17 minute read
Hind Eljadid
HIND ELJADID (°1993) - Woordkunstenaar - Brengt haar gedichten en teksten op het podium - Geeft workshops slam poetry - Bouwde haar eigen platform ZonderWolk uit - Won in 2017 als eerste Belgische vrouw de Van
Dale Spoken Word in de categorie poëzie - Won in 2019 de BILL Award voor jong cultureel talent - Debuteert in 2021 met Kruimeldief
Advertisement
© David Degelin
KRUIMELDIEF Hind Eljadid (1993) is woordkunstenaar en holebi-activist. In haar debuut Kruimeldief vertelt ze over haar jeugd: hoe het was om op te groeien in armoede en hoe ze samen met haar zus voor hun zieke moeder moest zorgen. Het is een verhaal over onmacht, verdriet en kwaadheid maar ook over loyaliteit, verbondenheid en liefde. Hind Eljadid is een bewogen vrouw die gepassioneerd praat over de samenleving, stigma’s, geloof en vooral de liefde voor haar zus. We ontmoeten elkaar op een woensdagavond online. Hind Eljadid zit in de auto. Samen met haar vrouw rijdt ze ‘de ronde van Vlaanderen’, zoals ze het zelf verwoordt: meer dan driehonderdvijftig boeken zal ze persoonlijk aan haar lezers bezorgen. Haar boek is immers een persoonlijk verhaal en net om die reden wil ze zich ook verbonden voelen met haar lezers.
Linde Waeyaert
Wanneer ik als vrijzinnighumanistisch consulent mensen ontmoet, is het vaak omdat er bij hen iets is dat wringt, dat hen uit balans brengt. We gaan dan samen op zoek naar veerkracht. Wat mij opvalt in jouw verhaal is jouw veerkracht. Als kind en als puber heb je een grote ‘zorgrol’ moeten opnemen voor je moeder, moest je een tijdlang op internaat, dan weer naar een instelling … Waar bleef je die veerkracht vandaan halen?
Kunst heeft voor mij een grote rol gespeeld. Ik was als kind snel weg met taal en vond het heerlijk om te ontsnappen in een boek, in een andere wereld. Ik ontsnapte niet enkel in boeken maar in alles waarin ik creatief kon zijn. Ik wist al vroeg dat ik iets met woord op het podium wou doen. Ik denk dat mijn creativiteit me heeft gered. Naast de creativiteit was er ook de liefde van mijn zus. Ik kon alles met haar delen. Ik vind het dan ook zo mooi dat we samen dit boek hebben kunnen maken. Ik heb het boek geschreven en mijn zus Zahra heeft het geïllustreerd. Al van kinds af aan was ze enorm bezig met tekenen. De band tussen ons, in combinatie met onze creativiteit, heeft ons recht gehouden. Al heb ik evengoed dipjes gehad waarbij ik twee dagen niet uit bed kon. Maar ik ben geen opgever, ik ben een doorzetter. Een eigenschap die ik van mijn mama heb meegekregen. Ondanks het feit dat ze heel zwak en ziek was, was ze ook sterk. Ze bleef gaan, ze bleef leven. Ze had ons evengoed op jonge leeftijd kunnen opgeven omdat de zorg voor haar te zwaar was. Dat heeft ze echter nooit gedaan. Deze karaktertrek zorgt ervoor dat ik zelf blijf rechtstaan en ‘veerkracht’ heb ontwikkeld.
Hoe geeft die veerkracht vorm aan je leven?
Veerkracht helpt me eigenlijk in alles: als mama, als partner, in de kunst. Door corona is de kunstensector gesloten waardoor mijn inkomsten als performer wegvallen. Ik moest een switch maken, kijken hoe ik de zaken zou aanpakken om rond te komen. Het leven gaat immers gewoon door: mijn kinderen zijn afhankelijk van mij, ik moet mijn huur betalen … Een heftige situatie, zeker als jonge artiest. Ik ben hiermee inventief aan de slag moeten gaan. Zo hebben we momenteel geen live boekpresentaties. Dat is jammer, want het persoonlijk contact met mijn lezers vind ik belangrijk omdat mijn boek een persoonlijk verhaal is. Nu lever ik zelf mijn boek aan de mensen die het hebben gereserveerd. We hebben al ongeveer driehonderd boeken geleverd en hebben er nog een zestigtal te gaan. Zo kan ik op een persoonlijke manier toch mijn verhaal delen. Veerkracht vertaalt zich hier in de kunst om creatief om te gaan met de situaties die zich aandienen.
