kunst is zilver gas is goud
0
0
0
0ďœľ
kunst is zilver gas is goud
00
colofon Catalogus ter gelegenheid van het zilveren jubileum van de kunstcommissie van Gasunie en het gouden jubileum van het Slochterengas in het hoofdkantoor van Gasunie en de kunsthal in het gemeentehuis van Slochteren, juni – september 2009 Tekst Agnes Baas, Chris de Boer, Liesbeth Grotenhuis, Tans van Kleef, Illand Pietersma, Cees Pisuisse Redactie Agnes Baas, Liesbeth Grotenhuis Eindredactie Desirée Dijkstra, Liesbeth Grotenhuis Fotografie John Stoel, Haren tenzij anders vermeld Ontwerp Studio Frank en Lisa i.s.m. Zeppelin studios Druk Het Grafisch Huis, Groningen Oplage 3000 ISBN 978-90-71728-27-3 Huidige kunstcommissie Cees Pisuisse (voorzitter) Liesbeth Grotenhuis (conservator) Hessel Bouma Antwa Munnik Netty de Vries-De Bruin Beeld voorzijde Nieuwendijk, Pepijn van den, ‘De tsarina’s van het ondergrondse rijk’ (detail) 2009, geglazuurd keramiek. Copyright: N.V. Nederlandse Gasunie, 2009 Mensen die menen rechten te kunnen ontlenen aan deze publicatie worden verzocht contact op te nemen met Gasunie. Met dank aan de voorbereidende werkzaamheden van Annemarie Buren N.V. Nederlandse Gasunie
Kunsthal Slochteren
Postbus 19
Hoofdweg 10 A
9700 MA Groningen
9 621 AL Slochteren
00ďœˇ
kunst is zilver gas is goud
kunst is zilver gas is goud marcel kramer • voorwoord 00
1 | Raus, Urmo ‘Sakura’ uit de serie ‘Japanse bloemen’, voor- en achterzijde, 2007 pigment op linnen, 180 x 185 cm.
marcel kramer • voorwoord kunst is zilver gas is goud Kees van Bohemen
00
1983
voorwoord marcel kramer, voorzitter raad van bestuur Dit jaar vieren we het zilveren jubileum van de kunstcommissie van Gasunie. Dit zilver kan niet los worden gezien van het goud, want het jubileum valt samen met 50 jaar productie uit het Groningen gasveld. Als gastransportbedrijf vormt Gasunie een betrouwbare schakel tussen bron en gebruiker. Op dezelfde manier willen wij een verbinding leggen tussen kunst, kunstenaars en publiek. Onze kunstcommissie speelt hierbij al 25 jaar een belangrijke rol. Gasunie draagt kunst en cultuur een warm hart toe. Ik denk in dit verband ook aan de gift ter gelegenheid van ons 25 jarig bestaan, die de bouw van het Groninger museum heeft mogelijk gemaakt. Sindsdien zijn wij nauw betrokken bij grote, internationale exposities die in dit unieke museum zijn gehouden. In deze traditie past ook de oprichting van een onafhankelijke kunstcommissie. Een van de opdrachten was het aanleggen van een eigen bescheiden collectie, waarmee tevens een werkomgeving kan worden gerealiseerd die bijdraagt aan het welzijn van medewerkers, de arbeidsproductiviteit en de prettige sfeer. Ook is de kunstcommissie succesvol in het organiseren van exposities in de centrale hal van ons hoofdkantoor. Vele kunstenaars hebben in de loop der jaren bij Gasunie geëxposeerd. Tijdens zogenaamde ‘open zondagen’, wanneer we onze deuren openen voor iedereen, mogen we vaak honderden kunstliefhebbers begroeten. Gasunie is een bedrijf dat internationaal opereert, maar nadrukkelijk in Groningen wortelt. Het is daarom goed dat vooral ook mensen uit onze eigen regio van de gelegenheid gebruik maken om samen met ons te genieten van kunst. In dit boek krijgt u een beeld van 25 jaar kunstcommissie. Ik feliciteer de leden en wens u als lezer veel lees- en vooral kijkplezier.
kunst is zilver gas is goud inhoud 0ďœąďœ°
1984
Lucebert
inhoud kunst is zilver gas is goud 0 Geert Maring
inhoud ‘Interview Cees Hendrikse’ Illand Pietersma ‘Overdoen’ Chris de Boer Tekst Tans van Kleef ‘Interview Jacob Kielman’ Illand Pietersma ‘Kunst is spreken’ Liesbeth Grotenhuis ‘Interview Cees Pisuisse’ Illand Pietersma ‘Gasunie en kunst: een synergie’ Agnes Baas Overzicht publicaties
1985
kunst is zilver gas is goud cees pisuisse • inleiding 0
1985
Ronald Tolman
1 | Lisser, Frank, zonder titel, olie op doek, 190 x 230 cm. GU1315
cees pisuisse • inleiding kunst is zilver gas is goud 0 Han Boerrigter
inleiding Als student kocht ik tijdens een liftvakantie in Oxford twee kleine kunstwerkjes: een litho en een aquarel. Uiteraard voor een habbekrats, maar ze zijn nog steeds aardig. Belangstelling voor beeldende kunst was in de kiem dus aanwezig. Toen ik jaren later als bedrijfsjurist bij Gasunie aan de slag ging, vond ik het een prettige bijkomstigheid dat kunst daar een soort ‘Nebengeschäft’ was. Misschien ook omdat het gas zelf altijd onzichtbaar bleef. Je kon een kunstwerk uitzoeken voor je kamer (meestal een multiple) en in de gemeenschappelijke ruimtes en uiteraard in de kamers van de directeuren hing de ‘betere kunst’. Er was een actieve kunstcommissie die tentoonstellingen organiseerde en in catalogi werden zowel het getoonde werk als de kunstenaar in een bredere context belicht. Voor mij heeft dat gewerkt als een vruchtbare voedingsbodem. Ik ben me meer in beeldende kunst gaan verdiepen, dan ik waarschijnlijk in een andere omgeving gedaan zou hebben. Van diverse collega’s weet ik dat voor hen hetzelfde geldt. Een werkgever die de medewerkers in aanraking brengt met beeldende kunst veraangenaamt niet alleen het verblijf op de werkplek, maar kan zelfs bijdragen aan een verrijking van het leven! Kunst roept positieve emotie op en met een kunstwerk kan een band ontstaan. In mijn tegenwoordige werkkamer hangt een groot blauw schilderij van Frank Lisser (afb.1). Beeld op een mistige Vinexwijk bij avond. Misschien niet op voorhand de favoriete woonomgeving, maar ik kijk er meerdere keren per dag naar. Even de blik er overheen laten glijden en je kunt er weer tegenaan. Zo krijgt de werkgever er ook weer wat voor terug. De inspirerende werkomgeving heeft logischerwijs ook de eigen woonomgeving beïnvloed. Geregeld hebben we een schilderij of een beeld gekocht. Via Gasunie, op veilingen, bij galeries of rechtstreeks van de kunstenaar. Vaker dan toevallig was het overigens wel kunst van kunstenaars uit de ‘Gasuniestal’. Onder andere Armando, Jan Steen, Rein Dool, Alphons Freijmuth, Lucebert en Klaas Gubbels zorgen zo voor een soepele overgang en een soort stille verwevenheid tussen werk en privé. Collega’s die bij hun twintig jarig jubileum een kunstwerk hebben uitgezocht, kunnen eenzelfde gevoel hebben. De kinderen vonden de aanschaf van kunst soms maar zozo: “Heb je nu alweer zo’n stom beeld gekocht, waarom niet een grote flatscreen?”. Een op het oog begrijpelijke reactie die echter niet deugt. Een TV is een emotieloos ding en bij aanschaf betaal je al een verwijderingsbijdrage. Het bewijs dat de koop op voorhand veroordeeld is tot de schroothoop. Bij aanschaf van een kunstwerk op een veiling betaal je tegenwoordig ook een beperkt additioneel bedrag, het zogenaamde volgrecht. Dat duidt op langjarige aanwezigheid en het illustreert dat de band met de creatieve maker nooit helemaal wordt doorgesneden. Het schilderij en het beeld gaan een leven mee en zelfs langer dan dat. Met enige pech ontstaat er ooit strijd over wie het mag hebben. Ik geloof dat m’n kinderen het ondertussen begrijpen (“ik wil later het schilderij met die alien wel”; bedoeld wordt dan ‘der Kopf’ van Armando). Eigenlijk onbegrijpelijk dat hele volksstammen toch voor de grotere TV gaan? Inmiddels heb ik het voorrecht om voorzitter van de kunstcommissie te zijn. De enige commissie binnen Gasunie waarvan je geheel vrijwillig lid wordt. De enige commissie ook die min of meer autonoom en zonder reglement opereert. Pas als we het te bont zouden maken (het boek bevat een paar voorbeelden van afgronden waarlangs gescheerd is), zou de Raad van Bestuur kunnen overwegen in te grijpen. De doelstelling van de commissie is nog steeds dezelfde: een inspirerende werkomgeving creëren, medewerkers in aanraking brengen met beeldende kunst, een platform vormen voor kunstenaars en last but not least het gebouw openstellen voor mensen van buiten die de exposities willen komen bekijken. Toch is er wel iets veranderd in de loop van de jaren.
1985
kunst is zilver gas is goud cees pisuisse • inleiding 0
1986
Martin Tissing
2 | Janke Klompmaker bed, uit de expositie Janke Klompmaker, 2006 3 | Jeroen Henneman overhandigt ‘De kus’ aan Chris de Boer, 2009
cees pisuisse • inleiding kunst is zilver gas is goud 0 Annemarie de Groot
Bijvoorbeeld ‘gender diversity’. Het onderwerp is ‘hot’ tegenwoordig. Graag meer vrouwen op managementposities! Dat kunst en de kunstcommissie een afspiegeling vormen van maatschappelijke ontwikkelingen die ook aan Gasunie niet voorbijgaan, moge blijken uit het feit dat de commissie jarenlang uit louter mannen bestond. Voor de exposities gold hetzelfde, alle grote najaarsexposities (die liepen tot in 2002) waren gewijd aan mannelijke kunstenaars. De laatste tien jaar hebben vrouwen veelvuldig bij Gasunie geëxposeerd en bestaat ook de commissie in meerderheid uit vrouwen. Vaak is het geslacht van de kunstenaar overigens niet direct af te lezen uit het werk, maar er zijn ook gevallen van ‘vrouwelijke kunst’. Het bed van papier-maché van Janke Klompmaker, met daaronder gebroken eierschalen, lijkt me een goed voorbeeld (afb. 2). Het beeld ‘de kus’ dat Jeroen Henneman ter gelegenheid van het jubileum in een oplage van 25 heeft gemaakt, laat zich mogelijk kwalificeren als ‘mannelijke kunst’ (afb. 3). Een andere verandering van de laatste jaren is dat in exposities soms aansluiting wordt gezocht bij activiteiten van Gasunie. Dit is goed te verdedigen, zolang de kunst niet ondergeschikt wordt aan de business en het niet dwangmatig of gekunsteld wordt. Een voorbeeld is de tentoonstelling van Mieke de Waal die kunstwerken maakt van landkaarten. Voor de expositie maakte zij speciaal van Gasuniekaarten een jurkje. Het voordeel van een dergelijke parallelliteit is dat ook collega’s geënthousiasmeerd kunnen raken die anders ‘niet zo veel met kunst hebben’. Een tweede voordeel is dat de buitenwereld naast de kunst zelf ook iets meekrijgt van de context waarin Gasunie opereert. In het voorbeeld is bij de zondagopenstelling het een en ander verteld over (de uitbreiding van) ons leidingnet. We blijven ten slotte een bedrijf met een bedrijfscollectie. Bij de splitsing van Gasunie in het infrastructuurbedrijf Gasunie en het handelsbedrijf GasTerra in 2005 is door de aandeelhouders de keus gemaakt dat de collectie in zijn geheel zou toevallen aan Gasunie (splitsen van het bedrijf zelf was al erg genoeg). Op zich een verstandige keuze. Gasunie heeft meer werknemers en ook het gebouw is groter en leent zich meer voor kunst. Het gevolg was wel dat de voorzitter Jacob Kielman als man van GasTerra zijn functie moest neerleggen. Het feit dat de kunstcommissie vervolgens de vrijheid heeft genomen om langjarig een aantal werken aan GasTerra uit te lenen, vormt een zichtbare onderstreping van de goede verstandhouding tussen Gasunie en haar belangrijkste klant na de splitsing. Met de acquisitie van het Duitse netwerk van BEB is Gasunie Deutschland er bij gekomen. De verdere ontwikkeling van Gasunie tot een Noordwest Europees gasinfrastructuurbedrijf heeft ook geleid tot een internationalisering van de kunst. Het beleid is er niet langer op gericht om alleen in Nederland woonachtige en werkende kunstenaars te laten exposeren. De Duitse kunstenaar Benjamin Nachtwey markeerde de uitbreiding. Via Gasunie is de collectie indirect in overheidshanden. Haast openbaar kunstbezit. Dat schept een verantwoordelijkheid. Doorgaan op de ingeslagen weg lijkt daarbij het devies. Het Groningenveld houdt het al 50 jaar vol en kan gelukkig nog decennia mee. De kunstcommissie is weliswaar al zilver, maar is in dat licht nog maar net volwassen en in de kracht van haar leven. Ook de komende jaren willen we daarom doorgaan met het bieden van een platform aan kunstenaars. Door van exposerende kunstenaars ook een werk aan te kopen, verstevigen we de band met de kunstenaar en bouwen we op als de bezoekers ervan zullen blijven genieten. Cees Pisuisse, voorzitter kunstcommissie
1986
kunst is zilver gas is goud cees hendrikse • kunstcommissie 0
1986
Brecht
cees hendrikse • kunstcommissie kunst is zilver gas is goud 0 Aat Verhoog
1984 | 2000 Cees Hendrikse voorzitter kunstcommissie
1986
kunst is zilver gas is goud cees hendrikse • kunstcommissie 0
1987
Pit van Loo
‘Vernieuwing was niet ons streven’
door Illand Pietersma
“Het begon allemaal toen ik begin tachtiger jaren vanuit mijn functie bij P&O een sociaal jaarverslag moest schrijven. Het leek me leuk dat een beetje te larderen met illustraties. Ik vroeg Ronald Tolman – die daarna nog veel voor Gasunie gedaan heeft – enkele etsen te maken. Die werden afgebeeld in het verslag en in een kleine oplage afgedrukt, die werd aangeboden aan het personeel.” “Ik verzamelde samen met mijn vrouw al kunst sinds mijn studententijd. Midden jaren zestig was het kunstklimaat in Groningen spannend, met het Groninger Museum en galeries als de Mangelgang. Latere grootheden als Dibbets, Ger van Elk en Ger Dekkers vonden we interessant. Ook voelden we ons aangetrokken tot Cobra-kunstenaars als Karel Appel.”
Cees Hendrikse nam begin jaren tachtig samen met Chris de Boer het initiatief om tentoonstellingen te organiseren in het kantoor van de Gasunie. Vijfentwintig jaar geleden ontstond hieruit het idee een kunstcollectie op te bouwen voor het bedrijf.
“Chris de Boer was destijds secretaris van de tentoonstellingscommissie, die allerlei exposities organiseerde in de zogenaamde ‘luchtbrug’ van het toenmalige Gasuniekantoor. Hij bezat eenzelfde belangstelling voor beeldende kunst. Na een succesvolle tentoonstelling van Kees van Bohemen in 1983 wilden we daar wat meer structuur in aanbrengen. We legden de directie voor om een kunstcommissie op te richten en kregen een bescheiden budget voor de kosten van de tentoonstelling én om een of twee werken aan te kopen voor een kunstcollectie. Sindsdien probeerden we het hele jaar door kleine exposities te organiseren en één grote najaarstentoonstelling van een bekende kunstenaar uit Nederland.” “Het kantoor is altijd het uitgangspunt geweest. Ik had natuurlijk de dingen kunnen doen, die ik zelf leuk vond, maar daar hebben anderen geen boodschap aan. Het ging er om, de werkomgeving voor het personeel te veraangenamen met kunst. Dus gingen we op zoek naar kunstenaars die wij de moeite waard vonden. Ze hoefden niet per se uit het Noorden te komen. Er was hier al zo weinig te zien. Zo haalden we kunstenaars als Lucebert, Pieter Defesche en Jef Diederen naar Groningen.”
cees hendrikse • kunstcommissie kunst is zilver gas is goud 0 Pim van Halem
‘Kunst om de werkplek te veraangenamen’
“We organiseerden er van alles omheen: een grote opening met gasten, een lezing, en ’s weekends was de tentoonstelling open voor publiek, zodat ook anderen uit de omgeving er kennis van konden nemen. Er verscheen ook altijd een catalogus, die onder het personeel werd verspreid. De kunstenaar werd gevraagd om een kunstwerk in oplaag te maken, die het personeel tegen kostprijs kon kopen. Zo kon men voor weinig geld in bezit komen van werk van een bekende kunstenaar. Inderdaad, het geheel had een educatief element. Dat werkte, want de belangstelling voor zowel de tentoonstellingen als de kunstwerken steeg met de jaren.” “Het contact tussen de kunstcommissie en de kunstenaar was heel belangrijk. Daarmee gaven we de kunstenaar het gevoel dat hij welkom was en serieus genomen werd. Vooral in het begin was dat wel nodig, om ze te overtuigen bij ons te exposeren. Later kostte dat veel minder moeite.” “Ook de openstelling voor het publiek vonden we zeer belangrijk. Je wilt per slot van rekening een open bedrijf zijn, voor zover de beveiliging dat toelaat. Het was goed ook voor de inbedding van Gasunie in de stad. We staken er een hoop tijd in om vier weekenden achter elkaar open te zijn. Aanvankelijk was de belangstelling mondjesmaat. Met name toen we het nieuwe pand betrokken werd de toeloop extra groot. Ik noem dat het ‘gebouw-effect’: zo kreeg men de gelegenheid om het architectonisch opvallende kantoor ook van binnen te bekijken. En we brachten natuurlijk kunstenaars, die je in het Noorden niet of nauwelijks zag.” “We kochten alleen aan van kunstenaars die bij Gasunie exposeerden. Daardoor hadden de aanwinsten een duidelijke achtergrond en werden ze geplaatst in een breder perspectief. Het collectioneren zelf was nooit het uitgangspunt. We richtten ons op Nederlandse, levende kunstenaars, die de gelegenheid kregen te exposeren. We hebben nooit gestreefd naar een ‘cutting edge’ collectie of vernieuwing. We verzamelden niet met de verwachting dat de waarde van de kunst zou stijgen. Dat was niet onze taal. Integendeel. We richtten ons op gevestigde namen. Kunstenaars als Armando en Lucebert kun je niet bepaald ‘ontdekkingen’ noemen.” “Daarmee kun je de Gasunie-collectie omschrijven als ‘nogal braaf’. En dat was, en is, de juiste insteek. Je koopt tenslotte geen kunst aan omdat je een galerie of museum bent, maar met het doel het bedrijf een bepaalde inhoud te geven. Op die manier heeft Gasunie mijns inziens een fraaie collectie opgebouwd van Nederlandse kunst van na 1960.”
1987
0
0
kunst is zilver gas is goud chris de boer • overdoen 0
1987
Jan Hoving
Overdoen Chris de Boer
Mensen kunnen dromen. Zelfs dagdromen. En dan is de meest voorkomende die van het overdoen! Wat zou ik doen als ik mijn leven over mocht doen? Tja…. De tuinman wordt chirurg en de chirurg liep toch eigenlijk liever in de natuur en droomt over het beroep van boswachter. Overdoen. Dromen als AOW’er dat je nog twintig bent. Een niet realistische weergave van de werkelijkheid. Je moet de dag vandaag plukken en ten volle benutten. Tijd is kostbaar en voor je het weet wil je hem terughalen om alles weer over te kunnen doen. Maar soms zijn terugblikken onvermijdelijk of zelfs gewenst, bijvoorbeeld bij jubilea. Zoals nu bij Gasunie waar de kunstcommissie haar 25-jarig bestaan viert. Ik mag met u terugblikken op de jaren 1983 – 2001.
Was aanvankelijk begonnen aan een feitelijke opsomming. Het werd een lange reeks van feiten. Al dan niet belangrijk. Toch gekozen voor een andere aanpak en wel voor columns en versjes met daarin zoveel mogelijk feiten verpakt en waar mogelijk voorzien van illustraties. Geen soort van dienstregeling, maar een dagdroom die ik overigens best zou willen overdoen!
chris de boer • overdoen kunst is zilver gas is goud 0
1987
Nynke Valk
Jeroen Henneman
kunst is zilver gas is goud chris de boer • overdoen 0
1987
Jef Diederen
2 | Zee, Jan van der, foto Gasunie-archief
chris de boer • overdoen kunst is zilver gas is goud 0 Bruce Dunlap
1988
kunst is zilver gas is goud chris de boer • overdoen 0
1988
Pieter Defesche
Scheveningen Met de vondst van het gasveld in Slochteren in 1959 was Nederland in rep en roer. Niet alleen was hier een bodemvondst maar vooral ook een bodemschat ontdekt. De overheid, de oliemaatschappijen en andere gasleveranciers togen aan het werk. Schattingen werden gemaakt over de hoeveelheid kuubjes daar in de Slochteren bodem. Zelfs de Belgische Senator Leemans droeg er zijn steentje aan bij. Minister De Pous concipieerde de Aardgasnota en zo kwam het tot de geboorte van Gasunie. De geboorte vond plaats op 6 april 1963. Als eerste (tijdelijke) hoofdkantoor werd gekozen voor het voormalige Palacehotel in Scheveningen. Aan de boulevard. Een prima plek. We zagen vanaf deze werkplek de nieuwe pier van Zwolsman ontstaan. Het badpak werd bikini. De portier kende iedere voetstap en werd pas wakker als hij er een niet herkende. We hielden een wedstrijdje wie de meeste haringen kon verschalken op het Gevers Deynootplein. Toen nog een kwartje per stuk. Hadden we het in die jaren over een kunstwerk dan ging dat over een technisch hoogstandje. Nederland moest zo snel mogelijk op Slochteren worden aangesloten. Van Delfzijl tot aan Maastricht, van Enschede tot aan Den Haag. Een aardgastransportnet van een 10.000 kilometer moest de grond in. Onderweg werden compressorstations gebouwd om het Groninger aardgas een extra duwtje te geven. Het was een forse klus voor de eerste hoofddirecteur Zoetmulder. Hij had in die dagen niet veel tijd om naar de zee te kijken. Laat staan zich druk te maken over een kunstwerk aan de wand. Behoudens wat ondersteunende afdelingen waren het de techneuten die de trom sloegen. In 1966 werd de bouw van het hoofdkantoor in Groningen gestart naar een ontwerp van het architectenbureau Klein aldaar ter stede. De verhuizing zou in september 1968 worden afgerond. Wij verruilden zeezicht voor de zwart/witkoe. De altijd open zijnde winkels in Scheveningen werden verruild voor winkels die tussen de middag gesloten waren vanwege de warme hap. De heer Zoetmulder kreeg later alle tijd om naar de zee te kijken. Hij werd directeur van het grootste schilderij ter wereld, Panorama Mesdag.
3 | Jaap van der Mey in een prent van Peter van Straaten, foto Gasunie-archief 4 | Max Raedecker in bedrijfsrestaurant, foto Gasunie-archief 5 | Voorbeeld uit de spaanplaatpot, foto Gasunie-archief
chris de boer • overdoen kunst is zilver gas is goud 0 Han Jansen
1989
Begane grond
Echte kunst
Naast de vele andere leveranciers hadden verhuizers het goed bij Gasunie. Het doet denken aan mijn moeder die ieder jaar na de voorjaarsschoonmaak koos voor een andere opstelling van het meubilair. Ook bij Gasunie werd er vroeger flink geschoven. Afdelingen bij elkaar gezet en weer uit elkander gehaald dankzij voortschrijdend inzicht. In de beginjaren had vrijwel niemand oog voor kunst. Alhoewel……..? Van aandeelhouder Shell werd niet alleen meubilair verkregen –het nu zo geliefde Gispen ontwerpmaar ook medewerkers. Shell kende in de zestiger jaren een kunstenaar die je bijna huiskunstenaar zou kunnen noemen : Max Raedecker. Hij werd binnen Gasunie geïntroduceerd. Een aantal gouaches en aquarellen werden van hem aangekocht (afb.1). De verantwoordelijke afdeling was de Interne Dienst. Readecker kwam de werken zelf ophangen. Ze maken tot op de dag van vandaag deel uit van de huidige collectie. Naast deze werken ging de Interne Dienst op bezoek bij de Rijksdienst Verspreide Kunstcollecties waar een twintigtal werk in bruikleen werden genomen. Jaren later werden deze in eigendom overgedragen. Door alle verhuizingen waren sommige werken moeilijk traceerbaar. Een enkeling had zo’n werk uit de lijst gehaald om er een eigen foto in te plaatsen. De begane grond zou in later jaren naast werkplek gaan dienen als expositieruimte. Toch een reden om je werkplek daar te willen hebben.
1968. Verhuizen naar Groningen. Openingsfeesten voor het personeel en voor relaties. Bij een feest horen cadeaus. Wat kwam er binnen? Een schilderij van Wim Oepts, een metalen hekwerk van Jan van der Zee xen twee sculpturen van Pieter d’Hont en Eric Claus. Voor het gebouw werd een immens grote betonnen sculptuur van Jaap van der Mey gezet (afb. 3). Een symbolisch beeld. Uit aardlagen ontspringende elementen. De geschiedenis heeft niet onthuld wie de opdrachtgever hiervan is geweest. In het bedrijfsrestaurant werden twee grote wandschilderijen opgehangen (afb.4). Vervaardigd door eerdergenoemde Max Raedecker. Schilderijen in de stijl van de zestiger jaren. Ze waren zo ezel vers, dat ze binnen de kortste keren berookt waren. Enige jaren daarna kwam Raedecker ze weer met de ‘witkwast’ opfrissen. Hij deed dit slechts gekleed in zwembroek. Zeer tot ontsteltenis van de gebruikers van de lunch. Waar de ene kunstenaar keurig in de pas mee loopt is de ander wat dwarser van aard. Wie de schilderijen nu beziet in het huidige hoofdkantoor kan de rook van destijds nog zien en nog bijna ruiken. Er begon een vraag te ontstaan om de wanden in werkkamers te voorzien van kunst. De Interne Dienst vond er het volgende op: De Groninger kunsthandel Ongering had een immense verzameling reproducties. Met voorstellingen van Van Gogh tot en met nooit bekend geworden meesters. Hieruit werd telkenmale gekozen. Ze werden niet ingelijst, maar op spaanplaat geplakt. Zo ontstond de zogeheten spaanplaatpot. De randen van een dergelijke spaanplaatreproductie waren niet om aan te zien. Ongering vond ook daar wat op. De randen werden geheel in de sfeer van het afgebeelde schilderij doorgeschilderd (afb. 5). Desgevraagd vertelt Sibbele Ongering :’de donderdagmiddag werd voor dit bijschilderen vrijgehouden. We noemden dit de kleurmiddag’. Een ieder die dit wenste kon bij de interne dienst een kunstwerk uitzoeken. Er moeten honderden van deze werken zijn binnengekomen bij Gasunie. Kunst op spaanplaat. Net echt!
1 | Raedecker, Max
kunst is zilver gas is goud chris de boer • overdoen 0
1989
Guillaume le Roy
Luchtbrug Al vrij snel bleek het hoofdkantoor te klein om een ieder te huisvesten. Eind zestiger jaren werd op de parkeerplaats een nieuw kantoor bijgebouwd. De verbinding tussen oud en nieuw werd gevormd door een luchtbrug (afb. 6). Hierdoor kreeg Gasunie de beschikking over een lange wand met panelen. Een klein gedeelte werd gebruikt voor mededelingen van personeelszaken en ondernemingsraad. Het overgrote deel werd bestempeld als tentoonstellingswand. Een medewerker van de afdeling Communicatie werd belast met de invulling hiervan. Bijgestaan door een tentoonstellingscommissie. Samengesteld uit een tiental medewerk(ster)s uit alle geledingen van Gasunie. Ik mocht de rol van secretaris vervullen. Van kunst was nog niet echt sprake. De meest uiteenlopende exposities werden georganiseerd. Vrijwel zonder budget moest met grote inventiviteit worden gezocht naar materiaal. Kodak kende in die jaren reizende tentoonstellingen. Met bijvoorbeeld foto’s gemaakt in verre landen, maar ook die van Paul Huf. Een lagere school uit de buurt had een grote verzameling oude schoolplaten. Reclameaffiches en borduurwerken. Een klokkenverzameling en honderden eierdopjes. Een bonte verzameling aan exposities werd getoond. Een eerste poging tot kunst waren schilderijen van de auteur Johan Fabricius. Het zou pas in 1979 zijn dat een professionele kunstenaar er zijn werk liet zien. Dit was Ronald Tolman. Hij zou gedurende een lange reeks van jaren ‘met Gasunie verbonden’ blijven. Aanleiding tot deze eerste expositie lag in het feit dat Tolman desgevraagd illustraties maakte voor het Sociaal Jaarverslag 1980. Een vijftal etsen diende als ontwerp. Een tweetal werd door de toenmalige hoofddirecteur Kardaun afgekeurd. Hij zag er een te spannende relatie met de ondernemingsraad in. De drie goedgekeurde etsen werden in een oplage van elk 15 exemplaren ter verkoop aan het personeel aangeboden. De belangstelling hiervoor bleek toen bijzonder klein. Waar een luchtbrug een soort van verbinding is, was deze in de relatie Gasunie en kunst nog ver te zoeken.
6 | Luchtbrug, foto Gasunie-archief
chris de boer • overdoen kunst is zilver gas is goud 0 Kees Spermon
Kees van Bohemen
Clingendael
Nadat de voor de luchtbrug verantwoordelijke medewerker van Communicatie met pensioen was gegaan mocht ik als secretaris de regie over deze luchtbrug overnemen. Na de verzamelingen op de luchtbrug ging mijn voorkeur uit naar beeldende kunst. Als groot bewonderaar van de Haagse kunstenaar Kees van Bohemen zag ik wel iets in een expositie met hem. Maar hoe kom je in contact en hoe in een atelier? Nog groen als gras waren kunstenaars heilig en ateliers heiligdommen voor mij. Thuis vond ik de oplossing in mijn dochter Jeanine. Zij belde met Van Bohemen met de vraag of ze hem mocht interviewen in het kader van een schoolproject. Volkomen legitiem begeleidde ik haar naar Den Haag. Nadat zij –toch enigszins mokkend- haar verhaal had gedaan, legde ik Van Bohemen mijn verhaal uit. Hij was genegen om een expositie te houden binnen Gasunie. Maar alleen met werken op papier. Schilderijen mochten niet van zijn Rotterdamse galeriehouder. Terug naar Groningen moest een aantal vragen van Kees van Bohemen worden beantwoord. “komt er een opening, maken jullie een affiche, wordt er een aankoop gedaan?” Overleg met mijn ‘baas’ Pol Schevernels en directiesecretaris Cees Hendrikse leerde dat beiden zeer enthousiast waren. En zo lag een echte expositie in het verschiet. Er was echter een probleem. De expositieruimte op de luchtbrug was te klein voor een dergelijke hoeveelheid werk. Nu kende het gebouw een expositiewand op de begane grond. Hier waren fototentoonstellingen te zien, die speciaal voor deze ruimte werden samengesteld. Tentoonstellingen met energie als onderwerp. In deze ruimte mocht Van Bohemen ‘hangen’. In 1983 moest iedere Nederlander blij zijn met aardgas. Zo ook Kees van Bohemen. De slotzin van het interview met Van Bohemen op de uitnodigingskaart : ‘een energiek schilder die blij is met aardgas’ gaf dan ook enige verwarring. Zeker in het atelier waar nog geen aardgas was! Dinsdagavond 15 november 1983 opende Henk van Os (toen hoogleraar kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen) deze expositie. In zijn slotzinnen gaf hij het advies aan de aanwezige hoofddirecteur om met deze activiteit door te gaan (afb. 8). Kunst bij Gasunie. Het zat er aan te komen. 25 jaar later weten we beter. Kunst kwam en bleef! Recent zou ik onderstaand versje aan Van Bohemen wijdden:
tussen Den Haag en Scheveningen een deftig park Clingendael…..met ae
1989
temidden van kippen was daar jouw atelier de deur altijd open alsook de fles whiskey op jouw doeken vaak vrouwen sporters en een enkele haan want de rol van haan was jou niet ontgaan je had er iets mee tot kanker je ontnam van de kam altijd als ik een haan hoor kraaien denk ik aan jou en drink een glaasje whiskey dag lieve Kees van Bohemen (uit: Haagse Notities 2008)
kunst is zilver gas is goud chris de boer • overdoen 0
1989
Joop Luining
8 | Opening Kees van Bohemen met hoofddirecteur Kardau, foto Gasunie-archief
chris de boer • overdoen kunst is zilver gas is goud 0 Coen
1989
Kunstcommissie Na het succes rond Van Bohemen ontstonden er gesprekken over de oprichting van een kunstcommissie. Maar allereerst moest de tentoonstellingscommissie worden opgeheven. Dit lukte moeizaam, want dergelijke commissies zijn de krenten in de pap in het leven van alledag. Een ieder werd oprecht hartelijk bedankt. In april 1984 werd de kunstcommissie door de directie ingesteld. Mondelinge overlevering leert dat de directie van Gasunie in haar oordeel werd ondersteund door de toenmalige voorzitter van de raad van bestuur DSM Hans van Liemt. De commissie kreeg als doelstelling: ‘de kunstcommissie beoogt de integratie van kunst in de werkomgeving gestalte te geven door onder meer het tentoonstellen en aankopen van werken van zowel jonge als meer gevestigde Nederlandse beeldende kunstenaars’. Voorzitter Cees Hendrikse zou hier jaren later de volgende toelichting bij geven: ‘Kunst in een onderneming brengen is een proces van acceptatie en appreciatie dat voorzichtigheid behoeft. Kunst en zeker ook het werken met kunst kan de emoties hoog doen oplaaien. De integratie van kunst op de werkplek is minder vrijblijvend dan het lijkt. Eenmaal begonnen brengt het weliswaar verschillende reacties te weeg, maar zover onze ervaring strekt overwegend waarderend van aard voor de positieve bijdrage die de kunst levert aan de werkomgeving’. Door de jaren heen zijn de activiteiten van de kunstcommissie gericht op de medewerkers van Gasunie. En niet alleen door het tonen van kunst, maar ook in educatieve zin. Door het uitgeven van toelichtende catalogi, het organiseren van lezingen en het in contact brengen met exposerende kunstenaars. Het is juist deze wisselwerking die het proces van acceptatie en appreciatie heeft bevorderd. In de vijfentwintig jaar van haar bestaan heeft de kunstcommissie de meest uiteenlopende kunst getoond. Bijna voor elck wat wils. Naast klokken en horloges zijn er kunstwerken voor jubilarissen bijgekomen en vele exposities kenden een werk in oplage dat medewerkers konden kopen. De integratie van kunst in de werkomgeving en zelfs bij de medewerkers thuis heeft hier daadwerkelijk gestalte mee gekregen.
kunst is zilver gas is goud chris de boer • overdoen 0
1989
Jeroen Henneman
Slechts de
Exposities:
kunstenaar telt!
van dorpshuis naar museum
De kunstcommissie heeft van meet af aan gekozen voor de kunstenaar. En niet voor de kunst! Geen show off. We wilden de kunstenaar in al zijn/haar facetten laten zien. De relatie die met de kunstenaar werd opgebouwd was van wezenlijk belang. Anders dan shoppen met een zak geld op de kunstmarkt. Het waren ook de kunstenaars die een band voelden met Gasunie en haar kunstcommissie. Door deze relatie was het tonen van het werk van de betrokken kunstenaar een feest van herkenning. Het is tot op de dag van vandaag niet alleen een unieke aanpak gebleken, maar ook een die zijn vruchten heeft afgeworpen. Jaren geleden werd ik midden in de nacht gebeld door een Amsterdamse kunstenaar met het verzoek direct te komen, want zei hij : ik heb nu net mijn absolute meesterwerk afgerond en dat wil ik met jou delen. Prachtig toch!
De exposities op de luchtbrug bleven gehandhaafd. Een beperkte ruimte voor kunst. Een soort van dorpshuis in een bedrijf. De luchtbrug was immers verbinding tussen twee gebouwen. Een soort van boulevard waar medewerkers overliepen en karren met post, koffie en magazijngoederen hun weg wisten. Wat onhandig om daar sculpturen in te plaatsen. Het succes van de expositie met Van Bohemen –in het najaar gehouden! – had het volgende resultaat opgeleverd : jaarlijks een najaarsexpositie organiseren en deze te houden in de ruimte op de begane grond. Bijzondere activiteiten rond de najaarsexpositie was het uitbrengen van een catalogus, het houden van een opening en een openstelling voor het publiek. En dat laatste in een anders zo hermetisch gesloten gebouw. Leuk voor de kunstcommissie. Eng voor de afdeling Bedrijfsbeveiliging. Voor 1984 viel de eer te beurt aan de kunstenaar Lucebert (afb. 9). De hoeveelheid werk was dusdanig, dat op de begane grond de unica werden geëxposeerd en op de luchtbrug het grafische werk. Daar inrichtend passeerden collega’s. Ik hoorde ze zeggen : ‘je kunt wel zien dat dit een beginnend kunstenaar is’. De opening werd verricht door de auteur Bert Schierbeek. En wel in het Gronings dialect. Hij had niet gedacht aan het feit dat 90% van de toehoorders randstedelingen waren. ‘Enge koppen’, was een veelgehoord commentaar. De emoties laaiden weliswaar niet hoog op, maar sommige beschouwers vonden het getoonde werk niet altijd aangenaam. In de begeleidende catalogus werd een en ander uitgelegd. Maar kijken naar kunst is een andere emotionele belevenis dan het lezen er over. Van deze expositie leerden we om te gaan met kritiek. De bij deze uitgebrachte expositie uitgebrachte 3 etsen in een oplage van 7 elk kon niet of nauwelijks kopers trekken. De openstelling voor publiek viel tegen. Ook deze activiteit vroeg om gewenning. Het omgaan met bezoekers was overigens een boeiende ervaring. Lucebert schreef voor Gasunie volgend gedicht en droeg dit vol trots op:
9 | Lucebert, ‘Doll’s House’
chris de boer • overdoen kunst is zilver gas is goud 0 Rein Dool
moeite een rode wind verlaat de stervende zon maakt heel heet de avond hoog op zijn hemelblank terras gaat de grootste zoon des hemels zelfs achter zijn waaier bezweet als achter een ploeg Dat kan mijn kind ook
1990
Dat kan mijn kind ook De expositie van Lucebert was de eerste die voor publiek werd opengesteld. We schrijven dan 10 november 1984. Een zaterdagmiddag. Zowel de twee toezichthoudende leden van de kunstcommissie alsook de collega’s van beveiliging waren tot op ’t bot gespannen. Tot dusver had de deur bij Gasunie niet zo maar open gestaan. Het eerste uur gebeurde er niets. Het publiek deed kennelijk inkopen of waste de auto. Rond de klok van twee hoorden we gestommel in de poort, die toegang gaf tot het gebouw. Een oude man met in de linker hand een stok en in de rechterhand een klein jongetje waren de eerste bezoekers van deze najaarsexpositie (afb.10). We hielden beiden nauwlettend in ’t oog. Je weet maar nooit. Al ras klonk uit het kindermondje ‘opa dat kan ik ook’. Krakerig antwoordde opa ‘fijn zo jongen’. Het joch dacht verder dan zijn neus lang was en gaf opa van repliek. ‘Maar opa, alleen heb ik niet zo’n groot papier’. Bemoedigend sprak opa ‘geeft niks jongen, dan plak ik wel wat papieren aan elkaar’. Of het joch nu kunstenaar is geworden weten we niet, maar we weten wel dat als we de beschouwers mogen geloven, er loopt heel wat talent rond onder de jeugd. Dat kan mijn kind ook!. De beste reactie is dan ‘wees er zuinig op’.
10 | Foto uit Bovengronds Bezit
kunst is zilver gas is goud chris de boer • overdoen 0
1990
Peter de Vis
11 | Wolfkamp, Harry, ‘Beschilderde pilaar’
chris de boer • overdoen kunst is zilver gas is goud 0 Coen
Van getalenteerd kind naar lerende ouderen In de loop der jaren voerde ik zo veel gesprekken met ouderen (volwassenen) over kunst, dat deze vrijwel allemaal zijn vervaagd. Je kon mensen per categorie indelen. Zo zijn er de rekenaars! Kijken naar de prijs van een kunstwerk en schatten in hoe lang de kunstenaar er over heeft gedaan, wat een doek kost en een tubetje verf. Met een honorarium gelijk aan het jeugdloon komen ze tot een prijsvergelijking. Zo zijn er de mensen van normen en waarden. Op basis van religie beoordelen ze kunst. ‘Gij zult geen beeltenis maken’ is hun uitgangspunt. Hiermee zou je het meest simpele portret kunnen verwerpen. De echte moraalridders gaan zeker te paard wanneer naakt om de hoek komt kijken. Tegenwerpingen dat het naakt in de kunst vanaf de Middeleeuwen voorkomt worden terzijde gelegd. De eerste kamer van de kunstsecretaris werd doorboord door een immens grote vierkante betonnen paal. Harry Wolfkamp beschilderde deze aan drie zijden (afb.11). Naar de deur toe een mooi naakt. Het hield sommige collega’s buiten de deur. Zo zijn er de estheten. Zij zoeken hun heil bij een door de kunstenaar verkeerd gebruik van het perspectief. Vinden geschilderde figuren anatomisch niet kloppen. Zo zijn er de diervriendelijke. Van ieder op een kunstwerk afgebeeld dier wordt getoetst of het leeft dan wel een diervriendelijke dood is gestorven. Er is mij een verhaal bekend van een video met een dode duif, die in de lucht wordt geworpen om weer de vleugels uit te slaan. Alle mensen geven in ieder geval aan dat ze gekeken en er over nagedacht te hebben. Natuurlijk houdt een kunstcommissie rekening met het feit dat zij binnen een bedrijf, een organisatie, werkzaam is. Aan oplaaiende emoties heb je niks. Maar de commissie wil ook niet’ alleen ‘mainstream’ en ‘middle of the road’ kunst tonen. Af en toe mag het een beetje prikkelen. Anders zouden we zijn blijven steken in de verzameling eierdopjes en de schoolplaten van Isings. Al met al rest de vraag met wie je het beste van doen kunt hebben: de lerende volwassene of het getalenteerde kind?
12 | Tolman, Ronald, ‘De cirkel’
1990
kunst is zilver gas is goud chris de boer • overdoen 0
1990
Hans Verschoor
Verscheidenheid Alleen al met de najaarsexposities was het genieten geblazen. In 1985 werd de wens van de gebouwenbeheerder ingevuld door Ronald Tolman (afb.12). Hij vervaardigde een grote bronzen cirkel met gelaagde figuren. Al vrij snel kwam de reactie ‘Je moet kennelijk over elkaars rug omhoog kruipen om verder te komen’. Maar dit soort reacties daagt uit tot het kijken naar kunst. Van deze cirkel werd een blauwe, ronde ets gemaakt die gretig zijn weg vond onder de medewerkers. Was men wakker geworden of sprak deze kunst aan? Je weet het nooit. Na Tolman kwam Aat Verhoog in 1986. Aat die op zijn schilderijen vrouwen laat zien in weinig verhullende nachtkledij stond even ter discussie (afb. 13). Kunnen wij dat soort van kunst tonen op de werkplek? Er heeft zich niemand aan gestoord. De bij Tolman begonnen traditie om de regiokantoren van Gasunie te betrekken bij kunstactiviteiten en ook deze een kunstwerk van de betreffende exposant ter beschikking te stellen, moest inburgeren. De voorstelling van een geblinddoekte man die achter twee dames lijkt aan te lopen kon in eerste instantie op religieuze gronden niet overal waardering genieten. In de jaren 1987 en 1988 waren er de Amsterdamse Limburgers Pieter Defesche en Jef Diederen. De titel van de catalogus van Defesche luidde : ‘Feest met kleur’. Het was de vlag die de lading van beide exposities zou dekken! Het was sinds de expositie de gewoonte om na de opening een nazit te houden bij de hoofddirecteur thuis. De familie Grotens kende onder hun huis een enorme ruimte met bar. Een grote zwarte ruimte. Mevrouw Grotens vroeg mij hier iets voor te bedenken. ‘Eerst maar witten’. Maar toen was het wel weer heel erg wit. De oplossing lag dichtbij. Op openingen kwamen de collega-kunstenaars. Ik zorgde voor stofjassen, kwasten en verf. Vroeg hen om wat op deze wanden te schilderen (afb.14). Toen de gasten naar
13 | Verhoog, Aat, ‘De blindeman’
chris de boer • overdoen kunst is zilver gas is goud 0 Hanneke Sadgui
beneden kwamen sloeg bij sommigen de schrik om het hart. Een enkele kunstenaar was iets te schalks van penseel geweest. 1989 was een ommekeer. Op het terrein van het compressorstation Ommen zou een stikstofinstallatie worden geopend door Prins Claus (afb.15). Naast de gebruikelijke druk op de knop mocht Prins Claus een beeld onthullen en wel de bronzen sculptuur ‘De stad’ van Jeroen Henneman. Als passend cadeau voor Prins Claus was deze stad in kleine uitvoering vervaardigd. En deze kleine uitvoering maakte deel uit van een oplage van 30. Voor verkoop aan de medewerkers van Gasunie. Binnen een dag uitverkocht. Evenals de zeefdruk met dezelfde titel. De collega’s hadden doorgekregen dat de door de kunstcommissie aangekochte en ter verkoop aangeboden kunstobjecten de moeite van aanschaf waard waren. Met Jeroen Henneman kwam er voor de kunstcommissie een grote verrassing. Gasunie ging kunst in advertentiecampagnes gebruiken. Met alles laatste zin: “ook kunst is in goede handen bij Gasunie”. U begrijpt het. De kunstenaars stonden in rijen voor de deur. Een andere advertentietekst luidde: ’t is mooi en het hangt aan de muur. Kunst als inspiratie voor bezoekers en medewerkers! 1990 het jaar van Rein Dool. Op deze in Dordrecht wonende/werkende kunstenaar waren we attent gemaakt door zijn collega Guillaume Le Roy. Aanvankelijk was er geen consensus in de commissie te vinden. Na enkele atelierbezoeken sloeg de stemming om. Bij de opening speelde Rein Dool op de trekzak (afb.16). Voor de kunstaanbieding werd een metalen beeld gemaakt. De onderdelen gesneden op een plaatknipperij nabij Winschoten. De zes onderdelen werden aan elkander gelast door collega’s van de afdeling Speciale Opdrachten in Deventer. Popart. Woody van Amen liet ondermeer zijn popart kunst zien in 1991. Grote, hangende en staande objecten waar van alles en nog wat aan bewoog, ronddraaide. Doodeng.
