flowers (bas), Terry Cox (drums) en veertien strijkers in. In die tijd betaalde je negen pond per muzikant voor zo’n sessie. De totale kosten voor de opname van ‘Space Oddity’, en de B-­‐kant, bedroegen iets minder dan 500 Engelse ponden all-­‐in. Lanceringstechnieken De single ‘Space Oddity’ werd op 11 juli 1969 in de handel gebracht. Die datum was geen toeval, is in de biografie van David Bowie te lezen. Op 16 juli werd de Apollo 11 gelanceerd vanaf Kennedy Space Center in Florida. Op 20 juli zette Neil Armstrong als eerste mens voet op de maan en verkondigde ter plekke: “That’s one small step for man, one giant leap for mankind”. Muziek kwam er niet aan te pas 45 jaar geleden. Op het hoofdkantoor van Mercury Records in Chicago was men blijkbaar tevreden met ‘Space Oddity’. Exemplaren van de single van David Bowie werden per luchtpost naar de dj’s van Amerikaanse radiostations gestuurd. In 1969 kon je wel een man naar de maan sturen en weer terughalen, maar de contacten op aarde vonden nog op een ‘primitieve’ manier plaats. Een functionaris stuurde begin juli vanuit Chicago een persoonlijke brief aan de artiest met de woorden: “With the moon shot coming in less than ten days, you know time is of the essence. To meet this challenge we have pulled out every stop to get the record out quickly”.


David Bowie, de artiest die er alles voor over had om eindelijk eens een hit op zijn conto te schrijven, stond klaar om op het vliegtuig naar Chicago te stappen, zoals hem vanuit de VS nadrukkelijk gevraagd was. Maar de campagne van Mercury had nauwelijks resultaat. Ondanks de geslaagde maanlanding wist ‘Space Oddity’ zich geen plekje in de USA top 100 te verwerven. In Engeland uitte journaliste Penny Valentine zich meteen geweldig positief over de nieuwe single van Bowie. In het blad Disc and Music Echo van 10 juli liet ze afdrukken: “David Bowie – Amazing sound! Ze opende haar recensie met de volgende zin: “I have a bet on in the office that this is going to be a huge hit – and knock everyone senseless.” Valentine voegde er nog aan toe dat ‘Space Oddity’ in de VS wel goed zou verkopen. Vanwege de ruimtevaart, ongetwijfeld. Bowie zelf sappelde voort In de zomer van 1969 had David Bowie geen geld om rustig af te wachten wat er met ‘Space Oddity’ zou gebeuren. Er moest gewerkt worden, geld verdiend worden. Pitt stuurde zijn cliënt eind juli naar Malta en Italië. In Malta nam David namens het Verenigd Koninkrijk deel aan een songfestival. Maar liefst vijftien landen waren van de partij. Het ging er nogal amateuristisch aan toe in het Hilton-­‐hotel. Dat lag niet aan de artiest en zijn manager. Ze hadden Norrie Paramor als dirigent meegenomen. Paramor was de ontdekker en producer van alle grote hits van Cliff Richard, inclusief ‘Living Doll’ – en van Helen Shapiro. Een man uit een eerder tijdperk. Maar de combinatie werkte goed op het internationale festival. Met zijn vertolking van ‘When I live my dream’ won David Bowie een beeldje, de tweede prijs. Zoiets had hij nog niet meegemaakt in zijn zangcarrière. En als klap op de vuurpijl ontmoette hij onze bloedeigen Patricia Paaij, lang voordat Theo Maassen hem van haar kon afduwen. Het festival van Malta werd voortgezet in Pistoia, bij Florence. In het Italiaanse binnenland ging het er nog minder georganiseerd aan toe dan op het eiland Malta. Bij aankomst bleek er geen orkest te zijn en er was niemand te vinden die bladmuziek kon lezen. Op verzoek van David kwam zijn nieuwe vriendin Angie over om hem terzijde te staan. Angie en David wisten in hun zijden seventies outfittertjes de aandacht op zich te vestigen. Niemand wist dat Bowie tijdens het vertolken van cheesy evergreens al bezig was om de Italiaanse versie van ‘Space Oddity’ op te nemen. Op 3 augustus kwam Bowie terug in Londen. ‘Space Oddity’ was op dat moment nog niet in de hitlijsten verschenen. Maar hij was wel de bezitter van de trofee die hem op Malta overhandigd was. Zijn vader had gebeld terwijl zijn zoon in het buitenland was. Als die de telefoon gebruikte, moest er iets belangrijks aan de hand zijn, zo goed kende David hem wel. Zijn vader belde nooit om gewoon een praatje te maken. Toen hij het hoorde ging hij meteen bij zijn vader op bezoek. Het beeldje nam hij mee, Zijn vader, ontdekte hij, was een paar dagen eerder op straat in elkaar geklapt. Hij bleek een zware longontsteking opgelopen te hebben, die hem fataal geworden was. Hij maakte nog mee dat David hem de prijs kon laten zien die hij ver weg verworven had op het internationale songfestival. “I always knew you’d succeed in the end”, met die woorden reageerde hij toen Bowie hem verslag deed en hem de Malta-­‐trofee liet zien. De volgende dag, 5 augustus 1969, overleed de vader van David Bowie. Het verdriet was groot, verklaarde manager Pitt. Maar zoals altijd, kreeg het verstand alweer snel de overhand. David belde Angie op Cyprus, waar zij op dat moment verbleef. Zijn nieuwe partner vloog meteen naar Londen om de begrafenis van haar schoonvader bij te wonen. De etiquette van die tijd werd keurig in stand gehouden. David en Angie waren nog niet getrouwd. In het huis van zijn ouders waren slechts twee slaapkamers. David bracht de nacht in de ene kamer door, Angie sliep in de andere, in bed samen met Peggy, Bowies moeder. De twee leerden elkaar kennen via Calvin Mark Lee op 9 april 1969 bij een concert van King Crimson, de band die bij hetzelfde management onder contract stond als Marc Bolan. Mary Angela Barnet trouwde met Bowie in 1970 en zou voortaan Angie Bowie heten. Jaren later zou Angie na de scheiding letterlijk een boekje open doen over Davids seksuele voorkeur, zijn drugsavonturen en zijn schizofrene karakter.


Promotie Iedereen in het gezelschap besefte dat de promotie van de nieuwe Bowie-­‐single zijn vruchten zou opleveren. Ongetwijfeld zou ‘Space Oddity’ in de hitlijsten verschijnen. Manager Pitt nam echter geen enkel risico. Hij betaalde 140 Britse ponden aan de New Musical Express om de single genoteerd te krijgen. Op 6 september verscheen David Bowie met ‘Space Oddity’ voor het eerst van zijn leven op 48 in de hitlijst van New Musical Express. Een week later was de single al weer uit de hitlijst verdwenen om er op 20 september in terug te keren en nu door te stoten tot een vijfde plaats op 1 november 1969 achter The Archies, Lou Christie, The Hollies en Fleetwood Mac. In Nederland bereikte ‘Space Oddity’ bij Veronica de achtste plaats in de top 40. Omdat Bowie uiteindelijk een contract getekend had bij een Amerikaanse platenmaatschappij en de fuzz over de maanexpedities en de Apollo in Amerika het grootst was, richtte hij zich voor een belangrijk deel op die markt. Met succes. Bowie werd er een

cult-­‐figuur. Regelmatig werd hij in positieve zin vergeleken met Lou Reed en de Velvet Underground. ‘Space Oddity’ bleef Bowie nog lang achtervolgen. Vaak hadden zijn songs en album-­‐titels iets met de ruimtevaart te maken. ‘Starman’ en ‘Life on Mars’ leverden hem in Engeland top-­‐tien klasseringen op. Hetzelfde gold voor het album ‘The Rise and Fall of Ziggy Stardust and the Spiders from Mars’ in 1972. In 1975, zes jaar na de eerste maanlanding werd zijn eerste hit opnieuw als single uitgebracht. Voor de tweede keer schoot Bowie als een ‘rocketman’ omhoog met ‘Space Oddity’. De re-­‐release leverde hem zijn eerste Britse nummer-­‐één op. In Nederland bereikte hij nu een vierde plaats in de top 40. ‘Space Oddity’ was min of meer zijn lijflied geworden, of hij dat nou leuk vond of niet. In 1980 voerde Bowie in de song ‘Ashes To Ashes’ het personage Major Tom weer eens op. Dit keer om maar voor eens en altijd duidelijk te maken dat de slotsom van Ground Control is dat Major Tom niets anders is dan een junkie tijdens een flinke trip.


