16 minute read
Boekenroof, indoctrinatie en verzet in nazi-Duitsland
Op 8 mei herdenken we het einde van de Tweede Wereldoorlog. Het is de dag dat nazi-Duitsland officieel capituleerde. Hoe meer tijd er verstrijkt – 1945 is per slot van rekening al vijfenzeventig jaar geleden – hoe kleiner de impact van de oorlog op onze samenleving en de jongere generaties. Toch is het ontzettend belangrijk de herinnering aan de oorlog levendig te houden en lessen te trekken uit de parallellen die er zijn tussen de aanloop naar de oorlog in de woelige jaren 30 en onze tijd.
Arnoud Van Der Straeten
Advertisement
De Tweede Wereldoorlog ligt al meer dan vijfenzeventig jaar achter ons. Een totale oorlog, een Inferno zoals Max Hastings het omschreef in één van zijn beste boeken over de Tweede Wereldoorlog. Een oorlog die straks voor mijn kinderen evenveel zal betekenen dan wat de Napoleontische oorlogen voor mij betekenen. Een oorlog uit lang vervlogen tijden. Intussen begint de tijd de wonden te helen, en maar goed ook. De verscheurende impact van de repressie, collaboratie en verzet op jongere generaties wordt almaar kleiner. Ik ben niet meer opgegroeid in een wereld waar mensen gecatalogeerd worden in witten en zwarten. Het heeft, denk ik ook, geen zin om in het verleden te blijven leven. Dat wil niet zeggen dat we niet moeten leren uit ons verleden, want de geschiedenis rijmt en herhaalt zich. Zeker vandaag zijn er parallellen te trekken met 1930. Nu meer dan ooit moeten we het inferno en vooral de aanloop ernaar tijdens de jaren 30 analyseren en gebruiken als referentiekader.
In het nazi-Duitsland van de jaren 30 van de vorige eeuw deed er zich een massale culturele indoctrinatie en zuivering voor. De operatie was minutieus voorbereid en uitgevoerd. Het nazi-apparaat legde in het Derde Rijk beslag op alle geledingen van de samenleving. De gevoerde indoctrinatie was mogelijks krachtiger dan alle Vergeltungswaffen samen. Het nationaal-socialisme was een eclectische beweging zonder een uniforme, bindende doctrine. Haar ideologisch perspectief was vaag en paradoxaal. De nazi’s verenigden antiliberalisme, anti-socialisme en antisemitisme met elkaar, de vraag naar
Frans Van der Perre was de overgrootvader van de auteur. Hij werd als verzetsstrijder doodgefolterd door de nazi’s in KZ Neuengamme.
Frans Van der Perre was de overgrootvader van de auteur. Hij werd als verzetsstrijder doodgefolterd door de nazi’s in KZ Neuengamme.
lebensraum met de vraag naar een rurale samenleving, het verwerpen van de moderne cultuur met anti-intellectualisme en volks enthousiasme, een militaire spirit met een sacraal nationalisme, racisme met de biologische genetica, het streven naar wraak voor de Eerste Wereldoorlog met fantasieën naar wereldmacht, een volks sociaal-politiek beleid met de vernietiging van vakbonden en liberalisme, anti-katholicisme met Germaanse christelijkheid.
ULTIMA THULE
De ideologische wortels van het nationaal-socialisme zijn te zoeken in de Thulebeweging. Met de oprichting van het Duitse Thule Gesellschaft kreeg de theorie over Ultima Thule als het mythische land van herkomst van de noordelijke Arische rassen een grote impuls. Het was Rudolf von Sebottendorf die in november 1918 deze rechts-extremistische en antisemitische beweging stichtte. Het Thule Genootschap was belangrijk omdat ze aan de wieg stond van de Deutsche Arbeiter Partei (DAP), de voorloper van Hitler’s NSDAP.
Centraal in het gedachtegoed van het Thule Genootschap stond het mythische Ultima Thule, het noordse equivalent van de verdwenen beschaving van Atlantis. Thule zou bewoond zijn geweest door een ras van supermensen die door middel van magie verbonden waren met de kosmos. Ook zouden ze hebben beschikt over psychische en technologische krachten die deze van de vroege twintigste eeuw ver te boven gingen. Doel van het Thule Genootschap was deze geheime kennis in te zetten om het Duitse vaderland te redden en een nieuw Arisch ras te vestigen, waarna een nieuwe Messias zou verschijnen om zijn volk te leiden. Dat velen hierin na verloop van tijd Hitler gingen zien, ligt voor de hand.