14 | Schilderingen bij hoofddirecteur Grotens, foto Gasunie-archief 15 | Opening door Prins Claus, foto Gasunie-archief 16 | Opening van en door Rein Dool, foto Gasunie-archief
1990
Want deze vroegen om aanraking. Zeker in een technisch bedrijf. We kwamen er gelukkig zonder schade van af. Minder goed ging het met het object voor de medewerkers. Een in acrylaat uitgevoerde Taxat (dubbelkruis) was qua constructie zo vol spanning, dat de meeste exemplaren zouden springen. Er viel voor de bezitters niets te lijmen. 1992. 10 jaar kunstcommissie. Een terugblik in werk, woord en ander beeldmateriaal. De catalogus ‘Uit de kunst bij Gasunie’ viel in goede aarde. Alle betrokken kunstenaars waren aanwezig. Een soort familiereunie. De laatste in het oude hoofdkantoor was Pierre van Soest. Van schets tot schilderij was zijn motto. Met 10 jaar kunstcommissie was afscheid genomen van vormgever Rob Maters. De grafische vormgeving rond Van Soest werd gedaan door de vormgevers van Academie Minerva. Van Soest –ouddocent- volgde dit kritisch en had kritiek. Exposities in grote verscheidenheid. De vrouwen van Verhoog tegenover de stad van Henneman. De Don Quichotte van Defesche naast de uitdagende vrouw van Van Amen. Het is juist die verscheidenheid die een commissie scherp houdt en die de beschouwer oproept om te blijven kijken.
kunst is zilver gas is goud chris de boer • overdoen 0
1990
Sylvia Brüning
De jubilaris
Nieuwbouw
Wie de benen onder het bureau houdt zal ten enigen moment jubileren. Niet alleen bij Gasunie maar in iedere onderneming is dit een voorkomend fenomeen. Nu wordt kennelijk verondersteld dat jubileren geassocieerd zou kunnen worden met inslapen, indutten. Het meest gebruikelijke geschenk was dan ook het horloge. Bij de les, bij de tijd blijven. Gasunie was creatiever en had daar klokken (met wekkerfunctie) aan toegevoegd. In vele Nederlandse laatjes ligt het voorgeslachtelijk gouden horloge. Met inscriptie. Het was de kunstcommissie die in 1988 met voorstellen kwam om de keuze klok of horloge uit te breiden met een sculptuur. Na enige scepsis werd de ons bekende kunstenaar (huiskunstenaar?) Ronald Tolman gevraagd een ontwerp te maken. Hij parafraseerde op een monumentaal beeld van hem dat aan de Wittenburgergracht in Amsterdam staat getiteld : ‘L’homme valises’. In een oplage van 25 uitgevoerd was dit beeld zo vergeven. Een tweede beeld –eveneens van Tolman- met als titel ‘de lezer’ genoot evenveel succes. Later zouden er nog meerdere sculpturen volgen. Een tweetal van de beeldhouwer Wim Steins uit Kerkrade : Draaiende stier en Paard. Kiny Copinga voegde er een bronzen vrouw op zuil aan toe. Marte Röling ontwierp een kunststof zuil met daarin een bol. Tolman zou nog een tweetal beelden aan deze serie toevoegen (afb.17). In 1990 werd een doos voor dit doel gemaakt met daarin een wissellijst, beschrijving van de kunstenaars en de volgende grafische kunstwerken’: Jeroen Henneman de aquarel zeefdruk Aat Verhoog zij rookt graag een sigaret litho Jef Diederen infantes houtsnede Ronald Tolman verbaasde toeristen ets
Het in 1968 betrokken hoofdkantoor was te klein geworden en de technische installaties niet toereikend voor de aanstormende computers en randapparatuur. De CCP (centrale besturingsruimte voor het gastransport) was ook aan vernieuwing toe. Renovatie van het bestaande hoofdkantoor leek geen optie en een drietal architectenbureaus werd gevraagd een ontwerp te maken met als belangrijk uitgangspunt dat een nieuw te bouwen kantoor communicatief van aard moest zijn. April 1989 besloot de directie akkoord te gaan met het ontwerp van Alberts en Van Huut. Een spannende tijd brak aan. Zeker voor de kunstcommissie. Grotere plekken voor de collectie? En een echte expositieruimte? Een aan de bouwsom gerelateerd aankoopbudget? Vragen waar de spannendste antwoorden op te bedenken waren. In 1990 werd de werkgroep kunst ingesteld bestaand uit de architecten, landschapsarchitect en de kunstcommissie. Al snel bleek dat het beschikbare budget verdeeld moest worden over OM, IN en AAN het gebouw. Wie was waar verantwoordelijk voor? Alberts en Van Huut waren gewend om water in hun ontwerpen te verwerken. Dus kwamen zij met waterbeelden. De landschapsarchitect wilde een vijver met beelden, maar droomde ook over een kapitaal kostende oude bomen. De kleurstelling van het trappenhuis bleek later een kunstwerk te zijn. Mede de door het Vormgeversatelier
Formaat 50 x 65, oplage 50. De ruimte boven de Gasunie-bank in de huiskamer was kennelijk te klein. Voor deze doos was weinig belangstelling! Maar de jubilaris die bij de tijd was/is, kiest voor kunst…tot op de dag van vandaag!
17 | folder jubileumcadeaus
chris de boer • overdoen kunst is zilver gas is goud 0 Herman Bartelds
1991
Hoe opgelost? Heijmerink-Wagemakers ontworpen twee op kroonluchters lijkende hanglampen op de eerste etage (afb.18). In de raampartij van de PR-zaal zagen Alberts en Van Huut een invulling met in een kathedraal passende vorm van glaskunst. Al met al klussen voor de kunstcommissie om in goede orde en vrede haar eigen autonomie te behouden. Gaandeweg de voortschrijding op de bouw ging de belangstelling van de architecten meer hier naar uit. Hoe een en ander werd opgelost……lees verder.
De ruimtes voor het plaatsen van de collectie bevonden zich in de overlopen op het trappenhuis. Voor echt grote werken waren enkele muren beschikbaar. De PR-zaal. De kunstcommissie had snel de idee, dat de invulling van deze zaal met gebrandschilderd glas de ruimte de sfeer zou geven van een kerkzaal. Zij ontplooide activiteiten en vroeg drie kunstenaars een ontwerp te maken. Het ontwerp van Marte Röling sprak het meest tot de verbeelding. Maar nu moesten architecten hiervan overtuigd worden. Op een zondagmiddag werd een atelierbezoek in Weesp gepland en al snel was duidelijk dat Marte dit project had binnengehaald: vlaggen uitgevoerd in rood koperen gaas. Binnenwater. Uit de door de architecten kunstenaars mocht een tweetal een waterbeeld maken te weten Herman Bartelds en Paul van Dijk. Het derde in de centrale hal staand waterbeeld werd ontworpen en gemaakt door Ronald Tolman. Het was ook hij die de vijverbeelden uitvoerde. Voor het resterende budget kon de kunstcommissie autonoom werk aankopen. Dit na aftrek van niet verwachtte kosten zoals de verhuizing van de betonnen sculptuur van Van der Mey, de kroonluchters en het ontwerp van de kleurstelling van het trappenhuis. De centrale hal was als expositieruimte ingericht. Behoudens het door de architecten bedachte ophangsysteem –schots en scheef in de muur aangebrachte schroeven- waren er museale tentoonstellingen mogelijk. Zelfs beelden en installaties konden er ruimschoots worden geplaatst. In de kantoorgangen van het oude kantoor een niet haalbare kaart.
18 | Heijmerink-Wagemakers, Kroonluchters, foto Gasunie-archief
kunst is zilver gas is goud chris de boer • overdoen 0
1991
19 | Expositie Marte Röling
Harry Wolfkamp
chris de boer • overdoen kunst is zilver gas is goud 0 Arjo Passchier
1991
kunst is zilver gas is goud chris de boer • overdoen 0
1991
Maya Wildevuur
Exposities Marte Röling mocht in 1994 het spits afbijten (afb. 19). Grote in pigment gedoopte tot vlaggen gevormde doeken waren gemonteerd op gekleurde perspex platen. Zo nu en dan zag je een bezoeker even voelen en daarna verschrikt naar de vingers kijken…mooi van kleur en niet even afveegbaar. Armando zou in dit jaar de 1e najaarsexposant in het kantoor worden. Enorme schilderijen en grote bronzen sculpturen sierden de hal. De catalogus kende een oplage van 5500! Armando zou op de opening zijn viool ter hand nemen en het orkest van Tata Mirando begeleiden! Bezoekers van de publieksopenstellingen mochten een exemplaar meenemen. De eerste zondagmiddag stond men met honderden voor de deur te wachten. Iedereen wilde een glimp opvangen van de binnenkant van dit opmerkelijke gebouw. Het bleef waanzinnig druk tijdens deze openstellingen.
20 | Telefoonkaarten 21 | Winters, Martin, ‘Uitleg aan Johannes’
chris de boer • overdoen kunst is zilver gas is goud 0 Woody van Amen
1991
Verzamelfenomeen Rond 1994 was Nederland in de ban van de telefoonkaart. Slechts enkelen wisten zich in het bezit van een mobiele telefoon. En deze waren zodanig uitgevoerd dat je er een koffer voor nodig had om het apparaat mee te kunnen nemen. We gingen klassikaal naar de telefooncel. Bellen met de telefoonkaart. Handig voor bedrijven die deze kaarten gebruikten als weggever. Het was verzamelobject nummer 1. Telefoonkaartenmusea werden uit de grond gestampt. De afdeling communicatie van Gasunie kon niet achterblijven. Aan de kunstcommissie werd gevraagd invulling te geven aan deze hype. Met Armando werd begonnen. En met Jan Worst geëindigd. Vijf kleurrijke kaarten, die u hier ziet afgebeeld (afb.20). De kunstenaar apetrots, de verzamelaars dol! Honderden ‘bedel’brieven kwamen binnen. Soms hele zielige: voor het erg zieke broertje, nichtje…? In 1996 werd een tentoonstelling door een gastconservator ingericht. Vijf jonge kunstenaar uit de drie noordelijke provincies. De Friese inzending zou een installatie worden (afb. 21). Op enig moment kwam het materiaal hiervoor aan. Een zeer behoorlijk grote hoeveelheid hout. Gelijk paniek in de ‘tent’. Ik bleef maar rustig. Probeerde te sussen. De opbouw kon beginnen. Het zou de meest onrust veroorzakende activiteit zijn in mijn kunstloopbaan. Ik vroeg de kunstenaar laatst of hij zich dit nog kon herinneren. Hij schreef me: ‘Een paar maanden voor de opening van de groepstentoonstelling kregen we een rondleiding door het hoofdgebouw. We keken ons de jonge kunstenaarsogen uit, waren overweldigd door de architectuur en schaal, het spel van vloeiende lijnen. Zachte pastelkleuren, het smaakvolle gebruik van natuurlijke materialen. In de hal pronkte zelfs een soort tropisch regenwoud waar je, als je je ogen een beetje dichtkneep door je wimpers de gracieuze paradijsvogels, vrolijk slingerende aapjes in grote getale voorbij zag komen, het geklater horend van fris stromend water. Maar na een half uur van vergapen bekroop me steeds meer het gevoel per ongeluk een proefpersoon te zijn geworden in een uit de hand gelopen antroposofisch experiment. Al deze imponerende zoetigheid, dat kon toch niet goed zijn voor een mens?’ Maar door de leiding wordt ons verzekerd. Het overgrote deel van de medewerkers voelt zich hier heel prettig in het gebouw. het maakt de werksfeer losser, de werknemer voelt zich meer ontspannen en dat komt de productiviteit ten goede’. Een aantal maanden later….de tentoonstelling! 22 | Hemert, Frank van, ‘Secret Survivors’
kunst is zilver gas is goud chris de boer • overdoen 0
1992
23 | Rees, Adriaan
Ben Rikken
chris de boer • overdoen kunst is zilver gas is goud 0 Gerard Florissen
1992
In de hal, direct achter de ingang plaatste ik een rechthoekig zwart hok van 8 x 7 meter!! Binnenin dit gebouwtje was een installatie te zien met als titel: Uitleg aan Johannes. Het werk, deels gebaseerd op jeugdherinneringen, ging over kindervragen, greep krijgen op de wereld waarin je opgroeit. Het bestond uit een serie objecten, gemaakt van voornamelijk ruwe bouwmaterialen en bewerkte gevonden voorwerpen, tekeningen en schilderijen. De werknemers moesten iedere ochtend om het sterk met de omgeving contrasterende hok heen lopen om bij hun werkplek te komen, het stond gewoon in de weg! Niet iedereen bleek even blij te zijn met dit kunstwerk, er kwamen klachten binnen bij de kunstcommissie. ‘Hoe haalt die idioot het in zijn hoofd om zo’n lelijk ding neer te zetten, een belediging voor het gebouw!’. ‘Binnenin dat vieze hok is het al niet veel beter…kunst? Vuilnis is het.. wat denkt zo’n kunstenaar wel niet?!’ Op een gegeven ogenblik werden er zelfs een aantal objecten vernield. Natuurlijk vroeg dit dwarse werk om een reactie en het is voor een kunstennar ook prettig om die te krijgen, maar een dergelijke boosheid?? Zowel de kunstcommissie als ik schrokken daarvan. Nu vele jaren later, ben ik Gasunie steeds dankbaar dat ik het werk daar heb kunnen maken en realiseer ik me dat het moedig was om een dergelijke interventie in hun gebouw toe te laten. Soms kom ik nog wel eens langs het gebouw en denk dan altijd met een glimlach aan de aapjes en paradijsvogels en hoop dat het goed met ze gaat. Aldus Marten Winters. Leeuwarden maart 2009 Het waren de hoog oplaaiende emoties waar commissievoorzitter Cees Hendrikse destijds voor waarschuwde. Bij een later te houden najaarsexpositie met werk van Frank van Hemert toetste de kunstcommissie dit vooraf aan mogelijke reacties vanuit de medewerkers (afb. 22.). Zijn werk kent een grote emotionele lading. De commissie vroeg zich af of een dergelijke expositie een haalbare kaart zou zijn. Is Van Hemerts werk niet te confronterend? Door de plaats van de expositie (centrale hal) en de lading van het werk kunnen de collega’s van Gasunie niet om een dergelijke expositie heen. Roept het niet nodeloze agressie op? Voor de oppervlakkige kijker heeft een antwoord op dit soort vragen geen zin. Zij blijven onbereikbaar. De geïnteresseerde kijker moet je een dergelijke expositie niet onthouden. Zij durven en kunnen zo’n confrontatie aan. En de kunst van Van Hemert schiet precies in de roos. Deze stelling laat zien dat de kunstcommissie zich telkenmale toetst aan de binnen de organisatie geldende normen en waarden. Wat evenwel meer is dan de kunst voor boven de bank. Een andere veelbesproken installatie was het witgoed beeld van Adriaan Rees (afb. 23). Hij vroeg via de kunstcommissie medewerker(ster)s wit goed in te leveren. Mochten hempjes zijn, ondergoed...en ander wit goed. Hiermee zou Rees een groot beeld formeren voor de liftingang. Na veel scepsis en gemor…’wat moet dat nu weer worden?’…kwam de stroom textiel op gang. Deze illustratie laat u het resultaat zien. Bij het afbreken hiervan hoopten we dat niemand zijn inbreng weer zou komen opeisen.
kunst is zilver gas is goud chris de boer • overdoen 0
1992
Uit de kunst bij Gasunie
Openingen
Openers
Iedere kunstenaar die we vroegen of hij/zij wilde exposeren vroegen we bij een positief antwoord om eerst in Groningen naar de ruimte te komen. Was ook makkelijker praten bij de komende selectie in het atelier. Stuk voor stuk waren ze verrast door de ruimte en 90% dacht direct aan een openingsact waar deze ruimte dan ook om vroeg. En mocht de kunstenaar geen wensen hebben dan zorgde de kunstcommissie in de persoon van Henk Savenije voor de muziek. Klezmer, looporkesten, er was toen veel mogelijk. Nog steeds hoor ik dat de openingen binnen Gasunie een gelegenheid waren waar goede bekenden elkaar graag tegenkwamen. De meest fantastische was de performance van Jan Steen. We oefenden op zondagmiddag. Om niets te verraden. Op de avond van de opening –300 genodigden in de hal – gingen alle lichten uit. Met een volgspot op zich gericht daalde Jan Steen vanaf de tweede etage de trap af. De treden aftastend met zijn gelukkig lenige voeten. Ingesmeerd met klei en verhuld achter maskers. Op het platvorm bij de 1e etage wierp hij een masker af. De adem van de toeschouwers stokte. Op de lange trap naar de begane grond zagen de kijkers Jan aftastend op hun afkomen. Bij de laatste treden ging het laatste grote masker af en viel Jan Steen een daverend applaus ten deel. Ik kreeg te horen: ’Oh wee De Boer, als hij was gevallen’. Theodora Plas had een klein barokensemble ingehuurd met de mezzosopraan Marianne Kweksilber (afb. 24). De vrijdagmiddag voor de openingsavond werd in de hal geoefend. Velen zagen dit als een uitje en hingen genietend over de trapleuningen. Zeker tot aan de vijftiende etage. Om half zes schreef de dichter Jean Pierre Rawie een gedicht op een schilderij van Theodora. Een tafeltje naast zich met glas en Hooghoudt. De naar huis gaande collega’s trokken de schouders op: ‘de kunstcommissie’. De Groninger kunstenaar Gerriet Postma had een groot tangogezelschap meegebracht. Demonstraties tango dansen, maar ook een eerste tangoles voor de liefhebbers. Een waar feest!
Het was met name Cees Hendrikse die een groot belang hechtte aan de opening en specifiek de opener. De exposerende kunstenaar werd geprikkeld om hiervoor iemand uit te zoeken. Niet altijd eenvoudig. De hooggeleerden kwamen met doortimmerde verhalen. De dichters met aan de kunstenaar opgedragen gedichten. De kunstverzamelaars met odes aan hun eigen succes. De dominee hield een glansrijke preek met ‘lichtbeelden’. De kunstcommissie heeft door de loop der jaren ‘tout le monde’ langs zien komen. Dichters als Bert Schierbeek, Gerrit Kouwenaar, Ed Leeflang en Rutger Kopland. De professoren Van Os en Locher. De verzamelaars Frits Becht en Martijn Sanders. Bij het tienjarig jubileum hield reclamegoeroe Paul Mertz ons de spiegel voor. Dit is een kleine greep uit de vele openingen. Het waren respectvolle uitingen van het idee dat het om de kunstenaar ging.
24 | Opening Marianne Kweksilber, foto Gasunie-archief
chris de boer • overdoen kunst is zilver gas is goud 0 Annemiek Vos
1992
1997 Voorbereidende gesprekken hadden duidelijk gemaakt dat 1997 het jaar zou worden van 15 jaar kunstcommissie. Om een en ander gestalte te kunnen –ondermeer het kunnen en mogen samenstellen van een publicatie- werd op 6 januari 1997 overleg gepleegd met het hoofd communicatie, Ben Warner. Hij had er oren naar en gaf de kunstcommissie opdracht tot het maken van een boek, dat vanaf 1997 ook zou dienen als relatiegeschenk. Hiermee lag de deadline vast: zaterdag 22 november zou de dag van de presentatie van deze uitgave worden. We laten Jan Hekman -1 van 2 samenstellersaan het woord: In het hoofdkantoor van Gasunie had ik de secretaris van de kunstcommissie –Chris de Boer- als buurman. Onder de koffie vertelde hij veel over kunst en de activiteiten daar omheen. Aangezien een publicatie al in het verschiet lag (nog niet de vorm en zeker niet als relatiegeschenk) vroeg hij mij om hieraan mee te willen werken. Functietechnisch lastig omdat ik geen lid van de commissie was en ik andere taken had binnen Gasunie. Maar ik werd omarmd als medewerker op genoemde vergadering. Een kunstboek maken voor een jubilerende kunstcommissie en tegelijk als relatiegeschenk! De Boer bedacht snel de titel : Bovengronds Bezit. Als parafrase op een eerdere titel van Ben Warner: Ondergronds Rijk. Voor de uitgave over 25 jaar Gasunie in 1988.Na het maken van een indeling beseften we dat het niet alleen een ambitieus project zou worden maar ook een die veel aandacht, zorg en tijd zou vragen. Vele auteurs (40) moesten worden gevraagd om bijdragen te leveren en de illustraties (165) moesten worden verzameld dan wel gemaakt. En dat onder het wakend oog van de Stichting Beeldrecht. Bij de werken van de najaarsexposanten werd een auteur gevraagd een toelichtende tekst te schrijven bij een door ons uitgekozen werk. Een verscheidenheid aan teksten en gedichten werd ons aangeleverd, waarbij sommige auteurs de deadline wel erg ruim namen. Voor de nieuw te maken opnames verzamelden we in de avonduren het werk in het bedrijfsrestaurant waar beroepsfotograaf John Stoel deze fotografeerde. We kozen voor de avond om niemand tot last te zijn. Behalve -zo bleek later- de leden van de bridgeclub die ‘ s avonds een drive afwerkten en door het geflits uit hun concentratie raakten! De oplage was zo groot -8000- dat alleen een grote drukker het zou kunnen drukken. De uitvoerende drukker werd voor het eerst in de geschiedenis van de kunstcommissie door derden opgelegd. Zo ook de vormgever. Deze had zich tot dusverre gespecialiseerd in gedichtenbundels en boekjes in miniformaat. Wij hadden een strikte planning voor een en ander. Met 22 november als absolute deadline. De maanden juli, augustus, september en oktober waren voor vormgever, drukker en binder.