Jammer genoeg lukt dat bij sommige mensen niet. Ze zijn down en blijven in een put zitten omdat ze als het ware bevroren zijn. Ze zitten vast, ze geraken niet uit bed of zetel. In een samenleving waar productiviteit gelijk staat aan succesvol zijn, is dat nefast voor je zelfvertrouwen. We moeten meer begrip tonen voor de ander. We moeten elkaar de ruimte laten om eens een dag niet productief te zijn of om zaken uit te stellen. Die vorm van zelfzorg is zo belangrijk. Het probleem is dat van ons verwacht wordt dat we iedere dag glimlachen en productief zijn. Maar soms is het nodig om ons even terug te trekken en tijd voor onszelf te nemen in plaats van continu druk op onszelf te zetten.
Via het woord geef je uiting aan je gevoelens en binnenwereld. Het is je creatieve uitlaatklep. Wanneer heb je dit ontdekt en wat doet dit met jou?
Op mijn zesde wist ik al zeker dat schrijven mijn passie is. Maar eigenlijk startte het al vroeger omdat het meer is dan enkel schrijven. Ik hou van het creatieve proces van het schrijven, én van op het podium staan. Ik wou al heel vroeg met creatieve zaken bezig zijn en wist dat ik later iets met kunst wou doen. Ik was het kind dat voor de spiegel met de haarborstel als micro continu aan het zingen en performen was. Ik zat helemaal in mijn eigen wereldje. Het was voor mij inderdaad een manier om te ontsnappen. Als kind kan je nog zijn wat je wil, je fantasie is eindeloos. Een brandweerman, een zanger of iets anders, het kan allemaal en je gelooft het ook echt. Dat ‘ontsnappen’ deed ik al op heel jonge leeftijd. Mijn eerste liedje schreef ik op mijn zesde en ik kan nog altijd het refrein zingen (lacht). Ik maakte mijn eigen muzieknummers en eigen toneeltjes die ik verder uitwerkte met mijn zus en met mijn buurmeisje. Ik dwong hen eigenlijk om mee te doen, ze hadden weinig keuze (lacht).
Je boek is autobiografisch. Was het schrijven een soort terugkijkend afstand nemen van wat er gebeurde om zo een beetje controle of een overzicht te hebben?
Het was zeker een verwerkingsproces. Schrijven is per definitie verwerking. Om die reden schrijf ik heel veel, maar niet alles moet gepubliceerd worden. Nadat mijn mama was overleden, voelde ik een nood om te schrijven. Ik moest schrijven. Het eerste wat ik toen schreef ging over het verzorgen en wassen van mijn mama. Dat deden mijn zus en ik iedere dag. Die handeling was enorm aanwezig tijdens mijn jeugd. Ik stuurde de tekst op naar mijn zus met de vraag er een tekening bij te maken. Zo namen we elkaar mee, hoofdstuk per hoofdstuk, illustratie per illustratie, in het creëren van een verhaal. Na een vijftal maanden schrijven, ontstond het idee om het te publiceren. Het duurde uiteindelijk nog twee en een half jaar voor mijn boek gepubliceerd werd. Een lange en emotionele weg. Geen enkel hoofdstuk en geen enkele tekening is gemaakt zonder te wenen. Ieder hoofdstuk heb ik meerdere keren herschreven en er dus ook meerdere keren bij geweend. Maar dat is verwerking. Omdat het emotioneel zo zwaar was, heb ik ook meerdere pauzes van enkele maanden moeten nemen om alles te laten bezinken, te herbeleven, opnieuw te schrijven, dingen toe te voegen, andere zaken te schrappen.
Het was dus heel zwaar voor je om bepaalde anekdotes neer te schrijven.
Inderdaad, daarom dat ik die emotionele pauzes nodig had. Maar het is het waard geweest. Ik kan nu ook de meeste hoofdstukken lezen zonder te huilen. Ik kan op een andere manier naar bepaalde situaties kijken. Met sommige hoofdstukken blijf ik het moeilijk hebben, zoals het laatste waar mijn zus en ik mijn mama vinden en haar een laatste keer wassen. Ook de brief aan mijn mama is een lastige passage. Ik spreek mijn mama doorheen het hele boek nooit aan, vandaar dat ik het belangrijk vond om dat op een bepaald moment wel te doen. Het was dus heel heftig. Het creatief proces waar ik ben doorgegaan is meer dan schrijven al-
Hind Eljadid samen met haar zus Zahra. © David Degelin
leen. Elke vorm van expressie en meer in verbinding komen met jezelf, is op een bepaalde manier verwerken.