www.prvanstekelenborg.nl | www.prvanstekelenborg.com


Hans (Jan) Colterman Gereformeerd verzetsstrijder

In Haarlem woon ik in de Coltermanstraat tussen de Pieter Kies-­, de Duvenvoorde-­, de Nicolaas van der Laan-­ en de Johan van Vlietstraat in. Van Pieter Kies weten we dat hij ‘burgemeester’ is geweest. Van Colterman weten we niet zoveel. Wie was Colterman eigenlijk? Dé Colterman waarnaar de straat vernoemd is, is vermoedelijk Hans Colterman die ook wel te boek staat als Jan Colterman. Om verwarring met een van zijn zonen Hans Colterman de Jonge te voorkomen. Een andere zoon; de brouwer, rentmeester en later burgemeester Johan Colterman die hofstede Vaart-­‐en-­‐Duin, tussen Overveen en de Brouwersvaart liet opknappen tot een statig buitenverblijf, was ook niet dé Colterman waarnaar de straat verwijst. Dé Colterman is Jan Colterman die een cruciale rol speelt in het Beleg en de Verdediging van Haarlem in 1572 en 1573 zoals beschreven door C. Ekama, bibliothecaris bij de Teyler’s stichting. De hoofden van de graven van Egmond en Hoorne waren gevallen. Naarden had moeten boeten voor het vertrouwen dat zij in de beloften en eden der Spanjaarden had gesteld. Zutphen, Mechelen en andere steden hadden ondervonden waarin de Spaanse genade of ongenade bestond. En nu had Filips II, koning van Spanje, de prins van Oranje tot landvoogd aangesteld. Tegelijkertijd zond Filips II Alva naar Nederland. Hij wenste dat “gansch Holland slechts één ei mogt wezen, om het des te gemakkelijker te kunnen vertrappen.” Liefde voor het vaderland, vrijheid van godsdienstoefening waren ijdele klanken geworden, en daarvoor waren onderdrukking en gewetensdwang in plaats gekomen. De bloedraad was in volle werking; zij, die de nieuwe leer (de gereformeerd hervormde kerk) waren toegedaan, werden als ketters beschouwd en gestraft, doch ook de katholieken moesten lijden, omdat zij zogenaamd met de hervormden hadden geheuld en hen niet waren tegengegaan. En als of dit nog niet genoeg was, trachtte Alva de gehate belasting van den tienden penning in te voeren, en ofschoon hij eerst veel tegenstand ondervond, zelfs bij den Raad van Beroerte, voerde hij toch die belasting in het voorjaar van 1572 in. Hij vorderde daarbij, behalve den hondersten penning van het gansche vermogen, nog den twintigsten van de onroerende en den tienden van de roerende goederen, ‘zo dikwijls zij verkocht werden’. Deze belasting bracht roomsch en onroomsch nu beide in hun eigenbelang getroffen, nauwer tot elkaar, en maakte dat zij eenstemmiger handelden. Ook Haarlem was in de Nederlandse beroerten bij de hervorming niet stil gebleven. Maar door de wijze maatregelen der regering was de stad van de beeldenstorm verschoond gebleven, waarvoor burgemeester Nicolaas van der Laan de meeste eer toekomt.


Hans of Jan Colterman was geboren in Haarlem en was een der voornaamste aanhangers van de gereformeerd hervormde leer. Op 21 mei 1568 werd hij bijna tot de bedelstaf verheven omdat hij zijn hulp verleend had aan predikanten en een zekere Jacob Gerrits, een van de voornaamste oprichters van de Hervormde gemeente in Haarlem. Om zijn straf te ontlopen vluchtte Hans naar Oost-­‐Friesland, maar werd al snel teruggeroepen door prins Willem van Oranje om een opstand van gereformeerden in Haarlem tot stand te brengen. De Prins van Oranje zond op 30 april 1572 twee afgevaardigden, Gerrit van Berkenroede en Hans Colterman met geloofsbrieven van jonker Diderik Sonoy, gourverneur van het Noorderkwartier, naar Haarlem, waar zij Pieter Janszoon Kies aantroffen die uit Leiden was gekomen. Van Berkenroede was een bekeerde Kanunnik, gehaat bij priesters en kloosterlingen en een wreed en onwetend mens. Maar, hij stond in groot vertrouwen bij de Prins van Oranje. Nadat zij hun brieven aan de Magistraat der stad hadden overhandigd en om antwoord verzochten, werden ze door het lange wachten agressief en ongeduldig. Het Spaansgezinde stadsbestuur raakt in de war. Pieter Janszoon Kies, Hans Colterman en Gerrit van Berkenroede (of Berkenrode) voelen zich sterk door de steun van de Haarlemse burgerij. Zij slaan een krachtige toon aan tegen het stadsbestuur die hen niet uit de stad durft te verwijderen en nog minder durft te arresteren. De Magistraat wilde vaker uitstel van antwoord maar accordeerde uiteindelijk dat: -­‐ -­‐ -­‐ -­‐

de heren verplicht zouden blijven in de eed die zij de koning van Spanje als graaf van Holland gedaan hadden en de Prins van Oranje gehoorzaam te zijn als zijne majesteit stadhouder en gouverneur. er geen veranderingen in de Wet en Rade zouden geschieden dan na ouder gewoonte, immers in elk geval niet voor en al eer de Prins van Oranje zelfs persoonlijk in het land aanwezig zou zijn. de hertog van Alva en zijn aanhang voor vijand zouden worden verklaard. niemand binnen de stad of daar omtrent geestelijk nog wereldlijk verkort zou worden in bloed, buiten bereik van justitie die men ordentelijk naar behoren zou onderhouden, alle religieuze personen zouden binnen haar conventen vrij onbeschadigd blijven in zijn/haar religie, men zou geen soldaten in de stad stationeren, dan met bewilliging van de de magistraten, doch zo men moest enige knechten hebben dat men hen-luiden als dan Ruichaver met zijn Vendel zou zenden, en wanneer de nood zulks vereiste, zou men hen volks genoeg tot zijn/haar bescherming doen hebben.