De vormgever werd geconfronteerd met een keurig geordend concept met digitale teksten en foto’s/dia’s. Het duurde echter maar even of de vloeren, tafels lagen vol met ons materiaal. En dit alles in twee talen: Nederlands en Engels. Voor zowel vormgever als drukker gold dat ze onbekend waren met een dergelijke productie. In het hele traject speelde dit een rol. Het drukproces werd af en toe verstoord doordat de drukker een miljoen folders tussendoor moest drukken. Dat was wat anders dan een boek. Vaak konden we ‘s nachts naast de pers staan om de kleuren te beoordelen. Het kleine 200 pagina’s tellende boek zorgde voor pallets vol drukvellen en uiteindelijk voor een truck met oplegger vol boeken. Een probleem was het opbergen hiervan omdat er een embargo op was gelegd. Enkele feiten: 186 pagina’s, 165 afbeeldingen, 40 tekstbijdragen, 6500 Nederlands, 1500 Engels, 100 exemplaren in een box met daarin een boekenlegger van Ronald Tolman drukker: Henri Smit (Casparie Groningen), binder: Van Waarden Zaandam, vormgevers: Meindert Spek en Flip Ekkers (Ekkers en Paauw Groningen), doorlooptijd samenstellers: januari-juni 1997 Hoofddirecteur George Verberg reikte de eerste exemplaren uit aan de najaarsexposanten op zaterdag 22 november 1997 (afb. 25.). Het resultaat mocht er zijn, of eigenlijk: mag er zijn. Het boek is een mooi naslagwerk geworden van de collectie van Gasunie en van aan beeldende kunst verbonden aspecten. Het uitbrengen van dit boek had ten gevolg dat het aanbod van kunstenaars toenam om te mogen exposeren dan wel in de collectie te worden opgenomen. En zo nu en dan werd de collectie door goede relaties aangevuld. Op de foto een affiche uit 1912. Aangeboden door Ruhrgas bij gelegenheid van de relatie RuhrgasGasunie 1967-1997 (afb. 26.).
kunst wie de ogen er voor sluit ziet het niet wie de handen ineen houdt voelt het niet wie kijkt ziet ten dele wie zich openstelt beleeft het.. kunst maar kunst wat is het dat geen wat in een museum hangt in een bedrijf of thuis boven de bank is het Rembrandt of Jan Cremer die ons het antwoord geven zo autonoom de kunstenaar werkt zo mag de beschouwer autonoom kijken mooi vinden wat hij/zij zelf wil en dat is het mooie aan….kunst! 25| Verberg reikt de eerste exemplaren uit, foto Gasunie-archief 26 | Affiche van Ruhrgas, foto Gasunie-archief
kunst is zilver gas is goud chris de boer • overdoen 0
1993
Dolf Verlinden
27 | Aat Verhoog, borden
chris de boer • overdoen kunst is zilver gas is goud 0 Xandra Donders
1993
kunst is zilver gas is goud chris de boer • overdoen 0
1993
Willy van der Duyn
Bijzondere activiteiten De kunstcommissie kende diverse bijzondere activiteiten. We zullen er paar beschrijven: Aardgasgestookte oven. Gasunie Research had samen met een commerciële ovenbouwer een grote op aardgas gestookte oven ontwikkeld te gebruiken door keramisten. Een proefoven werd geplaatst bij Han Boerrigter in het Groningse Mussel. De wens was om deze oven te promoten in de kunstmedia. Om dit te bewerkstelligen werd de kunstcommissie gevraagd hieraan mee te werken. We legden de vraag voor aan de ons bekende kunstenaars : Lucebert, Aat Verhoog, Pieter Defesche, Ronald Tolman, Rein Dool, Jeroen Henneman en Woody van Amen. Behoudens Lucebert had geen van deze kunstenaars ervaring met keramiek. Anderzijds had Boerrigter geen ervaring in het samenwerken met dit soort van schilders! Verhoog ging als eerste aan de arbeid (afb. 27). s’ Morgens in alle vroegte reden we van mijn huis naar Mussel. Verhoog had er zin in! Stofjas aan. In pas gedraaide borden zette hij de duimen en verwijderde zoveel dat er vrouwenportretten ontstonden. Boerrigter was onthutst. Wie had het lef om zo met zijn borden om te gaan? Hij heeft in alle rust doorgewerkt en het zouden de meest geslaagde objecten van dit project worden. Pieter Defesche wilde wel meedoen mits hij de materialen thuisbezorgd kreeg. Hij is echter nooit tot invulling gekomen. Het grijs van de glazuren wist hij niet te vertalen in kleur. Rein Dool wist Boerrigter te inspireren en zou een grote productie maken. Later was deze ervaring voor hem aanleiding om zich te uiten in keramiek. Tolman, Van Amen en Henneman hebben in Mussel gewerkt maar waren over het resultaat niet te spreken. Tolman ging als enige door met maken van keramiek. Lucebert wilde ook materiaal thuis. Met breekbare in biscuit gebakken borden, glazuren reed ik naar Bergen. Week later weer opgehaald. Het resultaat nadat het uit de oven kwam deed hem verbleken. Niets van zijn kleuren was terug te vinden. Het stoken tot
1500 graden had dit als oorzaak. Een spannend project waarin de curator meer mediator was. Het zou de kunstpers nooit halen. Obligaties. Eind negentiger jaren bracht Gasunie drie kunstobligaties uit. Dit zijn obligaties waarbij - op een meestal beperkt aantal van die uitgegeven obligaties - op de achterzijde van het couponblad een kunstwerk is aangebracht genummerd en gesigneerd door de kunstenaar. De kunstenaars die hieraan meewerkten waren Jeroen Henneman, Rein Dool en Henk Helmantel (afb. 28). Een heel gedoe. Bernard Ruygrok zeefdrukte de afbeeldingen. De kunstenaars kwamen daar nummeren en signeren. Geen geringe klus met een oplage van 1000 exemplaren. Waarbij geen fout mocht worden gemaakt. En dat alles onder wakend toezicht van een bankmedewerker. Een geldauto haalde aan het einde van de werkdag de obligaties weer op. Cor Hendriks –destijds verantwoordelijk bij Gasunie- zei over het resultaat: ‘over 40 jaar is het interessant om te kijken naar wat ze opbrengen. Maar dat maken wij niet meer mee’. Buitenexposities. Naarmate je als collectie landelijke belangstelling geniet word je gevraagd om deel te nemen aan groepsexposities en uitwisseling van je collectie. Een paar tentoonstellingen kwamen van ‘buiten’ af. Een rondblik:
chris de boer • overdoen kunst is zilver gas is goud 0 Pierre van Soest
In 1985 bestond de Peter Stuyvesant Stichting 25 jaar en organiseerde hier om heen een expositie onder de titel: ‘Elf bedrijven te gast bij de jubilerende Peter Stuyvesant Stichting’. Ook Gasunie werd hiertoe uitgenodigd. Twee jaar na de oprichting van haar kunstcommissie! Het werd een zeer bescheiden bijdrage. Maar we stonden op de kunstkaart van Nederland. Patrons of art. Shell, ING en Gasunie deden mee aan een presentatie van Nederlandse en Russische bedrijfscollecties in het Pushkin Museum in Moskou. Met 7 werken waren we redelijk vertegenwoordigd. Het was de eerste en enige keer dat delen uit de collectie over de grens gingen. Studenten. Kunst in/en bedrijf is jarenlang een hot item geweest. De Gasunie-collectie mag zich verheugen in een aantal afstudeerders. In 1990 was het de tentoonstellingsgroep Kunst en Werk van faculteit Kunstgeschiedenis te Groningen die delen uit de collectie selecteerden en hiervan in het faculteitsgebouw een tentoonstelling maakte (afb. 32.). Een leuke catalogus : ‘Hedendaagse kunst uit de collectie van de Gasunie’ ligt hieraan ten grondslag. Noord-Zuid dialoog. Gasunie en DSM hadden zakelijk veel met elkaar van doen. Met mijn collega Ger Kemmerling werd de afspraak gemaakt een uitwisseling te organiseren. DSM-kunst bij Gasunie en omgekeerd die van Gasunie bij DSM. Een door velen zeer gewaardeerde activiteit (afb. 30.). 100 beelden. 25 bedrijven deden mee aan deze beeldenexpositie in het Haagse kantoor van VNO-NCW. Gasunie was vertegenwoordigd met 13 beelden. Het was een leerzame ervaring om een dergelijke beeldencollectie bijeen te zien. (afb. 31) Kunst uit de huiskamer. Nieuwsgierigheid hoort bij beeldende kunst. Er valt altijd weer iets nieuws te zien, te ontdekken. Ik bedacht dat in een gebouw met een 1000 medewerkers en even zo vele huiskamers er verborgen schatten moesten zijn. In een oproep aan het personeel vroeg ik mensen om kunst uit hun huiskamer ter beschikking te stellen
28 | Overleg bij Lucebert 29 | Henneman signeert 30 | Kunst bij DSM 31 | Overleg expositie VNO-NCW 32 | Kunst in de RuG 33 | Kunst uit Halle (foto’s archief Gasunie)
1993
voor een expositie. Er melden zich 32 deelnemers met in totaal 88 kunstwerken. Een kleurrijk palet. Het was voor iedereen een eye-opener. Na de opening kwamen de spijtoptanten. Tot een herhaling is het nooit meer gekomen. Haks was here. Toenmalig directeur Frans Haks van het Groninger Museum werd uitgenodigd om een keuze te tonen uit de collectie van zijn museum. Qua tijd en het behalen van de deadline had dit heel wat voeten in de aarde. Overigens een leerzame expositie. Veel werk kwam immers uit de voor publiek gesloten opslag van het museum. Kunst uit Halle. Tijdens zakelijke besprekingen tussen Gasunie en Mitteldeutsche Energieversorgung Aktiengesellschaft Halle (MEAG) spraken wederzijdse directieleden tijdens het eten over het een en ander. Met name de wederzijdse belangstelling voor kunst. Hoofddirecteur George Verberg zegde toe binnen Gasunie een expositie te organiseren met kunst uit Halle. Aan mij deze vererende opdracht. Samen met Kristina Bake van MEAG kozen we voor 5 jonge kunstenaars. In de zomer van 1997 was deze expositie te bewonderen binnen Gasunie (afb. 33).
kunst is zilver gas is goud chris de boer • overdoen 0
1994
Marthe Röling
Ging alles van een leien dak? De niets vermoedende lezer zou dit denken, maar door de loop der jaren zijn de normen en waarden aanzienlijk bijgesteld. Evenwel blijven de emoties bestaan. Soms bewust door de kunstenaar uitgelokt of gewoon onbegrip over sommige vormen van kunst. In 1984 mocht een eenvoudig naaktje van Lucebert (onderdeel van een grafiekmap) niet aan de wand. 12 jaar later liet de expositie van Floris Andrea heel wat meer zien (afb. 34). Het werk ‘Dans van de koppensneller’ van Olga Wiese (afb. 35) is zeer omstreden. Wordt enerzijds geassocieerd met de dood, anderzijds wekt dit werk de indruk dat de afdeling waar het werk hangt, wellicht aan de beurt is voor een ingrijpende reorganisatie. Een ets van Michel van Overbeeke werd uit de locatie Eindhoven verwijderd door een daar op bezoek zijnde directeur. Natuurlijk is dit werk dat enige toelichting behoeft. De grote dreigende schilderijen van Armando roepen emoties op, hetgeen Armando ook wil. Zijn op de Tweede Wereldoorlog geïnspireerde thematiek vraagt immers niet om vrolijkheid. Zoetgevooisde kunst zou induttende beschouwers opleveren. Het eerdergenoemde beeld van Tolman, ‘De cirkel’, dat de indruk wekt dat je over elkaars rug naar boven klimmen, is zeker niet met deze gedachte ontworpen. De zwarte doos van Marten Winters is in alle integriteit gemaakt. Als kunstenaar zou je eigenlijk naast een dergelijk werk moeten plaatsnemen. En gelukkig was de directie van Gasunie destijds zo verstandig om de kunstcommissie te vragen om dit controversiële werk te verwijderen. Al dit soort reacties geeft aan dat er een volwassen kijkerspubliek binnen Gasunie is ontstaan. Ik zou me geen expositie wensen zonder enige reactie. In zoverre was het toch een leien dak!
34 | Andrea, Floris, besproken werk, foto: Floris Andrea
chris de boer • overdoen kunst is zilver gas is goud 0 Armando
1994
Jaloezie
Een keuze uit
Zo langzamerhand begon er een sfeer van jaloezie te ontstaan. Liepen de kunstenaars elkaar op te jutten: ‘heb jij nog niet bij Gasunie geëxposeerd?’. Waar in de tachtiger jaren een expositie werd afgeslagen omdat de betrokkene niet boven de kroketten wilde hangen, werd Gasunie een soort van eregalerij waar je toe wilde behoren. En vandaag de dag hoor je dit geluid nog steeds. We gingen er ook vanuit dat het slechts de kunstenaar is die telt! Nog vele kunstenaars zouden volgen. Het werk van Ger Dekkers moest tot op de millimeter zuiver worden gehangen en voor zijn werk van 3 x 3 maakten de ons trouwe hulpen Be en Hendrik-Jan van te voren een raamwerk. Marinus Fuit toonde zijn magistrale grote tekeningen. Klaas Gubbels was er met tafel en koffiekan. Peter Bastiaanssen zette tientallen honden in de hal. Pierre Lumey was er met enorm groot werk, mede geïnspireerd op advocaat. Dit was de afscheidsexpositie van kunstcommissielid Henk Savenije. Teun Hocks met werk wat de beschouwer op het verkeerde been zette. Zijn wand met schetsen was vrijwel direct uitverkocht. Tot zijn en ieders grote verbazing.
Bij mijn eigen afscheid bleef ik dichterbij huis. Bij de stelling: het is slechts de kunstenaar die telt. En in mijn jaren heb ik genoeg kunstenaars leren kennen. En bezat de collectie van Gasunie in mijn beleving interessant genoeg werk om hier een overzicht van te maken. Te midden van al deze vrienden was het eind gekomen aan wat begon met kunstvervoer op de bakfiets. Bedelen bij de portier om de handige nooddeur open te krijgen. Mij werd een boekje bereid: ‘Chris de Boer, Kunst in Gasunie’. Het is me zeer dierbaar. Het begint met een foto waar ik op sta met mijn overleden geliefde Ans. Zij was het die me steunde, die kunstenaars huisvestte op weg naar… Mussel of ergens anders. Herinneringen. De formulering dat kunst een proces is van acceptatie en appreciatie binnen Gasunie was in mijn beleving bewaarheid. De vele catalogi, kunstwerken in opdracht gemaakt ter verkoop binnen Gasunie, alle waardevolle mensen die ik mocht ontmoeten…..toch een droom!
Chinese Walls Na een begin is er ook een eind. Het was april 2000. Cees Hendrikse nam afscheid van Gasunie. Tans van Kleef had de voorzittershamer overgenomen. Hendrikse mocht zelf kiezen…..en koos voor de Chinees. Niet alleen het eten op de afscheidsavond, maar met kunst van Chinezen. Na de jonge Russen, nu jonge Chinezen. Het werd een zeer bijzondere tentoonstelling. Grote koppen staarden je –soms wezenloos- aan bij binnenkomst van Gasunie. 38 werken waarbij sommige met een formaat van 3 x 2 meter! In mijn beleving was deze expositie de start van latere exposities in het Gronings en Drents museum. Cees Hendrikse heeft de beschouwers geleerd dat China meer is dan bami. Vele tienduizenden zouden langs de Chinezen van Cees lopen.
kunst is zilver gas is goud chris de boer • overdoen 0
1995
Ger Lataster
35 | Wiese, Olga, De koppensneller
chris de boer • overdoen kunst is zilver gas is goud 0 Gerard Florissen
1995
kunst is zilver gas is goud chris de boer • overdoen 0
1995
Alphonse Freijmuth
Schoonheid en Erotiek Het Groninger Museum mocht gesponsord door Gasunie in 2001 een expositie organiseren met werk van Ilja Repin. De Russische Rembrandt! Besloten werd dat de Kunstcommissie hierbij aansluiting zou zoeken met een expositie van jonge Russische kunstenaars uit Petersburg. Een uitdaging. Het zou de tweede expositie worden met buitenlandse kunstenaars. Met Cees Hendrikse en Jacob Kielman werd op 1 dag een bliksembezoek gebracht aan vijf ateliers van: Georgy Gurianov Yegor Ostrov Olga Trobreluts Oleg Maslov en Viktor Kuznetsov De toon was gezet. Samen met Jan Hekman zouden we dit traject op de rails zien te krijgen. Het was mijn laatste expositie binnen Gasunie en zou halverwege de looptijd hiervan ambtloos burger zijn. Het was wederom een klus: een expositie, vervoer van de werken van Sint Petersburg naar Groningen, een catalogus en het openingsbeleid voor publiek. En niet te vergeten de inrichting (afb. 36 en 37). Na de definitieve selectie konden de werken worden gefotografeerd. Het hoofd van de fotoafdeling van de Hermitage stond garant voor kwaliteit en snelle levering. Conservator Olesya Turkina van het Russian State Museum schreef het toelichtende artikel naast andere tekstbijdragen Over de titel was enig rumoer! Van museumzijde was men gesteld op ‘Nieuwe Academisten’. Van Russische zijde werd ons voorstel ‘Schoonheid en Erotiek’ meer dan ondersteund. Een boek met 144 pagina’s, 114 afbeeldingen en de teksten in het Russisch, Engels en Nederlands! De inrichting werd verzorgd door interieurarchitect Roeland van der Hidde. Hij bedacht een immens netwerk van steigermateriaal. Wederom…de hal van het hoofdkantoor vraagt om dit soort grote aanpak. De publieksopenstelling? Enkele maanden er voor kende New York zijn 11e september. Alle veiligheidsmaatregelen werden op scherp gezet. Met dubbele controles en ingehuurde bussen kon men van het museum naar Gasunie met een toegangskaart. Het heeft niet gewerkt. 400 bezoekers konden worden geteld. De badge voor de speciale
Gasunie suppoosten kon in de schoenendoos bij andere curiosa. Ik vroeg Roeland van der Hidde recent naar hoe hij de kunstcommissie had ervaren. Via mail kwam deze reactie binnen: Een morsige vergaderruimte 1988, aan het einde van de middag in het oude Gasunie-gebouw, daar zat de kunstcommissie. Om te praten over ‘hun’ kunst in het nieuwe gebouw, en hoe dat moest of kon. Kunst was er, de kleine formaten in de gangen, een doodenkel groot schilderij van een schilder van formaat, en een staand horloge, zover reikte mijn kennis van de collectie. Er was meer, verborgen in kamers, kelders, op het terrein en in hun hoofden. De kunstcommissieleden waren van alle lagen en gesternte, hun meningen liepen vaak evenzoveel uiteen. Als een rode draad door het bonte weefsel van de leden, liep de secretaris, Chris van alle tijden. Maar er was altijd de beslissing, hoe dan ook genomen, van meer en beter. Vanaf de eerste tekeningen begon een ambitie, die zelfs het gebouw overvleugelde. Tentoonstellingen werden groter. Bekende en veelbelovende namen rolden over de muren. Alles nog eens vastgelegd in catalogi, wel een meter in mijn boekenkast. De strijd met het organisch gegeven werd fel gestreden, de kleuren op de wanden reikten zelfs tot aan de directie-agenda. Na jaren intensief met elkaar te hebben opgetrokken, kwam het moment voor ons allen: Kunst bij Gasunie werd een begrip! Een feest van kunst zoals het gemaakt wordt, in een vormgeving zoals die gemaakt werd. Aldus Roeland van der Hidde, interieurarchitect openbare ruimte Gasunie gebouw
36| Inrichting expo Schoonheid en Erotiek
chris de boer • overdoen kunst is zilver gas is goud 0 Tiddo Nieboer
1995
kunst is zilver gas is goud chris de boer • overdoen 0
1996
Jan Sierhuis
37 | Inrichting expo Schoonheid en Erotiek
chris de boer • overdoen kunst is zilver gas is goud 0 Jan Steen
1996
Tot besluit LEREN Een natuurprogramma liet een groot Schots rotsplateau zien. Een plek waar duizenden, verschillende vogels hun nesten hadden gebouwd. Kleine soorten en alles overheersende grote. De vogelouders waren druk in de weer om voedsel te vinden voor hun jongen. Doken in de ijskoude zee om vissen te verschalken. Sommige grotere vogels waren lui... hadden het beter bekeken. Zij wachten tot hun kleinere soorten al veren schuddend boven water kwamen. En pikten dan de vissen uit de snavels. In de supermarkt zien we zo nu en dan moeders met kinderen. Hen wordt van jongs af aan geleerd wat de schappen te bieden hebben en wat waar ligt/staat. Oud en jong leren zowel in de natuur als in de mensenwereld hun bestaan te verdedigen. Leren is niet onbelangrijk. En vooral het leren kijken. Een wezenlijk onderdeel in de cultuur. Gasunie kent nu 25 jaar lang de traditie van het organiseren van exposities. Werken van zeer uiteenlopende aard zijn getoond. In voorgaande teksten hebt u de sfeer van deze activiteit kunnen proeven. In vogelvlucht! In het nieuwe hoofdkantoor kan niemand om de exposities heen. Op weg naar de werkplek loop je er dwars door heen. Hopelijk niet te ‘dwars’. Recent was er een grote zoutsculptuur te zien. Dit heeft de beschouwer op zijn minst doen verbazen. Het riep de neiging op om even een vingertop nat te maken en te proeven. Bij Gasunie kan dat. Er staat geen norse suppoost naast. Je kunt heel dicht bij de getoonde kunst komen. Zelfs aanraken. Leren. Je hoopt dat het kijken naar kunst op de werkplek de verleiding oproept om het ook thuis te willen hebben. Om hieraan tegemoet te komen liet de kunstcommissie door alle jaren heen grafiek en sculpturen in oplage maken en bood deze tegen kostprijs aan het Gasunie personeel aan. In de 25 jaar van haar bestaan wist de commissie enkele duizenden kunstwerken aan collega’s te verkopen. Enkelen werden zo gretig dat ze gingen verzamelen. Een aardig voorbeeld zijn Sylvia en Herman van Uffelen uit Zevenaar. In januari belden ze al met de vraag “wat wordt het dit jaar?”. En dat doet deugd en recht aan de doelstelling om kunst te integreren binnen de onderneming. Natuurlijk blijven er lieden die zich hardleers opstellen. Net zoals een vogelouder het jong een visje voorhoudt, de moeder haar kind leert waar de melk staat, zo houdt de curator van Gasunie kunst in beeld. Voor wie er maar in wil bijten! Ik gedenk degenen waar intensief mee is gewerkt: de kunstcommissieleden Volkert Poel en Henk Savenije, de kunstenaars Kees van Bohemen, Lucebert, Pieter Defesche, Jef Diederen en Pierre van Soest. Zij waren allen een wezenlijk onderdeel van de activiteiten van de kunstcommissie. Ik dacht veel aan Liesbeth Grotenhuis die op fundamenten, puinhopen verder mocht bouwen. Ik had best nog wat ideeën willen opperen. Tot zover een droom verbeeld in woord en beeld. Excuses voor hen die zich niet terugvinden. Het is niet anders. Bij vijftig jaar kunstcommissie doen we het nog eens over. Ik ben grote dank verschuldigd aan Jan Hekman. Mede-auteur, redacteur en samensteller. Zo nu en dan wist hij een dagdromer weer met beide benen bovengronds te zetten.