Ik hoop dat mijn boek mensen inspireert. Vanbinnen zijn we immers allemaal hetzelfde. Ik heb het dan niet over de kleur van ons bloed, of botten of organen maar wel hoe we voelen. Ieder mens ervaart emoties. Wanneer we daarover meer in dialoog zouden gaan, kunnen we elkaar beter leren begrijpen. Verdriet, boosheid en frustratie kennen we allemaal. Daar wordt niet over gepraat, waardoor we ook niet met elkaar in verbinding kunnen treden. We leven geïsoleerd van elkaar en moeten laten uitschijnen dat het goed gaat, omdat dat van ons verwacht wordt. Op die manier creëer je echter een neppe samenleving. We moeten meer stilstaan bij onszelf en de ander en proberen aanvoelen wat de ander voelt. Dan pas maken we verbinding met elkaar.
Je hebt een heel hechte band met je zus Zahra. Zij verzorgde ook de illustraties voor je boek. Hoe was het voor haar om jouw ‘kant’ van het verhaal te lezen?
Ik denk dat het ook voor haar pijnlijk was. We hebben alle passages besproken. Dat is ook de reden dat ik zo veel heb herschreven. We zijn samen op zoek gegaan naar de essentie van ons verhaal. Ik had nog honderdvijftig pagina’s kunnen schrijven maar dan zou ik weggegaan zijn van de essentie. Het feit dat het allemaal herinneringen zijn — kruimeltjes, flarden — geeft ook veel stof om te bespreken. Herinneringen zijn voor iedereen anders en kunnen ook vervormen, zeker als er veel tijd over gaat. We maken dingen mooier of anders zodat we er beter mee kunnen omgaan. Er is bijvoorbeeld een illustratie waarop een muur met een olifant afgebeeld staat. Ik herinner mij dat er één olifant aan de muur hing terwijl mijn zus bij hoog en laag zweert dat er twee olifanten op de muur stonden. We hebben daar ontzettend lang over gediscussieerd (lacht). We hebben echt alles moeten bespreken en soms tot een compromis moeten komen van wat we wilden meegeven. En soms zijn de beschrijvingen hard omdat dat ook de realiteit was. Ondanks de zwaarte hebben we elkaar echt gevonden in hetgeen we wilden brengen. Het boek is dan ook niet op de klassieke manier tot stand gekomen. We hebben het boek samen gemaakt. Het is een creatie van ons beiden.
Je hebt in je jeugd een behoorlijke rugzak meegekregen. Je verloor je moeder op jonge leeftijd, je hebt in een internaat en een instelling gezeten. Je bent nu zelf mama. Heeft jouw moeder de geboorte van je kinderen meegemaakt?
Mijn mama heeft mijn drie kinderen zien geboren worden. Een maand na de geboorte van mijn jongste kindje is ze gestorven. Mijn zus heeft twee kindjes waarvan de jongste, Fahra, een jaar na de sterfdatum van mijn mama – op 16 februari – is geboren. Ik herinner me dat ik onderweg was naar de begraafplaats van mijn mama, zoals ik altijd doe op belangrijke dagen of als ik er
nood aan heb. Ik ontving een telefoon dat mijn zus aan het bevallen was. Ik ben onmiddellijk naar het ziekenhuis gegaan. Toen ik er aankwam was Zahra net bevallen van een dochter: Farah. Ik heb haar in mijn handen kunnen houden en haar eerste pampertje omgedaan. Het was een heel speciaal moment. Ik ben niet religieus maar ik geloof wel in mezelf, in mensen en in energieën. Ik kan het gevoel niet kwijt dat het samenvallen van Farahs geboorte met de sterfdatum van mijn moeder een soort toestemming is om het leven te vieren en niet enkel te treuren.
Je laatste hoofdstuk is een soort hommage aan je moeder. Hoe ben jij als mama? Welke zaken neem je mee?
