4 minute read

Lentemoeheid

Next Article
COLOFON

COLOFON

‘De mensen zijn COVID-moe en sommige lezers klagen erover dat De Geus veel te serieus geworden is. Jouw column is een beetje de uitzondering op de regel, Willem. Ons volgend nummer verschijnt in de lente. ’t Zou mooi zijn mocht je de inhoud daar een beetje op afstemmen. De lezers willen licht zien aan het einde van de tunnel.’ Dat was in essentie de boodschap van de hoofdredacteur toen ik op een doordeweekse coronadag door zijn telefoontje werd opgeschrikt. Nu ja, ik begrijp dat wel, ik zal mijn best doen en de lente is inderdaad een mooie metafoor voor heropstanding. Alles begint weer te floreren, te nestelen, te baltsen, te neuken en zich te reproduceren. Het sadistische universum in al zijn glorie, zoals W.F.Hermans dat zag: ‘de bedreigde, door willekeur gekenmerkte biotoop van de menselijke soort’. En bij uitbreiding van alle schepselen. Als ik aan de lente denk associeer ik dat in de eerste plaats met het vreselijke boek van Rachel Carson, Dode lente (1962). Voor onze prof biologie was dit voor zijn nog frisse eerstejaarsstudenten verplichte lectuur. De titel is een verwijzing naar de lente van het apocalyptische jaar dat de vogels niet meer zingen omdat zij door het massaal gebruik van pesticiden zijn uitgeroeid. We zijn ondertussen zestig jaar verder. Rachel roept nog steeds in de woestijn waar niemand haar hoort, de planeet maakt steeds dollere sprongen, de betonstop wordt nog even uitgesteld, de door COVID geplaagde burgerman wordt ongeduldig en wil weer snel naar het ‘vroegere normaal’. Dan liever beginnen met Camille Paglia, zo’n intelligente vrouw dat ze er furieus van werd. Wie schiet niet vol bij het aanschouwen van de eerste krokusjes en de uit hun voegen springende bloesems? ‘Zie hoe de natuur spuugt en spuit en zijn dol geworden zaadbelletjes eindeloos uitgiet tot ze te gronde gaan in die onmenselijke draaikolk van verspilling, verrotting en slachting.’ Zo zag Camille dat in haar baanbrekend werk Het seksuele masker, ook alweer gedateerd zeker (1992)? De ondertitel blijft nazinderen: Kunst, seksualiteit en decadentie in de westerse beschaving. Ze noemde de natuur ‘de ziedende overtolligheid van het zijn’. Een vrouw naar mijn hart! Alles rondom ons is gewelddadig en komt neer op een darwinistische verspilling van het bloedvergieten, het vuil en de verrotting die we uit ons bewustzijn moeten bannen om onze Apollinische integriteit als persoon te kunnen behouden.

Als romantici – die we allen ooit waren – zijn we geneigd haar zwartgallige overpeinzingen aan de kant te schuiven. Maar dan valt het me plots te binnen dat de lente door talloze krijgsheren als een ideaal strategisch moment werd beschouwd om aan de slag te gaan (zachte temperaturen, goed zicht, optimale testosteronspiegels …). Generaal Ludendorff kwam op het briljante idee om uitgerekend op 21 maart 1918 zijn lenteoffensief te lanceren. En met succes: de Britten verloren 236.000 manschappen, de Fransen 92.000 en de Duiters 348.000. In totaal pakweg 676.000 man. (Wie is toch de mysterieuze boekhouder die al die cijfers zo mooi bijhoudt op het slagveld?) Zeer toepasselijk kreeg dat offensief de naam Kaiserschlacht mee, een prepostuum eerbetoon voor de laatste Duitse keizer Wilhelm II.

Advertisement

Maar ik dwaal af, terug naar de positieve boodschap. De lammetjes zijn terug! De komst van de eerste dartele lammetjes, de lente is in het land! Op Facebook verschijnen de eerste aandoenlijke foto’s: die lieve hulpeloze witwollige wezentjes in het groene gras, rusteloos op zoek naar lustige tepels. Prompt gevolgd door magnifiek gepresenteerde lamsboutjes en originele recepten. Lieve lezer, die waarschijnlijk geen lamskoteletjes schuwt, wist je dat een lentelam al tussen 3 tot 5 maand slachtrijp is? De liefhebber gaat wellicht voor een melklam, dit is een niet gespeend lam, meestal 4 tot 6 weken oud met een gewicht van 5,5 tot 8 kg. Maar de echte kenner verkiest een zuiglam, dat beestje kan al in de oven of op de BBQ als het amper 20 dagen oud is. Bij de betere keurslager worden ze aan de haak gehangen en versierd met een bosje peterselie in hun kontje. Wil ik in schoonheid eindigen, dan moet ik nu toch een andere toon aanslaan. Lentemuziek, dat verzacht de zeden! Dit is het seizoen waarop ik bij het ontbijt de requiems en lamentatio’s inruil voor de overheerlijke Frühlingsonate van Ludwig van Beethoven, om maar te zwijgen over Stravinsky’s Sacre du printemps. Je weet wel, dat ongelooflijk heftige loflied op de lente waarbij een jonge maagd is uitverkoren om zich dood te dansen als offer aan de Zonnegod. Wie herinnert zich de première niet, die 29ste mei 1913 in Parijs? Al direct na de eerste maten gingen voor- en tegenstanders met elkaar op de vuist. Inderhaast opgetrommelde gendarmes moesten de rust in de zaal herstellen. Dirigent Pierre Monteux ontsnapte via een wc-raampje aan een lynchpartij. ’s Anderendaags las men in een serieuze krant: ‘Ce n’est pas le sacre du printemps, mais le massacre du tympan.’ (slachting van het trommelvlies, nvda). Ach, prachtige lentetijden! Ziehier het sms’je dat ik na het verzenden van deze column van de hoofdredacteur ontving: ! + ? Korte maar duidelijke taal: waar blijft de beloofde positieve boodschap? Als dit correct is, ben ik in ongenade gevallen. Naar het voorbeeld van dichteres Delphine Lecompte, ongewild populair geworden BV na haar optreden in het infantiele circus van De Slimste Mens, overweeg ook ik mijn leven over een andere boeg te gooien. Scheepshersteller te worden in Helsinki of alpacafokker, of haiku’s schrijven in het Moldavisch.

Willem de Zwijger

This article is from: