rijkshuisvesting monumenten architectuur jaarverslag 2009
rijkshuisvesting monumenten architectuur
Missie De Rijksgebouwendienst draagt bij aan het succesvol functioneren van zijn klanten door het bieden van efficiĂŤnte en effectieve huisvestingsoplossingen. Met het in stand houden van monumenten draagt de Rijksgebouwendienst bij aan het behoud van ons cultureel erfgoed.
01
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
cultureel erfgoed restauratie veiligheid
p. 14
p. 20
Bij herbestemming en restauratie, maar ook bij het brandveilig maken van monumenten is het van belang om precies te weten waar zich de monumentale waarde van een gebouw bevindt. Want veranderingen zijn vaak onomkeerbaar.
Regelgeving breidt zich uit maar dat hoeft geen groeiend leger aan inspecteurs met zich mee te brengen. Door integratie en combinatie van inspecties is sprake van efficiencywinst. De nieuwe integrale inspecteur krijgt ook een nieuwe, passende opleiding.
Restauratie en renovatie van het Koninklijk Paleis Amsterdam brengen de crème de la crème op dit gebied samen. Dat zorgt voor bijzondere vormen van samenwerking en kennisuitwisseling.
p. 04
p. 06
Voorwoord
Profiel Rijksgebouwendienst
Peter Jägers Directeur-generaal
02
onderhoud kennisoverdracht integrale inspecties
monumenten brandveiligheid waardestelling p. 08
p. 32
p. 38
Niet alleen nieuwe gebouwen moeten voldoen aan de eisen van duurzaamheid. Het verduurzamen van de bestaande vastgoedvoorraad heeft gezien de omvang, enorme impact.
Inzicht en overzicht zijn noodzakelijk om ingewikkelde vastgoedbewegingen zo efficiĂŤnt mogelijk uit te voeren. Kennis van de eigen portefeuille, maar vooral ook inzicht in de wensen van de klant en de veranderingen op de markt, zijn daarbij cruciaal.
Voordat de eerste paal bij een bouwproject de grond in gaat, zijn er vaak al jaren verstreken. Een kritische houding van de omgeving kan bepalend zijn voor het vervolgtraject, blijkt bij de realisatie van de rechtbank in Zwolle.
p. 44
p. 54
p. 56
FinanciĂŤle gegevens
Kerncijfers Personeel
Kerncijfers Vastgoed
p. 60
p. 61
p. 62
Organogram
Rijksbouwmeester
Jaarkalender
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
aanbesteden procesmanagement beheer
vastgoed communicatie overzicht
duurzaamheid inkoop groene technologie p. 26
03
Voorwoord
De overheid verandert maar moet gelijktijdig zo ongestoord mogelijk kunnen blijven werken. Aan dat laatste draagt de Rijksgebouwendienst, als onderdeel van diezelfde overheid, bij. Wij bieden onze klanten – de departementen en overige rijksdiensten – efficiënte en effectieve huisvestingsoplossingen zodat zij daarmee in de gelegenheid zijn succesvol te functioneren. Ons werk doen we zo efficiënt mogelijk, altijd met inachtneming van de doelen die de rijksoverheid zichzelf stelt. Zaken als duurzaamheid, flexibiliteit en efficiency beschouwen wij dan ook als vanzelfsprekende onderdelen van ons werk. Ook geeft de Rijksgebouwendienst mede vorm aan thema’s zoals het ‘nieuwe werken’.
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Maar het werk van de Rijksgebouwendienst reikt verder dan alleen de hiervoor bedoelde bijdrage aan het succesvol functioneren van onze klanten. Waar dat op grond van vigerend kabinetsbeleid van ons wordt verwacht, helpen wij mee aan het vormgeven van Nederland. Zoals bij de nieuwe behuizing van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed in Amersfoort (in 2009 opgeleverd) of de uitbreiding van de Rechtbank Zwolle (waartoe in 2009 is besloten). In beide gevallen streeft onze dienst conform dat beleid, via bijzondere architectuur, naar een herkenbaar gezicht voor de Rijksoverheid op centrale plaatsen in het land. Uiteraard mogen in dat kader onze inspanningen voor het behoud van ’s lands cultureel erfgoed niet ongenoemd blijven. Wij hebben ruim 300 monumenten in beheer, waarvan meerdere tot de absolute top in ons land behoren.
04
Op het gebied van geïntegreerde contracten en innovatieve opdrachtvormen werken we nauw samen met de markt. Contracten in mengvormen van design (ontwerp), build (bouwen), finance (financiering), maintain (onderhoud), en operate (facilitaire dienstverlening) worden mede door de gezamenlijke inspanningen van de markt en de Rijksgebouwendienst steeds meer gemeengoed in de Nederlandse bouwwereld. Een resultaat waar we trots op zijn. De Rijksgebouwendienst wil graag worden gezien als een opdrachtgever die innovatie en vernieuwing stimuleert.
Het vergt wel een andere rol dan we in het verleden vervuld hebben: de rol van regisseur namens de Staat als het gaat om contacten met de markt en de bouwwereld. De wensen van onze klanten blijven onverkort centraal staan in ons werk. De manier waarop we daaraan invulling geven verandert. Een goed voorbeeld daarvan vormt onze wijze van inspecteren. Dat gebeurt tegenwoordig integraal en niet meer ad hoc. Het is onze taak te weten welke kennis waar aanwezig is. En hoe die kennis het beste kan worden aangewend voor onze klanten, zodat zij zo ongestoord en succesvol mogelijk kunnen blijven werken. En juist daar komt die rol van regisseur om de hoek kijken. Sturen op processen en het genereren van kennis; niet alleen intern binnen onze dienst, maar vooral extern naar de markt. Wij willen daarbij een professionele publieke opdrachtgever zijn, die het voorbeeld geeft voor rijksbrede thema’s als duurzaamheid, monumenten, architectuur, brandveiligheid en innovaties in de bouw en in werkplekken. In dit jaarverslag over 2009 leest u over een aantal van de 2000 gebouwen die de Rijksgebouwendienst namens de Staat beheert. Over de uitdagingen van de collega’s die erin werken. En over de bijzondere doelen en de ambities van de Rijksoverheid die we proberen te realiseren. Ik nodig u graag uit om kennis te maken met het werk van de Rijksgebouwendienst. En met een aantal van onze mensen die er met hart en ziel aan werken. Met de kennis en expertise van onze mensen kunnen we daadwerkelijk ‘het verschil maken’ en de meerwaarde leveren die van ons mag worden verwacht. Dat kan zijn in een project zoals de restauratie van het Koninklijk Paleis op de Dam, maar ook daar waar we stappen maken op het gebied van efficiency, zoals bij de integrale inspecties. Met gepaste trots bied ik u met dit jaarverslag een blik achter de schermen.
peter jägers
Directeur-generaal Rijksgebouwendienst
05
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
departementen musea paleizen rechtbanken gevangenissen laboratoria
06
Het profiel van de Rijksgebouwendienst de rijksgebouwendienst zorgt voor duurzame, veilige huisvesting van alle departementen en een groot aantal daaraan verbonden organisaties en diensten. de rijksgebouwendienst is economisch eigenaar van circa 2000 rijkspanden die bij elkaar een unieke en zeer diverse vastgoedportefeuille vormen: departementen, musea, paleizen, rechtbanken, gevangenissen en laboratoria.
Niet alleen ontwikkelt en onderhoudt de Rijksgebouwendienst deze portefeuille; wij tonen ook een voorbeeldrol namens het Rijk. De Rijksgebouwendienst heeft dus oog voor kwaliteit en streeft waar mogelijk naar architectonisch hoogstaande gebouwen, die een stedenbouwkundige verrijking zijn voor de plek waar ze staan. De Rijksgebouwendienst onderhoudt een belangrijk deel van het nationale culturele erfgoed en zorgt ervoor dat dit passend gebruikt wordt of opengesteld wordt voor een breed publiek. Daarnaast is de Rijksgebouwendienst in Nederland ook de grootste opdrachtgever voor beeldende kunst. De Rijksgebouwendienst beheert en ontwikkelt de grootste vastgoedportefeuille van het Rijk; bij elkaar 7 miljoen m2 vloeroppervlak, waarvan zeventig procent in eigendom. Van de 2000 objecten in onze voorraad hebben er zo’n 350 (1 miljoen m2) een monumentstatus. 3,9 miljoen m2 is kantoor, dat is tien procent van de totale kantorenmarkt in ons land, en 1,2 miljoen m2 wordt gebruikt als penitentiaire inrichting. Wij verzorgen de huisvesting van alle ministeries en de daaraan verbonden agentschappen en van enkele andere publieke instellingen, waaronder de Belastingdienst en de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND). Ook de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat (de Eerste en Tweede Kamer, de Hoge Raad en de Raad van State), van het Koninklijk Huis en van enkele belangrijke internationale organisaties in Den Haag is in onze handen.
En wij zijn verantwoordelijk voor de huisvesting van enkele tientallen Rijksmusea. Denk daarbij aan het Kröller-Möller Museum op de Hoge Veluwe, het Rijksmuseum en het Van Gogh Museum in Amsterdam, het Openlucht Museum in Arnhem en alle grote musea in Leiden. Onze gebouwen vormen de kern van ons werk. Grote zorg besteden we dan ook aan opdrachtverlening en projectbegeleiding. De Rijksgebouwendienst maakt gebruik van de nieuwste ontwikkelingen en technieken als het gaat om bijvoorbeeld veiligheid, duurzaamheid en energiebesparing. Op deze manier zijn wij in staat onze gebouwen naar beste inzicht te beheren en te ontwikkelen. Ook vervult de Rijksgebouwendienst een voorbeeldfunctie als het gaat om geïntegreerde contracten en innovatieve opdrachtvormen als publiek-private samenwerking. Onderdeel daarvan zijn de contracten die zowel het ontwerp (design), het bouwen (build), de financiering (finance), het onderhoud (maintain) en gebruik (operate) omvatten. In totaal zijn ruim duizend mensen in dienst bij de Rijksgebouwendienst. Het merendeel van hen werkt vanuit de centrale vestiging in Den Haag. Daarnaast zijn er vestigingen in Arnhem, Eindhoven, Haarlem en Groningen. Organisatorisch is de dienst verdeeld in vijf lijndirecties, te weten Frontoffice, Advies & Architecten, Projecten, Vastgoed en Beheer en directie Bedrijfs- en Bestuurszaken i.o.
07
8
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
‘Als je weet wat je in huis hebt kan dat richtinggevend zijn voor de keuzes. Veranderingen zijn vaak onomkeerbaar.’ jan kamphuis [r]
‘Je wilt de structuur van het monument respecteren, maar natuurlijk de veiligheid van de gebruikers waarborgen.’
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
monumenten brandveiligheid waardestelling
peter schuchard [l]
09
Waardebepaling monument maakt verantwoord ingrijpen mogelijk jan kamphuis & peter schuchard
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Waardestelling
10
Jan Kamphuis, raadgevend ingenieur: ‘Het zorgen voor brandveiligheid is natuurlijk altijd van primair belang, dat gaat boven de monumentale waarde. Maar over de manier waarop je die brandveiligheid bereikt, kun je discussiëren. Waardestelling is daarbij een cruciaal begrip. Door het afbakenen en schriftelijk vastleggen waar precies de monumentale waarde in zit en hoe groot die is, het opstellen van een zogeheten demarcatierapport, weet je exact wat je in huis hebt, voordat je iets aan gaat pakken. Zo’n rapport kan richtinggevend zijn voor het vervolg en alle keuzes die je moet maken, of het nu gaat om herbestemmen, restauratie of aanpassingen die nodig zijn om veilig gebruik van historische erfgoed te waarborgen. Veranderingen zijn vaak onomkeerbaar dus een zorgvuldige afweging is van groot belang.’
Compartimentering In het geval van de Haarlemse koepel maakten aangescherpte brandveiligheidseisen het noodzakelijk dat er in 2009 werd gekeken naar de koepel en de compartimentering van het gedeelte van de gevangenis dat bekend staat als ‘De Vest’. ‘Bovendien was er groot onderhoud noodzakelijk’, zegt Jan Kamphuis. ‘De plaatstalen binnenwanden van de koepel bijvoorbeeld, hadden in 25
jaar tijd een vieze bruine aanslag gekregen van roet, nicotine en vuil. Kortom: veel aanpassingen aan een bijzonder gebouw. In overleg met Atelier Rijksbouwmeester is toen gekozen voor een integrale aanpak, om dit niet alleen als onderhoudswerk te benaderen maar ook te investeren in de toekomst.’ De Rijksgebouwendienst besloot bij de Haarlemse koepelgevangenis tot deze kostbare aanpak, mede vanwege de cultuurhistorische waarde van dit rijksmonument. Jan Kamphuis: ‘Nederland heeft de meest zuivere koepelgevangenissen ter wereld. Dit is een heel mooi voorbeeld van de ontwikkelingen in het gevangeniswezen: een cellulaire gevangenis waar, door de vorm, in principe één cipier alle ringen in de gaten kon houden.’
Kleurstelling Dat de stalen trappen in de koepelgevangenis van Haarlem origineel zijn, was bekend. Maar wat was eigenlijk de oorspronkelijke kleurstelling van het interieur? Welke elementen in de koepel en het aanpalende Huis van Bewaring ‘De Vest’ verdienden bijzondere aandacht vanwege hun monumentale waarde bij restauratie van het interieur én bij de opdracht om alle justitiële cellen brandveilig te maken? Met behulp van een demarcatierapport konden de juiste keuzes worden gemaakt.
Stoplichtkleuren Projectmanager Peter Schuchard, die de uitvoering van de aanpassingen begeleidde in Haarlem, benadrukt het belang van een instrument als het demarcatierapport. ‘Je wilt de structuur van het monument respecteren, maar natuurlijk de veiligheid van de gebruikers waarborgen.’ Bij een demarcatiescan zijn waardestellingstekeningen een bruikbaar onderdeel: ze laten op plattegrondniveau door het kleurgebruik in één oogopslag duidelijk zien wat de waarde is van een bepaalde ruimte of onderdeel. Daarbij worden stoplichtkleuren gebruikt. Rood (stilstaan) betekent in dit verband: altijd afblijven. Oranje (pas op) staat voor: eerst overleg noodzakelijk en bij groen (doorgaan) zijn er geen bijzondere waardes. Schuchard: ‘Als een gebouwdeel geen monumentale waarde heeft kun je daar bijvoorbeeld verantwoord iets slopen, zonder dat je daarmee de waarde aantast.’ Dat inzicht is ook in financieel opzicht van belang: ‘Als je iets doet aan een
monumenten
Het gebruik van monumenten vraagt om uitgebreide kennis van de (cultuur)historische en monumentale waarden van een gebouw. Het vaststellen en afbakenen van die waarden is een belangrijk instrument bij herbestemming, restauratie en maatregelen die genomen moeten worden om het veilig gebruik van historisch erfgoed te waarborgen. Als zorgvuldig eigenaar en beheerder van cultureel en historisch erfgoed krijg je te maken met gebruik dat niet altijd eenvoudig ‘matcht’ met het gebouw. Zoals het huisvesten van gedetineerden in de 19e eeuwse koepelgevangenis van Haarlem. Hoe zorg je ervoor dat een dergelijk monument voldoet aan hedendaagse eisen? Welke aanpassingen zijn er bijvoorbeeld noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de stalen deuren die 200 jaar geleden door de ‘smid om de hoek’ werden gemaakt, aan de nu geldende brandveiligheidseisen voldoen? En hoe doe je dat, zonder dat je het monumentale beeld van het interieur aantast?
Primaire kleuren Bij de koepel was de kwaliteit van de ruimte in de loop der tijd aangetast. De celdeuren waren in verschillende primaire kleuren geschilderd, bekabeling was erg uitgebreid en opzichtig aangebracht. Zowel de restauratie als het aanbrengen van noodzakelijke aanpassingen voor brand werden afgestemd op de vastgestelde monumentale waarde van onderdelen. In de praktijk betekende het – bijvoorbeeld – dat drangers op deuren onzichtbaar werden geplaatst, dat de bekabeling werd gecamoufleerd en dat de brandwerende maatregelen aan de binnenkant van deuren werden aangebracht, zodat ze niet verstorend werken.
brandveiligheid waardestelling
Mannenmaatschappij De koepel is nu aan de binnenkant lichtroze geschilderd. ‘Het is zeker niet de eerste optie die in je opkomt als er over kleuren besloten moet worden bij noodzakelijk schilderwerk in zo’n mannenmaatschappij,’ bevestigt Jan Kamphuis. Toch is dit het resultaat van het gedegen historisch onderzoek: met een scalpel werden alle verflagen zorgvuldig weggekrabd om de oorspronkelijke kleurstelling en het originele materiaal te kunnen achterhalen. Wat die kleur betreft: dat is een knap staaltje van 19e eeuwse kleurenleer. ‘Je kijkt naar boven, tegen het licht in. Dat zorgt voor een geraffineerde correctie van je oog. Het roze wordt witter, het groen lijkt tegen die achtergrond donkerder.’ Die arbeidsintensieve onderzoeksmethode is bij de restauratie van een waardevol monument als bijvoorbeeld Paleis Soestdijk een kostbare, maar een gebruikelijke keuze. Maar bij een gevangenis? Jan Kamphuis: ‘Het gaat bij een gevangenis uiteraard niet om een rijk interieur. Maar het betreft hier wel een ruimte die op verbluffende wijze van kleur is voorzien in de 19e eeuw. En als je zekerheid wilt hebben over de oorspronkelijke bedoeling moet je onderzoek doen. Want ook al is er nog een bestek aanwezig: Het staat nooit vast dat het ook daadwerkelijk zo is uitgevoerd.’ Jan Kamphuis: ‘Je mag natuurlijk de vraag stellen wat de maatschappelijke relevantie is. Hoeveel mensen zien zo’n koepel ooit van binnen? Maar het is onze taak om mensen
een goede leef- en werkomgeving te bieden in onze panden. Zeker in een gevangenis is het leefklimaat van groot belang, zowel voor bewakers als voor gedetineerden.‘Het resultaat is verbluffend’, vindt Kamphuis. ‘De menselijke maat is weer terug. Het is weer een harmonieus geheel geworden.’
Rechtbank Ook bij een ander Haarlems object, de rechtbank in de Jansstraat, werd op verzoek van de Rijksgebouwendienst waardestellend onderzoek gedaan. De rechtbank bestaat uit een schakeling van verschillende panden uit diverse eeuwen. Ook hier stond een grote restauratie op de planning en werd die gecombineerd met het voldoen aan nieuwe brandveiligheidseisen. Duidelijk was dat in het verleden niet altijd even zorgvuldig was omgesprongen met de monumentale waarde van bijvoorbeeld het 17e eeuwse onderdeel van het complex: het voormalig Bisschoppelijk Museum. Ook hier werd een uitvoerig bouwhistorisch rapport opgesteld, zodat duidelijk werd welke delen van het gebouw en welke onderdelen historisch waardevol waren. Ook hierbij gaat het weer om de vaststelling waar de waardevolle elementen in een interieur zich bevinden.
Dossierkasten ‘Een balkenvloer uit 1700 waar je uit monumentaal oogpunt geen aanpassingen aan wilt doen, daar moet je uit constructief oogpunt zorgvuldig mee omgaan’, zegt Schuchard. ‘Daar moet je niet teveel dossierkasten met duizenden kilo’s papier erin, op zetten. Maar je bent wel verplicht om met de gebruiker mee te denken. Dus hebben we de kasten nu vastgeschroefd aan de vloer, zodat ze niet verplaatst kunnen worden naar plekken waar dat gezien de constructie niet kan. Er werd in die tijd minder gerekend. Daar moeten wij nu rekening mee houden.’ Ook in het kader van brandveiligheid zijn soms creatieve oplossingen bedacht: ‘Om te voorkomen dat er stapels papier op kasten worden gelegd, hebben we die van een gebogen rand voorzien. Zodat alles er onmiddellijk afvalt als iemand er iets op legt. Dan kun je ook niet onbewust de regels overtreden.’ Het interieur van het voormalig Bisschoppelijk Museum was van oorsprong zeer rijk: met bijzondere wandbespan-
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
onderdeel zonder monumentale waarde is dat prijstechnisch natuurlijk altijd interessanter, want goedkoper.’
11
ningen, plafondschilderingen en geschilderde imitatiehoutingen van mahonie en eiken.
Lichtval In samenspraak met de gebruiker werd besloten om het pand zoveel mogelijk in de oorspronkelijke rijke luister te herstellen. Om de bijzondere lichtval en sfeer eer aan te doen, werd ervoor gekozen om waar mogelijk met originele materialen te werken. Oliegedragen verven, en bij het opzetten geen rollers gebruiken, maar kwasten. Om ervoor te zorgen dat een ‘gewoon’ schildersbedrijf zo’n opdracht aankon, werd er geïnvesteerd in opleiding van de schilders. Een restauratieatelier verzorgde workshops zodat zij verantwoord een ondergrond aan konden brengen waar andere professionals vervolgens met de bijzondere technieken aan de gang konden. Gekozen werd om het oorspronkelijke schilderwerk intact te laten, maar er een nieuwe hoogwaardige afwerkingslaag overheen te zetten.
Dagelijks onderhoud Onlosmakelijk duikt daarbij de vraag op hoe je zo’n waardevol interieur vervolgens met dagelijks onderhoud op het gewenste hoge niveau kunt houden. Schuchard en Kamphuis vertellen dat er inmiddels een soort handleiding voor dagelijks onderhoud en -gebruik, een zogeheten ‘housekeeping manual’ is opgesteld. Jan Kamphuis: ‘Wij hebben als Rijksgebouwendienst geïnvesteerd in de extra kosten voor dit schilderwerk, daardoor heeft de gebruiker een bijzonder fraaie omgeving gekregen. De belevingswaarde is nu echt hoogwaardig. Om die in stand te houden mag je wat extra eisen stellen aan het gebruik.’
Schoonmaakploeg
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Peter Schuchard: ‘Beschadigingen aan een geschilderde houting werk je niet weg door het even aan te tippen. Dat betekent voor een schoonmaakploeg dat er voorzichter gewerkt moet worden. Poetsen met een schuurmiddel is natuurlijk funest voor zo’n afwerklaag. Bij schoonmakers en een beheerder moet bekend zijn dat je daar op een andere manier mee om moet gaan, en soms andere producten moet gebruiken, om de kwaliteit in stand te houden. Hoe er mee om moet worden gegaan kan iedereen nu lezen in deze handleiding.’
12
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
kröller-müller museum (otterloo) In 1938 schenkt de stichting Kröller-Müller de internationaal vermaarde kunstcollectie van het echtpaar Hélène en Anton Kröller-Müller aan de Staat. Dit wel onder de voorwaarde dat het Rijk de collectie in een daartoe op te richten museum onderbrengt. Architect Henry van der Velde maakt in 1938 een ontwerp dat bestaat uit een langwerpig gebouw met een aantal bijgebouwen, allemaal van één bouwlaag en voorzien van een vlak dak. Het museum staat middenin de natuur, in het Nationaal Park De Hoge Veluwe, het voormalige landgoed van het echtpaar. In 1965 wordt er een replica van een beeldenpaviljoen van Gerrit Rietveld bij geplaatst. In 1977 wordt het museum nogmaals uitgebreid, met een ontwerp van architect Wim Quist. Het museum trekt meer dan 300.000 bezoekers per jaar en hoort daarmee bij de vijf best bezochte musea van Nederland. De beeldentuin is één van de grootste van Europa.
13
14
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
‘Door de integrale inspecties weet je exact in welke conditie je voorraad zich bevindt en beheers je die voorraad.’ hans drooger [r]
‘We moeten een nieuw type inspecteurs opleiden. Niet meer iemand die alleen vanuit z’n eigen discipline naar een gebouw kijkt, maar iemand die durft te verbreden.’
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
onderhoud kennisoverdracht integrale inspecties
rené leeuw [l]
15
Rgdboei®: De komst van de allround-inspecteur hans drooger & rené leeuw
Iedereen die zich met inspecties bezighoudt krijgt het ooit een keer te horen van een klant: ‘Het tapijt slijt hier meer van alle adviseurs die ik over de vloer krijg, dan van mijn eigen mensen. En je kunt er lacherig over doen, maar die klacht snijdt wel degelijk hout’, vinden Hans Drooger, manager onderhoud en beheer, en vastgoedadviseur René Leeuw. ‘Het komt écht voor dat er zestien verschillende inspecteurs in een gebouw langs komen. Natuurlijk zijn er veel regels die gecontroleerd moeten worden, maar de vraag is: hoe kunnen we daar slimmer mee omgaan?’
Logisch vervolg ‘RgdBOEI® is in dat verband een logisch vervolg op wat in het verleden niet optimaal ging’, zeggen beiden. Bij geïntegreerde inspecties draait het om minder inspecteurs, die per persoon alle aangewezen elementen van een gebouw op één van de vier BOEI-onderdelen inspecteert. BOEI staat voor Brandveiligheid, Onderhoud, Energie en Inzicht in wet- en regelgeving. Drooger: ‘Ja, iedereen die het hoort zegt: dat is toch lógisch. Maar we zijn allemaal druk met de waan van de dag en terugkijkend lijken zulke oplossingen voor de hand te liggen, maar je moet er wel mee aan de slag.’
beheerder wil dat niet. ‘Dan ga je nadenken of je die inspecties niet integraler kunt aanpakken. In die zin vervul je als Rijksgebouwendienst een voorbeeldrol’, vindt Drooger. ‘De particuliere markt, de bedrijven die dergelijke inspecties uitvoeren, zullen hier niet zo snel mee aan de slag gaan. Dan voer je uit wat er van je wordt gevraagd. Maar daar hebben wij als overheid toch een maatschappelijke verantwoordelijkheid en taak.’
Nieuwbouw ‘Beheer was lang een ondergeschoven kindje,’ vinden de twee. ‘De aandacht gaat altijd uit naar nieuwbouw. En als je een nieuw energiezuinig, duurzaam en functioneel gebouw neerzet is dat natuurlijk prachtig, en pico bello in orde. Maar het is ook een druppel op een gloeiende plaat, vergeleken bij die enorme gebouwenvoorraad die je óók beheert. Onderhoud werd lang ‘op de sigarendoosmanier’ gedaan’, zegt Drooger, en hij illustreert zijn woorden door met een potlood een som op een denkbeeldige sigarendoos te tekenen. ‘De acties waren teveel op incidenten gericht. Maar het gaat er als beheerder om dat je constant ‘in control’ bent. Om je klanten maximaal gebruikerscomfort te bieden moeten je panden op orde zijn, je moet precies weten hoe je ervoor staat.’
16
Dat heeft de Rijksgebouwendienst gedaan en het blijkt een schot in de roos. Leeuw: ‘Velen omarmen het idee en gaan er geheel of gedeeltelijk mee aan de slag. De tijd is hier rijp voor. We merkten dat het begrip BOEI heel snel rond zingt, ondermeer op internet. Dan weet je dat je goed zit. Bedrijven melden ineens dat ze ‘BOEI-inspecties’ uitvoeren. Maar dat gaat natuurlijk niet altijd gepaard met de kwaliteitseisen die wij aan de inspecties stellen, dus hebben we het merk RgdBOEI® gedeponeerd.’
Toename van regels Hoe ontstaat zo’n nieuw fenomeen? De Rijksgebouwendienst kreeg in haar rol als vastgoedeigenaar en beheerder te maken met toename van de regels – bijvoorbeeld op het gebied van de duurzaamheid, energie en brandveiligheid – en daaraan gekoppeld een groeiend aantal inspecties. ‘Het werd een circus. En er ontstonden dubbelingen en overlappen in de inspectierapporten.’ Wie gezien wil worden als professionele vastgoed-
Rode draad Risicomanagement is hier een rode draad. De Rijksgebouwendienst kreeg er zelf mee te maken bij het beheer van de huidige ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die door nieuwbouw vervangen zullen worden. Leeuw: ‘We hebben daar de risico’s in kaart gebracht. Als je nog tien jaar in de oude panden wilt blijven zitten, moet je bijvoorbeeld accepteren dat de zonwering af en toe hapert. En als je de cv-ketel niet vervangt, wat betekent dat dan, en is dat risico acceptabel? Die scenario’s hebben we doorgewerkt, gezamenlijk met de facilitaire diensten van beide ministeries en met meerdere inspectiebureaus. Toen merkten we de grote kracht van het samenwerken en het integraal bekijken van risico’s en het integraler uitvoeren van inspecties. De idee ontstond om brandveiligheid, onderhoud en energie er ook bij te nemen. Zo kun je samen tot een betere afweging komen op basis van de vijf
onderhoud
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Schot in de roos
kennisoverdracht integrale inspecties
Europese subsidie Om de RgdBOEI®-inspecties in de markt te kunnen zetten en feedback te krijgen werd een Europese subsidie aangevraagd en toegekend. Vastgoedeigenaren reageerden opgetogen en positief. Naar nu blijkt zijn ook veel woningcorporaties met maatschappelijk vastgoed erg geïnteresseerd in de methodiek. Drooger: ‘Bij de adviesen inspectiebureaus ontmoetten we natuurlijk wel scepsis. Die zijn meestal gespecialiseerd op één onderdeel en waren bang hun positie kwijt te raken. Maar je ziet dat ze nu strategische allianties aangaan. Het was tot nog toe een hele verkokerde wereld. Dan hoor je van een installatietechnicus dat hij nog nooit had gesproken met een bouwkundige. Terwijl ze beiden inspecties uitvoeren in hetzelfde gebouw. De linkerhand wist niet wat de rechterhand deed. Dat kan op een gegeven moment tot faalkosten leiden voor de eigenaar.’
Nieuw type inspecteur Leeuw: ‘Dat heeft ons aan het denken gezet: we moeten een nieuw type inspecteur gaan opleiden. Niet meer iemand die alleen vanuit z’n eigen discipline naar het gebouw en de installaties kijkt, maar dat ook durft te verbreden naar brandveiligheid, energie, wet- en regelgeving. Belangrijk is dat de onderlinge disciplines dat gezamenlijk doen om zo overlap te voorkomen. En dat zorgt er ook voor dat de één niet denkt dat de ander iets wel gedaan zal hebben. De definitie van een bouwkundige inspectie moet breder worden. Daarbij pak je als bouwkundig inspecteur straks ook brandveiligheid, conditie en energieprestatie mee tijdens de controle. Je bekijkt vanuit je eigen expertise, hoe het met een aspect als brandveiligheid zit. En hoe dat eventueel is op te lossen als het niet goed is. Een voorbeeld? Stel een installatietechnicus ziet dat de brandkleppen op zich goed zijn, maar op de verkeerde plaats zitten. Die worden dan vervangen. Komt er later tijdens een energie-inspectie naar voren dat je beter een ander type kleppen kunt plaatsen. Worden ze dus wéér vervangen. Dat zijn extra kosten die niemand wil. Die overlappingen kunnen eruit als je meer integraal gaat inspecteren.’
Hogescholen De hogescholen van Utrecht en Den Haag bieden inmiddels de nieuwe opleiding tot integraal vastgoedinspecteur en multidisciplinair vastgoedadviseur aan, de Hogeschool Arnhem/Nijmegen volgt snel. René Leeuw staat zelf ook ‘voor de klas’ op de hogeschool en kan de inspecteurs van de toekomst dus goed voorbereiden op de praktijk die hij kent vanuit zijn werk voor de Rijksgebouwendienst. Ook in het buitenland heeft hij al uitleg gegeven aan Europese collega’s.
Europa RgdBOEI® slaat aan, dat merken Leeuw en Drooger aan alles. Vanuit Europa werd als voorwaarde voor de subsidie gesteld dat er 20 panden proef moesten draaien met de nieuwe inspecties. Leeuw: ‘Dan ontdek je ook dat we in Nederland de zaken goed op orde hebben. In Frankrijk zijn ze echt verbaasd dat wij al zo ver zijn. Daar geven ze veel minder per vierkante meter uit aan onderhoud dan wij. Dat hebben we daar ook gezien: de gevelbeplating laat op veel gebouwen los en met de brandveiligheid wordt het ook niet zo nauw genomen. Als je weinig geld uitgeeft aan onderhoud en beheer krijg je dat later toch op je bordje.’
Digitaal De volgende uitdaging is zorgen dat het hele systeem wordt geautomatiseerd, want dat hoort erbij, is de stellige overtuiging van Drooger en Leeuw. Drooger: ‘We hebben als Rijksgebouwendienst nu 27 panden op deze manier geïnspecteerd, we weten dat het werkt. Maar als overheid wil je die kennis ter beschikking stellen aan de markt. Dus moet het digitaal, zodat elke partij van internet kan halen wat er bij een RgdBOEI®-inspectie komt kijken. Een gebouw bevat maximaal 182 elementen (gevelelementen, dakbedekking, verwarming etc.) die door de inspecteursnieuwe-stijl op de vier BOEI-elementen moeten worden gecontroleerd. ‘Bij elk element kijk je: voldoet het nog, wat kan er beter, en zoja wat moet er dan gebeuren, wat kost het en wat levert het op? Dat wordt vastgelegd, integraal gewogen en dan besproken met de klant. Als je resultaten digitaal vastlegt, dan beheers je je panden écht. Dan weet je exact in welke conditie je voorraad zich bevindt.’
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
bouwbesluit-aspecten (veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energie en milieu).’
17
Efficiencywinst
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
‘Hoeveel besparing en op welke fronten deze integrale inspecties op gaan leveren is nauwelijks te berekenen’, zeggen beiden. ‘Het gaat sneller. Ik denk dat je een efficiencywinst boekt van minstens 50%. Er komen nu vier inspecteurs in plaats van zestien. Dat betekent veel voor klanten, want hoe je het ook wendt of keert, elke inspecteur stoort. En als Rijksgebouwendienst willen we onze klanten zoveel mogelijk ongestoord gebruiksgenot bieden. Dit hoort bij je taak als overheid, het voortouw nemen. Hiermee bieden wij de belastingbetaler meerwaarde. Zo’n initiatief komt niet snel uit de markt, dat is veel te kostbaar om te ontwikkelen. Maar juist de Rijksgebouwendienst, met ruim 2000 gebouwen, kan hieraan een enorme push geven. Wij hebben de massa en kunnen voor een vliegwieleffect zorgen. Dat begint zich al af te tekenen; een deel van de markt gaat RgdBOEI® één op één overnemen, en de tak vastgoedbeheer van bijvoorbeeld de gemeente Rotterdam beziet ook of ze RgdBOEI® kunnen gaan toepassen. Ook in het buitenland is al interesse voor de EU-versie.’
18
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
rijksdienst voor cultureel erfgoed (amersfoort) Het nieuwe gebouw van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed is een ontwerp van de Spaanse schilder, beeldhouwer en architect Juan Navarro Baldeweg. Het gebouw staat langs de spoorlijn, tegen de oude binnenstad aan. Vooral de achterover hellende glazen gevel is een opvallend element. De architect liet zich hierbij inspireren door typisch Nederlandse wolkenluchten op een schilderij van Jacob van Ruisdael. ‘De wolken kunnen zich in die enorme glazen gevel spiegelen, zodat het glas niet alleen transparantie brengt, maar zich ook manifesteert als projectiedoek’, aldus Baldeweg.
19
20
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
‘Het onderzoek voor de ophanging van de luchters was een mooie constructieve puzzel in een heerlijke omgeving.’ olof stapel [l]
‘De aanpak van de restauratie van het meubilair van het paleis heeft de kwaliteit van restaureren in Nederland op een hoger plan gebracht.’
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
cultureel erfgoed restauratie veiligheid
sandra van stigt [r]
21
Hecht team laat paleis schitteren sandra van stigt & olof stapel
Achter de schermen Wat aanvankelijk bedoeld was als een modernisering die vooral achter de schermen zichtbaar zou zijn, ontwikkelde zich tot een uniek project waarbij het interieur van het Paleis op Dam een voor iedereen zichtbare metamorfose onderging. Omvangrijke plafondschilderingen, marmeren schouwen, honderden meubelstukken, tientallen meters wandbespanning en enorme tapijten: vakbekwame handen gingen ermee aan de slag en het resultaat is indrukwekkend. Op 13 juni 2009 opende de Koningin het gerenoveerde en deels gerestaureerde Koninklijk Paleis Amsterdam. Het gebouw dat in de 17e eeuw vanwege haar omvang ‘het achtste wereldwonder’ werd genoemd, straalt als nooit tevoren. Klaar voor luisterrijke ontvangsten van staatshoofden, vorsten, prijswinnaars, en niet te vergeten: burgers.
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Uniek
22
De aanpak die de Rijksgebouwendienst in samenspraak met de Dienst Koninklijk Huis koos, is uniek, vinden Sandra Van Stigt, projectleider voor de restauratie van het meubilair en Olof Stapel, adviseur constructieve veiligheid. Een commissie van deskundigen, ieder erkend specialist op het eigen terrein, werkte gedurende het jarenlange proces (2005-2009) nauw met elkaar samen. De crème de la crème op restauratiegebied in Nederland, variërend van een deskundige op het gebied van natuursteen, de medeoprichter en voormalig voorzitter van de Vereniging Restauratoren Nederland tot en met de hoofdrestaurator meubelen van het Rijksmuseum. Samen kozen ze voor de beste aanpak en deelden ze hun kennis. Van Stigt: ‘Dat maakt dit tot een uniek project. Mensen van dit niveau die
in zo’n project samenwerken, zorgen voor synergie, zowel in de begeleiding als in de uitvoering. Dit project heeft de kwaliteit van restaureren in Nederland op een nog hoger plan gebracht.’
Dilemma’s De aanpak van de restauratie bracht dilemma’s met zich mee. Het paleis is van oorsprong gebouwd als stadhuis van Amsterdam. Architect Jacob van Campen gaf tussen 1648 en 1665 leiding aan een voor die tijd ongekend omvangrijk project. Het stadhuis was na voltooiing het grootste publieke gebouw van Europa. Maar in het begin van de 19e eeuw verandert het van functie. De eerste koning van Holland, Lodewijk Napoleon, gaat er wonen. Kosten noch moeite worden gespaard voor die metamorfose van stadhuis naar woonhuis. Franse en Nederlandse ateliers leveren grote hoeveelheden kostbare wandbekleding, gordijnen, meubilair en kroonluchters. En dat alles in de dan populaire empire stijl. In combinatie met de wat soberder architectuur ontstaat een stijlvolle mix waarin 17e en 19e eeuw harmonieus samen blijken te gaan in een zeer representatief gebouw.
17e eeuwse staat Het paleis was al eerder gerestaureerd, in de jaren dertig en zestig van de vorige eeuw. De aanpak toen was vooral gericht op het terugbrengen van het interieur in de oorspronkelijke 17e eeuwse staat. Ook werd destijds gekozen voor aansluiting met de oorspronkelijke functie, die van stadhuis. Dat leidde tot een soberder inrichting. De pracht en praal van de 19e eeuwse elementen werd verwijderd. Indrukwekkende kroonluchters werden gedemonteerd en opgeslagen op zolder, tapijten verdwenen uit het zicht.
Empiremeubilair Het team dat dit keer aan de slag ging met het paleis, maakte andere keuzes. Het empiremeubilair uit de tijd van Lodewijk Napoleon paste volgens hen wel degelijk goed in het 17e eeuwse interieur, het was er ooit speciaal voor ontworpen en van hoge kwaliteit. Het bezit bovendien de vereiste uitstraling die met ‘Koninklijke representatie’ gepaard gaat. Desondanks was het aangetast door de tijd. Bij de inventarisatie stuitte men op versleten politoer,
cultureel erfgoed
Het begon als een voornamelijk functionele restauratie waarbij ondermeer het verwijderen van asbest, het aanpassen van verouderde installaties en de modernisering van gedateerde logeervertrekken op het programma stond. ‘Zondermeer noodzakelijk’, omschrijft Sandra Van Stigt-Van Den Berg die werkzaamheden, want de laatste grote restauratie van het Paleis op de Dam vond ruim 40 jaar geleden plaats. Van Stigt: ‘Ook het interieur van de monumentale zalen was hard aan restauratie toe. En als je vele tientallen miljoenen investeert, wil je dat toch eigenlijk ook zichtbaar maken voor het publiek.’
Verrassingen Bij het leeghalen en inventariseren van de inboedel van het paleis, was sprake van verrassingen. De meest bijzondere was de ontdekking van een groot aantal imposante kroonluchters die – deels in kranten ingepakt – op zolder lagen opgeslagen. Vooral de hoeveelheid en verscheidenheid – in materiaal en afmeting – waren voor 2005 onbekend. ‘Onbekendheid was er ook rondom de ophanging van de ‘kronen’, zegt Olof Stapel: ‘Nergens stond iets op papier. Niet hoeveel er was en hoe compleet het was.’ Stapel houdt zich normaalgesproken bezig met de veiligheid van constructies van gebouwen. Nu werd hij betrokken bij het onderzoek naar de kroonluchters. Hoe zat het met de draagkracht van de balken, de sterkte van de kettingen, de stevigheid van haken in het plafond? ‘Een mooie constructieve puzzel in een heerlijke omgeving’, zegt Stapel. En van groot belang: want wie staan er straks onder het pronkstuk, dat ruim 700 kilo weegt?
restauratie veiligheid
Ophangconstructies Stapel: ‘Er was niets te vinden over de ophangconstructies. We hebben ter plekke onderzoek gedaan. Naar de bevestiging van haken in het plafond bijvoorbeeld. Als het moest hebben we vloer erboven opengebroken om een constructie te kunnen beoordelen. Je moet alles onderzoeken want je kunt misleid worden: een haak kan niet diep genoeg in een balk zitten bijvoorbeeld.’ Hij is positief over het werk van zijn voorgangers: ‘Het zat over het algemeen goed in elkaar. Ze rekenden in die tijd nauwelijks aan het ontwerp van een gebouw en dus werd er vaak over-gedimensioneerd. Tegenwoordig rekenen we alles uit en dan zoek je de grenzen op. Bovendien keek Lodewijk Napoleon absoluut niet op geld. Er is destijds goed geïnvesteerd in kwaliteit.’
Museaal restaureren De gekozen aanpak van de restauratie houdt het midden tussen museaal restaureren – waarbij zoveel mogelijk
historisch materiaal en sporen van vorige behandelingen bewaard blijven – en een meer ambachtelijke aanpak, die over het algemeen tot meer vervanging van onderdelen leidt. De restauratoren behielden zoveel mogelijk authentiek materiaal, maar zorgden er wel voor dat het meubilair functioneel, en bestand zou zijn tegen langdurig gebruik. ‘Dat betekent bijvoorbeeld meer aandacht voor de constructie’, licht Van Stigt toe. Zo zijn een aantal niet-zichtbare, constructieve onderdelen in zitmeubels vervangen om de meubels hun noodzakelijke soliditeit en stabiliteit terug te geven. Een ander voorbeeld is dat veel zitmeubilair was gevuld met paardenhaar. ‘Dat hebben we zo gehouden. We hebben nieuw paardenhaar toegevoegd, maar het bleek soms ook mogelijk om het oude materiaal opnieuw bruikbaar te maken. Met een speciale techniek konden oude dotten paardenhaar weer ‘fluffy’ worden gemaakt, zodat het materiaal weer volumineus en veerkrachtig is.’
Kroonluchters geëlektrificeerd De kroonluchters zijn nu allemaal geëlektrificeerd en kunnen dus volop branden. Er werd nieuw textiel geweven voor tapijten en stoffering. Soms waren oude foto’s en tekeningen leidend, soms waren eigentijdse inzichten van invloed. Van Stigt: ‘De nieuwe wandbespanning is geïnspireerd op 17e eeuwse patronen, maar nu van eigentijdse materialen. Het combineert prachtig met de nieuw geweven tapijten, die een reconstructie zijn van 19e eeuwse exemplaren.’ De gemaakte keuzes betekenen geen terugkeer naar de historische authentieke situatie, maar een keuze voor een interessante alliantie waarin 17e en 19e eeuwse stijlen worden gecombineerd met 21e eeuwse inzichten en vakmanschap.
Kennisoverdracht ‘Het bijzondere van deze aanpak zit ‘m in de kennisoverdracht en samenwerking die de Rijksgebouwendienst met dit project heeft gestimuleerd en afgedwongen’, vindt Van Stigt. Eigenlijk is zo’n project natuurlijk een logistieke nachtmerrie. Er waren zo’n 130 restauratoren aan het werk, verspreid over ateliers in het land. Diverse deskundigen werkten soms aan één meubelstuk, bijvoorbeeld bij de aanpak van een gestoffeerde fauteuil (hout- en textielexperts) met beslag (metaaldeskundige) en
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
verdwenen verguldsel, verkleurd textiel, scheuren in het houtwerk van meubilair. ‘Soms is de slijtage veroorzaakt door intensief gebruik, maar soms lijkt het in het verleden ook door veel verschillende, en soms minder vakkundige handen te zijn gegaan’, drukt Van Stigt zich voorzichtig uit.
23
vergulding (vergulder). ‘Maar de omvang en verscheidenheid van het complete team, heeft juist voor meerwaarde gezorgd’, vindt Van Stigt. ‘Ieder brengt een eigen netwerk mee, variërend van dat éne adresje in Engeland waar nog prachtig oud glas is te krijgen voor de kroonluchters, tot de stoffeerder met de zelf ontwikkelde paardenhaar-restauratie-methode.’
Kristallen druppels De één was druk met het rijgen van honderden kristallen druppels voor een kroonluchter, de ander ontdekte dat een vervuilde kroonluchter uit zilver en platina bleek te bestaan. Tapijten werden opnieuw geweven, motieven voor wandbekleding en stoffering gekozen.‘We hebben bij de restauraties van meubilair, marmeren meubelbladen, spiegels en kroonluchters bewust terugkomdagen georganiseerd, waarbij iedereen zijn werk liet zien en er veel aandacht was voor keuzes en aanpak. Zo leer je van elkaar. En breng je de kwaliteit naar een nog hoger niveau.’
Kruisbestuiving
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Van Stigt: ‘Er is echt sprake van kruisbestuiving. Sommige restauratoren hebben nieuwe samenwerkingspartners gekregen door dit project. En omdat we alles nu uitgebreid hebben gedocumenteerd en geborgd hebben, is er een fantastisch bestand opgebouwd voor toekomstige restauraties. Dat is echt bijzonder waardevol.’ Stapel: ‘De kroonluchters hangen veilig en ook de informatie daarover is nu vastgelegd en geborgd.’ Het meest dankbare resultaat is natuurlijk dat het paleis weer staat te schitteren en dat publiek welkom is om het resultaat te bewonderen. Er zijn nu meer zalen te bezoeken dan voorheen en de animo voor de rondleidingen is ongekend hoog. En bij een rondgang door de zalen zijn daar steeds weer die glanzende, indrukwekkende kroonluchters: symbool van de geslaagde restauratie.
24
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
rechtbank de appelaar (haarlem) In het centrum van Haarlem is in 2005 een nieuwe rechtbank gerealiseerd. Het gebied, dat ingeklemd wordt tussen de Damstraat, het Klokhuisplein en de Sint Bavo kerk, is het voormalige terrein van drukkerij Joh. Enschedé. Het ontwerp van architect Hubert Jan Henket – ook de ontwerper van de rechtbank in Middelburg - bestaat uit twee delen, die via een hoge loopbrug met elkaar in verbinding staan. Het deel aan de Damstraat is een vijf bouwlagen hoog kantorendeel. De gevels worden bekleed met beige natuursteen; de bovenste etage is iets teruggelegen en heeft een glazen gevel. Hiermee vormt het ook een architectonische link met het tweede bouwdeel, het zittingcomplex, dat geheel met glas is bekleed. Wie vanuit het historisch stadshart te voet naar het gerechtsgebouw wil, gaat eerst onder de poort van de Klokhuistoren door en stapt daarmee in de monumentale-historische schil van het Klokhuisplein recht in het open en moderne hart van nieuwe gerechtsgebouw. ‘De Appelaar’ is de verzamelnaam voor het complex van nieuw- en oudbouw gelegen in een van de oudste delen van Haarlem. De naam is ontleend aan de appelboomgaard die op deze plek ooit bij een klooster gestaan moet hebben.
25
26
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
‘De omvang van onze vastgoedportefeuille betekent dat duurzaamheidsmaatregelen een enorme impact hebben.’ hans cox [l]
‘Meer gebruikscomfort en reductie van energiekosten voor de klanten’
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
duurzaamheid inkoop groene technologie
josé vlasveld [r]
27
Alleen nog maar gebouwen met groene energielabels josé vlasveld & hans cox
Zwaarwegend argument
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Afspraak is dat duurzaamheid in 100% van de gevallen een zwaarwegend argument moet zijn bij de inkoop van de rijksoverheid. Dat uitgangspunt geldt voor 45 productgroepen: van elektriciteit, groenvoorzieningen, grootkeukenapparatuur, stoffering, kabels en leidingen tot gebouwen, of het nu sloop, nieuwbouw, renovatie of beheer betreft. De afspraken gelden per 1 januari 2010 en daar is veel werk aan vooraf gegaan. ‘De voorbereidingen – waaronder het doorlichten van processen, inkoopmomenten vaststellen, instrumenten bepalen – waren intensief’, zegt Vlasveld. ‘Het criterium is dat we het met de markt samen doen. Dat zorgt ervoor dat er niet een onzinnige ambitie ligt, maar een realistische doelstelling.’
28
Nieuwe doelstellingen ‘Het is vooral de omvang van de vastgoedportefeuille van de Rijksgebouwendienst die maakt dat de nieuwe duurzaamheidsmaatregelen een enorme impact hebben’, zegt Hans Cox. ‘We huren twee miljoen vierkante meter kantoorruimte aan. Als er sprake is van verlenging van een contract of een nieuw contract, huren wij alleen nog maar aan als er een groen label is. Een derde van de gebouwenvoorraad in Nederland heeft nu label C of hoger, tweederde van de Nederlandse voorraad haalt dat nog niet. Dat betekent veel voor de eigenaren van die panden. Panden
die geen groen label hebben kunnen wij niet aanhuren. Kristalhelder. Iedereen in de markt kent inmiddels het verhaal.’
GreenCalc Het zijn beslist realistische doelstellingen, vindt ook José Vlasveld: ‘Aan de hand van de GreenCalc score kunnen we de milieukwaliteit van een gebouw meten, waarbij ook de invloed van de gebruiker duidelijk is. Naast de duurzaamheid van het gebouw zelf, geeft een GreenCalc score ook een milieu-index voor de bedrijfsvoering. Er is vastgesteld dat we minimaal een GreenCalc score van 200 moeten halen. In de markt worden incidenteel scores van 300-350 gehaald, maar dat is op dit moment nog niet haalbaar voor een grote groep gebruikers. We willen realistische ambities laten zien. In overleg met de departementen, onze klanten, gaan we natuurlijk wel bekijken of we tot hogere ambities kunnen komen.’ Cox: ‘Peter Jägers zegt het ook steeds weer: We willen die duurzaamheid niet alleen laten zien in nieuwbouw, in icoonprojecten, maar we willen de hele voorraad verduurzamen. Daar gaat het om, dat je over de hele breedte de voorraad een trede hoger wilt brengen. Dat heeft in ons geval veel effect vanwege de omvang van de vastgoedportefeuille. Dit is wat duurzaamheid betreft de stap naar mainstream. De schaal waarop dit nu plaats gaat vinden, is heel groot.’
Verduurzamen ‘Daarbij is het duidelijk dat het verduurzamen van huurpanden sneller zal verlopen dan het opplussen van de eigendomspanden’, zegt Vlasveld. ‘Contractmomenten doen zich nu eenmaal vaker voor.’ Het verduurzamen van de bestaande voorraad gebeurt bijvoorbeeld door het project, Functioneel Controleren, Inregelen en Beproeven (FCIB), voortkomend uit het succesvolle Programma Groene Technologieën. De Rijksgebouwendienst gaat in de hele voorraad de klimaatinstallaties zó afstellen dat ze optimaal presteren en er van overbodig verlies op energieterrein geen sprake meer zal zijn. José Vlasveld: ‘Het betekent voor de klanten meer gebruikscomfort, minder binnenklimaatklachten en een directe reductie van de energiekosten. Met FCIB is potentieel een energiebesparing van 15% op gebouwniveau te bereiken. Maar we zijn al langer op de goede weg. Bij de renovatie van het
duurzaamheid
‘Duurzaamheid? De Rijksgebouwendienst is er al lang actief mee bezig’, zegt José Vlasveld, projectleider duurzaam inkopen. Twintig jaar geleden werd er gestreefd naar energiereductie via het Energie Efficiencyprogramma Rijkshuisvesting. ‘Dat heeft ertoe geleid dat ook nu nog onze gebouwen zo’n 15% energiezuiniger zijn dan vergelijkbare gebouwen uit diezelfde tijd.’ Er werd de laatste jaren een aantal iconen van duurzaamheid aan de vastgoedvoorraad toegevoegd, en bestaande panden werden duurzaam door zorgvuldige renovatie. Ook de nieuwste uitgangspunten op dit gebied zijn duidelijk: de Rijksgebouwendienst koopt uitsluitend nog duurzaam in. Dat betekent dat alleen panden worden aangehuurd die een groen energielabel (A, B of C) dragen. Hans Cox, implementatiemanager duurzaamheid bij de directie Vastgoed: ‘We hebben realistische doelstellingen, en ze hebben een grote impact.’
Reductie van kosten
inkoop groene technologie
De redenen voor duurzaamheid zijn bekend: zorg voor het milieu, maar ook reductie van kosten en natuurlijk ligt er een opdracht vanuit de politiek. José Vlasveld: ‘Naast honderd procent duurzaam inkopen heeft de politiek bepaald dat de Rijkshuisvesting in 2011 15% energiezuiniger moet zijn en dat we met ingang van 2020, zelfs energieneutraal moeten zijn. Honderd procent duurzaam inkopen, zoals nu de praktijk wordt, is natuurlijk dé manier om een duurzame voorraad te creëren.’
Voor de troepen uit De Rijksoverheid loopt hier bovendien voor de troepen uit: de eisen die aan de provincies en gemeenten worden gesteld liggen op respectievelijk 75 en 50%. Dat de doelstellingen alleen voor kantoren gelden, daarover kun je eindeloos discussiëren maar dat is weinig constructief, vindt Hans Cox. ‘We varen inderdaad niet scherper aan de wind dan nodig, maar we gaan nu wel meters maken. De collectieve inkoop van honderd procent groene elektriciteit voor de Rijksoverheid is een voorbeeld van duurzaam inkopen avant la lettre. Klanten kiezen samen met de Rijksgebouwendienst al geruime tijd voor die duurzame kwaliteit. Hans Cox: ‘Nu is het een kwestie van overal groene labels realiseren. Alleen A of B kan dan de volgende stap zijn, en uitsluitend A komt daar weer na. Maar het is niet zo dat je alleen met een A-label tevreden moet zijn. Een gebouw uit 1990 met een C-label is ook een mooie prestatie.’
Anders werken Duurzaamheid raakt aan meer: het gaat ook over anders werken. Een ministerie dat bijna bovenop een station staat is wellicht heel duurzaam, maar als het tegelijk een hele lage bezettingsgraad heeft is het op dat gebied alles behalve duurzaam. Vlasveld: ‘Het kabinet heeft met de criteria voor Duurzaam Inkopen bepaald wat duurzaam is, maar dat betekent niet dat je bij de uitvoering op de
automatische piloot mag varen.’ Duurzaamheid raakt ook aan aanbesteden. Hans Cox: ‘Bij geïntegreerde contracten zoals dbfmo (design, build, finance, maintain, operate) wordt het voor opdrachtnemers natuurlijk aantrekkelijk om de levensduurkosten mee te nemen omdat ze zelf verantwoordelijk blijven voor het onderhoud en de exploitatielasten. Er valt echt zoveel te winnen, duurzaamheid heeft een enorme potentie als ketenintegratie realiteit wordt.’
Goede communicatie ‘De markt weet door goede communicatie wat de doelstellingen op het gebied van duurzaam inkopen zijn’, zeggen Vlasveld en Cox. ‘Het gaat er nu om dat je rolvast bent. Je moet als overheid betrouwbaar zijn in wat je vraagt, dan weet iedereen waar hij aan toe is. De markt vindt het prima als je eisen stelt, maar houdt daar dan ook aan vast en ga niet met zwakke knieën aan de gang.’ Dus toen er een nieuw object in Den Haag moest worden aangehuurd en het geschikte pand geen groen label had ‘zorgde de eigenaar na een paar telefoontjes dat het in orde kwam,’ demonstreert Cox. De Rijksgebouwendienst vraagt, en de markt moet leveren. Hoe ze dat doen wordt uiteraard aan de markt overgelaten. ‘Wij schrijven niet voor hoe ze het voor elkaar moeten krijgen, dat kan met kleine en grote stappen, als ze die GreenCalcscore van 200 maar minstens halen.’
Ruimte aan de markt José Vlasveld: ‘Dat is juist het goede. We zeggen niet wat ze moeten doen, daar moet je je niet mee willen bemoeien, we laten als opdrachtgever de ruimte aan de markt. Dan benut je ook maximaal de kennis en kunde van diezelfde markt. Dus hebben we prestatie-eisen afgesproken. Als je minder op energie bespaart moet je elders heel erg duurzaam zijn om toch de minimale prestatie te halen.’ Cox ziet in de economische malaise een lichtpuntje: ‘De markt is op dit moment natuurlijk wel toeschietelijk.’
Cultuurverandering José Vlasveld: ‘Duurzaamheid vraagt ook om een organisatieverandering en om cultuurverandering. Bij duurzaam inkopen gaat het niet alleen om technische eisen, maar het gaat er om een hele organisatie mee te krijgen.
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Ministerie van Financiën hebben we laten zien dat het kan, het verduurzamen van de eigen voorraad. Dat gebouw is 30% duurzamer dan voorheen. Het gebouw van Rijkswaterstaat in Utrecht is ook een voorbeeld van een renovatie die tot een duurzaam gebouw heeft geleid.’
29
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Er is veel energie gestopt in het klaarstomen van de eigen organisatie voor deze duurzaamheidsslag. José Vlasveld: ‘Het gaat ook om mindsetting intern. Dat moet ook, want duurzaam inkopen raakt aan álles, aan iedereen bij de Rijksgebouwendienst. Van vrijblijvendheid is geen sprake. Het gaat over ontwerpen, over onderhoud en beheer, over alles waar wij mee te maken hebben.’ ‘De grote winst is, zegt Hans Cox, is dat de circle of blame is doorbroken. De tijd dat iedereen naar elkaar zat te kijken van ‘wie doet wat’ is voorbij. De overheid zet nu de eerste stap.’
30
ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit (den haag) ‘Van een ingetogen burcht naar een stralend ministerie’. Zo omschrijft architect Cees Dam zelf het resultaat van zijn ingrepen in 2009 bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in Den Haag. Het oorspronkelijk ontwerp is van de vroegere rijksbouwmeester Gijs Friedhoff, en werd in 1956 geopend. Het is dan een klassiek monumentaal bakstenen overheidsgebouw, typerend voor de sobere naoorlogse bouwstijl. De aanpak van Dam haalt het gebouw naar de 21e eeuw: door het toevoegen van glazen entrees en overkappingen en een oranjerie krijgt het gebouw een meer open structuur die een grotere overheidsbetrokkenheid bij de maatschappij symboliseert. In de oranjerie aan de achterzijde van het gebouw is een serre-achtige aanbouw van staal en glas gerealiseerd, die twee losse volumes omhult. De ene is de voormalige officiersmess, waarin het restaurant is ondergebracht. In het andere deel van het paviljoen is een vergaderruimte met daaronder een foyer. Tegenover de rustige kleuren in de kantoorvleugels van het gebouw, zijn de ontmoetingsruimten uitbundig ingericht. Zo zijn in de oranjerie tien verschillende kleuren rood gebruikt. Ze liggen zo dicht bij elkaar dat ze nauwelijks zijn te onderscheiden, maar hebben wel het effect dat ze op een geraffineerde manier de dieptewerking versterken. 31
32
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
‘De ‘Haagse schuif’ is een ingrijpende vastgoedoperatie waarbij communicatie met klanten van groot belang is.’ kees wassenaar [l]
‘Als je naar het grote geheel kijkt ontstaan er meer mogelijkheden.’
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
vastgoed communicatie overzicht
bert molenaar [r]
33
‘Haagse schuif’ brengt alles in beweging kees wassenaar & bert molenaar
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Inzicht
34
De zogenoemde ‘duplo-sessie’ is inmiddels binnen de Rijksgebouwendienst een waar fenomeen. Volwassen mannen die met gekleurde duplo-steentjes over ruitjespapier schuiven. Waar gebeurd? ‘Waar gebeurd’ geven Kees Wassenaar (portefeuillemanager) en Bert Molenaar (accountmanager) toe, en dat typerende droge gerammel van een zak duplo klinkt, als ze de zak speelgoed ter demonstratie tussen ons in op tafel zetten. Kees Wassenaar: ‘Je kunt er lacherig over doen, maar dit geeft echt inzicht. We hebben een plattegrond van Den Haag gemaakt en zijn daar met die blokjes in verschillende kleuren gaan schuiven om het ook voor de departementen inzichtelijk te maken. Natuurlijk kun je ook met excelsheets en grafische modellen aan de gang en die gebruiken we ook, maar op deze manier kun je een vastgoedportefeuille heel inzichtelijk in beeld brengen. Vraag en aanbod, omvang, eigendom en huur. Het levert een mooie visualisatie op van onze Haagse voorraad. Als je gaat schuiven zie je waar de problemen ontstaan en hoe je ze kunt oplossen.’
Samenwerking Bij de afspraak in het kabinet dat de overheid in Den Haag binnen vier jaar teruggaat van 30.000 naar 25.000 ambtenaren, dat er bovendien steeds meer samenwerking tussen departementen ontstaat en er anders gewerkt moet worden in de toekomst, weet je als Rijksgebouwendienst dat zo’n besluit een grote impact heeft op de samenstelling van je vastgoedportefeuille. Het besluit van de ministerraad dat acht departementen straks
in vier gebouwen gehuisvest zullen worden en dat de andere vijf een eigen pand houden, heeft grote consequenties voor de vastgoedportefeuille van het Rijk. Die huisvestingsstrategie en de besluitvorming daarover in de ministerraad kwam tot stand onder verantwoordelijkheid van het Directoraat Generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (DGOBR). De uitwerking hiervan werd opgedragen aan de Rijksgebouwendienst.
Vroeg stadium Kees Wassenaar: ‘In Den Haag is straks 20% van onze gebouwen niet meer nodig. Dan moeten wij als Rijksgebouwendienst in een vroeg stadium bijvoorbeeld nadenken over de vraag: wat ga je nog renoveren. Welke panden beschouw je als strategisch en wil je behouden, en wat betekent dat voor onze klanten? Vanuit vastgoedperspectief, als je het over vierkante meters hebt, kon die vermindering gemakkelijk gerealiseerd worden. Maar het is niet alleen het verminderen van meters, er ligt een inhoudelijke keuze van het kabinet achter. Daarover moet je goed met je klanten communiceren. Wij kunnen als Rijksgebouwendienst onze toegevoegde waarde laten zien door een platform voor overleg met alle departementen te organiseren.’
Zachte kant Bij vastgoedoperaties heb je altijd te maken met een harde en een zachte kant in zo’n proces, zegt Bert Molenaar. ‘Als ‘het concern Rijk’ moet inkrimpen is dat oké, maar als het te dicht bij een eigen pand komt, gaan er emoties mee spelen. Onze taak was: het juiste cijfermateriaal boven water krijgen door open met elkaar te communiceren. De basis voor zo’n operatie zijn de cijfers, daar mag op een gegeven moment geen discussie meer over zijn.’ De uitwerking van de Nota Vernieuwing Rijksdienst in huisvestingsgevolgen roept veel op, merken Wassenaar en Molenaar. ‘Twee departementen die samen in één gebouw moeten huizen, dat wordt in eerste instantie beleefd als het samenvoegen van departementen, terwijl dat het niet is.’
vastgoed
‘Het lijkt bij vastgoed over vierkante meters te gaan, maar huisvesting is emotie’ zeggen Kees Wassenaar en Bert Molenaar. De opgave dat de rijksdiensten kleiner, beter en anders moeten gaan werken, heeft een grote impact op het werk van de Rijksgebouwendienst. Het Masterplan Huisvestingsstrategie Den Haag (ook wel: de ‘Haagse schuif’) waarbij acht van de dertien departementen straks in vier gebouwen gehuisvest zullen zijn, laat goed zien hoe de Rijksgebouwendienst een bijzonder ingewikkelde vastgoedpuzzel inzichtelijk kan maken voor besluitvorming.
Hoftoren
Renovaties
Uit tactische overwegingen is het dan soms beter om te spreken over ‘Rijnstraat 8’ in plaats van over ‘de voormalige hoofdzetel van VROM’. Bert Molenaar; ‘wat dat betreft is een benaming als de Hoftoren prima. Als al onze gebouwen een naam hadden in plaats van dat ze naar de gebruiker zijn genoemd, had dat veel gescheeld.’ De expertise van de Rijksgebouwendienst zit ‘m niet alleen in de stenen, maar ook in de kennis over onze klanten, zegt Bert Molenaar. ‘Daarbij moet je gevoeligheden onderkennen. De klant redeneert vanuit het eigen perspectief. Als je de opdracht gezamenlijk bekijkt, dan ontstaan er meer mogelijkheden.’
Drie grote op handen zijnde renovaties (van de huidige hoofdzetels van de Ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport én van Buitenlandse Zaken), betekent ruimte vinden in je portefeuille voor de tijdelijke huisvesting van heel veel mensen: ‘Je kunt pas verbouwen als het leeg is.’ Cruciaal voor een vlot verloop van ‘de Haagse schuif’ blijkt de huidige hoofdzetel van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Anna van Hannoverstraat. ‘Die moet vrij zijn voor de andere renovaties van start kunnen gaan. We hebben alle varianten de revue laten passeren en dat met klanten gedeeld en besproken.’ Door verschillende scenario’s voor te leggen, en te laten zien welk domino effect op trad, werd het voor iedereen inzichtelijk.
De ‘Haagse schuif’ wordt de hele operatie in de wandelgangen ook wel genoemd. Het nieuwe masterplan brengt een jaarlijkse besparing van tientallen miljoenen euro’s met zich mee, omdat de vastgoedvoorraad krimpt. Kees Wassenaar: ‘Het is een gigantische puzzel. Waarbij wij het overzicht hebben over de totale portefeuille. We kennen de kwaliteit van de panden, we weten hoe de huurcontracten ervoor staan. Wat kun je makkelijk verlengen, waar wil je vanaf in verband met mindere kwaliteit, wat wil je juist langer aanhuren?’ En ook daar spelen emoties weer een rol, zegt Bert Molenaar: ‘Het gaat er natuurlijk om wat de klant zelf wil. Als een omvangrijke dienst als de Voedselen Waren Autoriteit naar Utrecht vertrekt, komt hier in Den Haag in een huurpand veel ruimte vrij. Dat zien wij aankomen en daarom kunnen we dat matchen met het masterplan. Wij hebben veel feitelijke informatie en kunnen die van grof naar fijn combineren om tot cruciale verhuisbewegingen te komen in het masterplan. We weten wat onze voorraad aan kan.’
Strategische panden Belangrijk was de vaststelling welke panden in de portefeuille als strategische panden aangemerkt moeten worden. Wassenaar: ‘Panden waarvan je bijna zeker weet dat ze langdurig in gebruik zullen blijven bij de rijksoverheid. Daar moet je bijvoorbeeld de flexibele nieuwe rijkswerkplekken gaan aanbieden.’ Het proces rond de ‘Haagse schuif’ biedt iedereen inzicht. Als je niets doet heb je straks op diverse plekken met leegstand te maken, in panden die je niet snel kan afstoten. We hebben van het proces geleerd. We willen hiermee ook in de andere regio’s van het land aan de slag.’
Informatie leveren Molenaar: ‘Als uitvoerende organisatie kun je bij zo’n proces ontzettend veel informatie leveren en een wezenlijke bijdrage leveren aan efficiëntere bedrijfsvoering.’ Wassenaar: ‘En door met duplosteentjes aan de slag te gaan zie je de logica van de verschillende varianten. Wij hebben transparant gemaakt welke opties er zijn, maar het is echt een plan van iedereen gezamenlijk. De Secretarissen-generaal hebben in april 2010 de keus gemaakt tussen de voorliggende varianten van de ‘Haagse Schuif’.
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
communicatie overzicht
Masterplan
35
36
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
het binnenhof (den haag) Het Haagse Binnenhof is al eeuwen het centrum van de Nederlandse politiek. Het gaat hier om een van oorsprong 13e eeuws grafelijk paleizencomplex dat via een aantal poorten wordt ontsloten, en is omringd door muren en grachten. Het gebouwencomplex hoort bij de Top-100 van belangrijkste Nederlandse monumenten. Het complex herbergt de Eerste en Tweede Kamer, de Raad van State en het Ministerie van Algemene Zaken. Het is vooral de Ridderzaal met de twee opvallende torenspitsen die de aandacht trekt: de plek waar de koningin op de derde dinsdag van september de troontrede voorleest. Ook een blikvanger is de in 2007 gerestaureerde smeedijzeren fontein van Pierre Cuypers. De fontein had jarenlang veel te lijden onder vandalisme en grote protesten en demonstraties die vaak op het Binnenhof plaatsvinden. Bij de restauratie werd de fontein weer in de oorspronkelijke kleuren – bruin en goud – geschilderd. Pierre Cuypers ontwierp de fontein oorspronkelijk in 1883 voor het Museumplein, waar tijdens de bouw van het daaraan gelegen Rijksmuseum (ook van Cuypers’ hand) een grote internationale koloniale- en uitvoerhandel-tentoonstelling plaats vond. Na afloop daarvan verhuisde de fontein naar Den Haag.
37
38
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
‘Tegenstand verdwijnt niet vanzelf. Dat heeft invloed op de manier van werken die je kiest. We gaan open en eerlijk met iedereen om.’ robert-jan van bottenburg [r]
‘Het gaat niet alleen om een fraai gebouw, maar ook om het beheersen van het onderhoud. Zodat een gebouw gebruikt kan worden zoals het is bedacht.’
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
aanbesteden procesmanagement beheer
carla van overbeek [l]
39
Behoedzaam manoeuvreren in een gevoelige omgeving robert-jan van bottenburg & carla van overbeek
Rechtbank Zwolle De rechtbank in Zwolle is al jaren toe aan uitbreiding: de afdelingen zitten verspreid over drie locaties in de stad. Al vanaf de oplevering van het huidige pand, in 1974, is er sprake van ruimtegebrek. In 2000 schrijft de Rijksgebouwendienst een prijsvraag uit voor de uitbreiding van de huisvesting, maar het winnende plan blijkt qua vorm ‘te vooruitstrevend’. Belangengroepen en omwonenden protesteren, en vinden voor hun bezwaren gehoor bij de gemeente die zijn steun voor het plan intrekt waardoor er geen bouwvergunning kan worden verkregen. ‘Die voorgeschiedenis heeft grote gevolgen voor de manier waarop je vervolgens verder gaat’, zegt projectleider Robert-Jan Van Bottenburg. De bedoeling was dat ‘Zwolle’ een pilot op het gebied van publiek-private samenwerking (pps), zou worden. De inzet van de Rijksgebouwendienst is er immers op gericht om ‘zo integraal mogelijk’ aan te besteden.
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
PPS-contract
40
In de meest uitgebreide versie daarvan (dbfmo) regelt zo’n pps-contract zowel het ontwerp (design), het bouwen (build), de financiering (finance), het onderhoud (maintain) en het gebruik (operate), vaak voor een periode van 20-30 jaar. Van Bottenburg: ‘Maar bij een bouwproject waarbij de omgeving tegen een plan is en waarbij het voor de gemeente belangrijk is dat het plan door die omgeving gedragen wordt, is het lastig om zo’n vraag neer te leggen in de markt. Uit een aanbesteding komt een ontwerp waarbij je vervolgens maar moet zien hoe de omgeving dáár op reageert.’ Als overheid heb je de taak om die kritische houding van de omgeving te accepteren en dat betekent dat de werkwijze daarop aangepast moet worden. ‘Zulke tegenstand verdwijnt niet vanzelf. Daar
hebben we als Rijksgebouwendienst rekening mee gehouden in de manier waarop we aan het werk zijn gegaan. We willen open en eerlijk met onze omgeving omgaan. Dus we zijn met iedereen om tafel gaan zitten in een klankbordgroep om uiteindelijk een plan te kunnen ontwikkelen waar ook de omgeving goed mee kan leven. Je kunt niet overal aan voorbij gaan en autonoom je plan ontwikkelen, dan loop je uiteindelijk tegen de lamp. Dus we hebben veel informatieavonden georganiseerd en geprobeerd om mensen mee te nemen in het proces.’ Dat is gelukt, constateert hij. De goede communicatie zorgt ervoor dat er nu een plan ligt dat niet meer op tegenstand stuit in de buurt en bij belangengroepen: er zijn in het bouwvergunningproces geen bezwaren ingediend.
Zo integraal mogelijk Toch had helemaal terugvallen op de standaardcontractvorm daarbij niet de voorkeur. ‘Zo integraal mogelijk’, was de uitdaging. ‘We hebben meer in eigen hand gehouden, vooral wat het ontwerp betreft.’ Het leidde niet tot dbfmo, maar tot een beperktere engineering-build-maintain variant. Een soort ‘pps-light’. Vooral ‘maintain’ is een onderdeel, dat ook volop in de belangstelling staat bij de directie Beheer van de Rijksgebouwendienst. Carla Van Overbeek: ‘Je wilt als beheerder ‘in de lead’ zijn. We werkten nog veel met inspanningscontracten, waarbij je als opdrachtgever precies vastlegt wat, waarmee en wanneer dingen moet gebeuren qua onderhoud. Op die manier kun je weliswaar een scherpe prijs afspreken, maar het risico ligt bij de beheerder, bij ons dus als Rijksgebouwendienst. Alles wat niet in een contract staat is achteraf verrekenbaar. Dat gaf veel administratieve rompslomp en stapels facturen met lage bedragen. Als er storingen optreden betekent dat extra werk voor een aannemer en dus extra beloning. Zo’n contractvorm zorgt volgens ons niet voor een prikkel om het werk extra goed te willen doen.’
Prestatienorm Om de markt juist wel te prikkelen, is een nieuwe contractvorm ontwikkeld, die niet gebaseerd is op inspanning, maar op een prestatienorm. ‘We kunnen tegenwoordig de onderhoudsconditie eenduidig meten op basis van de NEN 2767 kwaliteitsnorm. Vervolgens spreken
aanbesteden
Dat er een periode van bijna 20 jaar zit tussen planvorming en de eerste bouwhandeling is (gelukkig) een uitzondering. Bij de realisatie van de rechtbank Zwolle gebeurde het wel. Projectleider Robert-Jan Van Bottenburg: ‘Er zijn veel plannen gemaakt en die zijn in verschillende stadia door verschillende oorzaken gesneuveld.’ Dat betekende extra inzet in het voortraject, behoedzaam manoeuvreren tijdens het proces en uiteindelijk een op maat gesneden contractvorm, die tot een bijzonder gebouw zal leiden.
procesmanagement beheer
Eigen risico Door bovendien een eigen risico in te bouwen is het voor een aannemer extra interessant om storingen te voorkomen. De engineering-build-maintain variant die nu voor Zwolle is gekozen, betekent eigenlijk dat er sprake is van een ‘verlengde garantie’, zegt Van Overbeek. ‘De aannemer is 100% verantwoordelijk voor de storingen. Dat kan, want hij heeft het zelf ook gebouwd. Hij heeft gekozen voor de materialen, de manier waarop het gebouwd en gemonteerd is. En als er dan storingen optreden moet hij weten waardoor dat komt en hoe het te verhelpen is.’
Marktpartijen ‘Het geeft je als Rijksgebouwendienst wel de verantwoordelijkheid om deze nieuwe geïntegreerde contractvormen uitgebreid toe te lichten aan marktpartijen’, vindt Van Overbeek. ‘Wat verwacht je precies van de markt, dat moet duidelijk zijn. Het is wennen, ook voor aannemers. Er ligt in dit specifieke geval ook een stuk van het ontwerpproces (engineering, het leveren van de werktekeningen) bij de aannemer.’ Van Overbeek: ‘We kiezen dus niet alleen voor de laagste prijs maar voor de economisch meest voordelige inschrijving. Het draait echt om de combinatie prijs-kwaliteit.’ Voor de aannemer in kwestie betekent het een toename van de verantwoordelijkheden bij een project. De keuze voor installaties, de terreininrichting, het treffen van tijdelijke voorzieningen en logistiek bijvoorbeeld. Van Overbeek: ‘De verantwoordelijkheid wordt nadrukkelijk bij de markt gelegd. Dat maakt optimalisatie van levensduur interessant. Wie kiest voor duurzame en onderhoudsvriendelijke materialen, bespaart in het vervolgtraject waarschijnlijk op onderhoudskosten. Maar de afweging om daarvoor te kiezen of niet, leggen we nu bij de markt.’ Dit type contractvormen kan voorlopig alleen worden
gebruikt bij nieuwbouwpanden of complete renovatie van een redelijke omvang: ‘anders krijg je te maken met verschillende partijen en versnippering van het onderhoud. Je wilt natuurlijk niet op elke installatie een andere onderhoudspartij, met een verschillende looptijd, dat is niet wenselijk. Installaties grijpen altijd op elkaar in.’
Aanbesteden Intern is de Rijksgebouwendienst toegerust op deze geïntegreerde manier van aanbesteden en contracteren. In de toekomst wil de Rijksgebouwendienst steeds meer in integrale contracten aan gaan besteden. ‘Wij zijn klaar voor de prestatiecontracten maar we merken dat de markt eraan moet wennen. Een prijs afgeven is geen probleem, maar het gaat nu meer om het organiseren.’ Het betekent voor veel betrokkenen dat er sprake is van een nieuwe rolverdeling: ‘Een architect krijgt een meer toetsende rol bijvoorbeeld. En voor iedereen komt het zwaartepunt meer aan het begin van een traject te liggen’, zeggen Van Bottenburg en Van Overbeek. ‘De klant moet eerder en in een vroeg stadium duidelijk weten wat precies de huisvestingsbehoefte is en niet halverwege het proces nog dingen aan gaan passen en erbij gaan bedenken. Wij moeten goed nadenken hoe we in gaan kopen op de markt, welke contractvormen we kiezen.’
Speelruimte ‘Het voordeel voor de markt is evident’, vindt Van Bottenburg. ‘De markt krijgt meer speelruimte om oplossingen aan te dragen. Wij hoeven hen niet voor te schrijven hoe ze het moeten doen. Dat inspireert hen hopen we, om hun toegevoegde waarde te laten zien. Wij willen bereiken dat marktpartijen onderling meer gaan samenwerken. Bij geïntegreerde contracten is dat echt noodzakelijk. Aannemer en ontwerper bijvoorbeeld, moeten dan toch in een vroeg stadium bij elkaar zitten om samen tot een voorstel te komen.’ Van Overbeek: ‘We willen aansluiten bij de eigen expertise van marktpartijen: zij weten wat maakbaar en goed onderhoudbaar is. Als je in het voortraject veel energie stopt, dan krijg je ook een beter eindproduct.’
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
we met de markt af dat het onderhoud op een bepaald niveau gehouden moet worden. Dat is de prestatie die de markt dan moet leveren. We zeggen dus bijvoorbeeld niet meer: vervang elke drie maanden het filter van deze luchtbehandelinginstallatie, maar zeggen: zorg dat de installatie het doet zoals het bedoeld is, dus vervang de filters bij een in de onderhoudsvoorschriften vastgelegde vervuilingsgraad.’
41
Totaalproduct
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Van Bottenburg: ‘We zien huisvesting steeds meer als een totaalproduct. Niet als afzonderlijke stukken: ontwikkelen, bouwen en beheren. Het draait niet om deelbelangen maar om het grote geheel. Je moet in het voortraject al kijken naar het beheer, dat is in ieders belang. Een gebouw gaat pas leven als het in gebruik is: als de computers erin staan, de mensen erin werken. Dan merk je pas hoe weerbarstig de praktijk is, of de klimaatinstallatie goed ingeregeld is bijvoorbeeld. Wij zijn geen bouwdienst, we zorgen voor goede en passende huisvesting. En dan gaat het om het totale proces.’ Van Overbeek: ‘Als je praat over het bieden van ongestoord gebruiksgenot, dan gaat het niet alleen om een fraai gebouw, maar ook om het beheersen van het onderhoud. Zodat een gebouw gebruikt kan worden zoals het werd bedacht.’
42
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
voedsel en waren autoriteit (zwijndrecht) De medewerkers van de regio Zuidwest van de Voedsel en Waren Autoriteit werken sinds 2003 in een opvallend ontwerp van architect Ton Venhoeven in Zwijndrecht. Het zilvergrijze gebouw is door middel van vides opgedeeld in drieĂŤn: een deel voor kantoren, een deel voor laboratoria en een grote onderzoekshal. De drie delen hebben allemaal verschillende verdiepingshoogten, die door hellingbanen worden overbrugd. Het gebouw is van binnen opvallend transparant, medewerkers kunnen letterlijk dwars door het gebouw heen kijken. Dat bevordert het contact tussen laboranten en de buitendienst, is de gedachte van de architect.
43
Financiële gegevens balans vóór winstbestemming per 31 december 2009
[Bedragen in € 1.000]
31 december 2009
31 december 2008
4.941.802
4.789.953
751.609
537.655
245
476
5.693.656
5.328.084
Egalisatierekening
743.296
727.189
Financiële Vaste Activa
138.953
136.240
Onderhanden werk, services, adviezen en overig
60.594
61.845
Debiteuren en overige vorderingen
69.613
75.647
Overlopende activa
30.914
16.590
161.121
154.082
7.399
6.622
20.076
44.686
0
5.143
570.494
371.908
597.969
428.359
7.334.995
6.773.954
Activa Vaste activa Materiële vaste activa: Grond en gebouwen * Onderhanden huisvestingsprojecten [leenfaciliteit] * Inventaris en overige bedrijfsmiddelen
Vlottende activa
Liquide middelen Banken en kas
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
In bewaring genomen gelden Nieuwe Rijksmuseum Amsterdam
44
Rijks Hoofd Boekhouding (RHB) Nazorgbudgetten Rijks Hoofd Boekhouding (RHB)
Totaal activa
* De balanspost Grond en gebouwen is per 1 januari 2009 met € 61,3 mln verhoogd ten opzichte van de jaarverantwoording 2008, aangezien een opgeleverd deel van het Onderhanden Werk per abuis niet in 2008 is geactiveerd. Het saldo Onderhanden Werk 2008 is met hetzelfde bedrag verlaagd.
[Bedragen in â‚Ź 1.000]
31 december 2009
31 december 2008
153.505
85.329
Bestemmingsreserves
90.412
105.769
Onverdeeld resultaat
-5.717
-3.678
238.200
187.420
36.551
40.357
Voorziening Leegstand
0
75.896
Overige voorzieningen
44.166
25.784
80.717
142.037
5.997.075
5.678.483
137.911
140.460
6.134.986
5.818.943
Nazorgbudgetten
30.871
32.945
Crediteuren
18.571
49.314
Overige schulden en overlopende passiva
423.720
246.990
Kortlopend deel langlopende schulden
407.930
296.305
881.092
625.554
7.334.995
6.773.954
Passiva Eigen vermogen Exploitatiereserve
Voorzieningen Voorziening Asbestverontreiniging
Langlopende schulden Leenfaciliteit FinanciĂŤn Overige langlopende schulden
Totaal passiva
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Kortlopende schulden
45
Overzicht vermogensontwikkeling 2008 - 2009 excl. Bestemmingsreserves ( x € 1.000) Eigen vermogen per 1-1-2009
187.420
Correctie Bestemmingsreserve per 1-1-2009
-105.769
Voorziening leegstand
71.854
Uitkering aan het moederdepartement
-
Exploitatiereserve
153.505
Saldo van baten lasten 2009
-5.717
147.788
Vermogen Rijksgebouwendienst ultimo 2009 ten behoeve van normering eigen vermogen
Vordering op het Ministerie van Financiën
Toelichting op het eigen vermogen
De Rijksgebouwendienst heeft sinds 2008 een 25-jarige vordering op het Ministerie van Financiën ten bedrage van € 139,2 miljoen. Deze is gebaseerd op het leveringscontract met Financiën. De vordering omvat de geïndexeerde renovatiekosten van een in publiek-private samenwerking (pps) uitgevoerd project. Tegenover deze vordering staat eenzelfde bedrag aan schuld aan een consortium in verband met het design, build, finance, maintain and operate (dbfmo)-contract dat ten behoeve van dit pps-project is afgesloten. De stand van de vordering bedroeg per 01-01-2009 € 139,0 miljoen (€ 136,2 langlopend en € 2,8 kortlopend). In 2009 is € 10,1 miljoen afgelost; de oprenting bedraagt € 7,3 miljoen. De stand per 31 december 2009 van de totale vordering is € 136,2 miljoen (€ 133,3 langlopend en € 2,9 kortlopend).
Het is de Rijksgebouwendienst toegestaan een genormeerd eigen vermogen aan te houden van minimaal € 35 miljoen en maximaal € 130 miljoen. Uit de voorgaande opstelling blijkt dat het vermogen van de Rijksgebouwendienst zich boven het gemaximeerde eigen vermogen van € 130 miljoen bevindt: dit is het gevolg van de vrijval van de voorziening leegstand. In 2010 zal een bedrag van € 17,8 afgedragen worden aan het moeder departement. De bestemmingsreserves tellen niet mee voor het genormeerd eigen vermogen en zijn dus uit het eigen vermogen gehaald.
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Afkoop btw
46
In 2009 hebben twee btw afkopen plaatsgevonden, die niet direct met de gebruikers van de huurpanden zijn verrekend. Deze afkopen worden in de gebruiksvergoeding opgenomen en in 10 jaar verrekend.
Overzicht voorzieningen per 31 december 2009 ( x € 1.000)
Stand
Onttrekking
Dotatie
Vrijval
Naar EV
1-1-2009
Saldo 31-12-2009
Asbestverontreiniging
40.357
-7.370
7.752
-4.188
0
36.551
Leegstand
75.896
-17.699
13.657
0
-71.854
0
Wachtgelden en Flexibel Pensioen en Uittreden (FPU) uitkeringen
5.840
-1.782
540
0
0
4.598
Bodemsanering
4.276
-1.148
96
0
0
3.224
Verlieslatende contracten
2.151
-210
0
0
0
1.941
10.930
-4.441
24.000
-1.439
0
29.050
2.587
-244
3.821
-811
0
5.353
142.037
-32.894
49.865
-6.438
-71.854
80.717
2.756
0
1.064
-1.184
0
2.636
144.793
-32.894
50.929
-7.622
-71.854
83.353
Herstel onderhoud Geschillen en rechtsgedingen Sub-totaal
Dubieuze debiteuren
Totaal Voorzieningen
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
De voorzieningen worden gevormd voor egalisatie van kosten en voorzienbare specifieke risico’s en verplichtingen die uitgaan boven het algemene bedrijfsrisico dat aan het bedrijfsproces van de Rijksgebouwendienst is verbonden. De voorzieningen zijn opgebouwd door kwantificering van de voorzienbare redelijkerwijs in te schatten risico’s. Die voorziening leegstand is per 31 december vervallen, de vrijval is aan het eigen vermogen toegevoegd.
47
Gespecificeerde Staat van baten en lasten per 31 december 2009 (Bedragen in â‚Ź 1.000) -1
-2
(3)=(2)-(1)
Oorspronkelijk vastgestelde begroting
Realisatie 2009
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Realisatie 2008
1.285.484
1.382.093
96.609
1.353.115
118.283
98.989
-19.294
85.192
9.338
11.778
2.440
11.237
Rentebaten
5.075
2.801
-2.274
15.311
Overige baten
5.075
38.886
33.811
18.571
1.423.255
1.534.547
111.292
1.483.426
69.403
78.416
9.013
72.787
Huren vanuit de markt
319.133
336.250
17.117
329.302
Rentelasten
319.886
288.670
-31.216
289.794
Afschrijvingen
297.423
313.458
16.035
305.314
Dagelijks beheer
170.858
171.979
1.121
167.049
Mutaties voorzieningen
31.946
43.307
11.361
39.026
Belastingen
23.579
23.187
-392
23.500
108.380
144.526
36.146
137.791
Services
61.408
58.303
-3.105
64.483
Adviezen
5.075
7.553
2.478
5.704
11.153
8.322
-2.831
7.328
16.958
16.958
1.651
3.842
49.335
45.493
43.375
1.422.086
1.540.264
118.178
1.487.104
1.169
-5.717
-6.886
-3.678
Omschrijving
Baten Leveren producten en diensten: Opbrengsten departementen Opbrengsten moederdepartement Opbrengsten derden Bedrijfsvoering:
Totaal baten Lasten Product huisvesting: Apparaatskosten
Investeringen buiten gebruikers vergoeding Overige producten:
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Beleidsondersteuning
Pps lasten Overige lasten:
Totaal lasten Saldo van baten en lasten
In de oorspronkelijk vastgestelde begroting is ook meegenomen â‚Ź 1,0 mln voor de bijdrage in de kosten van DGOBR (nota van wijziging; kamerstukken II, 2008-2009, 31 700 XVIII, nr 10). 48
Toelichting op de staat van baten en lasten
Opbrengsten departementen De opbrengsten huisvesting (€ 1.299,7 miljoen) hebben betrekking op: • de opbrengsten van de interne verhuurcontracten met de ministeries volgens het huur-verhuurmodel (gebruiksvergoedingen); • de kleine, à fonds perdu gefinancierde, huisvestingsprojecten voor ministeries; • het verschil tussen de ontvangen gebruiksvergoeding en de afschrijvings- en rentekosten van de vaste activa (egalisatie). Het onderdeel services (€ 58,1 miljoen) betreft de opbrengsten voor werkzaamheden,die volgens de Regeling Taakverdeling Beheer (RTB) Rijkshuisvesting tot de taak van de afnemer worden gerekend (RTBserviceverlening), maar die op verzoek van de afnemers, voor zover Rijksoverheid, door de Rijksgebouwendienst worden verricht. Services worden door de Rijksgebouwendienst uitgevoerd zowel via incidentele opdrachten als via servicecontracten. De opbrengsten adviezen (€ 7,4 miljoen) hebben betrekking op de opbrengsten van niet-projectgebonden huisvestingsadviezen aan rijksoverheden. Projectgebonden adviezen worden geactiveerd bij de materiële vaste activa. De klantvraag met betrekking tot serviceprojecten en adviesopdrachten is vooraf lastig in te schatten. Tegenover hogere/lagere baten staan ook hogere/lagere lasten. De pps-opbrengsten (€ 17,0 miljoen) omvatten de totale vergoeding, die het Ministerie van Financiën uit hoofde van het dbfmo-contract verschuldigd is, minus de aflossingscomponent van de langlopende vordering. In de resultatenrekening zijn de opbrengstcomponenten ‘onderhoud en dienstverlening’ en ‘rente’ opgenomen. Deze transactie heeft per saldo geen resultaatconsequenties, aangezien deze opbrengsten gelijk zijn aan de pps-kosten. Bij het opstellen van de begroting 2009 had nog geen besluitvorming plaatsgevonden over de verwerking van pps-projecten in de jaarrekening van de Rijksgebouwendienst. Hierdoor was in de begroting 2009 nog niet mogelijk een raming op te nemen.
Opbrengsten moederdepartement Onder inputfinanciering buiten de huur- verhuurrelatie vallen de posten huisvesting voor het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat (HCvS) en het ministerie van Algemene Zaken (AZ), het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie, de functionele kosten van het Koninklijk Huis (FKKH), de beleidsondersteunende taken van de Rijksgebouwendienst en het Energiebesparingsprogramma Rijkshuisvesting. Voor de dekking van de inputfinanciering wordt zorggedragen door het moederdepartement. Het moederdepartement verstrekt gedurende het jaar voorschotten aan de Rijksgebouwendienst en op basis van de definitieve realisatiecijfers worden de kosten het jaar daarop afgerekend. Het verschil tussen de voorschotten (en overige ontvangsten) en de realisatie wordt afgerekend met het moederdepartement. De kosten en opbrengsten zijn aan elkaar gelijk. Bij de eerste suppletore begroting 2009 is de begroting verlaagd met € 25,0 miljoen. Hierdoor zijn de realisatie en de bijgestelde begroting nagenoeg aan elkaar gelijk. In 2009 is van het moederdepartement een voorschot ontvangen van € 76,8 miljoen, na verrekening van de openstaande schuld uit 2008, ad € 14,7 miljoen, blijft er een vordering over op het moederdepartement van € 7,5 miljoen.
Opbrengsten derden Het onderdeel derden betreft de opbrengsten van huisvesting van organisaties op het niveau van de centrale overheid, die (vrijwel) geheel worden bekostigd uit collectieve middelen. De opbrengsten betreffen de huuropbrengsten Rijks Vastgoed en Ontwikkelings Bedrijf (RVOB). Onder deze post vallen tevens de opbrengsten voor de exploitatie van de bijzondere objecten. Hiertoe behoren met name de opbrengsten van de parkeergarages en de grafelijke zalen. In de eerste suppletore begroting is de opbrengst derden verhoogd met € 2,0 miljoen.
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Baten: leveren producten en diensten
49
Baten: Bedrijfsvoering
Lasten: product huisvesting
Rentebaten
Apparaatskosten
Op deze post worden de rentebaten op rekening-courant Rijks Hoofd Boekhouding (RHB) en de depositorekening RHB nazorgbudgetten verantwoord. De realisatie van de rentebaten is € 2,3 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot (€ 5,1 miljoen). Bij de rentebaten rekening-courant RHB is sprake van een onderschrijding van de begroting, dit wordt veroorzaakt door een laag rentepercentage in het begin van 2009, in de tweede helft van 2009 was het percentage 0% zodat er geen rente meer is ontvangen. Rentebaten projecten betreffen rentebaten op à fonds perdu projecten. Deze rentebaten worden niet afgedragen aan het Ministerie van Financiën, maar worden aan het resultaat toegevoegd. De overige rentebaten betreffen de rentevergoeding over het deel van de rekening-courant dat in deposito was geplaatst.
Deze post omvat alle apparaatskosten, die niet gedekt worden uit de overige producten te weten adviezen, services, beleid en huisvestingsprojecten. De apparaatskosten zijn de kosten voor intern en extern personeel plus de materiële kosten, zoals eigen huisvestingskosten, en ICT-projecten. De correctie technisch advies heeft betrekking op uitgevoerde advieswerkzaamheden die direct ten laste van de projecten komen. Bij de eerste suppletore begroting zijn de netto-apparaatskosten met €9,0 miljoen verhoogd. De hogere realisatie op personeelskosten betreft met name hogere inzet van externen ten behoeve van de uitvoering van het programma Brandveiligheid alsmede tijdelijk hogere inzet van personeel benodigd voor de organisatieontwikkeling cq. de implementatie van het Ondernemingsplan 2008-2012. De hogere inzet voor brandveiligheid leidt ook tot een hoger dan begrote toerekening aan overige producten, in dit geval de huisvestingskosten. De correctie technisch advies is lager dan begroot, hetgeen in lijn is met de ingezette organisatieontwikkeling om deze activiteiten aan de markt uit te besteden.
Overige baten Onder deze post worden onder andere boekwinsten (€ 9,0 miljoen) verantwoord als gevolg van afstoot van objecten en resultaten op investeringsprojecten. Een deel van de overige baten heeft betrekking op voorgaand boekjaar (€ 6,0 miljoen). De post diverse overige baten (€ 14,4 miljoen) betreft de opbrengsten uit de bestemmingsreserve ten behoeve van apparaatskosten brandveiligheid ad € 14,4 miljoen, de bijbehorende kosten worden bij de overige lasten gepresenteerd, en de aanpassing van de waardering van het complex Veenhuizen ad € 6,9 miljoen.
Specificatie apparaatskosten (Bedragen in € 1.000)
Realisatie 2008
Realisatie 2009
Begroting 2009
Totaal (bruto) kosten Personeel
102.989
109.741
92.686
Totaal (bruto) kosten Materieel
32.479
36.428
37.323
135.468
146.169
130.009
7.261
4.134
11.673
128.207
142.035
118.336
Totaal toegerekend aan overige producten
55.420
63.619
48.933
Totaal apparaatskosten (= netto)
72.787
78.416
69.403
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Totaal personele en materiële kosten
50
Correctie Technisch Advies Apparaatskosten (bruto)
Loonkosten per fte (in €) Gemiddelde bezetting (in fte’s)
2005
2006
2007
2008
2009
61.621
61.087
63.327
66.402
70.528
928
953
1.011
993
966
Personeelskosten In bijgaande tabel zijn de gemiddelde loonkosten en bezetting ambtelijk personeel over de afgelopen vijf jaren opgenomen. Onder de loonkosten ambtelijk personeel vallen de salarissen, inclusief aanspraken vakantiegeld en eindejaarsuitkering en incidentele beloningen. De stijging van de salariskosten is onder meer een gevolg van de doorwerking van de CAO-afspraken. De gemiddelde bezetting was in 2009 966 fte. De werkelijke bezetting per 31 december 2009 was 959,34 fte (ten opzichte van 969 per 31 december 2008). De gemiddelde bezetting in 2009 (966) is gedaald ten opzichte van 2008 (gemiddeld 993 fte).
Huren vanuit de markt Het betreft hier de huren die de Rijksgebouwendienst aan de markt betaalt. Bij de eerste suppletore begroting is het bedrag verhoogd met € 11,2 miljoen.
Rentelasten Onder deze post worden de rentekosten van de rentedragende leningen en (eventuele) debetrente van de rekening courant RHB verantwoord. De gerealiseerde rentelasten zijn € 31,2 miljoen lager dan begroot. Door de omzetting van de leningen van een annuiïtair model naar een lineair model en vervroegde aflossing als gevolg van bijvoorbeeld afstoten of vroegtijdige beëindiging van contracten zijn de rentelasten lager dan begroot.
Afschrijvingen De afschrijvingskosten gebouwen, inclusief inbouwpakketten betreffen met name de reguliere afschrijvingen.
Dagelijks beheer Deze post omvat met name het dagelijks en planmatig onderhoud. De kosten van dagelijks onderhoud hebben betrekking op regelmatig terugkerende vaste werkzaamheden (contractbeheer en wettelijke verplichte keuringen) en storingsonderhoud. Deze activiteiten worden uitgevoerd voor zowel objecten binnen het huur-verhuurstelsel als voor objecten buiten het huur-verhuurstelsel. De gestegen kosten voor dagelijks onderhoud hebben met name betrekking op het preventief dagelijks onderhoud.
Onder andere kosten met betrekking tot de energielabels (EPBD), het programma veilig werken op hoogte en legionella veroorzaken de stijging. De uiteindelijke uitvoering van planmatig onderhoud is lager dan oorspronkelijk begroot. De overige posten worden via de WWIbegroting gefinancierd. Hiervoor is bij de eerste suppletore begroting het budget met € 4,2 miljoen verlaagd. Per saldo zijn de totale kosten dagelijks beheer vrijwel gelijk aan de begroting.
Mutaties voorzieningen Deze post bestaat enerzijds uit dotaties aan de voorzieningen (ad € 50,9 miljoen) en anderzijds uit vrijval van voorzieningen (ad € 7,6 miljoen). Een specifieke toelichting op de dotatie of de vrijval is terug te vinden bij de toelichting op de balans bij de betreffende voorziening.
Belastingen Het betreft hier het eigenaarsdeel van de onroerend zaakbelasting (OZB) over de verhuurde voorraad onroerend goed. De OZB is afgedragen aan Domeinen.
Investeringen buiten gebruiksvergoedingen Onder deze post zijn investeringen opgenomen die niet leiden tot een (aanpassing van de) gebruiksvergoeding. Het betreft hier kleine projecten voor ministeries, investeringen voor klanten buiten het huur-verhuurstelsel en het energiebesparingsprogramma rijkshuisvesting. De beide laatstgenoemde posten zijn inputgefinancierd. Kleine projecten voor ministeries betreffen de integrale kosten van de door de Rijksgebouwendienst uitgevoerde kleine, à fonds perdu gefinancierde, projecten voor ministeries als mede à fonds perdu bijdragen aan investeringsprojecten. Het betreft hier (ver)bouwactiviteiten van relatief geringe financiële omvang. Bij de eerste suppletore begroting is het begrotingsbedrag met € 6,9 miljoen verhoogd. Met name door de hogere realisatie van de kleine projecten (€106,3 miljoen) is het totaal bedrag € 144,5 miljoen.
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Gemiddelde loonkosten ambtelijk personeel
51
Overige producten Services De post services betreft de integrale kosten (inclusief apparaatskosten) voor werkzaamheden, die volgens de Regeling Taakverdeling Beheer Rijkshuisvesting (RTB) tot de taak van de afnemer worden gerekend (RTBserviceverlening), maar op verzoek van de afnemers door de Rijksgebouwen-dienst worden verricht en overige services. Hieronder valt ook het facilitymanagement. De service projecten komen pas in het uitvoeringsjaar in beeld en de totale omvang fluctueert jaarlijks.
Adviezen De Rijksgebouwendienst levert op verzoek van de gebruikers niet-projectgebonden adviezen. De kosten betreffen zowel de interne als externe kosten. De hogere realisatie is gevolg van het uitvoeren van meer adviesaanvragen voor de diverse ministeries. De adviesvraag van klanten aan de Rijksgebouwendienst fluctueert over de jaren heen.
Beleid Onder deze post zijn opgenomen de door het moederdepartement gefinancierde kosten voor beleidsondersteuning. Bij de eerste suppletore begroting is het begrotingsbedrag met € 3,8 miljoen verlaagd.
Pps-kosten
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
De pps-kosten omvatten de totale vergoeding, die de Rijksgebouwendienst uit hoofde van het dbfmo-contract verschuldigd is aan het consortium, minus de aflossingscomponent van de langlopende schuld. In de resultatenrekening zijn de kostencomponenten ‘onderhoud en dienstverlening’en ‘rente’ opgenomen. Aangezien deze pps-lasten gelijk zijn aan de pps-baten heeft deze transacties per saldo geen resultaatconsequenties.
52
Overige lasten De overige lasten ad € 49,3 miljoen hebben betrekking op lasten voorgaande boekjaren (ad € 1,9 miljoen), resultaat op investeringsprojecten (ad € 8,0 miljoen), de post overige lasten Rijksgebouwendienst ( € 9,1 miljoen, betreft onder meer kosten ondernemingsplan € 1,2 miljoen, afdracht Directoraat-Generaal Organisatie Bedrijfsvoering Rijk (DGOBR) € 1,0 miljoen, bouwkundig tekenwerk € 0,5 miljoen, huurrestitutie € 6,0 miljoen), apparaatskosten van brandveiligheid (ad € 14,4 miljoen), de afdracht van het inflatieresultaat (ad € 9,9 miljoen) aan het Ministerie van Financiën en bijzondere waardecorrecties (€ 6,0 miljoen).
Leegstand De leegstand voor rekening van de Rijksgebouwendienst (3,3%) is hoger dan begroot (2,9 %), omdat er verschillende contractbeĂŤindigingen zijn geweest. De verwachting is dat de leegstand in 2010 verder zal oplopen. De totale huisvestingsbehoefte zal de komende jaren minder worden als gevolg van de afslanking bij de Rijksoverheid. Daarnaast ontstaat behoefte aan andersoortige huisvesting waardoor de huisvestingsmutaties toenemen. In vergelijking met de markt (10-15 % leegstand) is het leegstandspercentage van de Rijksgebouwendienst zeer laag.
Leegstand voor rekening Rijksgebouwendienst
2008
Streefwaarde 2009
Realisatie 2009
2,4%
2,9%
3,3%
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Indicator leegstand
53
Kerncijfers Personeel de kerngetallen van de personeelsomvang geven de bezetting van medewerkers die op 31 december 2009 een dienstverband binnen de organisatie hebben.
Personeelsomvang
vrouw 366
1005 rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
man 639
54
Vaste dienst
Tijdelijk
Eindtotaal
Bezetting fte ultimo
933,47
25,87
959,34
Aantal medewerkers
978
27
1005
Instroom / uitstroom v/m
22-28
14
12/2
29-34
129
72/57
35-40
179
89/90
41-46
175
74/101
47-52
184
67/117
53-58
190
41/149
59-64
134
11/123
uit 26-30 31-35 36-40 41-45 46-50 51-55 56-60 61-65 65+
V M V M V M V M V M V M V M V M V M
totaal
V M
in 5
3 1 2 2 4
4 5 3 1 6 3 2 1 4
3 4 1 2 1 1 4 3
1 18 13
16 19
31
35
Ziekteverzuim m
v
totaal
4,2%
8,2%
5,6%
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Leeftijdsopbouw
55
Kerncijfers Vastgoed de kerngetallen van de vastgoedportefeuille geven het aantal vierkante meters bruto vloeroppervlak (bvo) weer. het totaal aantal vierkante meter bvo is eind december 2009 7.156.981 m 2.
BVO per objectfunctie in m2
Penitentiaire inrichting 1.265.466
Kantoorgebouw 3.320.122
Ministerie kern 625.206 Jeugdinrichting 40.946 Woning 40.946 Bibliotheek 81.225 Politie en Douane 85.595 Opslagplaats 96.233 Parkeerterrein 99.051
Gerechtsgebouw 535.551
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Archiefgebouw 136.291
56
Laboratorium 149.210
Museum 319.361 Bedrijfsruimte 156.294
Overige ruimtes 209.349 Bevat onder andere onderwijsgebouwen, TBS-inrichting, sportgebouw en stallingsruimte.
7.156.981 m
2
Huur
28%
72%
Eigendom
Verhouding huur/eigendom
Monument
17%
83%
Geen monument
Verhouding monument/geen monument
ministerie van algemene zaken
124.554
ministerie van binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties
319.714
ministerie van buitenlandse zaken
89.911
ministerie van defensie
85.496
ministerie van economische zaken
130.365
ministerie van financiĂŤn
1.102.997
ministerie van justitie
2.581.227
ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit
260.538
ministerie van van onderwijs, cultuur en wetenschap
643.534
ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid
101.658
ministerie van verkeer en waterstaat
418.189
ministerie van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer
133.779
ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport
239.788
hoge colleges van staat
153.513
internationale organisaties
47.936
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
BVO Ministeries, Hoge Colleges van Staat en internationale organisaties in m2
57
BVO per provincie
2,8% 2,3% 3,2%
12,6%
40,6% 1,1%
2,2%
3,5%
11% 9% 7,7%
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
4%
58
BVO in m2 Drenthe
226.907
Flevoland
155.408
Friesland
159.258
Gelderland
641.135
Groningen
201.435
Limburg
287.903
Noord-Brabant
554.895
Noord-Holland
902.736
Overijssel
249.734
Utrecht
787.994
Zeeland
81.120
Zuid-Holland
2.905.766 7.156.981
BVO top 20 steden
BVO in m2 1.903.754
Amsterdam
470.018
Utrecht
359.239
Rotterdam
283.214
Apeldoorn
259.754
Arnhem
190.444
Bilthoven
151.517
Leeuwarden
149.496
's-Hertogenbosch
143.437
Groningen
140.770
Zoetermeer
138.138
Zwolle
130.029
Haarlem
116.719
Breda
109.950
Veenhuizen
108.471
Lelystad
105.389
Rijswijk
104.413
Maastricht
93.176
Leiden
90.946
Vught
74.332
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
's-Gravenhage
59
directie bedrijfs- en bestuurszaken i.o.
directeur-generaal rijksgebouwendienst
atelier rijksbouwmeester
Peter J채gers
Organogram
Wim Jansen Beleid & Strategie
Concerncontrol
Juridische Advisering
Personeel & Organisatie
Informatievoorziening
Facilitaire Zaken
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
directie advies en architecten
directie beheer
Bas Vereecken
Eva Klein Schiphorst
Gea van Craaikamp
Bert Verheugd
Alex Vermeulen
Accountmanagement
Portfoliomanagement
Projectmanagement
Vormgevingsadvies
Control & Bedrijfsvoering
Assetmanagement
PPS-procesmanagement
Ontwikkeling Beleid & Inkoop
Projectontwikkeling
Expertisecentrum Aanbesteden
*
60
directie projecten
directie vastgoed
directie frontoffice
Communicatie
Tot april 2010 Ad van Luijn
*
Monumenten Control & Bedrijfsvoering
Control & Bedrijfsvoering
Realisatie Inspectie, Werkvoorbereiding & Controle Control & Bedrijfsvoering
Technisch Advies Duurzaamheid & Comfort Veiligheid Monumenten Control & Bedrijfsvoering
rijksbouwmeester, liesbeth van der pol, is dé adviseur van het kabinet en de rijksgebouwendienst op het gebied van stedenbouw, architectuur(beleid), monumenten en beeldende kunst.
dialoog samenwerking
2009 in vogelvlucht In 2009 is onder andere voor de herbestemming van Paleis Soestdijk, in samenwerking met de Rijksadviseur Landschap, een ruimtelijke verkenning uitgevoerd naar de potenties van het complex. Voor het Internationaal Strafhof (International Criminal Court, ICC) in Den Haag werd, via een internationale architectuurwedstrijd, een architect geselecteerd voor de nieuwbouw van het ICC, dat de internationale betekenis van deze organisatie weerspiegelt. Voor het Mauritshuis aan het Plein in Den Haag werd eveneens een architect geselecteerd voor de substantiële uitbreiding van de beschikbare ruimte van het museum. De Rijksbouwmeester heeft daarnaast geadviseerd over een nieuwe beheerstructuur voor gevangenisdorp Veenhuizen en een studie gedaan naar de mogelijkheden van een Nederlands Centrum voor Biodiversiteit in Leiden. Museum Kröller-Müller was onderwerp van een onderzoek naar de mogelijkheden om het museum met een nieuwe vleugel uit te breiden. Het Atelier van de Rijksbouwmeester leverde verder een bijdrage aan de ontwikkeling van de Knoopkazerne in Utrecht en het toekomstig Defensiemuseum in Soesterberg. Onder voorzitterschap van de Rijksbouwmeester werd in 2009 KOMPAS light gepresenteerd, een digitale handleiding die als standaard kan fungeren voor het beter opzetten van architectenselecties.
Monumenten De Rijksbouwmeester heeft zich in 2009 actief ingezet om tot verdere verbetering van het monumentenproces binnen de Rijksgebouwendienst te komen. Een van de belangrijke stappen daarbij was het versterken van de relatie tussen de Rijksgebouwendienst en de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE), vanuit de idee dat deze twee rijkspartijen elkaar in kennis en ervaring makkelijk moeten kunnen vinden. De ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst markeert een eerste formele stap in deze richting. Het Atelier is daarnaast betrokken geweest bij het opstellen van een format voor de aanbesteding van bouwhistorisch onderzoek en bij het formuleren van nieuwe richtlijnen voor dit soort onderzoek. Op het terrein van de monumentenzorg is de Rijksbouwmeester, samen met de Rijksgebouwendienst, het RCE en Bureau Monumentenzorg en Archeologie van de gemeente Amsterdam, intensief betrokken geweest bij overleg over de aanpak van de zandstenen gevels van het Paleis op de Dam.
Beeldende kunst Sinds 1951 wordt bij rijksgebouwen een bedrag dat in vaste verhouding staat tot de bouwkosten van het gebouw, besteed aan beeldende kunst. De Rijksbouwmeester draagt de verantwoordelijkheid voor de toepassing van deze percentageregeling. In dit kader kreeg de Belgische beeldhouwer Johan Tahon de opdracht voor een sculptuur voor het atrium van het Ministerie van Financiën. Het leidde tot een spectaculair, 14 meter hoog beeld. Ook wandkleden voor de Amsterdamse rechtbank, een serie beelden voor het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en een video-installatie voor het Openbaar Ministerie in Utrecht zijn het vermelden waard. Hoogtepunten waren ook de eigentijdse sculptuur van Guido Geelen voor de nieuwbouw van het RCE in Amersfoort en de beelden van Zeeger Rijers en Annemarie van Splinter (Broos) voor het RIVM in Bilthoven.
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Op het gebied van architectuur en stedenbouw zijn de Rijksbouwmeester en het Atelier van de Rijksbouwmeester nauw betrokken bij het opstellen van diverse ambitiedocumenten en dragen ze architecten voor bij alle projecten die onder verantwoordelijkheid van de Rijksgebouwendienst tot stand komen. De Rijksbouwmeester onderhoudt daarvoor intensief contact met de Rijksgebouwendienst. Niet alleen met de Directeur-generaal maar vooral ook met de directie Advies & Architecten en de monumentendeskundigen binnen de Rijksgebouwendienst.
61
jaarkalender 2009 januari 2009
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
Heien afgerond bij ministerie
62
Niet het heien van de eerste, maar het slaan van de laatste paal is begin januari reden voor een feestje aan de Haagse Turfmarkt. Het heiwerk van de nieuwbouw van de Ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is afgerond. Het is afgelopen met die karakteristieke dagelijkse doffe dreunen. Met het slaan van de laatste paal komt er een einde aan de ergste overlast voor omwonenden en ondernemers aan de Turfmarkt. Buurtbewoners en ondernemers uit de directe omgeving zijn massaal aanwezig op het feestelijke nachtelijke spektakel, dat wordt opgeluisterd met muziek- en lasershows. Bekende Hagenezen als drummer Cesar Zuiderwijk en Bart Chabot geven acte de présence, alle genodigden -jong en oud- kunnen op de foto met kinderheld Bob de Bouwer. Het verleden van de locatie van de nieuwbouw snelt voorbij in een video waarop het sloopproces van de Zwarte Madonna te zien is. Het nieuwe ministeriecomplex – met twee torens van 146 meter hoog – is een ontwerp van architect Hans Kollhoff. Eind 2012 zullen de 4050 werkplekken klaar zijn voor gebruik.
maart 2009
Openstelling Paleis Soestdijk verlengd
Hedendaagse totem
De openstelling van Paleis Soestdijk voor publiek blijkt een groot succes. Binnen drie jaar na aanvang van de openstelling eind 2006 komen er 400.000 mensen door de hekken van het paleis. Een bezoek aan de voormalige residentie van Prinses Juliana en Prins Bernhard in Baarn is voor veel mensen een onvergetelijk dagje uit. Daarom besluit de Rijksgebouwendienst het paleis en het omliggende park nog tot eind 2010 open te houden voor geïnteresseerd publiek. Zes dagen per week zijn er 24 rondleidingen per dag en die zijn weken van te voren al volgeboekt. Een kijkje achter de schermen van dit voormalige werkpaleis, de plek zien waar de huidige koningin opgroeide, het bordes bekijken dat jarenlang zo’n grote rol vervulde op Koninginnedag: het blijkt een publiekstrekker van formaat. Het zijn vooral de voormalige representatieve vertrekken die te zien zijn. In het romantische Engelse landschapspark is een speciale route uitgezet langs monumentale plekken en interessante bomen. De Rijksgebouwendienst zoekt in opdracht van het kabinet naar een nieuwe vitale, passende en duurzame bestemming voor het paleis en het landgoed en praat daarvoor met geïnteresseerde partijen binnen en buiten de overheid.
Het Atelier Rijksbouwmeester geeft de Belgische beeldend kunstenaar Johan Tahon opdracht om een sculptuur te maken voor het atrium van het gerenoveerde Ministerie van Financiën. Het leidt tot ‘The New Seismo’ -14 meter hoog- geïnspireerd op een Bis-paal, een ritueel object uit Nieuw-Guinea. Het beeld roept associaties op met kwetsbaarheid. Hier staat een figuur die is ‘los gepeld’ van aardse zaken als geld, macht en prestige. ‘Een seismograaf die de nieuwe tijd aftast en wil aanzetten tot bezinning,’ schrijft een kunstcritica. Tahon voegde de losse onderdelen van zijn gipsen beeld ter plekke, onder het oog van de ambtenaren, samen. Hare Majesteit de Koningin verricht de officiële opening van het gerenoveerde ministerie. Een gesloten gebouw, in een brutalistische stijl die typerend is voor de jaren zeventig van de vorige eeuw, is getransformeerd tot een toonbeeld van eigentijdse en duurzame architectuur. Het ontwerp van voormalig rijksbouwmeester J. Vegter uit 1975 krijgt een tweede leven. De renovatie van het ministerie is het eerste rijkshuisvestingsproject dat via publiek-private samenwerking (pps) tot stand komt en is daarmee het symbool van een nieuwe bouwpraktijk. Het consortium Safire, een groep bedrijven die zich verenigd heeft onder het motto Samen Financiën Renoveren, wint de tender en tekent voor het zogenoemde dbfmo-contract: design, build, finance, maintain, operate.
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
februari 2009
63
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009 64
maart 2009
maart 2009
Rijksacademie voor projectmanagement
Veenhuizen voorgedragen als werelderfgoed
Rijkswaterstaat, Rijksgebouwendienst en ProRail nemen samen het initiatief voor de oprichting van een Rijksacademie voor Projectmanagement. De tweejarige opleiding moet het projectmanagement bij de Rijksoverheid verder ontwikkelen en verbeteren. Dat is van groot belang omdat grote bouwprojecten steeds complexer worden, er steeds meer verschillende (markt) partijen moeten samenwerken en er ook verwacht wordt dat projectmanagers zich meer dan voorheen op het publiek richten. Die aandacht van maatschappij, maar ook van de politiek, vergt een andere houding van projectmanagers bij grote bouwprojecten. Er is vraag naar meer regie bij megaprojecten als de Betuweroute en HSL-Zuid, en ook de noodzaak van een politieke antenne bij projectmanagers wordt groter, constateren de initiatiefnemers. De Projectacademie (‘een topopleiding voor projectmanagers’) wil naast een opleidingsinstituut ook een ontmoetingsplek zijn voor vakgenoten en bovendien kennisontwikkeling stimuleren door aansluiting te zoeken bij hogescholen en universiteiten. De projectmanager nieuwe stijl moet een spin in het web zijn, iemand die verschillende eisen en belangen integreert en het proces regisseert.
De gemeente Noordenveld en de provincie Drenthe dragen gevangenisdorp Veenhuizen voor als kandidaat voor plaatsing op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Veenhuizen is een zeldzaam gaaf gebleven ontginningsdorp met een groot aantal monumenten, waar het bijzondere verleden als modelsamenleving voor bedelaars en arme gezinnen tot de verbeelding spreekt. Nadat het complex jarenlang verpauperde, is de opbloei nu in volle gang. Gemeente, Provincie en het Rijk werken daarbij nauw samen om nieuwe en passende bestemmingen te vinden voor de oude gebouwen. De Rijksgebouwendienst is eigenaar van ongeveer 120 gebouwen in het dorp en de omgeving. Geleidelijk aan transformeert Veenhuizen. Een voormalig hospitaalcomplex is nu bijvoorbeeld hotel-restaurant en gezondheidscentrum. De voormalige directeurswoning – Klein Soestdijk – is verbouwd tot woning en bed & breakfast. Het verleden als voormalige dwangkolonie, dat nog overal zichtbaar is in het dorp, blijkt niet meer als stigma te werken, maar krijgt een positieve connotatie. Veenhuizen ontwikkelt zich tot een toeristische trekpleister. Het Landelijk Gevangenismuseum dat er is gehuisvest, trekt in 2009 meer dan 100.000 bezoekers. De beslissing over plaatsing van Veenhuizen op de werelderfgoedlijst kan nog jaren op zich laten wachten. West Europa is oververtegenwoordigd op de lijst en de UNESCO geeft daarom voorrang aan nominaties uit andere delen van de wereld, waarvan relatief weinig monumenten op de lijst staan.
april 2009
Oostvaarderkliniek: Gebouw van het Jaar
Startschot vernieuwing Rijnstraat 8
De Oostvaarderskliniek in Almere, centrum voor forensische psychiatrie, wordt door de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) uitgeroepen tot Gebouw van het jaar 2009. ‘Opvallend onopvallend’ volgens de jury, die onder leiding staat van (voormalig Rijksbouwmeester) Jo Coenen. In totaal dingen er 28 gebouwen mee naar de prestigieuze titel, die allemaal in een eerder stadium al zijn uitgeroepen tot het beste gebouw van de eigen regio. Die eer valt in de voorrondes ook te beurt aan het Haagse Ministerie van Financiën. De Oostvaarderskliniek gaat met de hoogste eer strijken. Het gebouw is een ontwerp van Martien Jansen (M10 Architecten, Eindhoven). De architect koos naar eigen zeggen voor dit onopvallende uiterlijk omdat het gebouw in de nabijheid ligt van een woonwijk. Doordat de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen subtiel zijn opgelost oogt het gebouw opvallend – en bedrieglijk – open en transparant. Zo heeft het twee lagen hoge complex weliswaar volledig glazen gevels, maar daar gaat wel degelijk traliewerk achter schuil. De inzet van de Rijksgebouwendienst als ‘welwillende opdrachtgever’ leidt er volgens de jury toe dat er de kliniek ‘een revolutionair en adembenemend sacraal ontwerp van hoge kwaliteit’ kon worden.
Het zo karakteristieke witte gebouw van architect Jan Hoogstad is toe aan renovatie en vernieuwing. Rijnstraat 8 moet een toonbeeld van duurzaamheid worden, waarbij de principes van Cradle to Cradle zijn toegepast. Het gebouw krijgt dan – naast het Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) – ook een nieuwe gebruiker. De Rijksgebouwendienst en de VROM-Inspectie maken plaats voor de medewerkers van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Dat is maar één van de in totaal acht nieuwe huisvestingscombinaties die in Den Haag ontstaan. Op den duur zullen de beleidskern van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de kern van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport samen onder één dak gaan. Ook Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Justitie krijgen één nieuw gebouw aan de Turfmarkt en Economische zaken en Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit gaan samen een gebouw delen aan de Bezuidenhoutseweg. Het delen van een gebouw is niet alleen financieel interessant maar zal ook de onderlinge samenwerking stimuleren, is een achterliggende gedachte.
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
april 2009
65
mei 2009
juni 2009
Digitalisering facturen
Opening Rijksdienst Cultureel Erfgoed Amersfoort
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
De Rijksgebouwendienst start met het digitaliseren van alle inkomende facturen. Die worden met de invoering van het project Verbetering Financiële Administratie (VFA) na binnenkomst gescand, digitaal bewerkt en opgeslagen. Facturen kunnen in principe niet meer ‘onderop een stapel’ terecht komen of kwijt raken. Zo zijn opdrachtnemers verzekerd van tijdige betaling. Het gaat om circa 80.000 facturen op jaarbasis. Een stap op het gebied van duurzaamheid ook, want er wordt papier bespaard en efficiënter gewerkt. Het scannen van een papieren factuur tot PDF kost aanzienlijk minder tijd dan het met de hand verwerken van facturen. De volgende stap op dit gebied wordt dan ook het streven naar digitale aanlevering van facturen. De doelstelling is dat in 2010 10% van de facturen digitaal binnen komt.
66
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) in Amersfoort huist achter een spektakelstuk: zo’n schuine gevel is uniek in Europa. De Spaanse architect haalde zijn inspiratie voor dit ontwerp uit een Nederlands schilderstuk, de wolkenluchten uit ‘Gezicht op Haarlem’ van 17e eeuwer Jacob van Ruisdael. ‘Zijn gevel is als een doek voor die typische Hollandse luchten’, verklaart architect Juan Navarro Baldeweg. Na jarenlang rekenen, tekenen en innovatief onderzoek staat er nu een gebouw waar de Rijksgebouwendienst als opdrachtgever de laatste snufjes op allerlei gebied in kwijt kon. Navarro’s gebouw staat weliswaar vlakbij de historische Koppelpoort en de Eem, maar ook bijna bovenop één van Nederlands’ drukste spoorlijnen. Het gebouw vereist daarom nogal wat van de ontwerper. Het moet bestand zijn tegen de schokken van langsrazend treinverkeer, een goede verbinding vormen tussen oud- en nieuw Amersfoort en natuurlijk duurzaam zijn. Vanwege de trillingen staat het RCE op rubberen klossen. De dubbele huidgevel van glas tempert het zonlicht en is deels verantwoordelijk voor een gunstige energieprestatienorm. Naast de Rijksdienst is ook Kunsthal KAdE in het gebouw gehuisvest.
augustus 2009
Aanpak hoofdgebouw Rijksmuseum van start
Invoering Digidos: papier wordt PDF
In de zomer is er een vrolijk moment bij de verbouwingswerkzaamheden van het Rijksmuseum. Directeur Wim Pijbes en toenmalig minister Ronald Plasterk drukken begin juli samen op de traditionele rode knop en geven daarmee het startsein voor de renovatie en nieuwbouwwerkzaamheden aan het hoofdgebouw van het museum. Zevenduizend rode ballonnen gaan de lucht in, symbool voor de zevenduizend kunstwerken die het museum vanaf 2013 weer aan het publiek kan laten zien. Aan elke ballon is een gratis toegangskaartje bevestigd. De renovatie en nieuwbouw van het Rijksmuseum (naar plannen van de Spaanse architecten Cruz en Ortiz) heeft de maanden daarvoor vertraging opgelopen. De afsluiting van de onderdoorgang is een punt van discussie en de aanbesteding kost meer tijd dan gedacht. Er schrijft maar één partij in en de uitgebrachte offerte boven het budget van de minister. Het besluit van de Rijksgebouwendienst om het project op te knippen biedt uitkomst. Voor de afzonderlijke onderdelen zijn wel genoeg geïnteresseerde aannemers. Het nieuwe Rijksmuseum zal bij de heropening in 2013 ‘het mooist denkbare kunstmuseum’ zijn, voorspelde Ronald de Leeuw – destijds directeur – bij de start van de werkzaamheden.
De Rijksgebouwendienst stapt over op Digidos, digitaal dossier. Met behulp van dit systeem hebben de medewerkers van de Rijksgebouwendienst vanaf de eigen werkplek met één druk op de knop toegang tot de gegevens en bijbehorende documentatie over objecten, projecten en klanten. Dit betekent dat medewerkers bijvoorbeeld van een pand kunnen zien wat het bruto vloeroppervlak is, wie de huurders zijn, welke accountmanager contactpersoon is en of het een monument betreft. Daarnaast zijn alle relevante documenten zichtbaar zoals contracten, bouwvergunningen, het bestek en de correspondentie. Tenslotte bevat het Digitaal Dossier een praktisch versiebeheer, zodat altijd de laatste versie zichtbaar is, en de oudere versies ook bewaard blijven. Ook alle inkomende papieren poststukken over projecten, klanten en objecten komen in digitale vorm binnen. Medewerkers kunnen hun post via hun inbox lezen in hun persoonlijke digitale dossier. Papier wordt PDF. Er blijven natuurlijk wel postvakken bestaan op elke afdeling. Daarin belanden de uitnodigingen voor congressen, de vakliteratuur, en ook de bijzondere documenten zoals bouwvergunningen en waardepapieren. Maar de overige stukken, het gaat om driekwart van de binnenkomende post, gaat door de scanner. De originele poststukken komen in het (papieren) archief bij de afdeling Documentaire Informatie Voorziening.
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
juli 2009
67
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009 68
september 2009
oktober 2009
Voormalige gevangenissen open op monumentendag
Hoogste punt in Groningen
Een kijkje nemen in een voormalige gevangenis? Het blijkt tijdens Open Monumentendag een grote publiekstrekker. De Rijksgebouwendienst maakt het voor één keer mogelijk om de Blokhuispoort in Leeuwarden en de Leuvensepoort in Den Bosch te bezoeken. De Blokhuispoort krijgt 18.000 mensen over de vloer in het weekend van Monumentendag. De Blokhuispoort is dan ook één van de meest karakteristieke penitentiaire inrichtingen van Nederland. Het oudste gedeelte bestaat uit een tuchthuis uit 1661. Vader en zoon Metselaar, beiden justitiearchitect in de tweede helft van de negentiende eeuw, zorgen voor moderniseringen en de huidige aanblik. De Blokhuispoort krijgt een nieuwe bestemming. Terwijl het herbestemmingsproces loopt is de voormalige gevangenis tijdelijk een cultuurcentrum. De voormalige cellen zijn nu in gebruik als werkplaats voor kleine culturele bedrijven. Het is mogelijk om een rondleiding krijgen of een ruimte te huren waarbij ook een presentatie over het verleden van het gebouw is inbegrepen.
Pannenbier in Groningen waar aan de Kempkensberg de nieuwbouw voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (voorheen bekend onder de naam Informatie Beheer Groep) en de Belastingdienst het hoogste punt bereikt. Duurzaamheid en een minimale milieubelasting spelen een grote rol in het ontwerp. Zo zal het gebouw in de toekomst – indien gewenst – eenvoudig geschikt te maken zijn als wooncomplex. In de ontwerpfase is nagedacht over de plaats van de liften, installaties en het gevelconcept, zodat een andere functie met kleinere eenheden in de toekomst eenvoudig te realiseren is. De Rijksgebouwendienst kiest in Groningen voor een pps-constructie waarbij het ontwerp, de bouw, de financiering inclusief het beheer en onderhoud en de verzorging van de facilitaire diensten voor een periode van 20 jaar zijn gegarandeerd. Die innovatieve aanpak bezorgt de Rijksgebouwendienst de tweejaarlijkse Bouwprijs. Het gebouw heeft rondom horizontale ‘vinnen’ die zorgen voor zonwering en vermindering van de koellast. De vinnen variëren in lengte en grootte afhankelijk van hun positie ten opzichte van de zon en worden zo geplaatst dat ze invloed hebben op de daglichttoetreding in het gebouw. Dat betekent dat er minder kunstlicht nodig is. Er komen 2500 werkplekken in het gebouw. Parkeren gebeurt ondergronds, daar is plaats voor 1500 fietsen en 675 auto’s. Op de parkeergarage komen een stadstuin en een paviljoen.
november 2009
Start pilot aanpak paleisgevel
Europol bereikt de top
De pilot voor de restauratie van de gevel aan het Koninklijk Paleis Amsterdam gaat van start. Er komt een proefvlak aan de achterzijde van de toren. De pilot is bedoeld om de technieken ten behoeve van het visuele herstel van de gevel, die uitgebreid zijn getest, op de zandstenen gevel zelf te kunnen beoordelen. Daar waar nodig worden slechte zandstenen blokken vervangen. De te vervangen stenen worden exact nagetekend en in de Duitse steengroeve van Obernkirchen gereproduceerd. Opmerkelijk genoeg dezelfde steengroeve als waar ze in de 17e eeuw vandaan kwamen. De gevel heeft een vlekkerig karakter door de contrasten tussen hele donkere en hele lichte stenen. Door technieken als droog microstralen, laseren, retoucheren met silicaatkrijt en stoomreinigen kan het contrast op de gevel worden verzacht, zonder het uit te wissen. Uitgangspunt bij de restauratie is om terughoudendheid te betrachten in de behandelingen, maar wel het beoogde resultaat te bereiken. Tijdens de pilot blijkt vooral het droog microstralen – waarbij glasmeeldeeltjes onder lage druk op de stenen worden geblazen om ze qua toon iets lichter te maken – goed resultaat oplevert. In december geeft een speciale begeleidingscommissie met daarin experts, ‘groen’ licht voor de verdere werkzaamheden.
Een feestje voor Europol: het hoogste punt van de nieuwe behuizing is bereikt. Op de plek van de voormalige Statenhal aan de Eisenhowerlaan in Den Haag verrijst het nieuwe hoofdkantoor van de groeiende Europese politieorganisatie. Het ontwerp van het nieuwe kantoor komt op naam van architectenbureau Quist Wintermans uit Rotterdam. De nieuwbouw – met een gevel van zilvergrijs geglazuurde bakstenen en veel glas – maakt deel uit van het stedenbouwkundig gebied ‘World Forum Park’. Het architectenbureau noemt de nieuwbouw een ankerplaats voor de medewerkers die zich bezighouden met het voorkomen en bestrijden van ernstige vormen van internationale georganiseerde misdaad. Het nieuwe pand wordt in 2011 in gebruik genomen.
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
oktober 2009
69
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009 70
december 2009
december 2009
Naturalis zet koers naar Nederlands Centrum voor Biodiversiteit
Aankoop zeven gerechtsgebouwen
Op 8 december tekenen wethouder Witteman, Directeurgeneraal Jägers en directeur Geerken van Naturalis in Leiden een intentieverklaring om koers te zetten naar een nieuw Nederlands Centrum voor Biodiversiteit (NCB). De nieuwbouw moet toegankelijkheid en hoogwaardigheid uitstralen. Ook duurzaamheid zal in de haalbaarheidsstudie een leidend thema zijn. Het nieuwe topinstituut herbergt straks 37 miljoen objecten, varierend van een mug tot een olifant. Eerder heeft het Atelier van de Rijksbouwmeester al een stedenbouwkundige en architectonische schets van het toekomstig NCB-Naturalis ontwikkeld. De nieuwbouw – oplevering beoogd in 2014 – komt aan de westkant van station Leiden en de ‘toren’ van het huidige Naturalis zal geïntegreerd worden in de plannen. De verschillende gebouwen van het nieuwe centrum zullen in een parkachtige omgeving liggen dat tevens een verbindende groene schakel vormt met het centrum van Leiden. Het nieuwe centrum zal zowel een ‘academische werkplaats’ zijn voor de drie universiteiten, als een bijzondere publiekstrekker met aansprekende tentoonstellingen. De nieuwe huisvesting kan eraan bijdragen dat Nederland internationaal de beoogde belangrijke rol kan spelen op het terrein van biodiversiteit.
De Rijksgebouwendienst koopt in de laatste maand van het jaar voor 200 miljoen euro, zeven gerechtsgebouwen van ING Real Estate Development. Het gaat om de gerechtsgebouwen in Groningen, Assen, Lelystad, Utrecht, Alkmaar, Roermond en Middelburg. ING ontwikkelde de panden bijna twintig jaar geleden op verzoek van de overheid. De Rijksgebouwendienst huurde ze sindsdien. Destijds was door bezuinigingen het benodigde investeringsvolume voor aankoop niet aanwezig. De aankoop van gerechtsgebouwen past in het beleid van de Rijksgebouwendienst om strategische panden in eigendom te verwerven, mits eigendom doelmatiger is dan huur. Door de panden in eigendom te nemen zullen de huisvestingskosten afnemen. Een aantal andere gerechtsgebouwen wordt nog wel steeds gehuurd van diverse eigenaren. Aankoop daarvan vindt alleen plaats als het een besparing oplevert en financieel haalbaar is.
71
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
colofon Rijksgebouwendienst Rijnstraat 8 Postbus 20952 2500 EZ Den Haag info.infofoon@minvrom.nl telefoon 0800-8991103 www.rijksgebouwendienst.nl
Fotografie Portretten en gebouwen: thijs wolzak Jaarkalender: fotoarchief rijksgebouwendienst, stichting openstelling paleis soestdijk en smaak April 2010 | Publicatie-nr. 0162
$ "
" ! " # ! ! ! "
rijksgebouwendienst jaarverslag 2009
### ! %
! ! # "
72
jaarverslag
Dit is een publicatie van: Ministerie van VROM Rijnstraat 8 | 2515 XP Den Haag | www.minvrom.nl