<■**'< j i » xieuw edam çsiu ten V D a m a s t
* &ö
an Uec ro s
J
& 3 L as^ £ J 'er 4 o v W '1’^ ) i« a r U e A £ 'roru CAiiü i ? / iie ji
ârt/C i
sr* f
J in e r / e
" ^ i f c tT a r /tffÙ
onnen
fa n Leden?.ds^yLaet. ten,g
,•'* 13 ’o u/rc\p ïeè n 'i . " otrem \ c ï ,; r
\’
S d e n ts
\j> u e r /e .
f^ ïf-tU e e c L
3u te n /w > '
S u tria r.d e ,
jy * LKerievett
. «W it
reer/e^ecA
?
ie ^ W ^ trt'e ttS ' t /S
'W x
'V r
H ütZcrnyAet'e/f-
Y ?£<v^) ^ A o tttà \ , VSett.. '•ya/e/rt (Astei n ‘
. J-,
\
C y e riJ l
v**V
_ ^
É?WV W
emersaue.
^
f f o r e t e / A £ re c
Bon? tef/uf{U m ‘yt V s te^ r z
^ \ j î / ^ « jfc à -—jï_ ^Z W A Z -Jj^f - Z tJie Ire n e l? /e a /te tn _- Z ia Ç ÿ v t ‘ -'"«ÿ A' J W ^ w T r p "•RtV, J&tnuAf t ■ iu iriffte m 7} * CUSe/C V.» V 1j)L»,_VtSyO f s f ^ e t/h; e b . natten*. fN^ 5 ~ - i Z < V * Z ^ O "
’elth e cA , >Zst
Z e n t 6 e ra r & f f c is ene ^1* arUxSiUiu tr Z o te ( 'a r - À Ç® ^
/ f
J
y C rm A fp i ^ * ia rte Z aetA en 'anneyZ ?}ri'-y$Z r i ' U*1 Xv Z S tn a/ea t jV /ite ttit ar . M e u r ne 5[ vela.~~C7atcre -N-\__ |]^\^''<?/ÎZ/!' i~ IC o rfjp L e tn 3 e r e r e ]X r S é Sj3LB iiK S n e zm e \ 2 ^ 2 ^», '-«c '**1’e ire M m æ W 4 # s .y
e çne m
“x
U i ^s^ jgKvgi
(rA>’ ,yî
S u e re ty
X r f^
iv : ■ ' t <
S
^ w
X | t ^ fcttj ~estrua\yta rmei.
Xoca/nf(P\e
[EM AANDELIJKS H l
IJ
)Se/>Le
jga
]
TtiiroiV \th M c À w % m gp*&< tyrçfom . 2, .jQ frS e ryn e \d . im o u r n ^ 'tc u n b o u r a c Z t n ^ jd ^ . 'a t / le u l
■ ttie le m h WttAZ/ritzont- ® L e a u e o u rt
J
’ \ %Z vielatm H o u rccu rL
p . T IJD SC H R IF T ^,. -T V ~ « „ X c u e z e /u 'Woca,
T? ?, VtuLermó. T _ ■* S> *N V VV,»
Het gaat allemaal in een
moeite door
w a n t bij d e
Bank van Roeselare en West - Vlaanderen kunt U
b e s t te r e c h t
v o o r w e rk e lijk al
u w fin a n c iĂŤ le z a k e n
w a t o o k d e a a rd o f d e o m v a n g e r v a n zij.
H e t is d e B a n k w a a r ie d e r e e n z ic h th u is v o e lt !
A g e n ts c h a p Tielt, M a r k t 2 4 ,
DE ROEDE VAN TIELT Heemkundige Kring voor Tielt en de gemeenten van de vroegere Roede van Tielt. Lid van het Westvlaams Verbond van Kringen voor Heemkunde.
Voorzitter : P. Vandepitte, Driesstraat 9, 8880 Tielt. Tel. 051/41700. Secretaris : Ph. De Gryse, Kastanjelaan 1, 8880 Tielt. Tel. 051/41838. Redactie : P. Vandepitte Ph. De Gryse H. Maes F. Thiers G. Vandeputte A. Van Doorne O. Vanlaere R. Vanlandschoot Lidmaatschapsbijdrage : 150 fr. (te storten op P.R. 39.84.11 van De Roede van Tielt, Kastanjelaan 1, 8880 Tielt). Verschijnt viermaal per jaar. Uitzonderlijk wordt onderhavig nummer los verkocht. Prijs: 85 fr.
Inhoud van dit nummer: P. Vandepitte, Inleiding blz. R. Vanlandschoot, Joris Lannoo en de eerste wereld oorlog Het boekenhoekje van de heemkundige A. Van Doorne, Requiem voor Antoon Vander Plaetse Divers A. Vander Plaetse ( + ), Levensherinneringen K. Hoozen, Wigbert De Waele, priester en geschiedkundige A. Houbaert, Wigbert De Waele: bibliografie P. De Zutter, Beelden uit het oude Kanegem W. Devoldere en Ph. De Gryse, Zo leefde gedurende het jongste halfjaar Eeuwigdurende grondvergunningen op de kerkhoven Wettelijk depot: D / l 973/1623-1.
2 3 50 51 60 61 77 78 79 83 98
Druk E. Veys, Tielt 1
INLEIDING
Het voorliggend nummer richt de volle aandacht op twee figuren die nauw met Tielt verbonden zijn : Joris Lannoo en Antoon Vander Plaetse. Wie Lannoo zegt, denkt aan drukken, aan boeken, kortweg aan cultuur. Wie Vander Plaetse zegt, denkt aan toneel, aan voor drachtkunst, aan cultuur. Twee figuren die Vlaanderen een stuk cul tureel groter hebben gemaakt. Wij dachten dat aan hun afsterven zo maar niet kon voorbijgegaan worden en dat een heemkundige kring die vanuit Tielt werkt een plicht had in deze zin. Het is wellicht moeilijk, na het vele dat over Antoon Vander Plaetse is gezegd en geschreven, nog origineel te zijn. A. Van Doorne nam die taak op zich en wij vulden aan met stukken van de hand van de overleden kunstenaar. Romain Vanlandschoot boog zich over het uitgebreide archief-Lannoo. Zijn ruime bijdrage is meteen ook een essentieel werkstuk dat de geschiedenis van Tielt over de 20e eeuw aan vult. Graag ook een woordje over de voorbije gouwdag van de Westvlaamse kringen voor Heemkunde die op zondag 29 april 11. doorging te Izenberge en te Veurne. Een dergelijke gouwdag is niet louter een administratieve aangelegenheid. Hij is bedoeld als een reflectie op de rol van de heemkundige kringen nu. Vorig jaar te Tielt belichtte Romain Vanlandschoot de rol en het aandeel van die kringen in het geheel van het historisch onderzoek. Dit jaar richtte ingenieur Walter Snauwaert alle aandacht op de taak die heemkundige kringen hebben in de landschapszorg. Met zijn uiteenzetting «Landschapszorg in VeurneAmbacht» als uitgangspunt, belichtte hij het fenomeen van de pas sieve recreatie in deze streek. Een typisch landbouwgebied is in zijn huidige verschijningsvorm juist een aantrekkingspunt voor de toerist die vervuiling van zijn stadsmilieu (luchtvervuiling, lawaai, opgejaagd levensritme) wil vluchten. Onnodig dus recreatieparken aan te leggen in deze gebieden. Zijn voorbeeld doet ons onwillekeurig denken aan (een deel van) het gebied van de Roede van Tielt. Aandacht voor milieubehoud en -beheer is voor onze heemkundige kring een opdracht. Tot besluit nog even dit. Wie ooit eens rondzwerft in de streek van Veurne, moet beslist ook Izenberge aandoen. Pastoor L. Van Heule is er een uitstekende gids en straks verrijst er het museum van de kring «Bachten de Kupe». P. VANDEPITTE 2
JORIS LANNOO EN DE EERSTE WERELDOORLOG
Foto postkaart, ged. 3 september 1917
Op 8 december 1971 overleed Joris Lannoo, Vlaams oudstrijder, stichter en zaakvoerder van de drukkerij-uitgeverij Lannoo. Sedert ju li 1972 werd het rijke en omvangrijke familie-archief opengesteld. Uit dit archief werden sedert september 1972 de eerste stukken voorlopig geordend. Zij hebben betrekking op de college- en frontjaren van Joris Lannoo. Het zijn deze laatste jaren welke onderwerp zijn van deze studie. De frontjaren zijn in zekere zin beslissend geweest voor het hele leven van Lannoo. Als Tieltenaar, oud-leerling van Cyriel Verschaeve, en direct be trokken bij de vooroorlogse studentenbeweging, evolueert de jonge uitgever-drukker merkwaardig in dezelfde gedachtengangen als de kapelaan van Alveringem. Daarom hebben wij bewust de parallel Verschaeve-Lannoo willen uitwerken. Wij hopen op nog andere Tieltse aspecten van dit rijke leven terug te komen. Onze hartelijkste dank aan de familie Lannoo die ons vriendelijk en bereidwillig de weg heeft gewezen naar dit archief. 3
In het gezegend jaar van Rerum novarum, 1891, op 20 februari werd Georges Lannoo geboren, zoon van Jozef, bakker, en Elodie Maes, in een bescheiden winkelhuisje op de hoek van de Vredestraat en Oude Stationsstraat. Zijn grootvader Ivo was schapenboer en zijn familie was afkomstig uit Pittem. Elodie Maes kwam uit de Scheldestreek van Kerkhove en Waarmaarde. Dat roept Streuveliaanse herinneringen op en ook de bakkerstiel van Jozef wijst in die richting. Geheel onverwacht begon de acht tienjarige Georges, in de zomer van 1909 een drukkerijuitgeverij-boekwinkeltje in de leperstraat. Het was een over moedig waagstuk, gedeeltelijk onder de invloed van zijn collegeleraars Robrecht de Smet en Cyriel Verschaeve (1). In dit agrarische midden-West-Vlaanderen was het winkeltje, waar de 19de-eeuwse uitgever Horta eigenlijk failliet gegaan was, een uitstalraam van uitgesproken Vlaamsgezinde en culturele ver heffing. Met een méér dan gewone werkkracht stuwde Lannoo zijn zaak vooruit. Hij correspondeerde met Nederland en geheel Vlaanderen, niet in het minst met Lodewijk Dosfel uit Dendermonde. Reeds in 1913 bereikte hij een zeker hoogtepunt. En dat was een merkwaardig resultaat, als men er het Arm Vlaanderen van D.A. Stracke op na leest (2). Toen kwam de oorlog. Eind ju li 1914 liepen de eerste oorlogsgeruchten in de regionale pers, ook in de Gazette van Thielt van D. Minnaert. Spijtig genoeg ontbreekt nog steeds een regionale geschiedschrijving van de eerste Wereldoorlog (3). Na 4 (1) (2)
(3)
.
De rijke bronnenoogst uit Lannoo’s collegejaren te Tielt 1903-1909 zal bewerkt worden in het Halletorentje, in de loop van 1973 en 1974. " . . . Gebrek aan ontwikkeling baart armoe, en armoe gebrek aan beschaving, bij ons heerscht ontwikkelingsgebrek niet alleen op het platteland, misschien zelfs meer in de steden,. . . " Arm Vlaanderen, Uitg. v.h. Katholiek Vlaamsch Secretariaat, Antwerpen, 1914, blz. 37. Een verzorgde, betrouwbare monografische behandeling van de oorlogsperiode in het Tieltse college werd bezorgd door S. INGHELRAM, Het college gedurende de oorlogsjaren 1914-1918, in Halletorentje, I, nr 3, december 1954, blz. 80-83; II, nr 1, april 1955, blz. 17-20; III, nr 1, mei 1956, blz. 5-7. F. IMPE, Uit het dossier van de eerste wereldoorlog, in De Zondag (weekblad), X X V , de nrs 56 to t 45, 6 september to t 8 november 1968, meest algemene gegevens over de Ijzerslag (oktober-november 1914). A. VERBAEYS, Een halve eeuw geleden Tielt 1914-1918, in idem, X X V , de nrs 46 to t 52, 15 november to t 27 december 1968; X X V I, de nrs 1 to t 8, 3 januari to t 21 februari 1969; de nrs 10 to t 13, 7 to t 28 maart 1969; de nrs 15 en 16, 11 en 18 april 1969; de nrs 18 to t 20, 2 to t 16 mei 1969; het nr 22, 30 mei 1969 (de reeks werd niet verder gezet; een samenvatting van de Ijzerslag 17-31 oktober 1914 komt in nr 45, 7 november 1969). In deze bijdragen werden wel terloops enkele editorialen van Minnaert uit de Gazette van Thielt verwerkt.
augustus begonnen de jongeren, oudleerlingen van het college vooral, zich vragen te stellen. In de leperstraat kwamen ze samen : Georges Impe, Leon Baert, Frans Hinnekens, Emiel Thiers e.a. Aan Lannoo vroeg de student in de rechten Emiel Thiers wat hij dacht over de Duitse aanval. “ De beste vijand die Vlaanderen, alles te samen genomen, krijgen kon” . Het antwoord doet denken aan de eerste oorlogsdagboeknotities van Cyriel Verschaeve, gedateerd 5 augustus 1914 (4). Toen leek de oorlog nog erg ver en fascinerend. “ In den stillen achterhoek van België waar ik woon, zou men zich afvragen of er werkelijk oorlog gevoerd wordt. Wij hebben hem niet zien beginnen en worden er niets van gewaar. De schone opmars der legers . . . geschiedde ginder ver ! . . . onze opgeroepenen zijn één voor één, meestal in den nacht of in den vroegen morgen vertrokken, eenvoudigweg en onopgemerkt.” (5) Hoe de Tieltse bevolking bv. (4)
(5)
“ . . . Het is dus weer : Duitsland doet ons den oorlog aan ! Ons, Vlamingen, was dat een slag in het aangezicht. De Walen springen nu in schone razernij op, zij kunnen met hart en ziel den Vijand te gemoet vliegen; ’t is al te gemakkelijk, doch w ij, de Vlamingen ! De Vlaamsgezinde studenten ? ” C. VERSCHAEVE, Verzameld Werk, V III, Brugge, 1961, blz. 3 (verder afgekort CV, V III). Cf. L. SCHEPENS, Front 14-18, Lannoo, Tielt, 1968, blz. 33. CV, V III, blz. 6. Dagboeknotitie van 17 augustus 1914. 5
reageerde op het stedelijk hulpcomité dat op 2 augustus gevormd werd, is voorlopig niet te achterhalen. Dit comité was samen gesteld uit de voornaamste ingezetenen van het stadje : voorzitter pastoor-deken Cyrille vanden Berghe, omringd door burgemeester Emiel vande Vyvere, arrondissementscommissaris baron van der Gracht, vrederechter H. Hinnekens, pastoor Bouve, onderpastoor Moncarey, advocaat Cornelis, notaris Snoeck en de heren Jules Ampe, Fritz Boone (de latere burgemeester), Paul de Brabander, industrieel Richard Denys (stichter van de firma Van Maele) en koster Hector Impe (6). Bij het naderen van de Duitsers — op 30 augustus zag men de Uhlanen ten zuiden van Roeselare, in Rollegem-Kapelle (7) — werd het ernstiger. Vele jongeren stelden zich de vraag of ze niet moesten optrekken. Velen waren vrijwilliger; de meesten dachten aan een korte oorlog, sommigen vluchtten voor de aanrukkende troepen, slechts weinigen trokken op uit patriottisme of be zieling. Vanaf eind september begon de uittocht. De 24ste vertrok Joris van Severen uit Wakken, nog met bestemming Lier, maar hij arriveerde via Veurne en Duinkerke in Saint-Lo (8). Op 9 oktober vertrok Frans Deschout uit Tielt, “ een der allereersten” zoals het Gazetje van Thielt (het oorlogsblaadje, cfr. infra) meldde : " . . . Hij was nog zoo jong, dat de heer burge meester, vooraleer zijne getuigschriften in te vullen, zich zelf bij zijne ouders ging verzekeren, dat hij met hunne instemming dezen gewichtigen stap deed : het Vaderland ter hulp te snellen” (9). Kort daarop begon de ineenstorting. Op 11 oktober trokken de troepen af (Engelsen, volgens de mémoires van Octaaf de Vreese) vanuit Aalter, Tielt en Roeselare. Twee dagen later stapte een groepje Tieltenaars op de trein naar Adinkerke : Louis de Brabander, Frits Baert, Achiel en Omer de Vreese, Jozef Doorns, Joris Impe, Joris Lannoo, Leonard vande Maele. We volgen hier, wat betreft de datering, de mémoires van Octaaf de Vreese (10). (6) (7)
A. VERBAEYS, De Zondag, X X V I, nr 15, 11 april 1969, blz. 7. Oorlogsdagboek A. Van Walleghem, pastoor te Dikkebus, uitgegeven door J. GELDHOF, Genootschap Emulatie, Brugge, dl I, 1964, blz. 5. (8) A. DE BRUYNE, Joris Van Severen, Oranje, W ilrijk, 1961, blz. 19. (9) G. DUPONT, Aan maatje Frans Deschout gesneuveld den 2 mei 1918, in Gazetje van Thielt, nr 30, juni 1918, blz. 3-4. Cf. R. V A N LA N D SCHOOT, In memoriam Paul Deschout, in Halletorentje, X III, nr 2, mei 1966, blz. 49. (10) O. DE VREESE, Vijftig jaar na retorika, in Halletorentje, X V I, nr 3, september 1969, blz. 134. In tegenstelling to t H. CARLIER, In memoriam Georges impe, in idem, X V II, nr 2, juni 1970, blz. 104, die het groepje reeds in augustus laat vertrekken. 6
Het Tieltse groepje vertrok, de dag zelf van ’s konings pathetische oproep om op de laatste vaderlandse linie, de IJZER, stand te houden. De 14de oktober stootten de eerste Duitse troepen, onder leiding van de hertog van Würtenberg, door to t in Ingelmunster. Iedereen geloofde aan het einde (11). Via Adinkerke belandden de jongeren in Calais en Duinkerke. Ze namen niet meer deel aan de hevige strijd om Diksmuide to t 11 november 1914 (12). Terwijl het front zich in de wintermaanden stabiliseerde, werd Joris Lannoo naar Bayeux (13) gestuurd voor verdere opleiding aan het C.I.S.L.A.I., Centre d’instruction des sous-lieutenants auxiliaires d’infanterie. Een van de scholingsbivakken lag in het nabijgelegen dorp Carteret. Dit centrum was slechts opengesteld voor afgestudeerden uit de humaniora (14). De opleidingscursussen konden begin 1915 een aanvang nemen, ten gevolge van diverse legerorders, o.a. van 15 oktober, 5 november en 23 december 1914. Een negental netjes en gelijkmatig volgeschreven, in het Frans vanzelfsprekend, schriften over topografie, versterkingen e.d.m. zijn van Lannoo’s hand bewaard. Blijkbaar is deze betrekkelijk lange opleiding in Carteret (bijna het gehele jaar 1915), samen met de uiterst moeilijke verbindingen via Engeland en Nederland, oorzaak van de karige briefwisseling. Van zijn broer Rafaël is een briefje bewaard, gedagtekend 20 april 1915. (11) " . . . D it is het einde ! Ons land is weggeveegd, en het leger zal over enkele dagen vernietigd zijn; het zal zich overgeven en gevangen genomen worden; een vreselijk vooruitzicht, maar er viel niet meer aan te twijfelen; het gensterke hoop dat nog overbleef, was maar een gensterke, en Antwerpen, waarop wij allen ons hoop als een rots gebouwd hadden, was gevallen. Morgen of overmorgen, binnen de week, zal het met alles gedaan zijn, en zal ons dapper leger gevangen naar Duitsland gevoerd worden.” CV, V III, blz. 44-45, dagboeknotitie van 17 oktober 1914. (12) Nos héros morts pour la Patrie. L’Epopée belge de 1914 à 1918 (met voorwoord van minister A. Devèze), Brussel, 1920, opgemaakt naar de persverslagen door het Ministerie van Oorlog opgesteld (deze pers mededelingen berusten nog in de papieren Lannoo). Voor het bredere kader verwijzen we naar J. DE SMET, West-Vlaanderen, slagveld, in twee oorlogen, in het verzamelwerk West-Vlaanderen, Meddens, Brussel, 1958, blz. 135 e.v., cf. L. SCHEPENS, o.c. 1968. (13) Bayeux is de arrondissementshoofdplaats in het Département Calva dos. (14) “ Nul n’est admis au C.I.S.L.A.I. (Bayeux) s'il n’a reçu au minimum l’ instruction moyenne du degré supérieur complète, c’est-à-dire jusqu'une des rhétoriques incluse.” Tekst op keerzijde van het Certifi cat d’aptitude van JL. dd. 4 november 1915. 7
“ Beste Joris.// Wanneer ontvangen we iets van u. Reeds menigmaal hebben we het een en het ander geschreven, doch nooit iets terug ontvangen. Wel hebben we vernomen dat er wat in Holland ligt, maar zendt eens al uw nieuws met bijzondere melding om het to t de eindbestemming door te zenden; wij ver langen niets beters. Uit goede bron hebben we reeds veel ver nomen; zendt gij nu het nieuwste nieuws : hoe ge het stelt en hoe ge het stellen zult in het toekomende, d.i. wat er u te wachten staat in zake dienstplicht. Gaat niet te ver en tracht altijd maar een bijgevoegd plaatsje te bekleeden : het is het eenige dat we u kunnen op het hart drukken : vermijdt het gevaar en houdt u voort in briefwisseling met M. Aioi's (15); wij hebben ook wat gedaan door Frans L.[oontjens], die hier verblijft. Hier hebt ge nog een adres voor bemiddeling bij M. Aloi's : Juffrouw Marie Deweert, 10, Marine Crescent, Folkestone. Dat is naar ‘Mietje’ van Madame L., maar ge moet uw brief beginnen met ‘Madame L.’. Geldnood kan daar ook geholpen worden.// Trekt nu uw plan, zoals wij het doen. Onze werkwinkel zit nog vol arbeiders — misschien is hunnen langsten tijd verstreken — en ik heb er niet over te klagen; de drie werkwinkels te zamen hebben een ‘Drie voudig Verbond' gemaakt en allen zijn uiterst tevreden. Later deel ik u nog het een en het ander mede dat van groot nut kan z ijn .// Over de familie is niets anders te melden, dan het pijnlijk verlies van Tante Pauline, die op 23 Maart godvruchtig overleden is. God geve hare ziel de eeuwige rust ! [ . . . ] / / Tante Marie zit als roode-kruis-vluchtelinge in Engeland (in of rond Londen ? ) Tracht het eens te weten door de gazetten.// Hebt veel moed gelijk wij en laten wij samen hopen op een spoedig weerzien. Zorgt goed voor u zelven, nu ge geen geld te kort hebt, en loopt niet te zeer vooruit, dan zult ge niet vallen.// Een kruisken van Moeder en de groeten van Oom, Moei en van ik." Op 4 november 1915 haalde Joris Lannoo, korporaal, na een vierde instructieperiode zijn Certificat d’aptitude (16). Nu zouden de zaken sneller hun beloop krijgen. Een korte militaire praktijk volgde en op 30 december werd het Brevet d’aptitude (15) D it is Aloi's Vande Vyvere (op 28 februari 1914 minister van financiën in het kabinet de Broqueville). Hij had vanzelfsprekend veel contact met Tieltse figuren. (16) “ Nous soussignés, membres de la Commission nommée par le Lieutenant général, Inspecteur général de l’Armée, pour faire subir les épreuves desortiede la quatrième période d’ instruction du C.I.S.L.A.I. de Bayeux, certifions que le caporal Lannoo Georges du C.l. de la 5me D.A. a satisfait aux épreuves précitées, dont le programme figure au verso du présent certificat. Bayeux, le 4 novembre 1915.” 8
De “ Wikings” in Cateret. C.I.S.L.A.I. 4e Sessie. Foto wsch. u it nov. 1915. Op de keerzijde staan de volgende handtekeningen : Raf Verstraete. Jozef Vandewalle, Staf Peeters, J. Peremans, Paul Swinnen, Albrecht Pil, Jozef Verfaillie en Joris Lannoo (eerste van l.n.r. — wie kan de anderen identifi ceren ? )
afgeleverd (17) waardoor, opnieuw enkele weken later, door luitenant-generaal de Selliers, de benoeming to t adjudant, pelotonschef, op 19 januari 1916, kon ondertekend worden. De eigenlijke oorlogservaring kon beginnen. Op dit ogenblik, 11 december 1915 schrijft Rafaël Lannoo een briefje aan zijn broer : het tweede dat bewaard is. Het is ontroerend in zijn eenvoud. (17) “ Je soussigné, commandant du Centre d’ instruction n° 5 certifie que le porteur de ce brevet a commandé effectivement un peloton dans le corps sous mes ordres, et avoir constaté personnellement qu’ il est apte à satisfaire à toutes les obligations d’ un commandemant de cette nature, réserve faite de son attitude au feu, épreuve qu’ il n’a pas subi sous mon commandement. Carteret, le 30 décembre 1915. Le colonel Becquevort.” - “ S’ il s’agit d'un militaire qui a subi cette épreuve (het betreft hier de in de tekst vermelde ‘attitude au feu’), le commandant du C.l. mentionnera en marge les combats auxquels le porteur du brevet a pris part. Dans le contraire, il y inscrira Néant. Il signera l’ une ou l'autre mention.’’ — Op het brevet heeft Lannoo de vermelding ‘Néant’. - Antonin M.L. de Selliers de Moranville (1852-1945). Cf. zijn werk : Contributions à l’histoire de la guerre mondiale 1914-1918, dl II, Le Grand Quartier Général belge en août et septembre 1914, Brussel, 1933. 9
“ Beste Broeder en Vrienden// Leven is nu een lastig werk. De eene dag gaat na den anderen voorbij zonder de minste ver andering. Doch op eenen goeden uitval stellen wij onze hoop en goede hoop hebben wij allen. Buiten die gedurige verveling gaat hier alles goed. Mijne dagen nochtans worden goed vervuld : Ik heb de handen vol. Best dat hoogleeraar A.D.L. (18) mij wat komt helpen verbeteren.// De levensmiddelen laten wat te wenschen over. Jammer dat we de fransche broodjes van Pitthem niet hebben. Groef brood en aardappelen worden het meest ge geten; andere voeding is hier schaarsch, bijzonderlijk voor deze die niet gezorgd hebben. Vleesch echter is er nog te verkrijgen en uit Gent wordt dagelijksch het een en het ander ingebracht; uit Roeselare de petrool aan 1 fr. de liter, spijtig genoeg voor de kortwoners, die de gaz niet hebben. [ . . . ] / / Nu, met tijd en boterhammen, zullen we er wel doorscharten en dan zal alles te beter smaeken : na regen komt zonneschijn.// [ . . . ] / / Te Thiers (19) zit Hipp. Offekerque. Houdt u kloek en peinst op niets ! 't Wachtwoord luidt : leder trekke nu zijn plan ! Nieuws is altijd welkom. Moeder zendt u een +. Tot later. R." Op de keerzijde schreef moeder Elodie Maes eigenhandig deze lieve attentie : “ Georges,// R. heeft nog iets vergeten. De Doktoor heeft ons gevraagd u te laten weten, dat gij op uwen hoest moet letten. Dus voorzichtig zijn en u wel kleeden. + Moeder.” Eveneens eind december 1915 krijgt Joris Lannoo, in Carteret, een nieuwjaarswens van sergeant Firmin Deprez (20), een prentkaart uit een reeks “ teekeningen uit de loopgrachten IJzer 1915” met een rodenbachiaans moerenlandmotief : “ de strijd voor het Moerenland” . Een keltische krijger, op een snek (21), verweert zich tegen een adelaar met kroon (Duitse sym(18) Wij hebben niet kunnen achterhalen wie deze hoogleraar was. (19) Emiel Thiers (° Gullegem, 12 juni 1890), toen wonende in de Kortrijkstraat te T ielt; had zijn studies in oktober 1914 onderbroken en was in Tielt gebleven. (20) Firm in Deprez (° Kortemark, 30 mei 1890), oudleerling Klein seminarie Roeselare, invloedrijk Vlaams studentenleider Leuven 1910-1914. Sneuvelde op 21 mei 1916. Zie : IJzergalm (ps. Ward Hermans), Firmin Deprez, in Ons Vaderland, nr 23 april 1919; Twintig jaar heldenhulde Deprez-Kusters-Willems, Diksmuide, 1936; L. GHESQUIERE, Firmin Deprez studentenleider, blauwvoeter, adjudant in het IJzerleger, 1956; F.A.J. DAMBRE, Firmin Deprez, in Nationaal Biografisch Woordenboek, III, 1968, kol. 266-268. (21) Op 30 januari 1915 schreef Cyriel Verschaeve in zijn dagboek: “ Heel de streek is een modderpoel, waarlijk het oude moerenland vol moerassen. Hier, met de streek die met hen meestreed, hielden de eerste Belgen Caesar tegen; hier houden de laatste misschien den Keizer in bedwang ? ” CV, V III, blz. 128. 10
De prentbriefkaart door Firmin Deprez met Kerstmis 1915 aan Joris Lannoo in Carteret toegestuurd. ‘‘ De strijd voor ’t Moerenland." tekeningen uit de loopgrachten Ijzer 1915. Uitgave B.S.D. De tekening is van Antoon Vandycksoone (een pseudoniem ? ).
bool). Een nauwelijks verborgen vleugje Vlaamsgezindheid. Doch vooraleer we de vraag stellen of en hoe Joris Lannoo iets te maken had met de Frontbeweging, dienen we eerst te weten wààr hij aan het front is terecht gekomen. Het frontjaar 1916 bracht hij door in Noordschote, 6e Linieregiment, tweede legerdivisie. Nadien kwamen de tien hardste maanden, in de loop van 1917, in de sector DiksmuideKaaskerke-Oud Stuivekenskerke, met het beruchte gevecht aan de Minoterie op 17 oktober. Daarna volgden een zestal rustiger maanden in Pervijze, in tweede stelling. In mei 1918 vertrekt Lannoo naar de sector Boezinge, waar het eindoffensief voor bereid wordt. Vanuit Boezinge stootte zijn compagnie door naar Passendale, Moorslede, van 28 september tot begin oktober. Toen werd het regiment (het zestiende inmiddels, na de herindelingen van eind 1916), fel gedund en oververmoeid, overgeplaatst naar Koksijde, maar haast onm iddellijk opnieuw in de strijd gegooid vanuit Diksmuide, to t Sint-Denijs-Westrem, op 11 november. Nadien, met een korte verlofperiode van tien dagen eind december, bleef luitenant Lannoo nog in bevolen dienst, eerst in Kapellen (Antwerpen), tenslotte in Leopoldsburg, waar hij op 19 11
mei 1919 mocht afzwaaien. Binnen het bestek van deze bijdrage beperken wij ons to t "de oorlogsomstandigheden van 13 oktober 1914 to t 11 november 1918. We zagen aldus dat luitenant-generaal de Selliers op 19 januari 1916 het Brevet d’aptitude ondertekend had in Carteret. Pas op 26 december 1916, bij de versmelting uit het voormalige 6de en 14de linieregiment, wordt het nieuwe 16de gevormd, onder het bevel van kolonel Delfosse. De op 1 januari 1917 tot adjudant bevorderde Joris Lannoo krijgt de 5de Compagnie. Aan het hoofd daarvan zal hij de oorlog beëindigen. Daar de latere militaire verslagen over hem getuigen dat hij 34 maanden effectieve frontdienst vervulde, lijk t het erop dat Lannoo in het voorjaar 1916 (misschien wel op 26 februari) in de eerste fro n t linie gearriveerd is. Hij behoorde toen tot het 6de regiment, samen met kandidaat-officier Firmin Deprez, in de sector Noordschote aan de leperlee. Lannoo heeft veel te danken aan Deprez. Samen hebben ze gedeeltelijk hun opleiding gekregen in Bayeux. Deprez was daar in februari 1915 aangekomen, in augustus daar op to t sergeant bevorderd en op 26 februari 1916 to t adjudant benoemd. “ Samen met enkele oudleden van Amicitia richtte hij de studiekring De Wikings op, met het doel het bevorderen van de Vlaamse zaak in het leger en het bijeenbrengen van documen tatie i.v.m. de wantoestanden aan het fro n t” (22). Zijn plotse dood, op 21 mei 1916 heeft Joris diep aangegrepen. Jaren later schrijft hij zijn herinneringen aan zijn vriend neer : “ Hij heeft slechts enkele maanden het frontleven meegemaakt, maar leidde voorbeeldig zijn manschappen, het groot aantal Vlamingen, evengoed als het handvol Walen. Zich met dezelfde christelijke naastenliefde over allen neerbuigend, steunde hij allen in alle omstandigheden. In de opleidingskampen waren we nagenoeg elke dag samen en ook in de vuurlijn behoorden we to t hetzelfde regiment en ontmoetten we elkaar geregeld. Hij was steeds onver saagd om zijn principes te verdedigen, zodat hij in zijn compagnie aangewezen, om op 21 ju li 1915 te spreken over de betekenis van de dag, voorstond, dat België als plicht had, na de oorlog de Vlamingen, die de meerderheid in het strijdend leger waren, hun rechten te geven. We waren allen verwonderd, dat hij daarover (22)
12
F.A.J. DAMBRE, art. cit. 1968, kol. 267. Amicitia was een poging to t versoberd religieus-gei'nspireerd leven aan de universiteit van Leuven, in de vooroorlogse jaren 1910-1914. De student Firm in Deprez heeft daar een belangrijke rol in gespeeld. Zie daarvoor M. CORDEMANS, Dr Laporta en De Student, Dendermonde, 1959, de laatste hoofd stukken.
;'r10 infREÇtKÜK 1917. lKéö:ê$Q
€ 3-58
’i i la croix]
Bù:i,7
Stafkaart van het Belgisch leger, in het bezit van Joris Lannoo : Feuille n° IV. Dixmude. Arrêté à la date du 10 décembre 1917. Het middenstuk werd gereproduceerd. Bovenaan links : Tervaete. Naar beneden, de Ijzer volgend Oud Stuivekenskerke Kaaskerke Diksmuide Aan de rechterkant : de Duitse stellingen in Keiem Beerst Diksmuide, Esen. De Minoterie (gevecht van 17 oktober 1917) : ten zuiden van de weg tussen de brug over de Ijzer en het stadscentrum van Diksmuide.
geen moeilijkheden opliep. Zekere nacht waren we allebei naast elkaar met onze mannen in stelling langs de leperlee. Hij had die dag reeds een mars van ongeveer twee uren met zijn mannen afgelegd, had in het eerste deel van de nacht een zware dienst in de loopgraven gehad, en rond twee uren in de morgen werd hij verwittigd, dat hij als student in de rechten, een soldaat moest verdedigen, die te Oost-Vleteren in de vroege voormiddag voor de krijgsraad zou verschijnen. Deze soldaat en zijn dossier waren Firmin Deprez volstrekt onbekend ! Hij legde dan toch nog een mars van anderhalf uur af, maar die morgen heeft hij aan de krijgsauditeur verklaard dat hij in dergelijke omstandigheden niet meer zou pleiten : zo was het onmogelijk iemand behoorlijk te verdedigen. Enkele dagen later is hij bij een gevaarlijk werk, — het graven van nieuwe stellingen onder de kogels van de vijand — gesneuveld, rechtstaand terwijl zijn mannen, geknield en gebogen in grachten en kuilen, poogden voor het dag werd, de nieuwe stelling af te werken. Hij was als een wandelende apostel voor allen : zijn godsvrucht, zijn Vlaamse overtuiging en verantwoor delijkheidsgevoel als bevelvoerder over een infanteriepeloton, mochten allen to t voorbeeld en bevinding strekken. Hij was de man van de rechte lijn op elk gebied en al de soldaten waren vol achting voor hem” (23). Uit de studies van Balduck, Demoen en Elias weten we dat in april 1916, enkele weken voor zijn dood dus, Deprez een soort van sleutelfiguur was in de op gang komende frontbeweging (24). Misschien dateert van dit tijdstip de vriendschap tussen Lannoo en Jeroom Leuridan. Had die krijgsraadszitting in Oost-Vleteren, begin mei 1916, te maken met de sinds januari steeds aanzwellende zwaarmoedig heid bij de legerleiding en de depressieve gemoedstoestand in vele afdelingen ? Schreef Verschaeve toen niet : “ Het vertrouwen is weg. Voor ons gemoed is er zelfs geen verwijderde hoop meer" (25). Misschien had het ook te maken met een gevreesde aanval op het Ijzerfront, nu Douaumont op verschrikkelijke wijze had standgehouden. De aanval op Pervijze, 16 april, en het zwaarste bombardement op Poperinge, 14 juli (26) konden als tekenen (23) getypte tekst, quarto, 8 blz. bedoeld voor de toespraak op de Ijze r bedevaart 1956. Archief Lannoo. Verder geciteerd : Toespraak 1956. De hier aangehaalde passus staat op blz. 6-7. (24) H.J. DEMOEN, Jeroom Leuridan. Recht en Trouw, Oranje, W ilrijk, 1963, blz. 67; E.E. BALDUCK, Albert Pil, Zonnebeke, 1965, blz. 76-77; H.J. ELIAS, 25 jaar Vlaamse Beweging 1914-1939, I, 1969, blz. 113. (25) CV, V III, blz. 243, dagboeknotitie van 23 januari 1916. (26) H.J. DEMOEN, o.c. 1963, blz. 68; A. VAN WALLEGHEM, Oorlogs dagboek, II, 1965, blz. 99-100. 13
daarvan gezien worden. Mede daardoor is ook begrijpelijk dat de omvorming van de regimenten haast de gehele tweede helft van 1916 in beslag nam. In elk geval staat vast dat vanaf 1 januari 1917 adjudant Lannoo met zijn 5de compagnie, tussen Oud Stuivekenskerke en Diksmuide gelegerd werd. Hij heeft een groot aantal stafkaarten, opgemaakt door de topografische diensten van het leger, bewaard. Zo o.a. de stafkaarten van 5 januari met Oud Stuive kenskerke; 8 januari, 29 ju li en 1 oktober met Diksmuide; 10 december met Oud Stuivekenskerke en Kaaskerke. Daarop is het gestolde fron t van Tervaete to t bezuiden het stadscentrum van Diksmuide in het jaar 1917 op af te lezen. Directe superieur was kapitein A. Jacoby, een m ilitair die sedertdien onafgebroken vriendschap voor Joris Lannoo heeft be tuigd (27), en die een aantal bijdragen schreef met betrekking to t het 16de linieregiment en zijn oorlogservaringen aan de IJzer (28). De gevechten van februari to t november 1917 heeft Joris Lannoo in de strook van het Diksmuidse front, tussen de beide bruggen, in eerste linie meegemaakt. “ Vanaf ongeveer 200 m. (27) Getuige daarvan het hartelijke briefje van A. Jacoby aan JL, 27 februari 1964, waaruit wij citeren : “ On m'avait d it que vous étiez souffrant et je m’empresse de venir prendre de vos nouvelles. J’ai été, en effet, votre commandant de compagnie pendant la grande guerre et, mieux que cela, votre compagnon d’armes. Durant plusieurs années nous avons dans la boue, sous les obus, dans la neige et dans la pluie couru les mêmes dangers et enduré les mêmes souffrances. Nous avons aussi connu ensemble l’ heureuse détente des jours de repos et mangé à la même table. L'un derrière l’autre ou côte à côte nous avons par couru les mêmes chemins de colonne et les passerelles aux planches disjointes soit pour monter aux tranchées, soit pour affronter les balles ennemies lors des travaux de nuit. Les années ont passé mais la Fraternité d’armes n’est pas morte . . . ” Deze tekst is geschreven op de binnenzijde van een foldertje met als titel : Le Patelin de NotreDame Oud-Stuivekenskerke” Archief JL. Cf. M. LEKEUX, Le Patelin de Notre-Dame Oud-Stuivekenskerke, Brussel, 1927. (28) In Le Courier de l'Armée. In het archief JL zijn de volgende nummers, met bijdragen van A. JACOBY, aangestreept : 1° Sur la mort d’un ami, nr 809, 15 ju li 1923, blz. 142; 2 Le boyau de la mort, nr 816, 1 november 1923, blz. 206; 3° A propos de la dissolution d’un régiment, nr 874, 1 april 1926, blz. 77 (met op blz. 73 in fo to : la 5me Compagnie du 16e Régiment de Ligne au lendemain de l’armistice); 4° Schipdonck, [nr ? ] voorpagina niet bewaard, 15 september 1924, zie tekst in Bijlage III. — In het archief JL is niet voorhanden : L’Historique du 6me et 16me de Ligne, d’après Ie carnet de campagne d’un volontaire, in de jaargangen 1935-1939. 14
Le Patelin de Notre Dame. Oud Stuivekenskerke. Op de binnenzijde, de brief van Jacoby aan Lannoo. Zie aantekening 27.
over de spoorbrug to t aan de beruchte dodengang scheidde alleen de IJzer de beide legers, die er ingegraven lagen elk met duizen den manschappen, zonder dat er veelal één zichtbaar was : de aanvallen en invallen gebeurden meestal onverwacht ’s nachts. Hier werd nagenoeg elke dag aan de een of andere zijde ge vochten om een stuk grond of een bruggenhoofd te veroveren, dat het vertrekpunt zou worden voor latere zwaardere inzetten. Honderden en soms duizenden lagen in bange afwachting in de omgewoelde grond als in een slijkbad. Bommen en granaten woelden de loopgraven om, hamerden op onze schuilplaatsen, vernielden ze meestal, terw ijl ander ontploffend tuig in de IJzer terecht kwam en fonteinen water over ons uitstortte. We beleef den hier een gruwelijke sabbat over dag en over nacht, zodat veel jonge mannen, vooral onder het voetvolk, verminkt werden en vele jonge levens pijnlijk eindigden. Dat was het dagelijks ge beuren gedurende de twee derden van dat jaar; de gevechtstroepen leefden in omstandigheden, die te zwaar waren voor dieren. Er moest veelal stand gehouden worden zonder enige be schutting, in open lucht, onder stortregen, in de brandende hitte of in de onmenselijke koude als in de winter van 1917” (29). (29) Toespraak 1956, blz. 1. 15
Over de ‘Boyau de la m ort’ en de gevechten van het 16de linieregiment, deelt kapitein Jacoby zelf mede : “ Mon régiment, le 16e de ligne, comme tous ceux de la 8 D.l. du reste, y laissa surtout beaucoup des siens en ces sombres et mouvementées jour nées d’octobre 1917. Les deuils des 6e et 16e de ligne furent surtout marquants en ces nuits des 17 octobre et 4 novembre 1917, soirs terribles où les sous-lieutenants Dupont et Baudoin, à la tête de leurs patrouilleurs régimentaires, tentèrent, au prix de leur vie, des incursions sur la minoterie, cette farouche redoute allemande, qui ne devait tomber entre nos mains qu’une année plus tard, au moment de l’offensive victorieuse des Flandres” (30). Ook L. Schepens wijst op deze uiterst gevaarlijke frontsector. “ Daar waren de loopgraven aan weerszijden van de stroom aangelegd; ze lagen zo dicht bij elkaar dat van de ene in de andere handgranaten geworpen konden worden. Tussen de IJzer en Kaaskerke was het een echte doolhof van loopgraven en verdedigingsgrachten voor bevoorrading en aflossing” (31). Het 16de linieregiment was zo vermoeid en uitgedund dat het overgeplaatst werd in tweede stelling in de sector Pervijze. Het bleef daar tot 20 mei 1918. Deze rustperiode zal Lannoo, zoals we verder zullen zien, gebruiken om op volle sterkte aan het Gazetje van Thielt mee te werken. Kapitein Jacoby heeft nochtans van Fronterszijde een flinke veeg uit de pan gekregen. In een van de bekende rode boekjes (nà mei 1918), Vlaanderens Weezang aan den IJzer staat : "Kommandant Jacoby, Mitraljeurs Kompie, 6de Linie Regt : ‘ Favoriser Ie Flamand, ce serait favoriser l’espionnage boche. Sans les Flamands il n’y aurait jamais eu de traîtres” (32). Uit het beschikbare bronnenmateriaal b lijkt dat pas nà de aankomst in Oud Stuivekenskerke, de Vlaamse overtuiging en actie bij Joris Lannoo vlees en bloed krijgt. Lannoo was al uitge sproken Vlaamsgezind sedert 1906. Daarenboven heeft hij van 1909 to t 1912 een uiterst belangrijke rol gespeeld in de Tieltse studentenbeweging, waarbij hij in ruime mate de geografische (30) A. JACOBY, Le Boyau . . . , blz. 206. Cf. De Standaard, 28 maart 1973, Diksmuides dodengang wordt gerestaureerd. (31) L. SCHEPENS, o.c. 1968, blz. 54-55, en de fo to nr 71, blz. 147. (32) K. DE SCHAEPDRYVER & J. CHARPENTIER, Vlaanderens Weezang aan den IJzer, llzerreeks, nr 2, K o rtrijk, 1918, blz. 4. — “ . . . Certes l'oubli est venu. Mais on a beau chanter le de profundis ou le requiescat in pace sur notre passage, on a beau porter contre nous des fausses accusations et même nous insulter, l’esprit de fron t subsiste et l’amitié des tranchées demeure . . . " brief A. Jacoby aan JL, 27 februari 1964 (cursivering van ons). 16
begrenzing van het stadje overschreed. Deze uitgesproken Vlaams gezindheid kon slechts versterkt worden door de frontervaringen. Zowel de dood van Deprez in mei 1916 als de slopende gevechten van het gehele jaar 1917 deden daar iets van af, maar toen lag de weg naar Alveringem open. Joris Lannoo was een oudleerling van Cyriel Verschaeve, zoals er toen velen toevallig achter de IJzer terecht gekomen waren. Met velen heeft de kapelaan, zelfs al heel vroeg, contact gehad, reeds in de kritieke herfstmaanden van 1914 (33). “ Veel van onze Vlaamse jongens, zo zegde Frans Daels, die hier onder de hoede van het kruis en van de blauwvoet zijn gebleven, en wier grafzerk van Heldenhulde door vuige handen werden geschonden, hebben tijdens de gruweljaren hoop en moed weergevonden in het huisje van Alveringem, het huisje van de goede herder, dat voor alle mensen van goede wil openstond” (34). Tot die Vlamingen behoorden vanzelfsprekend vele Tieltenaars, oudleerlingen van het college, maar ook oudleraars, die tot in novem ber 1911 het collegeleven met Verschaeve gedeeld hadden. We vermelden bij de oudleraars en leraars van het college : René David, P.A. de Houck, Jeroom Pieters, Achiel de Wulf, G. Hemeryck, en bij de oudleerlingen : Paul de Beir, Arthur Coussens, Honoré David, Juul Faes, Jan van Gelder, Georges Impe, Paul Impe, Gustaaf Lambrecht (35). Daar hoort ook Joris (33)
“ . . . Ik maak dus bekend dat ik in den loop van d it twaalftal weken, tientallen en tientallen jonge Vlaamsgezinde soldaten in mijn huis ontvangen heb. Zij kwamen allen gedreven door denzelfden kommer. Na de enkele onbeduidende zinnetjes van de eerste ontmoeting viel de vraag : Strijden w ij voor Vlaanderen ? Zal onze dood voor Vlaanderen vruchtbaar zijn . . . ? De woorden waren zeer verschillend maar de vraag kwam steeds daarop neer. Ik heb geantwoord : N atuurlijk strijdt gij voor Vlaanderen dewijl het België’s beste helft is.” CV, V III, blz. 114, dagboeknotitie van 8 december 1914. — Cf. H.J. ELIAS, o.c. I, 1969, blz. 109. (34) cit. bij M. BOEY, Daels 90, Diksmuide, 1972, blz. 106. (35) over P. de Beir, zie : V. DE BOECK, Aan mijn vriend E.H. De Beir, in Halletorentje, IX, nr 3, december 1962, blz. 68-69; over H. David : R. VANLANDSCHOOT e.a., In memoriam Honoré David, in idem, X III, nr 4, december 1966, blz. 132-139; over R. David, zie : J. VERGOTE, E.H. René David, in idem, V, nr 3, december 1958, blz. 71-73; over Jan van Gelder, zie : M. VERHEECKE, Jan Van Gelder, in idem, X IX, nr 4, december 1972, blz. 200-202; over Paul Impe, zie : H. D AVID, In memoriam Paul Impe, scheutist-brankardier oorlog 1914-1918, in idem, IX, nr 1, maart 1962, blz. 12-18; over Jeroom Pieters, zie : M. VANDEKERCKHOVE, De collegeband 1921-1927, in idem, II, nr 1, april 1955, blz. 21-24; F. DEPOORTER, Jeroom Pieters, in idem, IX, 17
Lannoo bij. Hoe sterk Verschaeve begaan was met zijn Tieltse oudleerlingen leert ons zijn dagboeknotitie van 8 december 1914, gewijd aan André de Vaere. “ Een van mijn oudleerlingen komt mij van uit Kales bezoeken; daar heeft hij op een kruiske op het kerkhof den naam André de Vaere gelezen : [ • • . ] Wat was ik trots en blij dat ik zovele vrijwilligers onder die Vlaamse soldaten aantrof.” (36). Het is ook in deze notitie dat Verschaeve voor het eerst en in tu ïtie f de Vlaamse problematiek aan het front aan de orde stelt. Naast de Tieltse vrienden zijn er echter de ontelbare anderen die op de kapelanij van Alveringem op bezoek kwamen (37) . Stuivekenskerke ligt overigens niet zo ver van Alveringem af. Daarenboven behoorde de sector Stuivekenskerke-Pervijze tot een onderdeel van het Ijzerfront dat door de Duitse doorbraak van 23 oktober 1914 bij de bocht van Tervaete, een bijzondere naam had gekregen. Op 13 november 1914 beschrijft Cyriel Ver schaeve de weg van Alveringem to t Pervijze, over de kanaalbrug van Fortem, Lampernisse, Oostkerke en Oud Stuivekenskerke (38) . Tussen oktober 1914 en januari 1917, het ogenblik waarop Lannoo voor het eerst in tegenovergestelde richting, naar Alverin gem toe gaat, is er een ware mentaliteitsverschuiving gebeurd. Wij zullen hier slechts deze trekken naar voren brengen, die nodig zijn om de Vlaamsgezindheid van Lannoo naar juiste maatstaven te meten. "Pas in de herft van 1916 wordt to t de uitbouw over gegaan van een kader der frontbeweging, waarvan de oorsprong zelf niet vast te leggen valt. Het waren zovele bronnen en riviertjes die een bedding zochten en uiteindelijk werden ge kanaliseerd in een richting” (39).