Ik probeer zo veel mogelijk vicieuze cirkels te doorbreken. Zo zijn mijn zus en ik uit de armoede geraakt. Hoewel ik zeker niet behoor tot de middenstand, zit ik voor een zevenentwintigjarige artiest wel goed. Mijn mama probeerde zelf ook vicieuze cirkels te doorbreken maar is daar niet in geslaagd. Ze kende een heel zware jeugd en had het bijvoorbeeld moeilijk om liefde te geven omdat ze het zelf nooit gekend had. Ze kreeg echter niet de ruimte om dit te verwerken, want ze zat constant in overlevingsmodus. Mijn zus en ik hebben wel de ruimte gehad om ons bewust te worden van bepaalde zaken en konden hierop inspelen. Wanneer je je bewust bent van je situatie en bepaalde vicieuze cirkels ziet, kan je er ook aan werken. Liefde is bij mij thuis alom aanwezig. Mijn kinderen worden dagelijks overspoeld met complimentjes. Ik zeg iedere dag hoeveel ik van ze houd, hoe mooi en getalenteerd ze zijn. Ik probeer ze positief te stimuleren en te laten ontdekken waar zij plezier aan hebben. Mijn oudste doet bijvoorbeeld ballet. Dat heb ik als kind nooit kunnen doen omdat het financieel niet mogelijk was en ik ook voor mijn mama moest zorgen. Mijn zus en ik hebben zelf onze creativiteit ontwikkeld en ik probeer mijn kinderen zo veel mogelijk tools te geven om ook hun creativiteit te ontwikkelen.
Een andere eigenschap van mij is dat ik heel weinig geduld heb. Ik probeer daar aan te werken, net als aan mijn zelfbeeld. Mijn mama had een heel laag zelfbeeld, ze was een vrouw die niet van zichzelf hield. Ze sprak dit ook dagelijks uit: dat ze zich slecht voelde, hoe lelijk ze zichzelf vond. Ze keek in de spiegel en haatte wat ze zag, ze was boos op zichzelf. Ik heb niet geleerd om mezelf graag te zien. Ik betrap er mezelf soms op dat ik bijvoorbeeld te lang in de spiegel kijk en mezelf moet toespreken dat het genoeg is, dat ik er goed uitzie. Ik heb zo veel geluk met de mensen rond mij want ik ben niet de enige die complimentjes geeft in huis, ik krijg ook veel complimenten terug. Mijn mama was heel geïsoleerd, ze had geen vrienden of iemand om zich aan op te trekken wanneer het wat slechter ging. Het betekent veel als je iemand hebt die je kan bellen, tegen wie je kan
ventileren en bij wie je kan huilen. Mijn mama had dat niet, zij ventileerde tegen mijn zus en mij. Voor ons was dat traumatisch: we hoorden als kind veel te zware verhalen waar we nog te jong voor waren. Een portie geluk, doorzettingsvermogen, lef, creativiteit en mensen om mij heen, dat neem ik mee en daar ben ik ongelofelijk blij mee.
Mensen worden vaak in hokjes onderverdeeld. Je somt er in interviews zelf enkele op: lesbisch, Marokkaans. Je zus wordt gezien als ‘de vrouw met de hoofddoek’. Hoe kijk je zelf naar die hokjes?
Die hokjes zijn nodig om op een bepaald niveau zaken te begrijpen, maar ik geloof sterk dat binnenkort niemand nog in hokjes zal denken. Onze samenleving verandert continu. De diversiteit wordt met de dag groter. Met diversiteit bedoel ik niet enkel huidskleur of afkomst maar ook gender en seksualiteit. Alles is fluïde. Je wordt niet ‘s ochtends wakker als de persoon die je gisteren was. Er zijn dagen dat ik wakker wordt en mama ben, er zijn dagen waarop ik artiest ben. Er zijn zo veel meer facetten aan een persoon en diens identiteit dan we zien. Mensen reduceren mijn zus inderdaad vaak tot ‘de vrouw met de hoofddoek’ terwijl ze nog zo veel meer is: ze is beatboxer, illustrator, schilder, ze maakt muurschilderingen, graffiti, het is echt een ‘grave griet’. Hokjesdenken zorgt ervoor dat je mensen reduceert tot één eigenschap. Het belemmert je om iemand te zien in zijn totaliteit.
Je bent vanzelfsprekend meer dan een ‘hokjes-omschrijving’. Zoals je zelf zegt, bestaat ieder mens uit veel meer aspecten dan we op het eerste zicht zien. Je bent mama, je bent schrijver, je bent zus … welke aspecten horen nog bij jou?
Ik ben queer, ik ben lesbisch, ik ben vrouw, ik ben een kritische denker, ik ben emotioneel, ik ben creatief, ik ben soms alleen, soms voel ik heel veel. Buiten de dingen die we dagelijks doen, die ons als persoon maken, bestaan we uit zo veel gevoelens die ons ook weer maken tot wie we zijn. En dat alles verandert iedere dag. Er zijn dagen dat ik me stoer voel en ik sneakers draag, een loszittende broek en een stoere vest en er zijn dagen dat ik strakke rokken en naaldhakken draag. Maakt mij dat minder vrouw? Zeker niet. Ik vind het jammer dat we ons zo vasthouden aan die hokjes. Nogmaals: ik begrijp dat mensen dat nodig hebben om dingen te plaatsen maar hoe mooi zou het zijn als die hokjes niet zouden bestaan. Een wereld waar je gewoon kan zijn wie je bent zonder daarover verantwoording te moeten afleggen. Als je vandaag met een vrouw samen bent en morgen met een man is dat allemaal prima. Al die zaken maken uiteindelijk niet uit. Het is belangrijk dat je gewoon jezelf kan zijn zonder dat je wordt nagekeken. Maar om dit te kunnen bereiken moeten we met elkaar in dialoog gaan. Dialoog is de manier om bewustwording te creëren, met elkaar te praten, gevoelens te delen. Dat is de manier om mensen te verbinden.
Je zus, Zahra, is een praktiserende moslima. Hoe was het voor jou om haar te vertellen dat je lesbisch bent?
Oh, dat was niet zo speciaal. Ik ben heel open over wie ik ben. Toen ik Zahra vertelde dat ik een relatie had met een vrouw en ik niet lachte, wist ze dat ik serieus was. En dat was dat. Ik ben religieus opgevoed en binnen die gemeenschap word je een bepaalde richting uitgeduwd. Je probeert je te gedragen naar een bepaalde norm. Die norm is ook iets dat je al van jonge leeftijd meekrijgt: trouwen, kindjes … Je probeert je aan die norm te houden, maar ik realiseerde me dat ik zo niet kon leven. Ik ben niet wat de norm
voorschrijft en op dat moment heb ik voor mezelf gekozen, dat moest. Mijn zus heeft helemaal geen probleem met het feit dat ik lesbisch ben. Iets wat niet evident is vanuit de religie en dan heb ik het niet alleen over de islam maar iedere religie en alle vormen van groepsdruk. Het respect dat mijn zus en ik voor elkaar tonen, ook al is dit in contrast met een norm, betekent dat mensen die norm kunnen overschrijden en elkaar graag zien voor wie ze zijn. Hoe meer mensen naar buiten treden en open zijn over wie ze zijn, hoe meer het aanvaard zal worden tot het uiteindelijk de norm wordt. Zodat mensen niet raar kijken als ik op café zit met mijn zus en zij sinaasappelsap bestelt en ik cava. Of dat mijn vrouw en ik hand in hand op straat lopen zonder dat dat vreemd is. Ik ben er zeker van dat die nieuwe moraal de toekomst wordt. Mijn zus en ik zijn daar het voorbeeld van: lesbisch zijn gaat helemaal in tegen haar religie maar omdat ze van me houdt, vindt ze het oké. En dat is zo mooi: liefde kan ervoor zorgen dat je de ander respecteert ook al gaat het in tegen de normen van de groep waartoe je behoort.
Hoe zien je toekomstplannen eruit?
Momenteel leveren we nog steeds boeken, maar je kan het nu ook in iedere boekenhandel kopen. Dat vind ik echt fantastisch, vrienden sturen me af en toe een foto van mijn boek dat ze in een boekhandel zien liggen. Heerlijk is dat! En nu? Wachten op de tweede druk hoop ik. Ik zou het ook fantastisch vinden mocht mijn boek bewerkt worden naar theater of film. Daar ben ik zelf momenteel ook mee bezig. Daarnaast ben ik ook nog altijd aan het schrijven en performen en ik hoop dat ik dat tot mijn laatste dag kan doen.
Hind Eljadid, Kruimeldief. Epo 2021, 160 pg.