kunst is zilver gas is goud tans van kleef • kunstcommissie 0
1996
John Stoel
tans van kleef • kunstcommissie kunst is zilver gas is goud 0 Thomas van der Linden
2000 | 2001 Tans van Kleef voorzitter kunstcommissie
1996
kunst is zilver gas is goud tans van kleef • kunstcommissie 0
1996
Sam Drukker
‘Het gaat er om interessante beeldende kunst te tonen’
Mijn eerste betrokkenheid bij de Kunstcommissie was de najaarsexpositie met Jeroen Henneman in 1989. Er moesten op dat moment nog een aantal zaken worden geregeld, waaronder de prijs voor de sculptuur ‘De Stad’ voor de geïnteresseerde Gasuniemedewerkers. Als ik mijn goed herinner kostte het fl 400,- in een oplage van 40. Deze verkoopprijs was laag, de marktwaarde lag en ligt veel hoger. Ik twijfelde of het beeldje niet zou worden doorverkocht, maar dat bleek niet het geval te zijn. In de periode 1989 - 2000 is dat eigenlijk nooit gebeurd. Men aanvaardde het beginsel van uitstekende kunst - lage prijzen - geen handel. Eigenlijk waren deze uitgangspunten in zijn algemeenheid van toepassing, en zijn dat naar ik aanneem nog steeds, op het werk van de kunstcommissie. Het gaat er om om aan het Gasuniepubliek en ook voor externe bezoekers, interessante beeldende kunst te tonen, waar mogelijk met een toelichting via de opening, een catalogus, zondagmiddag lezingen. En om tegelijkertijd het kunstbezit van Gasunie te vergroten en te verbreden, waarmee de werkomgeving kan worden verfraaid. Een activiteit, die in beginsel zeer lang kan voortduren met dien verstande dat het zich in vorm aanpast aan de tijd. De samenwerking binnen de kunstcommissie en met andere ondersteuning leverende collega’s was uitstekend. Iedereen droeg bij aan de uitvoerende werkzaamheden en ook aan het onderhouden van contacten met “de markt”, kunstenaars, galerieën, musea, stichtingen, bevriende bedrijven enz., al deed Chris de Boer, secretaris tot 2001 natuurlijk het meest als gedeeltelijk “vrijgestelde”. In de tijd van de nieuwbouw van Gasunie was er extra budget beschikbaar en er viel ook extra veel te doen. De autonomie van de kunstcommissie was voor bijvoorbeeld de architecten niet vanzelfsprekend, maar werd toch in de praktijk goed gehandhaafd. Door middel van een goede regie kon Marte Röling c.s. de openingstentoonstelling in
tans van kleef • kunstcommissie kunst is zilver gas is goud 0 Frank van Hemert
‘Beeldende kunst is een blijvende verrijking geworden van ons dagelijks leven’
het voorjaar van 1994 combineren met haar project van de permanente koperen vlaggen voor de ramen in de PR-zaal. Armando deed de najaarsexpositie dat jaar. Het beeld ‘Das Rad’, dat Armando voor Gasunie maakte, kwam op typische wijze tot stand. Bij een bezoek eind 1993 aan Groningen met het Gasunie-gebouw in aanbouw, kwamen we er over te praten. Chris en ik vertelden hem hoe dat in het werk ging, waar gegoten zou worden (later is Armando zelf vaker in Cuijk terecht gekomen bij de firma Kemner) en ook over de oplage en de prijs. Na hem de rekensom te hebben uitgelegd waarbij we de verkoopprijs niet boven de fl 1000,- wilden hebben, reageerde Armando met de vraag of wij ons wel realiseerden dat zo’n beeld in Berlijn 8000 à 9000 DM kostte. Onze vraag was of iemand van Gasunie dan van plan was om naar Berlijn te gaan om daar zo’n beeldje te kopen. Armando gaf toe dat dat niet erg waarschijnlijk was. Het Gasunie-beeldje was binnen enkele dagen uitverkocht. Dat ik na de vervroegde pensionering van Cees Hendrikse begin 2000 voorzitter van de ktunstcommissie werd, was erg leuk, hoewel het niet gemakkelijk was om hem op te volgen. Er liepen toen al contacten via George Verberg met het Gas Centre van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties in Genève. In oktober ben ik daar naartoe gegaan. Hanna en ik verhuisden begin 2001 naar Genève, waar we nog steeds zitten. Jacob Kielman werd de nieuwe voorzitter. Jammer is dat de kunstcommissie geen deel meer uitmaakte van mijn werk. De goede contacten zijn grotendeels gebleven, zelfs vanuit Genève en daar zijn we blij mee. Met de kunst in huis, de bezoeken aan musea, galerieën en ook nog steeds aan bevriende kunstenaars is de beeldende kunst een blijvende verrijking geworden van ons dagelijks leven.
1996
0
0
kunst is zilver gas is goud jacob kielman • kunstcommissie 0
1997
Peter Blokhuis
jacob kielman • kunstcommissie kunst is zilver gas is goud 0ďœśďœˇ Ger Eikendal
2001 | 2005 Jacob Kielman voorzitter kunstcommissie
1997
kunst is zilver gas is goud jacob kielman • kunstcommissie 0
1997
Kiny Copinga
‘De meest begeerde functie binnen de Gasunie’ door Illand Pietersma
Jacob Kielman trad in begin jaren negentig toe tot de kunstcommissie van de Gasunie en was vanaf 2001 voorzitter. Totdat het bedrijf in 2005 werd gesplitst. Als werknemer van het nieuwe bedrijf GasTerra was Kielman gedwongen de kunstcommissie te verlaten. Maar aangestoken door het kunstvirus is hij begonnen met een nieuwe kunstcollectie voor GasTerra.
“Toen ik bij GasTerra kwam werken, wilde ik dat mijn collega’s hier ook wat meer affectie kregen met kunst. Daarom heb ik een presentatie gehouden met foto’s van de kunstwerken die ik thuis heb hangen. Ik heb niet zozeer iets over die werken zelf verteld, maar over de aanleiding waarom ik ze had gekocht. Dat zegt meteen iets over mijzelf.” “De eerste aanschaf was zo’n vijfentwintig jaar geleden. We hadden een huis gekocht. Maar in de nieuwe vloerbedekking zat een fout. We hadden die opnieuw kunnen laten leggen, met een hoop rompslomp als gevolg. Uiteindelijk was het voor beide partijen beter dat we een korting kregen. Toen besloten mijn vrouw en ik dat geld te besteden aan een kunstwerk. Het werd een schilderij van Annemarie de Groot. Als je je dan ergert aan die ril in het tapijt, dan kun je altijd nog naar dat mooie schilderij kijken.” “Mijn belangstelling voor kunst werd gewekt toen ik begin jaren tachtig bij de Gasunie ging werken. In die tijd begon ook de kunstcommissie. Dat vond ik erg leuk. Ik ging regelmatig naar de opening van tentoonstellingen. Vanuit het ‘hogere echelon’ hoorde je dan wel eens: ‘Goh, ben jij hier ook voor uitgenodigd?’ Want het was aanvankelijk nog wat kleinschalig, voor een min of meer select gezelschap. Maar daarna is mijn interesse en die van anderen alleen maar groter geworden. Zodra er begin jaren negentig een vacature was binnen de kunstcommissie, ben ik lid geworden.” “Nu hadden we in het oude gebouw van de Gasunie een mooi, klein zaaltje voor de jaarlijkse najaarsexposities. Maar toen het bedrijf verhuisde naar het huidige, nieuwe kantoor kwamen we als kunstcommissie voor een lastig dilemma te staan. Want toen kregen we de beschikking over die enórme hal. Die vróeg om groot, monumen-
jacob kielman • kunstcommissie kunst is zilver gas is goud 0 Marc Mulders
‘Snel wat kopen is niet zo’n kunst; wat góeds kopen, dát is de kunst’
taal werk, dat kon concurreren met dat imposante gebouw. Bovendien moest er nu permanent een expositie zijn in de entree. Met bijbehorende opening én voldoende belangstelling voor een lezing. Zo veranderden de tentoonstellingen van een exclusieve activiteit in een meer volks evenement.” “De eerste exposant was Armando. Die kon die hal wel aan. Prachtig, zoals een beeld van hem, een soort kanon, werd binnengetakeld. Het inrichten deden we zelf, samen met twee timmerlieden. We waren er een paar avonden mee bezig geweest. Wanneer je de hele tijd met dat werk in de handen liep, kreeg je er meer contact mee. En op het resultaat waren we zo trots als een aap met zeven staarten. Donderdagavond kwam Armando. Die zei: ‘Mooi ingericht, jongens. Maar als je die daar hangt, en die daar… Afijn. De hele expositie ging over de kop en werd nog tien keer zo mooi!” “Ik heb nooit verstand gehad van kunst. Ik heb ook nooit die ambitie gehad. Ik ben geen kenner, wel een groot liefhebber. Het leuke van kunst is dat je er elke dag van kunt genieten. Of je er aan ergeren. Een kunstwerk hoeft niet mooi te zijn. Het mag aanleiding vormen voor een gesprek.” “Of kunst op de werkplek belangrijk is? Voor de een wel, voor de ander niet. Sommigen gebruiken het glas waar een kunstwerk achter zit, omdat je er ideaal stickertjes op kan plakken. Ik beweer ook niet dat je van kunst beter gaat werken. Wel kan het bijdragen aan een fraaiere werkomgeving. Maar niemand denkt ’s ochtends op de fiets naar kantoor: ‘Há, vandaag weer naar mijn schilderij kijken!’.” “Toen ik in 2005 bij GasTerra begon, moest ik de kunstcommissie verlaten en de ‘meest begeerde functie’ van de Gasunie opgeven. Bij GasTerra heb ik er meteen voor gezorgd dat er wat geld vrijkwam voor een kunstbudget. Nu ondervind ik ook hoe moeilijk het is om een kunstcollectie op te bouwen. Het kost een hoop tijd. En snel wat kopen, is niet zo’n kunst. Wat góeds kopen, dat is de kunst. Daarbij is er zoveel keuze. Het is lastig er voor te zorgen, dat je wel samenhang hebt en de kunstwerken toch niet allemaal op elkaar lijken. De collectie van de Gasunie is ook helemaal niet samenhangend. Misschien moet je dat ook helemaal niet willen. Zo houd je een enorm breed palet.” “Waarin de kunstcollectie voor GasTerra verschilt van die van de Gasunie? Nou, eigenlijk is die in basis hetzelfde. Mijn smaak is sterk beïnvloed door de kunst bij de Gasunie. Momenteel ligt de focus op de figuratie. Maar niet strikt. En het mag best uitdagend en uitgesproken zijn. Een andere belangrijke eis is, dat een kunstenaar niet al in de Gasuniecollectie zit.”
1997
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst 0
1997
Leo de Vries
spreken is kunst
Toen ik in februari 2002 begon in mijn functie als conservator, was mijn voorganger Chris de Boer al enige tijd vertrokken. Van een echte overdracht was geen sprake. Daar zat ik, in een kamer in de catacomben. Een stapel werken van Teun Hocks in de kast met daarop een memootje: ‘laat de kunstjuf dit maar uitzoeken’. Dat, naast de verantwoordelijkheid die ik kreeg over zo’n 1600 werken en de verwachting van vijf exposities per jaar. Het was even wennen, maar gaandeweg kreeg ik grip op de collectie, doorgrondde ik de werking van kunst op medewerkers en zag ik de potentie van de tentoonstellingen. In onderstaand stuk schets ik de huidige stand van zaken en hoe we daar gekomen zijn. Daarbij zal ik eerst ingaan op de tentoonstellingen die wij in de centrale hal organiseren, dan op de collectie en vervolgens op discussiestukken die knabbelen – zo u wilt knagen - aan de grenzen van het beleid.
liesbeth grotenhuis
1 | B. Silvia, ‘Lily Lucinda’, 2001, sculptuur met mensenhaar, 103 x 29 x 28 cm., GU1705
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud 0 Marinus Fuit
1998
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst 0
1998
Dolf Verlinden
2 | Bakker, Aris de, ‘Zouttuin’, 2009, zout (6000 kg.) en het maken er van. Onderdeel van de expositie ‘Zo Zout’ 2009
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud 0 Harrie Wolfkamp
kunst spreekt We schrijven april 2009. Verbaasd vergapen Gasuniemedewerkers zich: kruiwagen na kruiwagen wordt een sneeuwwitte substantie de centrale hal binnen gereden. Velen staan te kijken. Wordt de nieuwsgierigheid te groot, dan krijgt de kunstenaar een kruisverhoor: Wat is het? Wat wordt het? De zouttuin van Aris de Bakker, in Gasunie’s jongste expositie, was een toonbeeld van hoe kunst kan werken (afb. 2). Medewerkers ontdekken dat materiaal dat zij kennen en waarmee normaal gesproken een ondergrondse gasopslag wordt gerealiseerd, in kunstenaarshanden juist poëtische beelden oproept. En de samenwerking met AkzoNobel, die het zout voor dit project leverde, wordt zo ook tot buiten het project ‘Zuidwending VOF’ voortgezet. Vervolgens riep De Bakker’s werk serieuze vragen over vergankelijkheid op: de projectgroep Zuidwending wilde graag wat met zijn zouttekeningen op staalplaat, maar als het – overigens volgens plan – roest, hoe lang heb je er dan plezier van? En, misschien nog belangrijker, wat is dan de waarde? Maakt de tand des tijds het werk mooier? En durf je een werk aan te schaffen waar toeval en niet de kunstenaar uiteindelijk bepaalt hoe het er ‘definitief’ uit ziet? En groter: heeft kunst eigenlijk wel eeuwigheidswaarde?’ Zo speelt de tentoonstelling een instrumentele rol, die veel meer hand in hand gaat met de bedrijfscultuur en bedrijfsactiviteiten. Dat overstijgt het uitdragen van de corporate identity, door bijvoorbeeld het gebruik van kunst als kerstkaart, een toepassing die
1998
Gasunie overigens eenmaal inzette met de feniks die Christiaan Zwanikken speciaal voor Gasunie maakte. Kunstkalenders zijn nooit uitgegeven, maar de collectie diende wel ter illustratie van het jaarverslag van 2003. Dat jaar werden ook interviews met medewerkers over de collectie door het jaarjournaal geweven. In deze catalogus is nog een andere functie te zien: bij (groeps) portretten functioneert kunst vaak als achtergrond. Medewerkers van het congres ‘Verzilver de vergrijzing’, over het goed inzetten van ouder personeel, zochten contact met mij voor ondersteuning door kunst. Daarbij is het de kunst om de invulling aan de conservator over te laten: kunstenaars hoeven niet gesuggereerd te worden, evenmin een tentoonstelling bedacht. Met het voorleggen van een activiteit of gebeurtenis wordt de expertise ingezet om er een creatieve tentoonstelling van te maken. En dat vraagt meer dan alleen kunsthistoricus zijn. Ik zag het als uitdaging om juist niet voor de hand liggend werk van een oudere kunstenaar te tonen, zoals door de organisatie werd voorgesteld. Ik wist dat de charme van ouderdom op dat moment veel werd verbeeld in de fotografie van bijvoorbeeld Margi Geerlinks. Het proces van veroudering in de huid werd veelvuldig vastgelegd. Annet van der Voort combineerde authentieke foto’s van Miss World uit de jaren twintig met zelf gemaakte foto’s van negentigjarige vrouwen: zij hadden die betreffende Miss kunnen zijn (afb. 4). Door het onderwerp thematisch aan te pakken, konden ook verouderende Madonnasculpturen een logisch én verrassend deel uitmaken van het verhaal (afb. 3). Net als het actuele thema van de maakbaarheid van de mens door cosmetische chirurgie of klonen met de beelden van Silvia B. (afb. 1). Zo werden de beelden spraakmakend, en niet alleen voor de congresgangers.
3 | Voort, Annet van der, ‘serie ‘Madonna’ 1995-96, Onderdeel van de expositie (G)oud, 2006’
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst 0
1998
Michael Buter
4 | Voort, Annet van der, serie ‘A lifetime’ 1998-99, Onderdeel van de expositie (G)oud, 2006
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud 0 Theodora Plas
1998
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst 0
1998
Adriaan Rees
5 | Schuppers, Martijn, #0118, alkyd en olie op polyesther, 150 x 170 cm. GU1218
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud 0 Jan Worst
1998
nieuwe stof
verliefd
Meer nog dan werk uit de collectie verlenen de tentoonstellingen steeds nieuwe stof tot nadenken. Gasunie-breed krijgt het aandacht in de uitnodigingsteksten, ondersteunende artikelen op MethaNet (het locale intranet) en tijdens lezingen. Zo kan er gekeken en van gedachten gewisseld worden. En dat maakt het kunstbeleid van Gasunie interessant: discussies over kunst, en daarmee grotere thema’s uit het leven, worden alleen aangezwengeld als er eens in de zoveel tijd nieuwe impulsen komen. Werk op de kamer raakt snel vertrouwd en ondanks dat iemand zich aan ‘zijn’ werk kan hechten, blijven nieuwe bespiegelingen dan vaak uit. Een roulatiesysteem van werken langs belangstellende collega’s zou tot op zekere hoogte soulaas bieden, maar dat vergt naast een geoliede machine bij verhuizingen en registratie veel manuren van de conservator. En met slechts een parttimefunctie blijkt dat een onhaalbare kaart. Evenmin bestaat de collectie uit louter interessante stukken die voor een dergelijke aanpak in aanmerking komen. Het grootste deel bestaat namelijk uit grafiek dat vooral in de jaren 80 en 90 is aangeschaft, vaak ‘los’ als bijvoorbeeld onderdeel van grafiekmappen. Niet voor niets herkende de toenmalige kunstcommissie de collectie zelf ook al als ‘een knikkerzak’1 en ‘een grabbelton’2. De huidige commissie zoekt echter naar zo veel mogelijk coherentie, en heeft zodoende besloten om losse aankopen alleen te doen bij kunstenaars waar Gasunie al werk van bezit. Dat gebeurt sporadisch: standaard is dat nieuw werk uit de tentoonstellingen stamt. Met als bijkomstig voordeel dat het eerst in het oeuvre van de kunstenaar is gepresenteerd. En nu de tentoonstellingen aansluiten bij Gasunie-activiteiten krijgen de eigen werken een steviger band, zowel met Gasunie zelf als met elkaar. Waar de werken van het eerste uur een autonome rol spelen, vertelt de huidige collectie een samenhangend gasverhaal. Zo kan nieuw aangekocht werk efficiënter ingezet worden om een andere kijk op kunst, het werk en het leven te bieden.
In een afwisselende programmering komen uiteenlopende aspecten van de hedendaagse kunst aan bod. Niet in een poging een volledig kunsthistorisch totaalbeeld van ontwikkelingen in de beeldende kunst te laten zien, dat zou een functie voor een museum zijn. De kunstcommissie kiest voor afwisseling om verwondering op te roepen, want dat vergroot de kans dat iemand ‘verliefd’ wordt: gevangen door een beeld, vaak al bij de eerste blik, raakt iemand nieuwsgierig, wil meer weten, ontdekt dat er een hele wereld achter zit en wil dat vervolgens ook bij andere werken en andere kunstenaars ontdekken. De belangstelling voor kunst is gewekt, zo wees intern onderzoek uit in 2003, waarbij het merendeel zowel de kwaliteit van als de afwisseling in de exposities met een 8 waardeerde.3 In de tentoonstellingen introduceert de kunstcommissie meestal een voor haar onbekende kunstenaar. Ook toen de kunstcommissie ‘van meet af aan koos voor de kunstenaar en niet voor de kunst’ betekende dat niet dat enkele kunstenaars gedurende hun loopbaan werden gevolgd. ‘De kunstenaar in alle facetten laten zien’ gold alleen voor de najaarsexposanten wier ateliers in de bijgaande catalogi getoond werden. Zij kregen bovendien een opdracht voor een werk in oplage voor het Gasunie-personeel en tijdens een aantal open zondagen bewonderde het externe publiek de werken. Dit alles nadat er op de openingsavond een diner met ondermeer kunstenaarsvrienden werd genoten: de keuze voor kunstenaars betekende vooral dat de persoonlijke contacten centraal stonden.
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst 0
1999
Floris Andrea
6 | Dings, Nicolas, ‘Nar van ambrass’, 2000, keramiek en textiel, 57 x 48 x 26 cm. Collectie kunstenaar. Onderdeel van de expositie ‘Een hedendaagse kathedraal: Nicolas Dings’, 2005
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud 0 Hans Vanhorck
7 | Breuker, Sarianne E., ‘Madonna’ 2000, acryl op doek, 150 x 200 cm. GU1677, Onderdeel van de expositie ‘Lichte Rouw’, 2005
1999
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst 0
2000
Pierre Lumey
8 | Klompmaker, Janke, Diverse installaties, Onderdeel van de expositie ‘Janke Klompmaker’, 2006
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud Ding Yi, Fang Lijun, Honh Hao, Liu Ye, Yang Mian, Yang Shaobin, Yue Minjun, Zang Xiaogang, Zeng Fanzhi, Zhong Biao, Zhuang Hui
0
2000
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst 0
2000
Gerriet Postma
9 | Hack, Christiaan, ‘Crossroads’ 2001, cortenstaal, 230 x 83 x 22 cm. In bruikleen van galerie Jos Art, Amsterdam, Onderdeel van de expositie ‘Stromingen’, 2008
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud 0 Ger Dekkers
2000
kunstenaar centraal Inmiddels geen diners meer. Geen najaarsexposities met één kunstenaar in de spotlight. Iedere kunstenaar krijgt nu een evenveel aandacht. Dat betekent bij elke expositie een open zondag waarop externe belangstellenden de tentoonstelling kunnen bekijken met daarbij tevens een inhoudelijk verhaal, in de vorm van een lezing. Zo wordt kunst meer ontsloten, zowel voor personeel, de contacten van de exposant als externe geïnteresseerden, waarbij zich inmiddels een vaste groep heeft geformeerd die de ontwikkelingen trouw op de voet volgt. De kunstenaar speelt nog steeds een centrale rol: na het inrichten, waarbij nieuwsgierig Gasunie-personeel uitleg krijgt, stellen velen zijn of haar aanwezigheid tijdens de zondagen enorm op prijs. Na een kunsthistorische lezing praten bezoekers veelvuldig door met de kunstenaar. Het directe contact met de kunstenaar voegt veel toe. Alleen al om die reden is het een argument om eigentijdse kunst te programmeren. Zoals Chris de Boer al in zijn tekst aangaf, is de bereidwilligheid om te exposeren bij Gasunie ondertussen groot.4 Opgenomen zijn in een bedrijfscollectie stáát intussen op het kunstenaars-cv, en de tentoonstelling blijkt bovendien vaak een sleutelervaring in een carrière. Met een zo grote ruimte in de centrale hal, ontstaat automatisch een retrospectief. Wanneer bruiklenen onderdeel uitmaken van de presentatie, ontstaan warme herenigingen van kunstenaars met hun oude werk. Bovendien ontdekken zij in al het bij elkaar gebrachte werk dan vaak doorlopende lijnen. Maar onlangs oordeelde een medewerker dat de exposant het maar heel mooi voor elkaar heeft: ‘in de hal exposeren waaruit Gasunie een werk aankoopt, vervoer verzorgt, gratis uitnodigingskaart erbij…’ Dan is het de taak van de conservator om uit te leggen dat de positie van kunstenaars misschien romantisch klinkt, maar lang niet altijd gemakkelijk is: doorgaans ontvangen zij weinig geld voor de prestaties die worden geleverd. Alleen al de investering die een kunstenaar in zijn of haar eigen collectie moet doen is iets waar weinigen bij stil staan: een simpele optelsom van de prijslijst levert vaak al gauw duizelingwekkende bedragen op. Wij gebruiken dat ‘kapitaal’ om onze expositie mee samen te stellen. En kopen er een enkel werk uit aan, dat zo in context zijn intrede in de collectie doet. Voor de kunstenaar is een aanschaf natuurlijk van geweldig belang, ook al omdat het werk vervolgens niet in een depot belandt, maar luid en duidelijk wordt opgehangen.
gasunie als galerie Gasunie-medewerkers, maar ook de bezoekers van de open zondagen, kunnen uit de exposities desgewenst een eigen collectie opbouwen. Een aanschaf is een bijzonder proces en levert vaak enorme overpeinzingen én mooie gesprekken op. Soms neemt een potentiële nieuwe eigenaar een werk zelfs mee naar huis om te kijken of het staat. Slechts een enkele keer ging een koop uiteindelijk niet door, maar meestal resulteren die adviezen in trotse eigenaars. Feitelijk start het adviseren al bij de introductie van de kunstwerken, ze worden toegankelijk gemaakt in de teksten van uitnodigingen, vouwbladen en catalogi. Hoewel het ´verliefd worden´ vaak in een oogopslag gebeurt, helpt achtergrondinformatie wel degelijk. Artistieke verbeelding is vaak onconventioneel, en zeker in een zakelijke omgeving is een tolk dan gewenst. Vooral als kunstenaars liever het werk zelf laten spreken. Kunst mag dan als zilver zijn, spreken over een werk helpt. Kunst spreekt inmiddels ook voor het ‘zwijgende gouden gas’: de grotendeels onzichtbare aspecten van de werkzaamheden bij Gasunie. Hand in hand worden op de open kunstzondagmiddagen kunsthistorische verhalen gecombineerd met een gasverhaal. Agnes Baas legt het uit in haar artikel ‘Gasunie en Kunst: een synergie’.