(36)
(37) (38) (39)
18
nr 1, maart 1962, blz. 19-22; A. VAN DOORNE, Een prominent leraar Jeroom Rieters, in idem, XX, nr 1, maart 1973, blz. 22-30; in het algemeen over de Tieltse figuren O. DE VREESE, art. cit. 1969; over A rth ur Coussens en Achiel Dewulf hebben wij een trefwoord geschreven voor de Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, deel I (zal verschijnen oktober 1973); het oorlogsdagboek van Gustaaf Lambrecht berust bij J. GELDHOF, cf. Dagklapper Parochieblad Brugge, 28 november en 5 december 1968. CV, V III, blz. 111 en 115. André de Vaere is de broer van schilder Anton de Vaere (voor wie Verschaeve een klein artikel schreef : Schilder Antoon Devaere, 23 maart 1927, opgenomen in Verzameld Werk, IV , 1954, blz. 673-674). wij bereiden een lijst voor van deze vele tientallen. zie de beschrijving CV, V III, blz. 81-85. — de foto nr 24, blz. 113 bij L. SCHEPENS, o.c. 1968. H.J. ELIAS, o.c. I, 1969, blz. 113. — geen substantiële aanvulling werd gebracht door S. FONTEYNE, Geschiedenis van de geheime frontbeweging, in Dietsland-Europa, september 1969.
Tot die oorsprong behoort evenwel duidelijk de kapelanij van Alveringem, en het is niet slecht eraan te herinneren dat de oudleerlingen van Cyriel Verschaeve en bekenden het eerst in aanmerking kwamen om de — veelal reeds vertrouwde — ge dachten in het leger verder te verspreiden. Een enkel voorbeeld moge hierbij volstaan. Op 27 september 1916 werd door enkele brancardiers in De Panne een studiekring gesticht, o.m. door aalmoezenier A. Coteny (40). Het erevoorzitterschap werd aangeboden aan en aanvaard door e.h. Hemeryck, collegeleraar te Tielt; to t die groep behoorde ook de latere vicaris-generaal van het bisdom Gent, Vercruyssen, en J. Olbrechts. Dit groepje had eveneens te maken met de minderbroeders-recollecten o.a. uit Tielt. De officiële geschiedschrijving heeft de beslissende invloed van Verschaeve reeds gehonoreerd (41). De grote stapstenen in de mentaliteitsverandering achter de IJzer zijn in de dagboeknotities te lezen, reeds op 8 december 1914, 20 februari en einde julibegin augustus 1915. In de eerste notitie verraadt Verschaeves tekst een profetische visie. ‘‘Strijd valt er te verwachten, de oude strijd in het nieuwe België. Men zal kreten van verbazing en ver ontwaardiging en spot slaken : Hoe ! alweer die oude vechte rijen ! Na den oorlog ! Na alles wat we, . . . enz. ! — Ces Flamands n’ont donc rien oublié ! Maar Vlaanderen zal antwoor den : Et vous, n’avez-vous donc rien appris ? — Nu begint de strijd voorgoed, totdat ik to t het laatste haartje van mijn recht bekomen heb” (42). Deze notitie is, zoals hoger reeds vermeld, gewijd aan André de Vaere, zijn begaafde oudleerling uit Tielt. De tweede notitie is een merkwaardige parallel met het opstel 1830-1908, afgesloten en gedagtekend op 28 november 1908 (43). (40) A. COTENY, De oorlog 1914-1918. Dubbele strijd voor de Vlamingen, in : De Zondag, XXV, nr 32-35, 9 to t 30 augustus 1968. (41) TH. LUYCKX, Politieke geschiedenis van België, Elsevier, Brussel, 1964, blz. 286 : “ Toen tegen het einde van 1914 het fro n t gestabili seerd was, zochten jonge Vlaamse intellectuelen vanzelfsprekend contacten met elkaar. Hun oorspronkelijke bedoeling was uitsluitend te ijveren voor de verheffing van het frontleven. Cyriel Verschaeve, onderpastoor van het dorpje Alveringem achter de frontlinie, trad op als hun geestelijk leider. De beweging leunde aan bij de geest van Rodenbachs studentenbeweging. Overtuigd christelijk en Vlaams gezind, huldigde zij dezelfde leuze : A .V .V .-V .V .K .” — Cf. van dezelfde auteur, Dr A. Vande Perre en zijn tijd, Standaard, Antwerpen, 1972. (42) CV, V III, blz. 113. (43) Verzameld Werk, V II, 1959, blz. 4-53. 19
Deze parallel is des te merkwaardiger omdat in een aantal bewaarde toespraken, geschriften en artikels van Joris Lannoo uit de jaren 1908 en 1909 dezelfde ideeën ontwikkeld worden. Het valt buiten het bestek van deze bijdrage daar dieper op in te gaan. De derde notitie wijst reeds op de tragische spanningen. " . . . Maar er is de verwarring onder de Vlamingen, verscheurd heid zelfs. Dat is erg. De zielsangst die ik las op de wezens van de soldaten die mij vroegen : Wat denkt gij erover ? stemde ernstig en deed me begrijpen, dat de Vlaamse eis : Eerst Vlaanderens rechtsherstel of België wordt niet hersteld ! wel tragisch gesteld wordt in volle oorlog” (44). Wij moeten de lezer er toch opmerk zaam op maken dat deze drie belangrijke dagboeknotities ge schreven zijn, al heel vroeg in de oorlog, nog tijdens de opleiding van Lannoo en Deprez in Bayeux, waar de overheden, niet zonder bijbedoelingen het woord op 21 juli 1915 aan deze laatste gegeven hadden. De legeroverheden hadden wel meer zulke be kommernissen (45). Tot de grote gebeurtenissen tijdens de opleidingsperiode van Lannoo behoort ook Verschaeves reactie op de beruchte herderlijke brief van kardinaal Mercier, Patrio tisme et Endurance (46). Ook dat laten we verder rusten. H.J. Elias legt verder de nadruk op de contacten Daels-Verschaevé (47) en Gravez-Verschaeve. De werking van Lannoo aan het front zou zich eerder inspereren op het duo Gravez-Deprez. Zonder ooit in Leuven geweest te zijn stond Lannoo dicht bij het ideaal van Amicitia, en wat Gravez-Deprez wilden was een aan het frontleven aangepaste Amicitia. Daarvoor was Gravez in Auvours geweest bij de C.I.B.I. (Centre d’ instruction pour Brancardiers et Infirmiers), opgericht op 12 mei 1915. Het plan was echter in Alveringem ontworpen. En zo lopen alle draden voortdurend door hetzelfde centrum. In de lijn van Amicitia zou Lannoo mee(44) CV, V III, blz. 201. (45) dagboeknotitie 21 ju li 1916, A. VAN WALLEGHEM, II, 1965, blz. 103-104. (46) na onze bijdrage Het drama van Cyriel Verschaeve en Robrecht de Smet, in Verschaeviana 1,1, april 1970, verschenen twee uiterst belangrijke historische studies : H. LADEMACHER, Kardinal Mercier, das deutsche Generalgouvernement und die Politik der Heiligen Sthuhls, in Landschaft und Geschichte, Festschrift Fr. Petri, Bonn 1970 [doch pas begin 1972 beschikbaar], blz. 325-358; R. BOUDENS, Kardinaal Mercier volgens het archief van de Wilhelmstrasse, in Collationes, II, nr 4, december 1972, blz. 506-545. (47) H.J. ELIAS, o.c. I, 1969, blz. 109. Recente literatuur over Fr. Daels, zie G. DURNEZ, in De Standaard der Letteren, 7 januari 1972; M. BOEY, o.c. 1972. 20
werken aan het Tieltse frontblad en aan sommige diensten van het S.K.V.H. (Secretariaat Katholieke Vlaamse Hoogstudenten, zetel te Veurne). Frontbladen (48) en de oorlogspers in het algemeen kregen in 1916 een bijzondere betekenis. Bekendheid verwierf voor namelijk het Limburgsch Studentenblaadje voor oorlogstijd, ver schenen sedert 1 februari 1916 (49). Westvlaamse initiatieven waren gekomen van Emiel Lefevre, seminarist-brancardier, die in maart te Auvours een gildeblad gewijd aan Vlaamse beweging en godsdienst (50) boven de doopvont hield. De maand daarop ver schijnt in De Panne Onze Iseghemnaar, van april 1916 tot september 1918, 33 nummers, o.a. geleid door Jozef Strobbe. Nog in datzelfde jaar verschijnt Het Poperinghnaartje, met als ondertitel : Voor God en Vaderland. Oorlogsblad van de leeraars en oud-studenten van ’t college van Poperinghe (51). Welnu, ouder dan deze alle is het Gazetje van Thielt. In november-december 1915 bespraken aalmoezenier Paul de Beir en Joris Impe het voorstel. Januari 1916 verscheen het eerste nummer (52). Naast Paul de Beir en Joris Impe kwamen ook Emiel de Sutter en e.h. Georges Colle versterking bieden. De (48)
(49) (50) (51)
(52)
“ Evenals in de andere legers, verschenen ook in het Belgische allerlei loopgravenkrantjes. In opzet meestal contactorgaan van streek- of studiegenoten, die in de geestdodende eentonigheid van het loopgravenbestaan steun bij elkaar zochten, hadden vele niettemin een Vlaamsgezinde inhoud.” A.W. WILLEMSEN, Het Vlaams-Nationalisme. De geschiedenis van de jaren 1914-1940, Ambo, Utrecht, 19692, blz. 85. Het beste overzicht van de frontblaadjes is nog altijd A. VERBOUWE, Vlaamsche Erontblaadjes 1914-1918, in : Bijdragen tot de geschiedenis, 1923, blz. 455-492, en L. SCHEPENS, Stille Getuigen, 1964, en o.c. 1968, passim. De recente studies van G. BULTHE, De Vlaamse loopgravenpers tijdens de eerste wereldoorlog, Brussel, 1971 en F. BERTRAND, La presse francophone de tranchée au front belge 1914-191 8, Brussel, 1971, zijn zo goed als waardeloos. — Zie R. VAN ROOSBROECK, Gutenberg 14-18, in : De Standaard der Letteren, nr. van 20 april 1973. C. VERSCHAEVE schrijft daarin : Wat de Vlaamsche studenten kunnen doen voor de zaak die de hunne was en zal blijven. J. GELDHOF, Ne Pereant, V, 1970, blz. 18. bewaard onder nr 92P3 in het Westvlaams Cultuurarchief Brugge. Cf. L. SCHEPENS, Westflandrica. Keuze uit de onderwerpcatalogus van de Provinciale Bibliotheek en Cultuurarchief te Brugge, Brugge, 1972. Hoe 't Gazetje begon, in Gazetje van Thielt, nr 13, januari 1917. In het archief JL is er helaas geen volledige collectie. Van de 35 verschenen nrs ontbreken : 1 (januari 1916), 5 (mei 1916), 9 (september 1916), 10 (oktober 1916), 28 (april 1918). — “ Slechts enkelen brachten het to t meer dan 30 nummers” L. SCHEPENS o.c. 1968, blz. 26. 21
historische waarheid zal wel geen geweld aangedaan zijn als we aalmoezenier Paul de Beir (53) als de mateloze promotor van het oorlogsblaadje beschouwen. In november 1914 was De Beir in Wulpen verzeild. Vandaar kwam hij naar Alveringem op bezoek. Bij het nieuws van zijn onderscheiding, november 1915, schreef Verschaeve een prachtige dagboeknotitie (54). Geleidelijk aan zou in het Tieltse blaadje de invloed van de frontbeweging, zij het in versluierde bewoordingen, waarneembaar zijn. En van eind 1916 af, om precies te zijn in het decembernummer, komt Lannoo aan het woord; op zijn voorstel en onder zijn leiding wordt een rubriek opengesteld met maandelijkse overzichten van Tieltse gebeurtenissen, een soort van Tieltse kroniek (55). Hij zelf zou nog meermalen in het blaadje schrijven (56). De kenspreuk van het Tieltse blaadje luidde : Voor God en Vaderland. Dat klonk vertrouwd, vanuit de katholieke ver enigingen, voornamelijk het Davidsfonds. In november 1916 stond onder de titel gedrukt : A.V.V.-V.V.K., voor het eerst denken we (57). De maand daarop reeds is het heldenhuldezerkje (ontwerp Joe English, cfr. Heldenhulde 15 augustus 1916) op de eerste bladzijde te zien. Het bleef erop tot mei 1917. We zullen zien hoe het Tieltse blaadje vanaf het tweede jaar een duidelijker Vlaamsgezindheid demonstreert, ondanks de repressieve maat regelen van de legeroverheid, na 11 februari 1917. (53) ° T ielt 25 november 1884, [retorica Tielt 1902], priester gewijd 19 december 1908 en leraar aan het St.-Stanislascollege Poperinge, econoom normaalschool Torhout op 10 januari 1912, legeraalmoeze nier op 4 augustus 1914, pastoor te Oostduinkerke 7 januari 1937, Lichtervelde 29 augustus 1939, eervol ontslag 14 augustus 1959, overleden te Tielt op 9 januari 1963. Jaarboek van het bisdom Brugge, 1963 blz. 298. Over de aalmoezeniers : J. LECONTE, Aumôniers militaires beiges de la guerre 1914-1918, Brussel, 1969. (54) CV, V III, blz. 234-240, dagboeknotitie van 21 november 1915. (55) “ Zend alles en seffens al ’t Thieltsch nieuws ! Onze vriend, adj. Jooris Lannoo, B 227 IV -i, stelt voor een algemeen overzicht van Thieltsch nieuws in ’t Gazetje te laten verschijnen. Dus maatjes en vrienden zend hem alles wat ge over Thielt weet, ’t is voor elk een kleintje en voor allen zal 't een aangename Thieltsche kronijke zijn." (cursivering van ons). (56) in nr 12, december 1916 : Een voorstel, Moeder ter eere ! ; nr 14, februari 1917: Herinnering aan den Boerenkrijg; zie tekst in Bijlage I ; nr 16, april 1917 : Paschen ! Zege ! ; nr 19, ju li 1917 : In memoriam Luc Van Hecke; nr 23, november 1917 : Wie doet er mee ? nr 25, januari 1918 : Om zuiver Vlaamsch te leeren; nr 31, ju li 1918 : 11 juli 1918. (57) L. DOSFEL, Verzameld Werk, Lannoo, Tielt, IV , z.j. blz. 189 noteert dat Renaat de Rudder voor het eerst de spreuk gebruikte in zijn brief op 30 maart 1916. 22
Voorlopig zijn we niet zo ver. In het januarinummer 1917 nam Paul de Beir een nieuwjaarsbrief op, gedateerd 31 december 1916 en met beginletters ondertekend C.V. (Cyriel Verschaeve, menen we) (58). De toon is nogal ‘belgicistisch’ : " . . . Het jaar 16 loopt ten einde, het zal lijk de twee vorige gemerkt blijven in de wereldgeschiedenis; het menschenbloed heeft met stroomen gevloeid op de slagvelden van Verdun en de Somme, en nog schijnt de moordende vernielingszucht in het zoo wreed ge teisterde Europa niet bedaard, het monsterachtige Duitschland dat al het onheil gesticht heeft schijnt nog niet voldaan. België, het onschuldige, was nog niet genoeg gemarteld; het was niet genoeg dat onschuldige burgers vermoord wierden en steden en dorpen verbrand, de handel en nijverheid stilgelegd . . . Mocht 1917 het einde wezen deze onmenschelijkheden welke ons geliefd Vaderland zoo hard teisteren en mocht welhaast de broederhaat gekoeld zijn, om plaats te maken voor den Vrede die onontbeerlijk is voor het geluk en de vooruitgang der natiën (59). In het februarinummer 1917 treedt een meer Vlaams ge prononceerde Lannoo naar voren. Hij schrijft een herinnering aan de Boerekrijg en aan de feesten te Tielt in 1898 (60). De escalatie naar meer Vlaamsgezindheid leest men het best af in een foto(58) er waren 4 Tieltse soldaten met initialen C.V. (volgens de nummers in het Adressenboekje uitgegeven door De Beir, Impe en DeSutter, mei 1917, ex. in archief JL) : nr 317 Cyriel Verhaeghe (niet te verwarren met de oudleerling, thans kannunnik-deken-emeritus Cyriel Verhaeghe ° Tielt 13 mei 1898); nr 318 Cyriel Verhelst; nr 330 Cyriel Vervalle; nr 332 Cyriel Vinckier. Geen een van deze vier komt in aanmerking. — Ook twee jaar vroeger — in de veronderstelling dat de brief werkelijk van Verschaeve is — klonk een zelfde toon : “ Al mijn wensen gaan naar u, zijn voor u, mijn dierbaar land; gij weet dat ik u wens : herword ons lieve vaderland . . . En gij soldaten van ’t leger van mijn land, zonen uit elk huisgezin van België, sticht het tehuis : België.” Dagboeknotitie 1 januari 1915, CV, V III, blz. 120. De vergelijking met 26 januari 1916 is nog opvallender : “ . . . Ondertussen is er weer een jaar voor mijn arm België . . . Het jaar begint ook voor hen de mensen aan de overkant; op hun land ligt de bloedzuiger, . . . u it gezogen, uitgebloed, uitgebrand, afgeteerd nu wellicht reeds, vast indien heel d it jaar nog eens voorbijgaat; veroordelingen vallen als hagel op zijn burgers neer; onze bisschoppen klagen openbaar de gepleegde gruwelen aan . . . ” CV, V III, blz. 243. (59) Gazetje van Thielt, nr 13, januari 1917. (60) volledige tekst in Bijlage I. — De lezer kan de vergelijking maken met VERSCHAEVE, De Boerenkrijg in 1789, in Vlaanderen (weekblad), II, nr 35, 22 december 1922, opgenomen in Verzameld Werk, V III, blz. 323-328. 23
prentpriefkaart, die niet met de legerpost verstuurd en evenmin ondertekend, vanuit Carteret op 29 maart 1917 aan Joris Lannoo werd bezorgd : ‘‘Aan mijn trouwen Vlaamschen vriend na 6 maanden scheiding : Beste hoogdagwenschen : mocht Paschen vrede brengen in de wereld, vrede voor ons geteisterde Vlaan deren, ons zoo diep beproefde Vlaamsche Volk ! Hiermêe vernieuwe ik aan een oudere, een dappere, mijne verkleefdheid voor altijd aan de Vlaamsche zaak, aan de Vlaamsche volkszaak, mijne instemming met de gedachten van de dapperen van den IJzer ! Leve Vlaanderen boven alles ! ’’
De onbekende prentbriefkaartschrijver van 29 maart 1917.
Slechts enkele maanden later bereikt het Gazetje een hoogtepunt : in het juninummer verschijnen de laatste regels van een zeer opgemerkt gedicht van Verschaeve, ondertekend. Dit gedicht heeft een hele geschiedenis. Het in itiatief kwam van aal moezenier De Beir, aan wie Verschaeve zeker niets kon weigeren. De aalmoezenier schrijft zelf : “ Maatjes en vrienden, als bijvoegsel bij nr. 18 geven we de eerelijst onzer gesneuvelden en overleden makkers (61). En we moeten eerst en vooral eenen bijzonderen dank zeggen aan E.H. Verschaeve, om ’t trillend en indrukwekkend gedicht, dat hij zoo geerne voor ons helden maatjes opstelde” . Dit gedicht zal ontstaan zijn in de maand mei of juni 1917. Het is weerom een bewijs dat Verschaeve op alle vragen van her en der, van oudleerlingen en vrienden inging. Het loont de moeite de psychologische conjunctuur waarin dit ge dicht valt even nauwkeuriger te onderzoeken. (61)
24
Na de oorlog werd een rouwprentje uitgegeven, met de naamlijst van de Tieltse gesneuvelden, voor de plechtige nadienst in 1920. Zie R. VANLANDSCHOOT, A rt. cit. Verschaeviana I 2, april 1972, blz. 169-170 en 233-234.
Voorzijde van het los verspreide “ Gebed voor Vlaan deren” tekening Joe English. zie aantekening nr. 87.
In november 1916 had hij het Gebed voor Vlaanderen ge schreven, opgenomen in het bekende Gebedenboek van den Vlaamsche Soldaat — Lannoo had daar twee beduimelde exem plaren van, die hij to t op de laatste dag van zijn leven heeft gebruikt. De tekst van het gebed en het gehele boekje had aan de overheid al wat kopbreken bezorgd in januari-februari 1917, wanneer afzonderlijk en door Verschaeve ondertekend overdrukjes achter het front verspreid werden. Hoofdaalmoezenier Mgr. Marinis kwam zelfs bij Mgr. Debrouwer, vicaris voor het onbezette gebied, om inlichtingen. De gebeurtenissen van het jaar 1917 — toen zat Lannoo in eerste stelling aan de ‘Boyau de la m ort’ — volgden elkaar snel op. Op 15 januari verscheen het lied van de Vlaamse soldaten, door Cyriel Verschaeve, in het Limburgse blaadje : "Wij, Vlaamsche soldaten, wij zingen een lied, Het bitterste in bitteren tijd, van zielsverontwaardiging, druk en verdriet, van woede . . . ” (62). (62) D. VANSINA, Verschaeve getuigt, 1955, blz. 276. U it de niet af gewerkte en niet gepubliceerde dagboekfragmenten b lijk t dat Verschaeve in januari 1917 de vraag naar de scheiding in België expliciet stelde. 25
Op een ogenblik dat een eerste reeks repressieve maatregelen vanwege de legeroverheid op 11 februari uitgevaardigd werd, en scherpe reacties ontlokte, bv. van August van Cauwelaert (63), schreef Lannoo een kort, kernachtig editoriaal, samenvatting van zijn op de binnenbladzijde gepubliceerd artikel over de Boeren krijg, nr. 14, februari 1917 : “ Geen rijker kroon dan eigen schoon ! Ze waren Vlamingen en voluit Thieltenaars Dat was hun eigen schoon ! Ze waren en bleven en stierven Vlaming, katholiek, trouwe zonen der H. Kerk ! Dat was hun rijke kroon ! Mannen van den IJzer, dat en zoo waren uwe Vaadren. B lijf hun reine, heldhaftige, Kristen zonen Dan zult ge schoon zijn ! Dat zal uw kroon zijn ! ’’ In dit editoriaal zit een gematigd flamingantisme, dat het zedelijkheidideaal en de (ultramontaanse) identificatie Vlaamskatholiek (overigens ook in het A.V.V.-V.V.K.) aankleeft. Het februarinummer verwijst ook naar Juul Callewaert en het heiden zerkje b lijft als motief ook in de nummers 15 (maart), 16 (april), 17 (mei) op de eerste bladzijde. Was de gewone soldaat in de vuurlinie zich bewust van de Vlaamse problematiek, of van de Ierse Paasopstand, of van de Russische revolutie van maart 1917? "Buiten die van de intellektuelen en de jongeren die uit de studentenbeweging kwamen, was de Vlaamse reaktie op deze toestanden in het voorjaar 1917 nog niet zeer groot. Borginon zelf is het die het vaststelt : er is wel — zo schrijft hij op 16 maart 1917 aan Dr. Vande Perre — een Vlaams ontwaken bij de soldaten te konstateren, maar wij mogen niet te optimistisch zijn al belooft het voor de toekomst” (64). (63) brief van 20 februari 1917 aan Maria Belpaire. Cf. J. PERSYN, De wording van het tijdschrift Dietsche Warande en Belfort en zijn ontwikkeling onder de redactie van E. Vliebergh en J. Persyn, 1963, blz. 439; H.J. ELIAS, o.c. I, 1969, blz. 118. — In een niet gepubli ceerd fragment heeft Verschaeve het op 10 februari 1917 over Mgr. Marinis en het Gebed voor Vlaanderen. Dat brancardiers en aal moezeniers door Marinis goed gevolgd werden, leert de dagboeknotitie van 20 februari van A. VAN WALLEGHEM : "Sedert een paar maanden is er vanwege Mgr. Marinis, hoofdaalmoezenier, een order gekomen waarbij priesters, kloosterlingen en seminaristen van 't leger maandelijksch moeten samenkomen in geestelijke recollectie.” II, 1965, blz. 162. (64) H.J. ELIAS, o.c. I, 1969, blz. 120, verwijzend naar M. CORDEMANS, Dr. A. Vande Perre’s oorlogsjaren 1914-1918, 1963, blz. 398-399; Th. LUYCKX; o.c. 1972. 26
De gewone soldaat keek op naar de student, de brancardier, de aalmoezenier, en in veel minder voorkomend geval, naar de weinige flamingantische officieren. Lannoo zelf schrijft daar over : “ Het waren meestal eenvoudige jongens, die volstrekt niet militaristisch voelden (65). Ze misten hartelijke bejegening van de meeste van hun officieren en onderofficieren en het was dan natuurlijk dat studenten of brancardiers en aalmoezeniers, die door de omstandigheden in het leger waren terecht gekomen, gezag hadden en genegenheid verwierven. Ze konden met de 80% spreken in hun moedertaal en hun noden verhelpen. [...]. De een voudige soldaten wisten dat de studenten-brancardiers hen zelfs in de hachelijkste momenten niet in de steek zouden gelaten hebben, dat de jonge officieren, die meestal nog niet afgestudeerd waren, hun volste vertrouwen verdienden. Met deze jonge mannen konden zij van hart to t hart spreken en in al hun moei lijkheden op hulp reken” (66). Het ‘leve Vlaanderen boven alles’ op de fotopostkaart van 29 maart 1917, aan Lannoo gericht, spreekt hier boekdelen. In de loop van dezelfde maand staken, over de IJzer, vlak voor de stellingen van Diksmuide, plakkaten in de lucht ‘ Revolutie in St.-Pieters-burg’. Hendrik de Man en Joris van Severen hadden daar aandacht voor (67). Lannoo blijkbaar niet. (65) zie J. LORETTE, Sources pour une histoire de la psychologie du militaire belge, in Revue internationale d’histoire militaire, X X IX , 1970, blz. 775-787; vgl. F. LEHOUCK, Het antimilitarisme in België 1830-1914, Brussel, 1958. (66) Toespraak 1956, blz. 2-3. Cf. de bittere kritie k van Verschaeve op het officierencorps : “ Het officierenkorps ligt er als een vreemd leger binnen een eigen gordel” , 30 januari 1915, CV, V III, blz. 134. Ook blz. 197 (10 ju li 1915), blz. 200 (eind ju li 1915), blz. 238 (21 november 1915), blz. 258 e.v. (20 augustus 1916), blz. 277 (augustus 1917). (67) voor Hendrik de Man, zie : A. DE BRUYNE, Hendrik De Man; Cyriel Verschaeve, 1969, blz. 40-41; cf. J. KUYPERS, Hendrik de Man an Kautsky. Ein unveröffentlicher Brief aus den Jahr 1917 [4 ju li], in Archiv für Sozialgeschichte, V, 1965, blz. 433-442; G. VANDEN BOOM, Een terugblik : de houding van de Belgische intellektuelen tegenover de oktoberrevolutie, in Vlaams Marxistisch Tijdschrift, IV, 1969, nr 3, blz. 139-158; nr 4, blz. 195-212; M. CLAEYS-VAN HAEGENDOREN, Hendrik de Man, Antwerpen, 1972. — voor Joris van Severen, zie : R. BAES, Van Severen, une âme, Oranje, 1965, dagboeknotitie van 27 januari 1917, blz. 41-42; R. V A N LA N D SCHOOT, art. cit. 1972, blz. 215. — Te vergelijken met de dagboek notities van A. VAN WALLEGHEM, II, 1965, blz. 176, 201, 246; III, 1967, blz. 7, 23, 39, 73, 78; de dagboeknotite van J. DE CUYPER, Journal de Campagne 1914-1917, Brugge, 1968, blz. 162-163, notitie van 2 april 1917; tenslotte de Gedenkschriften Frans van Cauwelaert, 1, 1895-1918, Antwerpen, 1971, blz. 324. ?7
In de volgende weken had hij meer oog voor de ontreddering en ontmoediging, die bij de mannen voelbaar was. Op eenvoudige wijze, ongekunsteld spreekt hij to t hen (april 1917) : “ Wie zegt daar dat hij geen moed meer heeft ? Dat we nimmer den duits zullen den baas zijn ? Dat we nooit meer zullen thuis komen ? Dat het al niet helpt zoo te lijden en zijn leven ten pande te stellen ? Maar, makkers ! Waar zijn uwe gedachten ? Waar zijn uwe wilskracht, uwe Thieltsche fierheid gevaren ? Denkt eens na met mij : Gij lijd t allen reeds drie jaar lang honger en koude en hitte; Gij leeft in de modder van onze verschansingen en 't strooi van de open schuren; gij voeldet de schrijnende pijnen in uw armzalig lichaam; gij zaagt uw makkers neertuimelen onder ’t vijandelijk lood; Gij leedt heel dien langen tijd naar lichaam en geest en hert en nu dat we de welverdiende overwinning zien opdagen en den Vrede verwachten, zoudt Gij zuchten en kriepen en den moed verliezen ? ” (68). Mag deze eenvoudige exhortatie uit april 1917 niet verbonden worden aan het diepgaande defaitisme dat gepaard ging met het offensief-Nivelles (9 april) en de eerste schuchtere polemieken over vrede en vredes onderhandelingen (69) ? En toch gaat de Vlaamse escalatie verder. Op 1 en 15 april verschijnt van Paul Vandermeulen een artikel over de Raad van Vlaanderen. In Leisele gaat in mei een vergadering van de Front beweging door waar over zelfbestuur gerept wordt, en waar de ontwerptekst voor een open brief aan de koning (11 juni) gecon cipieerd wordt. “ Volgens een nota in ons bezit, schrijft L. Schepens, werkte de scheutist Paul Impe uit Tielt mede aan de redactie van deze brief” (70). Merkwaardig is ook dat, volgens dezelfde bron, Hilaire Gravez, die sedert 21 mei 1916 Firmin Deprez opgevolgd was als verantwoordelijke voor de fro n t beweging in de tweede legerdivisie, materiaal uit Engeland had aangebracht; immers ook Paul de Beir en Joris Impe bezorgden technisch materiaal van over het Kanaal, voor het frontblaadje. Inmiddels laat, op 4 mei, de legerleiding de preventieve censuur op al de frontblaadjes instellen. De veiligheidsdiensten zien verscherpt toe (71). Op het nummer van augustus 1917 van het (68) Gazetje van Thielt, nr 16, april 1917. (69) zo bv. de zending van luitenant prins Sixte de Bourbon-Parma, officier in het Belgisch leger, in maart 1917. De prins was in Dikkebus op bezoek, 18 ju li 1916 : A. VAN WALLEGHEM, II, 1965, blz. 101-102. (70) L. SCHEPENS, o.c. 1968, aantekening 131, blz. 73. (71) “ De veiligheidsdienst is zeer wantrouwig over de doening en de gesprekken van burgers en soldaten. Men moet zeer opletten wat men 28
Gazetje van Thielt staat dan ook : ‘met toelating der Belgische krijgsoverheid’ (Dit bleef er op to t het laatste nummer, november 1918). Midden in deze periode vol.achterdocht verschijnen dan de ondertekende verzen van Verschaeve in het Tieltse blaadje. De tekst hebben we elders integraal gepubliceerd (72), doch met de vergissing van datum : 1920. Deze verzen van juni 1917 krijgen een sterkere relevantie na de data 4 mei (censuur) en 11 juni (open brief, die een verwoede veiligheidsactie ontketende maar ook een geërgerde Verschaeve aanspoorde to t een tweede, thans door hem geschreven open brief, 11 juli). In dezelfde junimaand werd Gustaaf Lambrecht, oudleerling te Tielt (retorica 1905) ver plaatst (73). Op 8 augustus Maurits Geerardyn. Op 3 september, Paul Vandermeulen. De verontwaardiging was groot (74). Typisch is het briefje dat op de gesneuvelde Frans Kersten (22 augustus), in de zelfde sector van Joris Lannoo, te Kaaskerke, gevonden wordt : ‘‘De Vlaamsche strijders der voorlinie willen voor Vlaanderen hetzelfde recht als President Wilson aan elk volk erkent : zelfbeschikkingsrecht” (75). Maar van ju li to t november 1917 horen we niets meer van Joris Lannoo. De verklaring ligt voor de hand. De gevechten, getuige kapitein-kommandant A. Jacoby, waren in de sector Diksmuide, uiterst hard. Behalve het uitputtende eindoffensief, waarbij Lannoo to t op de bodem van zijn krachten is gegaan, staan we hier voor zijn zwaarste en meest krachtenslopende frontervaringen. Hij duikt weer op wanneer hij de Tieltse soldaten wil laten delen in typisch frontbewegingsinitiatieven. Op 17 januari 1917 was een leraar van Tielt, toen aalmoezenier Achiel Dewulf, be-
(72)
(73) (74)
(75)
zegt ten allen kante en ten allen tijde lopen agenten van de intelligence van Poperinghe rond om te loeren en alles af te luisteren. Meestendeels gekleed als simpele soldaten. Soms gansch beslijkt als trancheemannen mengen zij zich tusschen andere burgers en soldaten of gaan in herbergen of andere huizen een glas bier of een pot koffie koopen, en trachten de menschen uit te hooren. Allen verstaan fransch en velen vlaamsch en alzoo is ’t van ‘ let op’.” A. VAN WALLEGHEM, II, 1965. 207, dagboeknotitie van 26 mei 1917. Verschaeviana 1,2, april 1972, blz. 233-234. Reeds J. BRYS, Honderzeventig jaar muziekleven te Tielt, 1966 had d it gedicht, via de Gazette van Thielt opgenomen. cf. het dagboek van Gustaaf Lambrecht, in bezit van J. Geldhof. cf. De dagboeknotitie van E. Lefevre, 24 september 1917 bij J. GELDHOF, in Ne Pereant, V, 1970, blz. 19 en de niet gepubliceerde notitie van Verschaeve van 8 augustus 1917. F.A.J. DAMBRE, Nationaal Biografisch Woordenboek, IV, 1970, kol. 464-465. 29
gonnen met de inrichting van mondelinge en schriftelijke leer gangen aan het front (76), organisatie van het S.K.V.H. (Veurne). Een eerste spoor daarvan treffen we in het julinummer van het Gazetje : Over leeren. Een paar maand later, in nr 24, december 1917, staat er een hele bladzijde : Ontwikkeling voor onze Thieltsche jongens (nadat een onbekende 50 fr. gestort had in het fonds te Veurne). Aalmoezenier De Beir zou als tussenpersoon fungeren. Deze oproep wordt geruime tijd herhaald (77). Deze hernieuwde activiteit van Lannoo valt samen met het einde van een lange frontperiode van februari tot november 1917. Het typeert de man dat hij op de eerste plaats dacht aan morele en intellectuele verheffing van de gewone soldaat. In het oog springend is daarbij dat in het novembernummer van het Gazetje, het Heidenzerkje in grote tekening voorkomt (terwijl ook, en dat slechts de enige keer, de vermelding ontbreekt : met toelating van de Belgische krijgsoverheid) en binnenin een voorstel van Lannoo, waarbij hij aansluit bij de feitelijke doel stelling van Heldenhulde. “ . . . om het in orde brengen der graven van sommige Thieltsche maatjes, gevallen in den Ijzerslag of in ’t begin van 1915, mogelijk te maken.// Ze liggen gewoon lijk dicht bij de vuurlijn, zooals Cyr. Desplenter, langs de Fransch-Belgischen verbindingsweg, Cyriel Fraeyman op Pypegaele Kemmelbeek, dicht bij Steenstrate, Cyr. Verstraete in de hof der Rammelaershofstede [? ] en andere elders.// Gedurende een kalmte in het gevecht en meestal ’s nachts, werden ze met veel moeite door hunne makkers of brankardiers ter aarde besteld en op hunne graven werden later wilde bloemen geplant en een houten kruiske van twee ruwe plankjes, waarin hun roemrijke naam in leelijke letters gesneden werd.// Zal iedereen niet met geestdrift iets zenden naar zijn vermogen, naar E.H. De Beir ofwel naar ’t Gazetje, opdat de ouders van onze helden deze verwaarloosde graven zouden kunnen komen groeten, na den zo verwachten vrededag en er eene eenvoudige, doch nette begraaf plaats van hunnen zoon of broeder vinden ! Dat Joris Lannoo met Cyriel Verschaeve rechtstreeks in contact was m.b.t. Heldenhuide, bewijst een brief van 25 augustus 1918 uit Alveringem verstuurd. "Beste Jooris.// Dat geld moogt ge naar mij opzenden; ik vervul den interim van (76) Ons V olk ontwaakt, V, 1919, blz. 76-79; 88-89; 112-113; L. SCHEPENS, o.c. 1964, blz. 24; o.c. 1968, blz. 25. (77) Gazetje van Thielt, nr 26, februari 1918, blz. 7; nr 27, maart 1918, blz. 8; nr 29, mei 1918, blz. 9. 30
/ <3
.S K *A ~ l*. '+ 1 ~ y ' K /
^
'IW ts tA u J 1' cJ~ C ^
s I^ vvk
^
.V
/A cA** £■
//e ^
- - .
ts u ^
-w
é/*~r A ^~ </^~^t'
uó ^ j^
z
£cx^> ^
‘é & a sfy
< J ) ^ /c
/ C~
"T v -
p ^ -^ rt
J ^ -1 ^ ,,
jt ü ji y
^
^
/f~*A ^ ^
ù
A ^ ■
“
;.. ^ > A - -!'/'< '--V .^
, ,
£y
£ t ..£#^~ • ■ C/ .. <?/*x'v '
p£s2-T~> ,
i 41* *
(fZ > C ~ A 'Zs-Z^-y ' ( - ' ^
^
/P ^.
l* s f^
< cA ^
.
f*-* y ^
y * * * * * * ,' s * * -e«^v ^ - ^ y , * ^ c
'£ *- t^ ' y ^ A c y y < : l^ z > z ^ o A -v ^ v *..
De brief van 25 augustus 1918, Cyriel Verschaeve aan Joris Lannoo. 31
Heldenhulde, doch vergeet niet de formule er bij te voegen . . . Anders kan ik de graven niet bestellen. Het zou me zeker ge noegen doen het Kindeken Jezus te krijgen. Pallieter las ik, zeer geerne; dat is geen groot maar een gaaf, echt fris, leutig boek. Dank ! H artelijk.// Cyriel Verschaeve. Kap. A lv.” Deze brief reveleert twee belangrijke details. In de eerste plaats dat Ver schaeve wel degelijk iets met de leiding van Heldenhulde te maken had (78). Te noteren valt dat deze brief geschreven is nà de incidenten op de begraafplaats te Oeren (10 februari 1918, waarbij het A.V.V.-V.V.K. met teer was dichtgesmeerd), feit dat een golf van verontwaardiging over de frontlinies blies. Op de tweede plaats dat Lannoo en Verschaeve het literaire leven in het bezette gebied (en via Nederland) volgden. Het is bij ons weten, de enige keer in de periode 1916-1920 dat Verschaeve Timmer mans vermeldt. Het oordeel van Verschaeve steekt gunstig af tegen de rigoristische en moraliserende kritieken van een pater Stoks (in de loop van 1918) en A. Elbrink (begin 1919) in Neder land (79). In het januarinummer 1918 van het Gazetje van Thielt neemt Lannoo het op zich om de soldaten behoorlijk ‘vlaamsch’ te leren. “ Jooris Lannoo wil het volgende doen voor de Thieltsche maatjes, die twijfelen over sommige regels van de spraakleer of niet zeker zijn over de schrijfwijze van sommige woorden : ze mogen hem schrijven, zoo dikwijls als ze willen en over al wat ze willen; hij zal altijd trachten rap te antwoorden al hen wijzende op hun fouten, en te voldoen aan al hun vragen. Ze zullen zoo leeren hunne gedachten op ’t papier zetten en ze moeten trachten in elke brief niet meer te zondigen tegen fouten die ze vroeger begingen. Dit is ’t beste stelsel om to t goede uitslag te komen. Ook kunnen we de maatjes niet genoeg aanzetten het kruid uit hun opstellen te wieden en we hopen dat er veel zullen blij zijn hun taal te leeren schrijven.” Ook dit initiatief wordt een paar maanden aangehouden (80). Deze ‘mondelinge en schrifte lijke leergangen’ of ‘de school op het fro n t’ heeft duidelijk een (78)
H.J. ELIAS, o.c. I, 1969, blz. 114 schijnt Verschaeve daarvan uit te sluiten. (79) cf. de reactie op Pallieter, bij Karei Vanden Oever (mei 1917), Lode Baekelmans (juni 1917), Juul Callewaert (maart 1918). — L. VERCAMMEN, Vijftig jaar Pallieter, Heideland, Hasselt, 1966; L. SCHEPENS, o.c. 1968, blz. 68; J. DE CEULAER, Kroniek van Félix Timmermans, DDB, Brugge, 1972, blz. 59; H. GRAUWELS, Pallieter in de spiegel van de Nederlandse literaire kritiek 1916-1970, onuitgegeven verhandeling, K.U.L., Leuven, 1972. (80) Gazetje van Thielt, nr 27, maart 1918; blz. 8; nr 29, mei 1918, blz. 9. 32
j j
\ ^
y
^
* *
.
J f
§
f ^
■ u Yo O \
,
j a a r
'
i jé
à
aa&Aa
^ 'lA ^sv-tsJU i- A t A A i otsuu- •A f-A ju w ',
/
^
/
|
K
o
/
£j? <?tAAsijtArM
3-C- (A'Ax^ &'■ Ö'Wb-Ks US<s , !
e^v-,^
•viæ x .ç m s t'< sxS iA ^ iu is w
'L&’LAj.O ->-u"<9lSW%JtSV>* M iM X y A A
z.
/" 1 /th fA
MclhY •
7 £> t, v ^ 4 4 t * o Z A s o ij' l i , Y a J s^
is
^ J
L
§ **
,
*
N V O I T
É>*fVl. $&,, ^ *a A 4 ^ " $ ÜiM**«) *L j ■ én^A-f^A-M J MAa A*-^
'
./•%'v- ■y-*/lAS*''l‘ ' ^V y///,
£ tn a /6 w
ox^
~
/'t-K -4 *
O-inA o U c  t^J t
J
~
J*t/W S iA - *
Ö O'V M'^AjisyxS J K4^teOiAJU>*s,
& o£,<,
A
0 J V 2 £
J ÇS'S-OlAt&vyJ,
A>C>&^
0
*
j
..<9-v Uul ^ O 'fyQ tvA
é
'
CxX C OvV
vow , ƒ4
/ a
ï,
a
?. $ * n < ^
/^H t *J"7Ê^,-^~? e t* /j - 3i » „ B i t , Y <dpb~'
'
’t Gazetje van Tielt, II, nr. 18, jun i 1917. 33
•
Tieltse oorsprong. In 1903 werkten collegeleraar Robrecht de Smet en de pas benoemde Achiel Dewulf aan ‘Verbetering van ons taalgevoel’. Een exemplaar van dit schrift is ook in het archief Lannoo (waarschijnlijk datgene wat hij in de vierde Latijnse op het college, 1905-1906, bij Robrecht de Smet ge bruikt heeft). Dit script werd door het tweetal Juul Faes (oudleerling, retorica 1902) en Achiel Dewulf (oud-collega) bij Verschaeve gebracht, begin 1917. De kapelaan schreef een aan beveling (81). Zowel het Gazetje van Thielt als Joris Lannoo hebben in deze zin gewerkt. Het korte opstel van Joris in ju li 1918 is een onbedwingbare opwelling van Vlaamsgezindheid. Voor het eerst worden, onom wonden en direct herkenbaar voor de toenmalige lezer, de eisen van de ‘Catechismus van de Vlaamsche Beweging’ (maart 1918, auteur Cyriel Verschaeve). Onder de sobere tite l 11 juli schrijft Lannoo "In oorlogstijd den Vlaamschen Hoogdag uitwendig vieren, kan moeilijk, doch bij geen enkele Vlaming gaat die dag voorbij, zonder dat hij die stoeten en cantaten en liederavonden en voor drachten uit vroeger dagen herinnert, met een zekere voldoening die hem gelukkig maakt en . . . fier ! Zijn wij ook trouw gebleven aan den eed dien wij dien dag gezworen hebben : Vlaming te zijn van top to t teen en Vlaan deren trouw te blijven to t den dood ? Ik herinner mij het eenvoudig-diep dichtje, dat ik onlangs op den muur eener schuilplaats las, ’t is ais kerkmuziek, dat inge togen ruischt en zweeft en t ’ herte smelten doet. Luistert ! L ijk dijn moeder, lieve Ziele minne Vlaamsch ! In dijn grieve bidde Vlaamsch ! In dijn smerte smeke Vlaamsch in dijn herte weze Vlaamsch ! (82) (81) w ij hebben de tekst van deze aanbeveling integraal gepubliceerd in het Huldeboek Robrecht de Smet, 1968, blz. 27-28. Over De Smet en Dewulf zie nog : R. VANLANDSCHOOT, Robrecht de Smet en bisschop Waffelaert in 1906, in Halletorentje, X V I, nr 3, september 1969, blz. 137-144. (82) Deze verzen staan af gedrukt op de titelbladzijde van hetzelfde julinummer. 34
Lijk . . . dijn . . . moeder ! Vlaanderen wordt hier nevens moeder gesteld, als zinnebeeld van liefde en trouw ! Schoone koppeling van woorden en gedachten, zoete uitdrukking van liefde en trou ! Wie verloochent zijn moeder ? Wie zal den eed van trou aan Vlaanderen breken ? Geen enkele Vlaming ! En daarom herhalen wij hier onzen duren eed : met pen en woord en daad vechten wij Vlaanderen weer vrij.” (83). Gedachten van diezelfde strekking waren al in een paar anonieme gedichten ver schenen in het Gazetje (84). Het eindoffensief naderde nu snel. In april 1918 woedde de slag om de Kemmelberg. A rthur Coussens, vanuit Middelburg in Zeeland, via Folkestone en Calais, naar Veurne en Alveringem gekomen, wijdde er op 29 april eveneens een gedicht aan. “ Daar om en op den berg joeg ’t wreedste strijden.// Het braakte en schokte en kraakte en vlamde alom . . . ” (85). Tussen Coussens en Lannoo heeft een jarenlange vriendschap bestaan. In het archief Lannoo berust nog een plakboek waarin 72 oorlogs gedichten 1914-1918 opgenomen zijn. Op 2 mei sneuvelde Frans Deschout op een der voorposten te Langemark. De gekwetste aalmoezenier Paul de Beir verbleef in mei-juni in Dax (Landes, Frankrijk). Op 20 mei liep de betrekkelijke rustperiode in Pervijze ten einde. Het 16de Linieregiment werd nu overgeplaatst naar Boezinge, waar het op 7 juni in stelling ging. Op 15 augustus werd Joris Lannoo to t onder luitenant bevorderd (86). Twee dagen later werd het 16de uit de sector Boezinge weggehaald om het grote eindoffensief voor te bereiden. Of Lannoo in die laatste weken terug in Diksmuide is (83) Vergelijk met de anonieme verzen in het Gazetje van Thielt, nr 32, augustus 1918 : “ Dra maken vredesdagen voor ’t vrije Belgenland, Dan moet de zon ook dagen voor ’t vrije Vlaanderland ! ” (84) Zo ook in nr 27, maart 1918 : Aan Vlaanderens klokken; nr 29, mei 1918 : Gegroet o kruisken ! en nr 32, augustus 1918 : IJzerlied. (85) Zie volledige tekst in Bijlage II. — de poëtische probeersels in het Gazetje, anoniem of met name bekend (Georges Colle, Paul de Beir, A rthur Coussens) verdienen eigenlijke aparte aandacht. (86) “ Jooris Lannoo die luitenant benoemd is. We danken hem om zijn hulpe aan 't Gazetje om zijn mêewerken aan al de werken van ons bladje. Innig dank om al ’t geene hij zoo edelmoedig voor onze Thieltsche maatjes doet. Heil u, Jooris, God beware u aan de liefde uwer geliefden aan de genegenheid der maatjes.” Gazetje van Thielt, nr 32, augustus 1918, blz. 11. 35
geweest, betwijfelen we, omdat zijn regiment behoorde to t de meest zuidelijke flank van het Belgisch leger, met als objectief, vanuit Langemark, over Zonnebeke naar Moorslede door te stoten. Op 31 augustus sneuvelde Joe English, met wie Lannoo reeds in 1913 in contact was geweest (87). Het grote bevrijdingsoffensief barstte los op 28 september 1918. Een der eerste gesneuvelden in het beruchte Houthulsterbos was Paul Impe (88). Het 16de opereerde nu bij de ‘groupement du sud'. Deze groep begon de stormloop bezuiden het Houthulsterbos, in de sector Langemark-Zonnebeke. Daags nadien stqnd het 16de voor Broodseinde (Moorslede). Daar grepen belangrijke gevechten plaats : “ . . . mais, admirable d ’ardeur et de bravoure, le 16e de ligne, au cours d’assauts endiablés, s’emparait du village, et le dépassait par l'est, tandis que le 17e, progressant vers la route de Menin à Roulers, allait occuper Sint-Pieter où notre ligne se reliait à la gauche britanni que.” (89). Kapitein Jacoby schrijft het als volgt : " Il (le 16e de ligne) participebrillamment à l’assautde la crête des Flandres où il combat farouchement pendant treize jours. A Zonnebeke, le 28 septembre (90), et à Moorslede le lendemain, il bouscule l’ennemi et, comme un fer de lance qui pénètre dans une plaie, il ouvre la marche de notre V ille Division dans la direction de Roulers. Au cours de cette poursuite éclatante qui couronne ses exploits de quatre ans de guerre et qui le classe parmi les cohortes illustres, le régiment conquiert sa troisième citation à l’ordre de l’Armée.”
(87) P.C. DE BAERE, Joe English 1882-1918. Leven, werk en betekenis van een Vlaams kunstenaar, onuitgegeven verhandeling K.U.L. Leuven, 1972; IDEM, De betrekkingen tussen Cyriel Verschaeve en Joe English, in Verschaeviana 1,3, april 1973, blz. 307-332. IDEM, Joe Englisch, een vlaams kunstenaar, in : De Autotoerist, X X V I, nr 14, 21 juni 1973, blz. 657-651, alwaar de dag van de be grafenis, 3 september 1918 beschreven w ordt : " . . . alle prominenten van de Vlaamse Beweging, die aan het fron t verblijven, omgeven zwijgend de lijk k is t. . . ” (88) Het familie-archief Impe is zo rijk dat we stellig nog op deze Tieltenaar terugkomen. (89) Nos h é r o s ..., 1920, blz. 329. We volgen hier ook de 3 officiële persnota's van het Ministerie van Oorlog, in het bezit van JL. — cf. M. WEEMAES, Van de IJzer tot Brussel. Het bevrijdingsoffensief van het Belgische leger 28 september 1918, Brussel, 1972. (90) E. CLAMARD, Zonnebeke sentinelle avancée d’Ypres, in Revue des deux mondes, 1 november 1935, blz. 103-142; V. PIL, Zonnebeke Heerlijk verleden en zonnig heden, 1962, Hoofdstuk X III, blz. 328 e.v. geeft geen bijzonderheden. 36
Duitse postkaart: Zarren Marktplatz (17 oktober 1918 door JL meege nomen) De Barak is een Kriegskino.
(91). De verliezen waren opnieuw verschrikkelijk hoog opge lopen; ook Joris Lannoo was (licht) gekwetst. Op de verst uitge lopen frontspits Sint-Pieter (het kruispunt steenweg RoeselareMenen en baan Moorslede-Rollegem) slaagde onderluitenant Lannoo met enkele mannen erin op 1 oktober de verbinding tot stand te brengen tussen het 16de en 17e regiment. De Duitsers hielden stand op de zg. Flandren I Stellung (of HindenburgStellung) Handzame-Hooglede-Roeselare-Ledegem. In de eerste dagen van oktober consolideert zich het front en het uitgeputte 16e regiment werd op rust gesteld in Koksijde. Men wachtte op de tweede grote stoot. (91) A propos . . . , blz. 77. — Deze faze w ordt in de persnota II, blz 3 als volgt beschreven : "A u groupement Sud, en liaison intime avec la Ile Armée britannique, le succès fu t magnifique. La 8 D.I., après avoir dépassé Broodseinde se porta sur Moorslede village puksament défendu. Pendant la matinée les efforts pour l'emporter échouèrent. L ’ intervention énergique du commandement, la vaillance et le dévouement des troupes permirent de reprendre l’attaque l’après-midi. A 14 heures, Moorslede était pris, malgré les bombes et les m itrail leuses; la ligne allemande était enfoncée et le 17e de ligne, poussé en avant, venait occuper, à la nuit tombante, avec quelques éléments, le hameau de St. Pieter sur la route de Roulers à Menin.” 37
Op 29 september werd aalmoezenier Paul de Beir, opnieuw op de fro n tlijn verschenen, gevangen genomen. Het Gazetje geeft daaromtrent twee berichten, het eerste is van de hand van minister Vande Vyvere, in een brief gestuurd aan Joris Impe of Emiel de Sutter (92). Het tweede is een anoniem ooggetuigeverslag (93). Het is tekenend voor de groep die achter het Gazetje stond dat zij A rthur Coussens verzochten in de redactie te komen (94). Na een korte week rust in Koksijde en nadat de tweede aanval, op 14 oktober losgebroken, reeds twee dagen later een grote terugtocht van de Duitsers veroorzaakte, werd het 16e ijlings overgebracht naar Diksmuide. De 17e oktober — de Franse troepen naderden toen Tielt en Pittem — begon Lannoo aan een tweede stormloop : Esen-Zarren (waar hij Duitse postkaarten meegapte en er na de veldtocht, op 4 december, één van ge bruikte om naar huis te schrijven) — Kortemark — Zwevezele — Hertsberge — Beernem — Knesselare — Ursel — Zomergem (95). Deze bevrijdingstocht werd in 8 dagen volbracht, maar de weer stand op 22-23 oktober tussen Ursel en Zomergem was bijzonder gevaarlijk. Opnieuw liep het front vast. De kleine slag om Schipdonk kon beginnen op 31 oktober. Het zou een nieuwe onder scheiding van Lannoo opbrengen. In twee dagen vielen 20 doden en 65 gekwetsten in het 16e regiment (96). (92) “ Beste vriend,// Onze nooit volprezen Paul De Beir is krijgsgevangen, en wat erger is, ’ t schijnt dat hij zwaar gekwetst is. Hij was, gelijk op de voorlijn, wanneer een voorpost overvallen werd. Eenigen tijd nadien kwam er versterking en de jongens hernamen den post met al de duitschers erin. Ongelukkiglijk was Paul De Beir reeds weggeleid of eerder weggedragen. Volgens de duitsche gevangenen verklaarden had hij drij kogels in het lijf. Moge God hem behoeden.// Get. A. Vande Vyvere." Gazetje van Thielt, nr 34, oktober 1918, blz. 4. (93) "Zondag 29 september is E.H. Paul, toen hij bezig was een gewonde te verzorgen, op Stadenberg, door de duitschers die eenige meeters terug keerden, omsingeld en gevangen genomen. Er zijn onder mijn soldaten die het zagen gebeuren. Sommige duitschers wilden onze Paul loslaten, een ander verzette er zich tegen en zoo werd hij vastgehouden. Het is mogelijk, doch onwaarschijnlijk dat hij later zou gekwetst en nog onwaarschijnlijker dat hij zou gedood zijn.” idem, blz. 10. (94) "Welkom, Eerw. Thieltenaar, weer een andere Paul De Beir, doch wees gelukkiger en kom met uw jongens zegepralend weer in T hielt.” idem, blz. 11. (95) G. VAN DEVEIRE, De laatste oorlogsmaand te Ursel 13 oktober-11 november 1918. Uit mijn dagboek, in Appeltjes van het Meetjesland, X IX , 1968, blz. 139-183. (96) “ Au total, en accomplissement ces deux prodigieux efforts qui contribuèrent puissament à la délivrance du pays, le 16e de ligne a 38
De 3e november begon de finale stoot. Het 16e plooide terug naar het zuid-oosten, stak de Leie over en arriveerde op 11 november in Sint-Denijs-Westrem : “ devant son admirable chef, le colonel Delfosse, l'héroïque régiment défile, en pleine allégresse de victoire, tandis que la musique joue à pleins poumons la marche triomphale" (97). Onderluitenant Joris Lannoo is op 11 november een ander man geworden, gehard en onwrikbaar, met een versterkte Vlaamsgezindheid en een ongeschonden warme gevoeligheid voor de kleine man, overtuigd van de pacifistische en flamingantische programmaleuzen van de uit elkaar geslagen frontbeweging. Helaas is er van de belangrijke gebeurtenissen van april-mei 1918
De 5 Cie, 16 linieregt., op 11 november 1918 in Sint-Denijs-Westrem. J. Lannoo, rechts van Kol. Defosse, midden tweede rij, onderaan te beginnen.
perdu plus de l’effectif d’un demi bataillon : 136 tués, 376 blessés et 10 disparus.” A. JACOBY, A p ro p o s ..., blz. 77. — Cf. Nos h é r o s ..., 1920, Ile deel, blz. 39-40, de naamlijst van alle ge sneuvelden van het 16e. (97) A. JACOBY, A propos . . . , blz. 77. 39
in de papieren Lannoo geen spoor te bekennen. Na de dood van Firmin Deprez in mei 1916 leek het er naar dat geen uitge sproken flamingantische figuur in zijn nabijheid kwam. Dat is niet geheel waar. In de tweede helft van de frontjaren — wij konden echter het beginpunt niet aanduiden — is een diepe vriendschap met Ward Hermans (98) ontstaan. En vergeten wij niet dat ook Paul de Beir en Paul Impe uitgesproken de Vlaamse frontidealen beleden. Toch heeft Lannoo een aantal drama’s van dichtbij meege leefd. Eind april 1918 was hij in Pervijze gelegerd, en toen waren de verbindinqen tussen de verschillende legerafdelingen nog uit stekend. Frans van Cauwelaert bezocht Alveringem en kwam er bekaaid van af (99). Joris Lannoo zal wel volledig op de hoogte geweest zijn. Ook van de sinds 18 januari erg onrechtvaardige straffen voor de zg. ‘Houthakkers’ (100). Met twee daarvan is hij in contact geweest : Pieter Dox en Ward Hermans. Maar zoals gezegd, na augustus werden de overplaatsingen en voorbe reidingen op het eindoffensief zeer intens. Bovendien gooide de ruim telijke verspreiding in de eerste succesvolle dagen nà 28 september alles door elkaar. Ook de vriendschap met Ward Hermans. In maart 1919 werden de ‘houthakkers’ naar Fort Napoléon in Oostende overgebracht. Vandaaruit kreeg Lannoo een belangrijk rapport van Pieter Dox, gedateerd 23 april 1919. Dit rapport heeft een grote invloed uitgeoefend op de geharde officier die zijn burgerleven opnieuw aan het voorbereiden was. De Koninklijke Besluiten van 14 en 21 ju li 1919 en 17 juli 1921 verleenden aan Joris Lannoo zijn onderscheidingstekens. (101). Wij kunnen geen beter afscheid nemen van de fronter Joris dan met een getuigenis waarin hij zichzelf als een schoon en begrijpend mens laat kennen : “ Ik ontmoette in 1916 in mijn bataljon een jonge Vlaamse edelman, die door zijn opvoeding
(98) K. D ILLEN , Flor Grammens en Ward Hermans, in Dietsland-Europa, februari 1972; G. PROVOOST, Ward Hermans en zijn tijd in Wetenschappelijke Tijdingen, X X X I, nr 6, november-december 1972, kol. 347-362. (99) Gedenkschriften . . . I, 1971, zijn vrij arm. Rijker over de fron t beweging is Th. LUYCKS, o.c. 1972. (100) L. SCHEPENS, o.c. 1968, geeft de juiste namen en data op blz 75 : 18 januari, Alfons de Schepper; 30 maart, Pieter Dox; 23 april, Paul Bogaert; begin juni, Frans Vannijvel en Paul Davidts; 19 ju li, Ward Hermans; begin september, Maurits Geerardyn, Lodewijk Beets en Clemens Ledegem. (101) de stukken in het archief JL. 40
nagenoeg volledig Vlaams-onkundig was. Ik verkies zijn naam niet te noemen. Hij was klein van gestalte maar dapper als geen en geliefd door zijn mannen — zeker 90 % Vlamingen ! — omdat hij alles voor zijn jongens over had en koppig doorzette, om hun taal aan te leren zonder door iemand daartoe aangezet geweest te zijn. Door deze blijk van begrip had hij zoveel gezag, dat spijts zijn kleine gestalte hij alles van zijn soldaten kon bekomen. Eenmaal de oorlog beëindigd, was hij zinnens met en voor zijn volk te leven. Met familieleden, die hij ontmoette, ging het gesprek veelal over de gebrekkige kennis van onze moedertaal in de hogere standen. Hij is bij een aanval met verscheidene van zijn man schappen op een voorpost bij Langemark gesneuveld.” (102). R. Vanlandschoot.
BIJLAGE I
HERINNERING AAN DEN BOERENKRIJG Opstel door Joris Lannoo gepubliceerd in het Gazetje van Thielt, nr 14, februari 1917, blz. 3-5. Heden valt mij het lied "Het Kruis” in handen en opnieuw ga ik aan 't droomen over Thielt. Het lied herinnert mij de strijders van 1798 en den gedenksteen in den Halletoren. Te dientijden, vielen gansche legers sansculotten ons land binnen. Als zwarte onweerswolken kwamen zij uit het zuiden en over stroomden ons land, al neerbrandende wat kunstig en schoon was, al vermoordende, wie durfde tegenkanten, al vernielende wat godsdienstig of kerkelijk was en al stelende wat weerde had. Echte brandstichters, vuige moordenaars, Dweepzuchtige gods diensthaters, lage roovers die ons land zouden verknechten. En onze voorouders die zoo gelukkig waren in ons eenig schoone Vlaanderen, en opgevoed waren buiten alle krijgsleven, werden opeens Helden. Zij zouden hunne priesters, hunne haardsteden, hun land verdedigen to t der dood ! ze deden het in allen invoud natuurlijk, als 't echte Vlamingen past; Thielt zag er honderden optrekken. (102) Toespraak 1956, blz. 6. 41
Eens velden de vijand het kruisbeeld ter neer, Toen grepen de knapen naar vadersgeweer; En moeder verborg hen haar vliemende smart En vest hun al beven het kruis op het hart : "o Gaat nu mijn zonen en strijdt voor Gods Kruis, Het voere u ten zege en brenge u weêr thuis !K Herinnert ons dit tafereel niet, aan het afscheid van onze ouders en ons huis ? Een makker vertelde mij laatst nog, hoe zijne moeder hem zei : Jongen, God zegene u en God beware u ! En al eenen traan wegvagende uit haar oog gaf ze hem haren zegen en stak hem een familieportret in handen : Hier jongen, ons portret ! Vergeet ons niet ! ” ’t was alles. Vergeet ons niet ! Verstaan we wel die woorden ? Wilde moeder niet zeggen : Denk eraan, jongen dat we u christelijk opgevoed hebben ! Doe immers uwen plicht ! B lijf wat ge zijt ! Zult Ge terugkeeren zooals Ge ons verlaten hebt ? Help uwe makkers in gevaar en nood ! met een woord : zijt een voorbeeldige soldaat, b lijf een overtuigde Kristen ! En, Goddank, in vele omstandigheden, zijn onze Thieltenaars voorbeelden voor anderen geweest en altijd deden zij hunnen plicht : Niet een en heeft het hoofd voor den kogel gebukt, Zij vielen, het kruis op hun lippen gedrukt. Het kruis op hun borst was wel rood van hun bloed, maar sterven voor ’t kruis, dat is Vlamingenmoed. O Moeder en ween niet in ’t eenzamen huis, Uw kind is gestorven in de armen van ’t kruis. De gansche wereld stond in bewondering voor die mannen die zoo in 1798 hun land verdedigen ! Vergeten we niet dat wij hun zonen zijn. De Thieltenaars weten het en zullen het, hoop ik immer indachtig blijven — want ze plaatsten ter eeuwige gedachtenisse eenen gedenksteen in het oude Halletorentje, dat ook getuigt van Thieltsche fierheid, Thieltsche trouwe, Vlaamschen vrijheidszin ! Herinnert Gij U die beeltenis ? Eenzaam staat het kruis langs den weg ! De mannen trekken op : zij gaan ten strijde met oude roeren en pikken en zeissens ! En Jezus nodigt hen uit met open armen; ze blijven staan, ontdekken hun hoofd en bidden ! De eene staan gebogen, de andere knielen ; En nederig doch betrouwend vragen zij den Heere te waken over hun huis en haard en hun de genade te geven om pal te staan tegenover den vijand. 42
En wij ook dragen moedig de wapens om de verlossing van onze ouders en familien en om de vrijheid van godsdienst en land. We kunnen ons Thielt en Vlaanderen niet inbeelden met Duitschers die er meester spelen. Wij hebben er altijd zelf als koningen geweest ! U, huis, waar mijne ouders wonen en mijne broertjes en zusjes opgroeien, waar vrouw en kindertjes op ons wachten, wil ik terug zien in uwe voudige bekoorlijkheid en uwe zalige stilte ! U, lief stadje met uwe duizende herinneringen moet van die vreemden indringer gezuiverd worden, omdat Ge zoo geen Thielt en zijt. U, Vlaan deren, schoonste land op aarde wil ik terug winnen, vrij van allen vreemden invloed, van alle uitheemsche macht. Kruis en land en Volk getrouw to t in den Dood ! Thieltenaars dat is onze leus. J. Lannoo
BIJLAGE II
DE KEMMELBERG
Arthur Coussens
In ’t zacht opglooien van zijn helling, bonkte Hij lieflijk-grootsch op ’t vlakke vlaamsche land, Hij, ’t eenig-hooge ’t laag gezicht dier dalen, En, rees de dageraad in ’t licht, of pronkte De gouden avondhemel, kruin en raad Stond zilvrig of stond rood te flonker-stralen. Hij was een deel van ’t schoon der vlaamsche gouwen Die strekken waar aan ’t einde ligt de zee — De wilde en breede schoonheid aan ons duinen : In trotsch opslaande lijn en wijd ontvouwen Trekt hij het lage schoon van ’t landje mêe Ter hoogte naar ver zichtbare hemelkruinen. Hij was al groen van wei en dennenwouden. En geel van koolzaad, geel van tarwegraan, Waartusschen ’t w it der huizen stond te prijken, En roede wieken die de lucht doorhauwden, Wanneer de blije winden kwamen slaan En langs de houten, oude molen strijken. 43
Hij stond daar onberoerd in schoonheidspralen En, dat men ’t ver kon zien, terschte ter lucht De weelde en lust van Vlaandrens stil verleden. En hij die langs zijn hoogten ooit mocht dwalen Voelde al zijn landlijk heil en rustgenucht En zóó was ’t in de dorpjes diep beneden. O ! alles was weleer daar kalm en blijde ! ’t Gedacht, ’t gevoel en ’t werk, de levensgang, Der menschen zijn en weten en beleven. Toen brak de storm tij los ’t al ontwijdde, En heeft nu hier haar wildste haatgedrang Uit ’t laag en arrem land hoog opgedreven. Daar om en op den berg joeg ’t wreedste strijden, Het braakte en schokte en kraakte en vlamde alom, De horizonnen dreunden van dat loeien. O ! razernij ! Het stroomend bloed kwam glijden Ter laagte en toen, o Kemmelberg, verglom In ’t schennen van uw rust, uw schoonheidbloeien. 29-4-1 8.
BIJLAGE III
Kapitein A. Jacoby, SCHIPDONCK 31 oktober 1918. (artikel in : Le Courrier de l ’armée, nr van 15 september 1924, blz. 190) Un pèlerinage pieux à travers nos anciens champs de bataille m’a ramené tout dernièrement dans le village de Somergem, à present relevé de ses ruines. J’ai visité son cimetière où, à l’ombre de l’église récemment restaurée, dorment de leur sublime sommeil quelques héros des jours libérateurs. Jusqu’à ce jour, on les a laissés là avec les morts civils et les habitants du village entretiennent leurs tombes en même temps que celles de leurs parents. Après avoir salué ces braves, laissant l’église à ma gauche, 44
j ’ai emprunté ce chemin difficile qui, par le hameau De Roo, conduit au canal de Schipdonck d'angoissante mémoire. J’ai longé un instant ses berges abruptes et je me suis arrêté en ce coin fameux de l'éclusette de la borne 14 où ma compagnie, la 5e du 16, fut à l’honneur le 31 octobre 1918. Et là, évoquant l’ombre de ces chers et grands morts que les balles allemandes fauchèrent en pleine jeunesse, à l’aurore de la victoire finale, j ’ai été saisi par ce prestige de leur offrande et par ce lien d ’affections puissantes qui relie, même par-delà la tombe, la génération sacrifiée. Jamais, je n’ai mieux senti, malgré les cinq années qui ont fui depuis la lutte décisive, la grandeur de leur holocauste et le poids de cette affection éclose ou douloureuse et tragique du front. Dans les reconquis et autrefois du sang de mes soldats, des enfants que les vacances et la moisson avaient amenés là, m’ont regardé d’un air étonné. Des Vieillards aussi m’ont regardé. Et, parce que tous ces vivants m ’ignoraient, j ’ai revécu mes morts avec d’autant plus d’intensité, je les ai revus successivement à la place où pour la délivrance du village proche, ils avaient fait le sacrifice de leur vie. C’est le caporal Wilmain qui le premier m ’est apparu non loin de cette rangée de saules qui constitua pour ma compagnie sa parallèle de départ. Il avait la face affreusement mutilée par un obus, maisson regard était clair et illuminé comme celui des saints de nos cathédrales. C’est comme pour la prière que je l’ai vu s'agenouiller, puis embrasser d'une dernière étreinte, les bras étendus comme un christ en croix, cette terre bénie de la mère Patrie. J’ai revu ensuite le sergent Bousette, debout sur la berge du canal, faisant le coup de feu sur ce poste de mitrailleurs que notre feu de barrage n’avait pas délogé. Les vêtements souillés de boue et la figure noire poudre, il était radieux. Soudain, je l’ai vu chanceler puis dégringoler ce talus bordé d'arbres que, dans un élan magnifique, il avait conquis à la tête de sa section. Une balle ennemie l’avait frappé au front. Mais son chef a deviné et, en un clin d ’oeil, juré de le venger. Saisissant le fusil que la mort avait arraché des mains de son sergent, l’adjudant Van Wesemael s’est dressé à son tour sur le parapet semant à coups de balles le désarroi et la mort dans le poste ennemi jusqu’au moment où il est lui-même mortellement atteint d’un projectile au ventre. La citation du 19 février 1919 qui lui valut la décoration militaire de 2e classe, relate en ces termes ce beau geste de bravoure et de fraternité militaires :
45
“ Van Wesemael, Edgard, 5e comp. du 16. — Jeune adjudant d’un courage et d'un sang-froid remarquables. Au front depuis vingtsept mois. Au combat de Schipdonck, le 31 octobre 1918, a conduit son peloton à l’assaut des positions ennemies avec un calme et un entrain dignes de tous éloges. A été grièvement blessé, le 31 octobre 1918, au moment où il faisait le coup de feu sur un poste de mitrailleurs ennemis pour venger la mort d’un de ses côtés. Est déjà titulaire de la Croix de Guerre” . Je ne doute pas que chef de peloton d’élite qui n’a échappé à la mort que par miracle et qui, depuis l’armistice a repris sa place dans l’enseignement, n’a pas manqué, et ne manquera pas, d ’inculquer aux enfants qui lui seront confiés, les belles vertus de nos soldats de la grande guerre et dont la première fut cette fraternité des âmes dans la souffrance et le danger. C’est encore le jeune et angélique Leytens, momentanément adjoint au chef de bataillon et mortellement blessé au cours d’une reconnaissance des unités, que je revois faisant des gestes désespérés de ce champ frafchement labouré que l’ennemi ne cessera de tenir sous son feu, afin d’en rendre l’accès impossible. Doux comme une fillette, il était l’idole du deuxième peloton et il n’est pas un de ses hommes qui ne l’ait pleuré. Aussi, des mains amies l’enterrèrent-elles sitôt la nuit venue, à l’ombre de cette chapelle De Roo que les obus épargnèrent, afin qu’ il y dormit tranquille son dernier sommeil. Puis, c’est mon brave agent de liaison Tinnel que je revois traver sant résolument la fournaise pour m’apporter ce pli urgent que lui a confié du bataillon, le vaillant commandant Van Berwaer, un ancien de la division de fer. C’est dans ce champ de betteraves tout proche de mon poste de combat, qu’il apparaft toujours porteur de son pli qu’il serre sur son coeur, quoique l’épine dorsale fracassée par un projectille. Quelle pénible chose que le transfert de ce corps meurtri à mon poste de combat où il n’expira qu’après une agonie de plusieurs heures et où je n’avais pour le prémunir du froid, de la fièvre et de la pluie qui s’est mise à tomber, que ma trop mince couverture. De quel courage et de quelle abnégation ne durent-ils pas faire preuve ces deux brancar diers qui, au risque de leur vie, voulurent réserver à leur camarade le bonheur de pouvoir mourir sa mission intégralement accomplie. La citation à l’ordre du jour de l’armée du 20 janvier 1919, rend hommage en ces termes à l’un d’eux. “ Coune, Albert, soldat milicien 14, 16, 5e comp.-Soldat brancar dier d’une conscience professionnelle incomparable. Pendant ses quarante mois de présence au front, s’est toujours distingué par 46
son grand dévouement et son mépris absolu du danger. Le 31 octobre 1918, au combat de Schipdonck, à quelques mètres de l’ennemi et sous un tir violent de mitrailleuses ennemies, s’est porté spontanément au secours d’un soldat grièvement blessé qu'il a transporté au poste de combat du commandant de compagnie. Le 4 novembre 1918, devant Saint-Denis Westrem, ayant appris que le chef d'une patrouille envoyée par sa compagnie avait été grièvement blessé et que l’un des hommes avait été tué, s’est offert spontanément pour leur porter secours et les a transportés dans nos lignes sous les rafales d’une m itrail leuse ennemie tirant à bout portant” . C’est, enfin, ma compagnie tout entière que je revois se portant à l’assaut et s’accrochant malgré tout à la rive du canal que les Allemands défendront avec la rage du désespoir et que nos troupes ne franchiront que le 2 novembre. Cette attaque fut pour l’unité que je commandais une véritable moisson d'heroi'sme. Et je les vois surgir de toutes parts, dans mon coeur et dans ma pensée, tous ces vaillants qu’on a surnommé les lions en croix et que je suis à peu près le seul à connaftre. Ce sont, pour n’en citer que quelques-uns, des pelotons : Fonteyne et LANNOO; les soldats Pennings, Steynen, Wasteels, Williame, Van Nuytsel, De Bruyne, qui tous furent blessés dans des circonstances glorieuses inscrites en marge des annales du 16e régiment de Ligne. N’est-ce pas des gestes pareils à ceux que je viens de relater qui ont immortalisé pour toujours nos soldats de la grande guerre, ces artisans obscurs de la Victoire qui montaient à l’assaut en chan tant et qui savaient mourir avec le même courage et avec la même simplicité. Dès lors, comment comprendre que des personnes s’efforcent d’abolir ces souvenirs de la terrible épreuve sous prétexte que la vision de la guerre a assez duré. N’est-ce pas au contraire en ravivant, en méditant et en enseignant les leçons d’une guerre toujours possible que notre pays, qui, de tout temps, fut sacrifié aux ambitions de quelque empire, trouvera, si le malheur doit se reproduire, une génération de héros semblable à celle de 1914. Quoi qu'on écrive et quoi qu’on enseigne, il en est malheureuse ment qui, ayant la mémoire trop courte, ne sauraient jamais estimer à sa réelle valeur cette phalange de vrais citoyens qui, aux jours sombres, surent tout sacrifier pour cette victoire qui, jusqu’à present, n’a été qu’une très cruelle désillusion. Quelle lamentable déception, en effet, que cette paix factice que des hommes politiques s'ingénient à marchander depuis bientôt cinq ans et que nos poilus ont gagnée au prix de la plus stoi'que énergie et du plus sublime courage. 47
Et c’est pourquoi, en quittant ces champs qui recueillirent toutes les peines, toutes les désillusions et la dernière joie de ces héros du 31 octobre 1918, je n'avais qu’un regret, celui de ne pas les retrouver là à l ’ombre de ces humbles croix de bois que façon nèrent et qu’y déposèrent, la veille de l’armstice, les survivants de cette mémorable attaque. A la saison des semailles, comme au temps de la moisson, elles auraient au moins rappelé aux labou reurs de ces champs qu’en l’an 1918, quatre martyrs avaient été crucifiés là par les barbares germaniques pour la libération d’un domaine qui n’était pas le leur. Mieux qu'en un cimetière, ces tombes, toutes pareilles, que la charrue aurait respectées et que la nature n’aurait pas manqué de fleurir, auraient été aussi, pour le village proche, une leçon grave et vivace de la grande épreuve et pour ses générations à venir un lieu de pèlerinage aux jours des glorieux anniversaires. Et c’est ainsi que, parmi tant d’autres, les noms de quatre enfants de Flandres et de Wallonie auraient peut-être été sauvés de l ’indifférence et de l'oubli. Capitaine A. JACOBY.
BIJLAGE IV
RAPPORT LANNOO
CIRCONSTANCIE
SUR
SOUS-LIEUTENANT
Le sous-lieutenant Lannoo est un volontaire de geurre (sic) de la première heure qui, bien qu’étant l’unique soutien de sa mère et d’un frère maladif et infirme qu’il n’a du reste plus eu le bonheur de revoir, n’a pas hésité à venir s’enrôler dans les rangs de l’armée de campagne donnant là un bel exemple de patriotisme. D’un courage, d'un esprit de sacrifice, et d’une conception de ses devoirs tout à fait remarquables, le s-lt Lannoo a été durant ses 34 mois de présence au front un chef de peleton (sic) modèle. Cet officier s’est particulièrement distingué au cours des dernières offensives : le 1er Octobre 1918 chargé avec son peleton (sic) de relever de 1ère ligne la Cie du Comm. Dendael 17e ligne et d’assurer en avant de St.-Pieter la liaison avec les troupes britanni ques s’est acquitté de sa mission à l’entière satisfaction de ses 48
chefs. Sans vivres depuis deux jours et à bout de force s’est évanoui 2 fois au cours de 48 heures qu’il dut assurer cette mission, malgré les âfres de la fatigue et la faim et une réaction très violente sur son poste de la part de l’artillerie et des m itrail leuses ennemies sut maintenir la position conquise et conserver parmi ses hommes un moral excellent. Au combat de Schipdonck son peloton constituant vague d’assaut de la Cie sut gagner la rive Est du Canal et a, en dépit du violent tir de barrage ennemi auquel fut soumise son unité dès la parallèle de départ, maintenu la position conquise malgré les rafales d’obus et des balles aux quelles son peleton (sic) fu t soumis du 31-10-18 à l’aube au 1-11-18 dans la soirée. Capt. Comm. Jacoby.
49
HET BOEKENHOEKJE VAN DE HEEMKUNDIGE
* Paul DEBRABANDERE, Kortrijkse gevels van de XVIde eeuw to t het Empire. Verschijnt in oktober 1973. Ongeveer 170 bladzijden, 200 illustraties. Prijs bij voorintekening vóór 30 juni : 200 fr. Daarna : 250 fr. Voor leden en abonnees van "De Leiegouw : 130 fr. (P.R. 486504, De Leiegouw, Kortrijk). * Jozef HUYGHEBAERT, Ferdy CALLEWAERT, Pol DEJONGHE, De geschiedenis van de O.L.Vr. parochie Roeselare. Méér dan 250 bladzijden, rijk geïllustreerd. 250 fr. op P.R. 4003.60 van Jozef Anseeuw, Ardooiesteenweg 27, Roeselare. * Karel M. DE LILLE , De legende van het Manneke uit de Mane in Vlaanderen, leper, 1973. 4 + 64 bladzijden, 15 illustraties. 80 fr. op P.R. 61.71.09 van K. De Lille, Cartonstraat 40, leper. * Julien VAN REMOORTERE, Met de auto door WestVlaanderen. Twaalf toeristische routes. 256 bladzijden, 12 uitslaande kaarten, geïllustreerd. 200 fr. * Wilfried DEVOLDERE en Jozef LAMBRECHT, Oud Pittem. Veys, Tielt, 1973. 66 fo to ’s en illustraties. 150 fr. * Paul VANDEPITTE en Jaak BILLIET, Tielt en Molenlandroute. Een historische toeristische verkenning. Tielt, 1973. 136 bladzijden, rijk geïllustreerd. 95 fr.
de
* Uitgaven van Pro Civitate, Gemeentekrediet van België : — Arnould M.A., Bruwier M., Dhondt J., Rousseau F. en Vercauteren F. : De plaatselijke geschiedschrijving. Wenken voor de vorsers. — Herziene uitgave, 1962, 48 blz. — De Bruyne Michiel : De Roeselaarse Poorterie. Bijdrage tot de geschiedenis van Roeselare en ommeland. — 1964, 94 blz., 5 pl. buiten tekst. — Mertens J. : De laat-middeleeuwse landbouweconomie in de omgeving van Brugge. — 1970, 208 blz., 31 pl. buiten tekst. * Koen Rotsaert : Brugse straten, Brugse namen. — Brugge, 1973. [met o.a. een bijdrage over Leo De Foere en een over F.A. de MCielenaere],
50
REQUIEM VOOR ANTOON VANDER PLAETSE
Een jongen uit Tielt nam een vernetele levens taak op. Trouw heeft hij ze volbracht.
VERANTWOORDING : wat ik hier onder de ogen van de lezer wens te brengen is niet een gelegenheids-in memoriam. Dat bleek mij overbodig zo kort na zijn overlijden en overigens ben ik over tuigd dat heel wat mensen de declamator, de acteur en regisseur en de bouwer van optochten zullen herdenken. Voor zijn familie leden, vrienden, bekenden en voor heel zijn volk heeft hijzelf de geschiedenis van zijn innerlijk en uiterlijk bestaan neergeschreven. Mocht de publicatie van dit geschrift niet lang uitblijven ! Als vriend heb ik steeds mijn eigen mening over hem gehad en uit piëteit en verering schrijf ik neer wat hij als mens voor mij heeft betekend. De mens Antoon vander Plaetse heeft aan de kunste naar van die naam de hem eigen glans geschonken, zo, dat beide niet te scheiden zijn. Te Tielt, in een schoon en blijmoedig gezin werd op 30 december 1903 Antoon vander Plaetse als volkskind geboren. Hij kwam terecht in een familie, bij een moeder en een vader die dankbaar waren om elke nieuwe morgen in hun eerder gering en zeker zwaar bestaan. Dankbaar ook op die voorlaatste dag in Winter maand 1903, toen weer eens het wonderbaar geluk om de geboorte van een kind aan hun lief en leed van elke dag werd toegevoegd. En velen met mij weten hoe de herinnering aan dat warme onthaal in dat eenvoudig en mild gezin, hem zijn leven door als een verlengde vreugde is bijgebleven. Maar de broze afgrenzing van de familiekring wordt al vroeg over schreden : ook de kleine jongen uit Tielt kwam op straat en op school en in de luidruchtige veelkleurigheid van de "anderen” terecht. Dan eerst begint wat banaal het werkelijk leven genoemd wordt. En buiten de vertrouwde omheining van de “ thuis” is de wereld ineens zo groot, en zo veelvuldig en veelvormig zijn plots de onvermoede aanrakingspunten met gans andere levens. Nog voor hij elf was, stond de wereld van Europa in rep en roer. De schoolknaap hoorde angstig over oorlog praten. Maar dat was voor hem een woord zonder zin. Hij kon immers niet weten hoe weldra ook heel die kleine wereld van zijn dagelijks bestaan zou ontredderd worden : het gezinsmilieu, het schoolleven, de straat 51
52
en de buurt; heel die zo belangrijke kleine wereld, dat eerste actieterrein van zijn ontwakende geest en zijn openstralend gemoed; dat schouwtoneel van zijn eerste bewuste levens ervaringen, dit alles werd nu een dwaaltuin. Daarin groeide hij en zijn leeftijdgenoten pijnlijk vlug naar een volwassenheid die er eigenlijk geen was. Te ontijdig en te brutaal werden zij geconfron teerd met heel wat ontdekkingen. Te vroeg voor hun prille gaaf heid keken zij achter de schermen en zagen hoe in de ontluisterde wereld der volwassenen de oorlogsmoraal de teugels vierde. Pas veel later beseften sommigen onder hen, wat al onkristelijk kristendom en hoeveel onhumanistisch humanisme hun jonge ge moederen had verontrust en de klaarheid van hun kinderblik had verduisterd. “ Toen ik achttien was, bezat ik reeds de ervaring van een dertig jarige.” zal de oudergeworden Vander Plaetse ergens schrijven. Kort na de oorlog belandde hij in de Normaalschool te Torhout en ontmoette daar o.m. een jongeman uit Oedelem, de latere schrijver van o.m. “ Kinderjaren” . Het was Norbert Fonteyne (Oedelem 1904 — Veldegem 1938). Die kennismaking was er een van mensen die een paar grondkenmerken met elkaar gemeen hebben : wederzijds verrijkend. Toen Vander Plaetse voortijdig de Normaalschool verliet, gingen hun wegen uiteen, maar zij wisten van elkaar dat geen van hen “ zomaar gewoon door het leven wilde gaan” . Fonteyne werd onderwijzer te Veldegem, maar zijn hele volk onderwees hij ruimer en krachtiger als auteur van een viertal waardevolle werken, voor hij op zijn 34e al sterven moest; zijn vriend Vander Plaetse heeft zonder onderwijzersdiploma zijn levenlang zijn volk onderwezen als declamator, als toneelman, als dictieleraar en als schrijver ! Bovendien kreeg Antoon Vander Plaetse de kans, maar ook de vermetele opdracht om gedurende een leven van 50 jaren trouw te blijven aan de idealen die reeds om zijn 20e jaar vaste vorm hadden gekregen. Die idealen heeft hij naar menselijke mogelijkheden mannelijk to t realiteiten uitge bouwd, spijts de vele grijparmen die uit allerlei hoeken jonge mensen trachten mee te sleuren in een inhoudsloos luilekkerleventje. De strijd voor zijn idealen was des te zwaarder omdat hij grondiger nog dan zijn vriend Fonteyne te lijden had onder de ontstellende levensleugen van zovelen naar wie hij met ontzag had opgekeken. Doch hij leefde lang genoeg om de erbarmelijke leegte te vermoeden die schuil gaat achter praal en schijn. Hij mocht ook het geluk kennen enkele schone mensen te ont moeten, wat hem de kracht schonk om de walg door huichelarij, 53
kleinheid en onrecht gewekt, uit zijn fier en edel hart te bannen. Nadat hij zijn studiën had stopgezet, begon voor de jongeman een onzeker bestaan, maar één zekerheid bleef bovendrijven : hij wilde van zijn leven iets schoons maken en voor hem kon dit enkel gebeuren door een taak waarbij hij met de meeste kansen zijn levensdroom kon waarmaken : de talenten die hij in zich leven wist in dienst van zijn medemensen te stellen. “ De parabel der talenten” , schreef hij ergens, “ bezorgde mij meer gewetens onrust dan mijn dwalingen". Gelukkig voor de jonge romantische dromer had God hem met een gezonde natuur en een sterk karakter gezegend. Gelukkig ook kon hij niet vermoeden hoe zwaar en bitter het leven hem zou aanpakken. Anderzijds stond hij niet ongewapend tegenover de toekomst; hij bezat immers niet alleen de onmisbare dosis illusies, hij was ook gerugsteund door een onaantastbare eerbied voor de echte levenswaarden die niemand ongestraft verloochent. Daarbij leefde in hem een zeld zaam sterk geloof aan de hogere bestemming van de mens. Alleen stond hij ook niet omdat hem het onvervangbaar geluk ten deel viel een vrouw te treffen die hem als mens en als kunstenaar met haar liefde en offers steeds de waardevolste steun gebleven is. Aldus voor de strijd uitgerust vermocht hij menselijk stand te houden tegen de talloze ontgoochelingen evenals tegen het grondig besef van eigen beperktheid waaraan zovelen te gronde gaan. Zijn toneeldebuut bij “ Het Vlaamse Volkstoneel” , eerst onder Johan de Meester en nadien onder Staf Bruggen betekende voor Antoon vander Plaetse de bevestiging en de doorbraak van zijn talent als acteur en als declamator. Wat al wilskracht en vol harding en wat al materiële zorgen hij en zijn vrouw al die jaren hebben moeten opbrengen, valt niet te berekenen. Weinig kunste naars zijn overigens in staat om samen met hun groei naar technische volmaking, ook nog een eigen stijl, een eigen stem in het koor der velen te bevechten. Een kunstenaar kan niet vol wassen en persoonlijk uitgroeien, indien hij niet tevens als mens steeds persoon lijker, volwassener en principiëler wordt. De opdracht die Antoon Vander Plaetse vrijw illig op zich nam, heeft hij naar menselijke maatstaven, op zeer hoog peil gehouden en volbracht : technisch heeft hij zich opgewerkt tot een eigentijdse, maar tevens persoonlijke expressie. Een eerste vereiste was hierbij wat zoveel Vlamingen, zelfs thans nog, blijven verwaarlozen : taalvaardigheid en zuivere uitspraak van de algemeen Nederlandse moedertaal. Reeds in de dertiger jaren werd hij dan ook zowel hier als in Nederland van zeer bevoegde zijde geroemd als 54
55
"degene die in Vlaanderen het gaafste en ook soepelste Neder lands spreekt” (Professor Edgard BLANCQUAERT van de Gentse Universiteit.), en als "de Vlaming met een uitspraak van het Nederlands, die zo zuiver is als men maar wensen kan.” (“ De Stem” , Breda.) Dit zijn van die verdiensten die weinigen zich kunnen toeëigenen en die door al te weinigen worden gewaar deerd. Er mag hier wel even gewezen worden op het feit dat Vander Plaetse in een gunstig klimaat zijn aanloop kon nemen. Wie bekend is met de culturelekenteringin het Vlaanderen van na WO-1, moet toegeven dat een beginneling in zijn opgang gesterkt werd door verblijdende tekenen die aantoonden dat onze cultu rele stagnatie niet langer als een vloek op onze natie zou blijven wegen : uit het fronttoneel, zowel als uit de toneelvernieuwing in het bezette gebied en in de krijgsgevangenenkampen in Duitsland, bleek een kracht geboren en gegroeid die geheel ons volk zou bereiken en meetrekken. Om zich mee in te zetten to t het wel slagen van deze culturele heropstanding, was bij Antoon Vander Plaetse niet enkel talent en aanleg aanwezig, maar ook de door drijvende kracht en de offerbereidheid. Zo ontsnapte hij ook aan de greep van de menselijke zelfzucht die nijgt naar een gemakke lijk leventje, een rustig burgerlijk bestaantje zonder enig risico, een lekker kleinburgerlijk en vooral ongeëngageerd vegetatieleven. Wie zich wel engageert moet de gevolgen niet onder schatten, hij moet vooral weten dat bestendige arbeid, oefening en uitbouw onmisbare voorwaarden zijn om niet stil te vallen bij de eerste mislukkingen. Het uitstralingsvermogen van iemands talenten valt niet te berekenen naar uiterlijke tekenen als bijval en knaleffecten, doch naar de som van werklust en werkkracht, en volharding in beide. Over deze gestadige uitbouw en dat stijgend uitstralingsvermogen van het menselijke en het artistieke wezen van Antoon Vander Plaetse moet niemand veel woorden verspillen : wij zullen het kunnen lezen in de postume uitgave van zijn “ WEET JE HET NOG” , dat einde 1972 klaar kwam. Na de schone jaren die hij met het Vlaamse Volkstoneel mocht beleven, jaren van direct betrokkenzijn bij de felle Vlaamse cultuurstrijd, jaren ook van stoffelijke strijd om het bestaan, trad meer en meer de declamator naar voor. Het leraarschap in ver scheidene onderwijsinstituten was niet enkel bittere noodzaak — om den brode — het was voor hem ook een heilzaam werken bij en met en voor de studerende jeugd; het bracht hem tevens de onontbeerlijke zekerheid dat al die zware jaren met bijval, ont goochelingen en leed allerhande, niet vergeefs waren geweest. Die 56
In het “ Vossenhol” , Tielt, tijdens de Europafeesten 1959.
57
bij de jeugd betrokken b lijft ondergaat voortdurende ver jonging . . . ofwel is hij van der jeugd af te oud geweest ! Na de stille jaren van de oorlog, jaren die voor hem echter geen rust betekenden — hij was immers geen attentist ! — en na de periode van repressie en strafkamp-met-typhus die hem aan de rand van het graf bracht, heeft hij zijn bewonderaars en zijn verguizers verbaasd door een snelle, krachtige en echt glorieuze terugkeer op het podium van Vlaanderen, Nederland, Europa en Amerika ! In zijn “ Van Horen Zeggen” uitg. 1969 — blz. 36 lezen we hoe hij de politieke repressie na WO.2 in Vlaanderen met afschuw veroordeelde; gelukkig echter hebben bitterheid noch wrok zijn verder leven vergald. Geestdriftiger en trotser dan ooit heeft de onverwoestbare idealist na zijn vrijlating en zijn lichamelijk herstel zijn opdracht verder vervuld. Wie meer over zijn geweldige come-back na 1949 weten wil, leze zijn biobibliografische nota in "Van Horen Zeggen” (blz. 40-41). Wanneer ik als vriend over de overledene schrijf, zou ik een dubbele reden kunnen inroepen om zijn roem te verkondigen. Dit is echter geen lofrede, het is een getuigenis. En wie voor een mens getuigt weet dat missingen, tekortkomingen en onvolmaaktheden allerhande niet moeten bewimpeld worden. Meer dan wie ook was hij zich bewust van zijn kleine kanten, zijn driftbuien en zwakke momenten. Reeds voor 1940 vonden sommigen de alomaanwezige kunstenaar pretentieus en ambitieus : zijn fiere ver schijning, zijn wilde, trotse kop en zijn glariënde ogen, werden voor uitingen van verwaandheid en hoogmoed gehouden. En toch waren zij enkel de natuurlijke weerspiegeling van zijn vrijmoedige ziel. Ach, was hij maar wat minder bescheiden en wat minder nai'ef-eerlijk geweest ! Dan had hij zolang niet moeten wachten op enige officiële erkenning. Wie met hem omgingen weten dat Antoon Vander Plaetse gaarne eens gekscherend schampere woorden gebruikte die in "vrome” oren erg vermetel konden klinken en sommige van zijn schriftelijke uitlatingen blijken ook enkelen geërgerd te hebben. Eerder in deze bijdrage heb ik al zijn vriend Norbert Fonteyne vernoemd en beweerd dat die twee omstreeks hun twintigste een paar duidelijk gemeenschappelijke kenmerken vertoonden. Zij waren, lang voor dit woord een modewoord werd, echte "contestanten ! ” Wat Fonteyne neerschreef blz. 135 van zijn werk "Kinderjaren” , aan het adres van zoveel schijnvromen : "G ij praalde met deugden die gij niet bezat; wij overdrijven de ondeugden die wij ruimschoots bezitten.” een voor die tijd echte uiting van protest en kritiek, heeft ook Vander Plaetse toen en ook in later jaren 58
tegenover kerkelijke en wereldlijke machten of organisaties of personen laten horen : “ Het politiek cléricalisme verduistert het gezond verstand.” “ Met staatsvormen en politieke kaders wurgt men de idee en de beginselen.” “ De clerus is een reusachtig gezin met veel grillige kinderen.” “ Het geslacht van de hypokrieten is kerkelijke schimmel. In hun valse ijver zijn ze in staat om de medemens met hun paternoster op te hangen.” En vele andere, zie in “ Van Horen Zeggen” . Geen mens ontsnapt aan de alge meenmenselijke dwalingen en fouten, al doet hij zich nog zo volmaakt voor. Wie werpt naar Antoon Vander Plaetse openlijk de eerste steen ? Roddelpraatjes rondstrooien is geen bewijs van vroomheid, zelfs niet van “ officiële” kristelijke of humanistische naastenliefde. Alwie de overledene gekend heeft in zijn dagelijks bestaan, kan getuigen, dat hij totterdood gelovig naar God opzag, naar het voorbeeld van Kristus zijn medemens liefhad, missingen vergeven kon en zichzelf voor anderen kon wegcijferen. Dit schijnt even wel niet steeds gewaardeerd te worden, tenzij men met deze kwaliteiten en deugden pronkt bij elke gelegenheid. Dan bestaan in alle talen echter andere woorden om die practijken te be stempelen. Zeer onvolmaakt als hij was — zelfs de grootste heiligen waren onvolmaakt —, heeft de adel van geest en gemoed hem eigen, hem kunnen beschutten tegen de bedwelming van gemakkelijk verworven faam, tegen de verlokking voor intellectuele prosti tutie en commercialisatie van culturele waarden en prestaties, tegen de eigenwaan en tegen geringschatting jegens anderen en andersdenkenden. Tielt, zijn geringe geboortestad, thans Europees van allure, kan zijn prestige in de wereld ook verhogen door zonen als Antoon Vander Plaetse te eren. Een standbeeld of een straat is in deze tijd te banaal geworden. Arthur van Doorne.
59
DIVERS
— Wij danken “ Ten Mandere" (Izegem), Mevrouw A. Van Wonterghem (Tielt) en de Heer Robert Buyssens (Tielt) die enkele waardevolle dokumenten schonken voor onze ver zameling. Einde 1972 telden wij slechts 3 leden te Aarsele. Dank zij de inzet van dhr Jozef Neirinck is het aantal thans gestegen tot 18 ! Proficiat. Wie doet het in een andere gemeente na ? Einde 1972 was het aantal leden + abonnees in de gemeenten van de oude Roede van Tielt als volgt : Aarsele : 3 + 1 Dentergem : 4 + 1 Gottem : 1 Kanegem : 1 Meulebeke : 3 + 1 Oostrozebeke : 4+ 16 Pittem : 6 Ruiselede : 6 + 1
Schuiferskapelle : 2 Sint-Baafs-Vijve : 1 Tielt : 124+ 7 V inkt : 1 Wakken : 2 Wingene : 12 + 6 Wontergem : 1 Zwevezele : 2 + 1
Een gezonde naijver tussen de gemeenten zouden wij ten zeerste op prijs stellen. — In de lijst "Ereleden, leden en abonnees 1972” verschenen in ons jongste nummer werd één erelid vergeten : de Bank van Roeselare en West-Vlaanderen, te Tielt. — Zeer graag aanbevolen tijdens de vakantiemaanden : een be zoek aan Floreffe, gelegen op 10 kilometer van Namen, richting Charleroi. In het kader van het “ Jaar van de abdijen” werd in de historische abdij van Floreffe (gesticht in 1121, gesloten in 1797) haar kuituur- en kunsterfdeel, na de Franse Revolutie ten alle kante verspreid, terug samengebracht in een enige tentoonstelling getiteld : “ Floreffe, 850 jaar ge schiedenis” . Deze loopt van 1 juni to t 10 september, dagelijks van 10 to t 18 uur. Behalve de tentoonstelling en de abdij biedt Floreffe nog prachtige wandelpaden, een mooie parochiekerk, de SintRochuskapel en bekende grotten. Een verzorgde Nederlandstalige folder kan aangevraagd worden : Floreffe, histoire et culture — Rue du Séminaire 7 — 5750 Floreffe. 60
ANTOON VANDER PLAETSE
De redaktie heeft gemeend dat er, naast de tekst van dhr A. van Doorne — die geldt als getuigenis, uiting van vriendschap en bewondering voor een innemende persoonlijkheid — wellicht geen betere beschrijving van Antoon Vander Plaetse’s leven kon gevonden worden dan die waarvan hijzelf de auteur is. Daarom worden in de volgende bladzijden de “ levensherinne ringen” opnieuw afgedrukt, zoals Antoon Vander Plaetse die neerschreef voor " ’t Halletorentje” (jaargang 1964, nrs 2 en 3, jaargang 1965, nr. 1).
KINDERJAREN: ARM VLAANDEREN
1911 -
1918
iedermensdiede„jarenvandiscretie"eeneindeachterderugheeft ervaart hoedebeeldenengebeurtenissenuit dekinder- enknapen tijdzichals nijdigeangels indeherinneringstevigerendiepervast haken.Hetleveniseenkringloop: menkeert terugvanwaarmenver trokkenis. GeborenteTielt op30december 1903, als vijfdevanelf kinderen, zoonvaneenbakker, werdenweals knaapvertrouwdmet arbeid, spaarzaamheid, zelfverweer, levenensterven, vreugde enlijden. De levenservaringoverrompeldeons tévroeg! Indeonmiddellijkeomgeving leerdenwe, alvorens de kinderlijke geest engemoedgepantserdwarentegenontgoochelingen,depijnlijke verschijnselenvanhet „ArmeVlaanderen" kennen. indietijdkonmendesocialelagenvandebevolkingzeerduidelijk indrievlakkenaflijnen: derijke lui enfabrikanten, dekleinhande laars, middenstandersenboeren,deatbeidersendompelaars. Demas savanonzevolksgemeenschapwas hoofdzakelijksamengestelduit we vers, schoenmakers, timmerlieden,schilders, metselaars, landarbeiders, geringe bedienden, middenstanders, leurders, „disgenoten” enenkele .Trimards". Vrouwenevengoedals mannen, zelfs kinderenvanelf jaar, trokken van’s morgens vroegtot ’s avonds laat naar het werk; zij kregen enkeleschamelefranken—teweinigomteleven,teveel omtester ven—enhaddengeenenkel verweer of recht. W iede vernedering endearmoebeuwastroknaarW allonië, Noord-FrankrijkofAmerika. Inonzebuurt, waardebewoners hoktenir. kleinehuizen(denkbv. aan„Devieruitersten,DeKom,DeKazernen”endebuitenwijkenvan Tielt)werdenwespoedigvertrouwdmetdesociale, familialeenmorele achterlijkheidvanons volk. Gezinslast engebrekdrevendemannen—enookveel vrouwen— 61
naardeherberg. Dekinderenwerdenaanhunlotovergelaten,kregen bij dethuiskomst vandeouders slagenenzagenvader enmoeder elkaargeregeldtelijf gaan. Eengedeeltevanhetweekloonwerdver brast en... demaandagwerktemenniet omuit teblazen... Vanzelf sprekendhebbensommigeschrijnendebeeldenvandit beklagenswaar digvolkscherpewondeninhet gemoedgegrift; zezijnnooit dichtge groeid. Ookbitterheidenopstandigheidvlamdendoor het hart; we kregeneenafkeervooral degenendietoteenbeterestandbehoorden. Bovendienbracht de oorlog 1914-18eentweede schok. Als knaap leerdenweoponzehoedezijnvoordeDuitse„Verorndnungen”; liegen, smokkelen, woekerenenstelenwarenvanzelfsprekendeverschijnselen. W eliepenmeeropstraat enindeveldendanopdeschoolkoer. Drie „meesters” echter hebbeneenedele invloeduitgeoefend: Cyriel De Vliegher, Achiel MaesenHenri Bossaert; zij waren,benevenszeerde gelijkeleerkrachten, vooral idealeopvoeders. Alsmisdienaarmoest ik vantijdtot tijdbrievenvanfrontsoldatennaardefamiliedragenen het antwoordmeebrengennaar onderpastoor Vermander, die, samen metLodewijkW ostynindienststondvande„Verbondenen”.Diebrie venwerdentussenonbesmeerdeboterhammengestoken,kleinepapier tjes werdenin„zilverpapier” indemondgeborgen, omzebij even tueleverrassingvanspionnenof Duitsers, dadelijkintezwelgen.W e kendenal de verklikkers, we hieldenze in’t oog ensignaleerden iedereverdachtetaalofbeweging. M ettweebroershieldenwedewachtaandevoordeurterwijl vader inzijnbakkerij eenvarkenslachtte. W etreiterdendeDuitsers: met speldendoorstakenwefietsbanden,stakenklontjessuikerinderadia torvandeauto’s, gaptenalledenkbarevoorwerpenvandebezetter. Kortom,ons jeugdlevenwas vertroebelddoor valseheldendadenen geheiligdedeugnieterijen.W ehaddendeongerepteblijheidvandeknapenjarenvergiftigd. Nadebevrijdingin1918warenwegetuigevanwildeuitspattingen vanburgers enpiotten; alleschaamtegevoel, zelfs bij deftigelieden, wasvergooid. Plotswerddebeestachtigeroesgetemperddoordever nielendegesel van„DeSpaanse griep”. Honderdenmensenvanalle leeftijdenstandstiervenopenkeledagen. Stilaankreeghet gewone levenvanwerkenzorgzijnnormaaluitzicht. Handel ennijverheidver hoogden de welstand; eenvoudige werkjongens en handelsreizigers werdenrijk. Denegatieveelementenhebbenechternooit derijkdom,deschoon heidendevreugdevaneenideaal gezinsleventhuis, kunnenvertroe belen.M et trots, eerbied, bewonderingendankbaarheidkekenweop naareenijzersterkevader, depatriarchvanhetgezin,deoptimist, die zijnbakkerij deeddaverenmet soldatenliederen, langademige, senti 62
menteleromancesenmoordverhalen.M etvertederingzagenwemoeder zorgenvoorhetmoreel gelukvanhaarkinderen; zij hadeenhartvan hetpuurstegoudeneenserene, vromeziel. Broersenzusterssprongen bij waarhet nodigwas; zij bouwdenonbewust deburchtmurenvan familietraditieenstamtrots op Zeer vroeghebbenhet levenskader endeervaringhet sociaal en moreel bewustzijngeprikkeld, deopstandigheidtegenonrecht enver nedering doenopvlammen. Later zal dit duidelijk wordengeaffir meerd;dekunstidealenzullen-gefundeerdwordenop waarden; kunst enkuituurindienst vandevolksgemeenschap. e t h is c h e
1918.1921
JEUGDROMANTIEK
Misdienaars krijgenvroeger dananderejongens inzicht inde le vensverschijnselen. Deervaringthuis, omgevingenschool wordt aan gevulddoor konfrontatie met vreugde enlijden, geboorte endood, rijkdomengeldgebrek. Opvijftienjarigeleeftijdzienzij kinderenen ouderlingen,armenenrijkenlijdenensterven, zij zijnooggetuigevan patetischetaferelenophet kerkhof, pronkenpraal bij doopplechtig hedenenbruiloften.Gesprekkenvanpriestersindergelijkeomstandig hedenvangenzij openblijvener oppiekeren, indesacristiehoren zij overdagelijksegebeurtenissen,depolitiek,socialetoestanden,rede twisten. Inmijntijdginggeenweekvoorbij zonder heftigebekge vechtentussendekenVandenberghe, JozefVermanderenProsperM oncarey. DebraveHenri DeQueeckerbleefsteedsdeobjectievetoehoor der. Dekerkbaljuw,VictorLanduyt, duwdeonsdanindegangbij de kandelaars enwierookvatenenals het wat tekras werdopendeI voordetwistendedekenenonderpastoors, dedeurenvandetweedesakristie, waar de gesprekkenzonder ergernis werdenvoortgezet. W e leerdenhoren,zienenvooral zwijgen! ferzelfdertijdwaaide, buitenons bewustzijn, eenfrisse geest over VlaanderenenEuropa: zelfbeschikkingsrecht voordekleinevolkeren, pacifisme, wereldbroederschap, sociale ontvoogding, vernieuwingvan kunst enliteratuur, dynamischlevensritme; ookhet politieklevenin Vlaanderenwerdverjongd. Dearbeidersmassawerdinsocialeorgani saties ingekaderd, achturendag, algemeen-envrouwenstemrecht, huishuurwetten,stakingen, betogingen,brachtenlangzamerhandevenwicht tussenarbeidenkapitaal. Defrontsoldatenbestormdenhet parlement endrevendemandata63
rissenopstraat, nationaleencultureleverenigingenijverdenmet alle middelenvoordevernederlandsingvanhet gerecht, het leger, heton derwijs endeadministratie. DehoogstudententeGent enteLeuven eistenhetNederlandsophetkateder; teGentwerdengeregeldvecht partijengeleverdvoorentegen„Gandfrançais”; deVlamingeneisten de vernederlandsing vande Gentse universiteit. De literatuur werd bevrijdvanindividualistischeverstarring, geest envormwerdenver nieuwd. W ies Moens werdde vader vanhet expressionisme inde poëzie, ijverdevooreennieuweetiek: Dietsof niets! DrdeGruyter ruildezijnbetrekkingaanhet Gentsateneumvoordereizendevolks universiteiten: HetVlaamsVolkstoneel. Onbewustwerdenwedoordie betoverendelevensgeestenopgezweept; hals overkopwierpenweons indestrijd. inhet collegeteTielt (1919-1920)washetlot ons gunstig: degeest vanRodenbachenVerschaevewaardenogrond. Deleraar vanhet zevendestudiejaar, E.H.Jozef M ulier, voeddeonzeromantischedro menendweperijen.W edeclameerdenverzenvanGezelle, Rodenbach, Verschaeve, DeClercq, M oens, speeldentoneel, vergaderdenklandestien.M etdehandbij devlagzweerdenweeeuwigetrouwaanVlaan deren.Onzestrijdwasheilig: wezoudenervoorlevenenwerkenen desnoodservoorsterven... Detoenmaligeprincipaal stichtteeenscoutsgroep,weblevenerbij totwehetafleidingsmanoeuvrehaddendoorzien, zegdenadieuenspitstenallevermogensopdenationalistischestuden tenbeweging. DeBlauwvoeterievlamdeopnieuwop, studentenwerden
Jeugdromantiek en afleidingsmanoeuvre.
64
buitengezet, surveillantenenieraars moesten„verhuizen”, deverpes tendelucht vanopstandigheidwerdgezuiverd. Het was olieesphet vuur! indebakkerij vanmijnvaderwerdenhevigebekgevechtengehou den: boeren, arbeiders enleveranciers maaktenvanons huiseenm’> niatuurparlement. Vaderdieinzijnjeugdpropagandist was vanEonteyne, Daens enPlancquaert, werdvoorvechter vande fronters en nationalistendochslootzichbij geenenkelepartij ofgroepaan. Geregeldtrokkenwenaar degrote stedenomtemanifesterenof tegenstandersuiteenteranselen, kwamenmet gescheurdeklerennaar huis, maarookmet trofeeënvandevijand. W ekregendegedichtenvanW iesM oensinhanden,deklameerdenze tepas ente onpas omdat M oens aktivist was; Verschaeve’s „Zee symfonieën”,waarvanweweinigofnietsbegrepen,warenvooronsge wijdeverzen,want... dedichterwas degeestelikeleidervandefront soldaten. Inonzevoorstellingwarenallewetenschappelijkeof cultu relefigurendieflamingant waren,genieën. Doch... deroepingontwaakte! Onsvolkhadméérbehoefteaanbe schavingencultuur danaanpolitieke krachtpatserij; het onderwijs wasdeenigeredding. W etrokkennaarTorhout (1920-21). Denormaal school was eenbroeinest vanflamingantisme. Oudstrijders, diehun doordeoorlogonderbrokenstudieswildenvoltooien,zweeptenonsop doorhunfantastischeverhalenoverdefrontbeweging. Eénvandele raars, E.H.LeodeGeeter, eenvurigidealist enbegaafdzanger, was hunvertrouwensman. Deoverheidmoest lijdzaamtoezientot deoor logsgeneratiehet instituut verliet. Eenincident verhinderde deschone droomvanvolksopvoeder; de ongunstigeuitslag(gezakt inhet eerstejaarsexamen) steldeeeneinde aandestudietijd. W ewarendiepongelukkig, ontreddetd, stuurloos, beladenmet het minderwaardigheidskompleks. Indevrije tijdwor steldehetgebrekaanzelfvertrouwenmethetideaal. Vaderzegde: „Af gelopenmet studeren,gekunt helpenindebakkerij 1W ezullenlater zien."Eennieuwleven.Vroegopenvroegindeveren.W ekendenhet bakkersvak, brachtenbroodaanhuis, drongenbinneninhet familiaal ensociaal milieuvanverscheidenestanden. Dochdekennisdrangen degeestelijkehongerdrongenzichop. Delevensdroomkreegvastom lijndevormen: kunst, literatuur entoneel.
65
J
1921-26
POSITIEVE IDEALEN
Van1921tot31maart 1926zatenweopdekantoorkrukvandebank ,Créditfoncierd’Anvers”indeKortrijksestraat (toteindejuli 1926in deBankvoor handel ennijverheid). W ebegonnenals „encaisseur”, trokkenperfiets inTielt enomgevingomcheks tepresenteren, iater blevenweindebankgekluisterdals „kassier”. Eendiepeontgooche ling! Hetspookbeeldhierhetleventemoetenslijtendrukteals lood; wewarenachttienjaargeworden,stondenopdedrempel vandetoe komstengeraaktennietvooruit. Langetijdwoogeenzwaremelancho lie, dienaderhanddeaardderziel bleektezijn.Onrustenangst, hul peloosheidwegensontstentenisvandoelmatigestudie, onvoldoendeken nisvantechniekvanhetvak, verwekteneensomberekrisis, diejaren aansleepte. Typischeverschijnselenbij dejeugd! Ondertussenginghetlevenzijngang: werkenophetkantoor, lezen, schrijven, dagboekenaanleggen,zelfanalyse, studerenin’t wildeweg, lerensprekenendeklameren. Alles echterzonderleidingof inzicht. Op5september 1920trokkenwe—zonderprecies tewetenwat er tedoenwas—naarSteenkerke; hetwasdeeersteIjzerbedevaartnaar het graf vanJoe English. Daar zagenwevoor detweede keer Verschaeve(deeerstekeerwashet teTielt opzondag11juli 1920,daags voorhetprocestegenLodewijkDosfel). Hijfascineerdeons. Tijdens meetings vanFronters enNationalistendeklameerdenwe heftigestrijdgedichten,anti-Belgischegeuzenliederen,opstandigearbei derspoëzie. W etwijfeldenomaantesluitenbij nationalebewegingen of socialeaktie-groepen. W ehielpendevertoningenvanhet Vlaamse Volkstoneel organiseren,warenfieralseenpauwwanneerwemeteen stootkar, dekoffersenkostuumsvandegroteartistenvanhetstation naardezaal. OudTielt, mochtenvoeren,kekenonzeogenuit wanneer tijdens het schminken,demetamorfozezichvoltrok,hielpendedecors plaatsenenmochtensoms, tijdens depauze, eens deklameren. Als toneelliefhebber kregenwedeeersteregie-opleiding(1924) van Pros. Moncarey; wespeeldenW illemTeil, Onderééndak,enz., traden alsdeklamatoropteTieltenindenaburigedorpen. Vijf jaar, dagnadag, zatenweopeenzolderkamertje(’s winters metjas, sjerpenpetaan) bij kaarslicht destemteoefenen,rollenen gedichtentelerenvertolken.Veelgeschreeuwenweinigwol!Deburen 66
kekenin’tvoorbijgaanvreemdopbij diegeluidenenwaarschuwden vaderdat erietsmetzijnzoonhaperde... Opeenzonnigezondagmor genrendedebakkerwoedendnaarboven,stoottededeuropen,wierp tafel enpapierentegendemuur: hij verwachttezijnduivenuit Barcelona!.. Langzamerhandwerdhetideaal helder:voordrachtkunstentoneelin dienst vandeVlaamsevolkskultuur, geenberoepskeuzedochaposto laat! W ebeschiktenechternogniet overwetenschappelijkeentechnische vaardigheid, vondenslechts steunbij eenpaar goedevrienden, Remi HosteenJozef Doorns. M et demoedderwanhoopschrevenwenaar Verschaeve. Op11maart 1924kwamhet antwoord: „Uwbegaafdheid enaanleg,uwstudievermogen!... uwlichamelijkegesteldheid.... allesis meteonbekenddandat ikiets zoukunnenaanraden. Als menniet staatvooreenklaredoorbuitengewoongrotegavenaangegevenroeping, kanmendezeloopbaanniet aanraden.” OpeenstormachtigemorgenredenweperfietsnaarAlveringem.De dichter ontvingons vriendelijk, dochmoest dadelijkweg. Hij zei : 67
„Gaindekeuken,laatuwklerenenschoenendrogenenkomlatereens terug.” Het was 8,30indemorgen, noghalfdonker, maar wewaren overgelukkig, wevoeldenonsgered. Pas in1926zouVerschaevevrij latenkiezentussenburgerlijkebe trekkingentoneelleven; hij hadmorele, finantiëleenfamilialebezwa ren,wasbovendienscherpgekanttegeniederextremismeofmodernis me, vooral tegenhet VlaamseVolkstoneel. Geregeldmoestenwenaar Alveringemomboekentehalen, lange gesprekkenoverkunst entoneel tebeluisterenen... iederekeertwee urendeklameren. Eenuitgebreidebriefwisselingvan ± 300ex. zou uitonzevriendschapontstaan.HetrepertoirevanhetVolkstoneelwerd besproken, de karakters geanaliseerd; we vertolktenzezogoeden kwaadhet ging. Traagmaar degelijkwerdenwebinnengeleidinde wonderewereldvandewereldliteratuur, kenniseninzichtwerdenge toetstaanvoorstellingenindegroteschouwburgenteGent, Brusselen Antwerpen. DedoorDrdeGruyteropgerichteToneelschool organiseerdezondagkursussenvoorliefhebbers. In1924-25,1925-26reisdenweiederezondag morgennaarGentwaarwedeelementairebegrippenvanvoordragen, toneelspelenenschminkenleerdenkennen. Eénvandeleraars, Her manVanderM eulen,leerdeonsopzeerdoelmatigewijzeen gefundeerd, detechniekvanhet spreken. Eenweldaadvooreenlief hebberendebutant: tot ophedenbleefhet instrument vangeest en gemoed, verbeeldingenritme, gaaf eninfunktievandeinhoud. Loutertoeval zal gelegenheidbiedenomdelevensdroomuit tebou wenendeidealenvolkomengestalteteschenken. 1926-39 fy s io lo g is c h
BEWOGEN LOOPBAAN, RIJKE TOEKOMST
Tot hiertoebleef deliefhebberij beperkt tot Tielt enomgeving. W e blevenechterterplaats trappelen; opdiewijzezoudenwenooit het dilettantismeoverwinnen,nooit bovendemiddelmaat uitgroeien. Toevalligkwameenplaats vrij bij het VlaamseVolkstoneel. Lode Geysenverliethetgezelschapwegensgezondheidsredenen.Deregisseur JohanDeMeesterjr, zocht degeschiktefiguuromAbel inde„Para dijsvloek”vanAlfonsLaudytevertolken.Indelentevan1926kregen weeenénigekansomderoepinguit tebouwenendelevensrichting voorgoedtebepalen. Staf Bruggenkendeons door devoorstellingen teTielt ensteldeeenkontraktvoorteGent. Het zelfvertrouwenwas zogeringdat weopdeinvitatieniet reageerden.Het wasimmerson denkbaardateenliefhebberuit TieltinhetberoemdeVolkstoneel zou wordeningeschakeld. AchterdochtigreisdenwenaarGent, wedachten dat decollega's vandebankinrichtingons eenpoets wildenbakken. InhetcaféUlenspieghel, hetrepetitielokaal vanhetVolkstoneel, zagen weStafBruggenenDeMeesterzitten; wewarenverlostvandeangst 68
engingenbinnen. DeMeester zei: „Vlugnaar boven, ikhebweinig tijd!”Alsproevevanvoordrachtnamenwehetverhaal vanDaviduit „Saul enDavid” vanIsraël Querido. De Meester vroeg eentweede interpretatie, maar ditmaal met gebaar, bewegingenmimiek. Alles verliepnaarwens: devolgendezondag6juni zoudenweteGeraardsbergeninopenluchtoptreden.W ewarendekoningterijk!Alwashet slechts voordieénekeer, het zoueenschitterendebeloningzijnvoor dejarenlangehunkeringeneninspanningen. W ewerdengeëngageerd voordegansezomerperiode. Alstweedestukkregenwe„DonQuichot” vanPiet Langendijk. Het kontrakt wordt ondertekend: 50frankper vertoning + reisonkosten. Indeherfst werdeendefinitief kontrakt aangeboden. Vondel's „Lucifer”stondophet repertoire, wekregende rol vanUriël. Maar... reedsvanbij deaanvangvanhetoptredentakel dedepersonsmedogenloosaf wegensontstentenis vanmetamorfoze, omwillevanonnatuurlijkezegging,houterigspel endialektischeinvloe denindetaal. Destefellerwerdenwegeprikkeldomhardnekkigdoor tebijten,meertestuderenenteoefenen.OpnieuwnaarAlveringemom raad. De hele wereldliteratuur werdbesproken, de fonetika bestu deerd. W eliepenthuis detrappenopenaf, hanteerdenalledenkbare benodigdheden, probeerdengevoelens uit tedrukken. W etoetstende oefeningenaandewenkenvanderegisseur, beloerdendegroteakteurs tijdensdevoorstellingen,probeerdenhunuitbeeldingthuisnatedoen. Opdiewijzeleerdenwedefoutenopmerkenenverbeteren. Nagenoegtweehonderdvertoningenperjaarinalledenkbarezaaltjes enschouwburgen,inopenlucht, benevens talrijkerepetities, vormden eenbelangrijketraining. W egingennaarGentwonenomdereismoge lijkhedenentijdverlies teminimaliseren?Dejaarweddebedroeg: 7450 frankperjaar; deappartementshuurpegeldeer275frankpermaand vanaf. W ezatenkrapwant allemodernekostuumsmoest deakteur zelf kopen.Dochwevoeldenons rijk. VanOostendelot Maaseik, van Keulentot Berlijn, var. Amsterdamtot Poperinge reisdenwe met treinof tramenbereiktenieder jaar ± 175.000toeschouwers. De schaarsevrijeavondenwerdengeofferdomoptetredenals deklamator. Eennieuwarbeidsveldmet persoonlijkeaffirmatie! Tot enmet 1962,inVlaanderen266stedenofdorpen,verderinNederland, Frank rijk, ±40stedeninDuitslanden3maal inItalië. Hetrepertoiremoest uitgebreidworden,detekstenchronologischwordengerangschikt. Op nieuwbegonnenmet literatuurstudie: deklassieken, deEuropeseen Nederlandseletterkunde. Ditpersoonlijkoptredenkreegeeneigenstijl entechniek,wemaak tenkennismet belangrijkefiguren,verrijktendeverworvenhedenmet hetinzichtendeervaringvanbekendeliteratorenenkunstenaars. Een universiteit opreis! Langzamerhandzoudeaktiviteit als deklamator mogelijkhedenbiedenomookinhet buitenlandoptetreden. Hier beginteenzeerbewogenmaarrijkeloopbaan. 69
1926-33
H E T
V L A A M S
V O L K S T O N E E L
Het sukses van het Volkstoneel was hoofdzakelijk te danken aan de nieuwe geest en de stijl ; het groeide uit innige verbondenheid, uit zieleverwantschap tussen speler en toeschouwer. Tot de door het Volkstoneel opgevoede teatermassa behoorde de arbeider en de boer, de bediende en de kleinhandelaar, de financier en de politicus, de geestelijke en de vrijzinnige. Zij vormde een uitver koren gemeenschap, die een edel en groots geloof in zichzelf en in het leven verkondigde. Bovendien werden de wallen naar vreemde landen, naar de aristocratie, de Franssprekenden, de adel en het Hof overbrugd. Er kwamen ook dagen met plezante anecdoten ; Staf Bruggen en ik hebben ons in een verlaten dorp in het Waasland, bij gebrek aan plaats, bij kaarslicht geschminkt in een geitenkot... De eerste bekroning van de Vlaamse toneelbeweging was het op treden te Parijs. Op uitnodiging van Lugné Poë, direkteur van ,,1’Art Populaire” , speelden we op een mooie lenteavond, op 31 mei 1927, Vondels „Lucifer” . Reeds na het eerste bedrijf brak een onbeschrijf lijk applaus los ; rechtstaand juichte de aristocratie van de Franse hoofdstad de schamele Vlamingen toe. Op 22 juni keerden we terug om een tweede vertoning van „Lucifer” te verzorgen en een eerste van „Tijl” van Anton vande Velde. De Gruyter’s droom : een Vlaams teater op Europees peil, was verwezenlijkt. Het sukses, dat nog vuri ger was dan de eerste keer, bewees dit. Er was echter een keerzijde aan de medaille. De Brusselse pers had de Parijzenaren beïnvloed. Geen enkel Belgisch organisme te Pa rijs wilde ons ontvangen. De ambassadeur was niet aanwezig op de voorstellingen. Maar de beroemde negerakteur Habib Benglia, die de belangrijkste gedeelten van „Luc.'fer” had bijgewoond volgde ons naar het hotel, zwaaide met zijn prachtige regenscherm, en riep : „Bravo pour Lucifer, bravo ; c'est superbe !” . 's Anderendaags zei hij tot Jan
70
Boon : „J’ai suivi hier soir, pendant une heure, vos acteurs, pour le plaisir d'entendre parler du Flamand !” Dit alles kon de regering niet bewegen om toelagen te schenken... Het sukses te Parijs stemde echter tot nadenken. Op 15 maart 1928 woonde koningin Elisabeth de fragmentarische opvoering bij van „Beeldekens uit het leven van Sint Fransiskus", van Michel de Ghelderode. Een ander hoogtepunt werd bereikt met de opvoering van „De ge schiedenis van de soldaat” , van C.F. Ramuz, met muziek van Igor Strawinsky. Eindelijk kwam vanwege het Hof een invitatie om dit werk in het paleis te Laken op te voeren. Tegen de wens van koning Albert had den twee dignitarissen, graaf de Traux de Wardin, secretaris van de koningin, en ridder de Pattoul, grootmaarschalk, Franse invitaties ge stuurd en lieten zich onvoorzichtig ontglippen : „lis n'ont qu'a se con tenter encore cette fois d'une invitation française !". Jan Bernaerts. Herman Dekkers, Anton vande Velde, Modest Lauwerijs, e.a. stuurden op hoffelijke wijze de uitnodiging terug. De voorstelling had toch plaats (nadat ééntalig Nederlandse invitaties waren gestuurd) op 4 juii 1929. Bij het afscheid van Johan de Meester, op 30 juni 1929, zou ook het experimenteel karakter van het Volkstoneel verdwijnen. Na enkele maanden overgangsproef werd de groep gesplitst en richtte Staf Brug gen het Nationaal Vlaams toneel op. Tijdens die laatste faze — tien jaar — werd repertoire en speelstijl getemperd. Staf Bruggen zette de lessen van het experiment om in „toneel voor het volk op nationale basis". De groep startte met een bewerking van Charles de Coster’s „Ulenspieghel". In elf maanden werden nagenoeg tweehonderd vertoningen gegeven. In open lucht schommelde het aantal toeschouwers tussen twee en drie duizend. Twee derde van het repertoire was oorspronkelijk Nederlands werk Het grootste sukses werd beleefd in Duitsland en Nederland. Als keer-, zijde van de medaille werd meer dan eens,- wegens de inhoud van het stuk, verboden te spelen (in Rotterdam : „Willem de Zwijger” , in Kor trijk : „De hoogste w et"), of eindigden de voorstellingen met discus sies en vechtpartijen tussen voor- en tegenstanders. In Düsseldorf geraakten de akteurs na de vertoning, op het teaterplein in een relletje tussen aanhangers van Hitler en Brüning. Voor de lol riepen ze slogans voor en tegen de beide kandidaten, zij werden hardhandig in de stads gevangenis opgesloten en toen de „dageraad gloorde” zeer hoffelijk, met veel excuses, vrijgelaten... Door de mobilisatie en de verkeersmoeilijkheden werd de groep uiteengerukt en speelden enkele akteurs verder tot begin 1940.
71
neel !
In september 1939 begon ik als declamator en medewerker aan het N.I.R. zelfstandig te werken.
1926-1363
V O O R D R A C H T K U N S T
E N
B IO G R A F IE
In mijn jeugd bestond er in Vlaanderen geen handboei; over voor drachtkunst. Het werk van de Nederlander Albert Vogel was hier on bekend en bovendien niet bruikbaar voor leken in het vak. In de con servatoria en toneelinstituten beperkten de leraars zich tot ..voorzeg gen en voordoen". Teoretische uitspraakleer was evenmin voorhan den. Voor alles was men aangewezen op het voorbeeld van bekende toneelspelers, deklamatoren, redenaars en intellektuelen. Fonoplaten bestonden niet ; T.V. of radio waren onbekend. In de schouwburgen spraken de akteurs (vooral te Antwerpen en te Brussel — zelfs nu nog !) gezuiverd dialekt. Ook de speelstijl was verouderd en het „ster systeem” verpestte de atmosfeer. Het kostte water en bloed om dialektvrij te deklameren ; tot 193C zouden we geplaagd worden door Westvlaamse invloeden. Jaar na jaar groeide de belangstelling vanwege de inrichters van kunstavonden ; jaar na jaar ook verscherpte het inzicht van de toehoorders. Zeer vaak is de spreuk ons ontvallen : „Ik heb mijn publiek in de kennis van de literatuur en in zijn smaak verwend ; het duldt geen middel matig werk en vertolking meer !” Hierdoor drong een nieuwe opdracht zich op : alles hernemen en de studie van de Nederlandse, Europese en klassieke literatuur chronologisch aanpakken. Uit die studie en lec tuur werd een keuze gedaan, geschikt voor vertolking en aangepast aan het temperament en de stemmogelijkheden. Ook werd een inde ling gedaan volgens genres of perioden : sociale, familiale, religieuse, nationale, de middeleeuwen, de Zeventiende eeuw, de Romantiek, het Expressionisme, de Ballade, het Geuzenlied, de Lyriek, enz. Ofwel wer den grote figuren behandeld : de Griekse tragici, Dante, Shakespeare, Vondel, Gezelle, Streuvels, enz. Op dit ogenblik omvat het repertoire (gedichten, prozafragmenten, toneel) nagenoeg twee duizond titels. Ondertussen werden pogingen aangewend om de directeurs van on derwijsinstituten te overtuigen dat dictielessen door vaklui gegeven, het inzicht in de poëzie en de literatuur, maar ook de ontwikkeling van het Beschaafd Nederlands, in hoge mate zouden bevorderen. Voor zo ver vrije uren nog beschikbaar waren trokken we van stad tot stad,
72
voor het eerst in 1928 naar Lokeren, om de leraar Nederlands voor een paar uren te vervangen. In 1936 maakten we ook plannen om ïonoplaten uit te geven. De eerste reeks, „Zeesymfonieën” van Cyriel Verschaeve, verscheen op 100 exemplaren. De dichter liet zich overhalen om zelf een toelichting over zijn poëem te spreken. Om zeker te zijn van een onberispelijke uitspraak raadpleegden we Prof. Dr E. Blancquaert te Gent. Hij was toen bezig met zijn befaamde „Dialektatlassen". Maar... hij stuurde zijn leerling naar de fakulteit van anatomie. We kwamen terecht in de zaal van „lijkschouwing” !... Prof. Blancquaert zei : „Eerst het instrument fysiologisch kennen en pas daarna de prak tijk beoefenen.” Dit heeft ons in staat gesteld om economisch te han delen : geen krachtpatserij, doch een doelmatig gebruik van de orga nen, zonder nadelige gevolgen. Thans wordt dit standpunt toegepast bij ieder optreden. We gaan te werk als een electrieker met een scha kelbord : wat niet onmiddellijk in aktie moet komen wordt uitgescha keld. Zo zijn de fysiologische elementen nooit samen aktief ; dit ver hindert afmatting, moeheid en vooral kleurloosheid. Wordt het resul taat mogelijk door artikulatie alleen, dan worden alle andere inspan ningen van ademhaling, stem, spierspanning verhinderd. Het is het systeem van de sportman : zeer doelmatig en beredeneerd spreken. Vanzelfsprekend gebeurde dit na enkele jaren onbewust en natuurlijk. Prof. Blancquaert maakte ons verder vertrouwd met het Internationaal fonetisch schrift, kontroleerde de uitspraak en stelde de rijke biblioteek van zijn seminarie ter beschikking. Na een paar jaar waren de Westvlaamse parasieten verdwenen. In 1937 gaven we samen een reeks platen uit : „Nederlandse fonoplaten” . Twee platen werden door Prof. Blancquaert besproken : de Nederlandse spraakklanken, de assi milatie, de klemtoon in Nederlandse en vreemde woorden ; vier platen met toepassing : voordracht van gedichten en proza. Een tweede uit gave verscheen in 1948. Prof. Blancquaert zette mij ook aan om voor het onderwijs vulgarisatieboekjes te publiceren. Het eerste verscheen in 1939, het laatste in 1948 (als vierde herwerkte uitgave). Met wee moed denken we aan die jaren terug, met de serene herinnering aan een groot Vlaming, een taalgeleerde van internationaal formaat, maar vooral aan een rechtschapen, edelmoedig en humanitaire vriend : Prof. Blancquaert. Tijdens de oorlog werden twee bloemlezingen uitgegeven : „Het lied der Geuzen” (1942) en „Dietse balladen” (1944). Ondertussen kwam van tijd tot tijd een verzoek om op te treden in Nederland of West-Duitsland. De tweede wereldoorlog verhinderde de kontakten met ± 40 Duitse verenigingen. Tijdens de oorlog trokken we naar de gebieden waar Vlamingen ver plicht of vrijwillig aan ’t werk waren. Na de oorlog was er opnieuw belangstelling in het Westen. Ook te Rijsel en te Lisieux konden we voordragen en in de T.V. voorstellingen verzorgen.
73
Eén van de merkwaardigste gebeurtenissen was het optreden te Rome. Een lang verblijf in de stad, bezoek bij emigranten en studenten uit Vlaanderen en Nederland, kontakten met de ambassade van het Vatikaan, kortom een samenloop van omstandigheden schiep de mo gelijkheid om op te treden. Dit gebeurde de eerste keer op donderdag 13 februari 1958 van 17 tot 19 uur, in de receptiezaal van het Belgisch College, voor Nederlandssprekenden, Romeinen en andere buitenlan ders. De zaal was te klein, enkele toehoorders moesten in de gangen blijven rechtstaan. Op 27 december 1958 een tweede avond, in de pau selijke universiteit Gregoriana, met werk van Noord- en Zuidnederlandse auteurs, en ten slotte op 29 december, samen met André Demedts, met werk van Streuvels. Naar aanleiding van dit sukses ver zocht de directeur van de Wereldzender van Radio-Vaticana ons om Nederlandse religieuze poëzie op fonoplaten te spreken. Iedere week werd één (of twee stukken) uitgezonden tijdens de nieuwsberichten voor Nederlandssprekenden in de wereld. Na de bevrijding werd alle artistieke aktie verhinderd : we gingen voor achttien maanden onze pedagogische studies voltooien aan de Rijksuniversiteit te St.-Kruis... Doch ook dààr boden de meer dan drie duizend „pensionaires” gelegenheid om dag na dag, van barak tot ba rak het rijkgeschakeerd auditorium te bezielen met literaire scheppin gen. Voor het overige werd de tijd gedood en de verveling overwon nen door lectuur, studie en schrijven. Hierover werden dagboeken aan gelegd, die later wellicht zullen prijs gegeven worden aan het nage slacht. Onbewust heeft die periode ons in staat gesteld om alles te herzien ; bovendien heeft een intense aktiviteit bezinning en diepte peiling opgeroepen ; het zou de voedingsbodem worden van de op drachten die later zouden volgen. Stoeten, processies, openluchtspelen werden jaar na jaar gerealiseerd : De Guldensporenfeesten te Kortrijk in 1952, de eerste Kattestoet te leper in 1955, Maria’s mysteriespel te Edegem in 1957 en 1958, de Rodenbachfeesten te Roeselare in 1956, Magnificat te Lebbeke in 1959, Reynaert De Vos te Hulst (Ne derland) in 1961, de Praalstoet van de Nederlandse Taal te Kortrijk in 1960 - '61 en '62, enz. Als redactielid van het tijdschrift West-Vlaanderen stichtten we in 1955 „De Westvlaamse Discotheek” ; vervolgens verschenen de fono platen „Kerkhofblommen en Kindeke van de dood van Gezelle” (1958), „Nederlandse balladen” (1958) en „Boerenpsalm” en „Adriaan Brou wer” van Félix Timmermans (1959). Om de jeugd toe te laten zich een idee te vormen van de toneelbeweging tussen 1920-1940 werden „Herinneringen aan het Vlaamse Volkstoneel” uitgegeven en ten slotte verscheen op dertig exempla ren een bibliofielenuitgave van een gedichtenbundel „Valavond” , ter gelegenheid van de 60e verjaardag. In de herfst van 1964 zal de vriendschap met Verschaeve voor de toekomst worden openbaar ge
74
maakt in enkele treffende levensbeelden van de dichter : „Cyriel Verschaeve, zoals ik hem heb gekend” . Hiermee staat er voorlopig een punt achter het ..curriculum vitae” . Waar haalt men de tijd voor dit alles ? De lijfspreuk van de gezellen van het Vlaamse Volkstoneel was : „Eten als ge tijd hebt en slapen als ge dood zijt !" Een berekening met de taal van de nuchtere cijfers stemt tot na denken. Nagenoeg drie duizend voordrachtavonden in binnen- en buiten land, met ± 200 toehoorders (tot voor tien jaar gebeurde het vaak dat 4 tot 500 mensen kwamen luisteren) = 600.000. Het grootste aan tal : Dessau : 3000, het kleinste, Bocholt in Limburg: 1. De avond duurde twee uren. Dus hebben we als deklamator 6000 uren gespro ken. Worden de dertien jaar Volkstoneel erbij gerekend dan bereikten we in minder dan veertig jaar tijd : 600.000 ( + 13 x 175.000) 2.275.000 = 2.875.000 toehoorders. Stoeten, propessies, radio en T.V. blijven hierbij onbesproken. Al die jaren werd kontakt onderhouden met literatoren, plastische kunstenaars, geleerden, musici, politici ; ook met gewone burgers en met de „kleine man". Een universiteit op reis en de polsslag van de lévende mens. Plannen ? Te veel ! Opdrachten ? Verkoop het vel van de beer niet alvorens het beest doodgeschoten is ! Wensen ? Nog vijftien jaar wer ken in dezelfde geest en stijl en dan met een glimlach nog enkele jaren toezien wat de moderne tijd schenkt. Veertig jaar levenservaring, werken voor een idee, maakt van de mens wat hij is ; zijn zending is vervuld, zijn lot bepaald. Twee essentiële waarden geven aan het leven zin en betekenis : in de natuurlijke orde geschiedenis schrijven door het gezinsleven en de nakomelingen ; de geestelijke vermogens ontwikkelen, verrijken en louteren, de eigen verworvenheden van geest en hart in een ideale ge meenschap terugschenken. Het is heerlijke parabel van de talenten ! Benevens mijn talrijke vrienden — vooral Verschaeve, Stijn Streuvels, Wies Moens, André Demedts — mijn familie, gedenk ik vandaag mijn dierbare geboortestad Tielt. Met mijn leven en werk heb ik allen willen eren en danken ! ANTOON VANDER PLAETSE
75
76
WIGBERT DE WAELE, priester en geschiedkundige.
Ter nagedachtenis. Pater Wigbert, Hubert DE WAELE, werd geboren te Machelen aan de Leie op 3 november 1898. Na zijn humaniorastudies aan het college van Lokeren, trad hij toe to t de orde der minder broeders te Turnhout op 12 ju li 1917. Hij werd priester gewijd te Sint-Truiden op 16 augustus 1925. In de eerste periode van zijn priesterschap werd hem de opleiding toevertrouwd van de jonge broeders te Turnhout. Gedurende tien jaar, van 1931 tot 1941 was hij als kapelaan werkzaam te Rekem (Limburg). In de moeilijke oorlogsjaren vinden wij hem terug als gardiaan (overste) te Heusden (Limburg). Dank zij een vindingrijk en onverpoosd werken is hij erin ge slaagd dit groot klooster en het college dat ermee verbonden is, al het nodige te bezorgen. Hij doorkruistte het hele Vlaamse land en wist voorraden aardappelen, graan en vlees bij te brengen . . . Vanaf dat ogenblik begonnen ook zijn legendarische auto-stopavonturen. Na de oorlog werd hij vrijgesteld voor de reizende Missietentoonstelling die hij ontworpen had. Met de hulp van een confrater werkte hij deze tentoonstelling om to t een permanente expo en verkoopdienst te De Panne. Ondertussen had hij belangstelling gekregen voor de geschiedenis van de mis sionering der minderbroeders in China en voor het religieus leven in Vlaanderen onder de Franse Revolutie. De opzoekingen die hij verrichtte, brachten hem herhaaldelijk en ook langere tijd in het klooster van Tielt. Hij was dan ook zeer gelukkig als te Tielt de Heemkundige Kring werd opgericht en van de eerste dag was hij er bij om dit initiatief te steunen. Ziekte dwong hem to t een maandenlang verblijf bij de zusters te Korbeek-Lo, huize Emmaüs, waar hij op 31 januari 1973 rustig overleed. Hij was een goed, eenvoudig, werkzaam man, altijd gereed om te helpen; een priester die verbonden bleef met het volk. Hij ontzag zich geen moeite. Zo begrijpen we nog best dat hijzelf ook wel beroep durfde doen, en zelfs meer dan eens . . . op de bereid willigheid van de anderen . . . K. HAAZEN, o.f.m. 77
Wigbert De Waele : BIBLIOGRAFIE
1. Levensschets van Frans Kusters, onderwijzer-brancardier ge sneuveld de 25 augustus 1917, oud lid van den Rekemschen Studentenbond : "De Rozeknop” . — Turnhout, Van MierloProost, 1936, 47 blz. 2. Franciscaanse Missiedagen in Limburg. De Bloedige Missie van l.chang in China. — Mechelen, Sint-Franciscus-Drukkerij, 1950, 20 blz. (2 uitgaven). 3. Herauten van de grote koning. Franciscaanse Missieactiviteit in heden en verleden. — Mechelen, Sint-Franciscus-drukkerij, 1951, 22 blz. 4. Grote Missietentoonstelling te Tienen 1951. — Tienen, Waaiberg, 1951, 28 blz. 5. In Hou en Trouw. Franciscaanse Missiedagen en -avonden in Limburg 1948-1953, 16 blz. 6. Bij een lustrumviering : Franciscaanse Missiedagen en -avonden in Limburg, 1948-1953, in De Tijdspiegel, IX, 1954, nr. 8, blz. 284-288. 7. Martelarenkapel op rondreis in Vlaanderen, in De Stem van Sint-Antonius, X X X V III, 1953-54, nr. 10, blz. 216-217. 8. Limburg. Franciscanen. Minderbroeders. Missiestand der Minderbroeders-Franciscanen. — Heusden, Moderna, 1961, 16 blz. 9. Mgr. Benjamin Christiaens. P. Jacobus Vergauwen O.F.M. : 51 artikels in De Zondag (Tielt), 10 nov. 1967 to t 22 nov. 1968. 10. Het Schoolwezen te Tielt 1838-1850, in ’t Halletorentje, X V I, 1969, blz. 162-168; X V II, 1970, blz. 11-15, 94-102. 11. Franciscana in het Fonds Corselis van het Archief Bisdom Brugge, in Franciscana-Bijdragen, XXV, 1970, blz. 115-132. 12. Toelichting bij de Archiefstukken der Minderbroeders-Recollecten in het Fonds Corselis (Archief Bisdom Brugge), in Franciscana-Bijdragen, X X V I, 1971, blz. 80-88. 13. De sociaal-economische toestand te Tielt in de jaren 1838-1850, in De Roede van Tielt, I, 1970, blz. 17-25. 14. Heiligen wonen niet ver af. Kinderjaren en jeugdjaren van de Zal. Amandina van Schakkebroek (handschrift, 22 blz.) A. Houbaert o.f.m.
78
BEELDEN UIT HET OUDE KANEGEM
1. De "Cathedraal van te landeâ&#x20AC;? in opbouw. De toren (architect Coopman uit Brugge) werd afgewerkt in 1898, het schip (architect Vanden Heuvel uit Nevele) in 1910. Aannemer was dhr. AlbĂŠric Vandekerckhove uit Ingelmunster. De totale kostprijs bedroeg 166.220 fr. E.H. De Maftre, pastoor te Kanegem van 1890 to t 1910, die voor de verwezenlijking van deze levensdroom bijna gans zijn aanzienlijk persoonlijk fortuin overhad, kon spijtig genoeg de ingebruikname van de kerk, in december 1910, niet meemaken : hij verdronk op 3 juni 1910 in de wal gelegen achteraan in de tuin van de pastorij. QA E N EG H K M
M k t pitte te
2. De Markt omstreeks 1920. 79
3. Kerkstraat : "D e K nokâ&#x20AC;? , omstreeks 1920.
4. De Tieltstraat, omstreeks dezelfde periode. 80
5. Villa van de familie Braekevelt in de Aarselestraat, gebouwd in 1909.
6. Molen, eigendom van de familie Billiet, totaal gesloopt rond 1960. 81
7. Dhr Vanoost, verkozen to t provinciaal raadslid, wordt gehuldigd. 1938, de “ klakketijd” . Het bevlagde gebouw in het midden is het “ Gemeente huis — Afspanning” . Op de spandoek in de bovenste rechterhoek is nog één lijn leesbaar : " . . . eischt los van Frankryk en Moscou” .
8. Beeld van dezelfde huldiging. Op de spandoek links : "Vlaanderen heeft nood aan concentratie. — Dus is er de V.N.V. kampformatie.” Op de spandoek rechts : “ Houdt hart en geest op Vlaanderen gericht. — Doet eiken dag voor Vlaanderen uw plicht.” Op het bordje vooraan is slechts leesbaar : “ N ooit meer o . . . Eischt los van Frankrijk en . . . ” Op een ander bord : “ Orde. Vrede . . . Vlaamsche . . . Recht. Hou . . . ” (Foto’s in het bezit van C. Braekevelt, A. Vandevoorde, P. De Zutter) 82
Paul DE ZUTTER
ZO LEEFDE GEDURENDE HET JONGSTE HALFJAAR . . .
I. AARSELE 1. 2. 3. 4.
5.
6. 7.
8.
Een w ijk met name ‘‘Molenhoeve” wordt gepland, waar 40 woningen zullen worden opgetrokken. Wally De Meyere volgt A. Van Dierdonck op als voorzitter van de Gemeentelijke Jeugdraad. Sporthallen schieten ten alle kante uit de grond : ook Aarsele krijgt er een. Einde 72 bedroeg het aantal inwoners 3.001. Deze terug gang met 69 eenheden is hoofdzakelijk te wijten aan de verdwijning van het ouderlingengesticht Sint-Antonius. De slopingswerken van dit rusthuis vingen aan begin 73 en waren in mei voltooid. V ijf verzilverde kandelaars, te gebruiken bij begrafenissen, werden vervaardigd uit het koperen sierwerk waaraan de gordijnen rond 't oude hoofdaltaar hingen. Begin april overleed de oudste inwoner van Aarsele : Arthur Voet zou 95 geworden zijn op 1 juni 73. Naar oude gewoonte doen de misdienaars hun jaarlijkse ommegang voor hun ‘‘paasei” . Daar nog maar weinig mensen kippen houden, worden de jongens hoe langer hoe meer met “ platte eieren” bedacht. De laatste Aarseelse windmolen, de Delmerensmolen in de Sterrestraat, die dateert van 1857, is verder aan het ver vallen en verkeert in een zeer ellendige toestand. Zo daar niet spoedig iets aan gedaan wordt, zal het maar weinig zin meer hebben dat de Molenlandroute nog over Aarsele loopt.
II. DENTERGEM 9.
De Koninklijke Harmonie St.-Cecilia vierde haar patroon feest. 10. René Baertsoen en Marie Desmet vieren ook : op 26 januari feesten ze om hun gouden huwelijksjubileum. Hun zoon Maurice is één van de kopstukken van het A.C.V.gewest Tielt. 83
<3-
00
11.
De plaatselijke Bond van Grote en Jonge gezinnen (wordt het weldra niet de bond van jonge en kleine gezinnen ? ) hield z’n jaarlijkse gezinsdag. 12. Hergeboorte voor Linda Devolder : als “ Linda I” wordt zij de eerste prinses Meibruid van Dentergem.
III. EGEM 13.
Voor het jaar 1972 wordt, bij een eindresultaat van 1.339, een verlies van 37 inwoners geboekt. Zal het tij keren met de bouw van 34 sociale woningen, waarmee werd aange vangen op 15 september ? Tijdens het afgelopen jaar werden v ijf vergunningen afge leverd voor private woningbouw. 14. Het plaatselijke Davidsfonds verkeert in moeilijkheden wegens het ontslag om persoonlijke redenen, van sekretaris Dries Bethune.
