15 minute read

Ik heb altIjd gedacht dat Ik In europa wIlde werken

Next Article
lieFst naar leiden

lieFst naar leiden

‘Ik heb aLtIjd gedacht dat Ik In e >>uropa wILde werken

de werken’

Advertisement

zijne Koninklijke hoogheid prins constantijn der nederlanden studeerde rechten in Leiden en werkt tegenwoordig “in europa”, voor het Kabinet van eurocommissaris neelie Kroes. ‘We helpen kaders te scheppen om ictondernemerschap te ondersteunen, maar ook bijvoorbeeld ict in de zorg en in de elektronische overheid te bevorderen.’

tekst: Yoeri albrecht beeld: Martijn de vries

prinS ConStantijn (1969) werkt in een SpartaanS aandoend kantoor, hoog in het berlaymontge-

bouw aan het SChumanplein in bruSSel. Maar mét een mooi uitzicht over de stad. dit is het kloppende bestuurlijke hart van de europese Unie, die meer dan 500 miljoen burgers telt. constantijn van oranje kwam in 1988 in Leiden aan. hij ging rechten studeren. hij spreekt beheerst en vrijwel voortdurend met een licht ironische toon. ‘rechten, inderdaad. ik dacht dat dat een manier was om met een zekere afstandelijkheid naar de dingen te kijken en te leren analyseren. ik dacht dat ik behoefte daaraan had’, voegt hij er met zelfspot aan toe.

Waarom dacht u dat? ‘ik wilde leren zaken van beide kanten te bekijken en had behoefte aan inhoudelijke distantie. achteraf bedenk ik me, dat ik die toen waarschijnlijk al had. Maar ik had zelf meer het idee dat ik een opvliegend mannetje was. ik had bewondering voor mensen met een zekere rust, mensen die zaken van twee kanten kunnen bekijken. en het is wel zo dat je dat bij rechten leert. je leert kaders te stellen en je problemen te toetsen.’

De studie had dus ook een andere kunnen zijn? ‘ik had geen idee van een latere beroepskeuze. Mijn vader hamerde erop dat ik iets creatiefs moest doen, zoals industrieel ontwerp. rechten vond hij saai, daarvoor had je geen talent nodig – daarom ook had hij het afgemaakt, voegde hij eraan toe. Mijn afweging was tussen geschiedenis, economie en rechten. geschiedenis is inhoudelijk leuk en ik had er goeie cijfers voor op school.’

Waarom geen creatieve opleiding? Kennelijk zag uw vader daar wel wat in. ‘dat zag ik meer als een goede hobby. ik had meer engagement voor de publieke zaak, dus dacht ik dat ik dat eerder zou kunnen waarmaken vanuit de bestuurlijke kant dan vanuit een artistiek vak. ondertussen zie ik wel dat je als kunstenaar juist ook maatschappelijk kunt agenderen en activistisch kunt zijn.’

Hebt u bewust voor Leiden als studentenstad gekozen? ‘ik wilde inderdaad in een echte studentenstad studeren. dat hoefde niet per definitie Leiden te zijn. de studiekeuze was leidend. toen ik voor rechten had gekozen, heb ik ook nog naar Utrecht gekeken. Maar daar kwam ik vandaan en Leiden was nieuw voor mij. daarbij had Utrecht een ongemengd studentencorps, dat sprak mij niet aan. Want ik wilde wel lid worden van het corps. al lag ook dat absoluut niet vast. ook daar heeft mijn vader altijd vrij kritisch naar gekeken. hij zag het corps als confor-

mistisch. hij had natuurlijk zijn eigen ervaringen uit zijn jeugd met de duitse studentenverenigingen. hij wilde als student niet bij zo’n duellerende vereniging. achteraf gezien is het inderdaad wel opvallend om te zien hoe veel diverser en boeiender de mensen die ik uit Leiden ken, na hun studie blijken te zijn. Later laten we meer van onszelf zien dan we ooit al brallend aan de tap deden. in die zin heeft mijn vader wel gelijk gehad, al had ik mijn corpstijd nooit willen missen.’