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst 0
2000
Klaas Gubbels
10 | Rik Davids en Nancy Lee, overzichten expositie ‘Rik Davids en Nancy Lee, 2008
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud 0 Teun Hocks
2001
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst 0
2001
Hugo Hol
11 | Wergius, Pia, ‘Perenboom’ 1997, video en Breuker, Sarianne E. ‘Lichte Rouw’ 2002-04, acryl op doek, 225 x 450 cm. collectie kunstenaar onderdeel van de video-expositie, 2005
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud 0 Peter Bastiaanssen
2001
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst 0
2001
Dinie Boogaart
12 | Nachtwey, Benjamin, ‘Overzicht expositie Stromingen’ 2008,
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud 0 Georgy Gurianov
2002
gasunie en galeries Meestal zochten we in navolging van de traditie direct contact met de kunstenaar, hetgeen een woedende reactie van de Nederlandse Vereniging van Galeriehouders ontlokte.5 Maar de interpretatie dat Gasunie ‘bewust en structureel het galeriewezen niet serieus neemt en zelfs omzeilt’ gaat ten eerste voorbij aan het feit dat wij, net als de meeste bedrijven met een collectie, zelf expertise in huis haalden om zo te adviseren en bemiddelen tussen kunst en bedrijf. En met de constatering dat het galeriewezen teloor zou gaan als de bedrijfscollecties zouden wegvallen, krijgen wij wel heel veel impact toegedicht. De reactie was daarnaast veel te kort door de bocht: als kunstenaars samenwerken met galeries, dan gaan we daar graag in mee. Torch, Jacoba Wijk, Metis_nl, Vous êtes ici, de Witte Voet, Hof en Huyser, Ron Mandos, om een aantal te noemen waar de afgelopen jaren mee is gewerkt. Namen waar we via de kunstenaar mee in contact kwamen. Via een galerie kunst betrekken kent echter zijn nadelen, zeker bij ons beleid waarin tentoonstellingen centraal staan en waarbij wij zelden zomaar los aankopen. Wanneer wij via een galerie werk betrokken, verminderde dikwijls de betrokkenheid van kunstenaars. Dan waren zij niet altijd aanwezig tijdens de inrichting of bij de open zondag. En dat voelde als een gemis. Exposant Lisa Holden voerde ons ook naar galerie New Untitled in Venlo, die mij benaderde om de opening te verzorgen. En onze zoektochten naar mooie exposanten voerde ook direct naar een galerie. Voor de expositie ‘Stromingen’ bracht galerie Jos Art ons in contact met Benjamin Nachtwey uit Düsseldorf en gaven zij van een tweede Duitse kunstenaar uit hun stal, Christian Hack, een sculptuur in bruikleen (afb. 9). Voor de expositie ‘Mijlpaal in Gasland’ zochten we naar kunstenaars die een eigen vertaling van het landschap gaven. Twee in dat kader interessante namen, Ellen Grote Beverborg en Miranda Cleary, leidden beide naar galerie Gist. Een gesprek leerde al gauw dat de benadering die ik met deze expositie voor ogen had, al door hen was gerealiseerd in de tentoonstelling ‘Dreamland’, die we zo konden overnemen. De landschappen waren bedoeld als ‘ondergrond’ voor foto’s van Gasunie markeringspalen die met duizenden in Nederland staan. We hadden de Gasunie-medewerkers uitgedaagd deze op een creatieve manier te fotograferen. Het leverde 125 inzendingen op. Voor het vakoordeel hadden we in Aletta Bos van Gist meteen een goede juryvoorzitter. En ook de Gasunie-medewerkers mochten een stem uitbrengen.
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst 0
2002
Oleg Maslov en Viktor Kuznetsov
betrokken Kunsthistoricus dr. Arnold Witte haalde deze expositie ‘Mijlpaal in Gasland’ als voorbeeld aan in een lezing bij de collectie van De Nederlandsche Bank over hoe werknemers bij kunst te betrekken. Terecht, want naast de fotografische inzendingen konden de medewerkers hun stem uitbrengen voor de publieksprijs. En daar dienden onvermoede talenten zich aan in de beargumentering: ‘De foto is een evenwichtig plaatje met een goede vlakverdeling en een sober kleurpalet. Dit laatste staat voor de rust die Gasunie wenst uit te stralen omdat de veiligheid van de leiding is gewaarborgd. De paal staat overduidelijk in een Nederlands landschap. Op de achtergrond schemert nog net een huis tussen het geboomte door. Dit huis is de eindbestemming van het gas dat door de leiding stroomt. Het lijkt alsof de oude en verweerde GU-paal moe is van het decennia lang waken over de gasleiding en daarom met de jonge verkeersbordpaal een verbond heeft gesloten om gezamenlijk de wacht te houden. Dit symboliseert het feit dat niet alleen Gasunie verantwoording neemt voor de veilige ligging van de gasleidingen, maar dat dit een zaak is van Gasunie en andere partijen uit de nabije omgeving.’ (afb.12) Het mocht niet baten, de twee winnaars zijn bij het artikel van Agnes Baas gereproduceerd. Een vergelijkbaar enthousiasme ontstond bij de expositie ‘Gasunie * Gezicht’ in 2002, waarbij medewerkers portretten konden inleveren (afb.13). Schoorvoetend sijpelden aanmeldingen binnen. Mede daarom wilde ik het combineren met werk van kunstenaars die een andere kijk op portretten zouden laten zien. Prompt leverde dat voor Gabrielle Kroese een aantal opdrachten van medewerkers op! En fotografe Koos Lina maakte vervolgens van alle inzenders een portret met het ingebrachte werk. Met de verhalen ontstond een brochure. Toen wilde menigeen alsnog inhaken. Het idee ontstond na de expositie ‘Boven de bank’ met werk van collega’s thuis. Het succes van de twee bovengenoemde exposities is denk ik vooral dat het thema een rode draad vormt.
12 | Spithoven, Paul, ‘Gasunie kb-paal’ inzending bij de expositie ‘Mijlpaal in Gasland’, 2007
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud 0 Olga Tobreluts
13 | Lina, Koos, Portretten van Gasuniemedewerkers met hun ingebrachte portretten onderdeel van de expositie ‘Gasunie * Gezicht’, 2002
2002
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst 0
2002
Yegor Ostrov
14 | Waal, Mieke de, ‘Hansje Brinker’ en ‘Hollands Welvaren’ Onderdeel van de expositie ‘Wereldjassen: Mieke de Waal’, 2008
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud 0 Gerhard Lentink
2002
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst 0
2002
Koos Lina
15 | Nieuwendijk, Pepijn van den, ‘Afterwar Delight’ 2006, geglazuurd keramiek, h. ca. 190 cm. Collectie kunstenaar. Onderdeel van de expositie: ‘Er is eens…: Pepijn van den Nieuwendijk’, 2008
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud 0 Colien Langerwerf
2002
museale flirt Ook met musea werden samenwerkingsverbanden aangegaan, in de eerste plaats – uiteraard – met het Groninger Museum. Toenmalig conservator Han Steenbruggen hield een inleiding bij Daniel Verkerk, die hij ook als exposant had gesuggereerd. En er waren parallel geprogrammeerde tentoonstellingen in het Groninger museum en bij Gasunie: Ilja Repin met de Russische neo-academisten in de expositie ‘Schoonheid en erotiek’, ‘Fatale Vrouwen’ en ‘Stoute Vrouwen’ over het negentiende-eeuwse vrouwbeeld vertaald in hedendaagse fotografie, ‘Russische Sprookjes’ en ‘Er is eens…’ met schilderijen en keramiek van Cirque du Pepin. Een deel van de museale collectie was te zien in de expositie ‘Haks was here’ en de serie ‘Mature’ van Erwin Olaf maakte onderdeel uit van de Gasunie-expositie (G)oud. Andersom maakten Gasunie’s gepolyfineerde zeefdrukken van Peter Stuycken deel uit van de tentoonstelling bij het Groninger Museum. Ook op andere plaatsen zijn bruiklenen uit de Gasunie-collectie te zien, zo hing onlangs Pierre van Soest in Museum Van Bommel Van Dam in Venlo. Na de expositie van Pieter Pander benaderde het Drents Museum mij om een tekstbijdrage te leveren in de catalogus bij de expositie in Assen: ‘Pieter Pander: geen bloemen’. Naast bruiklenen is het de laatste tijd ook de trend dat bedrijven extern een collectieoverzicht presenteren. Toenmalig voorzitter Jacob Kielman koos Museum de Buitenplaats in Eelde uit om voor het eerst de collectie in een zelfstandige expositie te laten zien. Dit, naar aanleiding van een combinatie van cijfers: Gasunie bestond veertig jaar, de kunstcommissie twintig jaar en
16 | Struycken, Peter, ‘CONW 43’, 1990, gepolyfineerde zeefdrukken, 100 x 100 cm, Onderdeel van de expositie, Groninger Museum.
het hoofdkantoor vierde zijn tienjarig bestaan. De kunst uit de Gasunie-collectie voegde zich goed naar de organische architectuur van Alberts en Van Huut, en juist zij waren de architecten van het Eelder museum. Om een andere opzet dan voorgaande catalogi te waarborgen, focuste ik niet op de bekende topstukken, maar liet ik door interviews met medewerkers zien wat er in de praktijk komt kijken bij het runnen van een bedrijfscollectie. Toch blijft de sceptische toon waarmee diverse musea bedrijfscollecties benaderen een wonderlijk en ook wat ontluisterend gegeven dat verdere samenwerking helaas in de weg staat. Een foutieve associatie die vaak bij bedrijfscollecties gemaakt wordt, en niet alleen in het museale veld, gaat over geld. Los van de vermeende ogenschijnlijk onuitputtelijke gouden bergen die bedrijven volgens de legende te besteden zouden hebben, wordt het ook met het culturele sponsorbeleid op een hoop geveegd. Zoals bij veel andere bedrijven staat dat echter los van de kunstcollectie en het interne tentoonstellingsbeleid.
17 | Smulders, Margriet, expositie ‘Stoute Vrouwen’, 2003
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst 0
2002
Gabrielle Kroese
18 | Groenenberg, Cor, expositie ‘Alledaagse glans: Cor Groenenberg’, 2006
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud 0 Robert Webster
19 | Holden, Lisa, expositie ‘Versluierde Spiegels: Lisa Holden’, 2005
2002
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst 0
2003
Pavlov-media
externe belangstelling Niet alleen de collectie trekt er op uit, wij ontvangen ook vele bezoekers die de exposities bij Gasunie graag komen bekijken. De open kunstzondagmiddagen trekken steeds zo’n tweehonderd belangstellenden die niet alleen het werk bekijken, maar luisteren naar achtergrondverhalen van de kunst én Gasunie en die vervolgens doorpraten met de kunstenaar. En volgens enquêtes weten zij beide verhalen even goed te waarderen. Reacties laten weten dat de openstelling gewaardeerd wordt: ‘Uitstekend dat een bedrijf geld steekt in kunst, waar wij als gewone burger van mee mogen genieten.’6 Of: ‘Fijn dat de baten van het gas uit de grond onder meer besteed worden aan kunst waar inwoners van Groningen van kunnen genieten. En dat is in deze tijd broodnodig.’7 Maar ook het belang voor cultuur in het algemeen wordt aangedragen: ‘Stimulering van kunst en cultuur is belangrijk, Gasunie kan dat doen. Dat heeft ook een belangrijke sociale functie, gezien de belangstelling.’8 De kunstenaar in het bijzonder wordt onderkend: ‘Heel erg goed, zeer positief dat er op deze manier wordt geïnvesteerd in Nederlandse kunstenaars.’9 Inmiddels is het beleid dat slechts Nederlandse kunstenaars worden geëxposeerd en verzameld losgelaten, aangezien ook Gasunie de grenzen overging met een leiding tot aan het Britse Bacton en met een netwerk in Noord-Duitsland tot aan Berlijn. Zo verscheen de Amerikaanse fotograaf Martin Waugh met zijn technisch uitgevoerde foto’s ten tonele bij de expositie ‘Liquid’ die werd geprogrammeerd naar aanleiding van het dertig jarig bestaan van de LNG-installatie.
20 | Kwaaitaal, Danielle, ‘serie Bubbling’ Onderdeel van de expositie ‘Liquid’, 2007
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud 0 Agnes Kappert
van expositie tot collectie Tentoonstellingen zijn een uithangbord van Gasunie’s omgang met kunst. Tegenwoordig geldt als aankoopbeleid dat werk voor de collectie uit een tentoonstelling komt. Daarmee is het automatisch goed gedocumenteerd en gepresenteerd in context. Hieruit blijkt dat het tentoonstellingsbeleid de toon zet en het verzamelbeleid daarvan afgeleid is. Valkuil is de aantrekkelijkheid om dan monumentaal werk aan te kopen: in de tentoonstellingsruimte ogen die stukken immers het meest imposant. Voor de collectieuitbreiding is dat meestal niet de belangrijkste eis: vaak zijn de stukken bedoeld voor aanzienlijk kleinere muurvlakken zoals in kantoren. Recentelijk zijn ook series kleiner werk aangekocht en bestaande series worden weer bij elkaar gebracht om gangen aan te kleden. Het versterkt de opzet van het uitgangspunt dat de kunstcommissie oorspronkelijk op papier zette: kunst is er in de eerste plaats voor het personeel.10 Al vanaf de start bood de kunstcommissie werk in oplage aan het personeel, er was kunst als jubileumgeschenk en als het ondertussen afgeschafte veiligheidscadeau dat tijdelijk werd uitgereikt bij een zeer goede veiligheidsperformance van de medewerkers. En het werd het bedrijf binnen gehaald in navolging van de Peter Stuyvesantcollectie naar de toen heersende theorieën dat het de arbeidsproductiviteit zou verhogen.
2003
Nog steeds bezorgt kunst ontegenzeggelijk een bijdrage aan de werkomgeving. In openbare ruimtes zoals vergaderzalen en bedrijfsrestaurants, maar ook in de kantoren hangt kunst. Zowel in het hoofdkantoor als op de verschillende locaties, waar in overleg met contactpersonen openbare ruimtes worden aangekleed. En medewerkers kunnen uit het beschikbare aanbod werk kiezen voor hun kantoor. Het werkt in een golfbeweging: heeft een initiatiefrijke collega een nieuw of ander werk uitgekozen, dan verschijnen prompt meer mensen van diezelfde kantoorgang… Omgekeerd is het belang dat medewerkers aan kunst hechten af te lezen aan de reacties die gepaard gingen met het samenstellen van de expositie: ‘Kunst is Zilver, Gas is Goud’. Dat daarvoor kunst van diverse kamers moest worden gehaald, leverde niet bepaald enthousiasme bij de betreffende werknemers op. Ook niet na aanbieding van alternatieven. Hopelijk doet de eindpresentatie met deze catalogus de trots oplaaien, maar, misschien nog belangrijker, ook inzien dat de collectie méér interessante stukken biedt.
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst
2003
Baciar
21 | Runge, Bianca, serie ‘Hollands landschap’, 2008, octachrome print, 100 x 100 cm. Onderdeel van de expositie ’Stromingen’, 2008
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud Carolein Smit
22 | Hambeukers, Loek, expositie Archeologie als inspiratie: Dick Tasma en Loek Hambeukers, 2004
2003
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst
2003
Cornelie Tollens
32 | Engwerda, Rineke, ‘Eating’ 1999, acryl op doek, 80 x 80 cm. GU1627
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud Margriet Smulders
2003
kunst op de kamer Mensen raken gehecht aan ‘hun’ kunst, waarbij ik denk dat roulatie een meerwaarde levert. Dat gebeurt nu pas als mensen verhuizen en het werk niet meer past, of als kamergenoten uit elkaar gaan. Slechts een enkeling weet ook dat het wisselen van kunst tot de mogelijkheden behoort, daar is nog een mooie slag te slaan. Wat mensen op hun kamer willen is vaak een ingewikkelde kwestie. In de praktijk klinkt meestal als eerste wens: ‘kleurrijk’, gevolgd door ‘het moet duidelijk zijn waar ik naar kijk’. De vraag naar een nieuw werk voor op de kamer voelde voor mij daarop bijna als een belasting, met al die bakken vol zwart-wit grafiek. Vlak na mijn aantreden richtte ik de kamers zelf in. Eerst de grote concurrenten van kunst verwijderend: jaarkalenders die als slordige losse vellen aan haakjes geprikt waren. Vaak blijven de leidingnetkaarten en whiteboards wel degelijk hangen. Zorgvuldig zocht ik twee of drie werken bij elkaar. Maar die moeite las niet iedereen er in af, sterker nog, vaak werd vermoed dat er ergens in een magazijn nog honderden kunstwerken zouden staan. En allemaal van een mooiere kwaliteit bovendien. Verder over die kleurrijke wensen doordenkend, realiseerde ik me dat het een schier onmogelijke taak is om ongezien te beschrijven welk werk je aan de muur wilt hebben. Ik zou evenmin weten hoe ik mijn ideale kunstwerk zou beschrijven terwijl ik het nooit heb gezien. Deze twee observaties deden mij beslissen om de Gasunie-collega’s zelf te laten kiezen uit alle beschikbare kunst.
Twee keer per maand zijn er de kunstuitzoekmiddagen. Met het vooropgezette kleur-idee bladeren mensen de bakken door. Maar vooral meer informatie of herkenning van een werk werpt dan een ander licht op de zaak: het gebeurde meer dan eens dat mensen verblijd met een heel ander type werk weer naar hun kantoor togen. Er veranderde wel meer. Bij mijn aantreden ging ik regelmatig het gebouw door: de registratie stond immers in de kinderschoenen. Met pen en papier in de ene hand, de glassex en een theedoek in de andere ging ik van kamer naar kamer. Bij het en passant schoonmaken van het glas was onmiddellijk duidelijk in welke kamers er gerookt werd: plakkende gele lagen werden van het glas gepoetst. Onderwijl brak ik mijn hoofd over hoe ik het moest verkopen dat ik in rookkamers alleen werk wilde waar glas voor zat. Al rap haalde de tijd mij in en is het inmiddels ondenkbaar dat er zelfs in openbare ruimtes nog eentje opgestoken wordt.
24 | Hoving, Jan, ‘Zonder titel’ 1989, krijt op papier, 50 x 70 cm. GU0654 Hoving, Jan, ‘Zonder titel’ 1989, krijt op papier, 50 x 70 cm. GU0657
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst
2003
Roos Kroes
25 | Bezembinder, Eduard, ‘Zonder titel’ uit de serie ‘Aubudon’ 2005, acryl op doek, (2 x) 100 x 100 cm. GU1726, GU1727
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud Jan Cremer
2003
verstand ‘Ik heb er geen verstand van, hoor’, klinkt het vaak verontschuldigend als mensen bij mij komen. Maar logisch en gelukkig ook dat Gasunie-medewerkers geen volleerde kunsthistorici zijn. Dat dergelijke vergoelijkingen gemaakt worden, is wel opvallend: over het algemeen heeft iedereen vrij gemakkelijk en snel een mening over wat mooi is of juist niet. Er meer van weten maakt een werk altijd interessanter, maar vaak blijft dat basale eerste gevoel overeind. Mensen vergeten daarmee bovendien dat kunst in de meeste gevallen niet exclusief voor kenners is gemaakt. Je mag er zelf ‘iets van maken’, er is geen manier om er goed of fout naar te kijken. Achter die verontschuldigende verzuchting zit eerder het gevoel dat kunst moeilijk is. En met snobisme dat aan kunst vastkleeft, kan dat er juist in resulteren dat mensen er tegen opkijken of er zelfs bang voor worden. Daarom is al het beschikbare werk beschikbaar voor iedereen, want zo verhoog je ook via de eigen collectie de kans dat er een vonk overslaat. En net als bij exposities is dat het mooiste wat er kan gebeuren. In de ogen van oud-kunstcommissieleden bestaan en bestonden er wel misplaatste plekken of eigenaars: niet voor niets meldt Cees Pisuisse in zijn voorwoord dat ‘in de kamers van de directeuren de ‘betere kunst’ hing’. En diezelfde buitenkans was voor de ontpopte connaisseur weggelegd. Maar naast de liefhebbers die al binnen zijn, ligt er de uitdaging in om nieuwe geïnteresseerden warm te krijgen voor kunst, ook met kunstwerken die er al zijn. Liever ontsluiten dan uitsluiten! Ondanks de feilloze beoordelingen ‘mooi’ of ‘lelijk’, leerde de kunstuitzoekmiddagen dat alleen al door de toevoeging dat het werk bijvoorbeeld van een Groninger of Amsterdamse kunstenaar is, de band met een werk onmiddellijk versterkt. Verhalen zijn gewenst. Verhalen maken toegankelijk. Daarom geef ik een kunsthistorische uitleg van een werk uit de collectie in de rubriek ‘ezelschilderij’ op het locale intranet, waarbij een kunstwerk wordt gefotografeerd en tentoongesteld op een schildersezel. Aanleiding is vaak een actuele gebeurtenis die al dan niet wordt uitgebreid met historische publicaties of reacties van medewerkers. En dat verhoogt de aantrekkelijkheid van een werk en ontsluit de collectie. In het huidige beleid spelen de verhalen dan ook een grote rol, sterker, dat is het uitgangspunt van zowel de tentoonstellingen als de benadering van de collectie.