Een belangrijk voortraject ligt in Sebottendorfs tijd bij de Germanenorden, die een occulte, actieve werking hadden in tal van Duitse steden. In 1916 was hij hiervan lid geworden. Het Thule Genootschap was een dekmantel voor de rituele activiteiten van de Germanenorden.
In 1933, wanneer de nazi’s aan de macht kwamen, publiceerde Sebottendorf het boek Bevor Hitler kam. Daarmee wou hij de vruchten plukken van de groeiende rechtse machtsinvloed in Duitsland. Hij trachtte duidelijk te maken welke bijdragen aan het nieuwe bewind híj had verwezenlijkt: het bloed van de gijzelaars van het Thule Genootschap die in 1919 werden terechtgesteld, steun aan de stoottroepen, de oprichting van een racistische orde en de vereniging van de Duitse arbeiders om nog te zwijgen van de oprichting van de Deutsche Arbeiter Partei en de
koop van uitgeverij Eher. Het was die uitgeverij die de Volkischer Beobachter – de partijkrant van NSDAP – publiceerde en die later ook Mein Kampf zal uitgeven. Het opeisen van de intellectuele grondlegging van het nationaalsocialisme viel niet in de smaak bij de nieuwe regering, want volgens de officiële versie was die rechtstreeks afgeleid uit de inhoud van Mein Kampf en is de nationaal-socialistische ideologie de creatie van de Führer. Het boek van Sebottendorf werd daarop verboden en de schrijver werd begin 1934 gearresteerd.
ALFRED ROSENBERG EN DE BOEKVERBRANDINGEN
De nationaal-socialisten hadden nood aan een nieuwe huisfilosoof en partijideoloog en die vonden ze in de figuur van Alfred Rosenberg, niet toevallig ook aangesloten bij het Thule Genootschap. Hitler benoemde in 1934 Rosenberg tot Reichsleiter en hoofd van de Auslandsorganisation van de NSDAP en werd daarmee chef van de wetenschappelijke en geestelijke afdeling van de partij. Rosenberg groeide op in Moskou. Tijdens het revolutiejaar 1917 komt Rosenberg in het bezit van De Protocollen van de wijzen van Sion. Het blijkt te gaan om een verslag van een geheime Joodse vergadering. Dit document wordt voor Rosenberg van doorslaggevend belang.
In Rusland had extreemrechts in zijn propaganda al vroeg gebruikgemaakt van de ‘Joodse revolutionairen’ en met de Protocollen iets achtergelaten dat het nationaal-socialisme nog bijzonder goed van pas zou komen. De Protocollen van Sion was het zogenaamde verslag van een geheime Joodse bijeenkomst aan het einde van de negentiende eeuw, waarop een groep invloedrijke Joden, de wijzen van Sion genaamd, een samenzwering zou hebben beraamd om de wereldheerschappij te veroveren. Via infiltratie en corruptie zouden de Joden met de hulp van kapitalisten en liberalen in de wereld achter de schermen aan de touwtjes moeten gaan trekken. Het boek is echter een vervalsing en de vergadering was fictief. Tot op de dag van vandaag spelen de Protocollen een belangrijke rol in de mythe rond de Joodse wereldsamenzwering. De Protocollen van de wijzen van Sion bekrachtigde de ideeën en waandenkbeelden die de jonge Rosenberg koesterde. Zeer waarschijnlijk is het ook Rosenberg geweest die het boek aan Hitler bezorgde. Het geschrift zou een even drastisch effect op Hitler hebben als op Rosenberg een paar jaar eerder. Vanaf 1933, na Hitlers machtsovername, startten de nazi’s met een systematische, openbare boekverbranding van boeken die niet strookten met de nazi-ideologie. Daarbij werden honderden Joodse bibliotheken geplunderd, zowel privé- als openbare verzamelingen werden niet gespaard. De speciaal daarvoor opgezette Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg (EER) had tot doel de bibliotheken, de kunstgalerijen en verschillende bezittingen van Joodse herkomst te confisqueren en zo de NSDAP van materiaal te voorzien. De Einsatzstab bestond uit een groep deskundige Duitse bibliothecarissen die hun werk zeer grondig verrichten.
Officiële doodsbrief
Eens de nazi’s aan de macht waren, verschoof hun ideologisch strijdtoneel van de occulte Germanenloges naar het openbare leven. Culturele manifestaties werden systematisch verstoord; van onwelgevallige film-
De overlijdensakte zoals die bewaard is gebleven in KZ Neuengamme vermeldt als doodsoorzaak Herzmuskelschwächen, of zwakte van de hartspier. Een SS-eufemisme voor dood door foltering.