Hoe beviel de studie Rechten, met de zogenaamde wijsheid achteraf? ‘de eerste twee jaren van de studie zijn inhoudelijk gemiste jaren, louter gericht op het opdoen en reproduceren van basiskennis. niks redeneren en deduceren. ik haalde mijn eerste jaar ondanks dat ik bijna drie maanden de ziekte van pfeiffer had en iedere avond op sociëteit was. zo moeilijk kan het dus niet zijn geweest. je gaat pas laat in de studie zelf schrijven en nadenken. het is ongelofelijk dat je pas na twee jaar eindelijk professoren te spreken kreeg. toen werd het boeiender. Maar als ik de rechtenstudie vergelijk met mijn jaar op insead (de businessschool in Fontainebleau, red.) dan werd daar veel meer van de studenten gevraagd. Maar ook de studenten vroegen veel meer van hun docenten. in de latere jaren van de studie rechten zaten wel veel vakken die ik leuk vond, strafrecht bijvoorbeeld. in het strafrecht moet je de woorden bijna op een taalfilosofische wijze wegen. dat spreekt mij aan. als iets bewust wederrechtelijk is, dan kun je je afvragen of het begrip “bewust” zich op het wederrechtelijke richt of op de eigenlijke daad. dat kan juridisch gesproken een groot verschil zijn. dat abstracte niveau van denken staat vaak los van het primaire rechtsgevoel en die tegenstelling kan interessant zijn. ook anglo-american law sprak me aan vanwege de verbreding. inzichten in het anglo-amerikaanse hielpen me de grondslagen van het nederlands recht beter begrijpen. toen de practica begonnen, vond ik de studie écht interessant worden. daar moest je zelf schrijven en onderzoeken. daarvoor was ik toch vaak minimaal bezig: in zo min mogelijk tijd zo efficiënt mogelijk vakken halen. pas na mijn bestuursjaar bij de veerstichting (symposium, red.) kwam daarin verandering.’

Kwam dat door de ervaringen die u opdeed bij het organiseren van het symposium? ‘dat kwam doordat de eerste twee jaar van de studie voorbij waren, maar gedeeltelijk was het ook de veerstichting. dat bestuursjaar heeft me veel bewuster met inhoud leren omgaan. je leert daar je gedachten te uiten, te spreken in het openbaar en je merkt voor het eerst dat mensen wellicht ook op die gedachten zitten te wachten. dat heeft me wel geholpen.’

Het studentenleven beviel u goed. ‘ik had mijn studententijd, mijn jaarclub, de veerstichting en de lol niet willen missen. die eerste jaren als student zijn natuurlijk ook belangrijk. nieuwe dingen ontdekken en nieuwe mensen ontmoeten is werkelijk nuttig. Maar het was voor mij ook gewoon een groot feest en waarom zou je een goed feest missen?’

‘europa blijft een uniek project dat stabiliteit en welvaart weet te verspreiden over het continent’

Na Leiden ging u in Brussel werken bij de Europese Commissie in het Kabinet van Hans van den Broek. Had de rechtenstudie u goed voorbereid? ‘ik had zeker niet tot in de diepte eU-recht gedaan maar het gaf me genoeg basis om met gezond verstand aan de slag te kunnen.’

Gold dat ook voor de baan van managementconsultant die u daarna had? ‘daar had ik minder profijt van de studie. Maar ondertussen was ik een jaar naar insead geweest, dat hielp wel.’ Weer die lichte toon van zelfspot in zijn stem. ‘de overgang van brussel naar consultancy was wel een zeer drastische carrièrewending.’

‘Ik wilde in een echte studentenstad studeren’

In welk opzicht? ‘alle concepten waren anders. de overheid werkt met adviezen in verticale tekst in woorden, de consultant werkt met plaatjes in horizontale power point-slides en spreadsheets met cijfers. als consultant moet je bovendien vanaf het eerste moment al resultaten laten zien. het is een goede leerschool. bovendien heb je een organisatie om je heen die je laat excelleren. anders dan de overheid is een consultancy echt een professionele serviceorganisatie.’