IV. KANEGEM 15.
Het bloemendorp plant heel wat openbare werken voor het jaar 73. 16. De meerderheid der raadsleden spreken zich in gunstige zin uit over de eventuele restauratie en klassering van de Mevrouwmolen, gebouwd in 1844.
V. MARKEGEM 17.
Over dit rustig dorpje wist een weekblad te melden dat de gemeenteraadsleden conserveerden onder elkaar terw ijl de sekretaris het verslag voorlas.
VI. MEULEBEKE 18.
Door de plaatselijke handelaars wordt gezamelijk een eindejaarsverkoopsactie georganiseerd. 19. Een der oudste gewezen herbergen verdwijnt door ont eigening : De Postiljon. 85
20. Tijdens de eindejaarsfeesten kregen twee Meulebeekse kunstschilders de kans voor eigen publiek te exposeren : Anton Baert en Jos Vancraeynest. 21. Kerstdag betekende een attentie voor de gehandicapten : een gezellig feest in de kloosterfeestzaal. (zie nr. 42/1971) 22. Diamanten voor het echtpaar Achiel Ampe - Prudence D’Hondt. 23. Medepastoor Raes wordt pastoor te Desselgem. 24. Huwelijksjubilea aan de lopende band : Edmond Tytgat — Zulma Houttekier, Alfons Vankeirsbilck — Maria VancoiIlie, Joseph Sabbe — Berthe Vroman, Omer Vandecasteele — Selina Van Hollebeke. 25. Ontvangst op het gemeentehuis voor laureaat aan het Kortrijkse Vormingsinstituut, Dominique Crop. 26. Huldeschieting voor Pittemnaar Jacques Braekevelt, die te Brugge Keizer der koningen en keizers werd. (zie nr 70/1971) 27. Te Meulebeke lijk t het wel een vruchtbaar huwelijksjaar geweest te zijn in . . . 1923 : inderdaad nog twee gouden jubilea, voor Gustave Sabbe-Magdalena Verhelst en voor René Devriese-Maria Louis. En enkele dagen later was het de beurt aan Michel Santens-Cyrilla Vroman en aan Gustave Van Astele-Maria Tuytens. 28. Spelbreker “ het weer” zorgde ervoor dat de eerste voorjaarsfoor geen onverdeeld succes werd. 29. Vele vlaggen wapperden op 13 mei op Ter Borcht : het sportstadion werd officieel geopend.
V II. OOSTROZEBEKE 30.
Op 25 februari werden alhier de sportkampioenen '12 op het gemeentehuis gehuldigd, (zie nr 67/1971)
V III. PITTEM 31.
86
Op 18 november viert de fanfare feest. Gérard Brouckaert ontvangt de zilveren medaille der Kroonorde, Hector Van Daele de gouden. “ Toorke” heeft ons persoonlijk reeds veel dienst bewezen voor onze "Pittemsche Chronicke” in “ De Zondag” . Ook wist hij vele personen te identificeren op oude fo to ’s.
*
32.
33.
34. 35. 36.
37. 38.
39.
88
Reeds bij de St. Elooisviering werd uitgezien naar een nieuwe feesteling voor Zotte Maandag : André Benoot werd de nieuwe deken. Het Gemeentelijk Kuituur Komitee kreeg van het ge meentebestuur de opdracht een achttal nieuwe straat namen te zoeken. Verdienstelijke Pittemnaren als Cassanderus, de Mûelenaere, Carton en Vandeputte werden niet vergeten. Ook werd geput uit de plaatselijke geschiedenis. Op 3 februari werd een nieuwe ontspanningszaal in het bejaardencentrum geopend door burgemeester Gelaude. Goud voor Camiel Desmet-Defever uit de Egemsestraat, René Desseyn-Joye en René Decock-Martha Deygere. Langs de Brugsebaan werden op twee plaatsen verkeers lichten aangebracht. Door het Pittemse centrem reden in 1972 dagelijks gemiddeld 10.896 wagens voorbij. In maart is de ruwbouw van de sporthalle klaar. De “ mei” werd geplant. De Davidsfonds-afdeling bestaat 40 jaar. In de weekbladen is heel wat te vernemen over de geschiedenis ervan. De eerste vergadering werd belegd op 19 juni 1933. Acht jaar terug stierven twee Pitemnaren, pater Jozef Van den Broucke en zuster Juliana Vandendriessche, als marte laars in Zaïre. Rond het tema “ zelfopoffering" maakt kunstenaar Roger Bonduel nu een beeld, dat op 3 juni ingehuldigd zal worden.
40.
De windhoos die woedde op 3 mei trof, te Pittem, vooral de hoeve Crombez. Onder andere werd er een mooie houten schuur vernield. 41. De Provinciale lentegouwdag van het Davidsfonds had dit jaar plaats te Pittem (12 mei). 42. De heemkundige tentoonstelling wordt geopend door Valère Arickx. De inrichters mogen er o.a. de dochter van wijlen burgemeester Joos de ter Beerst verwelkomen. Bij deze gelegenheid wordt het werkje “ Oud-Pittem” voor het eerst te koop aangeboden.
IX. RUISELEDE 43. 44. 45. 46.
47.
48.
De Sint Elooisviering, met de traditionele paardenwijding, kende een geslaagde afloop. Stichter A. De Baets werd bij de vrijwillige brandweer ge huldigd. Een nieuwe vereniging wordt opgericht : het “ Gemeente Reisgezelschap” . De schuttersmaatschappij “ Willen is kunnen” is in feest op 10 maart wegens een driedubbel jubileum : Cyriel Van Oost is al 60 jaar schutter, terw ijl Raymond Huyghelier en Oskar Tanghe elk al 50 jaar lang schieten. In de bovenzaal van het gemeentehuis had de plechtige opening plaats van de groepstentoonstelling ingericht door de Gemeentelijke Jeugd- en Kultuurraad. De toneelgroep “ Ruyssende Lede” kent een enorme bijval met de opvoering van “ Dossier Baeckelandt".
X. SINT BAAFS VIJVE 49. Tijdens de kerstnacht overlijdt Albina Bils in de gezegende ouderdom van 100 jaar en 8 dagen. Op 16 december werd ze nog door gans de gemeente gevierd. 50. In januari spreekt de gemeenteraad zich uit tegen het fusie plan van het Ministerie van Binnenlandse Zaken : fusie van Sint Baafs Vijve, Markegem, Oeselgem en Dentergem, met deze laatste als hoofdkern. Een wisseloplossing wordt door de gemeenteraad niet voorgesteld, maar uit de aangehaalde argumenten b lijkt wel een voorkeur voor aansluiting bij Wielsbeke en bijgevolg de Leiestreek. 89
X I. SCHUIFERSKAPELLE 51. P. Vandemoortele vraagt de medewerking van zijn dorps genoten om alles te verzamelen wat de geschiedenis van Schuiferskapelle kan aanbelangen; zijn adres : Dorp 17.
X II.T IE L T 52.
53. 54. 55. 56.
57.
58.
59.
60.
61.
90
Op 21 oktober nemen 27 van onze leden deel aan het geleid bezoek aan de Burgerlijke Stand op het stadhuis. A.R. Tanghe en R. Vanneste staan in voor de deskundige uitleg. Ballet van Vlaanderen nogmaals in onze Europahal (17 november) (zie nrs. 129/1971 en 65/1972). Op 23 november stichting Arrondissementeel Promotiekomitee. Op showavond van Zanglust in Europahal (25 november) krijgt derde leeftijd 50 % afslag. Magda Cafmeyer spreekt, op uitnodiging van onze Kring, dezelfde dag, in de feestzaal van het rustoord, over koe wachters en koewachtersroepen. Achttien leden en een zeventigtal ouderlingen waren erbij. En nog 25 november : Dr. W. Van Craeynest ontvangt te K o rtrijk uit handen van provinciegouverneur een provin ciale prijs voor zijn inzending “ Dwalend langs een lange zenuw” , (zie nr 251/1971) Geraakt de Lakenmarkt nog volgebouwd ? De gemeente raad hecht op 29 november zijn goedkeuring aan het voor ontwerp van nieuwe akademies en het ontwerp van RVAgebouw, beide aldaar op te trekken. Op 2 december, grote dag voor Gérard Haeck, 50 jaar onaf gebroken in dienst bij firma Notteboom : te Brussel ging hij de Gouden Palmen in de Kroonorde ontvangen, te Tielt werd hij het middelpunt van de belangstelling op een gezellig feest. Walter Haesaert weet zich handig in de aktualiteit te werken door, voor de voorstelling van zijn jongste bundel, “ Over warme en koelere gronden” , beroep te doen op Marga Neirynck, Miel Cools en W illy Spillebeen (9 december). Vanaf de Halletoren naar alle hoeken van de Markt branden weer sierlijke slierten lichtjes en de stemmige kerststal lokt opnieuw talrijke kijkers.
62. 63.
64.
65.
66.
67. 68.
69.
70. 71.
Rijke verscheidenheid op tentoonstelling vrijetijds besteding in De Gilde (KWB-centrum, 16 & 17 december). Op initiatief van Noë Balduck kwamen talrijke supporters van Cercle Brugge op 29 december samen in "De Wacht zaal" te Schuiferskapelle voor de officiële stichting van “ Groen-zwart in ’t hart” . Reeds 250 leden ! Talrijke spelers en bestuursleden van Cercle Brugge waren er natuurlijk als de kippen bij. Inmiddels is onze F.C. Tielt verzeild geraakt op de 10e plaats in Eerste Provinciaal. Eerste Provinciale Veldloop voor het personeel van het Ministerie van Financiën, ingericht door Vriendenkring van het Personeel van Financiën te Tielt en de Tieltse Atletiekclub. Op de 9 reeksen werden er 3 gewonnen door Tieltenaars : Piet Cordonnier, Jan Cordonnier en Geert Verbeke. De Tieltse Automobielclub besluit zijn eerste levensjaar met een feest waarop de Challenge 1972 wordt over handigd aan Jacques Cornette, een overzicht wordt ver strekt van het verlopen jaar en grootse toekomstplannen worden ontvoud. (zie nr 108/1972) E.H. Dusselier behaalt de Ie prijs in de 4e diaprijskamp van VTB-VAB, met als onderwerp : Vlaamse hoeven. Tema’s der vorige jaren : Markttaferelen — Landschappen met molen — Tielt, onze stad. Voor 1973 : Veldkapelletjes in Vlaanderen. Meteen wordt hierdoor wellicht een schat aan heemkundige waarden voor ons nageslacht in beeld be waard. (zie nr 105/1971) In “ De Zondag" van 29 december iets over de steenweg Tielt-Eeklo in de 19e eeuw. Tijdens een nieuwjaarsreceptie ten stadhuize op 30 december wordt Omer Claeys, sinds 30 jaar gemeentewerk man, vereremerkt in aanwezigheid van een 100-tal ge nodigden. Met, in 1972, een aanwinst van 79, is onze bevolking opge klommen to t 14.156 inwoners. In het afgelopen jaar werden alhier 599 kinders van andere gemeenten geboren en overleden in onze stad 19 inwoners van andere gemeen ten (zie nrs 116/1971 en 81/1972). Op 8 januari wordt de trekking van de Nationale Loterij gehouden in de Europahal. Vier vereremerkingen ineens ! Leon Vanlancker, Georges Teerlinck, Leon Vandenberghe en Jozef Vandenberghe, allen met 25 jaar dienst als onderwijzer aan het Sint Jozefscollege. 91
72.
73.
74.
75. 76.
77.
78.
79.
92
Gemeenteraadszitting van 10 januari : CVP-meerderheid stemt verdeeld over TV-distributie; middenstanders en landbouwers halen het, met Coditel, niet tegen ACW + socialisten + volksbelangen, die de voorkeur gaven aan de Westvlaamse Elektriciteitsmaatschappij./ Op voorstel van de Volksbelangenminderheid zal een medische identiteits kaart verspreid worden onder de bevolking./ Zelden kende een gemeenteraadszitting een dergelijke belangstelling : bijna gans de Kasteelstraat was aanwezig. Raadslid Verslype had inderdaad een tussenkomst voorbereid over de verhaalbelastingen op de nieuwe voetpaden in die straat, die hij onrechtvaardig noemde omdat de verwijderde voetpaden in goede staat zouden geweest zijn. De belang stelling en het pleidooi ten spijt bleef de meerderheid onwrikbaar. Een nieuwe ster aan het Tieltse kulturele firmament : Polaris, jongerenvereniging voor sterrenkunde opgericht op initiatief van Koen Doorns. Reeds een 20-tal leden, w.o. één Pitemnaar en één Wingenaar. Het nieuwe kelderteater is nog niet klaar : Malpertuis gaat voor de wereldcreatie van “ Twee kippen slachten” op 26 januari naar Waregem. Het stuk wordt ook nog opgevoerd te Knokke, later te Tielt. Onderluitenant Georges Maes, in dienst sedert 1943, gaat op rust bij de vrijwillige brandweer. Als we “ De Zondag” van 26 januari mogen geloven, krijgt Tielt weldra een 8000 m2 groot privaat wildpark, waar men zich vooral wil toeleggen op de voortplanting van jachtluipaarden. Met Tony Defour uit Oostende zal Tieltenaar Jan Moret instaan voor die verwezenlijking. Ook te Tielt kwamen, einde januari, de scholieren in grote getalle op straat tegen de legerhervormingsplannen van V.D.B. Westvlaamse kampioenen van de Tieltse Judoclub (Marnix Dobbelare, Eric Vereecke, Gaby Meirhaeghe en Guido Verscheure) en van de Tieltse Atletiekclub (Hilde Van Belle, Rita Eggermont uit Pittem, Jan Cordonnier, Karl Libeert en Mare Vermeersch) op het stadhuis ontvangen op 27 januari. Het Hoogserlei, dat zich volledig van de stad afgezonderd voelt door de Ringlaan, richt een wijkkomitee op. Eerste verwezenlijking : het Bloemencriterium.
80.
81.
82. 83.
84.
Prijsuitreiking van de Stedelijke Muziekakademie op 28 januari. Ronny Neirinck (slagwerk) ontvangt de stads medaille en de speciale prijs van de Lionsclub; Christine Verstaen (viool) wordt beloond met de regeringsmedaille en de speciale prijs van de Rotary, (zie nr 150/1971) Het Land- en Tuinbouwinstituut start met een cursus aard beienteelt onder glas. Waarvoor meteen 27 inge schrevenen ! Op 10 februari wordt onze stad ineens 35 verkeersbrigadiertjes rijk. In zitting van 21 februari verhogen onze stadsvaderen de opcentiemen op de onroerende voorheffing van 1200 tot 1300./ Op voorstel van raadslid Verslype zal aan de Cultuurraad gevraagd worden een A. Vander Plaetseherdenking te ontwerpen./ Op 14.5.72 verwierp de raad de benoeming van Jozef Lenoir als sekretaris van de C.O.O.; een wisselmeerderheid wordt nu gevonden om nu ook de benoeming van René Baertsoen in dezelfde funktie te ver werpen./ Negen jeugdverenigingen namen onlangs hun intrek in een stadshuis in de leperstraat, voor verdere inrichting waarvan de raad nu 15.000 fr op de begroting inschrijft./ Akkoord over definitief ontwerp van C.O.O.flatgebouw met 30 woongelegenheden. Op 4 februari overlijdt Raymond Plettinck, van wie enkele kunstwerken het Tieltse stadsbeeld verfraaien.
93
85. 86. 87.
88.
89.
90.
91.
92.
93.
Op 15 februari overlijdt E.H. Frans De Zeure, godsdienst leraar aan het VTI. Marcel Lassuyt krijgt, op 25 februari, een nieuwe crossmoto van het bestuur van de motoclub "Europaster” . Op 4 maart nemen 46 wandelaars deel aan de eerste uitstap van de nieuwe wandelclub, waarvan Lucien Gruyaert de bezieler is. Ondertussen loopt in de Don Bosco-school een geslaagde tentoonstelling over vrijetijdsbesteding, ingericht door KWB-St.-Jozef. De opening had plaats op 2 maart en werd opgeluisterd door troubadour Nesten. Nogmaals een tweetalige uitnodiging voor de modeshow van een plaatselijke firma. Rond hetzelfde tijdstip komt van die firma zelfs een eentalige Franse folder in alle Tieltse bussen terecht ! (zie nrs 277/1971 en 17/1972) Een belangrijke datum in de geschiedenis van kelderteater Malpertuis en in het leven van direkteur Flerman Ver schelden : 8 maart, officiële opening van de nieuwe kelder. Wie verdient de mooiste pluim : de doorzettende Malpertuisploeg, het stadsbestuur of architekt Vande Wiele ? De Boerengilde van het arrondissement houdt jaarlijkse vergadering te Tielt, in aanwezigheid van Minister van Landbouw Laevens. (zie nr. 152/1971) Weinig belangstelling op 15 maart voor een orgelconcert in de Paterskerk door Tieltenaar Carlos Van Maele en Marcel Bossaer uit Ronse. Op 17 maart wordt het zilveren jubileum van het NCMVGewest Tielt gevierd. Bij die gelegenheid werd o.m. een brochure verspreid waarin sekretaris Albrecht Bouckaert de geschiedenis van de organisatie beschrijft.
V.l.n.r. gewestvoorzitter Pierre Langeraet en erevoorzitter P.F. Van Daele. 94
94. 95. 96. 97.
98. 99. 100. 101.
102.
Nog een privaat zwembad open te Tielt : dat van het St.-Jozefsinstituut. Dat gebeurde natuurlijk op 19 maart. De Goede Vrienden terug op de karnaval van Leverkussen. (zie nr. 97/1972) Poging to t karnavalviering te Tielt : kinderkarnavalstoet, kermis op de Lakenmarkt, dansavond, catchgala. De Europawijk, die ruim 10 jaar lang in een erbarmelijke toestand verkeerde, krijgt nu een volledig nieuwe wegenis, zo besliste de gemeenteraad. De ietwat aangepaste en nieuwbekleedde baan TieltWingene opnieuw open voor het verkeer, (zie nr 237/1972) Bij de Rijkswacht : majoor Van Geet (promotie, naar Antwerpen) en commandant Baert (op rust) verlaten Tielt. Derde maal Marc Dex, nu met een grootse show. (zie nr 212/1972) Op 28 maart 1933 overleed Julius Hoste (° Tielt 24.1.1848), stichter van “ Het Laatste Nieuws” , toneel schrijver, Vlaams strijder. “ De Zondag” laat deze ver jaardag niet onopgemerkt voorbijgaan. Het A.C.V.-Gewest Tielt congresseert in het V.T.I.
De brain-trust van het gewestelijk A.C.V. Boven v.l.n.r. : Maurits Baertsoen, Noël Stevens, Kuylen (nat. sekret.), René Vandekinderen. Onder v.l.n.r. : Aeneas Vande Cavey, Gabriel Bruneel, Gabriel Vermeersch, Annie Elisabeth. 95
103. 104.
105. 106. 107.
108. 109.
110.
111.
Roger Van Huile, sinds 10 jaar dirigent van het kerkkoor O.L.V., wordt gevierd op 30 maart. Op 1 april neemt A. Robert Tanghe, na 38 jaar dienst op de Burgerlijke Stand, een welverdiende rust. Als voorzitter van de Vriendenkring van het stadspersoneel wordt hij opgevolgd door Lucien Snauwaert. C.V.P.-Jongeren gaan van start te Tielt. Dertien diploma’s van “ Helper” worden door het plaatse lijke Rode Kruis uitgereikt. Op 14 april, en dit na 13 jaar, opnieuw operette te Tielt. “ Kunst veredelt” uit Roeselare speelt "Meisjes uit het Zwarte Woud” in de Gilde. Het wordt uiteindelijk een 10e plaats voor F.C. Tielt in Eerste provinciaal (zie nr 118/1972). Op 17 april houden wij een algemene ledenvergadering, deze keer in Malpertuis. Na afloop ervan onderhoudt E.H. Lowyck ons over de Boerenkrijg in het Tieltse. 32 leden waren opgekomen. E.H. Kanunnik K.A. Duforret, gedurende vijf jaar princi paal van het college te Tielt en sinds 15 ju li 1962 deken van Tielt, overlijdt op 23 april. Hij was geboren te Ardooie op 17 ju li 1911. Op de 24e provinciale trefdagen van het C.O.V., voor de eerste maal gehouden te Tielt, en wel in het Instituut van de H. Familie, waren circa 3.500 leerkrachten aanwezig.
X III. WAKKEN 112.
96
In februari en maart stelt beeldhouwer Frans Taghon, ge boren Dentergemnaar, nu woonachtig te Oeselgem, zijn werken tentoon in een private zaal te Wakken.
X IV . WINGENE 113. 114.
115.
116.
117. 118.
119.
In de gemeenteraad wordt het probleem ter tafel gegooid dat er ter plaatse nog geen kultuurraad bestaat. De jaarwisseling betekent voor Wingene een gevoelige voor uitgang op sportgebied dankzij de ingebruikname van een gemeentelijk zwembad, (zie nr 137/1972). Een stukje folklore verdwijnt : tijdens een stormachtige nacht sneuvelt in de Beernemsestraat het kruis dat er opge richt werd ter nagedachtenis van de aldaar verongelukte Emeric Vergote. Voor de tweede maal werd Wingene winnaar van de intergemeentenkwis van het Davidsfonds. Het strijdperk lag te Meulebeke. (zie nr. 37/1972). Lucien Rubens uit Tielt wordt veldwachter te Wingene. De jeugdraad onderlijnt nogmaals zijn dubbele doel stelling : coördineren van alle jeugdaktiviteiten en innemen van gemeenschappelijke standpunten. Ook Wingene werd zwaar getroffen door de windhoos die op 3 mei voorbijraasde.
XV. ZWEVEZELE 120. 121.
122. 123. 124.
De gemeenteraad heeft te kampen met zware problemen : hoe sluikreklame in eigen midden de kop in te drukken ? Op verzoek van de Dienst voor Monumenten en Land schappen zal de kunstvolle preekstoel, tijdens verbouwings werken uit de St. Aldegondiskerk weggenomen, worden teruggeplaatst. Gouden bruiloft : Achiel Verheerst — Romanie Moeyaert. Pastoor Bruggeman verlaat, na 17 jaar dienst, zijn parochie om te Waregem van een welverdiende rust te genieten. Op 16 mei werd de bevolking even opgeschrikt : een barhoudster werd er vermoord in een herberg langs de Brugsebaan. (Clichés : “ De Zondag” ).
Philippe DE GRYSE voor Tielt
Wilried DEVOLDERE voor de andere gemeenten
97
EEUWIGDURENDE GRONDVERGUNNINGEN OP DE KERKHOVEN
Ingevolge de wet van 20.7.71 vervallen alle "eeuwigdurende” grondvergunningen op de kerkhoven op de datum dat zij 50 jaar oud worden. De wet treedt in werking op 13 augustus 1973. Op die datum zullen dus alle “ eeuwigdurende” vergunningen vervallen die werden verleend vóór 13 augustus 1923. De mogelijkheid bestaat echter om voor die vergunningen een KOSTELOZE verlenging van 50 jaar te bekomen. Hiervoor moet de belanghebbende een aanvraag indienen op stadhuis of gemeentehuis vóór 13 augustus aanstaande. Daar wij van oordeel waren dat wellicht heel wat leden en lezers belangstelling hebben voor verlenging van een of andere derge lijke vergunning, drukken wij hieronder, per gemeente, de lijst af van alle eeuwigdurende grondvergunningen die zullen vervallen op 13.8.73 en waarvoor nog geen aanvraag tot kosteloze ver lenging werd ingediend. Wij schreven alle gemeentebesturen van de oude “ Roede van T ie lt” aan. Spijtig genoeg hebben niet alle geantwoord. Aan de gemeentebesturen die wel antwoordden, onze beste dank.
DENTERGEM Er zijn geen eeuwigdurende vergunningen ouder dan 50 jaar.
GOTTEM Er zijn geen eeuwigdurende vergunningen ouder dan 50 jaar.
KANEGEM De eerste toegestane grondvergunning dagtekent van 5 februari 1932. 98
POEKE DE KESEL Arthur DE KESEL Alfons RUISELEDE SCHAUTTEET Frédéric SLOCK Rodolf VANHULLEBUSCH Nathalie DAUW Désiré
1910 1913 1910 1916
SINT-BAAFS-VIJVE LAMBRECHT Henri VANDENHENDE Henri WAELKENS Camiel TIJTGAT Libor DE RIJM Gustaaf WEMEL A dolf DECLERCK Modest DELAEGHER Henri BEKAERT Achiel
04.09.1912 27.09.1921 27.09.1921 27.09.1921 19.04.1922 19.04.1922 19.04.1922 08.07.1922 12.08.1922
TIELT Mme Wed. Jos. De Roo - Gilliodts Catherine - Tielt Max Van Zantvoorde - Tielt Plettinck - Strack - Tielt François Van Zantvoorde Charles Bekaert - Tielt Strack - Decaigny - Tielt Charles Roelandts Strack Constant en Marie - Tielt Isidore Van der Espt - Tielt Charles Van Maele - Tielt Priem - Picavet Florentin - Tielt Strack - Larmuseau - Tielt Veranneman broer en zuster - Oostkamp Charles Destoop François Van Zantvoorde
28.1.1841 18.2.1856 11.5.1865 11.5.1865 21.6.1866 28.3.1867 3.1.1868 3.1.1868 3.1.1868 3.1.1868 20.2.1868 3.1.1868 20.2.1868 2.4.1868 20.2.1868 99
Nolf - Delmotte - Tielt 2.7.1868 Poelman familie - Tielt 2.7.1868 Pères récollets - Tielt 22.5.1868 of 22.10.1868 Gebr. Eggermont - Tielt 22.5.1868 of 22.10.1868 Isidore Van der Espt - Tielt 3.12.1868 Jean Strack - Larmuseau - Tielt 3.12.1868 Gez. Van Biervliet - Tielt 29.2.1869 Wwe Victor Van Besien - Tielt 24.9.1869 Isidore Van der Espt - Tielt 29.11.1869 Wwe Sarrot - Tielt 16.12.1869 Wwe Sarrot - Tielt 8.7.1870 Dominique Soenen - Gent 12.8.1870 Wwe Van Besien - Tielt 12.8.1870 Aimé Minne - Tielt 8.9.1871 Charles Stevens - Tielt 8.9.1871 Robert Mulle - Tielt 9.12.1872 Wwe Fontaine - Tielt 9.12.1872 Charles De Ruyck - Tielt 9.12.1872 Stanislas Ysenbrant - Tielt 13.11.1873 Wwe Van de Walle - Warnez - Tielt 16.10.1873 Wwe Victor Desmet - Tielt 26.11.1874 Gez. Algoet - Tielt 26.1.1877 Marcellin Darras - Deken 2.2.1877 Jacques Van Eecke - Tielt 16.3.1877 Charles Van de Vyvere - Tielt 19.6.1877 Jean Nolf - Tielt 31.8.1877 Wwe Picanot - De Cock Prudence - Tielt 31.8.1877 Reine Van De Casteele - Tielt 19.10.1877 Wwe Jacques De Volder - Tielt 28.12.1877 Wwe Minne - Strack - Tielt 1.3.1878 Pères Récollets - Tielt 26.1.1877 Jean Bruneel - Laperre - Gent 27.5.1879 Wwe Priem - Opsomer - Tielt 8.11.1878 Camille Loosvelt - Tielt Wwe Goethals - Van Wambeke - Tielt 24.5.1881 Wwe Van Besien - Strack - Tielt 3.12.1882 Wwe Coucke - Strack - Tielt 3.8.1882 Louis Lintelo - Tielt 19.12.1882 Henri De Müelenaere - Wauters - Tielt 1.6.1883 Emile Verschaeve - leper 1.6.1883 Wwe De Beil - Bruneel - Tielt 23.10.1883 Constant Lamblin - Wauters - Tielt 30.9.1884 Félix Van de Walle - Tielt 30.9.1884 100
Henri Van de Weghe - K ortrijk Constant Heytens - Tielt Adile Stoffel - Tielt Urbain Baert - Tielt Charles Lambrecht - Tielt Jules Hinnekens - Algoet - Tielt Wwe Camille D’Haeyere - Christiaens - Tielt Achille Behaegel - St.-Niklaas Pères Récollets - Tielt Adolphe De Croix - Delaere - Tielt Charles Tanghe - Koolkerke Isidore De Jonckheere - Tielt François Wagenaere - Tielt Joseph Cornelis - Tielt Juff. Priem - Tielt Désiré De Coster - Van de Velde - Tielt Wwe Joseph Mulle - Tielt Jan Ampe - Tielt Henri Vanhove - Tielt Emile Van de Voorde - Tielt Triphon Desauw - Tielt Kinders Pieter Devos - Tielt Urbain Baert - De Mûelenaere - Tielt Pieter De Witte - Tielt Wwe Joseph Delaere - Vanhulle - Tielt Achille Van Welden en zuster - Tielt Wwe Charles Van Maele - Tielt Emile Van Daele en broeders - Tielt Jules Hinnekens - Tielt Mathilde Van Walleghem - Tielt Constant Lamblin - Wauters - Tielt Wwe Ivon Donego - Declercq Wwe Henri Serroels - Busschaert - Tielt Wwe Louis De Mûelenaere - Picavet - Tialt Wwe Lucien Verbeke - Tielt Wwe Auguste Merchier - Tielt Wwe Adolf Cornelis - Komen François Persyn - Tielt Edmond De Slypere - Tielt Antoine Van Daele - Tielt Wwe Louis De Mûelenaere - Picavet - Tielt Henri Beert, kinderen - Tielt Ferdinand Vande Walle - Tielt
30.9.1884 16.12.1884 16.12.1884 16.12.1884 27.1.1885 9.1.1886 10.8.1886 22.2.1887 26.1.1888 18.10.1886 18.10.1886 12.2.1887 4.2.1888 11.2.1888 14.9.1889 14.12.1889 8.3.1890 8.11.1890 19.9.1891 21.10.1893 17.11.1894 16.3.1895 14.5.1892 7.12.1895 7.12.1895 12.3.1896 18.7.1896 7.11.1896 23.1.1897 23.1.1897 23.1.1897 8.12.1898 18.1.1900 24.3.1900 27.4.1900 23.6.1900 15.6.1901 27.7.1901 21.9.1901 20.9.1902 20.9.1902 18.4.1903 24.10.1903 101
Albert Ruyssen - Tielt Auguste Minne - Tielt Van Wassenhove - Lampaert - Tielt Mevr. Ramaekers - Loncke - Tielt Mevr. Wed. Théophile De Meulenaere - Bouvier - Tielt Peeters - Tytgat - Tielt E. De Schepper - Oudenburg (graf E.H. Camille Deschepper, onderpastoor) Senator G. Verbeke - Gent Désiré Coussens - Vens - Tielt en kinderen Hoste, bij hem inwonende Wed. Louis Horta - Delaere - Tielt Adolphe Ver Eecke - Tielt A rthur De Croix - De Vuyst - Tielt Henri Callens - Rijsel François Persyn - Tielt Wed. Paret - Cornelis Hippoliet - Zottegem Medard Verstraete - Tielt Albert Beert - Van de Ginste - Tielt Eduard Delaere - Tielt Medard Verstraete - Tielt Wed. Octave Van Hollebeke - Tielt Wed. Charles Vandenbussche - Van Steenhuyse - Tielt Gebr. Verschoore en Jules Delodder - Verschoore - Tielt François Declercq - Tielt Wed. Constant Lampaert - Dekeyser - Tielt Emile Van Daele - Tielt Jan Van de Walle - Lambrecht - Tielt Wed. Cyrille Notteboom - De Beil - Tielt Elisa De Preitere - Tielt Jules Mommaert - Tielt Camille Roose - Baert - Tielt Hortense De Baets - Tielt Henri De Queker - Tielt Jules Donego - Pattyn - Tielt Wed. Octave Dezeure - Lambrecht - Tielt Leopold Van Steenkiste - Tielt Joseph Vermandere - Tielt Kinders De Bruyne - Werniers - Tielt Leon Fraeys - Tielt Jules Blancke - Schuiferskapelle Emma De Queker - Tielt 102
24.3.1904 5.9.1904 28.1.1905 22.5.1905 4.9.1905 29.1.1906 16.7.1906 26.11.1906 24.2.1908 24.2.1908 13.4.1908 31.8.1908 10.12.1908 19.7.1909 19.7.1909 25.8.1909 4.5.1910 4.5.1910 8.8.1910 12.9.1910 12.9.1910 10.10.1910 8.12.1910 15.5.1911 17.7.1911 17.7.1911 14.12.1911 3.12.1912 20.10.1913 15.1.1914 19.6.1915 17.2.1917 31.5.1918 9.11.1918 9.11.1918 9.11.1918 14.12.1918 14.12.1918 20.2.1919 15.5.1919
Elisa en Joseph Van Steenkiste - Tielt Hector, Gustave en Jérome Vervenne - Rollegem Wed. Louis Verlae - Coppens - Tielt Henri De Vlieger - Tielt Wed. Jules Ide- Frankrijk Wed. Charles Bekaert - Tielt Wed. Alphone Vermeersch - Soenens - Tielt Théodore Durieux - Tielt Gustave Rousseau - Tielt Anna Rorgelman - Heusden Jeanne Guens - Tielt Jan Vermeersch - Mestdagh - Tielt Wed. August Vanden Heede - Cnudde - Tielt
1.8.1919 22.11.1919 13.8.1920 13.8.1920 29.12.1920 8.4.1921 23.7.1921 23.7.1921 25.8.1921 15.10.1921 4.3.1922 8.4.1922 30.12.1922
VINK T De eerste eeuwigdurende vergunningen dagtekenen van 1935. Wel bestaan er nog een paar oude graven, zoals dat van Jules Landuyt (gewezen burgemeester, t 1919) en dat van Basiel De Wulf (gewezen gemeenteraadslid,! 1919).
WINGENE Familie OPHOVEN -SUYS Familie SLOCK - VERKEST VANDEROUGSTRAETE Pieter PERSYN Joannes PERSYN Ivo BLANCKE Clemence DETAVERNIER Leocadia BLANCKE Leonard + echtg. SPRIET Eug. + dochter Julie DE KETELAERE Pieter GEEREBAERT Alexander Familie SCHERRENS Charles VANSLAMBROECK Mathilde Familie DEBRABANDERE Félix SPRIET Charles Familie SENGIER Octaaf Familie ALGOET A rthur - STAËL Familie PERSYN Ivo - FRAEYMAN
26.08.1869 20.08.1888 04.11.1893 17.06.1894 29.07.1894 22.04.1897 01.07.1898 15.02.1901 14.10.1901 06.01.1903 19.08.1904 19.07.1905 05.10.1906 22.08.1908 27.03.1909 29.07.1909 103
AR IC K X Amandus Pastoor VERHAEGHE Charles, Wildenburg Dokter VANDENBERGHE Jules Familie T H ILL IE U X Alfred Familie VAN QUAETHEM Jan-Baptiste VANPARYS Alice Familie B ILLIE T Joseph Familie DE BRANBANDERE VANCOUWENBERGHE Familie BROUCKAERT Félix DEKETELAERE Flortence (echtg. Debrabandere August) Familie HOUTTEKIER Familie SIERENS Basiel Familie PERSYN Félix - CLOET CALLEMEYN Désiré Twee gesneuvelde zonen van DEMAEGHT Aimé
WONTERGEM Nihil.
104
14.07.1910 21.03.1911 24.10.1913 11.08.1919 14.11.1919 14.11.1919 21.11.1921 21.11.1921 03.07.1922 15.02.1923 14.03.1923 06.03.1923 13.08.1923 25.10.1923 25.10.1923
Adressen va n de auteurs : F h . D e G r y s e , K a s t a n je la a n 1 , 8 8 8 0 T ie lt W . D e v o ld e r e , O o s tw ijk 2 1 , 8 8 7 0 P itte m P . D e Z u tte r, M a rk t 6 , 8 8 9 1 K a n e g e m K . H a a z e n , K o r t r ijk s t r a a t 1 7 , 8 8 8 0 T ie lt A . H o u b a e r t , M i n d e r b r o e d e r s s t r a a t 5, 3 8 0 0 A . V a n D o o rn e , V isse r ij 2 1 6 , 9 0 0 0 G e n t
S t.
T r u id e n
R . V a n la n d sc h o o t, H o n d str a a t 4 , 8 8 8 0 T ie lt
Ieder auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van de door hem in gestuurde bijdrage. Bijdragen verschenen in «De Roede van Tielt», mogen slechts overge nomen worden met toestemming van de redactie.
Gedrukt op 500 exemplaren.
d» , -ï
ó u /itle
^
"•
s \^ rx _
/»
-
^
•'-//
ei/em
Zeu&ncn C lfr^ fù
“l v vXV*
^ T 4 l- U ^ | ' ^
£ jv & T 7
ScAi?c/i<-m
Attest srtaryu^
3 ------ ^ n f w e ^ e , ^ , ° I «.^iVV/^ À . xeisaz/te^XXM t'DÉ '"----___ _jL
ii 4 -*<>’■ i^rJ? ~"-a
»
/
<) ii_ O u/Z w iA rf'.. <*Meneer- C
y ,H
X W ? r> / Zmflcete
.
.
.
f-scamf>
*
' \ ' ’t ir ia fu Cape/e .j& b /^ y jC ,
^
►J l.i l l . D » .
a
*7£$. -> ., /
\y , «
A y o lfrte ^ p e c ïh \ - ,
....... .
. -
>
.
»>
sit r / / ^
> « M
a > UÜUI-.
'*%'
A V /}^
,%
V
U «
W V - - \ r — -° / k U \V ^ . N o V * ,«.
,/'
\
/
A j
^
\H otn
>3^
'ecefarytx &
tlo rse fe X iL g r ^
Aé _i L ■ L J w
r f < y
ax
£yywï5? J?*<w/V>7z^) . ® ^ ’v> \% ,.. sfyïc& onveldi^ Vfciline " ) 9 . / i k ^ '"v')V Crcy>/’< ïrr-K_ _ :tV » 1 v _ ^ *>*aiu><»fon
*Xa;' tu tte y ,er*’i<&
N ieu leer o rtco rt
tt&tïacAej ’etexot
iTourcoi 'u f
tfouyeaii-
H artA er,
r 1?\D
1r e n ,
Z ^ /M ,
r s e / e \Z e r e r e n K ►- f ? „;l 3 o 'J K e a rtZ e e k r/ffa - ^Stienzom i Buej/t/Zjg
■SP en is ^uten/u?)
’ 1B fo u fre ç t^ m ~ S ^ e f ’ç .e m
'
^
*^ P \
S{
'y~ a m e n i& \cA /,
'
/f^ ^ A T Ö
F ^ ïiv * .^
[e n /re o A d 'm -r-1 ^ it t f o r t e n '-fe fc ç /ie m a*—x _ ‘ 7 G io tA 'f'J i J i ! l ‘ ' t/y Zieners ? ',," i \ j ( Jl< i .* ^ 4 f ^ H aeefapet w
\
Z e m A e ro H elsen t Bc
.B ofeA ir . 1 . Hertzet-
J
, ^teuocet <hOi
/., B o trfte m
u n s \tif '~fy e ^ ^ B o s e A e e t'
w
0 ^ H e tnanda/e ~ , § ' H £S ' , , S B m /s > s'j& r K A te v e n /u rre n //
•CrttysAou/e '
vtnÂtus
rX\ ^
i'
IH\P‘-
dc'ttzcz
ÿ -
èi ZAer/eeA
CC
tte u r n e
^ \H Jetote.'r iBoKe'nur/i,
WorteqAem
ta rv n •m inster
B 'n e h m e J io rh re u A e m K iji JLxtS;ê tltre c à < jtiem r a i
S â lp r e j H W '
^fZ juZ reA yA em ,
r -
C tz s te r ^
Wrïcnfuyet
tv ^Jbrfsejï “e?p ■'' i (P tJC &?*. Ano eyA em
ih ? ‘ *tottr^
'es'truaSMAzrmsh
1? \\ * * -« ^4, c/are \ \ /'f,J D o e s tra e t "J z flÉ Z A J C \ 'S G e 2 ousJ & < tt r - t ^ $
^ H e lc J n n _ /4 ^ F [Rt^nai !e S tro u
*ÿd . im o u r^ -^
'e r y n e - v H o te m A
ftatnAotih? e c A in S ^ Z ,
'a itte u t H o u re c fu rB 'essem.
Jv-^i
H ci/tecrA em
■n j\s ftr e y fife noten*. H utten
(ooufkr/rtpn
Co u j Jt
‘
Hunte ,
vent
SiAetsAec&srfi
n e te ia t X^ B n» *
H e At
‘tfcg^ScA e/rotfi
> \ r / .; ^ - *
^ A o u t a x c U l?,
„,
.
re e r/e A ec
Ronlen ,
>■
Het gaat aliemaa! in een
moeite door
w a n t bij d e
Bank van Roeselare en West - Vlaanderen kunt U
b e s t te r e c h t
v o o r w e rk e lijk al
u w fin a n c iĂŤ le z a k e n
w a t o o k d e a a rd of d e o m v a n g e r v a n zij.
H e t is d e B a n k w a a r ie d e r e e n z ic h th u is v o e lt !
A g e n ts c h a p Tielt, M a r k t 2 4 ,
DE ROEDE VAN TIELT Heemkundige Kring voor Tielt en de gemeenten van de vroegere Roede van Tielt. Lid van het Westvlaams Verbond van Kringen voor Heemkunde.
Voorzitter: P. Vandepitte, Driesstraat 9, 8880 Tielt. Tel. 051/41700. Secretaris : Ph. De Gryse, Kastanjelaan 1, 8880 Tielt. Tel. 051/41838. Redactie : P. Vandepitte Ph. De Gryse H. Maes F. Thiers G. Vandeputte A. Van Doorne O. Vanlaere R. Vanlandschoot Lidmaatschapsbijdrage : 200 fr. (te storten op P.R. 39.84.11 van De Roede van Tielt, Kastanjelaan 1, 8880 Tielt). Verschijnt viermaal per jaar. Er worden geen losse nummers verkocht.
Inhoud van dit nummer : P. Vandepitte, Inleiding blz. A. Lowyck, Werkdocument voor de studie van de Boeren krijg in het Tieltse (Ie deel) G. Hochepied, De sociaal-economische toestand van de overheidspersonen te Meulebeke en hun houding ge durende de eerste jaren van het Franse bewind G. Vandeputte, Soldatenbrief van 1808 J. Neirinck, Beelden van het oude Aarsele W. Devoldere en Ph. De Gryse, Zo leefden gedurende het jongste halfjaar Divers Het boekenhoekje van de heemkundige Ledenlijst 1973
Wettelijk depot: D /1973/1623-1.
2 4 22 56 59 70 84 86 88
Druk E. Veys, Tielt
IN LEID IN G
Met dit nummer ronden we onze publicaties af voor 1973. In zijn geheel gezien een vierde werkjaar waarin we nog nooit eerder zo veel publiceerden: met onze twee dubbelnummers brengen we zowat 200 bladzijden, waarin naast kortere bijdragen ook grote artikels zijn opgenomen. In mei brachten we, onder impuls en op initiatief van de heer J. Langerock, dan voorzitter van de Rotary-club van Tielt, de uit voerige brochure «Tielt en de Molenlandroute. Een historisch-toeristische verkenning». Tenslotte verleenden we onze medewerking aan de heruitgave van de «Geschiedenis van Aarsele» door Ed. De Clercq (1 8 8 1 ), dit op initiatief van de Davidsfondsafdeling van Aarsele. Op deze wijze breidden we meteen, door samenwerking, onze contacten uit met omringende gemeenten en andere culturele organisaties. In het voorliggende nummer zwenken voor het eerst met een uit voerige bijdrage naar Meulebeke. «Ter Borcht» is zowat een begrip ge worden. We hopen dat deze studie stimulerend mag werken voor ver der onderzoek. We vinden het ook bijzonder verheugend dat aalmoeze nier A. Lowyck van het Nationaal Verbond voor ons een zeer uitvoerig werkdocument opstelde om de verdere studie van de Boerenkrijg in het Tieltse mogelijk te maken. We danken hem om dat enorme werk. Nu drukken we alleen het eerste deel af. De twee omvangrijke bijlagen die erop volgen, komen in ons volgend nummer. Over de samenstelling van ons nummer nog dit. We schuiven nu telkens één of meer kleinere bij dragen tussen de grotere artikels, wat ook de leesbaarheid moet ten goede komen. Wie ook mocht bedreven zijn in het opsporen van oude gastronomische recepten mag die steeds ter opname voorstellen. Wie voelt zich hiertoe geroepen ? Graag nog enige inlichtingen over de kanttentoonstelling die we in afspraak met de Stedelijke Culturele Raad van Tielt in de maand sep tember organiseerden in het kader van de handelsfoor. In de loop van 2
deze dagen hebben we een enquête gevoerd met de bedoeling te weten of er een voldoende belangstelling zou bestaan voor het herinrichten van cursussen om dit oude kunstambacht tot nieuw leven te brengen. We deelden 500 formulieren uit en ontvingen een vijftig positieve antwoorden. Een bemoedigend resultaat. Blijft natuurlijk de materiële kant van de zaak: een lokaal, financies, enz... Op dat stuk zijn nog geen vorderingen gemaakt, maar afgeschreven is het initiatief niet. Tenslotte de moeilijkheden. Allereerst de financiële. Dat alle prij zen momenteel verhogen, weet onderhands iedereen. Ook de kosten voor onze publicaties zijn met sprongen de hoogte ingegaan en om de leef baarheid van de nu omvangrijke kring van ruim 300 leden te waar borgen, moesten we de ledenbijdrage op 200 fr. vastleggen. We hopen dat U hiervoor begrip kan opbrengen. Bovendien brengt het op gang houden van een ruime kring ook zeer veel materieel werk mee. We ko men momenteel mankracht tekort voor dat vele werk en we richten dan ook een oproep tot bereidwillige leden met tijd om ons hierin bij te staan. We weten dat we op U een beroep mogen doen in het voor deel van de kring. Te bestellen op het secretariaat.
Tielt en de Molenlandroute 95 fr.
VANDEPITTE
Geschiedenis van Aarsele
75 fr.
WERKDOCUMENT VOOR DE STUDIE BOERENKRIJG IN HET TIELTSE.
VAN
DE
BIBLIOGRAFIE AFKORTINGEN
A. ABg. AD. ADel. Alng. AKP. AL. AP. AR. ARPrH. AT. B. BDL. 95. BDL. 97. Bg. BIWVL. BK. BKK. Br 73 BT. BTS. C. DATor. FR. 1 FR. 2 FT. G. GVI. H.
4
Archief. Archief Brugge stad. Archief Delbaere Rumbeke (privaat). Archief Delaere (privaat). Archief Ingelmunster stad. Archief Kuurne Pastorij. Archief Lienart (privaat). Archief Pittem Gemeente. Archief Roeselare Stad, Bundel 90. Archief Roeselare Stad, Précis Historique. Archief Tielt stad, Modern Archief, nr. 26. Biekorf, tijdschrijft. Boerenkrijg Departement Leie, 1895, Sevens Th. Boerenkrijg Departement Leie, 1897, Sevens Th. Brugge. Boerenkrijg in West-Vlaanderen, Lowyck A. Boerenkrijg. Boerenkrijg in het Kortrijkse, Sevens Th. Brigand 73, tweemaandelijkse uitgave boerenkrijgkomitee. Boerenkrijg. Tijdschrift. Boerenkrijg Tielt, de Somviele. Canton. Dekanaal Archief Torhout (thans in stadhuis). Franse Revolutie, Samyn J. 1e uitgave. Franse Revolutie, Samyn J. 2e uitgave. Franse tijd. Hoofdstuk uit handschrift notaris Schotte, Ingelmunster. Godsdienstig leven te Tielt, H. Hart Feesten 1938. Gazette van Iseghem. Huyghebaert J., Boerenkrijg te Roeselare 175 jaar geleden, verschenen in : Het Wekelijks Nieuws, editie 2 voor Roeselare op 27-04-1973 en 11-05-1973
HG LT Hs. ID. L.
LB. LGP. LO. MB. MEM. MV. MUDM. OBV. OH. OV. P. PV. RABg. RABg.AM. RDH. Rl. RK. SBKK. T. TB. TB.RBGB. TB.SB. Tlz. Ts. VGs. ZD.
Het Godsdienstig leven te Tielt, Desmet G. en J. Devriendt. Handschrift. Idem. Lijst van Westvlaamse Boeren krijgers, A. Lowyck. De nummers voor de namen der boerenkrijgers werden in deze bijdrage bewaard. Zij kunnen geraadpleegd worden in de bijlage II. Lijst Biekorf, jg. 32, blz. 219 en vgl. La guerre des Paysans, L. Opdebeek. Traduction Firmin Blondeel, Brussel, 1898. Lijst onbeëdigde priesters. Privaat archief schrijver. Martelaarsboek, Van Baveghem J.B. Memoralia, Gaillard J. Brigandszondag, Maurice Verplancke. Manneke uit de Mane, 1964. Onze boeren verheerlijkt, Van Caeneghem K. Ons Heem, tijdschrift. Ons Vaderland, Sevens Th. Pittem, Arickx. Proces Verbaal : Privaat archief schrijver. Rijksarchief Brugge. Rijksarchief Brugge — modern archief. Rond den Heerd, tijdschrift. Rond Ingelmunster, in tijdschrift "Boerenkrijg” . Rond K ortrijk, Slosse L. Slachtoffers Boerenkrijg Kortrijk. Davidsfonds III. Tielt. Bundel (privaat). Tijdschrift Boerenkrijg. (Bijblad aan Chris-tene School). Rijke bron geschiedenis Boerenkrijg, in tijdschrift "Boerenkrijg". Slachtoffers Boerenkrijg, in tijdschrift "Boerenkrijg". Iseghem, Tanghe G. Tijdschrift. Handelingen van het genootschap voor geschiedenis. Annales de la société d'Emulation, Brugge. Zang. Dierikx A.
