≥
Dit is een publicatie van: Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Rijksgebouwendienst > Rijnstraat 8 > 2515 XP Den Haag >www.vrom.nl 6105
Los nummer €5,-
blad voor de rijkshuisvesting
december 2006
29
evert van straaten directeur kröller-müller museum: ‘Het gebouw van Henry van de Velde uit 1938 was eigenlijk bedoeld als tijdelijk onderkomen, een overgangsmuseum wat je door zijn stevige architectuur niet zou zeggen. Er lagen vergevorderde plannen voor een megaproject waar de collectie van de Kröller-Müllers zou worden getoond. Door de crisis- en oorlogstijd kwam het er niet van. Het tijdelijk werd een definitief museum. Wim Quist bouwde in de jaren zeventig een nieuwe vleugel, en daarna is er lang geen groot onderhoud aan het museum gepleegd. We ontdekten dat met name de lichtkwaliteit enorm schadelijk was voor de schilderijen en losten dat op met trucjes, zoals folie en speciale verf. Maar dat leverde een modderige lichtsfeer om; mooi daglicht ontbrak in het
museum. Het was me een doorn in het oog. Je zat door een waas van vuil naar de kunst te kijken. We zijn toen uitgebreid proeven gaan nemen met TNO en de Rijksgebouwendienst naar de optimale lichtkwaliteit. Mij stond voor ogen een koel, helder, parelend grijs licht, wat natuurlijk subjectief is maar volgens mij het meest geschikt voor onze collectie. Dat heeft geresulteerd in zalen met een naadloze overgang van dag- naar kunstlicht. Als het goed is, merk je het verschil niet, dank zij een ingenieus lamellensysteem, de juiste TL-buizen en een glaspakket met filters. Wat er aan ontbreekt, was echter de invloed van onze omgeving, de schaduwen van bomen en van wolken. Dat
maakt daglicht levend en kunstlicht statisch. We hebben nu een computerprogramma laten ontwikkelen waarin we ook in het kunstlicht wolken en gebladerte simuleren. Ja, ik denk dat het betrekkelijk uniek is in de wereld. Op het ogenblik wordt de Quist-vleugel aangepast aan moderne eisen, waarbij Quist zelf betrokken is. De mogelijkheden zijn enorm vergroot. Daar is overigens zo’n verfijnde lichtsysteem als in het Van de Veldegebouw niet nodig. Voor de verdere toekomst hebben we vastgesteld dat we willen uitbreiden. We willen echter niet het Louvre op de Veluwe zijn, maar een museum met beeldende kunst die je in de stilte beleeft. De relatie tussen architectuur en natuur
is wezenlijk. We hebben echter een prachtige naoorlogse collectie die zo gegroeid is dat we die niet altijd kunnen laten zien. Enerzijds lenen we veel uit aan andere musea, anderzijds zouden we ook meer ruimte willen hebben, zonder dat je te grootschalig wordt. Waar we niet op voorbereid zijn, is het ontvangen van groepen, van scholen en op de nieuwe media, waarom de moderne museumbezoeker vraagt. Dat is een uitbreiding van faciliteiten die we nu wensen. Het idee van een dependance, zoals in Radio Kootwijk waarvan even sprake was, hebben we verlaten. Een dependance is te statisch. Je kunt je collectie beter tonen in andere delen van de wereld.’
jaargang 6, nummer 29
06 – de rijksgebouwendienst na de schipholbrand 10 – paleis soestdijk open – maar niet helemaal 28 – religie is tastbaar in catharijneconvent 33 – duiken in de hoven van het rijksmuseum 36 – catshuis in stilte weer in in functie 44 – gedetineerden planten bomen
smaak
stedenbouw monumenten architectuur architectuurbeleid kunst
museaal