Anders dan de overheid? ‘de overheid is op andere zaken gericht. Meer op het algemeen belang, op processen en op het vermijden van risico’s. de overheid is niet erop gericht om individuen zichzelf te laten ontplooien en carrière te laten maken. het voordeel is dat je er geen up or out-systeem hebt. de kans dat je er wordt ontslagen is – althans was – veel kleiner.’

Is de Europese Unie de overheid? ‘ja.’

Maar ondanks de verschillen die u beschrijft, bent u na de consultants Booz Allen & Hamilton en RAND Europe teruggegaan naar de overheid. Waarom? ‘ik ben bewust teruggegaan, ja. bij rand in brussel waar ik zat, adviseerden we veel over de economische en maatschappelijke impact van informatietechnologie. veel van ons werk was voor de europese commissie. dus de overstap naar het Kabinet van neelie Kroes was een kans om de adviezen en het onderzoek in de praktijk te brengen, zelf aan de knoppen te draaien. een kans om het beleid samen met eurocommissaris Kroes vorm te geven.’

Wat merken wij burgers van dat beleid? ‘We helpen kaders te scheppen om ict-ondernemerschap te ondersteunen, maar ook bijvoorbeeld ict in de zorg en in de elektronische overheid te bevorderen. het is wel belangrijk om daarbij mee te wegen waar de eU wel en ook niet een rol moet hebben.’

Welke instrumenten heeft de Commissie? ‘We kunnen partijen bij elkaar brengen, we doen aan benchmarking en het uitwisselen van best practices, standaarden uitwerken en natuurlijk wet- en regelgeving, en subsidies.’

En is dat leuk werk? ‘zeker, het is afwisselend. ik ontmoet veel jonge ondernemers in de ict. en ik zie, ook in nederland, veel nieuwe initiatieven. ik spreek op conferenties, schrijf stukken en kan strategisch meedenken over het europese beleid. ik heb weinig managementtaken, dus veel tijd om te schrijven en te denken. als je graag voor de publieke zaak werkt en internationaal bezig bent, dan is dit een van de beste plekken. behalve natuurlijk de stoel van de baas.’

Wat is wat u betreft op dit moment inhoudelijk belangrijk in uw werk? ‘het is nu van belang dat we, naast alle bezuinigingen en de fiscale consolidatie die de agenda beheersen, blijven nadenken over waar de economische groei vandaan moet komen. daarin spelen digitalisering en het internet een heel grote rol. onze economie zal steeds meer afhankelijk zijn van ict, daarop moeten we als beleidsmakers inspelen. en dan gaat het bijvoorbeeld om afwegingen waar geïnvesteerd moet worden en waar de markt beter zijn werk kan doen, welke wetgeving daarvoor nodig is. je moet heel voorzichtig zijn met het inzetten van die middelen, want je kunt met wetgeving en subsidie heel veel verstoren. continuïteit van beleid is heel erg van belang. je moet dus ook bescheiden zijn, want als je denkt dat je met nieuw beleid wel even ingrijpt, sla je gemakkelijk de plank mis.’

Maar waar is het Kabinet van Kroes concreet mee bezig? ‘neem de zorg, technologie in de zorg. Met allerlei ict-oplossingen zouden verpleegkundigen en artsen efficiënter kunnen werken, minder fouten maken en patiënten langer kunnen thuisblijven. dat levert besparingen op en meer gezondheid. Maar allerlei ict-producten op dat gebied komen nu niet op de markt omdat er in alle landen verschillende eisen en standaarden zijn. het invoeren van eU-standaarden op dit gebied kan ons veel welvaart en gezondheid opleveren. Maar er is ook veel werk te doen voor de effectievere bescherming van gegevens van burgers en samenwerking op het gebied van cybercriminaliteit. een belangrijke prioriteit is de digitale interne markt, zodat bedrijven overal in de eU producten en diensten kunnen afzetten. en op het gebied van de markt voor telecom heeft europa ervoor gezorgd dat de burger minder gaat betalen voor dataroaming.’ >>

Had u in Leiden gedacht dat u in uw werkende leven met dit soort zaken bezig zou zijn? ‘ik heb wel altijd gedacht dat ik in europa wilde werken. ik ben voor mijn studie naar tours geweest om Frans te leren. ik heb toen al tegen een Franse huisgenoot daar gezegd: “We zien elkaar ooit terug in brussel”.’

Maar wat trekt u aan, aan Europa? ‘op microniveau is het mooi om met mensen uit veel verschillende landen te werken. en op een ander niveau geloof ik dat het sterk in het nederlandse belang is om een stabiel europa te hebben – en ik denk dat we heel hard moeten werken om het stabiel te houden. daarvoor is het ook nodig dat europa goed naar de bevolking blijft luisteren.’

U zegt met een enigszins zorgelijke blik dat we heel hard moeten werken om Europa stabiel te houden. ‘ja, de geschiedenis staat niet stil. na de val van de Muur stond europa voor een enorme uitdaging om een vreedzame en democratische transitie te brengen en tegelijkertijd ervoor te zorgen dat de welvaart snel genoeg kwam om de transitie stabiel te houden. dat is goed gelukt. en daarvoor ook al met spanje, portugal en griekenland die uit een dictatuur kwa-

‘onze economie zal steeds meer afhankelijk zijn van Ict, daarop moeten we als beleidsmakers inspelen’

men. er was in die gevallen eigenlijk geen andere keuze, want je kunt de stabiliteit niet behouden door je terug te trekken op je eigen stukje continent. je kunt de instabiliteit niet lossnijden, want we zijn toch tot elkaar veroordeeld op dit continent en zullen er dus ook samen uit moeten komen. de invloed van de Unie is zo groot gebleken dat ook landen in onze buurt zich willen aanpassen aan onze regels en stabieler worden. Maar de zwakheden zijn ook bekend, en dan praat ik niet over de huidige economische crisis en de uitdagingen die daarmee verbonden zijn. We zijn nog onvoldoende in staat om onze economische macht, onze bevolkingsaantallen en de omvang van onze militaire presentie om te zetten in internationale invloed. dat is jammer, want anders zouden we nog beter in staat zijn stabiliteit te exporteren. dat is in ons economisch belang en in het belang van onze veiligheid. en ja, dat is moeilijker geworden met 27 lidstaten dan met twaalf of zes landen. Maar europa blijft een uniek project dat stabiliteit en welvaart weet te verspreiden over het continent.’ <

Cv

prinS ConStantijn (1969) werd in Utrecht geboren als de derde zoon van Prinses Beatrix en Prins Claus. na het behalen van zijn vwo-diploma volgde hij een jaar lang taalcursussen in Frankrijk en italië alvorens te beginnen aan een studie Rechten in Leiden. Daar behaalde hij in 1995 zijn meesterstitel in de richting Burgerlijk recht. in 2000 volgde hij een MBAstudie aan inSEAD in Frankrijk. De Prins begon zijn werkzame leven bij het Kabinet van de Commissaris van de Europese Commissie, mr. H. van den Broek. Hierna werkte de Prins als strategisch beleidsadviseur bij Booz Allen & Hamilton in Londen. Ook was de Prins werkzaam als adviseur Europa-communicatie bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken en bij het Brusselse kantoor van RAnD Europe, eerst als beleidsonderzoeker, daarna als hoofd van het Information Policy and Economics Team en tot slot als hoofd van dit kantoor. Prins Constantijn is nu werkzaam bij de Europese Commissie als adjunct-kabinetschef, Commissaris voor Digitale Agenda bij het Kabinet van Eurocommissaris mevrouw drs. n. Kroes. Daarnaast bekleedt hij een aantal maatschappelijke functies, waaronder voorzitter van de Stichting The Hague Process on Refugees and Migration en voorzitter van het Prins Bernhard natuur Fonds.