Familiefoto vlak voor de mobilisatie, 1939
voorstellingen tot zogeheten entartete kunst. Woningen van schrijvers werden besmeurd. Progressieve auteurs zoals Thomas Mann ontvingen een niet-aflatende stroom dreigbrieven en telefoontjes. Er werden lijsten met ongewenste literatuur opgesteld, die werden gepubliceerd in de Völkischer Beobachter. Het was een agressieve aanval op dissidente literatuur die leidde tot de boekverbrandingen. De on-Duitse geest diende in openbare bibliotheken vernietigd te worden. De Duitse universiteiten moesten bolwerken van tradities van het Duitse volk vormen. Rosenberg plande gecoördineerde boekverbrandingen. Die verbrandingen moesten als een festival worden opgezet en comités, verspreid over Duitsland, werden aangespoord de evenementen aan de man te brengen, sprekers in te schakelen, brandhout te verzamelen en ondersteuning te zoeken bij studentenorganisaties en NSDAP-leiders.
Op 10 mei 1933 planden de nazi’s een ideologische en culturele Kristallnacht; de aftrap voor de boekenverbrandingen. Diezelfde avond ging de vlam in meer dan negentig boekenstapels verspreid over heel Duitsland. Ze vonden plaats op centraal gelegen openbare pleinen en in ettelijke steden waren krachtige schijnwerpers aangerukt om het effect nog te versterken. In sommige steden werden de boeken op mestkarren met ossen ervoor naar de pleinen gereden, als waren ze op weg naar een terechtstelling.
LITERATUUR ALS SLAGVELD
Om te beginnen dienden Duitsers hun eigen boekenkast te zuiveren. Naast de oogst uit de eigen boekenkast, werd er ook aangeklopt bij openbare bibliotheken en plaatselijke boekenhandelaren voor verderfelijke literatuur. Openbare bibliotheken hadden na de Eerste Wereldoorlog grote opgang gemaakt in Duitsland. Na 1914 konden door de economische crisis en de gierende inflatie steeds minder Duitsers zich de aanschaf van boeken nog veroorloven. De bestaande openbare bibliotheken konden de grote vraag naar boeken niet aan, waardoor er ruim 15.000 bibliotheken bij kwamen. Nazi-bibliothecarissen waren al langer gestart met een literatuurlijst die het verbranden waard was. De eerste versie bevatte slechts twaalf namen, maar dit liep al vlot op tot 131 auteurs, ondergebracht in verschillende categorieën. Uiteindelijk waren op de lijst een groot deel van de Duitse auteurs terug te vinden die tijdens de Weimarrepubliek internationaal naam hadden gemaakt. Er stonden ook boeken van buitenlanders op. Communistische lectuur van Rosa Luxemburg, Trotski en Lenin was het allergevaarlijkst. Behalve bekende critici van het nationaal-socialisme belandden er op de lijst ook werken van historici bij wie de geschiedschrijving niet parallel liep met die van de nazi’s, vooral boeken over de Eerste Wereldoorlog, de Sovjet-Unie en de Republiek Weimar. Hetzelfde met denkers met een wereldbeeld waar de nazi’s niets van moesten hebben zoals Sigmund Freud en Albert Einstein. Zelfs boeken van buitenlandse herkomst die als decadent werden beschouwd of als uiting van westers liberalisme, belandden op de brandstapel: boeken van schrijvers als Franz Kafka, Ernest Hemingway, Jack London en Emile Zola.
Auteurs die het nationaal-socialisme een warm hart toedroegen, konden rekenen op forse beloningen. Nu ’s lands literaire grootheden emigreerden, vulden de voordien vaak veronachtzaamde auteurs de vrijgekomen plekken in Duitslands letterkundige academies, stichtingen en bonden in. Ze trokken ook nieuwe groepen lezers aan toen het regime de controle over de grote boekenclubs in Duitsland overnam. In 1933 telde de boekenclub Büchergilde Gutenberg 85.000 leden. Na de overname door de nazi’s groeide dat in een paar jaar uit tot
330.000. Via een veelheid van boekenclubs, die samen miljoenen lezers bereikten, beschikte het regime over een kanaal om nationalistische en conservatieve auteurs te verspreiden. Goebbels’ ministerie van Propaganda investeerde in een letterenbeleid dat in de Duitse geschiedenis en vermoedelijk in de hele moderne tijd zijn weerga niet kent. In de rest van de jaren 30 kreeg het ministerie van Propaganda het Duitse boekbedrijf volledig in zijn greep, goed voor 2500 uitgeverijen en 16.000 boekenwinkels. Een van de eerste maatregelen om het boekenwezen van Joodse invloeden te zuiveren. Uitgeverijen, drukkerijen en boekhandels die in Joodse handen waren, werden geariseerd. Dat betekende dat ze Arische eigenaars kregen. De confiscatie en arisering van die uitgeverijen leidden tot enorme inkomsten voor de NSDAP.
Tegelijkertijd schonk men het Duitse Volk een nieuwe literatuur. In de jaren 30 kwamen er jaarlijks 20.000 nieuwe titels uit. Boeken die in de ogen van het ministerie van Propaganda ‘volksvormend’ waren, rolden en masse van de persen. Boeken die tot dan een beperkt leesbereik hadden gekend, behaalden gigantische oplagen. Toen Mein Kampf werd gedrukt in 1925 in een oplage van 850.000 exemplaren werden er slechts 9000 van verkocht. Na 1933 werden er minstens 6 miljoen van gedrukt. Elk huwelijkskoppel kreeg een exemplaar cadeau. Elk dorp, elke gemeente en elke stad was verplicht minstens één exemplaar aan te kopen. Duitsland bleef achter met miljoenen geroofde boeken. Het is een publiek geheim dat elke grote Duitse bibliotheek nog steeds over geroofde boeken beschikt.
De Duitse bibliotheeksector tracht tegenwoordig uit morele verplichting dikwijls op veel te kleine schaal haar eigen verleden recht te zetten. Alleen al in Berlijn zijn naar schatting een kwart miljoen boeken terug te linken op basis van naamkaartjes en exlibrissen, maar het is een sisyfuswerk om die te overhandigen aan de rechtmatige eigenaar of nazaten. De Duitse cultuuradministratie stimuleert met subsidies haar bibliotheken om restitutieprojecten op te zetten, maar de resultaten zijn als druppels op een hete plaat, de middelen ontoereikend.
De boerderij van Frans Van der Perre.
TOEN EN NU
Indoctrinatie en het verspreiden van leugens vormen de essentie van autoritaire leiders. Systematische oneerlijkheid, het verspreiden van complottheorieën, het manipuleren van informatie en media vernietigen onze opvattingen over de realiteit en ons denkbeeld. En dat is juist de doelstelling van psychopatische populisten. In dat opzicht is er een grote gelijkenis tussen 1930 en 2021. Het boekenbedrijf en de filmindustrie waren in de jaren 30 toonaangevend als massamedium en bepalend voor de publieke opinie. Boeken waren het middel om de massa te bereiken en indien goed aangewend zoals de nazi’s meesterlijk deden, ook om te brainwashen. Vandaag heeft het internet en sociale media die rol van boeken overgenomen. Maar net als in 1930 staat de waarheid in de frontlinie en wordt die bestookt met flagrante, populistische complotten en onwaarheden. Boeken blijven relevant als cultuurdragers. Boeken zijn als vensters op de wereld. Het probleem is dat velen tegenwoordig in kamers zonder vensters leven. De trivialisering en verkleutering van het hedendaags medialandschap
© Gerbrich Reynaert
onderstreept de noodzaak van een kritische massa en diepgaandere standpunten en perspectieven. Bibliotheken zijn in dat opzicht meer dan maatschappelijk relevant en hoogstnoodzakelijk en zullen dat steeds blijven. De woorden van Groucho Marx, Amerikaans komiek, acteur en schrijver, vatten het mooi samen: ‘Ik moet zeggen dat ik televisie erg leerzaam vind. Op het moment dat iemand de televisie aanzet, ga ik naar de bibliotheek en lees een boek.’
DE ERFENIS VAN DE OORLOG
Ik begon dit artikel met de verzoenende stelling dat we niet meer mogen denken in wit en zwart. Dat we moeten leren uit ons verleden in plaats van er ons blind op te staren. België telt veel families die nog steeds gebukt gaan onder de last van de Tweede Wereldoorlog. Ook in mijn familie is dat het geval. Mijn overgrootvader Frans Van der Perre, geboren op 25 mei 1900 te Meerbeke was landbouwer en actief als verzetsstrijder aangesloten bij de lokale cel van de Witte Brigade in Ninove.
Die verzetsgroep heette eerst De Geuzengroep en kreeg pas na de bevrijding de naam Witte Brigade, met als suffix Fidelio, om zich te onderscheiden van anderen die hun naam zouden gebruiken of misbruiken. Het was een Belgische verzetsgroep, in de zomer van 1940 in Antwerpen opgericht door Marcel Louette. Louette bood verzet onder het pseudoniem Fidelio, genoemd naar enige opera van de Ludwig van Beethoven. De opera vertelt hoe Leonore, vermomd als gevangenisbewaker, haar man bevrijdt uit een politieke gevangenis en zo redt van de dood. Beethoven vertaalt met zijn opera een verhaal van persoonlijke opoffering, heroïsme en uiteindelijk overwinning. Fidelio ontstond in het Antwerpse en kreeg snel gevolg met ondergrondse cellen van de kust tot Limburg en Wallonië. Ook in Aalst en Ninove waren er Fidelio-verzetsgroepen actief. Oorspronkelijk hield de verzetsgroep zich enkel bezig met het drukken van sluikpers. In die tijd werden er honderden titels clandistien verspreid in België. Hun verzetskrant Steeds Verenigd – Unis Toujours riep Belgen op om in opstand te komen. Al snel ging de groep over tot actief verzet en contraspionage. Na de Battle of Britain, wanneer het Europese luchtruim voor het eerst het decor werd voor een hevige luchtoorlog, specialiseerde Fidelio zich in het redden, bevoorraden en helpen ontsnappen van geallieerde valschermspringers en gestrande vliegtuigbemanningen. Daarnaast was de groep bezig met het verkrijgen van militaire inlichtingen over de haven van Antwerpen en een mogelijke Duitse invasie in Engeland die operatie Seelöwe werd genaamd. Seelöwe werd nooit uitgevoerd, mede door de verloren luchtveldslag om Engeland. Op 27 juli 1944, met de bevrijding van Ninove op 3 september 1944 in het verschiet, werd Frans Van der Perre verraden door een dorpsgenoot. De Gestapo lokte hem in de val en hij werd aangehouden door Feldgendarmen in Ninove. Hij werd gefolterd in de gevangenis van Oudenaarde om vervolgens op 8 augustus overgebracht te worden naar de Nieuwe Wandeling in Gent. Op 30 augustus, vier dagen voor de bevrijding van zijn geboortestad, werd hij vanuit Antwerpen samen met de nog resterende Vlaamse politieke gevangenen in een beestenwagon afgevoerd naar Neuengamme, Duitsland.
Neuengamme, vlakbij Hamburg, behoorde samen met het bij Weimar gelegen Buchenwald tot de grootste concentratiekampen op Duits grondgebied. De keuze om een concentratiekamp te bouwen vlakbij Weimar, de cultuurstad waar de voor de nazi’s zo gehate Weimarrepubliek werd geinstalleerd, is geen toeval. De kampen deden dienst als doorgangskamp en als werkkamp. KZ Neuengamme en KZ Buchenwald beschikten niet over gaskamers, maar wel over crematoria om de tienduizenden doodgewerkte, verhongerde of gefolterde gevangenen efficiënt te verassen. Heinrich Himmler voerde als SS-opperbevelhebber persoonlijk de onderhandelingen met Hamburg en Weimar voor de inrichting, organisatie en logistiek van beide kampen. 106.000 mensen verbleven tussen 1938 en 1945 in Neuengamme. 42.900 gevangenen lieten er het leven.
Mijn familie vernam pas in oktober 1945 van het Belgische Commissariaat voor de Repatriëring het overlijden van Frans. Hij overleed te Neuengamme op 27 februari 1945 om 7 uur ’s morgens. De overlijdensakte zoals die bewaard is gebleven in KZ Neuengamme vermeldt als doodsoorzaak Herzmuskelschwächen, of zwakte van de hartspier. Een SS-eufemisme voor dood door foltering. Mijn overgrootvader heeft geen graf. Zijn lijk werd vernietigd in de massacrematieoven van het kamp.
Oude wonden geraken makkelijk terug opengereten
Ik draag dit artikel op aan mijn overgrootvader, landbouwer, en verzetsstrijder Frans Van der Perre. Had ik een zoon gehad, zou ik hem de naam Frans hebben gegeven. Tijd heelt de wonden, maar laat ons vooral niet vergeten waar extremisme, haat, racisme, populisme, het gebrek aan nuance en debat, echokamers en polarisatie ons toe kan leiden. Oude wonden geraken namelijk makkelijk terug opengereten.
Over de auteur Arnoud Van Der Straeten is diensthoofd van de stedelijke bibliotheek in Aalst. Onder zijn bezielde leiding groeide het concept ‘Utopia’ uit tot wat het nu is: zoveel meer dan een bibliotheek, een plek om te experimenteren, te ontmoeten en te beleven.