26 | Dijkema, Renze, ‘Collage’ 2000, fotografie, 28 x (11, 141, 123, 120) cm. GU1490-93
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst
2003
Nick Renshaw
27 | Hageman, Tom S., ‘Bamboefluit’, olie en bladgoud op doek, 100 x 120 cm. GU1678
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud Rineke Engwerda
2003
discussiestukken Wat niet veranderde was de omgang met kunst: vooral als er al werk hangt dat de medewerker niet waardeert, wordt het zo maar gebruikt om er cartoons, memo’s of tekeningen van de kinderen op of over te plakken. Gelukkig zit er in de meeste gevallen glas voor, al trof ik eens een olieverfschilderij aan waarop fruitstickers geplakt zaten. Ook sculpturen ondergingen een zelfde lot en transformeerden tot aanplakbord of sokkel voor voorwerpjes. Is een werk moeilijk of zelfs ondoorgrondelijk, dan ontlokt het ook direct reacties: een Gasunie-helm bekroonde de zuil van Frijmuth. De over haar hele lichaam behaarde ‘Lucy Lucinda’ van Silvia B. kreeg stilletjes een gekopieerde vriend toegeschoven: een Wookie van Star Wars. Andersom werkt het ook: in een tekenkamer was blijkbaar collectief een spannend blad aangekocht, want er hingen zeker tien centerfolds aan de muur. Allemaal dezelfde. Los van dat het indruist tegen de bedrijfsmores had ik, indachtig dit beeld, speciaal krijttekeningen meegenomen. Ik verwijderde alle pin ups van de muur en ruilde deze in voor de ingelijste naakten van Jan Hoving. Tot mijn stomme verbazing stuitte het op groot protest: de tekeningen waren verre van uitdagend in pose, maar ze vonden het ‘niet kunnen’. Na een korte periode met heftige reacties kwam het toch nog goed. Dat kunst werkt, dat moge duidelijk zijn. Een collega verwoordde het: ‘ook van kunst krijg je lading.’ En dat kan net zo goed positief als negatief werken. Soms voldoet uitleg niet. Soms treedt er geen gewenning op. Armando, bijvoorbeeld, maakt wel heel stevig werk met een fikse impact. Het hing op een verdieping waar de roep om ander werk steeds groter werd, ook al was de betekenis van het werk duidelijk. Of misschien daarom wel dat betreffende manager voet bij stuk bleef houden dat hij niet wilde dat zijn mensen elke dag metr dat zware werk zouden starten, hoe mooi het ook was. Verdedigen kon ik het niet, want ik begreep het. Deze ‘moeilijke’ kunst hang ik dan ook liever op de kamer van een oprechte liefhebber die er blij mee is en er dan trots een boodschap mee uitdraagt, dan het werk koste wat het kost in een openbare ruimte te hangen.
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst
2003
Martijn Schuppers
28 | Doesschate, Dette ten, expositie ‘Een waardige wende’ 2005
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud Christiaan Zwanikken
29 | Armando, diverse werken
2004
kunst is zilver gas is goud liesbeth grotenhuis • spreken is kunst
2004
Dick Tasma
30 |Acker, P.H. van, expositie P.H. van Acker, 2004
liesbeth grotenhuis • spreken is kunst kunst is zilver gas is goud Loek Hambeukers
2004
openbare kamer Wat is een openbare ruimte? Dat begrip veranderde onlangs voor mij. Een medewerker kwam naar de kunstuitzoekmiddagen en werd getrokken naar een schilderij ‘Bamboefluit’. De uitleg maakte het nog interessanter, dus enthousiast werd het ´besteld´. Maar het was nog niet geregistreerd, of ik kreeg een telefoontje van de desbetreffende collega, Sietse Roeda: ‘Ik heb er vannacht wakker van gelegen. Ik moet tot de slotsom komen dat ik het niet op mijn kamer kan hebben. Ik vind het heel erg, want juist door deze keuze ben ik me pas echt gaan realiseren hoe mooi ik het schilderij vind. Ik vind de kunstenaar moedig dat hij zo uitgesproken schildert: het is merkwaardig naturalistisch geschilderd, klassiek, maar wel in een moderne outfit. De voorgrond heeft zo opvallend weinig diepte wat een spannende combinatie met het vergezicht van de zee oplevert. En dan aan de linkerkant is het zo anders geschilderd, jij vertelde dat de kunstenaar Tom Hageman een schilderij van Rousseau citeert. Het subtiele kleurgebruik doet me denken aan romantisch, mediterraan licht. Maar bovenal doet het mij denken aan het karakter van mijn vader en mijn jeugd.’ Het al even uitgesproken verhaal is prachtig gedetailleerd vanuit observaties, waarin bovendien een persoonlijke laag wordt herkend. En het verhaalt nauwelijks over de steen des aanstoots: het naakt. Dat gaat, zeker in deze uitvoering, terug op zowel de traditie vanuit de Renaissance als de negentiende eeuw. Er zitten naakten in de collectie, al is dit specifieke voorbeeld niet expliciet. Desgevraagd ervaart ook Roeda het niet als erotisch: ‘op een heel natuurlijke manier kijk ik hier naar schoonheid. Maar dat is niet iedereen met mij eens. Ik weet bijvoorbeeld van een collega met een religieuze achtergrond dat hij daar aanstoot aan neemt, dat gebeurde al eerder met andere kunstwerken. En dat deed mij realiseren dat het niet past bij mijn faciliterende functie. Ik nodig mensen uit voor een functieinterview. Praten over inschaling en salaris ervaren veel collega´s als een spannend gesprek. Een naakt is zo opvallend dat het de rust verstoort. Ik zou kunst wel graag gebruiken als introductie van een gesprek, maar dan moet het een neutraler werk zijn.’ Het zijn precies deze afwegingen die komen kijken bij de opbouw en het gebruik van een bedrijfscollectie: in de centrale hal loopt iedereen gedurende drie maanden door de tentoonstelling waarin prominente en onopvallende ruimtes elkaar afwisselen. Desondanks kan niemand er omheen. In die zin spelen er ‘strengere’ eisen voor het tentoon te stellen werk, dan de stukken uit de collectie: die worden voor individuele kamers uitgekozen en waar de een kan genieten van ‘natuurlijke schoonheid’, kan degene die het aanstootgevend vindt een ander werk uitkiezen. De keuze of collega’s dan wel bezoekers er last van hebben, ligt in dat geval bij de medewerker zelf.
De discussie over naakt, en dan vooral erotisch getint, is vaak gevoerd. Maar ook werk met een religieuze inhoud of refererend aan geweld ligt gevoelig. Mijn stelling is dat niemand wat aan forse provocaties heeft, ook bedrijven niet. Desondanks is het opmerkelijk dat de bedrijfscollecties steeds met die ogen beoordeeld blijven worden. De functie zoals in bovenstaand stuk geschetst, voor het personeel, is blijkbaar moeilijk los te koppelen van een museale functie. Een blik om ons heen werkt wellicht ontnuchterend. In scholen hangt geen expliciet naakt. In de diplomatie worden eveneens grenzen aangehouden. Hetgeen niet zeggen wil dat er geen discussies mogelijk zijn: interessant is ook om te kijken of die grenzen verschuiven. Maar welbewust daar overheen stappen is niet gewenst. Een grappige bijkomstigheid is dat met het huidige tentoonstellingsbeleid meer wordt gezocht naar gasverhalen dan naar autonome verhalen. En hoewel een expositie als (G)oud liet zien dat dat niet per se in veilige kunstkeuzes hoeft te resulteren, blijkt dat er door de relatie met de bedrijfsactiviteiten van Gasunie, een zinvollere context ontstaat, waarmee het veld van de discussies zich verplaatst van ‘wel of niet tonen’ naar een vakinhoudelijke toepassing. Het is dan ook een prikkelende gedachte voor de toekomst: waar de kunstcommissie nu vooral zelf tentoonstellingen initieert, ontstaat hopelijk vanuit het bedrijf een sterkere vraag om kunst in te zetten bij speciale momenten.
1 Boer, Chris de, ‘Keuze uit de collectie’ in: Uit de kunst bij Gasunie. (tent.cat. N.V. Nederlandse Gasunie) Groningen, p.58. 2 Boer, Chris de, ‘Grabbelton’ in: Bovengronds bezit. (cat. N.V. Nederlandse Gasunie) Groningen, pp.133-34. 3 Dieleman, Mirre, onderzoek in het kader van de opleiding ‘Kunst en Kunstbeleid’, 2003. 4 Boer, Chris de, ‘Overdoen’.in deze catalogus 5 Jongenelen, Sandra, ‘NVG: ‘Gasunie passeert galeries’ in Kunstbeeld 2002: 6 Uit de –anonieme- enquête bij ‘Stoute Vrouwen’, 2002 7 Uit de –anonieme- enquête bij P.H. van Acker, 2004 8 Uit de –anonieme- enquête bij Pieter Pander, 2004 9 Uit de –anonieme- enquête bij Christiaan Zwanikken, 2004 10 ‘Van Kunst moet je leren houden’ in: Kunst op de werkplek. Groningen, 1988, p.4
0
0
kunst is zilver gas is goud cees pisuisse • kunstcommissie
2004
Yvonne Struys
cees pisuiss • kunstcommissie kunst is zilver gas is goud P.H. van Acker
vanaf 2005 Cees Pisuisse voorzitter kunstcommissie
2004
kunst is zilver gas is goud cees pisuisse • kunstcommissie
2005
Sarianne Breuker
‘Met kunst krijg je een emotionele band’
door Illand Pietersma
De tentoonstellingen in Gasunie wakkerden de belangstelling van Cees Pisuisse voor beeldende kunst verder aan. Reden waarom hij in 2003 lid werd van de kunstcommissie. Sinds 2005 is hij de voorzitter.
“Ik denk wel eens dat de meerderheid van het personeel bij Gasunie weinig met kunst heeft. Ik weet ook niet of ze het leuk vinden, dat er in de gang allemaal schilderijen hangen. Of dat ze elke dag langs een expositie in de entreehal moeten lopen. Maar ik vermoed wel dat ze de kunst zouden missen, wanneer we die zouden weghalen. Het zou een sterke verarming betekenen voor het Gasunie-gebouw.” “Zelf kom ik regelmatig in galeries. En op vakantie bezoek ik altijd musea. Dat komt toch door de tentoonstellingen in Gasunie. Dan kun je hier wel de hele tijd naar mooie dingen kijken; op een gegeven moment wilde ik zelf wat kopen. Dat begon met werk van kunstenaars bij Gasunie dat mij aansprak en dat in een kleine oplage voor het personeel werd vervaardigd. Maar tegenwoordig koop ik ook wel eens in galeries of op veilingen. Zo heb ik een eigen smaak ontwikkeld.” “Vanwege mijn belangstelling voor kunst ben ik lid geworden van de kunstcommissie. Het is een vrij informele club, waar iedereen vaak lang lid van blijft. Misschien zou je sneller kunnen rouleren, of er meer anderen bij betrekken. Maar je moet wel gemotiveerde mensen hebben en niet om de haverklap een nieuwe commissie hebben, die het wiel opnieuw gaat uitvinden. Nu is er een zekere vaste lijn, die eigenlijk nooit is veranderd: de kunstcommissie biedt een kunstenaar een platform en brengt werknemers in aanraking met kunst, wat bij kan dragen aan hun welbevinden.” “Daarnaast wordt het gebouw op een zondag opengesteld voor mensen uit de omgeving. Gasunie is toch een soort ‘gesloten bolwerk’ in Groningen, terwijl het een overheidsbedrijf is. Wanneer je maatschappelijk verantwoord wilt ondernemen, moet je open zijn en een goede relatie onderhouden met de samenleving.” “Nieuw is wel dat een exposant tegenwoordig niet meer noodzakelijkerwijs uit Nederland hoeft te komen. Gasunie is tegenwoordig bijvoorbeeld eigenaar van een Duits bedrijf en is nu dus een Europese onderneming. Een
cees pisuiss • kunstcommissie kunst is zilver gas is goud 0 Dette ten Doesschate
‘Mooie kunstwerken moet je niet op een kamer verstoppen’
andere vernieuwing is dat we in de kunst proberen aan te sluiten op waar het bedrijf mee bezig is. Dat willen we niet geforceerd doen. Vaak valt de link niet eens op. Zo hadden we al eens de expositie ‘Liquid’ met schitterende foto’s van druppels van Daniëlle Kwaaitaal en Martin Waugh, wat verwees naar onze LNG-installatie voor opslag van vloeibaar gas die dertig jaar bestond. Begin dit jaar exposeerden we de van natuur doordrongen doeken van Urmo Raus uit Estland. Dat sloot weer aan op de Nord Stream, de pijpleiding die we aanleggen langs de Baltische staten. De Estse ambassadeur was op de opening. Dus kwam ook de commissaris der Koningin, Max van den Berg. Op die manier speelt kunst een belangrijke rol in het relatiebeheer. Het is goed voor het imago van Gasunie.” “Wel is de laatste tien jaar het kunstbudget langzamerhand verlaagd. Dat is niet heel erg. Het sluit aan bij de aard van de onderneming. Nu Gasunie een overheidsbedrijf is, moet je voorzichtig omgaan met kunstuitingen. Bovendien is in de vijfentwintig jaar dat de kunstcommissie bestaat de kunstwereld enorm veranderd. In de begintijd lukte het nog wel gerenommeerde kunstenaars binnen te halen, zoals Lucebert of Armando. Maar daarna was de kunst zó ‘booming’, dat de echte toppers vast hun neus ophalen voor een expositie die slechts één zondag voor het grote publiek toegankelijk is. Die kunnen elders veel meer verdienen. Met ons budget zouden we hun werk niet eens kunnen betalen. Dan kun je overwegen grafiek aan te kopen. Dat is goedkoper. Maar een schilderij blijft toch mooier. Dat kun je prachtig in een openbare ruimte ophangen, zodat zoveel mogelijk mensen er van kunnen genieten. Hele mooie werken moet je niet op een kamer verstoppen.” “Ik denk dat we ook na dit jubileum doorgaan op de ingeslagen weg: in alle bescheidenheid werken aan een fraaie kunstverzameling. Niet meteen streven naar een spraakmakende collectie. Als kunstcommissie kunnen we ons ook niet al te rare dingen permitteren. Zonder overigens ‘middle of the road’ te worden, moet je ook geen extreme werken selecteren, die mensen kunnen kwetsen. Gasunie is nu eenmaal geen museum. Daar kun je kiezen of je naar binnen gaat. Hier is men er min of meer ‘toe veroordeeld’.” “In de aanloop naar dit jubileum merkten we trouwens dat er ook werknemers zijn die verknocht zijn aan een kunstwerk. Wanneer die bijvoorbeeld van kantoor verhuizen, verhuist hun schilderij mee. Toen we de werken gingen verzamelen voor deze jubileumtentoonstelling, hadden sommigen er grote problemen mee, dat ‘hun’ schilderij van de kamer werd gehaald. Kennelijk kun je een emotionele band ontwikkelen met kunst. Er zijn er ook die bij hun pensionering vragen of ze het schilderij mogen kopen, dat altijd op hun kamer hing. Zó zijn ze er aan gehecht. Gek, eigenlijk. Want niemand vraagt, of hij de computer mee kan nemen, waar hij dagelijks mee werkte. Een kunstwerk kan blijkbaar van grote betekenis worden voor iemand.”
2005
0
0
2005
Nicolas Dings
Lisa Holden
2005
expositie kunsthal slochteren en gasunie
gasunie en kunst • agnes baas kunst is zilver gas is goud
2006
Janke Klompmaker
Gasunie en
kunst
gasunie en kunst • agnes baas kunst is zilver gas is goud Erwin Olaf
een synergie Dat kunst binnen een bedrijf meer kan betekenen dan enkel een verfraaiing van het kantoor, blijkt onder meer uit de huidige koers van Gasunie’s kunstcommissie. Door in exposities aan te sluiten bij activiteiten van Gasunie, wordt het draagvlak en enthousiasme voor kunst op de werkvloer aanzienlijk vergroot. Bovenal ontstaat er een verrassend nieuw en waardevol segment binnen de collectie waarmee Gasunie zich duidelijk onderscheidt ten opzichte van andere bedrijfscollecties in Nederland. Aangezien het Groningen-gasveld in de gemeente Slochteren vijftig jaar geleden werd ontdekt, is de Kunsthal in het gemeentehuis van Slochteren dé aangewezen plaats voor een overzicht van de aan gas gerelateerde werken uit de collectie. Voor het eerst bijeengebracht in een tentoonstelling, wordt duidelijk dat ze ondanks de specifieke relatie met Gasunie ook interessant zijn voor een publiek daarbuiten. Bij de aankoop van kunstwerken is in het verleden overigens wel degelijk rekening gehouden met het idee dat een kunstwerk, waar mogelijk, tot de verbeelding van de Gasunie-medewerker zou moeten spreken. Agnes Baas
2006
gasunie en kunst • agnes baas kunst is zilver gas is goud 0
2006
Feija Klinkhamer,
De sculptuur van Dorothé van Driel (afb. 1) werd bijvoorbeeld gekozen uit een reeks kleurrijke sculpturen. Juist de ingetogen grijze tint van het staal in combinatie met de vlammende vormen van het blauwe glas, zouden speciaal voor Gasunie-personeel associaties met gasvlammen doen oproepen. Een dergelijk argument gaf ook de doorslag om van Cor Groenenberg het fotorealistische schilderij ‘Olie’ (afb. 2) aan te schaffen. In 2006 vormde de tentoonstelling ‘(G)oud: over de charme van ouderdom’ echter de aanleiding om in exposities structureel aansluiting te zoeken bij activiteiten van Gasunie. Destijds organiseerde de interne Arbodienst het congres ‘Verzilver de Vergrijzing’. Op de vraag of Liesbeth Grotenhuis, conservator bij Gasunie, hier iets mee wilde doen, selecteerde zij fotografen die het thema ouderdom op confronterende wijze behandelen. Bijvoorbeeld fotografisch werk van Erwin Olaf waarin vrouwelijke zestigplussers poseerden in alom bekende sensuele poses van jonge, slanke modellen (afb. 3). Of de levensgrote sculptuur van Silvia B. waarin zij verschillende leeftijden in een enkel lichaam verenigde (afb. 4). Aanvankelijk konden de bezoekers van het congres het werk in deze expositie maar weinig waarderen. Totdat Grotenhuis dit tijdens de lunch in een bredere kunsthistorische context plaatste en het publiek handreikingen gaf om met andere ogen naar de kunst te kijken. En zo gebeurde het: argwaan en onbegrip sloegen om in nieuwsgierigheid en uiteindelijk zelfs enthousiasme. Een bezoeker van het congres reageerde: “Mijn eerste reactie was afkeer en niet willen zien, maar als ik dan toch echt keek, werd ik ontroerd”. Een ander concludeerde: “Prachtig qua samenstelling.
1 | Driel, Dorothé van ‘Zonder titel’, 1993, sculptuur van staal en glas, 94 x 30 x 231 cm. GU 0213
2 | Groenenberg, Cor ‘Olie’, 2004, acryl op doek, 150 x 120 cm. GU 1738
Ouderdom wordt mooi!”. Hoewel sommige eerdere exposities ook al aansloten bij de thematiek van Gasunie, realiseerde Grotenhuis zich bij (G)oud pas echt hoezeer kunst ingezet kan worden binnen het bedrijf. De keuze voor aan Gasunie gerelateerde exposities biedt bovendien de mogelijkheid de collectie een duidelijk eigen gezicht te geven. Met de oprichting van de Vereniging Bedrijfscollecties Nederland (VBcN) in 2005, die Grotenhuis initieerde, viel op dat ieder bedrijf nagenoeg hetzelfde beleid voerde met als focus de levende Nederlandse kunstenaar. Deze constatering onderstreepte voor Grotenhuis het belang van een collectie met een onderscheidend karakter. Aangezien Gasunie uit elke gehouden expositie minimaal een werk aankoopt en de collectie daarmee een residu van die tentoonstellingen vormt, biedt het huidige tentoonstellingsbeleid ruimschoots de mogelijkheid om dit te realiseren.
3 | Olaf, Erwin ‘Mature’, chibachromeprint, 113 x 63 cm. 1999, in bruikleen uit de collectie Groninger Museum Groningen, inv.nr.2000.0028.D. als onderdeel van de expositie (G)oud, 2006
gasunie en kunst • agnes baas kunst is zilver gas is goud 0 Margi Geerlinks
Inmiddels kan teruggezien worden op een aantal zeer verrassende exposities met uiteenlopende thematiek. Zo zijn er tentoonstellingen die aansluiten bij actuele nieuwsfeiten of projecten binnen Gasunie. ‘Liquid’ (2007) stond stil bij het feit dat Gasunie Nederland al dertig jaar voorziet van gas afkomstig uit de LNG-installatie op de Maasvlakte. Hierin is een grote hoeveelheid vloeibaar aardgas opgeslagen die aangesproken wordt op momenten dat de vraag enorm stijgt. Voor deze expositie werden twee kunstenaars geselecteerd voor wie vloeistof een belangrijke rol speelt. In de serie ‘Bubbling’ van Danielle Kwaaitaal zien we hoe onder water gedompelde lichaamsdelen en haarlokken een spel aangaan met de vele luchtbelletjes die uit neus en mond ontsnappen of in het koolzuur van bronwater of champagne zit (afb. 5). Martin Waugh legt met behulp van een supersonische camera het fascinerende moment vast van een vallende druppel die uiteenspat (afb. 6). De esthetiek van dit beeld gaat ons in het dagelijkse leven voorbij: het gaat sneller dan ons waarnemingsvermogen aankan.
4 | B., Silvia ‘Angel’, 2001, parelmoer op kunststof, kunstwimpers, pruik en parelarmband, 106 x 73 x 26 cm. in de expositie (G)oud (2006)
5 | Kwaaitaal Danielle ‘Bubbling: La grande Syrte’, 1994 C-print 170 x 100 cm . GU 1707
6 | Waugh Martin ‘Believers’, 2007, foto, 60 x 40 cm. GU 1713
2006
gasunie en kunst • agnes baas kunst is zilver gas is goud
2006
Silvia B.
‘Stromingen’ (2008) werd georganiseerd ter gelegenheid van Gasunie als nieuwe eigenaar van een Noord-Duits leidingnetwerk, de geboorte van Gasunie Deutschland. In deze expositie, met onder meer werk van de Nederlandse Aimee Terburg en de Duitse Benjamin Nachtwey, stonden niet de ondergrondse gasstromen centraal, maar dat wat er boven het aardoppervlak aan transport gebeurt. Terburg fotografeerde vele laadkleppen van vrachtauto’s waarvan niet de technische en functionele aspecten centraal staan, maar de esthetische vormen en structuren (afb. 7) Hierin maakt Terburg parallellen met abstracte kunst: met de benadering van laadkleppen in termen van kleur, vlakverdeling en symmetrie, transformeren de vrachtwagens tot schilderijen die uit de werkelijkheid zijn gegrepen. Het werk van Nachtwey toont hoe de wereld langs de Duitse snelwegen er uitziet: benzinepompen, Raststättes en supermarkten doemen op als verlaten oorden (afb. 8). Daar razen we met onze auto liever aan voorbij of maken hoogstens een noodzakelijke korte stop. Mensen en auto’s ontbreken op deze doeken waardoor de plaatsen nog desolater ogen. De eenvoudige constructie van de verlaten tankstations en het uitvergroten van details vervagen het werk tot een bijna abstracte vorm, waarbij kleuren lijnenspel een belangrijke rol spelen.
7 | Terburg, Aimee ‘Rooie Smilda’, 2008, gelamineerde inktjetprint op mdf, 96 x 70 cm. GU 1743.
8 | Nachtwey, Benjamin City lights I’, 2008, olieverf op doek, 20 x 30 cm
Dan zijn er exposities die aansluiten bij de structurele werkzaamheden van Gasunie. Als bij graafwerkzaamheden nogal eens op oude schatten in de grond wordt gestuit, bijvoorbeeld. Een aspect dat centraal stond in de expositie ‘Archeologie als inspiratie: Loek Hambeukers en Dick Tasma’ (2004). In ‘Mijlpaal in Gasland’ (2007) stond het tot dan toe onopvallende paaltje dat met tienduizenden in Nederland de ligging van de gaspijpleidingen markeren in de schijnwerpers. Medewerkers van Gasunie konden meedoen aan een fotowedstrijd waarbij het ging om de mooiste foto van de mijlpaal (afb. 10 en 11). De inzendingen gingen tijdens de expositie vergezeld van werk als dat van Kühne en Klein, gecreëerd uit kunstansichtkaarten waarin zij vanuit een grot zicht bieden op een zonovergoten gebied (afb. 9). In totaal boden landschappen van acht verschillende kunstenaars een context voor de mijlpaalfoto’s.
9 | Kühne en Klein 2006, ‘Painting a cave with a view’, collage van kunstansichtkaarten, 97 x 70 cm. GU1754
gasunie en kunst • agnes baas kunst is zilver gas is goud Frank Lisser
Grotenhuis signaleert dat gaandeweg steeds meer medewerkers van Gasunie begrijpen hoe kunst kan worden ingezet. Niet als ondergeschikt aperitief, maar als een wezenlijke toevoeging aan het bedrijfsleven. Ook richting de buitenwereld treffen de exposities hun doel. Maar weinigen hebben een beeld bij de werkzaamheden van Gasunie. Van dergelijke abstracte activiteiten als gastransport, laten de diverse aspecten zich uitstekend vertalen door kunst. In het ‘Financieel Dagblad’ werd de tentoonstelling (G)oud genoemd als voorbeeld hoe kunst bedrijfsactiviteiten zinvol kan ondersteunen.1 Claire Steinmetz van galerie Aschenbach & Hofland in Amsterdam beoordeelde de omgang met het thema als ‘speels [… waarbij] elke tentoonstelling steeds een bijzonder geheel is.’2
10 | Berg, Klaas van den ‘Foto van een Gasunie paal’ winnaar publieksprijs bij de expositie ‘Mijlpaal in Gasland’, 2007
2006
De exposities sluiten altijd op een ongedwongen en associatieve wijze aan bij Gasunie. Bij ‘Urmo Raus: Basic Elements’ (2009) vormde de nationaliteit van de kunstenaar de schakel tussen kunst en Gasunie. Deze expositie viel samen met de Estse week die internationale studenten organiseerden in het kader van Nord Stream, de gaspijpleiding die Rusland en de Europese Unie verbindt via de Baltische zee.
11 | Kassenberg, Paul ‘Foto van een Gasunie paal’ winnaar juryprijs bij de expositie ‘Mijlpaal in Gasland’, 2007
gasunie en kunst • agnes baas kunst is zilver gas is goud
2006
Cor Groenenberg
Verrassend is ook dat deze insteek leidde tot keuzes van kunstenaars die werken met opmerkelijke materialen: in ‘Een odyssee in turf’ (2004) (afb.12) werkt Yvonne Struys met turf als leverancier van energie. Het materiaal, waar zij zelfs papier van maakt, sloot bovendien naadloos aan bij Alberts’ en Van Huuts organische architectuur: de expositie werd gehouden toen het hoofdkantoor 12,5 jaar in gebruik was. Of ‘Zo Zout’ (2009) met zouttekeningen van Aris de Bakker. Onder de projectnaam Zuidwending VOF werkt Gasunie samen met Nuon aan een aardgasbuffer in de provincie Groningen en maakt daarbij effectief gebruik van de zoutwinning door Akzo Nobel. Diep onder de grond worden door zoutwinning holtes gecreëerd in het zoutgesteente die geschikt zijn als opslagplaats voor aardgas. Het belang van zout in het proces van gasopslag was de reden om op zoek te gaan naar een kunstenaar die met dit materiaal werkt. De zoektocht kwam uit bij De Bakker die voor de expositie tevens een zouttuin op de grond strooide in de hal van het hoofdkantoor met zout dat overigens afkomstig was van AkzoNobel. De raakvlakken van een expositie of kunstwerk met Gasunie zijn niet altijd hapklaar of voor de hand liggend. In die zin vormen ze een uitdaging aan het adres van de beschouwer. Het is niet altijd een relatie die de kunstenaar in eerste instantie bedoelde of die er per se in gezien moet worden, maar een laag die het werk of de expositie een extra dimensie kan geven. Dit geldt uiteraard vooral voor de Gasunie-medewerker. Wanneer de relatie tussen kunst en Gasunie in een expositie al te zeer één op één zou zijn en daarmee een te dwingend, verhalend of slechts educatief karakter zou hebben, bestaat al snel het gevaar dat de kunst het onderspit delft en zijn kracht verliest.
12 | Struys, Yvonne in de expositie ‘Yvonne Struys’ (2004).
De wijze waarop de exposities tot stand komen, voorkomt dit echter. De kunstcommissie gaat steeds op zoek naar een kunstenaar wiens oeuvre of een deel daarvan mogelijkerwijs gerelateerd kan worden aan Gasunie. Daarbij staat de kwaliteit van een kunstwerk dat aangekocht wordt altijd voorop. De aankoop wordt niet in eerste instantie bepaald door de relatie van het werk met Gasunie. Of het representatief is voor het oeuvre van de desbetreffende kunstenaar speelt een veel belangrijkere rol. Dat neemt niet weg dat er regelmatig een wederzijds heilzame wisselwerking ontstaat tussen kunstenaars en Gasunie. Christiaan Zwanikken ging voor zijn ‘Feniks’ (afb.13) op zoek naar bruikbare (afval) materialen bij Gasunie Research. En regelmatig blijken de organische architectuur van het hoofdgebouw of leidingnetkaarten een bron van inspiratie voor kunstenaars.mijlpaalfoto’s.
13 | Zwanikken, Christiaan, ‘Feniks’, 2003, ooievaarsschedel, aluminium, veren, elektromotoren, kunsthars, neon en microcomputers, 110 x 110 x 30 cm. GU 1636 (Foto: Marco Nauta, Amsterdam)
15 | Waal, Mieke de ‘Dochter van het Ondergrondse Rijk’, 2008, gemengde techniek, 60 x 90 x 55 cm. GU1732, expositie ‘Wereldjassen’ (2008).
gasunie en kunst • agnes baas kunst is zilver gas is goud Frederike Brand
Voor sommige kunstenaars is het vervolgens nog maar een kleine stap naar de geboorte van een waar Gasunie-kunstwerk. Het gasjurkje ‘Dochter van het Ondergrondse Rijk’ van Mieke de Waal (afb.15) is hier een illustratie van. Tijdens de expositie ‘Wereldjassen’ (2008) was te zien hoe zij haar fascinatie voor verre landen, culturen en landkaarten tot uitdrukking brengt in kimono’s, verenigd onder de naam ‘De Ondraagbaren’ . Een kledingstuk spiegelt ons het beeld van de mens voor, al is het als zodanig niet van vlees en bloed aanwezig en drukt het geen emoties uit. Het blijft een kledingstuk dat we traditioneel beschermend om ons lichaam slaan. Net als de kimono’s, nodigt het gasjurkje de beschouwer uit om het als het ware aan te trekken en zo op onderzoek uit te gaan naar onbekende oorden. In dit geval het ondergrondse rijk van gaspijpleidingen. Voor het gasjurkje maakte De Waal gebruik van een oude schoolkaart van de provincie Groningen die zij transformeerde tot het lijfje. Warm gevoerd met rode stof afkomstig van een van de gaskaartjurken die gastvrouwen ooit tijdens een internationaal relatieevenement van Gasunie droegen. Gasunie-kaarten met gevoelige informatie zoals de aanduiding van gasvelden en gasleidingen, zijn gebruikt voor de voering van de rok. Het blijft daardoor mysterieus en verborgen. Het gasjurkje van De Waal laat tevens zien dat dit werk, hoewel het sterk aan Gasunie gerelateerd is, naadloos past in haar eigen oeuvre en daarom zeker niet minder krachtig of representatief is. Hetzelfde geldt voor ‘Pipelines Boogie Woogie’ (afb.17) van Aris de Bakker en het ‘Gas-tapijt’ van Frederike Brand (afb.18). De Bakker ontleent de motieven voor zijn zouttekeningen onder meer aan plattegronden van formele tuinen uit de late renaissance en labyrinten uit Franse kathedralen. Voor ‘Pipelines Boogie
16 | Notebomer, Gouke, ‘Zonder Titel’, 1990, acryl op doek, 100 x 140 cm. GU 0211
17 | Bakker Aris de, ‘Pipelines Boogie Woogie’, 2009, zout op gegalvaniseerde ijzerplaat, 150 x 150 cm. GU1756
2006
Woogie’ leverde de architectonische structuur van het plafond in het hoofdkantoor van Gasunie inspiratie voor het zoutpatroon en leidingnetkaarten voor de achtergrond. De Bakker is gefascineerd door deze patronen en de sfeer van rationalisme en maakbaarheid die ze uitademen. ‘Aspecten die kenmerkend zijn voor onze huidige maatschappij’, aldus de kunstenaar. ‘Toch’, zegt De Bakker, ‘worden we voortdurend geconfronteerd met gebeurtenissen die we niet kunnen voorzien en processen waar we geen invloed op hebben.’ In zijn zouttekeningen komt dit tot uiting in de werking van het materiaal dat continu aan verandering onderhevig is. Het zout kristalliseert en trekt bovendien vocht aan, dat in enkele tekeningen uitlopers oplevert. Het zout bijt zich vast in de onderliggende ijzerplaat, waardoor het op den duur roestig verkleurt tot een dikke korst. Zodra De Bakker de laatste hand heeft gelegd aan zijn ontwerp en de uitvoering ervan, gaat het materiaal een eigen leven leiden. Daarmee is de spanning tussen maakbaarheid en vergankelijkheid van het leven voortdurend in zijn werk aanwezig.
18 | Brand Frederike, ‘Gas-tapijt’, 2008, wol, 135 x 75 cm. GU1731
gasunie en kunst • agnes baas kunst is zilver gas is goud
2007
Olga Wiese
De tapijten uit de expositie ‘Inhoudelijke leegte’ (2006) van Frederike Brand waren te groot om na de expositie in een andere ruimte te plaatsen en te kostbaar om aan te schaffen. Geprikkeld door haar werk luidde tijdens de opening van de expositie een vraag van een Gasunie-medewerker: “Heb jij wel eens gas gezien?” In reactie hierop vroeg de kunstcommissie aan Brand of zij niet een tapijt kon ontwerpen dat gas materialiseerde. Niet veel later was het Gas-tapijt een feit. De omzetting van organisch materiaal naar gas visualiseerde Brand door de bladvorm en de groene kleur. De bruine tinten verwijzen naar het deformeren en de roodbruine kleur naar het Rotliegendesgesteente waarin het gas zich verzamelt. Het blauw symboliseert de zeebodem, waar ook naar gas wordt geboord. De aders duiden op leven waarin het gas aan het ontstaan is, getuige de vrijwel witte of kleurloze belletjes. De rafelige onderkant van de bladvorm staat voor de kwetsbare organismen en de staat van vergankelijkheid. De kenmerkende beeldtaal van Brand bleek uitermate geschikt om een abstract product als gas te materialiseren. De witte belletjes herkennen we in andere tapijten van Brand, maar vooral de vloeiende kleuren maken het tot een typerend werk voor deze kunstenaar.
Hieruit blijkt ook dat Gasunie gaandeweg ‘organisch’ overging tot het verstrekken van opdrachten. Dit gebeurt vooral wanneer in de desbetreffende expositie geen geschikt werk aanwezig is om aan te kopen. Bijvoorbeeld vanwege de prijs, het formaat, het materiaal of omdat het meeste werk bruikleen is zoals bij de tentoonstelling ‘Er is eens…’ (2008) van Pepijn van den Nieuwendijk (afb.19). Vooral het keramische werk sprak bij Gasuniemedewerkers tot de verbeelding, maar was niet beschikbaar. Zodoende gaf de kunstcommissie hem de opdracht een sculptuur te vervaardigen op basis van de aanleiding van de expositie: het was parallel geprogrammeerd aan de door Gasunie gesponsorde expositie ‘Russische Sprookjes’ in het Groninger Museum. Hierin hing ‘De drie Tsarina’s van de onderwereld’ van de Russische kunstenaar Victor Vasnetsov (afb. 20). Dit werk portretteerde drie personificaties van ondergrondse bodemschatten: goud, edelstenen en kolen. De opdracht resulteerde in drie voor Van den Nieuwendijk typerende sculpturen die de Tsarina’s van de onderwereld voorstellen. Zij zijn uit het schilderij gestapt en symboliseren afzonderlijk de materialen goud, edelstenen en kolen in een eigentijdse vertaling. Het trio wordt in Slochteren onthuld.
19 | Nieuwendijk, Pepijn van den Overzicht van de expositie ‘Er is eens…’ (2008)
gasunie en kunst • agnes baas kunst is zilver gas is goud Danielle Kwaaitaal
2007
Uit recente aankopen blijkt wel hoezeer de huidige koers van de kunstcommissie leidt tot verrassende uitkomsten. Ongebruikelijke materialen zoals gebruikt door Struys, Brand, De Waal en De Bakker doen hun intrede in de collectie. Zowel intern als extern valt het aan Gasunie gerelateerde karakter van de exposities op. En over het algemeen kunnen ze rekenen op positieve reacties uit de kunstwereld en het publiek. Uit de komende jaren zal moeten blijken hoe onuitputtelijk Gasunie als bron van inspiratie voor exposities is. Voorlopig lijkt daar geen einde aan te komen.
1 Dijksterhuis, Edo, ‘En wat doen we met de kunst? Bedrijfscollecties in de knel door fusies en overnames.’ in: Het financieele dagblad. Katern fd.persoonlijk: geld.cultuur.lifestyle, zaterdag 17 november 2007, p.17. 2 Op basis van de website in een e-mail van 25 februari 2009.
20 | Vasnetsov, Victor ‘Drie Tsarevnas uit het ondergrondse rijk’ 1884, olie op doek, 167,5 x 300 cm. Kiev Museum van Russische Kunst, Kiev.
0
0
gasunie is jarig • geert mul kunst is zilver gas is goud
2007
Martin Waugh
De collectie van Gasunie is
gasunie is jarig • geert mul kunst is zilver gas is goud Daniel Verkerk
door geert mul
2007
Als we naar de collectie kijken met de ogen van nu zien we dan nog steeds hetzelfde beeld als 10 jaar geleden, 20 jaar geleden?
jarig
gasunie is jarig • geert mul kunst is zilver gas is goud
2007
Flore de Koning
De collectie van de Gasunie is jarig. Als we naar de collectie kijken met de ogen van nu zien we dan nog steeds hetzelfde beeld als 10 jaar geleden, 20 jaar geleden?
Ook statische beelden zijn aan verandering onderhevig. De schilderingen van Michelangelo in de Sixtijnse Kapel zijn een aantal keer in de geschiedenis aangepast. Blijkbaar ontstond er elke keer een nieuw beeld vanuit dit statische kunstwerk. Maar het ‘nieuwe beeld’ voldeed blijkbaar niet en werd dan aangepast aan de eisen van de tijd. Nu kunnen we het terug-gerestaureerde ‘origineel’ bekijken.
Hoe komt het dat een statisch beeld aan verandering onderhevig is? Sommige beelden vergaan en andere blijven bestaan, niet alleen fysiek, maar ook als drager van betekenis, inhoud. De context van een beeld is datgene wat in hoog tempo aan verandering onderhevig is. En een beeld bestaat niet zonder context. Maar blijkbaar zijn er beelden die ook in een veranderende context zeggingskracht blijven behouden. De ‘betekenis’ van een beeld is dus aan continue verandering onderhevig en een beeld kan zelfs compleet van betekenis veranderen! Maar sommige werken blijven ‘een werk van betekenis’. Misschien bedoelen we dat, als we het over goede kunstwerken hebben. Dat het werk altijd betekenis heeft, die niet per definitie dezelfde betekenis hoeft te zijn. Misschien is juist de eigenschap om te kunnen transformeren een eigenschap die een goed kunstwerk ‘generiek’ maakt en van alle tijden. Mul, Geert, Still uit de video, 2009
gasunie is jarig • geert mul kunst is zilver gas is goud Kühne en Klein
Klassekunst! De start van de 21e eeuw is een mooi moment om de kunst van de 20e eeuw in context te plaatsen. De kunst van de 20e eeuw heeft de neiging om zich terug te trekken, om zich af te sluiten. Het bestaan en de betekenis van de werken was in handen van de intellectuele en economische elite, al is die elite minder exclusief en veel groter in aantal dan in de eeuwen daarvoor. Maar zoals de elite in de 17e eeuw Frans sprak, zo spraken ze in de 20e eeuw ‘Kunst’ Een bedrijfscollectie als die van de Gasunie vindt haar oorspong in het streven naar ‘democratisering’ van de kunst. Een bedrijfscollectie is een poging om het kunstbegrip te verbreden, om Het Beeld te verspreiden. Om kunst toegankelijk te maken. Een bedrijfscollectie is succesvol als bepaalde ‘hoog aangeschreven’ kunstwerken op brede belangstelling kunnen rekenen, van de kantine tot de directiekamer. De Gasuniecollectie heeft de lat nog hoger gelegd. Niet ‘eenvoudige’ figuratieve werken vormen de basis van de collectie. Vrolijkheid, figuratie, sensualiteit en kleurigheid’ zijn geen troef. Maar ‘moeilijke’ abstracte werken vormen de kern.
Struycken, Peter ‘CONW 43’, 1990, zeefdruk, 100 x 100 cm. GU 0223
2007
gasunie is jarig • geert mul kunst is zilver gas is goud
2007
Miranda Cleary
Makkelijke kunst & Filosofie voor de massa. Dat is mooi. Althans, een mooi streven. Wat is moeilijk en makkelijk als het over kunst gaat? Het moderne publiek laat zich door middel van film-montagetechnieken (‘flashbacks’, alter-ego’s, non-lineaire tijd, gestapelde verhaallijnen) moeiteloos meeslepen in een Hollywood drama. Maar datzelfde publiek staat te klappertanden van onbegrip bij de eerste de beste ‘kunst’-video. Het is anno 2009 de nieuwste film van Batman die ons filosofische vragen stelt over de rol van het individu in een slechte en corrupte wereld: is het mogelijk om een oprecht leven te leiden in een corrupte wereld ? Het is anno 2009 het nieuwste kunstwerk van Damien Hirst dat (het duurste kunstwerk ooit! zo luidt de verkoop-slogan) entertainment in het Museum verzorgt middels een met (echte!) diamanten belegde (echte!) schedel. Komt het zien! Filosofie voor de massa en materialisme en entertainment voor de ‘happy few’. De wereld is er leuker op geworden vind ik. Voor jonge mensen is ‘Moderne Kunst’ waarschijnlijk exotischer dan Japanse Manga. (vraag het even aan je kinderen,als je niet weet wat manga is…)
Meer is enkelvoud Mul, Geert, Still uit de video, 2009
Maar ik ben geen cultuurpessimist. Integendeel. Meer is niet persé minder. Als je ‘meer’ echt begrijpt, dan is het enkelvoud. Dus ik zie de huidige beeldcultuur, de explosieve toename van beeld en van het aanbod ervan niet als bedreigend of vervlakkend.
gasunie is jarig • geert mul kunst is zilver gas is goud Wolfgang Kessler
2007
Integendeel. De omgang met een veelheid van dynamisch beeld en de ordening daarvan kan ons helpen om de dynamiek van onze eigen perceptie te doorgronden. De explosieve toename van beeld relativeert het belang van ‘Kunst’. dat wel.... maar relativeren is wat anders dan devalueren!
Kijken in 2009 vaak aan een beladen verleden en het werk is altijd literair. Ik vind hem een romanschrijver met beelden. Struycken kijkt naar een onbekende toekomst speculeert in abstracties over onze plaats in ruimte en tijd. Met zijn aandacht voor het ongrijpbare en tegelijk het formele aspect van taal, vind ik hem de dichter. De een kijkt naar het verleden, plaatst het verleden in het heden. Conserveert het verleden, zodanig dat het zich altijd blijft roeren in het heden. De ander kijkt bijna vanuit de toekomst, terug naar het nu, als dat toevallig tenminste in het ‘vlak‘ terecht komt waarin het werk zich manifesteert. Samen vullen ze elkaar prachtig aan in de kijkrichting. En in de grote thema’s van het bestaan, dood, verderf, geluk, liefde, tot in het sprakeloze, het tijdloze, ruimteloze, tot in formele taal en kleur die enkel relaties aangaat met andere kleur.
Mul, Geert, Still uit de video, 2009
Mul, Geert, Still uit de video, 2009
Met mijn werk wil ik niets beweren over deze kunstenaars, of over hun werk. Ik zie de werken als twee verschillende spiegels. In mijn werk druk ik uit wat ik zie in die twee spiegels. Plaats mezelf in een landschap van nu.
2008
Pepijn van den Nieuwendijk
literatuurlijst Publicaties van Gasunie 1984
Lucebert: kijkpret
1985
Ronald Tolman: cirkel
1986
Aat Verhoog: kunstartiest
1987
Over Jef Diederen
1988
Kunst op de werkplek: het hoe, wat en waarom van de kunstcommissie
Pieter Defesche: feest met kleur
1989
Jeroen Henneman
1990
Rein Dool
1991
Woody van Amen: retrospectief 1960/1990
1992
Uit de kunst bij Gasunie (collectie catalogus)
1993
Pierre van Soest: van schets tot schilderij
1994
Vlaggen van rood koper. Marthe Röling
1995
Armando: veelzijdigheid
1995
Alphons Freijmuth
1996
Frank van Hemert
1997
Splinters en gras: Marc Mulders
1997
Bovengronds bezit (collectiecatalogus)
1998
Good looking: Jan Worst
2000
Chinese Walls Ger Dekkers
2001
Teun Hocks
Adriaan Rees
Peter Bastiaanssen
Pierre Lumey
Rota Tora
Schoonheid en erotiek: sculpturale belevingen.
2002
Gasunie * Gezicht.
Robert Webster.
2003
Stoute Vrouwen: het beeld van de vrouw in de Nederlandse fotografie.
2004
P.H. van Acker
2004
Sieraden voor het gebouw/het gebouw voor sieraden
(tent.cat. Museum De Buitenplaats)
2005
Versluierde spiegels: Lisa Holden
Mieke de Waal
2008
kunst is zilver gas is goud
2008
Concourslaan 17 (9727 KC) Postbus 19 9700 MA Groningen Tel. 050 5219111 Fax 050 5211999 www.gasunie.nl
Nancy Lee
Urmo Raus
2009