GEnEESKUnDE / LUMC

links: Hebben dialysepatiënten baat bij een iCD? Midden: Patiënten met een tumor in bijvoorbeeld de hypofyse kunnen in het nieuwe Centrum voor endocriene tumoren behandeld worden. rechts: Vertebroplastiek geeft extra stevigheid aan ruggenwervels.

de earC-POli werkt

De speciale poli van het LUMC die sinds twee jaar reuma vroegtijdig probeert op te sporen, werkt. Sinds de zogeheten Early Arthritis Recognition Clinic (EARC) er is, sturen huisartsen veel vaker mensen door met klachten die zouden kunnen wijzen op gewrichtsontstekingen. Ongeveer de helft van hen blijkt ook echt vroege artritis te hebben. De Leidse reumatologen publiceerden hierover in het tijdschrift Annals of Rheumatic Diseases. ‘We zetten deze poli op omdat uit studies bleek dat het bij reuma heel belangrijk is om op tijd erbij te zijn’, zegt reumatoloog dr. Annette van der Helm. ‘Als we gewrichtsontstekingen binnen twaalf weken met medicijnen behandelen, dan is de kans op schade veel kleiner en de kans op bijnagenezing veel groter.’ Nu de EARCpoli er is, sturen huisartsen veel sneller door, heeft Van der Helm gemerkt. ‘Bijna de helft van de zeshonderd patiënten die wij de afgelopen twee jaar zagen, blijkt ook echt een gewrichtsontsteking te hebben. Dat wijst erop dat huisartsen het toch heel goed kunnen onderscheiden.’ Hartkastje bij dialysePatiËnt

Artsonderzoeker Maurits Buiten onderzoekt of dialysepatiënten baat hebben bij een implanteerbare cardioverter defibrillator (ICD), een kastje in de borstkas dat een schok aan het hart geeft. Onder deze patiënten is het risico relatief groot om te overlijden omdat het hart plotseling ermee stopt. ‘Van de ongeveer 6.500 nierdialysepatiënten in Nederland overlijdt naar schatting jaarlijks vijf procent aan een plotse hartdood’, aldus de onderzoeker op de afdeling Hartziekten. Over de reden ervan bestaan verschillende theorieën. De vaten van dialysepatiënten bevatten meer kalk, waardoor de bloedstroom naar het hart minder goed kan zijn, hetgeen een risico vormt voor ritmestoornissen. Een andere theorie wijt de hartproblemen aan een vochtoverschot, waardoor de druk op het hart toeneemt. Buiten onderzoekt in zijn ICD2studie of dialysepatiënten met een ICDimplantaat langer leven dan dialyserende patiënten zonder zo’n implantaat. CentruM vOOr endOCriene tuMOren

Sinds kort heeft het LUMC een Centrum voor endocriene tumoren. Hier worden patiënten behandeld met tumoren die uitgaan van weefsels in het hormoonstelsel, zoals tumoren in de schildklier, de bijnier en de hypofyse. Veel patiënten die zijn behandeld voor een endocriene tumor, met name een hypofysetumor, houden klachten. ‘Wij onderzoeken daarom hoe het deze patiënten op de lange termijn vergaat’, aldus endocrinoloog dr. Alberto Pereira. Mensen met het syndroom van Cushing, die te veel cortisol produceren, blijken minder stressbestendig te zijn en hebben over het algemeen een hogere bloeddruk dan anderen. Mensen die zijn genezen van een overmaat aan groeihormoon komen nogal eens terug met gewrichtsklachten: pijn, stijfheid en gewrichtsslijtage. Door deze lichamelijke en psychische klachten houden veel patiënten die van een hypofysetumor zijn genezen toch een lagere kwaliteit van leven. Om hun welbevinden te verbeteren, start in januari 2013 het Patiënt Educatie Programma “Hypofysetumoren voor patiënten en partners” waarbij de deelnemers beter leren omgaan met de ziekte.

ingezakte wervels verstevigen

Sander Muijs en Marc Nieuwenhuijse, orthopeden in opleiding, promoveerden allebei op 20 september jongstleden op onderzoek naar vertebroplastiek, een chirurgische ingreep om een ingezakte ruggenwervel stevigheid te verlenen. Wervelinzakkingen doen zich vooral voor bij oudere mensen die lijden aan osteoporose en gaan vaak gepaard met hevige pijn. Bij ongeveer een op de vijf mensen verdwijnt de pijn niet door rust te houden. Deze groep ondergaat daarom nu vaak een zware operatie waarbij schroeven in de ruggenwervels worden gezet. Een vertebroplastiek is veel minder belastend voor de patiënt en geeft goede resultaten. Er wordt met een dunne naald cement gespoten in het ingezakte wervellichaam, zodat de plek stabieler wordt.

This article is from: