8 minute read
Waarom COVID-scepsis zo verleidelijk is
Op sociale media kom je regelmatig mensen tegen die niet geloven dat COVID-19 een ernstige ziekte is. Sommigen geloven zelfs dat het Sars-Cov-2-virus gecreëerd is door Big Pharma of Bill Gates om miljarden winst te kunnen maken met vaccins. Nog anderen verdenken de regering en de virologen ervan dat ze de strenge coronamaatregelen eindeloos willen verlengen omdat ze de bevolking onder de knoet willen houden. Hoe komt het dat complotdenken en hardnekkige scepsis over corona zo courant is?
Thomas Rotthier
Advertisement
© .Pinterest In een poging die vraag te beantwoorden worden de sociale media vaak met de vinger gewezen. Dankzij het internet kunnen valse geruchten en desinformatie zich met de snelheid van het licht verspreiden. Maar complotdenken is veel ouder dan het internet of sociale media. Tijdens epidemieën flakkert het altijd weer op. Zo werden de joden in de middeleeuwen ervan verdacht de pest te verspreiden door waterputten te vergiftigen. Er gingen geruchten dat ze alle christenen willen uitroeien. In de veertiende eeuw wist men niks over bacteriën en virussen, dus niemand had een verklaring waarom epidemieën plots ‘uit het niets’ uitbraken.
Het aanwijzen van een zondebok gaf mensen het gevoel dat ze de situatie beter onder controle hadden. Ze wisten daardoor wat hen te doen stond:
ze moesten de joden vervolgen en doden zodat de waterputten niet meer vergiftigd werden. Deze zondeboktheorie nam het gevoel van machteloosheid weg en bood hoop op verlossing.
ZWARTE ZWANEN
Complottheorieën vervullen dus een belangrijke behoefte: ze geven een gevoel van controle over de werkelijkheid. Het probleem is dat dit gevoel vaak een illusie is. De wereld is immers complex en onvoorspelbaar. Er gebeuren voortdurend dingen die (bijna) niemand ziet aankomen en niemand kan controleren. Zulke gebeurtenissen worden ‘zwarte zwanen’ genoemd omdat ze zeer zeldzaam zijn: denk aan pandemieën, financiële crises, tsunami’s of grote meteorietinslagen. Op elk moment is de waarschijnlijkheid dat er een zwarte zwaan opduikt erg klein, maar op lange termijn is het haast onvermijdelijk. Je kan het vergelijken met het gooien van een dobbelsteen. Als ik probeer om tien keer na elkaar zes te gooien zal het me hoogstwaarschijnlijk niet lukken. Maar als ik een paar miljard keer zou proberen (gesteld dat ik daar de tijd voor heb) dan zou zo’n reeks bijna zeker plaatsvinden. Zwarte zwaan-gebeurtenissen verontrusten en verwarren ons, omdat ze vaak in een verborgen hoekje schuilen. De bron van het Sars-Cov-2-virus was waarschijnlijk een kleine vleermuis die in Chinese grotten leeft. De financiële crisis van 2008 begon als een lokale huizencrisis in California. Het startschot voor de Eerste Wereldoorlog werd gegeven door een onbekende Servische nationalist die aartshertog Franz-Ferdinand vermoordde. De kranten in 1914 besteedden destijds weinig aandacht aan de moord. Pas achteraf bleek hoe groot de impact was op de loop van de geschiedenis. Gebeurtenissen zoals de moord op Franz-Ferdinand vormen als het ware de eerste omvallende dominosteentjes die maken dat een volledig bouwwerk
instort.
Het coronavirus was ook zo’n dominosteentje. Dat een minuscuul, onzichtbaar virus in een mum van tijd de wereld lam kan leggen is voor velen moeilijk te aanvaarden. Het plotse besef van kwetsbaarheid zorgt voor cognitieve dissonantie: ‘Hoe kan het dat onze hoogtechnologische beschaving dit virus zo moeilijk de baas kan? Waarom moeten we ons verlaten op primitieve maatregelen als lockdowns, isolatie en quarantaine?’ De frustratie die lockdowns en andere coronamaatregelen veroorzaken kan snel omslaan in het zoeken van zondebokken. In onze tijd zijn niet zozeer gemarginaliseerde groepen de kop van
jut, maar wel de elites: Big Pharma, de overheden en de ‘mainstream media’. Zij zouden onder één hoedje spelen om de gevaren van COVID-19 op te kloppen zodat er meer vaccins en pillen verkocht worden.
Een exponentiële curve: doordat ‘de aanloop’ van de curve vrij zacht is, onderschatten mensen hoe snel exponentiële groei kan gaan eens ze ‘op dreef’ is.
De frustratie die lockdowns en andere coronamaatregelen veroorzaken kan snel omslaan in het zoeken van zondebokken. In onze tijd zijn niet zozeer gemarginaliseerde groepen de kop van jut, maar wel de elites
DE GEESTLOZE KOPIEERMACHINE
Het feit dat mensen naar zondebokken wijzen, vloeit voort uit het feit dat we maar moeilijk greep krijgen op wat een virus nu precies is. Virussen zijn dan ook buitengewoon bizar. Ze zijn niet echt dood, maar ook niet echt levend: ze hebben geen metabolisme en kunnen zich niet zelfstandig verplaatsen. Het enige waar een virus goed in is, is het binnendringen van onze lichaamscellen en ze omvormen tot virusfabriekjes. En hoe meer virusfabriekjes er ontstaan, hoe zieker we worden.