5
I. BRONNEN 1. ARCHIEFBRONNEN
A. ONUITGEGEVEN, a.
PUBLIEK 1.
2.
3.
4. 5.
6.
7.
6
Ardooie : Gemeentearchieven — Copie Correspondance A. We danken dhr. Van Acker, die ons vriendelijk de uittreksels bezorgde. Brugge : a. Rijksarchief : Modern Archief. De nummers worden geciteerd naar de toestand van d it deel van het archief in 1948. Ook de Correspondances, registers 59,61,64 en 338 werden gebruikt. ■ b. Stadsarchief : Resolutieboek : an 7. Gel uwe : Gemeentearchief : Familieboek (Claeys en Van Den Berghej. We danken dhr. Driesen, die ons vriendelijk de uittreksels bezorgde. Ingelmunster : Gemeentearchief : Register der Overlijdens 1798. Izegem : Pastorijarchief : — Uittreksels u it Handboek De Laere. — Overlijdens. Vriendelijk bezorgd door wijlen pastoor Van Cappel. Kortrijk : Stadsarchief : Correspondance (ongeklasseerd in 1940-44). Aantekeningen op Jaerboeken Cortrijk, dl, 67. Resolutieboek. Kaster : Gemeentearchief : Bevolkingsboeken. Patorijarchief : Overlijdens en doopboeken. Wij zijn dank verschuldigd aan wijlen Z.E.H. Deleu, pastoor, die ons vriendelijk de uittreksels bezorgde.
8.
Kuurne : Pastorij : Overlijdens- en Huwelijksboeken. We zijn dank verschuldigd aan Z.E.H. Beels, pastoor, die ons vriendelijk hielp. 9. Lendeiede : Gemeentearchief : Overlijdensboeken. 10. Pittem : Archief Pittem : Parochiaal Dodenboek. We danken dhr. Arickx, die ons vriendelijk de uittreksels bezorgde. 11. Roeselare : Stadsarchief : — Boek der Overlijdens 1798. — 55. Verslagen der zittingen an 4-1807. — 78. Registre de correspondance. — 89. Bundel brieven. — 90. Brieven en verslagen, Dossier 90. — Nr. 15 bevat de "fameuze” °récis Historique. Dit Hs. werd gebruikt door HUYGHEBAERT J., Boerenkrijg te Roeselare 175 jaar geleden ver schenen in Het Wekelijks Nieuws, editie 2 voor Roeselare op 27-4-1973 en 11-5-1973. 12. Rumbeke : Gemeentearchief : — Registre des arrêtés et procès-verbaux. — Overlijdensboek. Wij danken wijlen dhr. Delbaere, die ons vriendelijk de uittreksels bezorgde. 13. Tielt : Stadsarchief : nr. 174 Régistre de correspondance, correspondance. 14. Torhout : Archief Dekenij. — 2648 Dossier Donche.
b.
PRIVAAT 1.
Archief De Laere : We konden van enkele bescheiden uittreksels bekomen uit Izegem. Het handboek is onvindbaar te Roeselare, Klein Seminarie. 2. Archief Delbaere : Rumbeke.
7
3.
4.
Archief Lienart, Gent. Het werd gedeeltelijk vernield in de oorlog 1940-44. leder nummer geeft de bundel aan, in de toestand vóór de vernieling (Zie Lienart nr. 213 in O.H., 11 (1953), blz. 75-76). De kopies uit de archieven van Rijsel. Amiens, Parijs, waarbij vermeld staat AL., werden volgens het archief Lienart gebruikt. Nota's Allossery. Gedeeltelijk in bezit van Van Acker, Ardooie, gedeeltelijk bij schrijver.
B. UITGEGEVEN — Het register "Correspondance Ministérielle", "Correspon dance Ordinaire", alsook "Correspondance Secrète" worden geciteerd, naar SEVE NS Th., Ons Vaderland, K ortrijk, 1892. De volledige uitgave met de aanhangels is zeldzaam. — DE SMET J., Wie deed mee in den Boerenkrijg, geeft "Liste generale chefs" in : Biekorf, 1926, blz. 219. Het oorspronkelijke berust in R.A.Bg. — (DUCLOS A.) De Franse Omwenteling in Veurne Ambacht en bijzonderlijk te Pervijze in : RDH.XXV, blz. 249-292.
2. LITERAIRE BRONNEN A. MANUSCRIPTEN — CARPENTIER P.-J., Handboek. Privaat archief. De geschriften van Pieter Joseph Carpentier werden gedeeltelijk gebruikt voor : CARPENTIER P.-J., Oorsprong en de vertakkingen der familie Carpentier in Vlaanderen. Izegem, Vion, 1888. — Dagjournaal van alles wat dag op dag voorgevallen is binnen de stad Oostende sedert den 6 Maart 1793 to t ende met den 28 September 1802. — Extrakt voor 1798. Privaat bezit schrijver. — DE CONINC, Beknopt Handschrift. Dit Hs. is van de hand van De Coninck, meier van Harelbeke in 1798, en werd bewaard in 1940 op het kasteel, Stacegem. Is geciteerd in BT.63. 8
D EG R EN DE LE A., Lijst. Deze lijst kon niet ingezien worden. Ze berustte vroeger in RABg. waar het begeleidend stuk nog bestaat. Zie Degrendele NR. 100 in O.H., 11 (1953), blz. 22. AL. kent het bestaan en citeert enkele namen. DENEWETH, Handschrift. Privaatbezit. Meulebeke. DENORME C, Beweren I.B., Hoofdstuk : Priesters — Inboor lingen. Privaat bezit. Sijsele. DE SMET J., Zuid-Westvlaamse tijdskroniek u it de Oosten rijkse en Franse tijd 1761-1814. Het "Memoriael van Reninghelst" door koster P.L. Cuvelier, Assebroek, 1970, 2dl. DUTHOIT. Het handschrift van wijlen Duthoit, pastoor te Kortrijk, hoorde in 1898 toe aan F. Cremmery-Coucke te Brussel. Het wordt geciteerd volgens AL. GRAVEELE A., Nota's. Privaat bezit, Tielt. Schrijver is beter bekend als volksdichter van het hekeldicht tegen de Fransen : Pierlala. GREGORIUS, Handschrift van Gregorius u it Wervik. Lijst onbeëdigde priesters (voorzien van nota's). Privaat bezit schrijver. Dit Hs. is waarschijnlijk een afschrift van de lijst berustend in AL. De lijst van RABg. bevat veel minder aantekeningen. De "Liste Archives Nationaux Paris" bevat ook de handtekenin gen. Het gemeenzame begin luidt telkens : Tableau Général des prêtres qui n 'o n t pas prêté le serment. RABg. heeft Diksmuide en Lo niet. Procès Verbal. Uitspraak van het tribunaal van Amiens. 7 Fructidor, an 7. Privaat bezit schrijver. Dit Hs. is volledig. Er zijn nog gedeelten bewaard in RABg., Groot Seminarie Brugge, Stadsarchief Roeselare 90 b., Archives Amiens, Gemeente archief Ardooie alsook Tielt. Bovendien hebben al de dorpen een uittreksel ontvangen, dat betrekking heeft op hun kanton. SCHOTTE (notaris), Verzamelde opstellen. Privaat bezit Ingei munster. Het handschrift is eigenlijk een bewerking van twee oudere Hs. Het oudste is dat van de grootvader en werd opgemaakt in samenwerking met Van De Putte. Het tweede van de vader van notaris Schotte omvat vooral de sterfgevallen. Van het derde bezitten wij een afschrift van het hoofdstuk : Fransche Tijd.
9
Tielt. Bundel in privaat bezit Tieit. Deze zeer belangrijke bundel omvat 533 blz. en 4 "aan hangsels". Met toelating van de eigenaar werden enkele afschriften voor ons gemaakt. Er was grondige hoop dat dit hoogst interessant handschrift zou uitgegeven worden. Daarom worden er hier geen uittreksels gegeven. Alleen de bladzijden worden aangegeven. VAN DE PUTTE F., Nota's, Privaat bezit Kortrijk. Dit werd gebruikt in (VAN DE PUTTE F.), Ballingschap. Het verscheen eerst in "De Yperling". Daarna in een afzonderlijke uitgave, Poperinge, druk, Duclos, 1860. De uitgave 1863 omvat twee boekdelen. Het werd ook gebruikt in (VAN DE PUTTE F.) De Geloofsbelijdenis, Poperinge, 1861, 2 dln, alsook in VAN DE PUTTE F., Ballingschap. . . Frans Guyana, Poperinge, 1861, 2 dln. VAN DE WALLE J.B., Notitie Boekschen, izegemse Kroniek 18- 19e eeuw. Uitgegeven door het Westviaamse Verbond van Kringen voor Heemkunde, Brugge, 1972. VAN HAMME DE STAMPAERTSHOUCKE, Chronicke. Brugge, St.-Annakerk, Dismeesterskamer. Gedeeltelijk gebruikt in St.-Annaklokke. Ts. Van Heurne's almanakken. Privaat bezit. De reeksen almanakken, voorzien van handtekeningen, zijn verspreid en konden niet nagezien worden. Delepierre heeft de volledige reeks gekend. VAN WALLEGEM J., Dagboek (gedeeltelijk privaat, gedeelte lijk stadsarchief Brugge). VERBRUGGE J.K., Gedenkweerdige Aantekeningen. Dit kon niet nagezien worden in 1958. Thans uitgegeven door dhr. Schouteet, stadarchivaris, Brugge. Het werd hier dus gebruikt. W ALLEYN J., Dagboek. Privaat bezit Tielt. X., Handschrift van een pater der abdij van Lo. Uitgegeven als overdruk uit "De Gazette van Diksmuide". X., Memorieboek van een Kerkmeester van St.-Salvators. Brugge. Privaat bezit. Dit kon niet worden nagezien.
II. VOORNAAMSTE GECITEERDE WERKEN. Noot : De algemene werken worden niet geciteerd. Men kan dan DE WACHTER L , Repertorium, nazien of ALLOSSERY A., Geschiedkundige Boekenschouw. A. BOEKEN. — ALLAEYS L , Het Westland in den Franschen Tijd, leper, 1898. — ARICKX V., Geschiedenis van Pittem, Pittem, 1951. — BEEUWSAERT A., Tielt en omstreken tijdens de Franse Omwenteling, Tielt, 1948. — BLIECK F . - J Mengelpoëzy, Roeselare, 1863. — BOONE F. en SOMVIELE D., De Boerenkrijg in het Tieltse, 1898. — BRAUNS M., Th. Sevens en de Boerenkrijg, K ortrijk, z.d. — (CARTON C.), Vita Rev. Adm. ac. Venerabilis Viri Joannis Bàrtholomaei Van Roo, Brugge, 1860. Het bevat een ongekende kroniek. — CLAERBOUT C., Nieuwe Reeks Korte Verhalen, 3 pl., z.d., blz. 5 14. — DE BORCHGRAVE M.J., Gedichten van De Borchgrave (P.), Gent, 1861. — DE BRUYNE A., De Boerenkrijg, Leuven, 1948. — DE CLERCQ, Geschiedenis van Aerseele, Brugge, 1881. — DE F LOS L., De Boerenkrijg en het plan der X V II Provinciën in Nieuw Nederland, 5 jg. (1938), blz. 183-197 en 270-300. Het werd in overdruk geraadpleegd. — DELFOS L., Verkenningen door onze geschiedenis, Brugge en Utrecht, 1944. — DEFRANCQ R., Bijdragen to t de geschiedenis van Wervik, Wervik, 1967, dl 2 (1961). — DE LAEY D., Geschiedkundige Aantekeningen over Hooghlede, Roeselare, 1902. — (De PACHTERE F.j, Memoires pour servir à l'histoire écclésiastique pendant le dix-huitième siècle, Brugge, 1825, 4dln. De tweede uitgave zou bijgewerkt zijn door F. De Pachtere. — DE SMET G. en DEVRIENDT J. Het Godsdienstig Leven te Tielt, Tielt, 1938. 11
DE SMET J., Inventaris van het archief van de Fransche Hoofdbesturen in West-Vlaanderen 1794-1814, Brussel, 1951. DRIESSENS H., Het Geluwse Boerenkrijgiied : Verscheen ook in " Verslagen en Mededelingen van de Stedelijke Oudheid足 kunde Commissie Wervik", 3 (1968) nr. 3. blz. 59-63. FREMAUT B., De Seraphijnse Palmboom, Sint-Truiden, 1862-1872, 12 dln. Dit is de 2de druk. (G AILLARD M.J.), Memoriale in generationem et generationem absolutum : I. Aprilis 1800, z.pl.of d. SLOSSE, Rond K ortrijk, blz. 1855 beweert dat De Pachtere te Brugge de drukker is. DE PACHTERE F., Ballingschap .. . De Bay, beweert dat de drukker van Eeck is. GOETHALS-VERCRUYSSE J.J., Jaerboek der stad en oude Casselry van K ortrijk, K o trijk , 1814-1815, 2dln. (Te vergelijken met Aantekeningen op de jaarboeken Cortrijk, Boek 67, blz. 314 en vgl. in Stadsarchief Kortrijk). HUYGHEBAERT J., Het Roeselaarse stadsbestuur en de plaatselijke ontvangerij voor registratie en nationale domeinen 1795-1798, Roeselare, 1967. HUYS E., Geschiedenis van Gheluwe, K ortrijk, 1891, 2e uitgave, 1925. KERVYN DE VOLKAERSBEKE, Patria, Brugge, 1880. LOWYCK A., Boerenkrijgers, in : Appeltjes van het Meetjes足 land, 4 (1952-53), blz. 181-186. Het werd in overdruk geraad足 pleegd. LOWYCK A., Boerenkrijg in West-Vlaanderen, Brugge St.-Baafs, 1948. LOWYCK A., Lijst van Westvlaamse Boerenkrijgers, Brugge, 1958. Dit is een overdruk uit Ons Heem, 1953-1955. Wij bewaren in deze bijdrage de nummers, die gebruikt werden voor elke naam van een boerenkrijger. De nieuwe namen worden een bis-nummer.. Deze werkwijze laat toe nier te verwijzen naar dit nr. LOWYCK A., Herdenking van de Boerenkrijg in W.-VI., St.-Baafs, 1948. LOWYCK A., Westvlaamse plakkaten, gedichten en vlug足 schriften, in Huldeboek Delbaere, Rumbeke, 1948. Het werd in overdruk geraadpleegd. MAR LI ER A., Priester bodewijk Donche, Leuven, 1948. OPDEBEECK L., La guerre des Paysans, Trad. F. Blondel, Brussel, 1898. RYSERHOVE A., Beernem, Beernem, 1949.
SAM Y N J., De Fransche Revolutie in Vlaanderen in 't bijzonder te Tielt 1792-1802, Iste uitg, Oostende, 1881; 2de uitgave, Brugge en Gent, 1888; 2e uitgave van de 2de druk bij J. De Meester, Roeselare. SAGNIER G., Le Brigandage dans ie Pas-de-Calais de 1789 à 1815, Blangermont, z.d. SEVENS Th., De Boerenkrijg in het Kortrijkse, Kortrijk, 1898. Te vergelijken met Davidsfonds Mengelingen ii. Er bestaat ook een nieuwe druk zonder datum. SEVENS Tn., De Boerenkrijg in het voormalig departement der Leie. Overdruk uit Ts. Boerenkrijg, 1895. Verscheen ook in Gazette van K ortrijk, 1896. SEVENS Th., De Boerenkrijg in het voormalig departement de Leie., (Leuven), 1897. Overdruk uit Davidsfonds Mengelingen II.
SEVENS Th., K o rtrijk en zijn omgeving, Kortrijk, 1899. SEVENS Th., Ons Vaderland tijdens de Fransche Overheersching op het einde der X V III eeuw (1792-1802). Kortrijk, 1892. S.J.B., Vergelijking van de Republicaenschen met den Gregoriaenschen Aimanack, Gent z.d. SLOSSE L., Rond K o rtrijk, Roeselare, 1898-1903. SOYER G., Le drame révolutionnaire et napoléonien à Ostende, Oostende, 1928. TANGHE G.F., Parochieboek o f Historie van Beernem, Brugge, 1862. TANGHE G.F., Geschiedenis van Iseghem, Roeselare, 1852. I druk, 3 dln. VAN BAVEGHEM J.B., De Belgische Bannelingen naar de Guyane in 1798, Borgerhout 1872. VAN BAVEGHEM J.B., Martelaarsboek, De eerste uitgave, Gent, 1872 is onvolledig. Tweede vermeerderde uitgave, Geilt, 1876. VAN CAENEGHEM K., Onze Boeren verheerlijkt, leper, 1903. VANDENWEGHE M., Geschiedenis van Moorslede, leper, (1894) VANDENWEGHE M., Schets van het Leven van Pastoor Verhelst, Roeselare en Brussel, 1914. VAN SPEYBROUCK A., Ingelmunster in den Franschen tijd. Brugge, 1896, Overdruk uit Biekorf, 1896, blz. 299-303. VERHAEGHE M., U it het Verleden van Kortemark, Brugge, 1953. 13
— VERPLANCKE M., Brigandszondag, (Izegem, 1948). Dit is een overdruk uit “ De Mandelbode" — VERSCHUERE A., De minderbroeders te Tielt (1624-1933) Tielt, 1933. — VERSTRAETE J., Curé à Emelghem. Connaissance des dates de /'ère républicaine, K ortrijk, 1843. VERVENNE J., De Boerenkrijg, Tielt, 1898. — X., Ballingschap der Belgische priesters naer Guyana, Poperinge, 1816,2 delen. Er bestaat een tweede uitgave. Het werk wordt toegeschreven aan Van de Putte F. — X., Eeuwfeest van de Boerenkrijg, Tielt, (1898). — X., Gedachtenis, Izegem, 1898. — X., Godsdienst en Vaderland, Bruggë, 1880. -- X., Godsdienstig Leven te Tielt, H. Hart Feesten, Tielt, 1938. — X., 175e Herdenking Boerenkrijg, Geluwe 21-10-73 (Geiuwe, 1973). — X., Tentoonstelling Wervik door de eeuwen Heen, Wervik. — X., 1798 voor Outer en Heerd 1898, Boerenkrijg Herdenking, Tielt, 1948. B. TIJDSCHRIFTEN. — — — —
--
— — —
— — — 14
Appeltjes van het Meetjesland. Belleman. Voor Outer en Heerd, juli 1948. Biekorf. Brigand 73, tweemaandelijkse uitgave boerenkrijgkomitee, Edegem, 1973. Boerenkrijg. (Bijblad aan Christene School, 1898). Boerenkrijg. (Dit Ts. is naar inhoud helemaal gelijk aan het voorgaande, maar verscheen afzonderlijk en in andere druk. De stadsbibliotheek Brugge bezit de twee uitgaven). Christene School, sept. 1949. De Autotoerist : 01-01-1960; 27-09-1973. De Boerenkrijg, St.-Niklaas, 1897. De Leiegouw. De Gulden Spore, Kortrijk, jg. 12 : 22,29 aug. 1897. De Mandelbode, Izegem : 31-09-1955; 10-09-1955; 17-09-1955; 26-11-1955; 03-12-1955; 10-12-1955; 17-121955; 24-12-1955. De Vlaamsche Kunstbode, 1896, 150. Gazette Van Iseghem. Gazette van K ortrijk, 1896; 16, 23, 26, 30 april.
Gazette Van Tielt, Handelingen van hetGenootschap voor Geschiedenis. Vroeger : Annales de la société d'Emulation de Bruges. Handelingen van de geschied- en oudheidkundige kring van Kortrijk. Kerk en Leven, Westvlaamse uitgave, 1968. Manneke u it de Mane. Mandelbode, 1948. Mengelingen Davidsfonds. Deel 2 en 3. MINIstrando, jg. 5 (1969), 339-393. Ons Heem, jg. II (1953-55), 1-32 en 69-119. — jg. 19 (196), jg. 20 (196) 151. Parochieblad van Geluwe, jg. 47 (1968), nr. 41 (31 okt.) tot nr. 46 (5 dec.). Rond den Heerd. 't Klokje van St.-Baafs. Taal en Volk. Vlaamsch en Vrij, Brussel, 1896, blz. 178. Verslagen en Mededelingen van de Stedelijke Oudheidkundige Commissie Wervik, Zie vooral 3 (1968), blz. 62 en vgl.
15
INLEIDING. Deze bijdrage is een korte samenvatting van een spreekbeurt gehouden voor de heemkundige kring “ De Roede van Tielt". Bij de bespreking nadien werd de wens uitgedrukt : 1. de bronnen van de boerenkrijg in West-Vlaanderen, 2. de geschiedenis van de Boerenkrijg in het Tieltse, 3. speciaal de strijd per dorp kort te beschrijven en 4. de lijst der boeren krijgers in het Tieltse uit te werken. Deze laatste twee onderwerpen werden in bijlage I en II behandeld. Bovendien werd uitdrukkelijk gevraagd er een werkdocument met veel bronverwijzingen van te maken. “ Iets waar elk dorp verder geschiedenis zou kunnen uitpuren” , d ix it een aanwezige.
HET BOERENKRIJGLEGER Er waren in West-Vlaanderen minstens vier verschillende groepen. 1. De bijzonderste groep in West-Vlaanderen was "het Roomsche of Romeynsche leger" of “ l'Armée Romaine" (1), met als centrum Midden-West-Vlaanderen. Hiertoe behoorde bv. een afdeling boerenkrijgers van Zwevezele. Dit Romeynsche leger was het best ingericht op m ilitair gebied. De brigands uit "l'Arm ée Romaine" " avaient une b r a n c h e d.w.z. "een gewijd palmtakje up den ronden platten hoed". 2. De tweede groep wordt gewoon lijk onder de naam "Belgische Vrijwilligers" aangeduid (2). Hiertoe behoorde het grootste deel der Boerenkrijgers uit het Tieltse. Ook de compagnies uit Oost-Vlaanderen, door de Fransen "het Scheldeleger" genoemd, behoorden to t deze groep. Zij droegen een zwarte kokarde als kenteken. 3. Het "corps der vrijwilligers". Hierover zijn de gegevens schaars (3). Zij waren zeer keizersgezind. Er was een afdeling te Wakken. Zij droegen de oude "Brabantse swarte-geele-en-roode cocarde met de swart-geele Vlaendersce pluym " op de steek hoed. De gekruiste "bandouillieren" of schouderriemen zullen waarschijnlijk dit zeer algemene uniform hier en daar vervol ledigd hebben. 4. "De Goudblomme" was hoofdzakelijk een Brugse weerstandsgroep. Zij was zeer "Vlaendersch onder Ingelsche invloed". Als kenteken droegen zij een goudblomme (zwart en geel = oude 16
kleuren van Vlaanderen), vandaar hun naam. (4) Het noorden van Wingene naar Oostkamp toe behoorde to t die groep. Deze, groep nam nooit deel aan de eigenlijke strijd in het kader der Boerenkrijg, omdat dit tijdig door de Engelsen verboden werd na de mislukte landing te Blankenberge. Men gebruikte ze later om landingen voor te bereiden en ontsnapte krijgsgevangenen en spionnen in te schepen.
DE FRANSE KRIJGSP ACHT IN WEST-VLAANDEREN. Wie de Boerenkrijg wil bestuderen, moet zeker de militaire papieren, rapporten, plannen van de Fransen nalezen. Daarom volgt hier een korte uiteenzetting van de militaire situatie (5). Bovendien zijn de namen van al die generaals regelmatig vermeld in de correspondentie van onze toenmalige gemeentelijke administra tie. De plaatselijke heemkundige zal aan de hand van die namen een duidelijker inzicht krijgen in het militaire jargon uit die tijd en het belang van het document onderkennen. Bij het begin van de Boerenkrijg werd Zuid-Nederland bezet door vier verschillende divisies en door de rijkswacht, die pas gesticht was in 1795. a) Laten we vooreerst de rijkswacht bekijken. Zij stond onder het bevel van generaal Wirion. In 210 grote centra wérden brigaden opgericht, samen 1100 man. De eerste opstootjes van de boeren krijgers grijpen plaats tegen die kleine "opereerde" rijkswachtersgroepjes (bv. op 5 Brumaire te Pittem). Of tegen de Franse rijkswacht in het Tieltse "de Landweer" (door de Fransen vertaald : gendarmerie des brigands) optrad, is voor lopig niet te achterhalen. b) Het Franse Leger 1) Een deel van Luxemburg viel onder het beleid van de 3de divisie. West-Vlaanderen heeft daar waarschijnlijk niet veel mede te maken gehad, tenzij bij het aanhouden van koeriers naar het vrijgebleven deel van Duitsland. Daar vandaan kwamen het geld en de richtlijnen voor de geheime beweging (6) in het Tieltse. 2) West-Vlaanderen zelf kwam onder de 16de divisie met als bevelhebber generaal Pille. Hij verbleef te Rijsel. De boerenkrijgers uit het Tieltse hebben bv. gestreden tegen soldaten van de 16de divisie op de 5 Brumaire en ze op de vlucht gedreven (zie verder onder Pittem en Tielt). De Franse kolonne, met 1200 gardes nationales sédentaires, 17
die uit Rijsel op 4 Brumaire ter hulp gezonden wordt, stond onder het bevel van adjudant-generaal Latour Du Pin. 3) De departementen Dijle, Schelde, Twee Neten en Jemappes (d.i. het grondgebied ongeveer van de huidige provincies Brabant, Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Henegouwen) werden bezet door de 24ste divisie. Die stond onder generaal Bonnard, geholpen door de generaals Laurent en Béguinot. Zij telde 5.300 man. Toen er landingspogingen van de Engelsen gesignaleerd werden aan de kust tussen Oostende en Nieuwpoort, kwam generaal Bonnard met zijn staf uit Brussel naar Brugge. Generaal Laurent werd hoofd van de "brigade Brugge" met als adjudant-generaal Simon in het hoofdkwartier te Brugge. Generaal Béguinot met adjudant-generaal Lecferc bleef te Brussel. Er lagen 2687 soldaten te Oostende. Een brief van generaal Bonnard meldt in september 1799 aan generaal Hedouville van Atrecht (Arras) dat er slechts 109 soldaten overbleven. De rest was gedeserteerd (7) ! De toestand was dus zeer hachelijk voor de Fransen bij het begin van de Boerenkrijg. 4)
18
De departementen Nedermaas en de Wouden (d.i. het grondgebied van de huidige provincies Limburg, Luik, Namen en een deel van Luxemburg) werd verdedigd door de 25ste militaire divisie met 3000 man onder het bevel hebberschap van generaal Micas, bijgestaan door de generaals Chabert en Jardon. Toen de Boerenkrijg uitbrak in onze streken en de onmacht van de bezettende troepen bleek, stuurde Parijs een van zijn topbevelhebbers : generaal Colaud. Hij werd voor allen "de opperbevelhebber" en kreeg meerdere divisies. Hij had het niet gemakkelijk en op 11 november 1798 vroeg hij om ontslag. De guerillamethoden van de boeren krijgers en botsingen met de burgerlijke Franse overheid lagen aan de basis van die ontmoediging. Ontslag werd hem niet toegestaan, wel kreeg hij versterking. Toen werd de repressie ingezet en de aanhoudingen massaal bevolen. In de lijst van aangehouden boerenkrijgers die verder in bijlage II volgt, zien w ij daarvan de neerslag. Voor onze streken werden aldus een grote massa namen van boerenkrijgers bewaard.
DE M ILITAIRE VERRICHTINGEN DER BOERENKRIJGERS IN HET TIELTSE De boeren krijgers uit het Tieltse waren voor die strijd goed georganiseerd. Commisaris L'Hermitte uit Roeselare schrijft daarover naar Brugge : "On a eu la précaution de ne choisir dans chaque commune que six à douze jeunes gens selon ia force de la commune et ceux-ci se sont engagés à faire marcher les autres de gré ou de force, lis ont auparavant préparé les esprits par des propos, des placcard incendiaires, mais le secret a été gardé autant q u 'il pouvait l'être par tant d'hommes, pour la raison qu'ils étaient surveillés par les têtes les plus chaudes, qu'on avait nommés Chefs". Voor Kanegem was de kapitein veldwachter Vereecke; voor Pittem Mattheus Léo en Dries Damman; voor Ruisselede Jan Verdast; voor Schuiferskapelle de legendarische Bierman en als onderhoofdman de Bruggeling Heindericx. Voor Tielt stelt zich het onopgeloste probleem of men onze jongens opriep per heerlijk heid of per leen. In elk geval zijn de volgende aanvoerders bekend : kapiteins of hoofdmannen : Verheye, Frans Ducour, Jozef Verheye, dokter Regelbrugghe, Larmuseau en Jozef Verlé. Als aalmoezenier kennen wij pater J. Vergauwen voor Tielt, onderpastoor Leo De Brabander uit Kanegem en misschien de dominicaan Frans Huys uit Oostrozebeke. Voordien immers hadden de Franse spionnen of "affidés" de Franse commissaris Esmonnot ingelicht over de ernst van de toestand. Hij schreef daarover naar Brugge "Les amis des milords anglais et autrichiens lèvent forcement la tête maintenant à Thielt; ils ont la gaité peinte sur leurs visages, disent que les français n'o nt guerre plus que quinze jours à rester dans le pays. N'arrivera-t-il donc pas a ce moment ou les républicains animés d'un nouveau courage, arrasseront a jamis ces hordes de brigands. Les gazettes, que la malveillance forge a thielt, sont des plus désagréable, on croiroit a les entendre que la hollande est perdue (8)". Zij werden aangevoerd door Oostenrijkers : "j'a i la certitude que la colonne des brigands qui était hier à Roulers (= Tieltenaars) est commandé par un allemand (9). Pichonnier schrijft daarover op 22 Messidor : "J'ai à vous mander que malgré toute mes recherches je n'ai pu découvrir l'émissaire du cabinet de Vienne, signalé par la votre de 12 de ce mois". (10) In dat verband speelde Keitel Franciscus een grote rol.
19
Bronzen plaat die de Tieltse deelname aan de Boerenkrijg herdenkt.
De belegering en inname van Tielt lag in de lijn van de strijd om de vrijmaking van de Leiestroom en Leiestreek. Alle Franse bronnen en ook notaris Lienart (de beste beschrijver aan de zijde van de boerenkrijgers) spreken van zes compagnies boerenkrijgers, die Tielt bevrijden. Dank zij een nota van L. Opdebeek kunnen wij die compagnies van over de Schelde lokaliseren. "Une autre bande d'Assenede marcha sur Pitthem et Thielt, surprit l'hotel de ville de cette dernière commune, lacéra les registres et pilla la trésorerie. Le 26 ils assiégèrent Avelghem et y détruisirent comme partout ailleurs les documents m unicipaux" (11). De bevrijding van Tielt was een meesterstuk van strategie. Op de 5 Brumaire werd een halve compagnie boeren krijgers gelegerd in Aarsele, een halve compagnie te Kanegem, één te Schuiferskapelle, één te Wingene, één te Zwevezele, één te Koolskamp en te Ardooie (12). Daarmede was de ring rond Tielt gelegd. Het hoofdkwartier van d it Scheldeleger was op het kasteel van Poeke, waar een werfbureau werd geopen. Toen men vernam dat commissaris Esmonnot met zijn troep naar Pittem was uitgerukt, marcheerden alle compagnies 20
naar dit dorp. Hier greep de botsing plaats (zie verder onder deze gemeente). Op 6 en 7 Brumaire werd het binnenland bevrijd. Bekend is de rol van de groep van Schuiferskapelle, waar de schoolmeester Matton het kruis moet vereren, Kapitein Derseen en 344 groep gaan naar Aarsele en Pittem. De groep, die Wakken bevrijdt, komt uit Waregem over Vijve-St.-Elooi en St.-Baafs. Op brigandszondag nemen de Boerenkrijgers uit het Tieltse deel aan de schermutselingen te Izegem en Ingelmunster. 's Avonds viert men dit te Tielt.
A. LOWYCK (Wordt vervolgd).
(1) (2) (3’ (4)
A L .16; RABg.AM.181.1.29.9005; RABg.A M.1946.2d.1006 bis AL.17; zie ook verder onder Pittem. AL. 17; RABg.A.M. 1946.18.488 of 1013. RABg.A M.l. 1946.66: Cette ho rde. . . de 306 hommes. . . ont des marques distinctives Savoir : des fleurs d'or en thiois Goudblomme; A L .13 en 16; LOWYCK A., Boerenkrijg, in : ’t Klokje van St.-Baafs, 17 april 1949; VAN COPPENOLLE M. in Biekorf 1949, blz. 164; RYSERHOVE A., Beernem, Beernem, 1949, blz. 89; LOWYCK A., Boerenkrijgers, in : Appeltjes van het Meetjesland, 4 (1952-53), blz. 181-186. (5/ Dit overzicht werd samengesteld aan de hand van RABg. AM.1.202 en RABg. AM registers 59, 61, 64 en 238. Bijna op elke blz. worden ten alle kante de namen van die generaals en legerinrichtingen vermeld en beschreven. Zie ook Br. 73, blz. 9. Het belang van de kennis van de generaals, de divisies en vooral de militaire "bescheiden” (uitgaande van die generaals), zal niemand ontgaan. (6) AL. 15. Vergelijk met Roeselare RABg. AM. 181.1.26.8867. Voor Tielt zie RABg. AM. 1946.18.488. (7) SAGNIER G., Le Brigandage dans le Pas-de-Calais de 1789 — 1815, Blangermont, z.d., blz. 86. (8) RABg. AM. 1.1946.38.148 (9) RABg. AM. 1.181.26-8867 (10) RABg. AM. 1946.18.488. N° 1816 du registre. (11) OPDEBEECK L. La guerre des paysans, Brussel, 1898, blz. 20. zie ook P.V. Tielt. (12) Zie verder onder de titel van elk dorp.
21
DE
SOCIAAL-ECONOMISCHE TOESTAND VAN DE OVERHEIDSPERSONEN TE MEULEBEKE EN HUN HOUDING GEDURENDE DE EERSTE JAREN VAN HET FRANS BEWIND. (°) Dit artikel is een onderdeel van de studie "De baronie Ter Borcht te Meulebeke op het einde van het ancien régime", ongepubli ceerde licentiaatsthesis, Leuven, 1967. Om d it artikel voldoende leesbaar te maken hebben wij gemeend enkele termen, alsook de maten en munten te moeten verklaren. Maten en munten inhoudsmaten 1 mud = 8 zakken = 12 razieren = 48 havot 1 razier (korenmaat) = 84,24 liter 1 razier (havermaat) = 88 liter 1 stoop = 2,748 liter 1 halster = 1/2 zak 1 havot = 4 pinten
Kortrijkse maat Kortrijkse maat
landmaten 1 bunder = 1ha 41a 70ca = 3 gemeten = 1600 kleine roeden of honderd lands o f pertsen = 400 grote roeden 1 honderd lands = 8a 85 ca
munten 1 pond gr. = 20 schellingen = 240 groten 1 gulden = 20 stuivers = 240 denieren 1 pond par. = 20 schellingen par. = 240 den. par. 1 pond gr. ct = 6 gulden = 12 pond par. 1 pond gr. w t = 14 pond par. 1 schelling = 6 stuivers = 12 schellingen par. 1 stuiver = 2 schellingen par. = 2 groten. De acte van uytgrootinge of acte van uytgroot was een koopcontract tussen de ver schillende medegerechtigden onderling van eenzelfde erfgoed waardoor de ene het deel van de ander afkocht. De twee partijen zijn de uytgrooten of koper en de uytgegrootte Bedienelyk man : vertegenwoordiger van de leenman. D it gebeurt alleen wanneer én leenheer én leenman dezelfde persoon zijn. Dan laat de heer zich als leenman bij de feodale plechtigheden vervangen door een bedienelyck man. De amman = de baljuw; dus een rechtsdienaar. Het gebied dat onder zijn bevoegdheid ressorteert, heet de ammanie.
22
INLEIDING. De schepenen, leenmannen, baljuw en griffier hebben samen de overheidsrechten van de baronie verdedigd en uitgevoerd. Maar wie schuilde in feite achter deze magistraten ? Wie waren deze mensen, die het openbaar leven van de baronie regelden, in het dagelijks leven ? Deze vraagstelling leidt ons als het ware achter de schermen van deze kleine wereld van overheidspersonen in Meulebeke; zij brengt ons een dieper inzicht in deze ambten en geeft een verklaring voor de benoemingen. Daarom werd dan ook de nadruk gelegd op de familiale situatie van iedere magistraat, op zijn economische bedrijvigheid en op zijn persoonlijke verhouding met de baronie en baron. Ontegensprekelijk zou het onvindbare leenboek van de baronie hier de hoofdbron zijn geweest. Toch bleef een geschikt archief over : de originele acten van de vrijwillige rechtspraak of hun overschrift in de registers van wettelijke passeringen, die to t 1795 werden onderhouden; de landboeken van de parochie die nog in 1780 werden aangepast; de quoteboeken, die to t het jaar XI (1802) werden aangevuld; de staten van goed en de zorgvuldig bijgehouden heerlijke ontvangstboeken. Deze archivalische bronnen werden bijna allemaal opgemaakt door de werkzame griffier De Lahousse. Met het annexatiedecreet van 9 vend. IV (1-10-1795) kwamen onze gewesten onder Frans bewind. Het is uiteraard biezonder belangrijk het persoonlijk en politiek wedervaren te kennen van de magistraten van het ancien rÊgime, in de voor hen (°) Afkortingen AGN GAM
G.O.K.K.
RAB. FF RAG RAK
raz. sch.
Algemene Geschiedenis der Nederlanden, uitg. o.l.v, J.A. Van Houtte e.a. Gemeente-archief te Meulebeke B.S. Burgerlijke stand M.A. Modern archief O. A. Oud archief P.r. Parochieregister Handelingen van de Geschied- en i gr. grote ct. courant wt. wisselgeld Rijksarchief Brugge, Frans Fonds Rijksarchief Gent Rijksarchief K ortrijk A.S. Archives scabinales S.A. Stadsarchief raziere schelling
23
zo totaal andere wereld van de Franse Revolutie. Meteen kan een opvallende verandering in de kurve van hun sociaal-economische situatie na 1795 worden verklaard. Het ware onduldbaar over de politieke houding en over de bestuurlijke positie van de magistraten uit het ancien rĂŠgime te oordelen zonder een inzicht te hebben in de bestuursveranderingen en de publieke opinie tijdens het Frans bewind. Daarom werd een summier overzicht gegeven van de bestuursinstellingen en de verkiezingen in de Franse tijd om dan hierin de vroegere magistraten te kunnen plaatsen. Daarvoor werden ingezien de benoemingsdecreten en de officiĂŤle correspondentie uit het Franse Fonds van het Rijksarchief te Brugge, die aan een grondige kritiek werden onderworpen, en het resolutieboek van de Meulebeekse municipalen dat echter pas op 30 frim. V III (31-12-1799) aanvangt.
24
A. - HOUDING VAN DE SCHEPENEN, LEENMANNEN, BALJUW EN GRIFFIER ONDER DE EERSTE JAREN VAN HET FRANS BEWIND. In 1789 brak in Frankrijk de revolutie los. De Fransen vielen in 1792 ons land binnen en versloegen de Oostenrijkers te Jemappes op 6-11-1792. De mensen werden aangezet om vrij en per verdeylinge hun provisoire representanten aan te duiden (1 ). In het naburige Pittem gebeurde dat op 13 december 1792(2). We weten niet of deze verkiezingen te Meulebeke plaats hadden, wanneer en wie er gekozen werd. Maar de schepenbank bleef bestaan. Na een kort herstel van het Oostenrijkse regime waren de Fransen na de slag van Fleurus op 26 juni 1794 definitief meester van ons land (3). Te Meulebeke zoals elders op het platteland, bleven de gevestigde magistraten verder hun functie uitoefenen (4). Geen enkel inwoner van Meulebeke was geëmigreerd bij de komst van de Fransen (5). Bij decreet werden op 24 prairial III (12-6-1795) alle bestaande lokale besturen afgeschaft en vervangen door municipaliteiten. Deze zouden bestaan uit een maire geholpen door officiers municipaux, waarvan het aantal af hankelijk was van de bevolking. Naast dit corps municipal fungeerde een corps des notables, dat alleen in buitengewone omstandigheden beraadslaagde. De municipalen te Meulebeke werden benoemd door de provincie Oost-Vlaanderen, toen arrondissement genoemd (6). Over het ontstaan noch over de werking van deze nieuwe bestuursorganen te Meulebeke kennen wij enige biezonderheid. Op 5 fructidor III (22-8-1795) stemde de Nationale conventie een nieuwe grondwet die door het annexatiedecreet van 9 vend. IV (1-10-1795) in onze gewesten van kracht werd. De lokale instellingen werden op een totaal nieuwe basis heringericht. De grote steden, met meer dan 100.000 inwoners, werden gesplitst in administratieve kantons. De kleine dorpen werden daarentegen gegroepeerd. Alleen voor de middelgrote lokaliteiten, steden met 5.000 à 100.000 inwoners, vielen de kantons samen met de grenzen van de parochies of gemeenten uit het ancien régime (7). Tot deze laatste klasse behoorde Meulebeke (8). Het aantal municipalen was afhankelijk van de bevolking (8). Meulebeke, als een stad van 5.000 to t 100.000 inwoners, had er vijf (9). Deze administrateurs werden verkozen in jaarlijkse kantonale kiesvergaderingen die traditioneel op 1 germinal aanvingen (10). De duur van hun mandaat bedroeg 2 jaar. Ze 26
moesten echter jaarlijks voor de helft vernieuwd worden. De eerst uittredende zou door het lot aangeduid worden (11). De uitvoerende macht was vertegenwoordigd door een commissaris van de regering (12). De juridische macht van de magistraten uit het ancien régime ging grotendeels over op de vrederechter die in ieder kanton werd gekozen. Hij had vier bijzitters. Hun mandaat bedroeg twee jaar. De taak van de vrederechter had zowel betrekking op de vrijwillige als op de contentieuze rechtspraak uit het ancien regime (13). Administrateurs, vrederechters en bijzitters werden allemaal in de assemblée primaire gekozen. De voorwaarden om stemrecht te hebben in deze kiesvergadering waren : het Frans burgerschap bezitten, voorkomen op de rol van de directe belastingen en ingeschreven zijn in een registre civique (14). De assemblée primaire koos vooreerst zelf haar president met zijn kiesbureau; vervolgens, indien er minstens 200 stemgerechtig den waren, een departementaal kiezer, en dan de vrederechter, de vier bijzitters en de administrateurs. De eerste sessie van de verkiezingen startte op 1 germinal (15). Reeds bij de annexatie van de Oostenrijkse Nederlanden werd bepaald dat de verkiezingen volgens de grondwet van het jaar III hier niet zouden gehouden worden in het jaar IV. De vertegen woordiger van het Directoire, Bouteville, werd belast met het oprichten van de kantonmunicipaliteiten. Talrijke functionarissen namen ontslag of werden als onwaardige ambtenaren aangeklaagd. Deze toestand van onvolgzaamheid was in onze gewesten algemeen (16). Dit zal te Meulebeke eveneens het geval zijn geweest. Maar over benoemingen, ontslagnemingen, klachten, uiteindelijke samenstelling of wedervaren van de municipaliteit zijn wij onwetend. De Belgische departementen namen wel deel aan de verkiezingen van het jaar V in maart 1797 (17). Te Meulebeke waren slechts 158 stemgerechtigden of 2 % van de bevolking. Dit was het laagste percentage van gans het Leiedepartement. Hiervan waren er 88 of 69,2 % ingeschrevenen op de kiezerslijst. Na Bellegem was dit het hoogste percentage (18). Tenslotte gaf het Directoire de toelating om ook niet ingeschrevenen te laten stemmen (19). Zo kwamen te Meulebeke uiteindelijk 156 kiezers naar de assemblée primaire (20). De verkiezingen betekenden over het ganse land een verpletterende nederlaag voor de patriotten. Overal werden reactionairen gekozen (21). In Meulebeke werd de brouwer Jan 27
Goethals president van de municipaliteit. Oud-schepen Frans De Smedt en Pieter Maertens, zoon van de overleden leenman en wethouder Pieter Maertens senior, werden als administrateurs gekozen. Vrederechter werd F.J. De La housse, oud-leenman en broer van de laatste griffier van Meulebeke. (22). Bij zijn bijzitters fungeerde de vroegere leenman G. Schotte. F.J. Roelandt, oudbaljuw, was sekretaris vanaf het begin van de organisatie van de kantonmunicipaliteit (23). De voorzitter van het kiesbureau, Joseph Verheye, was eveneens schepen geweest van de baronie (24). De nieuwe gezagsdragers werden zoals in de meeste kantons van het departement, door het directoire afgedankt (25). In de daarna opgerichte municipaliteit, van hogerhand benoemd, zetelde opnieuw P.J. Maertens. Hij was bovendien commissaris van de uitvoerende macht. Dit wijst zeker op geen weelde bij de keuze van de functionarissen (26). Na de boerenopstand werd hij door de Fransman P.J. Masson opgevolgd (27). De verkiezingen van het jaar VI gebeurden in een andere atmosfeer. Kort voor 1 germinal werd de uitvoering van de wet op de onbeëedigde priesters geëist. Ook konden alleen zij stemmen die in de registres civiques ingeschreven waren. In het land bonden de gematigden geen verkiezingsstrijd aan. De Franse administratie werd, gezien het beperkte en eenzijdige kiezerskorps, meestal gekozen. In het andere geval weigerden de betrokkenen of werden ze afgezet als gevolg van de hardere politiek van het Directoire (28). Dit laatste gebeurde te Meulebeke. De nieuwe municipaliteit werd slechts op 3 brumaire VII geïnstalleerd. Haar president, Frans De Smedt, alsook de administrateur P.J. Maertens waren toch op 1 germinal VI gekozen geworden. Masson schreef over hen dat zij hun goede wil betuigden en werkten volgens hun capaciteit. Maar hij durfde niet beweren dat zij republikeinen waren. In sekretaris F.J. Roelandts scheen hij wel een mogelijke republikein te zien (29). Op 3 brumaire VII brak te Meulebeke de boerenkrijg uit (30). Onder de wraakmaatregelen van de overheid behoorde het wegnemen van alle dorpsklokken (31). Rond de wisseling van de jaren 1798-1799 kwam een officier uit Brugge de grote klok weghalen uit de Meulebeekse kerktoren. Hij nam zijn intrek bij Roelandts "die de klok afkocht met de munt van zilver en van goed onthaal (32)". De kiesvergadering moest op 1 germinal V II (21-3-1799) drie nieuwe administrateurs aanduiden. Er waren slechts 25 effectieve 28
kiezers, exponent van de heersende malaise, die in alle departementen heerste (33). Sebastiaan De Laere, leenman in het ancien régime, en Jo Goemaere, oud-schepen, werden gekozen. Zij bedankten echter (34). In de uiteindelijke samenstelling zetelde Frans De Smedt als president en Frans Van Houtte, ook een vroegere wethouder, als administrateur. Deze m unicipaliteit hield haar laatste vergadering op 15 germinal V III (35). Met de staatsgreep van Napoleon kwam immers de grondwet van het jaar V III. Nu werd iedere gemeente zelfstandig onder de leiding van een maire (36). De overschakeling naar de consulaire instellingen moet te Meulebeke tamelijk vlug zijn gebeurd. Op 7 therm idor V III (26-7-1800) legde oud-baljuw Roelandts als burgemeester de eed van trouw af aan de nieuwe constitutie (37). In 1811 behoorde baron de Lens to t het keizerscollege van het departement. Men schrapte hem omdat hij onder curatele was geplaatst (38). Het' biezonder klein aantal kiesgerechtigden en de moeilijkheden bij het to t stand komen van de munici paliteiten illustreert duidelijk de terughoudende gezindheid van de Meulebeekse bevolking tegenover de Fransen. Tussen de functiona rissen van de eerste jaren van het nieuwe bewind komen veel oudbekenden terug : F. Roelandts, Jo. Goemaere, F.J. De Lahousse, J.B. Pycke, G. Schotte, Frans De Smet, S. De Laere. Maar zoals commissaris Masson toegaf, ze waren geen republikeinen. De Laere en Goemaere weigerden trouwens in functie te treden. Alleen Roelandts schijnt de nieuwe politieke ideeën genegen te zijn. Maar in hoeverre ? Dat hij de Meulebeekse klok weet te redden bewijst dat hij de harde politiek van het Directoire tegenover de godsdienst lijdzaam moet afgekeurd hebben. Of deed hij d it alleen om de bevolking te misleiden ? In het jaar V en XI kocht hij bunders land dat aan de religieuze gemeenschap van Quotidianen uit K ortrijk had toebehoord (39). Trouwens waren de kopers van zwart goed niet de eerste medewerkers van et consulaat (40) ? Vooral de anti-royalistische en anti religieuse politiek sinds het jaar VI moet de afkerige publieke opinie nog vijandiger hebben gemaakt. Men vergete echter niet dat alleen de secretaris en de vrederechter met zijn griffier bezoldigd werden (41). De gekozen administrateurs, meestal boeren, zouden reeds uiteraard weinig geneigd zijn geweest het uigebreide werk onbezoldigd te aanvaarden. Bovendien hingen de municipalen veel meer af van de willekeur van het centraal bestuur. Onze schepenen waren dat in het ancien régime zeker niet gewoon geweest. 29
BESLUIT. Onbetwistbaar werd de wet en het leenhof gevormd uit de rijkste bewoners van de parochie, t.w. de grootgrondbezitters, de grote pachters en de handelaars. Uiteraard leidde dergelijke keuze, mede door de biezonder talrijke verwantschappen tussen deze families, to t een gesloten groep die generatie na generatie het ambt van schepen of van leenman bekleedden. De ambtelijke traditie was nog sterker in de familie van de griffier en van de baljuw. Tussen de magistraten kwamen de grootgrondbezitters en de pachter van de baron, van zijn familie of van zijn schuldeisers op de voorgrond. Of zou het toeval geweest zijn dat G. Baert en J. Verhiest jarenlang burgemeester waren, dat de vader van de gebroers Maertens of van Frans Van Houtte eveneens in de schepenbank had gezeteld, dat F.J. Vermeulen zijn vader als baljuw opvolgde ? Anderzijds hebben de heerlijke renten helemaal geen zo'n belangrijke rol gespeeld bij de benoeming van de schepenen. De koopkracht van de wethouders en van de leenmannen vermeerderde geenszins gedurende hun ambtsperdiode in tegen stelling met die van de griffier en vooral met die van de baljuw, die uit hun ruimer arbeidsterrein grotere financiële voordelen haalden. In de sociaal-economische toestand van de magistraten was de gehele economische bedrijvigheid van de Meulebeekse bevolking weerspiegeld : een overwegend aantal landbouwers, die 's winters thuis weefden, aangevuld met enkele welgestelde handelaars en nijveraars zoals olieslagers, brouwers en molenaars. Met de komst van de Fransen emigreerde geen enkele magistraat. Ofschoon velen onder hen terugkwamen in de vorming van de nieuwe bestuurskaders, deelden zij ook de vijandige publieke opinie tegenover de Fransen. Deze kwam te Meulebeke to t uiting in het laagste percentage kiesgerechtigden van gans het Leie-departement en in de vele moeilijkheden bij het oprichten van de municipaliteiten. Toch is het niet uitgesloten dat juist de baljuw, standaard van het afgeschaft feodaal regime, sympathi seerde met de republikeinse ideeën, ook ai was het alleen om materiële belangen.
