ZATERDAG 18 MAART 2017
ZATERDAG 18 MAART 2017
Het is trekken aan een dood paard, zo lijkt het. Toch geeft Frans van Hoek zijn strijd om eerherstel niet op. De door het Koninklijk Warmbloed Paardenstamboek Nederland op hem gepleegde karaktermoord mag niet onbestraft blijven, meent de ex-fokker. De ’affaire-Guldenberg’: een in de doofpot gestopte valse dopingzaak uit 1991.
Achtergrond
Achtergrond
Tekst: Marco Knippen
Valselijk van doping beticht Guldenberg, vlak voor zijn dood.
EIGEN FOTO’S
S Reporter Radio De publicatie over de ’affaire-Guldenberg’ is tot stand gekomen in samenwerking met Reporter Radio, het onderzoeksjournalistieke programma van KRO-NCRV. Morgenavond tussen 19.02 en 19.30 uur wordt op NPO Radio 1 aandacht aan de vermeende dopingzaak uit 1991 besteed.
tapels papier, soms wel metershoog en tevens vele meters beslaand: multomappen vol met verweerschriften, deskundigenrapportages, laboratoriumresultaten, een cijferlijst en keuringsverslag, correspondentie tussen het slachtoffer en zijn advocaten evenals tussen klager en verweerders, tendentieuze publicaties in veelal paardentijdschriften en het verenigingsorgaan van het KWPN, losse notities, tijdlijnen en een wetenschappelijke aanklacht. Tientallen cassettebandjes met geluidsopnamen bovendien – honderden uren in totaal, van (telefoon)gesprekken tussen Van Hoek en bestuurders, juristen en wetenschappers. Deze dossiers zijn de stille getuigen van een schandaal dat nu al 26 jaar voortwoekert. Hoe anders stelt Frans van Hoek het zich drie decennia geleden voor. Hij dekt in 1987 een merrie met een volbloedhengst om een zogeheten F1-hengst voort te brengen. De vanwege lichamelijk ongemak afgekeurde gymnastiekdocent valt daarbij terug op zijn affiniteit met het bewegingspatroon en de conclusies die hij uit video-opnamen trekt, beeldmateriaal dat hij als fervent filmer tijdens concoursen maakt. Zijn kennersoog laat hem niet in de steek, zo blijkt. In 1991 doet Guldenberg (geregistreerd onder de veulennaam Galan) mee aan de selectieprocedure voor dekhengsten bij het KWPN, een keuring die op driejarige leeftijd plaatsheeft. Na drie bezichtigingen – waar op bouw, karakter, gezondheid, beweging en sportieve aanleg wordt gelet – is hij de enige van 98 volbloedzonen die naar het verrichtingenonderzoek mag.
Tijdens die centrale keuring in Ermelo, die nog eens honderd dagen duurt en waar het talent voor dressuur en springen wordt ingeschaald, imponeert Guldenberg opnieuw. Na 68 dagen staat hij er florissant voor. Er wordt gerept over de verrichtingstopper, ofwel de beste van zijn jaargang. Als beoogd prestatievererver (een hengst die in voldoende mate bewezen heeft nakomelingen te produceren die zich op het hoogste niveau kunnen doen gelden) lijkt inschrijving in het stamboek dan ook een zekerheid. Dat brevet is een lucratieve aangelegenheid: een goedgekeurde fokhengst dekt doorgaans zo’n driehonderd merries per jaar, voor de lieve som van circa duizend gulden (450 euro) per keer. Van Hoeks kostje lijkt gekocht.
Onheilsbericht Maar op 4 april 1991 krijgt Van Hoek een onheilsbericht. Gert van der Veen, de directeur/hoofdinspecteur van het KWPN én adviseur van de hengstenkeuringscommissie, deelt hem mee dat bij een controle in januari Guldenberg positief is getest op oxyfenylbutazon, een pijnbestrijder die op de dopinglijst voorkomt. Het urinemonster is daarbij trouwens niet binnen de vereiste tien werkdagen maar pas na vijftig dagen onderzocht, zo leert navraag. Van Hoek informeert bij medeeigenaar en stalhouder Gert Willem van Norel naar het gebruik van verboden producten. Van Norel is net zo overrompeld en ontkent ten stelligste het ongeoorloofde middel te hebben toegediend. Zij vragen een contra-expertise aan. Hoewel de tegenanalyse ontkrachtend is, blijft Van der Veen – die zich daarmee onvoorwaardelijk
achter onderzoeksleider prof. dr. Henk Breukink schaart – bij de eerdere constatering: dopinggebruik. Van der Veen laat doorschemeren Guldenberg daags voor de eindbeoordeling uit het verrichtingenonderzoek te halen. Van Hoek en Van Norel spannen een kort geding aan. De rechter bepaalt dat er niet over de dopingbeschuldiging mag worden gepubliceerd, op straffe van 200.000 gulden (90.000 euro) per overtreding. De uitkomst van aansluitende onderhandelingen is bovendien dat alsnog een eindbeoordeling zal volgen en dat, inzake het geschil, een arbitragecommissie bindend advies zal uitbrengen over inschrijving in het stamboek. Het haalt weinig uit. De hoge tussenscores zijn op het rapport verbleekt, hetgeen verdacht oogt. Wetenschappelijk promotieonderzoek, nota bene door KWPN-voorzitter prof. dr. G.W. J. Van der Meij begeleid, heeft immers kort daarvoor aangetoond dat de beste presteerders na de eerste vijftig dagen ook de beste verervers zijn. Terwijl de resultaten nog altijd toereikend zijn om te worden ingeschreven, gaat de hengstenkeuringscommissie op de stoel van de bindend adviseurs zitten. Guldenberg wordt, op grond van de lagere eindcijfers, niet in het stamboek opgenomen. Hetgeen in tegenspraak is met het reglement, waarin staat dat in een dergelijke situatie alleen foktechnische redenen een afwijzing rechtvaardigen. En op dat vlak bestaat geen twijfel. Het KWPN beschouwt de kwestie niettemin als beslecht en ziet eenzijdig af van bindend advies, een in juridische zin laakbaar besluit. In de fokkerij gonst het dan al. Het stempel ’dopinghengst’ wordt in het geruchtencircuit op Gulden-
berg geplakt. Een veronderstelling gevoed door Van der Meij, die heeft laten doorschemeren dat – naast drie reeds bekende zaken – ’er nog een vierde dopinggeval zou zijn’. Op 3 oktober 1991 verschijnt in het KWPN-magazine In de Strengen een officiële publicatie die, gegeven de rechterlijke uitspraak, onrechtmatig en onjuist is. De tot dan toe roddel wordt bevestigd. De dwangsom kan desondanks niet worden geïnd, doordat de advocaat van Van Hoek verzuimd heeft het vonnis te laten betekenen. Van Hoek laat het er niet bij zitten, in tegenstelling tot Van Norel. De bekende fokker, die in april 2015 vanwege zijn verdiensten in de fokkerij een hoge koninklijke onderscheiding zou krijgen, vreest reputatieschade en trekt zich uit het proces terug. Hij verkoopt zijn eigenaarsaandeel aan Van Hoek.
Blunders Het hoofdbestuur komt niet veel later onder vuur te liggen en treedt af, met Van der Veen en Van der Meij als de gebeten honden. Zij opereerden binnen het grootste stamboek ter wereld te solistisch en maakten zich, zo luidt de aantijging, onder meer in de affaireGuldenberg schuldig aan ’mismanagement’. Pieter Wiersinga, voorzitter van de enquêtecommissie, rept in het vakblad Boerderij zelfs van ’blunders’. ,,Het is niet ondenkbaar dat de eigenaar van Guldenberg met een miljoenenclaim komt’’, wordt uit zijn mond opgetekend. Wiersinga refereert aan de vaststellingen van mr. Emile Vrijman, als directeur van het Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken, en prof. dr. Jacques van Rossum, de vermaarde dopingexpert, ouddirecteur van het dopinglaboratori-
um in Utrecht en emeritus-hoogleraar farmacologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Vrijman bestempelde het dopingreglement van het KWPN als ’onduidelijk, onvolwaardig en in strijd met het rechtsbeginsel ’geen straf zonder daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling’, terwijl bindend adviseur Van Rossum de aanwezigheid van oxyfenylbutazon ’niet bewezen achtte’. De bestuurswisselingen lijken een uitgelezen kans om alsnog met Van Hoek tot een schikking te komen. Een eerste poging in 1993 strandt: de door voorzitter Gert-Jan van Muijen aangeboden schadevergoeding van 25.000 gulden (11.000 euro) tegen finale kwijting beschouwt Van Hoek als een schoffering. Zeker in de wetenschap dat Van der Veen er in de tussentijd persoonlijk ook nog eens voor heeft gezorgd dat Guldenberg evenmin in het Deense stamboek kon worden ingeschreven, ondanks eerdere loftuitingen. Het KWPN laat blijken erop uit te zijn elke inschrijving te blokkeren. In 1997 lijkt wél een doorbraak ophanden: de zojuist aangetreden preses Piet Blokland geeft, onder druk van een dreigend getuigenverhoor en met Wiersinga als bemiddelaar, te kennen tot een oplossing te willen komen.