Haarlem koos dus op 3 juli de partij van ‘de Staatschen’. Hieruit blijkt dat zij dit niet deed in navolging van andere steden, maar geheel uit eigen beweging, of liever daartoe enigszins gedwongen. Op 4 juli komt er een overeenkomst tot stand die men nu een voorwaardelijke capitulatie zou kunnen noemen. Het stadsbestuur verklaart vast te houden aan de eed, welke zij de koning van Spanje hebben gedaan, maar ook de Prins van Oranje, als stadhouder en gouverneur te erkennen. De hertog van Alva wordt tot vijand verklaard. Colterman en Van Berkenroede waren officieel namens de Prins van Oranje de afgevaardigden die naar Don Frederik werden gestuurd. Mensen als Pieter Buiskes en Hans Colterman hebben het verzet met pamfletten aangewakkerd en leiding gegeven aan een bevrijdingsbeweging. Zij behoorden tot de rij van voormannen van de ‘Hollandse Revolutie’. Colterman ontpopte zich vooral als raadgever en propagandist van de gereformeerde beweging. Hij schreef vele politieke pamfletten die hij zelf aanplakte en verspreidde. Het is slechts toeval dat Haarlem niet reeds op zondagavond 20 juli 1572 in handen valt van Bossu, die hiervoor troepen klaar heeft staan. 's Avonds worden alle Haarlemse regenten uitgenodigd het avondeten bij de nieuwe schout, Adriaan van Dordrecht, thuis te nuttigen. Ook de afgezant van de Prins, Hans Colterman, behoort tot de genodigden. Tijdens het eten brengt een bode het bericht, dat


aan de Zijlpoort een edelman verzoekt om binnengelaten te worden. Colterman vertrouwt de zaak niet en gaat zelf bij de poort kijken. Aansluitend doet hij de ronde, waardoor hij ontdekt, dat niet alleen de Spaarnwouderpoort onvoldoende bewaakt wordt, maar die van Schalkwijk zelfs helemaal open staat en zich bij de Spaarndammerdijk een aantal schepen bevinden. Ijlings weet hij met behulp van een paar nabij wonende burgers de brug op te halen en de poort te sluiten. Volgens de schildwacht bij de Spaarnwouderpoort, zitten er Spaanse soldaten in de schepen. Colterman slaat direct alarm, zodat op het moment dat de troepen van Bossu bij de reeds gesloten poort aankomen, deze bezet is en een uitval van Haarlemmers hen noodzaakt zich naar Spaarndam terug te trekken. Colterman begeeft zich de volgende dag naar Velzen, waar hij verneemt, dat er de vorige nacht te Spaarndam Spaanse troepen gereed stonden om Haarlem te overrompelen; de schout Adriaan van Dordrecht zou namelijk beloofd hebben hiertoe de poort open te laten! Ondanks zijn verraderlijke rol zal de schout nimmer ter verantwoording worden geroepen. Het lijkt waarschijnlijk dat bij deze opzet stadsbestuursleden betrokken waren. Het plan was zorgvuldig voorbereid. De mislukking ervan versterkt echter de positie van de prinsgezinden in de stad. Colterman reist door naar Enkhuizen waar hij steun weet te krijgen van ongeveer 1600 Duitse soldaten en vrijwilligers, welke daar enige tijd geleden zijn aangekomen. Om bij Haarlem te komen met deze troepenmacht, komt men in de nabijheid van de Spaanse linies. Uiteindelijk weet slechts de helft van de soldaten het einddoel te bereiken, 700 tot 800 doden blijven op het slagveld achter. Gevangenen maakt men niet, deze blijven net lang genoeg in leven, om de nodige inlichtingen te verstrekken. Dit geldt trouwens voor beide partijen in het gevecht. Op 26 juli verwoesten de Haarlemmers het Minderbroedersklooster en moeten alle burgers en jonge dochters aarde op de wallen brengen tussen de Grote en de Kleine Houtpoort. De maand oktober kenmerkt zich door een mislukte poging om de St. Bavo te vernielen. Nadat de hertog van Alva onder meer de steden Bergen Henegou, Mechelen, Zutphen en Naarden, sommige met geweld, heeft weten terug te brengen onder Spaanse heerschappij, koerst Don Frederik, de zoon van Alva, richting Haarlem. Hierdoor verflauwt de steun voor de prinsgezinden in Haarlem. Om de stad te kunnen houden moeten zij een militair bestuur invoeren. De door Oranje aangestelde militaire gouverneur, Wigbolt Ripperda, krijgt de feitelijke leiding over de stad in handen. Stadhouder Bossu en Don Frederik Alva zenden op 2 december 1572 een brief aan de stad Haarlem. De inhoud van de brief, "dat de burgers en inwoners genade kunnen krijgen met behoud van lichaam en goederen als zij de stad overgeven, want de genade die hij eerder aan andere steden gaf en de wreedheden die hem tegenstaan, hebben bewezen dat hij het ook aan Haarlem bewijzen zou", is aanleiding voor het stadsbestuur op 3 december een vergadering te beleggen, welke duurt tot in de avond. De ongerustheid in Haarlem neemt toe als ook de brief wordt voorgelezen, welke Dirk Wij heeft ontvangen van zijn broer, pastoor te Amsterdam, met de raadgeving zich te onderwerpen aan de Spanjaarden, opdat men op genade van de koning kan rekenen. Direct zijn enkele aanwezigen van mening dat de raad van de pastoor gevolgd moet worden, anderen willen de eed aan de Prins niet verbreken. De grote aanhang die Hans Colterman verwierf was er niet alleen de oorzaak van dat Haarlemmers de zijde van de opstand kozen, maar ook dat met het sluiten van de poorten voor de Spanjaarden, de bevelhebber van het garnizoen Wigbolt Ripperda een krachtige aansprak kreeg op de burgerij. Marnix van St. Aldegonde, de commissaris van de Prins van Oranje verzette hierop de wet (in een compromis van edelen), wat inhield dat de magistraten die niet betrouwbaar waren, vervangen werden. Haarlem was gereed, moedig en volhardend om het Beleg te doorstaan. Zeker onder leiding van de pas aangestelde burgemeesters Nicolaas van der Laan, Johan van Vliet, Gerrit Stuver en Pieter Kies sloegen de Haarlemmers gedurende de winter van 1572 de aanvallen van de Spanjaarden herhaaldelijk af en wisten ze proviand binnen te halen.