30
Xet centrum
van
w o o n d e n , e n het
MeuUbeke : de k e r k , het m a r k t p l e i n , w i n ' ÂŤ i - r l i sch epen !â&#x201E;˘ .*
. RA K . , Adnw' V I , l f $ H , k a a r t
it h e p e n e n
t
31
32
B .- DE SOCIAAL-ECONOMISCHE TOESTAND VAN DE SCHEPENEN, LEENMANNEN, BALJUW EN GRIFFIER. Te Meulebeke werd het economisch leven beheerst door de landbouw, die diende to t het onderhoud van de bevolking, en door de huiselijk weefnijverheid. Meulebeke was, samen met TieltBuiten, het centrum van de Kasselrij voor het fabriceren van groflijnwaad. Op de parochie bevonden zich nog zes graanmolens, een olieslagerij en twee brouwerijen (42). G UILLAUM E BAERT, filius Joannis. f 20-5-1786, 88 jaar oud. (43) G. Baert was meer dan 10 jaar een werkzame burgemeester en gedurende minstens 40 jaar wethouder van de baronie (44). Hij verscheen de laatste maal in gebannen vierschaar een jaar voor zijn dood (45). Baert pachtte van de nicht van de baron het goed "te Hulstvelde” , over 30-5-90 bunders uitgestrekt en achterleen van "Ter Borcht". (46) Hij zetelde in het leenhof van de baronie (47). Sinds 1729 was hij buitenpoorter van K o rtrijk (48). Hij trad éénmaal op als leenman van Bosterhout (49). Baert bewerkte slechts 0-11-22 bunders eigen grond (50). Hij verpachtte daarentegen 4 huizen. Bij zijn dood was hij echter 84-11-2-0 £.gr. schuldig aan obligaties (51). Door zijn tweede huwelijk was hij verwant met de rijke familie Vermeulen uit Meulebeke. Hij diende slechts een geringe penningrente aan de baron te betalen onder het opperammanschap (52). PETRUS FRANCISCUS BEYENS, filius Francisci. t 10 mei 1795, 64 j. oud. (53). Beyens was de schepen van de baronie van 9-2-1780 to t 15-11-1786. Hij was op bijna iedere gewone vergadering aanwezig en mankeerde heel weinig de vierschaar van het leenhof. (54) Hij was to t het einde van het ancien regime eerste schepen van de ammanie van Tielt, waarvan vele cijnsgronden in de parochie Meulebeke lagen (55). Beyens was koopman (56). Hij bezat een "mooie woonhuys, staende op ene mote met twee etagien ende een blompelderije alle u y t den grondt onlangts nieuwe gebauwt in steen, mitsgaders scheure, parde, coy- en swijn en andere stallen", gehouden van de baronie en van Bosterhout. Hij had ook nog akkerland en weiden onder de Houderich, de Ammanie van Tielt en het Vrijeigen. Deze goederen had hij allemaal gekocht in 1763 33
en in 1776. In 1788 kocht hij nog een stuk bos (57). Beyens was sedert 1763 buitenpoorter van K o rtrijk (58). Zijn vrouw Joanna Maria Maertens was lid van de grote familie Maertens uit Meulebeke (59). Hij voldeed regelmatig to t 1790 aan een belangrijke heerlijke rente in natura onder de baronie en aan een kleine penningrente onder Bosterhout (60). In 1792 pachtte hij de tiende van Vriese (61). Beyens verleende in 1779 een rente van 100£.gr. (62). Maar in 1789 moest hij zelf zijn huis bezetten met 1.000 gr. tegen een jaarlijkse intrest van 42 £.gr. Op 25 juli 1792 kon hij, door de verkoop van een stuk land, 150jC.gr. teruggeven (63). In hetzelfde jaar voldeed hij aan een obligatie van 100 $. gr w t die hij op 13 sept. 1789 had aangegaan (64). JOAHNNES BOONE filius Rogerii., 12 april 1788, 58 jaar oud. (65). Johannes Boone was reeds schepen van de baronie vóór 1780. Hij bleef het to t november 1786 (66). Hij was de schoonbroer van Johannes Goemaere (67). Sinds 1777 was hij buitenpoorter van K o rtrijk (68). Zijn hofstede, 6-11-10 bunders, had hij in 1783 gekocht tegen een uitgrootsom van 600 jC.gr.wt. (69). Jo Goemaere pachtte van hem een hofstede van 3 bunders en baljuw Roelandts een stuk land van één bunder. In de jaren zestig had Jo Boone voor 108 jC.gr.ct. in rente u it geleend. Hij behield hiervan de intrest to t aan zijn dood. Hij was daarentegen aan zijn broer een onbezette rente schuldig van £ 350 gr.wt. ten gevolge van bovengenoemde koop (70). Al zijn gronden lagen onder Bosterhout (71). De baron beschouwde "Ter Borcht" en deze heerlijkheid bestuurlijk en administratief als één geheel. jC
.
PI ETER JOS. BUY SE, filius Betri. Hij zetelde slechts éénmaal in het leenhof van de baronie (72). In 1782 kocht hij een hofstede, met landen, bossen en weiden, die niet allemaal in Meulebeke gelegen waren. Hierbij bevonden zich drie stukken leengrond van Honinckx, een achterleen van de baronie (73). Zijn nieuwe landerijen werden echter dadelijk met een rente van 100 £ gr.wt. bezet. Maar in 1784 werd dit kapitaal gelost (74). In 1793 leende hij reeds 150 £ gr.ct. u it (75). Hij was in 1803 de dertiende meest belaste inwoner van de gemeente (76).
34
JOSEPH DANNEELS, filius Judoci. t 4 nov. 1782, 52 jaar oud. (77) Danneels was wethouder to t aan zijn dood. In 1782 woonde hij geen enkele schepen vergadering bij. Hij huurde het goed "Ter Linde", 18-5-13 1/3 bunders, van de weduwe vander Gracht uit Gent. Deze gronden lagen bijna allemaal onder de heerlijkheid Schothouck, een achterleen van de baronie (78). Zijn vader was meester-wever ofte huysman (79). Ook Joseph Danneels had een weefkamer (80). Hij was sedert 1768 buitenpoorter van K o rtrijk (81). Zijn vrouw huwde na zijn overlijden met de toekomstige schepen Fr. De Smedt. PETRUS FRANCISCUS DE LAERE, filius Petri. t 22 nov. 1796, 65 j. oud. (82) Hij was vanaf 15-11-1786 to t 1795 eerste schepen van de baronie (83). Sedert 1770 was hij buitenpoorter van K ortrijk (84). Hij huwde met Theresia Goethals uit de rijke en zeer geachte familie Goethals van Meulebeke (85). Hijzelf was meester-smid. (86) Door uitgroot kocht hij in 1780 een "bleekerye met woonhuys, scheure, coystal, hooghuis en verdere edefficien". De uitgrootsom bedroeg 480 £ gr.wt. Er waren zes medeeigenaars geweest (87). Het goed "te r Deeve" was ook zijn eigendom (88). In 1780 kocht hij een hof van zijn broer voor 28 £ gr. (89). Hij verwierf in 1795 drie stukken land onder Ten Ackeren (90). Al deze bezittingen werden verpacht. Hij bewoonde een andere eigendom 1-0-4 bunder, waardoor hij heerlijke renten betaalde aan de baronie, het Opperammanschap, Bosterhout en Ten Ackeren (91) . SEBASTIAAN DE LAERE, filius Petri t 13 febr. 1804, 59 j. oud (92) . Hij zetelde slechts uitzonderlijk in het leenhof van de baronie (93). Frans De Laere was zijn broer. Sebastiaan was wethouder van de Ammanie van Tielt, omwille van zijn gronden onder het Vrijeigen (94). In 1775 had hij het poorterschap van K ortrijk gekocht (95). Op het einde van het ancien régime was hij ontvanger van de parochie (96). Hij bewerkte in 1780 eigen gronden, maar woonde in het huis van zijn broer (97). Toen hij in 1782 naar zijn boerderij verhuisde, 6-8-0 bunders groot (98), werd hij cijnsplichtig aan de baronie, Ten Ackeren en het Vrijeigen (99). Zij bezittingen had hij vóór 1780 door een uitgrootsom van 1.103 £ gr. w t gekocht aan zes medeëigenaars. Kort daarna werden zijn goederen bezet met 35
een rente van 500 £ gr.wt. In 1795 kon hij dit kapitaal teruggeven, omdat baljuw Roelandts en griffier J.J. Vermeulen hem voor 350 £ gr. wt. hadden ontlast en hij de grond had verkocht waarop de resterende 150 £ waren bezet (100). In hetzelfde jaar betaalde hij nog een obligatie terug van 150 £ gr.wt. (101). In 1793 leende zijn zuster hem een rente van 250 £ gr.wt., die hij eveneens in 1795 loste (102). Nu begon voor hem een gunstige economische periode. Hij gebruikte vanaf 1796 het goed “ Te Potente" van de vroegere burgemeester Verhiest (103). In 1803 werd hij de zeventigste meest belaste inwoner van Meulebeke (104). JOHANNES DE MAR EZ, filius Josephi. t 13 januari 1821, 80 j. oud. Hij huwde met Theresia Maertens (105). Joos en Pieter Maertens waren haar ooms. Jo De Marez was vanaf 15-11-1786 to t 1795 de vierde schepen van de baronie (106). Hij zetelde ook in de schepenbank van de Ammanie (107) Evenals zijn vader was hij buitenpoorter van K ortrijk (108). In 1777 kocht hij een hofstede, 2-4-3ï/2 bunders, die gehouden werd van de heerlijkheid Dierdonck, achterleen van Ter Borcht, van Claerhout in Pittem en van de Ammanie uit Tielt (109). Daarbij pachtte hij 12 bunders akkerland en weide aan zijn schoonbroer (110). In 1803 stond hij op de 82e plaats in de rij der meest belaste inwoners der gemeente (111). FRANS DE SMEDT, filius Josephi. t 7 oktober 1819, 70 jaar oud (112) Hij was sedert 1791 de vijfde schepen van de baronie (113). In de gewone vierscharen was hij weinig afwezig. De weduwe Jos Daneels werd in 1783 zijn echtgenote. Vanaf dat ogenblik pachtte De Smedt het goed "Ter Linde" (114). Voor zijn huwelijk woonde hij in Oostrozebeke (115). Hij was zoals zijn vader buitenpoorter van K ortrijk (116). JOHANNES EUGENiUS DE VLAMINCK, filius Francisci. Hij woonde in Tielt, maar was klerk op de griffie van de parochie en baronie van Meulebeke (117). In 1779-1780 zetelde hij in het leenhof van de baronie (118). In die jaren was hij herhaaldelijk procureur van de baron bij de juridische bekrachtiging van verkoopakten of van donaties inter vivos voor de plaatselijke schepenen en leenmannen (1199). De baron stelde hem aan als bedienelijk man van het leen "Ten Ackeren" dat van Bosterhout afhing (120). 36
De Vlaminck gebruikte echter geen gronden, noch van de baronie noch van Bosterhout of van hun achterlenen. In de bronnen na 1780 komt hij niet meer voor, waarschijnlijk werd hij ah klerk opgevolgd door de broer van de griffier. INGNATIUS GOEMAERE, filius Petri. t 3 februari 1809, 84 j. oud (121). Hij zetelde onregelmatig in het leenhof tussen 1775 en 1787 (122). Hij was ook leenman van Bosterhout (123) en van Croovelt in Meulebeke (124) die echter niet van de baronie afhingen. Hij was meester-olieslager (125). Zijn eerste vrouw was de zuster van Fr. en Seb. De Laere (126). Ignatius was buitenpoorter van K ortrijk (127). Schepen Johannes Goemaere was zijn kozijn. Bij zijn woonhuis lag een oliestampcot en enkele landerijen, samen 0-14-21 bunder (128). Hij pachtte bovendien 6 bunders grond (129). Zijn eigendom was bezet met een rente van 200 £ gr.wt. tegen 4% (130). Toen zijn zoon het bedrijf overnam, was de oppervlakte van de gronden met bijna 2 bunders verminderd (131). Ignatius Goemaere was heerlijke renten in natura verschuldigd aan de baronie en een onbelangrijke penningrente aan Bosterhout (132). JOHANNES GOEMAERE, filius Francisci. t 30 maart 1823, 75 j. oud (133). Johannes was vanaf 15-11-1786 to t 9-2-1791 de derde schepen van de baronie (134). Hij zetelde in 1792 éénmaal in het leenhof (135). Hij was de schoonbroer van Johannes Boone en de kozijn van Ign. Goemaere. Zoals zijn vader was hij ook buitenpoorter van K ortrijk (136). Op 23-9-1784 kocht hij een hofstede, 4-2-16 bunders, die hij pas betrok in 1786. De gronden lagen onder de baronie, het Vrijeigen en de heerlijkheden cleen Steybusch en cleen Heybusch, waarmee de baronie en de baron niet in betrekking stonden (137). Tot 1788 was J. Goemaere nog vrucht gebruiker van de boerderij die hij voor 1786 bewoonde (138). Bovendien pachtte hij ongeveer 1 bunder landbouwgrond (139). In 1790 kocht hij een stukje bos (140). Hij was in 1803 de dertigste meest belaste inwoner te Meulebeke (141 ). M ARTINUS LABENS, filius Martini, t 3 december 1783, 67 j. oud (142). Labens was reeds in 1775 schepen en in 1777 leenman van de baronie (143). Op 23-1-1780 was hij voor het laatst in het 37
schepencollege aanwezig. Na 12-6-1780 zetelde hij niet meer in het leenhof (144). Op die datum was hij op onverklaarbare wijze ook leenman van Bosterhout (145). Hij was herbergier van Het Hooghuys, het schepenhuis van de baronie (146). Rond 1780 verhuisde hij naar zijn eigen woning (147). In die tijd verpachtte hij een 2-9-12 bunder groot bos (148). Labens had het poorter schap van de stad K o rtrijk gekocht (149). Hij betaalde een onbeduidende penningrente onder Bosterhout (150). G UILLIELM US FFtANCISCUS DE LAHOUSSE, filius Walrandi. f 13-1-1797, 52 j. oud (151). De Lahousse was griffier van de baronie en van Bosterhout sedert zijn benoeming op 9-11-1775 to t aan zijn dood (152). Zijn vader Walrandi was ontvanger geweest van de parochie (153), leenman van de baronie (154) en van Bosterhout (155), alsook ontvanger van de Ammanie van Tielt (156). Dezelfde Walrandi was rond de jaren tachtig baljuw van de parochie en baronie Heule (157). De grootvader van Guillielmus was to t zijn overlijden in 1740 baljuw van Moorsele. Zijn zoon Francis Joseph volgde hem op (158). De moeder van G. De Lahousse, Isabella De Beis, stamde uit de familie De Beis, waaruit gedurende drie-kwart van de 18e eeuw de griffiers van de baronie zijn gekomen. Hij was, als bedienelijk man van de baron, leenman van de heerlijk heid Boonis in Tielt (159). Hij bediende ook de griffie van de Ammanie (160). Zijn broer Frans Judocus hielp hem te Meulebeke. Hij werd in 1783 buitenpoorter van K o rtrijk (161). De Lahousse kocht in 1784 0-3-6 bunder land onder de baronie (162); in 1787 0-1-13 bunder van P. Vander Moere onder Ten Ackeren (163); kort daarop 2 partijen bos van de familie De Beis (164), tenslotte in 1792 een erve, 77 kleine roeden, van P.F. Beyens (165). Van deze bezittingen gebruikte hij alleen de twee partijen bos (166). Hij moest jaarlijks een kleine penningrente betalen onder het Opperammanschap (167). Zijn woonhuis, dat hij huurde, lag op de marktplaats van Meulebeke (168). Vanaf 1783 was hij ontvanger van de heerlijke inkomsten van de baron. De Lahousse was vóór zijn benoeming helemaal geen ingezetenen van de parochie : hij had te Meulebeke noch bezittingen, noch pachtlanden. Zijn aanstelling was dan ook aan familiale omstandigheden te danken. Hij zette de traditie verder langs vaders- en langs moederszijde. Gedurende zijn ambtsperiode was hij in ieder geval koopkrachtig.
38
FRANS JUDOCUS DE LAHOUSSE, filius Walrandi. t 22-2-1809, 53 j. oud (169). Frans Judocus, broer van de griffier, zetelde vanaf 1778 in het leenhof van de baronie (170). Hij was, to t de komst van de Fransen, onbetwistbaar het meest aanwezig in de zeldzame vergaderingen der leenmannen (171). Hij was bedienelijk man van verschillende leenbodems waarvan de baron eigenaar was (172), alsook van de heerlijkheid Dierdonck, een van de belangrijkste achterlenen van de baronie (173). Frans De Lahousse trad biezonder veel op als procureur bij de juridische bekrachtiging van overeenkomsten in het kader van de vrijwillige rechtspraak. Zelfs baron de Beer en baron de Lens lieten zich hierbij door hem vertegenwoordigen (174). Hij volgde waarschijnlijk De Vlaminck op als klerk op de griffie van zijn broer. Dit zou het veelvuldig voorkomen van de taak van procureur verklaren. De Lahousse was ook leenman van Bosterhout (175). Hij woonde in bij zijn broer. Bij de dood van deze laatste nam hij het vruchtgebruik over van dezelfde gronden (176). PI ETER JACOBUS LEFEBVRE. P.J. Lefebvre was slechts eenmaal aanwezig in het leenhof van de baronie (177). Hij werd toen aangesteld als bedienelijk man van het Opperammanschap. Dezelfde dag was hij ook leenman van Bosterhout (178). Als meester-chirurgijn pachtte hij het huis dat baljuw Roelandts in 1780 zou kopen (179). Waarschijnlijk verhuisde hij toen naar Tielt. Hij was immers schepen van de Ammanie (180). JOHANNES LONCKE, filius Johann is. t 12-3-1808, 69 j. oud (181). Jo Loncke was schepen van de baronie van 1780 to t 1786 en van 1791 to t 1795 (182). Hij was op bijna alle vergaderingen aanwezig. Tussen 1780 en 1787 zetelde hij ook regelmatig in het leenhof van de baronie (183). Hij was immers houder van een stuk leengrond onder 't Honincx, een achterleen van Ter Borcht, dat hij in 1782 had gekocht (184). Bovendien was hij bedienelijk man van de heerlijkheid Houdrich die aan de baron toekwam (185). In strijd met de regels van het leenrecht trad hij ook op als leenman van Bosterhout (186). Loncke was bakker op de marktplaats. In zijn winkel kon men ook stoffen, clouffen, socken en andre winkelwaeren verkrijgen (187). 39
Hij kocht het huis waarin hij woonde, met nog zes andere woonsteden op de markt, aan zijn vader voor 800 £ gr.wt. (188). Hij was een jaarlijks cijns van 1-0-10 £ par. schuldig aan de baron (189) In 1771 verwierf hij het poorterschap van K ortrijk (190). Zijn vader Jo Loncke sr. was molder op de heirentmolen. Hij bezat verschillende woningen, akkerlanden en weiden (191 ). JOOS MAERTENS, filius Judoci. t 15-10-1791, 74 j. oud (192). Joos Maertens was schepen van de baronie vanaf 26-2-1780 to t 15-11-1786 (193). Hij volgde zijn overleden broer Pieter op. Zijn vader was burgemeester geweest van Meulebeke halverwege de 18e eeuw (194) Joos Maertens senior was meester-wever ofte huysman. In 1757 had Maertens junior het poorterschap van K ortrijk gekocht (195). Hij was met Beyens en Loncke de meest werkzame schepen in de periode 1782-86. Hij bewoonde een grote omwalde hoeve met landen en meersen, 19-7-13 1/4 bunders uitgestrekt. Deze boerderij behoorde to t het bezit van de familie de Beer en de Lens (196). Hij verpachtte zelf zijn eigen landbouwbedrijf, 6 bunders, onder Bosterhout en van Houderiçh. Het was een familiebezit dat hij in 1782 van zeven andere erfgerechtigden tegen 950 £ gr.wt. had gekocht (197). Joos Maertens was de trouwe en belangrijkste leveraar van heerlijke renten in natura : ieder jaar bezorgde hij de baron in het begin van het jaar 30 razieren 4y2 1/3 havot rogge, 2 kapuinen en 2 broden. Onder Bosterhout was hij 2% kapuinen schuldig (198). PIETER MAERTENS, filius Judoci. t 19-9-1781, 57 j. oud (199). Pieter Maertens was reeds in 1775 wethouder (200). In de onder zochte jaren was hij samen met burgemeester Baert en schepen Beyens de meest actieve schepen (201). Bij zijn dood werd hij door zijn andere broer Joos opgevolgd. Hijzelf zetelde slechts uitzonderlijk in het leenhof van de baronie en van Bosterhout (
202 ).
Hij was buitenpoorter van K o rtrijk (203). In 1773 was hij dismeester te Meulebeke (204). Pieter volgde zijn vader op als pachter van het goed "Te Bosterhout", waarvan de baron eigenaar was (205). Ligt hier niet de verklaring waarom de familie Maertens in de 18e eeuw steeds in de vierschaar der schepenen vertegenwoordigd was ? Hij bezat 2 woonsten en was voor de helft eigenaar van 5 huizen, een partij bos en een partij land. Bovendien was hij voor 1/12 40
deelachtig aan renten die samen een bedrag vertegenwoordigden van 126 £ gr.ct. (206). Ook het gezin Pieter Maertens beoefende de huiselijke weefnijver heid. JOSEPH MA ES, filius Martini, f 18-5-1829, 84 j. oud (207). Hij zetelde in de schepenbank van de baronie van 1780 to t 1786 (208). Hij was de broer van de wethouder Pieter Maes (209). Waarschijnlijk waren beiden verwant met Joos en Pieter Maertens (210). J. Maes kocht in 1774 het poorterschap van K ortrijk (211 ). Als landbouwer gebruikte hij zijn eigen hofstede, 5 bunders groot, die hij bij verkaveling tussen hem en zijn schoonbroer in 1784 had verkregen (212). In 1780 was hij de bezitter van 6 renten voor een totaal bedrag van 305 f gr.wt. Hij verpachtte v ijf woonsten en 2 stukken land (213). In 1803 kwam hij op de 28e plaats in de rij van de meest belaste personen te Meulebéke (214). PIETER MAES, filius Martini, t 8-7-1842, 86j. oud (215). Pieter Maes was tussen 1786 en 1791 de zesde schepen van de baronie (216). Zijn broer had vóór hem in de wet gezeteld, in opvolging van zijn vader. Pieter Maes werd in 1782 buitenpoorter van K ortrijk (217). Hij bewerkte zijn eigen boederij, 12 bunders groot (218). In de belastingsrollen van 1803 was Pieter Maes de derde meest belaste inwoner van gans de gemeente (219). JAN-BAPTIST PYCKE. Pycke was aanwezig als leenman van Bosterhout en van de baronie op het uitgebreid leenhof van 11 juli 1780 (220). Daarna speelde hij geen enkele rol meer in het feodaal leven van Ter Borcht. Hij was burgemeester van de heerlijkheid Peperstraete in Meulebeke en van de Ammanie van Tielt (221 ). Pycke was licentiaat in de medecijnen (222). Pas in 1788 kwam hij te Meulebeke wonen. Hij pachtte er het schoolhuis (223). In 1794 kocht hij een eigen woning (224). Hij was geen buitenpoorter. Zijn zoon Leonard werd een luisterlijk advocaat, schrijver van historisch-juridische werken en vertegenwoordiger bij de 2e statenkamer van 1818 to t 1830 (225). FREDERICQ JOSEPH CONSTANTINUS ROELANDTS, filius Ignatii. t 11 november 1833, 82 jaar oud (226). Roelandts was baljuw van de parochie en de baronie "Ter Borcht", 41
van Bosterhout en van Schaluwen in Meulebeke van 15-12-1776 to t 1795 (227). Hij werd geboren te Tielt en stamde uit een welvarende brandewijnstokersfamilie (228). Tielt was een echte jeneverstad en te Meulebeke waren ook 11 brandewijnkroegen (229). Roelandts zelf was eveneens graanbrandewijnstoker. Hij leverde aan kroegen te Meulebeke, Oostrozebeke en Hulst (230). Zijn beroep stond in feite de uitoefening van zijn ambt in de weg. Heeft hij soms dezelfde houding aangenomen als de baljuw en de magistraten van Tielt die uit eigen belang en omwille van de welvaert van de ghemeente het drankmisbruik hebben aangemoedigd (231) ? In ieder geval kon hij uit zijn ambt van baljuw p ro fijt trekken voor zijn stokerij. Zijn snelle economische opgang te Meulebeke kan deze veronderstelling slechts bevestigen. Bij zijn benoeming door de baron, woonde Roelandts te Pittem. Hij verwierf zijn eerste bezit te Meulebeke in 1779; hij kocht een partij leengrond waarvan hijzelf bedienelijk man bleef (232). Kort daarna kocht hij een erve, lochting, boomgaart en pleinen bebouwt met een zeer schoon woonhuys te wysen stallingen, stokerije en allerhande edifficien, groot 5C. De baron had deze woning dezelfde dag door naarhede gekocht voor 3.550 guldens en onm iddellijk voor dezelfde prijs aan Roelandts gelaten (233). Nu kwam de baljuw te Meulebeke wonen. Maar in 1784 diende hij zijn huis met 400 ÂŁ gr. wt. te bezetten, tegen 5% intrest (234). Hij breidde zijn vruchtgebruik langzaam uit door verschillende gronden te pachten. Hierbij valt op dat hij regelmatig van huurgronden veranderde en dat vele eigenaars of voorgaande pachters instellingen of bekende personen waren, als de dis en de priesterage van Meulebeke, de quotidianen van Kortrijk, J. Boone en Jos. Verhiest, Ingn. Goemaere, G. Schotte en officier Van Steenkiste. Bij het uitbreken van de Franse Revolutie gebruikte hij 8 bunders; in 1802 bijna 10 bunders (235). Tussen 1786 en 1790 pachtte hij verschillende delen van tienden (236). Hij was ook buitenpoorter van K ortrijk (237). In 1803 werden slechts negen inwoners van Meulebeke meer belast dan Roelandts. Hij was bovendien, samen met een onbekende Jo Loncke, de enige die belast werd op een patent (238). G UILLAU M E SCHOTTE filius Petri. Schotte zetelde in het leenhof van de baronie van 1786 to t 1792 (239). Hij woonde als beenhouwer op de marktplaats van Meulebeke (240). Hij stond ingeschreven in de poorterslijsten van K o rtrijk (241). In 1788 kocht hij door uitgroot 5 woonhuizen en 42
2 partijen bos tegen 1.148 £ gr.ct (242). De baron had hem in 1775 levenslang to t koster te Meulebeke benoemd (243). Guillaume was nog leenman van Bosterhout, van Croovelt in Meulebeke en van de Ammanie van Tielt (244). Hij betaalde een zeer geringe penningrente (245). IGNA TIUS SCHOTTE filius Petri. Zijn activiteit in de baronie valt bijna uitsluitend vóór de jaren 1780. Hij zetelde reeds in 1775 in het leenhof van de baronie (246). Op 21-10-1780 was hij de laatste keer aanwezig in de vierschaar der leenmannen (247). Gedurende die jaren was hij ook schepen (248) Over Ign. Schotte weten we weinig. Zijn broer Guillaume nam in 1775 zijn plaats in als koster (249). Hij was ook leenman van Bosterhout en schepen van de Ammanie (250). PI ETER VANDER MOERE: Pieter was leenman van de baronie in de jaren zeventig. Na 11-7-1780 trok hij zich uit het feodale leven van de baronie terug (251). Vander Moere was geen buitenpoorter van K ortrijk. Hij was nog leenman van Bosterhout en schepen van de Ammanie (252). Hij bewoonde zijn eigendom, 4-1-14 bunders, maar verkeerde in een benarde financiële toestand. Tegen 1787 was geheel zijn bezit verpacht of verkocht (253). Tweemaal werden klachten tegen hem ingediend. Hij betaalde noch de intrest van een lijfrente van 387 £ gr.wt., noch enkele pachtgelden, noch de levering van wijnen (254). Vander Moere verhuisde buiten Meulebeke. Het was een pijnlijke ondergang van een eens zo geachte Meulebeekse familie. In de eeuwwisseling was Emmanuel vander Moere baljuw geweest van de baronie (255). Pieter zelf was gehuwd met de dochter van Thomas Vaerman, overleden griffier (256). Zijn broer Ignatius was kapelaan geweest op het kasteel. Vander Moere was jaarlijks een kleine natura rente schuldig aan de baron. Hij voldeed slechts na lange tussentijden (257). FRANCISCUS VAN HOUTTE, filius Rogerii. t 27-8-1811, 77 j. oud (258). Francis Van Houtte was van 1786 to t 1796 tweede schepen van de baronie (259). Hij zetelde ook in de wet van de Ammanie (260). Zijn vader Rogier was in de jaren 1756-1767 eveneens wethouder van “ Ter Borcht" (261 ). Francis was buitenpoorter van K ortrijk (262). Hij pachtte het goed "Ter Lucht" aan de baron (263). Hierdoor was hij jaarlijks onder het Opperammanschap 8'h raz. 43
haver schuldig. Hij betaalde om de twee of drie jaarin geld (264). Van Houtte verpachtte twee woonsten op de markt die hij in 1782 had gekocht (265). In 1795 verleende hij een rente van 100 ÂŁ gr. tegen 5 % (266). Zijn sociaal-economische toestand bleef ongewijzigd to t 1800; toen verliet hij "Ter Lucht" en kocht een kleine hofstede (267). Hij ging waarschijnlijk op 66-jarige leeftijd rentenieren. Het is moeilijk aanvaardbaar dat hij zich tijdens het Franse bewind zou gecompromitteerd hebben. PI ETER VAN SEVEREN, filius Francisci. t 18-8-1815, 93 j. oud (268). Van Severen werd op 64-jarige leeftijd vijfde schepen van de baronie (269). Op 9-2-1791 werd hij afgesteld (270). Hij was meester-cuyper op de parochie (271). In 1764 werd hij lid van de Kortrijkse buitenpoorterij (272). Van Severen bewoonde zijn eigen hofstede, 2-8-0 bunders groot, onder Houderich en het Opperammanschap (273). Hij verpachtte bovendien een kleine woonst, een deel van een hofstede en een partij land onder de baronie (274). In 1795 kocht hij de helft van een woonstede (275). Hij betaalde regelmatig een heerlijke rente van 5 havot 3v4 pinte haver onder de baronie en twee kleine penningrenten onder het Opperammanschap en "Ter Borcht" (276). JOSEPH VERHEYE, filius Johannis. t 24-4-1800, 61 jaar oud (277). Hij was vanaf 1791 de zesde schepen van de baronie (278). In 1792 was hij in ongeveer de helft van de gewone vierscharen aanwezig (279). Bij de dood van zijn eerste vrouw kreeg hij 100 gulden courant volgens het huwelijkscontract (280). Tot 1783 pachtte hij een kleine hoeve (281). Toen verhuisde hij naar zijn eigen boerderij, ongeveer 3 bunders groot. Hij was buitenpoorter van K ortrijk (282). Ofschoon hij onroerende goederen bezat kon hij toch niet de vergelijking doorstaan met vele andere schepen-landbouwers. Hij was aan de baron geen heerlijke rente verschuldigd. JOSEPH VERHIEST, filius PĂŠtri, t 25-7-1800, 78 jaar oud (283). Jos. Verhiest was burgemeester van de parochie en de baronie van Meulebeke van 1786 to t 1796 (284). Hij was in de jaren 1756-57 reeds schepen geweest (285). Hij huwde in de rijke familie Goethals te Meulebeke. Zijn zoon 44
Frans was brandewijnstoker. Jozeph was buitenpoorter van K ortrijk (286). Hij huurde het uitgestrekt en omwalde "Goed te Potente", dat aan de heer van Sacegem uit Gent toebehoorde (287). Het was met een aanzienlijke jaarlijkse cijns in natura belast (288). In enkele jaren hield deze pachter niets meer over. In 1795 stond hij meer dan 2 bunders af. In 1796 ging het goed "Te Potente" aan Seb. De Laere over. Deze nam kort daarna het laatste pachtland van Verhiest over. Toen hij stierf was hij dagloner (289). Was de snelle aftakeling van zijn sociale positie het gevolg van zijn houding tegenover de Fransen ? Het lijk t ons aanvaardbaarder dat hij, gezien zijn hoge leeftijd, bij zijn zoon ging inwonen. FRANCISCUS JOHANNES VERMEULEN, filius Petri Jacobi. t 20 juli 1828, 83, jaar oud (290). Franciscus Johannes was zijn vader rond 1760 opgevolgd als baljuw van de baronie (291). Hij bleef dit ambt uitoefenen to t einde 1776 (292). Gedurende enkele jaren was hij ontvanger van de domaniale inkomsten van de baron. Hij zetelde zelden in het leenhof van de baronie en van Bosterhout (293). Hij bediende nog de griffie van Buysvelt (294). Zijn moeder stamde uit de familie DÍ Beis die gedurende bijna gans de 18e eeuw de griffie van de baronie heeft geleid (295). Zijn oom Joseph Vermeulen was wethouder geweest in de jaren zeventig (296). Vermeulen leefde als rentenier van de talrijke pachten van huizen, boerderijen, akkerlanden, bossen en weiden. Hij gebruikte met enkele broers en zusters 13-2-2 3/4 bunders eigendom te Meulebeke (297). Een herberg, 4 bunders akkerland en 2 woonhuizen werden verpacht (298). Zij bezaten samen nog landerijen en hofsteden die hoofd zakelijk te Tielt en te Pittem waren gelegen. De talrijke inkomsten uit hun onroerende goederen werden ingeschreven in een Fraictbouck door P.J. Vermeulen begonnen en to t het eerste kwartaal van de 19e eeuw aangevuld (299). Vader Vermeulen, ofschoon grootgrondbezitter, was ook meester-wever ofte huysman. Dank zij Frans Johan Vermeulen werd de armenschool van Meulebeke opgericht. Op zijn grafsteen staat : "H ij was den vriend der armen. Zijne nalatenschap is hun erfdeel geworden" (300). Vermeulen was de zaakgelastigde van talrijke vreemde families die te Meulebeke eigendommen hadden. Hij was hun procreur in het kader van de vrijwillige rechtspraak (301) en betaalde hun heerlijke renten (302). Op zijn eigen in gebruik genomen 45
landerijen waren daarentegen weinig heerlijke renten bezet (303). Volgens de clausule van de pachtcontracten werde^de cijnzen steeds door de huurders van de familie Vermeulen betaald (304). F.J. Vermeulen pachtte in 1790-1791 de droge vlastiende (305). Sinds 1786 was hij afzonderlijk ingeschreven in de buitenpoorterslijsten te Kortrijk. Voorheen betaalde zijn moeder de jaarlijkse drie stuivers (306). IGNATIUS JOHANNES VERMEULEN. Hij zetelde zelden in het leenhof van de baronie (307). Ignatius, van wie wij niet weten in welke mate hij met Francis Johannes is verwant, was op het einde van het ancien regime Vrijschepen der kasselrij (308). Hij was bovendien nog griffier van Ooigem (309) en van Spierre-Vlaanderen (310), maar woonde toch te Meulebeke (311 ). Tot 1775 was hij baljuw van Schaluwen (312). Hij trad ook op als procureur en bedienelijk man van rijke vreemde families (313). Zijn activiteiten waren bijgevolg gelijkaardig aan deze van F.J. Vermeulen. Hij behoorde in 1802 to t de 600 meest belaste inwoners van het Leiedepartement (314). Hij was ook buitenpoorter van K ortrijk (315). KAREL JOHANNES VERMEULEN, filius Petri Jacobi. Hij was de broer van Francis Jo. en stond eveneens vanaf 1786 afzonderlijk ingeschreven in de poorterslijsten van Kortrijk. Karei trad tussen 1780 en 1792 slechts ĂŠĂŠnmaal op als leenman van de baronie (316). Hij was een weinig stipte baljuw van Dierdonck (317). Daarnaast bediende hij nog de griffie van Croovelt in Meulebeke (318). Hij gebruikte de nalatenschap van zijn vader in volle gemeenzaamheid met zijn broer (319).
G. HOCHEPIED
46
(1)
(2) (3) (4) (5) (6) (7)
(8) (9) (10) (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18)
(19) (20) (21) (22)
(23) (24) (25) (26) (27) (28) (29) (30) (31) (32) (33) (34) (35) (36) (37) (38) (39) (40)
A. COSEMANS, De Brabantse Omwenteling en de vestiging van het Franse Bewind in de Zuidelijke Nederlanden, in AGN., Dl. V III, Antwerpen, 1955, p. 181-183. V. ARICKX, De geschiedenis van Pittem, p. 150. A. COSEMANS, o.c.p. 186 + 190. De laatste vierschaar der schepenen, in het kader der vrijwillige rechtspraak, had plaats op 15-11-1 795, RAK.AS., l,M,R. 1791-1795, aanhangsel. RAB.FF., 1154. A. COSEMANS, De Brabantse Omwenteling, in AGN., dl. V III, p. 192. P. POULLET, Les Institutions françaises de 1795 à 1814, dl, I, Brussel, 1907, p. 177-178, nr. 253; H. VAN WERVEKE, Vestiging van het nieuwe regime in het Zuiden, 1795-1799, in AGN. dl. IX, Antwerpen, 1956, p. 37. P. POULLET, o.c., dl. I, p. 178-179, nr. 254. Brief van sekretaris Roelandts, 1 germinal V II, RAB.FF., 1251. P. POULLET, o.c.,DI.I, p. 179-180, nr 255. P. POULLET, o.c.. Dl. I; p. 180, nr. 257. P. POULLET, Histoire politique nationale, dl. I, p. 169, 179-180, nr. 242 en 254-255. P. POULLET, o.c., dl. I, p. 88-90, nr. 95-97 en 102. P. POULLET, Les Institutions Françaises, dl. I, p. 16, nr. 11. H. VAN WERVEKE, Vestiging van het nieuwe regime, in AGN, dl. IX, p. 43. P. POULLET, o.c., dl. I, p. 19-20; H. VAN WERVEKE, o.c., p. 42. P. POULLET, o.c., dl. I, p. 182, nr. 261; H. VAN WERVEKE, o.c., p. 37-38. Brief van commissaris P.J. Maertens, 24, ventôse VI, RAB.FF., 1254. B. DECRAENE, K ortrijk tijdens de Franse overheersing Stedelijke bestuurs instellingen (april 1794 — november 1800). Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Leuven, 1967, p. 115. H. VAN WERVEKE, o.c., p. 43. Brief van secretaris Roelandts, 1 germinal V. RAB.FF., 1251. P. POULLET, o.c., dl. I, p. 30, nr. 24; H. VAN WERVEKE, o.c., p. 43-44. F. J. De Lahousse bleef vrederechter to t en met het jaar V III. J.B. Pycke een oud-leenman, was zijn griffier. Beide functies werden bezoldigd. GAM.MA.,-1 ; Briefwisseling Franse revolutie. Brief P.J. Masson, 8 ventôse V II, RAB.FF., 185. Brief van secretaris Roelandts, 1 germinal V, RAB.FF., 1251. B. DECRAENE, K o rtrijk tijdens de Franse overheersing, p. 70. Brief P.J. Maertens, 24 ventôse VI, RAB.FF., 1254. Brief P.J. Masson, 8 ventôse V II, RAB.FF., 185. P. POULLET, Les Institutions françaises dl. I, p. 31, nr. 24; H. VAN WERVEKE, Vestiging van het nieuw regime, in AGN, dl. IX, p. 47. Brief P.J. Masson, 8 ventôse V II, RAB.FF., 185. Ibidem. H. VAN WERVEKE o.c., p. 38-39. G.F. TANGHE, Parochieboek van Meulebeke, p. 47, voetnoot 1. B. DECRAENE, K ortrijk tijdens de Franse overheersing, p. 126-1 27. Brief P.J. Masson, 13 prairial V II, RAB.FF., 185. GAM.MA., Resolutieboek I, fo. 1 to t 15 germ. V III. H. VAN WERVEKE en J. W ILLQUET, Het Zuiden onder het Consulaat en het Keizerrijk 1799-1814, in AGN., dl. IX, Antwerpen, 1956, p. 102-103. GAM.MA., Resolutieboek I, 7 therm. V III. RAB.FF., 2504. GAM. DA., 1° quoteboek 1780, fo. 146; 1° nieuwe landboek, art. 286, 287, 291, 304, 305, 306, 308. H. VAN WERVEKE EN J. W ILLEQUET., Het Zuiden onder het Consulaat, in AGN., dl. IX. 103.
47
(41) (42)
(43) (44) (45) (46)
(47) (48) (49) (50) (51) (52) (53) (54)
(55)
(56) (57) (58) (59) (60)
(61) (62) (63) (64) (65) (66) (67) (68) (69) (71) (70) (71)
48
B. DECRAENE, K ortrijk tijdens de Franse overheersing, p. 61, H. VAN WERVEKE, Vestiging van het nieuwe regime, in AGN., dl. IX, p. 37. RAK.AS., I,M,R. 1782-1785, p. 189-191. V. AR ICKX, Herbergen in de kasselrij K ortrijk in 1779, in Leiegouw, 1965, dl. V II, 1, p. 28; JCRAEYBECKX, De Handarbeiders. De 17e en de 18e eeuw, in Flandria Nostra, dl. I, p. 281-328.; J. DESMET, De toestand van de kastelrij K o rtrijk in 1765, G.OK.K., 1929, dl. V II, p. 103-107; ID. Optelling van de Wevers in de Kastelny K o rtrijk in 1739, in G.O.K.K., 1929, dl. V III, p. 107-112; J.A. VAN HOUTTE, Economische en sociale geschiedenis van de lage Landen, p. 1 88. G AM ;O A„ P.r. overlijdens, 1786, fo. 3462. RAK.AS., I,M.R. 1775-1776, fo.1; RAG., Raad van Vlaanderen, 1° reeks, 6498 (1746). RAL. AS., I.M.L. 1785, 93. GAM.OA., IV ° quoteboek 1780, fo. 283 + 203v; RAK.AS., I,M.R. 1776-1778, fo.187v. Hij gebruikte op zijn boerderij o.a. drie paarden; RAK.SA., wezerijreg. 163, fo. 20 RAK.AS., I,M,R. 1776-1778, fo. 88, 147-148; AS., I,M,L. 1779-1780, 11-7-1780 en L. 1782-1783, 22-1-1782, 11-9-1782, 1-10-1782, 22-1-1783. RAK.SA., Tafel buitenpoorterslijsten; Roede van Tielt, 1775-1795, dl. 2, M. 1729. RAK.AS., I,B,L. 1776-1780, 11-7-1780. (50) GAM.DA., IV GAM.OA., IV 0 quoteboek 1780, fo. 203 + 203v. RAK.SA., Wezerijreg. 163, fo. 18-19. RAK., Aanw. VI, 2789. Zijn cijns bedroeg ongeveer 2 £ Par. In 1782 had hij sinds 7 jaar niet meer betaald. GAM.OA., P.r. overlijdens, 1795, fo. 3.603. RAK.AS., I,M,R. 1778-1782, R. 1782-1785; R. 1786-1790. Wij weten niet of P.F. Beyens verwant was aan Pieter Beyens uit Deinze, ontvanger van de heerlijke renten van Severen, bezit van de baron. RAG., Familles. Vicomte de Nieulant, 1036, kap. I . RAK.AS., I,M,R. 1782-1785, fo. 79v, 173v, 174, 180; AS., M,R. 1778-1782, fo. 110, M.L. 1791-1792, 7-à-1792. De schepenbank van de Ammanie legaliseerde ook de overeenkomsten tussen partijen aangaande gronden van het Vrijeigen. RAK.AS., I,B,R. 1783-1795, fo. 240. RAK.AS., I,M,R. 1786-1790, fo. 205-206v. RAK.SA., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede van Tielt, 1775-1795, dl. 2,M. 1763. GAM.OA., p.r. Overlijdens, 1795, fo. 3.603. GAM.OA., Ontv angstboek baronie 1770, fo. 163 : 6 kapuinen en 8 broden, alsook 01-7 £par. penningrente; Ontvangstboek Bosterhout 1783, fo. 87 : 0-1-10 jCpar. penningrente. Hij betaalde in 1780, 1786, 1789 en 1791. GAM.OA., V quoteboek, 1780, fo. 329. Zij werd op 0.8-0 bunder gepoint. RAK.AS., I° B; R. 1778-1783, fo. 94v-96v-98. RAK.AS., I, M,R. 1786-1790, fo. 205-206v; B,R. 1783-1795, fo. 187v-188, 239v-240. RAK.AS., I° M,R. 1791-1 795, fo. 58v. GAM.DA., P.r. overlijdens, fo. 3.487. RAK.AS., I,M,L. 1779-1780, 21-2-1779 en L. 1786, 15-11. RAK.AS., I,M,R. 1782-1785, fo 98. RAK.AS., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede van Tielt, 1775-1795, dl. 2, M. 1747. RAK.AS., I, B.R. 1778-1783, fo 193v en M,R. 1782-1785, fo. 98; GAM.OA., III quoteboek, fo. 195-195v. RAK., 13-16. RAK.SA., wezerijreg. 166, fo. 13-16. RAK., Aanw. V I, 2789; GAM.OA., ontvangstboek Bosterhout, 1783, fo. 30 + 206, 0-9-10 £. Par. penningrente.
(72) (73) (74)
R A K .A S .,0,M ,L . 1786, 24-1. R AK.AS., I.M,R. 1782-1785, fo. 9v-16v. GAM.OA., 1° quoteboek 1780; fo. 302 + 302v. RAK.AS., I,M,R. 1782-1785, fo. 16v - 18. (75) RAK.AS., I,M,R. 1791-1795, fo. 239v - 242v. (76) RAB.FF, 2092 en 2504. (77) GAM.OA., P,r. overlijdens, 1782, fo. 1782. (78) RAK. SA. Wezerijreg. 162, fo. 3-5; GAM.OA., IV 0 quoteboek 1780, fo. 67-8. IV° nieuwe landboek, art. 454 616, 675-701. De grootvader van baron Robert Marie Alexandre de Lens was gehuwd met Barbara Theresia vander Gracht, E. HUYS, De Geschiedenis van Oyghem, in G.O.K.K., 1937, dl. XVI, p. 79-80. (79) RA. Aanw. VI, 3886. Te Meulebeke was het begrip meester-wever verbonden aan grote pachters en grootgrondbez itters. Waarschijnlijk deden zij hun knechten en pachters gedurende de wintermaanden voor hun rekening werken. (80) RAK.SA. Wezerijreg. 162, fo. 4v. (81) RAK. SA., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede van Tielt, 1775-1785, dl. 2, M. 1768. (82) GAM.OA., P r., overlijdens, 1796, fo. 3622. (83) RAK.AS., I,M,L. 1786, 15-11 en L. 1791-1792, 9-2-1791. (84) RAK.SA., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede van Tielt, 1775-1795, dl. 2, M. 1770. (85) GAM. O A „ P.R., 1796, fo. 3622; RAG., Familles. Vicomte de Nieutant, 1036, kap. 11. (86) GAM. Ma., 2.073. 521. 8 (1786). (87) RAK. AS., I,M,R. 1778-1782, fo. 148-158. (88) GAM.OA., Il° nieuwe landboek, art. 799-801,811-812. (89) RAK. AS., I°, B., R. 1778-1783, fo. 69-70. (90) RAK.AS., I,B, 1783-1795, aanhangsel, fo. 37-40. (91) GAM.OA., I° quoteboek 1780, fo. 101. Jaarlijkse heerlijke rente baronie : 1 raz. 2 havot 8 1/5 1/10 pints koren, ontvangstboek 1770, fo 5; Opperammanschap : 1 £par., ontvangstboek, 1770, fo. 7. Bosterhout : 0-1-10 £ par. en 1/3 kapuin, idem 1783, fo. 101 + 247. Hij vereffende in 1782, 1788 en 1792. (92) GAM.B.S. overlijdens, 13-2-1804. (93) RAK. AS., I,M,L. 1779-1780, 11-7-1780. (94) RAK.AS., I,M,L. 1784, 28-9. (95) RAK.SA., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede Tielt, 1775-1795, dl. 2, M. 1775. (96) GAM.MA., 2.073.521. 8 (1786). (97) GAM.OA., 1° quoteboek 1780, fo. 96 (98) GAM.OA., 111° quoteboek 1780, fo. 278. (99) GAM.OA., ontvangstboek baronie 1770, fo. 89v, 90, 91, 156, 156v; ontvangst boek Bosterhout 1783, fo. 241. Zijn jaarlijkse rente bedroeg 1 raziere, 2 havot, 4 5/6 pinten evene, 7/8 brood en 1 i/3 3/4 kapuinen. Hij betaalede in geld in 1780, 1786, 1789 en 1791. (100) RAK.AS., I,M „ R. 1778-1882, fo. 120v-122. (101) (102) (103) (104) (105) (106) (107) (108)
RAK.As., I,M., R. 1791-1795, fo. 277v-278. RAK.AS., I,M,R. 1791-1 795, fo. 242v-243. GAM.OA., I ll° quoteboek 1780, fo. 278v-279. RAB.FF., 2029 en 2504. GAM.B.S. overlijdens, 13-1-1821. RAK.AS., I,M,L. 1786, 15-11 en L. 1791-1792, 9-2-1791. RAK.AS., I,M,L. 1782, 26-11 en L. 1791-1792, 7-8-1792. RAK.SA., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede Tielt, 1775-1795, dl. 2, M. 1777 of 1768.