De verspreiding van virussen is natuurlijke selectie in zijn ruwste vorm. De virussen die er het best in slagen om zichzelf te kopiëren met behulp van hun gastheer, zullen zich als een
bosbrand verspreiden doorheen menselijke populaties. Dit is een puur mechanisch proces zonder plan of doel. Een virus denkt of voelt niks: het doet gewoon wat een virus doet.
Het feit dat dit een puur mechanisch, ‘geestloos’ proces is, is voor veel mensen onbevredigend. Bij een schokkende gebeurtenis zoekt ons brein bijna automatisch naar een bewuste actor die er achter zou schuilen, ook als die er helemaal niet is. Deze neiging zien we ook terug in natuurreligies, denk maar aan het geloof in de god van de bliksem en de donder. Op een analoge manier komen mensen uit bij het idee dat een groep boosdoeners het virus in een labo heeft gemaakt en op de wereld heeft losgelaten.
EXPONENTIËLE GROEI
Naast complotdenken vormt ook onderschatting een groot gevaar bij epidemieën. Dat heeft alles te maken met het feit dat we weinig vertrouwd zijn met het fenomeen van exponentiele groei. Eens virussen zich nestelen in een gastheer groeit hun aantal in een waanzinnig tempo aan. Binnen een mum van tijd zijn er 1.000 virussen, dan 2.000, vervolgens 4.000, 8.000, 16.000, 32.000, 64.000 … in ons lichaam aanwezig. Geen enkel organisme plant zich zo snel voort als een virus.
Exponentiële groei is de superkracht van het virus. Ze maakt dat virussen in staat zijn om gastheren die miljoenen keer groter zijn dan zichzelf te verschalken. Als die gastheren, wij dus, ook nog eens beginnen hoesten of niezen, springt het virus over naar een andere gastheer en begint de hele cyclus van razendsnelle replicatie opnieuw. Zo komt er een nieuw exponentieel proces op gang: dat van besmetting. Ondertussen weten we hoe snel dat kan gaan. Tot nog toe zijn er reeds 100 miljoen mensen besmet geraakt met het coronavirus. Ongeveer 2,5 miljoen stierven reeds aan COVID-19. Daarnaast heeft een veelvoud daarvan nog steeds last van langdurige COVID-symptomen. Deze aantallen zullen helaas nog oplopen tot aan het punt waarop voldoende mensen gevaccineerd zijn.
ZICH STOTEN AAN DEZELFDE STEEN
Doordat we exponentiële groei niet goed vatten, laten we ons telkens weer vangen door nieuwe epidemieën. We zien de alarmsignalen altijd pas als het te laat is. Het verraderlijke aan een exponentiële curve is dat de groei in de beginfase niet spectaculair lijkt. Maar op een gegeven moment wordt de curve steiler en steiler. Op dat moment is het reeds te laat om de epidemie te stoppen. Duizenden mensen per dag raken besmet en zij besmetten op hun beurt weer anderen. Na een paar dagen worden dat er tienduizenden of meer. Dan helpen enkel nog de meest drastische maatregelen zoals lockdowns om de toestroom van patiënten naar de ziekenhuizen te remmen.
HET GEVAAR VAN ONDERSCHATTING
Zodra mensen beseffen dat er een epidemie gaande is hebben ze maar één wens: dat ze zo snel mogelijk voorbijgaat. Dit soort wensdenken maakt het onderschatten van het gevaar erg verleidelijk. De verraderlijke aard van het Sars-Cov-2-virus werkt die onderschatting bovendien nog in de hand. Ten eerste zijn de beginnende symptomen van COVID-19 weinig alarmerend. Ze lijken een beetje op die van de griep: hoesten, hoofdpijn en koorts. Pas in een latere fase richt de ziekte zware schade aan de longen en andere organen. Een andere bron van onderschatting is de relatief lage mortaliteit van COVID-19 in vergelijking met pandemische ziekten uit het verleden. De mortaliteit van COVID-19 ligt tussen de 0.5% en 0.8%. De Spaanse griep liep in ongeveer 10% van de gevallen dodelijk af en de builenpest doodde maar liefst 30 à 60% van de patiënten.
Toch is de dodentol van het coronavirus erg hoog omdat de ziekte zeer besmettelijk is én omdat de hele wereldbevolking er vatbaar voor is. Het gaat immers om een volledig nieuw virus waar niemand immuniteit tegen heeft opgebouwd. Het indammen van het virus met lockdowns en andere maatregelen was dus geen overbodige luxe.
Een bierviltjesberekening toont hoeveel doden er zouden gevallen zijn als we het virus niet hadden afgeremd. Stel dat 70% van de wereldbevolking uiteindelijk besmet zou geraken. Dat zijn 5,5 miljard van de bijna 8 miljard mensen op aarde. De mortaliteit van COVID-19 ligt tussen de 0,5 en 0,8%. Bijgevolg zouden er tussen de 27 en 42 miljoen mensen sterven aan de ziekte. In dat scenario zouden de gezondheidssystemen volledig crashen waardoor het totaal aantal doden nog veel hoger zou liggen. Het is moeilijk om zoiets voor te stellen, aangezien zoiets nog nooit is voorgevallen in ons leven. Het zoeken naar complotten en zondebokken, het onderschatten van het virus, wensdenken over het verloop van de pandemie en het onvermogen om worst-case-scenario’s in te beelden … al deze zaken zullen ons ook bij toekomstige pandemieën nog parten spelen. Maar hoe meer inzicht we krijgen in onze eigen psychologische mechanismen, hoe rationeler we met de volgende pandemie zullen omgaan.