Fooi Hoewel het voorgestelde afkoopbedrag van 150.000 gulden (68.000 euro) nog altijd schril tegen de becijferde inkomstenderving (1.260.000 gulden ofwel 573.000 euro) afsteekt, is Van Hoek bereid met de ’fooi’ akkoord te gaan. Mits ook de twee andere afspraken in de vaststellingsovereenkomst worden nagekomen: een herbeoordeling met stamboekinschrijving én reha-
’Guldenberg-zaak’ al 26 jaar in doofpot gestopt
dopingkwestie nog altijd het leven van Frans van Hoek, ook al overleed Guldenberg op 22 december vorig jaar. Hij staat ermee op en gaat ermee naar bed, als hij zichzelf überhaupt slaap gunt. De niet-koninklijke behandeling door het Koninklijk Warmbloed Paardenstamboek Nederland – die de eigen statusbescherming boven moreel fatsoen laat prevaleren en deze week liet weten ’de zaak als afgesloten te beschouwen’ – blijft aan hem vreten, omdat het onrecht door de ziel snijdt. Dat hij daarbij binnen KWPNgelederen als een Don Quichot wordt afgeschilderd, tergt Van Hoek slechts. ,,Ik kan het niet laten rusten. Totdat ik van de smaad en laster gevrijwaard ben, zal ik me tegen de arrogantie van de macht blijven verzetten.’’
Uitzonderingspositie Frans van Hoek met zijn vrouw Janine en Guldenberg.
bilitatie van de eigenaar en het onder ruiters geliefde paard. De herkeuring blijkt een doorgestoken kaart, aldus Van Hoek. Guldenberg wordt afgekeurd. Volgens de jury is hij stug en mist hij souplesse, iets wat door gerenommeerde trainers nadien in twijfel wordt getrokken. Van Hoek wil verhaal halen, na constatering van onregelmatigheden. Zo ziet hij dat Guldenberg – mogelijk als gevolg van onjuiste voeding of ondermaatse training – te zwaar oogt en bovendien huidschimmel heeft gekregen, dat een onderbroken onderzoek tot gevolg had moeten hebben. Daarnaast ontbreekt Blokland, tegen de afspraak in, bij de eindpresentatie.
En, tot overmaat van ramp, wordt het discutabele onderzoeksrapport door de hengstenkeuringscommissie vrijgegeven. Dat terwijl was overeengekomen dat alleen de KWPN-preses met een, eerst aan Van Hoek voorgelegde, verklaring naar buiten zou treden. Dus laadt het KWPN andermaal de verdenking op zich dat Van Hoek doelgericht wordt gemangeld.
Achterhoedegevecht Sindsdien voert Van Hoek een achterhoedegevecht. Wat hij ook probeert, telkens stuit hij op tegenwerking en minachting. Zelfs de actieve bemoeienis van Van Rossum mag niet baten. Als wetenschapper klaagt hij, onaangenaam
verrast door de nog altijd slepende zaak, in 2011 de collega-hoogleraren Breukink (dan inmiddels gepensioneerd) en het tot dan buiten schot gebleven hengstenkeuringscommissielid Ab Barneveld aan bij het college van bestuur van de Universiteit Utrecht, de Koninklijke Academie van Wetenschappen en in een later stadium het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit voor ’wetenschappelijke fouten’ en ’onzuiver handelen’. Hij spreekt van een ’Stapel-gekke affaire’, verwijzend naar wetenschapsfraudeur Diederik Stapel. Een klacht die, vanwege de drogreden verjaring, tot zijn ontsteltenis niet-ontvankelijk wordt verklaard. Anno 2017 verziekt de vermeende
In die zoektocht naar gerechtigheid wijst Van Hoek op een onwenselijke situatie, die sinds 2006 bestaat. Destijds verordonneerde het wereldantidopingagentschap Wada dat elk land één dopingautoriteit voor olympische sporten dient te hebben. De paardensport in Nederland geniet desondanks nog altijd een uitzonderingspositie. In de nieuwe Dopingwet, in behandeling bij de Tweede Kamer, wordt die scheiding tussen humaan (mensen) en veterinair (dieren) geenszins opgeheven. ,,Dat is een schande en een extra aansporing om me te blijven roeren’’, benadrukt Van Hoek. ,,Ik wil anderen behoeden voor wat mij is aangedaan.’’ Ondertussen bloedt zijn hart. ,,Als ik in de spiegel m’n verstarde blik zie, denk ik dikwijls: wanneer komt die lach op je gezicht terug?’’