Zin in een workshop Identiteit & marketing? Miss Canvas alias Tante Mirjam en PRvanstekelenborg zoeken nog een paar nieuwsgierige kunstenaars, fotografen, architecten, designers die graag bijgespijkerd willen worden in het zelfstandig ondernemerschap. 14 augustus van 13.00 tot 16.00 uur in de Ruiskamer in Haarlem. Gedempte Raamgracht 13A Zwart. Meld je aan en stuur ’n mailtje naar: info@prvanstekelenborg.nl


Toen in de zomer van 1573 (13 juli 1573) een effectieve insluiting van de Spanjaarden het de Haarlemmers onmogelijk werd gemaakt voedsel binnen de stadspoorten te smokkelen, dwong een hongersnood de stad tot overgave op genade en ongenade aan Alva’s zoon Don Frederik die zijn hoofdkwartier in het Huis ter Kleef (nu de Stadskweektuinen) had gevestigd. “Op het vernemen der bewegingen ten voordeele van den Prins, keerde Colterman naar het vaderland terug, en bevond zich in 1572 juist in de nabijheid van Enkhuizen, toen de regering van die stad voor het grootste gedeelte uit Spaanschgezinden bestond, doch de gemoederen reeds ten voordeele van den Prins van Oranje gestemd waren. Colterman vernemende hoe het daar binnen gesteld stond, oordeelde het oogenblik gunstig om te handelen. Juist had de regering eenen brief van den Prins ontvangen, waarin hij de hoop te kennen gaf, dat zij door daden zou toonen den haat, dien zij den Spanjaarden toedroeg, welken brief de Burgemeesters genoodzaakt waren aan eenigen uit de stad voor te lezen, ofschoon zij verklaarden niet gezind te zijn den inhoud daarvan na te komen. Hierdoor ontstond eene groote beweging onder de burgerij, welke vermeerderd werd, toen kort daarop Colterman eene menigte briefjes in de stad wist te krijgen, die alom aangeplakt, de burgers vermaanden op hunne hoede te zijn. Deze briefjes vermeerderden de onrust der burgerij en werkten niet weinig mede, dat de stad binnen weinig tijd geheel voor den Prins van Oranje gewonnen en de regering gevangen genomen werd. Men had deze evenwel spoedig in vrijheid gesteld, doch Colterman wist hunne gevangenneming wederom te bewerken. Na de omkeering van zaken binnen Enkhuizen, vertoefde Colterman daar nog eenigen tijd, en stelde hij order op het aannemen van soldaten en wat er meer in de eerste dagen van den overgang te doen was. Terwijl hij alzoo ijverig bezig was, kwam het berigt in de stad, dat de vijand eenige molens, buiten de stad staande, meende in brand te steken. Ten einde zich van de waarheid te overtuigen, liet Colterman zich des nachts de stad uitbrengen, en het was bij deze gelegenheid, dat hij door een der schildwachten, denkelijk bij vergissing, in den arm geschoten werd. Kort daarop werd Colterman door den Prins gemagtigd om Haarlem te doen omslaan. Op den 3den Julij 1572 had hij die stad bij verdrag aan 'sPrinsen zijde overgebragt; doch nog in diezelfde maand deed Bossu eene poging om haar door verraad te bemagtigen. Hij stond daartoe allerwaarschijnlijkst met Adriaan Janszoon van Dort, Schout van Haarlem en anderen aldaar, in verstandhouding. Want op den 20sten Julij noodigde laatstgenoemde alle leden van de wethouderschap, en ook Colterman, ten avondeten bij zich. Omstreeks tien uur kwam een stads bode berigten, dat een edelman voor de Zijlpoort stond, welke vraagde binnen gelaten te worden, waarop een der burgemeesters aan den bode de plaats aanduidde, waar op het raadhuis de sleutels der poort lagen, tevens bevel gevende den edelman binnen te laten. Colterman, die het gesprek had aangehoord, duldde niet dat de poort anders dan in zijne tegenwoordigheid zou worden geopend, en verliet hij het gezelschap om de ronde te doen en te onderzoeken of al de posten behoorlijk wacht hielden. De Spaarnwouderpoort was slechts door één man bezet; de Schalkwijkerpoort stond geheel open en de ophaalbrug was nedergelaten. Op de brug stond een man, Tijs Floriszoon geheeten, met groote opmerkzaamheid naar den Sparendammerdijk heen te zien, alsof hij iets van dien kant verwachtte. Colterman vroeg hem waar de wacht was, doch kreeg ten antwoord, dat hij het niet wist en slechts hier gekomen was om de melksters uit te laten. Colterman den man strak in de oogen ziende, en daarop zijne blikken ook naar den dijk wendende, scheen het hem toe alsof hij in die rigting schepen zag zeilen, en op zijn vraag daarnaar ten antwoord kreeg, dat het eenige vendels der vijanden waren. Colterman hevig ontzet, wilde Tijs Floriszoon te lijf, maar deze zette het op een loopen. Nu klopte hij in allerijl de nabij wonende burgers op, welke hem hielpen de brug ophalen en de poort sluiten; vervolgens verspreidde hij alarm door de stad, en zoo werd Haarlem door hem uit de handen der vijanden, die reeds in aantogt waren, voor den verraderlijken overval gered. Om nu voortaan dergelijke aanslagen voor te komen, besloot men aan den Gouverneur van het Noorderkwartier aanvraag te doen om meerdere bezetting, en het was al wederom door Colterman, die zich daartoe dadelijk op reis had begeven, dat aan dien wensch spoedig werd voldaan.”


Als boodschapper en gereformeerd attaché stond Colterman aan de basis van het Beleg van Haarlem dat met kopstukken als Ripperda en Kenau Simonsdochter Hasselaer als onderhandelaars en vechters een overgave van de Spanjaarden opleverde. Vele van zijn kinderen werden Rentmeester-­Generaal zoals Hans Colterman de Jonge (1565-­1616) van Kennemerland en Raad in de vroedschap van Haarlem. Nadat hij in 1593 de functie van rentmeester-­generaal van Kennemerland en West-­Friesland had geërfd van zijn vader en diens positie van hoofd van de familie op hem was overgegaan, was hij vanaf 1595 achtereenvolgens lid van de vroedschap, schepen en burgemeester. De Jonge was vroedschap in 1595, schepen in 1597, 1599 en 1600 en burgemeester in1606, 1609-­1610 en 1614-­1615. In september 1607 kocht De Jonge, toen zijn gezin inmiddels negen kinderen telde, van de erfgenamen van burgemeester Gerrit Stuver diens grote, vrijstaande huis aan de oostzijde van de St. Jansstraat. Dit pand liet hij nog aanzienlijk vergroten, waarna het in de volksmond ‘de stins van Colterman’werd genoemd. Evenals zijn vader was Hans Colterman de Jonge een ontwikkeld man van groot aanzien.


De arrogantie van Hollywood; “We make, you buy, okay?”

Lang geleden toen de wereld nog zwart-­wit was en grote studio’s in Hollywood eigen, zelfopgeleide filmsterren onder contract hadden, en zelf beschikten over de grotere filmtheaters in heel Amerika, toen was de kassa-­omzet van de bioscopen de grote verdienste voor een studio. Hollywood is de afgelopen decennia veranderd in een totaal andere corporate organisatie. De wereld als afnemer is ook veranderd, alleen wordt daarmee weinig rekening gehouden. Grote studio’s zoals Warner, Disney en Fox moeten het vandaag de dag hebben van uitzendrechten, afkoopsommen, licentierechten, merkrecht en branding. Zij verdienen meer aan DVD’s, streaming media, inflight entertainment in vliegtuigen, kabeltelevisie-­‐maatschappijen, betaaltelevisie, games, amusementsparken en gelicenseerd speelgoed dan aan bioscoopbezoekers. Elke majorstudio verdient ook geld aan de licentiedeals met films uit de archieven, met animaties, stop-­‐motion-­‐filmpjes en TV-­‐series. Het maakt dat het merendeel van de winst niet bij de bioscopen maar bij de tv-­‐kijker vandaan komt.


Ytje Veenstra Works Designs Sells & Makes you happy

www.ytje.com


Majors moeten het bij de bioscopen alleen nog maar hebben van typisch Amerikaanse blockbusters die worden opgevolgd door ontelbare vervolgfilms. The Fast And The Furious bijvoorbeeld, comic-­‐ gerelateerde films zoals X-­‐Men, Iron Man of animaties zoals Toy Story of Ice Age. Zij zijn de locomotieven die de vervolgladingen internationaal doortrekken. Qua licentie-­‐materiaal in de vorm van merchandise en televisie-­‐uitzendrechten halen de studio’s in Azië, Europa en Zuid-­‐Amerika bakken met geld op. Omdat de film een hit is in Amerika, is de rest van de wereld na een flinke promotiecampagne bereid om te betalen voor een Toy Story-­‐pop. Zonder dat de wereld ooit 10 minuten van de film in de bioscoop gezien heeft. Sterker nog, de rest van de wereld is bereid extra in de buidel te tasten voor een dergelijke film als échte bioscoopervaring! Een animatiefilm zoals Toy Story op Blu-­‐ray Disc is twee keer zo duur en je moet een compleet nieuwe televisieset aanschaffen wil je er optimaal van genieten. Wat niemand erbij vertelt is dat in het geval van de animatiefilm de oorspronkelijke Amerikaanse bioscoopversie al de HD-­‐versie was. Je koopt met vertraging van vier maanden op Amerika als Europeaan een officiële marketingkopie om de locomotief maar door te laten razen over de aardbol. Dat gaat ten koste van de creativiteit voor alle regisseurs die inhoudelijke films willen maken. Het gaat ten koste van generaties Amerikanen die opgroeien met het idee dat een film louter 100 minuten dom entertainment is waar geen verhaallijn in hoeft te zitten. Het gaat ten koste van het betere acteerwerk. Het gaat ten koste van het aanzien van Amerika als monopolist in de filmindustrie. En, het is allang ten koste gegaan van Bollywood, de Chinese film, de Cinecitta in Rome, de UFA in Duitsland, de Franse en de Engelse filmindustrie. Hollywood is volledig opgeslokt door de kracht van de sequel-­‐film. De budgetten worden in hun geheel opgesoupeerd door deze sequal-­‐animatie-­‐films, je raakt met de karakters vertrouwd en ze bieden een enorme kans om er een merchandise-­‐industrie omheen te bouwen die vele miljoenen extra dollars garandeert. Linda Obst, auteur en producer van films als Flashdance, The Fisher King en Sleepless In Seattle kan alleen maar toekijken hoe Hollywood haar geen plek meer gunt met films waarin de dialoog het belangrijkst is. Maar, ze ziet een uitweg. Ze heeft gemerkt dat budgetten voor franchise en merchandise ook ingezet kunnen worden voor internetmarketing. Daarmee zou een onafhankelijke film met dialogen, met een goed verhaal en met het betere acteerwerk zomaar 50 miljoen dollar kunnen opleveren. Met een ouderwets kwalitatief word-­‐of-­‐mouth-­‐verhaal. Eigenlijk ruim 100 miljoen maar dat is de omzet van de bioscopen. Zij zijn tot op de dag van vandaag in Amerika verplicht om tussen de 30 en 50% van de omzet af te dragen aan de filmstudio’s. In China ligt dat veel lager, en wel op maximaal 20%. Hollywood zit nu zo in elkaar dat het de distributeurs zijn die de kosten betalen voor advertenties, voor marketingactiviteiten, voor lokale belastingen, drukwerk, douane-­‐gelden, kopieerkosten, editing en synchronisatie. Voor een film met een verminderde omzet dan 150 miljoen dollar, beslaan deze kosten het totaal aan distributie-­‐omzet. Kortom, elke film die minder dan 150 miljoen aan omzet haalt, verdient niets. Natuurlijk, na verloop van tijd komen er wat opbrengsten binnen uit DVD-­‐verkoop, uit de rechten voor uitzending in vliegtuigen, wat videostreams en TV-­‐rechten, maar een kleinere, onafhankelijke film die het op voorhand al moet doen met een kleine distributievergoeding en dus geen groot bereik zal hebben, groeit nooit uit tot een ‘blockbuster’.


Hollywood is ook niet bereid om dat systeem om te gooien en onafhankelijke films meer kansen te bieden. In 2012 was immers het huidige businessmodel verantwoordelijk voor de allergrootste winst die de grote studio’s ooit boekten. Bovendien zijn de gigantische omzetten nodig om de astronomische overheadkosten waar Hollywood mee te maken heeft, te blijven dekken. Iedereen die zich wel eens heeft verbaasd over de recordtransfers van topvoetballers zoals Christian Bale, Ronaldo, Neymar en Messi, die had op zijn minst ook eens moeten kijken naar de verdiensten van een Tom Cruise, DiCaprio, Clooney, Diaz en Winslet. Zij pakken per film met amper werk van dertig draaidagen gemiddeld een dikke 10 miljoen dollar. Omgerekend verdienen de top 50-­‐acteurs en –actrices gemiddeld 80.000 dollar per dag. Echt grote jongens zoals Tom Cruise staan jarenlang onder contract bij een grote filmstudio. Dat hij in amper een jaar 75 miljoen verdient, heeft alles te maken met de afkoopsom voor het gebruik van zijn portretrecht. Hollywood is in de ban geraakt van licenties en afkoopsommen van rechten. Een lokale onafhankelijke film zit het grote geldverdienen alleen maar in de weg. Zelfs alle extra’s op een DVD zijn ten prooi gevallen aan een batterij advocatenkantoren en juridisch adviseurs waar iedereen probeert het onderste uit de kan te halen. De enige verschuiving die je ziet is dat in 2013 relatief goedkoop gemaakte blockbusters relatief meer winst opleveren dan producties met topbudgetten. In 2013 lanceerden de grote studio’s 26 films die elk 100 miljoen dollar kostte. Dat zijn er meer dan in voorgaande jaren. Gemiddeld kenden de blockbusters wereldwijd een recordomzet van tientallen miljarden dollars. Het record is in handen van Avatar dat in 2009 35 miljard dollar opbracht. Productioneel was Avatar wel vijf keer zo duur om te maken. De flop van het afgelopen jaar was Johnny Depps The Lone Ranger die 250 miljoen koste. Iron Man 3 bracht in recordtempo 1,2 miljard dollar in het laatje en behoort nu al tot de top vijf van films met de hoogste omzet. Paradigma-­shift Over een niet al te lange termijn zal Hollywood imploderen. Er is nu al een tekort aan koelwater om de oververhitte geldmachine die Hollywood is af te koelen. Meer en meer films met megabudgetten zullen ongelofelijke flops worden. Meer en meer verschuift de aandacht naar wat ooit relatief goedkoop te produceren blockbusters was. Om de omzet van goedkope blockbusters te vergroten, gooit Hollywood er steeds hogere productiebudgetten tegenaan. De kans is dus groot dat een film ontstaan uit een slecht idee en met een slecht script de status krijgt met mega-­‐budgetten die er niet om liegen, maar dus de kans heeft, omdat het een slecht gemaakte film is en blijft, om tot een flop te eindigen. Hollywood is de regie op de wereldwijde kijker kwijt. Willen wij wel zoveel slechte verhaallijntjes met megabudgetten voorgeschoteld krijgen? Willen wij nog wel bestempeld worden als consument van een ongebreideld staaltje Hollywood-­‐, Californië-­‐ en Amerika-­‐promotie? Willen wij nog wel betalen voor een marketingtrein die altijd pas met drie maanden vertraging ons landje bereikt? Willen wij nog weggezet worden als regio 2, 3 of 4 terwijl wij met onze eigen identiteit en eigen cultuur inmiddels de status van het Amerikaanse regio 1 allang zijn gepasseerd? De hele wereldeconomie beseft dat Amerika niet langer meer de onbetwiste marktleider is. Ook in de filmindustrie. Bollywood, China, Japan, maar ook Engeland, Zweden en Denemarken maken films waarbij vraag en aanbod heel hecht op elkaar aansluiten. Harry Potter heeft dat wel bewezen. Daar kan geen Twilight Saga tegenop.


Het is grappig dat juist een Steven Spielberg waarschuwt voor wat hij ‘the meltdown van Hollywood’ noemt. Hij voorspelt de ene na de andere megaflop en hij kan het weten omdat hij in 1980 aan de basis stond van de overgeproduceerde western Heaven’s Gate die het failliet betekende van producent United Artists. Maar ook omdat Spielberg met zijn Jaws aan de basis stond van het businessmodel van de goedkoop geproduceerde sequel en alle slappe vervolgfilms erna. Hij weet als geen ander hoe in de loop der jaren de kwaliteit van de films terugliep en de budgetten werden opgehoogd. Alle critici zijn ervan overtuigd dat de winter van 2014 een megaflop zal opleveren die een gevoelige klap aan de industrie zal toebrengen. Dan moet je denken in de orde van grootte van een film als Waterworld. Er is alleen een verschil met toen; de zes grote studio’s zijn nu onderdeel van enorme mediaconglomeraten die via licenties en uitzendrechten meer winst dan ooit behalen en zo een flop kunnen gladstrijken. Over de geloofwaardigheid en de kracht van een kwalitatieve film praten zij allang niet meer. Grootste wereldwijde omzet van films in 2013: Iron Man 3 (Walt Disney) -­‐ $ 1,2 miljard Despicable Me 2 (Universal) -­‐ $ 919 miljoen Fast & Furious 6 (Universal) -­‐ $ 789 miljoen Monsters University (Walt Disney) -­‐ $ 744 miljoen The Hunger Games: Catching Fire (Lionsgate) -­‐ $ 730 miljoen Man of Steel (Warner Brothers) -­‐ $ 663 miljoen Gravity (Warner Brothers) -­‐ $ 642 miljoen Thor: The Dark World (Walt Disney) -­‐ $ 620 miljoen The Croods (20th Century Fox) -­‐ $ 587 miljoen World War Z (Paramount) -­‐ $ 540 miljoen


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.