4y
(109) (110) (111) (112) (113) (114) (115) (116) (117) (118) (119) (120) (121) (122) (123)
(124) (125) (126) (127) (128) (129) (130) (131) (132)
(133) (134) (135) (136) (137) (138) (139)
(140) (141) (142) (143) (144) (145)
(146)
(147) (148) (149) (150) (151)
50
RAK. AS., I,M,R. 1778-1782, fo. 3-5. GAM.OA., 11° quoteboek, 1780, fo. 56-57. RAB.FF., 2092 en 2504. GAM.B.S., overlijdens; 7-10-1819. RAK.AS. I,M,L. 1791-1792, 9-2-1791. GAM.OA., IV° quoteboek 1780, fo. 67. 68. RAK.SA., Tafel buitenpoorterlijsten. Roede Tielt 1775, dl. z, M. 1783. Ibidem. R.A.K.AS., I,M,R. 1778-1782, fo. 29^30. RAK.AS., I,M,R. 1778-1782. RAK.AS., I,M,R. 1778-1782, fo. 27v-30, p. 43, p. 122 e.v. RAK., Aanw. VI, 2794, 25° achterleen. GAM.B.S., overlijdens, 4-2-1809. RAK.AS., I,M,R. 1778-82, fo. 122-135; M,R. 1786-1790, fo. 107. RAK.AS., I.B.R. 1778-83, fo. 54-65. De Vlaminck was bedienelijk man van het 10e achterleen van Bosterhout, RAK., Aanw. V I, 2794, 10e achterleen. RAK.AS., I,M,R. 1778-82, fo. 112 RAK.As., I,M,R. 1786-1790, p. 32 RAK.SA., wezerijreg. 152, fo. 12 e.v. RAK.SA., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede Tielt, 1775-1795, dl. 2, M. 1758/ Cfr. supra, voetnoot GAM.OA., I° quoteboek 1780, p. 86-87. RAK.SA., Wezerijreg. 152, fo. 12v-13. GAM.OA., I° quoteboek 1780, p. 87. GAM.OA., ontvangstboek baronie 1770, fo. 4,32,61 : 1 havot, 2 pinten haver; ontvangstboek Bosterhout 1783. fo. 97 — 8-0-2 jCpar. Hij betaalde in 1780, 84-88 en 93. GAM. B.S. overlijdens, 31-3-1823 RAK.AS., I,M,L. 1786-15-11. RAK.AS., I,M,L. 1791-1792,31-5-1792 RAK.SA., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede Tielt, 1775-1795, dl. 2, M. 1775. RAK.AS., I,M.R. 1782-1785, fo. 204v-212. GAM.OA., 111° quoteboek 1780, fo. 254 + 254v. Zij bevatte 3-14-20 bunders GAM.OA., II l° quoteboek 1780-fo.257. Tussen 178401790 betaalde hij jaarlijks 3 raz. 2 pints eveneens voor zijn eigen gronden en 1 raz. 2 havot 2 pints eveene als pachter, GAM.OA., ontvangstboek baronie, fo. 16v-130v. RAK.AS., I,M,R. 1786-1790, fo. 244v-245v. De koopprijs bedroeg 22 £ gr.ct. RAB.FF., 2092 en 2504. GAM.OA., overlijdens 1783, fo. 3167. RAK.AS., I,M,R. 1776-1778, fo. 74v; B,R. 1776-80, fo. 122-135. RAK.AS., I,M,L. 1779-1780, 23-1-1780. RAK.AS., I,M,R. 1778-1782n fo. 122-135. Hij was bedienelijk man van het goed "te Cottenay", achterleen van de baronie, te Machelen bij Deinze gelegen, AS., I,M,R. 1778-82, fo. 91v-92. RAK., Aanw. VI, 3974. Reeds in de jaren v ijftig bewoonde de schepen Martinus Labens — vader of zoon — het schepenhuis. Betreft het inderdaad Martinus junior, dan was hij reeds voor 1775 wethouder van de baronie. Ook Joos Pollet, de voorganger van M. Labens, was schepen van de baronie. Vanaf 1781, toen Labens junior de herberg aan Th. rymonprez overliet, hield de combinatie herbergier-wethouder op, RAK.AS., I,M,R. 1778-1782, fo. 166. RAK., Aanw. VI, 2974, art. 140. GAM.OA., I° quoteboek 1780, fo. 49-49v. RAK.SA., Tafel buitenpoorterslijst. Roede Tielt, 1775-1795, dl. 2, M. 1758. GAM.OA., ontvangstboek Bosterhout, 1783, fo. 129. GAM.OA., P.r. overlijdens, 1796, fo. 3611.
(152) (153) (154) (155) (156) (157)
Ibidem; RAK.AS., I,M,R. 1775-1776, fo. 1 RAG., Raad van Vlaanderen, 1° serie, 6497 (1744-1746). RAK., Aanw. V I, 4137 (1740). RAK. Aanw. VI, 4137 (1750). RAK., Aanw. VI, 2785 ( 1755). RAK.SA. Tafel buitenpoorterslijsten. Roede Tielt, 1775-1795, dl. 2, M. 1783. Menen. Stadsarchief, oud nr. D. 242-88. (158) Ibidem. (159) RAK., Aanw. VI, 2774. (160) R AK.AS., I,M,R. 1782-1785, fo. 173v, 174, 179v + 180. (161 ) (162) (163) (164) (165) (166) (167) (168) (169) (170) (171)
(172) (173) (174) (175)
(176) (177) (178) (179) (180) (181) (182) (183)
(184) (185) (186) (187) (188) (189) (190) (191)
(192) (193) (194) (195)
RAK.SA., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede Tielt, 1775-1795, dl. 2, M. 1783. RAK.AS., I,M,R. 1782-1785, fo. 169. RAK.AS., I,B,R. 1783-1795, fo. 148-1 50v. RAK.AS., I,M,R. 1786-1790, fo. 42-45v. RAK.AS., I,B,R. 1783-1795, fo. 239V-240, 251v-255. GAM.OA., I° quoteboek 1780, fo. 105. GAM.OA., ontvangstboek, Opperammanschap 1770, fo. 69v. GAM.OA., 1° quoteboek 1780, fo. 105; 1° nieuwe landboek, art. 10. GAM.B.S., overlijdens, 22-2-1809. RAK.AS., I,M,R. 1776-1778, fo. 188. Tussen 1780-1792 was hij op 24 vergaderingen slechts vijfmaal aanwezig. Voor de jaren 1780, 1786 en 1792 werden alle vierschaeren van het leenhof onderzocht. RAK.AS., I,M,R. 1778-1782, 1782-1785, 1786-1790. RAK.AS., I ,M,R. 1778-1782, fo. 122-135. RAK.AS., I,M,R. 1778-1 782, fo. 112-114. RAK.AS. I,M,R. 1778-1782, fo. 28v, 84-88, 166-167, 122-135. RAK.AS., I,B. 1783-1785, fo. 120v; M,R. 1791-1795, fo. 99 + 272. Hij was immers bedienelijk man van het 13° en 17° achterleen van Bosterhout, RAK., Aanw. 2794. GAM.OA., I° quoteboek 1780, fo. 105. RAK.AS., I,M,R. 1778-1783, 122-135. RAK.AS., I,B,R. 1778-1783, fo. 54-65. Hij was nochtans geen leenman of bedienelijk man. RAK.AS., I ,B,R. 1778-1783, fo. 27v-30. RAK.AS., I,M,L. 1782, 26-11. GAM.B.S., overijdens, 14-3-1808. RAK.AS., I,M,L. 1791-1792; 9-2-1791; M,L. 1786, 15-11; L. 17791780, 28-11-1780. NI. op 11-7-1780; 1-191782, 11-9-1782, 5-9-1785, 24-1-1786, 18-4-1786, 17-5-1786, 12-2-1787, RAK.AS., I,M,R. 1778-1782, R. 1782-1785, R. 17891799 RAK. AS., I,M,R. 1783-1785, fo. 87-92v. RAK. AS., I,M,R. 17791782, fo. 122-135. RAK.AS., I,B,R. 1783-1795, fo. 120; M,R. 1791-1795, fo. 272. RAK.AS., I,M,R. 17791 782, fo. 280; GAM.MA, 2073. 521 (1786). RAK.AS., I,M,R. 17791782, fo. 29-30. GAM.OA., ontvangstboek Opperammanschap 1770, fo. 40. RAK.SA., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede Tielt, 17791795, dl. 2, M. 1771. GAM.OA., 1° nieuwe landboek, art. 755, 756, 760, 761, ll ° lb „ art. 157, 164, 189190, V° lb „ art. 114-119, 150, 171; RAK.AS., I ,M,R. 1791-1795, fo. 61-69. De vernieuwde heirentmolen staat afgebeeld in VH, DE VYT, West-Vtaamsche windmolens, Brugge, 1966, p. 96. GAM.OA., P.r. overlijdens, 1791, fo. 3535. RAK.AS., 0,M ,L. 1782, 26-2; M.R. 1786-1770, fo. 5958v. RAK. Aanw. VI, 3887 <2-7-1732, 1744); GAM.OA., I° nieuwe landboek, p.1. RAK.SA., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede Tielt, 1775-1795, dl. 2, M. 1757.
51
(196) GAM.OA.,
(197) (198) (199) (200) (201) (202) (203) (204) (205) (206)
(207) (208) (209) (210)
(211 ) (212) (213) (214) (215) (216) (217) (218) (219) (220) (221) (222) (223) (224) (225) (226) (227) (228)
(229) (230)
52
I° quoteboek 1780, fo. 270-271v; I nieuwe landboek, ts. art. 88-727. 110 nieuwe landboek, art. 797; 111° nieuwe landboek, art. 258. RAK.AS., I,M,R. 1778-82, fo. 216-220. GAM.OA., ontvangstboek baronie 1770, fo. 3v + 26v; ontvangstboek Bosterhout, 1783. fo, 145 + 293. GAM.OA., P.r. overlijdens, 1781, fo. 3137. RAK.AS., I,M,R. 1774-1 776, fo. 1. RAK.AS., I,M,R. 1778-1782. RAK.AS., I,M,R. 1778-1782, fo. 74v, 122-135. RAK.SA., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede Tielt, 1 775-1 795, dl. 2, M. 1762. RAK., Aanw. VI, 2786, fo. 135. RAG., Familles. Vicomte de Nieulant, 1036, kap. I; GAM.OA., quoteboek 1780, fo. 198-199. Het goed 'te Bosterhout' was ongeveer 18 bunders groot. RAK.SA., Wezerijreg. 161, fo. 152v-161. Na zijn dood had zijn vrouw recht op 565-6-0 jC gr. van de uitgrootsom die Joos Maertens zijn familie verschuldigd was. Pieter had in 1779 1/8 deel van een zwager afgekocht voor 1700 gulden ct. RAK.AS., I,M,R. 1778-1782, fo. 92v-94. SA., Wezerijreg. 161, fo. 161. GAM.B.S., overlijdens 18-5-1829. RAK.AS., I,M,L. 1779-1780, 9-2-1780; M.R. 1786-1 790, fo. 58-58v. Cfr. supra, voetnoot. RAK.SA., Wezerijreg. 161, fo. 153. Hun moeder was Judoca Claerhout. J. Maertens sr. was gehuwd met Petronella Claerhout filia Judoci. Te Meulebeke zelf woonde geen familie Claerhout. RAK.SA., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede Tielt, 1775-1795, dl. 2, M. 1774. RAK.AS., I,B,R. 1783-1795, fo. 51-56v. Zijn hofstede was belast met 0-3-4 3/4 jC par. penningrente, GAM.OA., ontvangstboek Bosterhout 1780, fo. 121. RAK.SA., Wezerijreg. 166, fo. 65. RAB.FF., 2504 en 2092. GAM.B.S., overlijdens, 8-7-1842. RAK.AS., L,M,R. 1786-1790, fo. 58-58v. RAK.SA., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede Tielt, 1775-1795, dl. z, M. 1782. GAM.OA., I ll° quoteboek 1780, fo. 207-208; 111° nieuwe landboek, art. 62; 63, 534, 590, 592, 604, 635, 811-813, 818, 824-832, 839, 870, 892, 903. RAB.FF., 2092 en 2504. RAK.AS., I,M,R. 1778-1782, fo. 122-135; D.R. 1778-1783, fo. 54-65. RAK.AS., I,B,R. 1782-1785, fo. 173v, 174, 179v, 180; B.r. 1786-1795, fo. 258v. RAK.AS., I,M,R. 1776-1778, fo. 74v. GAM.OA., I° quoteboek 1780, fo. 147; I I I 0 nieuwe landboek, art. 689. GAM.OA., 1° quoteboek 1780, fo. 147; RAK.AS., I,M,R. 1791-1795, fo. 246-250. G.F. TANGHE, Parochieboek van Meulebeke, p. 95-99. GAM. B.S., overlijdens, 11-11-1833. RAK.AS., I,M,R. 1776-1 778, p. 42v-43v. Cfr. supra, voetnoot 220. De familie Roelandts had te Tielt ook het baljuwschap in handen, A. IMPE, Bijdragen voor de geschiedenis van Thielt en het Thieltsche, in G.O.K.K., 1939-1940, dl. X V III, p. 140-150. In 1802 kwam een Roelandts uit Tielt voor in de lijst van de 600 meest belaste inwoners van het Leie-departement, RAB.FF., 2092. V. ARICKX, Herbergen in de kasselrij K o rtrijk in 1779, in De Leiegouw, 1965, dl. V II, p, 28. RAK., Bruine Pakken, ll° reeks, nr 198, 9-11-1784; AS., I,M,R. 1782-1785, fo. 155; M.R. 1791-1795, fo. 134, 135, 213, 213v, 260, 267.
(231) V. ARICKX, Geschiedenis van Pittem, p. 14. (232) RAK.AS., I,M,R. 1778-1782, fo. 56v-58. (233) R AK.AS., I, B;R. 1778-1783, fo. 27v-30. Zijn huis was slechts met 0-8-0 £ par. heerlijke renten belast, GAM.OA., ontvangstboek Bosterhout, 1783, fo. 14. (234) RAK.AS., I,M ,R „ 1783-1795, fo. 64-66. (235) GAM.OA., I° quoteboek 1780, fo. 142v, 142, 146 (236) GAM.OA., V° quoteboek 1780, fo. 286, 287, 298, 302. (237) RAK.SA., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede Tielt, 1775-1795, dl. 2, m. 17CÛ (238) RAB.FF., 2092 & 2504. (239) RAK.SA., I,M,L. 1786-, 24-1 ; M .L.1791-1792, fo. 12-5-1792. (240) RAK.AS., I,M,R. 1786-1790, fo. 119v-120; Aanw. VI, 2786, betalingen. (241) RAK.SA., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede Tielt. 1775-1795, dl. 2, M. 1767. (242) RAK.AS., I,M,R. 1786-1790, fo. 143v-146. (243) RAK.AS., I,M,R. 1776-1 778, fo. 136v-137. (244) RAK.AS., I,M,R. 1791-1795, fo. 140 + 272; M,R. 1776-1778, fo. 112. (245) GAM.OA., ontvangstboek Opperammanschap 1770, fo. 39; RAK., Aanw. VI, 2789. (246) RAK.AS., I,M,R. 1775-1776, fo. 2-1. (247) RAK.AS., I,M,L. 1779-1780, 21-10-1780. (248) RAK.AS., I,M,R. 1776-1778. fo. 93. (249) RAK.AS., I,M,R. 1776-78, fo. 93. (250) RAK.AS., I.MçR. 1778-83, fo. 54-65; De iure was hij geen leenman van Bosterhout. (251) RAK.AS., I,M,R. 1775-1776, fo. 1; R. 1776-1778, fo. 188; M.R. 1778T782, fo. 122-135. (252) RAK.AS., I,B,R. 1778-1783, fo. 254-65. Hij was eigenaar van het 2 bunders grote "Lange V e lt"; het 22ste achterleen van Bosterhout, RAK., Aanw. VI, 2794. (253) GAM.OA., I° quoteboek 1780, fo. 172 + 172v. (254) RAK.AS., I,M,R. 1782-1785, fo. 271v-272; M,R. 1786-1790, fo. 23-23v. (255) RAK., Aanw. V, 64-10; G.F. TANGHE, Parochieboek van Meulebeke, p. 27. (256) RAK., Aanw. V I, 2794, 22° achterleen. (257) GAM.OA., ontvangstboek baronie 1770, fo. 69v + 70. RAK., Aanw. VI, 2789. (258) GAM.B.S., overlijdens, 28-8-1811. (259) RAK.AS., I,M,R. 1786-1790, fo. 58 + 58v; M,R. 1791-1795, fo. 4. Hij was echter weinig bij de werkzaamhedenvan de schepenbank betrokken. (260) RAK.AS., I,M,R. 1791-1795, fo. 272. (261 ) RAK., Aanw. VI, 3973; GAM.OA., I° nieuwe landboek, p.1. (262) RAK.SA., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede Tielt, 1776-1795, dl. 2, M. 1772. (263) GAM.OA., 11° quoteboek 1780, fo. 101-1 02; 11° nieuwe landb. tussen art. 48-447. Aan het goed "Ter Lucht" waren 22-0-4Vi bunders verbonden. (264) GAM.OA., ontvangstboek Opperammanschap 1770, fo. 17. (265) RAK.AS., I,M,R. 1782-1785. fo. 92v-96v. De koopprijs bedroeg 140£gr.wt. (266) RAK.AS., I.B,R. 1783-1 795, aanhangsel, fo. 18v-20. (267) GAM.OA., I° quoteboek 1780, p. 35. (268) GAM.B.S. overlijdens, 19-8-1815. (269) RAK.AS., I,M,R. 1786-1790, fo. 58 + 58v. (270) RAK.AS., I,M,R. 1791-1795, fo. 4. (271) RAK.AS., I,M,R. 1782-1785, fo. 53-55. (272) RAK.AS., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede Tielt, 1775-1795, dl. 2, M. 1764. (273) RAK.SA., Wezerijreg. 149, fo. 38; GAM.OA., 1° quoteboek 1780, fo. 127. Het woonhuis had hij door uitgroot verkregen. De erbij hoorende landen had hij voor 1771 gekocht. (274) RAK.SA., Wezerijreg. no 149, fo. 38v-39. (275) RAK.AS., I,B,R. 1783, aanhangsel, fo. 28-30. Hij betaalde 5 3 £ g r.w t. (276) GAM.OA., ontvangstboek baronie 1770, fo. 137v-138v; ontvangst b. Opper ammanschap 1770, fo. 44.
53
(277) (278) (279) (280) (281) (282) (283) (284) (285) (286) (287)
(288)
(289) (290) (291)
(292) (293)
(294) (295) (296) (297) (298)
(299)
(300) (301) (302)
54
GAM., B.S. overlijdens, 26-4-1800. RAK.AS., I,M,R. 1791-1795, fo. 4. RAK.AS., I,M,R. 1791-1 795, sub a0 1792. RAK.AS., wezerij 157, fo. 157. GAM.OA., Il° quoteboek 1780, fo. 286. GAM.OA., I l0 quoteboek 1780, fo. 276 + 276v; ll l° landboek, art. 514, 518, 520, 521, 526. Hij pachtte hierbij nog één bunder land. GAM. B.S. overlijdens, 27-7-1800. RAK.AS., I,M,R. 1786-1790, fo. 58-58v; M,R. 1791-1795, fo. 4. GAM.OA., I° nieuwe landboek, fo. I. RAK.SA., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede Tielt, 1775-1795, dl. 2, M. 1746. GAM.OA., 111° quoteboek 1780, fo. 282-283; l° nieuwe landboek tussen art. 57-344 en IV0 nieuwe landb. art. 28-1-80. De heer van Sacegem was de houder van een aanzienlijke rente die op het kasteel van Ooigem was bezet ten laste van baron de Lens, COLLECTIE L.T. WYNENDAELE, 2b, art. 8. 2 raz. 2 havot en 2 1/4 pinte haver, alsook aan natura-rente die, in geld omgezet, tussen 28-8-10 en 39-5-7 £ par. schommelde. Hij betaalde in geld om de twee of drie jaar to t het einde van de jaren tachtig. In 1792 was hij echter 166-17-0 £ par. schuldig. GAM.OA., ontvangstb. baronie 1770, fo. 91v, 93v-94v. Cfr. voetnoot 283. GAM.,B.S. overlijdens 20-7-1828. P.J. Vermeulen was zeker tussen de jaren 1740-1757 baljuw van Meulebeke. Waarschijnlijk volgde hij de vermoordde Em. De Ronghe op, GAM.OA., Fraictbouck P.J. Vermeulen 1° nieuwe landb., p.1. RAK.AS., I,M,R. 1776-1778, p. 42v-43v. RAK.AS., I,M,R. 1775-1776, fo. 1;M ,L. 1785, 6-8; M,L. 1786, 8-3 en 16-3; M,R. 1786-90 fo. 74; M,R. 1791-95, fo ? 155v. Hij zetelde in het leenhof van Bosterhout als bedienelijk man van de lenen van jonker Charles Legillion uit Brügge en van de erfgenamen Pr. Casier, RAK., Aanw. VI, 2794n 9°-11° achterleen. RAK.AS., I,M,R. 1778-1782, p. 1 1 0 + 1 3 6 si: Aanw. VI, 2794, 19° achterleen. GAM.AS., B,S. no. 110, 21-7-1728; RAK.AS., I,M,R. 1775-1776, fo. 1. GAM.OA., lequoteboek 1780, fo. 143-144. GAM.OA., I° nieuwe landb. art. 102; I I I 0 Ib. russen art. 654-934; IV ° landb. art. 355 en 6697. Frans Johannes was ongehuwd. In de landboeken worden zijn eigendommen aangeduid en die van zijn broers en zusters door : Wed. en kinderen P.J. Vermeulen. GAM.OA., Fraictbouck P.J. Vermeulen. Pieter Jacobus is trouwens ook schepen en leenman geweest van de twee belangrijkste heerlijkheden in Pittem, nl. Claerhout en Pittem, V. ARICKX, Geschiedenis van Pittem, 244. Francis Johannes komt in 1803 niet voor in de lijst van de 100 meest belaste inwoners van Meulebeke. Waarschijnlijk worden hij en zijn broer Karei bedoeld onder "Vermeulen frères” bij de gelijkaardige lijst voor het kanton Tielt, onder Pittem, RAB.FF., 2092 en 2504. G.F. TANGHE, Parochieboek van Meulebeke, p. 44-45, 109. RAK.AS., I,M,R. 1791-1795, fo. 156-158. Hij trad ook op als bedienelijk man, supra, voetnoot 293. GAM.OA., ontvangstboek baronie 1770, fo. 18v, 28, 40, 117, 117v, 123, 124v, 140, 141, 146, 146v, 153, 173v, 175v, 178v, 189, 225; ontvangstboek Opperammanschap 1783, fo. 63. Alle renten samen bedragen jaarlijks ongeveer 4 0 £ par. en 13 razieren haver. In 1782 voldeed hij bovendien nog 17 £ par. in naam van de familie Goethals.
(303) Hij was onder Uytneminghe; Bosterhout, Ten Ackeren en Opperammanschap 3-19-11 £ par. penningrente schuldig. Onder de baronie schommelde de waarde van zijn naturarente tussen 1-17-7 JC par. en 2-11-11 £ par. Vermeulen betaalde twee o f driejaarlijks. GAM.OA., ontvangstboek baronie 1770, fo. 217 + 182; Ontvangstboek Bosterhout 1783, fo. 47 + 294; Ontvangstboek Opperammanschp 1770, fo. 49. (304) GAM.OA., Fraictbouck P.J. Vermeulen. (305) GAM.OA., V° quoteboek 1780, fo. 336; M.A., 2.073.521.8 (1786). (306) RAK.SA., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede Tielt, 1775-1795, dl. 2,M. 1786, 1730. (307) R AK.AS., I, M „ R. 1775-1776, fo. 1; M „ R. 1791-1-795, fo 77. Hij was op die dag ook leenman van Bosterhout als bedienelijk man van de lenen van Johannes de Stoop uit Brugge, RAK., Aanw. VI, 2794, 7 + 8° achterleen. (308) G.F. TANGHE, Parochieboek van Meulebeke, p. 82. (309) RAK.AS., I, M., R. 1791-1795, fo. 109v, 169-270. Baron de Lens was immers heer van Ooigem. (310) RAK.AS., I, Spiere en Ingelgem, R. 1727-1774, sub a° 1768. (311) RAK.AS., I, M „ R. 1791-1795, fo. 109v. (312) RAK.AS., I, M., R. 1776-1778, fo. 43. (313) Cfr. supra, voetnoot 307. (314) RAK.SA., Tafel buitenpoorterslijsten. Roede Tielt, 1775-1 7,95, dl. 2, m. 1753. (315) RAB.FF., 2092. (316) RAK.AS., I, M., L. 1786, 16-3. (317) RAK.AS., I, M., R. 1791-1795, fo. 155v-164. Hij liet zich door een officier vervangen. (318) RAK.AS., I, M., R. 1778-1782, fo. 110; M „ R. 1791-1795, fo. 156. (319) RAK.AS., I, M „ R. 1791-1795, fo. 269-270.
55
SOLDATENBRIEF VAN 1808.
De nederlaag der Oostenrijkse troepen bij Fleurus op 26-6-1794 betekende voor ons land de inlijving bij Frankrijk en meteen het begin van het Franse dwangregime. Na de geldafpersing door de waardeloze assignaten en gedwongen leningen, gevolgd door de godsdienstvervolging, kwam op 5-9-1798 de zo gevreesde conscriptiewet, die de algemene dienstplicht op 20-25 jarige leeftijd afkondigde. Onze jonge mannen werden gedwongen to t krijgsdienst in de Franse legers. In november 1806 riep Napoleon de continentale economische blokkade uit tegen zijn meest geduchte vijand, Engeland. Portugal, voor wie de handelsbetrekkingen met Engeland van levensbelang waren, weigerde Napoleons dekreet toe te passen. In antwoord op die weigering trokken de Franse troepen Portugal binnen -en bezetten Lissabon. In de zomer van 1808 brak in Portugal een volksopstand uit. De opstandelingen, gesteund door Engelse troepen onder het bevel van Wellington versloegen de Fransen te Vimiero. Een akkoord werd getekend te Sintra, waarbij wat overgebleven was van de Franse strijdkrachten over zee naar Frankrijk mocht teruggebracht worden. Een bij het Franse leger ingelijfde Oostrozebekenaar, die de Portugese opstand en veldslag heeft meegemaakt, vertelt zijn wedervaren in volgende brief. (1) Gh. Vandeputte. (1) Soldatenbrief : Rijksarchief Brugge Verzameling : Leie departement nr. 3259 bis. ADRES :
56
a monsieur monsueir louwy desmet commune de oostrozebeke Conton de Corteryck departement de la lys Sitoey Sitoey
.i ;Nv-p* -
A instSS*-. ry
i
/ / t '/ i/ '& f k t S j f â / i r r t ' L * ' * - <tr < U
'J -
W
J
i.
t(7 ,a cr? u . r * y***j ^ W : r * '
I
^ A .& % ' , / * ■ ) > « . se-. ^ 1 . y ^ , j -
/ - A‘.*x
!» f‘ “
!
.,'" ■
^ ^ . j < ' ... A^
. » ef f . ' ■‘ ♦ - ^
. , ,> >r^ ,ç J .*I
* .... «•
t ÿ jp j > ..
‘
' V4 ’
itiA g ^
/X i?
W .
7
/■* & ****•
\
p -
, }_<S~y/ to r , c/tZ '-b
«sS*
y-'.
'WC'’
ps •
^
v
J"
*A S e .trL ',,t - ,,'J< ^ . / ' A ' 4 :■. / "
” »V"A y*. *) '<£^ tt/c AV *f ■'■ <? n -ayo ' ‘■f’^ A A - A w A r n j k & y A i , f C\-* f- - ■■> s r~ ' < r S - / s 7«?Ç'Pi je yjr/VZîy 1 s i r ' s</,< ,A :<■* > ./ / /"I O J y / ' .' ^c'7‘~ /f - t} L À /\ K , '■ '. / u - f r * **>
/ £
£ s i/ T ‘ ast»■ A »/ . S </(,•, '.’*• f' O » - *& ' * • " ’z- ..........>7 f i f f é • -r / " ' y k '
V
p
7
n / x f / ' / Q • —cn -, / * o / / / / ,' ) . \ ^ .
qr'cWf-C .f4n>i>-cse y.' '' ^ O f): '^ /tP # e ‘rya"cc/ssLj\ V f//W
/ n y -,'? / * '" M s CK-SS-C/’ £■
^
, azA^J '/,g_ P s y cJ «•
M y“
a
.' A ' " ’ . j - 0 vC / ■ • e.Sc.r'-' >"/*' S , '—,/ r ■ e j i_- cx.A-CM-f a ) ec*c*£?o'"‘>’rt7 >yp" 1■* _y
-Z^J £»
/'. / / \ C . t % ^ ^ 'A A y/T' • ; f / i- ' ” y/*c'Ac 4 yyr~e? s, / ,./ n ^ *
r lÇ ie
.
A
&s*(is'
L y p te t
f
».
e,L
p
»
*
-» » r rn
6-à
Ays
^c « / t X
£ 0
^
«7i„
'
Mct^er^-A ^ ; r
, Q * ,ç À * .
' if / 'é
V;•
y-'X
’
* * r
t^,u ^ ,/'-<* r CcV£./cS?’r »—' t-»p
4
’A
i
/ tA/i .SA
* ilr <rw " *tA Æ Z if LtT /c A p /L -rr'7 ^ ; ~esl, * 4 ■/s^sy s / -7 /? '7 / ’S / -i •'£ <SiS//L 7\^ *y/yL / ) C^y79 y p ^ <- M- ’ Ly/ S- y -y a <Sr (P ~S ' " - -c. '“ ' ' ^ !'> ' // *S'-c ’U tJ - ityUy ------t t , y 'p Z ~€. A , n /^ 0
A
^ -V y v t j l - - 7->i.'r c£O y v. y ? n 7/
p
0
/
& j y e é * & /<.■ <*.<> y A f/ £ A
^
-
*
-2 ^ Q .
Dezen 28 Oktobre 1808 to t rochelle in Vrankeryck Zeer beminden vader ende moeder, ik laet ul weeten dat ik nog in volle gesondheyd zijn en ik verhope dat ul. ook nog in volle gesondheyd zijt, nu laet ik ul.weeten dat wij in portugael groote armoede gehad hebbe door de oorzaeke dat alles bregaens (1) geworden zijn die kwamen om alles te dooden; zo zijn wij daer tegen moeten opstaen en alles gedood dat wij in portugael vonden en twee steen (2) in asschen gebraend genaemd Nazareth en Evora en daerbij al de ander geplundert, zoo dan wij portugael bij naer geheel vermoort hebbe; wij dooden al wat wij vonden toe. De kinderen in de wiege toe; zoo is den engelsman dat gewaer geworden en is gekoomen om portugael te helpen en zoo dat wij dan moeten tegen de engelsche vechten twee dagen sterk en wij hebben daer den slag verloren en al voor pruysenier (3) gepaeckt geweest. Zoo hebben de franschen ons afgekocht van de engelsche en ons doen bringen op de zee met de schepen van Vrankeryck, zoo dan wij 48 dagen op het water geweest hebben en zoo goed als vergaen hebben van den ongere en de dorst, want wij hadden maer eten voor 10 dagen en wij hebben zo verdoelt geweest door het slechte weder dan wij moeten 48 dagen vaeren; ook laet ik ul. weeten dat wij met 50 duysend mannen in portugael gegaen zijn en daar van levend wederom afgekomen omtrend de 20 dust. Nu vraag ik ul. naer de niemaeren van vlaenderen en van mijn famelie, en ook zegge ik aen broere petrus als hij een sertificaet vandoen heeft dat hij het mij moet seggen. Nu vraeg ik aen ul.vader vier geneen (4) als het u belieft dat gij het sou sitoy opsenden. Doet de coplementen aen geheel de famelie zeer beminden vader ende moeder, ul. oodmoedigen dienaer ende zoon.
min addres :
(1) brigands (2) steden (3) prisonnier (4) Guineas = 21 schellingen
58
Franciscus Desmet Sasseurs Ă pied du 14e resement 2e companie 3e bat. 2e devisie Ă Rochelle.1 4 3 2
3EELDEN UIT HET OUDE AARSELE
1.
Binnenzicht van de kerk gebouwd in 1778 en afgebroken in 1909 (alleen de toren bleef staan). Deze kerk was met het hoogaltaar naar het Westen gericht. Het koor kwam to t op een 4-tal meter van het huidige huis der kinders Blancke. De ingang was aan de Oostzijde, onder de toren. Wat nu het hoogkoor is, was vóór 1910 het kerkhof. De preekstoel dateert uit de 17e eeuw en staat heden ten dage nog in de kerk, evenwel zonder klankbord.
59
2.
60
De nieuwe kerk in opbouw (1910). Pastoor De Laere was met het bouwen van de nieuwe kerk begonnen, doch overleed op 24 maart 1910, volop tijdens de verbouwingswerken. Op 13 april werd de nieuwe herder, E.H. Billiau, ingehuldigd. Deze fo to werd genomen op de dag der inhuldiging. Links bemerkt men nog een deel der oude kerk, rechts reeds een flin k stuk nieuwbouw.
3.
De Marktplaats in 1909. Het valt onm iddellijk op dat er weinig verschil is tussen 1909 en 1973 ! Vooraan rechts de nu gesloopte herberg “ In St. Cecilia” , die bewoond was door August Van Wynsberghe. Verder woonden : Theophiel Van Overbeke, August Algoet, de gezusters Bils, Louis Carpentier en, in café “ De Pluime” , Henri Wielfaert. Aan de linkerkant, waar nu de Kredietbank staat, waren toen twee huizen : dat van "velomaker” Vyncke en dat van August Delmeire. In de hoek woonden de kinders Braeckevelt en ernaast Juffrouw Emma De Clercq. In die tijd was er hier wekelijks markt, en wel op zaterdag.
4.
Het gemeentehuis en de Vinktstraat. In die tijd had men het zelden over “ het gemeentehuis” , maar sprak men over “ het dorphuis” . Op de voorgevel is overigens nog duidelijk te lezen : “ Dorphuis — Logement” . In het huis rechts woonde Ivo Beke als uitbater van het café “ ’ t Hof van Brabant” ; hij is hier even komen kijken naar de fotograaf ! Het kleine huisje links is nu de juwelierszaak Julien Verleye geworden. In de deur staat Hortense, de moeder van de toen bekende renpaardenhouder Charles Martens. In de deur ernaast staat Marie Mestdagh. Voor de deur van het “ Dorphuis” staat Mevrouw Ivo Van Landuyt-Fermyn. In de verte zien we de kleine huisjes van de toenmalige Vinktstraat, die in die tijd ook wel eens de “ Lange Munte” genoemd werd.
61
A e r s c e le
fte r s e e le
62
—
D e
—
S ta tie s tr a a t,
Het Gemeentehuis.
5.
De Hoogstraat. In die tijd heette die straat “ Statiestraat” . Deze fo to is genomen aan café "De H ert” . Zo te zien moet een fotograaf een niet alledaagse verschijning zijn geweest te Aarsele ! Vooraan rechts woonde toen Alfred Hugelier en het was er “ horlogewinkel” . Links herkennen wij gemakkelijk het huis van Dr Van Overschelde, dat toen bewoond was door Dr Vander Borght. Heel in de diepte zien we de oude kerk, met het schip aan de Westkant van de toren.
6.
Deze foto werd genomen vanaan de ingang van het station. Rechts, het huis dat thans nog bewoond is door Juffrouw Joséphine Van Hautte. Voor de poort, de “ faragon” , wagen waarmee de tonnen bier werden vervoerd. Daarnaast was er nog niets te merken van het nu zo uitgebreide bouwstoffenbedrijf Houtteman. Links vooraan : een zeer mooie lantaarn, met “ trappers” : de lantaarnpaal moest beklommen worden om het licht te kunnen aansteken. Het café “ In De Statie bij Steenhuyse” was nog niet herbouwd. In de weide achter het café stond de “ staande gaaiperse” . Rechts, juist voorbij café “ In De Statie” , lag in de jaren '20 het voetbalterrein van Aarsele-Sportief.
63
7.
De oude gemeenteschool. D it is bij ons weten de enige nog bestaande foto van de oude gemeente school. De eerste steen van d it gebouw, daterende van 1825, werd gelegd door dhr Aeben,schoolopziener; deze steen was met lood bekleed en had volgend opschrift : “ Anno 1825 posuit L. Aeben scholarum curator et regionis Thiletum circumscriptae Praesis” . De tweede steen werd gelegd door burgemeester Tytgat, de derde door pastoor Milis. De allereerste onderwijzer die hier benoemd werd, was dhr D'Hondt, voorheen schoolmeester te Wakken. Tijdens W.O.l I werd het gebouw erg beschadigd; het huidige nieuwe gebouwencomplex werd opgetrokken in 50-51; thans zijn er vier lagere en twee kleuterklassen in ondergebracht. In een muur van het nieuw gebouw is een steen, afkomstig van de oude school, gemetseld, met volgend opschrift : “ Op 29 juny 1829 bezocht koning Willem' I d it gesticht en betuigde zijne hoge tevredenheid over de voortreffelyke inrigting van hetzelve.”
8.
D it is de Kanegemstraat, genomen van juist vóór de kerk. Vroeger noemde d it de Schoolstraat. Op de hoek rechts, herberg “ De Karper", toen bewoond door de familie D. Van Landuyt; aan de deur staan o.m. Mevrouw D. Van Landuyt en haar dochter Hélène. In 1939 werd gans die hoek afgebroken om plaats te maken voor de huidige “ Vriendenkring” . Links vooraan : café “ De Fontein” , die thans nog bestaat (en bewoond w ordt door Henri Vermeulen) maar volledig omgebouwd is. Daarnaast woonde François De Meyer; zijn vrouw staat op de stoep. Wat verder links herkent men de gebouwtjes, die plaats hebben moeten ruimen voor “ De Gilde” . De w itte gevel helemaal achteraan is het huidige "K looster".
64
9.
Het station in het begin van de eeuw. D it zou kunnen doorgaan voor een fo to van 1973, waren daar niet het tweetalig opschrift “ SortieUitgang” , het bord “ Aerseele" en . . . de mooie lantaarn.
65
10.
66
De Molen Van Parys in de Hoogstraat. In 1909 was deze molen eigendom van François Van Parys en verkeerde hij in uiterst goede staat. Hij werd in 1951 van kap en wieken ontdaan en in 1962 totaal afgebroken. Met de oude stenen werd ter plaatse een magazijn gebouwd. Thans rs Aarsele nog één molen rijk, doch hij verkeert in een zeer bedenkelijke staat van verval ! Wie redt hem ?
11.
De Baudeloostraat. Deze fo to is genomen langs de aardeweg die naar de vermaarde Baudeloohoeve liep. Hier is sindsdien werkelijk heel veel veranderd. Vooraan rechts staat nu het Gaver Shop-bedrijf van Antoon Vandevijvere. Verderop de herberg “ ’t Nieuw Hoekske” en, naar de pastorij toe, een hele rij nieuwe huizen ! Langs de aardeweg naar “ ’ t Boerke” stond toen evenmin enig huis.
67
12.
Groep ‘‘Pauselijke zouaven” die opstapten in de stoet bij de inhuldiging van pastoor Billiau op 15 april 1910. De aanvoerder met sabel, vooraan, is dhr Leon Van Hautte, die later naar Grammene ging wonen en een paar jaar geleden te Deinze verongelukte. Achteraan, met typisch Vlaamse pet op, Karei De Loof en zijn vrouw “ Mathildeke” . De man met w itte lange baard op de achtergrond uiterst rechts is Jantje Van Overbeke, die vele huidige Aarselenaars nog gekend hebben.
13.
De gesneuvelde Aarselenaars u it de eerste Wereldoorlog : Emeric De Roo ( t Sempst 26.8.14), Remi Lust ( Î Schiplaeken 12.9.14), François Lahousse ( t Duffel 2.10.14), Remi Heyrick ( t Eessen 14.10.14), Gaston Boulez (■)• Harderwijk 11.11.15), Raymond Tack ( t Dixmuide 2.2.16), Julien Taelman ( t Lampernisse 10.8.16), François Maes ( t Caeskerke 1.11.16) en Maurice Van Wanseele (Nieuwpoort 28.3.18).
68
14.
Enkele muzikanten van de Aarseelse fanfare St Cecilia poseren voor de fotograaf. Dit gebeurde halverwege de jaren 30. Van links naar rechts : Jules Verhelle (î), Paul Verstraete, Maurice Fermyn, Leon Heysse en Roger Delbaere (t ).
Jozef N E IR IN C K
(Verscheidene van deze foto’s werden ons bereidwillig ter beschikking gesteld door dhr Gérard Verschaetse, waarvoor onze beste dank.)
69
ZO LEEFDE GEDURENDE HET JONGSTE HALFJAAR . . .
I. AARSELE 125. Ongeveer honderd KWB-leden vierden het zilveren jubileum van hun vereniging. 126. Het staat vast : binnen afzienbare tijd zal Aarsele eindelijk ook “ kraantjeswater” kunnen gebruiken. 127. De jeugdraad zet zich flin k in voor het stimuleren van de sportbeoefening. 128. Tal van volksspelen op de jaarlijke Baudeloor orten : klompenkoers, koers voor parochianen, weegwedsi.:'d, loopkoers, eierkoers, ringbolling, enz. . . 129. Huldiging voor Omer Devolder, 60 jaar muzikant bij de plaatselijke fanfare. 130. Martinus Neirinck zal wel nooit gedacht hebben dat, anno 1973, 250 van zijn afstammelingen te Aarsele verzameling zouden blazen ! 131. Een kleinkunstavond bracht naast Marie-Claire uit Deerlijk ook het optreden van de plaatselijke zanger Johan De Craemer. 132. Ter gelegenheid van de kermis, pakt het DF, met bescheiden medewerking van onze Kring, uit met een puike heemkundige tentoonstelling (3-4-5 november). Bij die gelegenheid werd door beide verenigingen gezorgd voor een heruitgave van de “ Geschiedenis van Aarseele” door Ed. De Clercq (1881). 70
II. DENTERGEM
133. Vader en dochter Roger en Rais Vansteenbrugge veroverden elk een nationale titel in het karabijnschieten.
134. De eerste feestmarkt werd een volkomen succes. Het optreden van W illy Sommers was dé attractie. 135. In ’t Brouwershof werd het 15e Zangcrochet gehouden. Laureaat werd Gerty Mahieu. 136. Er komt een complex van 28 sociale woningen; eerste steenlegging door burgemeester De Keyzer.
III.
EGEM.
137. Men kwam to t de vaststelling dat het dividend van de Nationale Watermaatschappij 822 fr beliep, waar de gemeente een annuïteit van 1.094 fr. dient te betalen. “ Wij steken dus toe en hebben toch geen water", aldus de gemeentesecretaris. 138. Het DF liet de plaatselijke 11 juli-viering luister bijzetten door “ De Kornet” . 139. Zoals die van Pittem, richt de gemeenteraad van Egem tot het Ministerie van Binnenlandse Zaken een verzoek tot vrijwillige fusie Pittem-Egem.
71
IV . KANEGEM
140. Nadat maanden een één stuk alle krachten op de gemeente ingezet werden voor de voorbereiding van de grootse feestelijkheden “ Hij komt van Kanegem . . . ” , zakten duizenden en duizenden mensen naar Kanegem af op zondag 16 september; het werd een echte zon-dag en een folklorefeest zonder weerga.
V. MARKEGEM 141. Mevrouw Mariette Eggermont-Martens werd beëdigd als eerste vrouwelijk gemeente raadslid in de Markegemse geschiedenis.
72
V I. M EULEBEKE
142. Het vinkenkampioenschap der beide Vlaanderen, ingericht door “ Recht voor A llen” , werd gewonnen door Decuyper uit Meulebeke zelf. 143. De vriendenkring 8ste Linie 8ste Kie herdacht voor de 26ste maal de slag om Meulebeke. 144. Tentoonstelling ingericht door het Gemeentelijk Feest comité : akwarellen van Dries Van de Weghe. 145. Huldiging van een verdienstelijk dorpsgenoot : Valère Degezelle, 25 jaar raadslid als vertegenwoordiger van de St.-Antoniusparochie, voorzitter Feestcomité, ere-voorzitter Boerengilde, enz . . . 146. De speciale treinreis van vorig jaar werd herhaald en groeide opnieuw uit to t een succes (Zie nr. 169/1972). 147. Atelier Jo stelt Arnold Vanhee, Joost Vanloocke en de Pittemnaar Antoon Claerhout tentoon. Enige tijd later was het de beurt aan Pater Frans Claerhout en Van Eeghem. 148. Feest : de Bond der Gepensioneerden telt nu 600 leden. 149. Roger Vandegraveele w ordt sportfiguur van het jaar, terwijl . Luc Maes uitgeroepen wordt to t sportman van het jaar. 150. Marialoop huldigt schoolhoofd Jules Verstraete bij zijn ópruststelling.
73
V II. OOSTROZEBEKE
151. Zeer gevarieerd programma voor Rerum Novarum : eucharistieviering, fietsrally, vinkenzetting, zangwedstrijd, dansfeest (26/27 mei)'. De w ijk De Ginste ook werd deze keer nauw bij het feestgebeuren betrokken. 152. Voor de derde maal koos Oostrozebeke haar Meifee : Nicole Vandemaele. 153. Op de provinciale ontmoetingsdag van het Jong CMBV te Oostrozebeke : 170 aanwezigen (+ 250 kinderen, toever trouwd aan monitors en monitrices). 154. Negen jaar geleden stierf pater Gaston Stove de marteldood in Kongo. Op 28 oktober werd een gedenkteken onthuld ter nagedachtenis van deze edelmoedige Oostrozebekenaar.
V III. PITTEM. 155. Huwelijksjubilea op een rijtje : goud voor de echtparen August de Roo-Defour en Cyriel Spriet-Vandewalle; diamant voor de echtgenoten Jules Meerschaert-Sinnaeve; briljant voor het paar Cyriel Gailliart-Desseyn. 74
156. De plaatselijke DF-afdeling vierde haar 40-jarig bestaan. Dit was de kroon op het werk na een indrukwekkende reeks aktivitieten. 157. Op 3 juni, inwijding, op de hoek Markt — Kauwstraat, van het gedenkteken ter nagedachtenis van twee martelaren : Pater Jozef Van Den Broucke en Zuster Julia Vandendriessche (zie nr. 39/1973). 158. Aanvraag to t klassering van de Plaatsmolen zal worden ingediend. 159. Op 6 juli werd de sporthalle in gebruik genomen. De stoet werd begeleid door de fanfare, die voor het eerst uitpakte meteen 15-tal jonge majoretten. (zie nr. 37/1973). 160. Op de jaarlijkse hoogdag van Pittem, nml. Zotte Maandag, was Willeke Alberti, naast de feestmarkt, de braderie, de feeststoet en de tentoonstellingen wel dé attractie. 161. De gemeente Pittem behoort nu tot klasse 12. 162. Pittem meent het ernstig met de voorgestelde vrijwillige fusie met Egem : een omstandig dossier werd opgesteld en door gestuurd naar de bevoegde instanties. Het dossier werd ook gepubliceerd in “ De Zondag” . 163. De Yamashita’s van de Pittemse turnclub gaven een demonstratie ten beste in de sporthalle. 164. Broeder Edouard Blondeel werd benoemd to t provinciaal overste van de Belgisch-Nederlandse provincie der Broeders Maristen. Broeder Blondeel (41) is afkomstig van Pittem. Sinds 1962 verblijft hij te Aarlen. 165. “ Kinderspelen zonder grenzen” op het herfstfeest van de KAV-KWB. 166. “ De Kornet” uit K o rtrijk bracht een puike opvoering, alweer in de sporthalle : sketches, vendelzwaaien, choreografie.
IX.
RUISELEDE
167. De verdienstelijke meisjes van het Sancta Maria Instituut werden op het gemeentehuis ontvangen. 168. Hubert Fraeyman to t priester gewijd. 75
169. De tweede Molenfeesten kenden een grote bijval. Duizenden kijklustigen kwamen de goed uitgebouwde Molenstoet bekijken.
170. Volgend jaar zal ook Ruiselede over een sporthalle en een jeugdcentrum beschikken. 171. Een oude, typisch Vlaamse volkssport herleeft te Kruis kerke : er werd aldaar een nieuwe “ bolletrage” aangelegd.
X. SCHUIFERSKAPELLE. 172. René Hellebuyck — Maria Van Quathem vierden hun gouden huwelijksjubileum. 173. Weldra zullen de autobussen van de lijn Tielt-Brugge ook Schuiferskapelle aandoen. Naar verluidt heeft de plaatselijke gemeentesecretaris hiervoor niet minder dan 17 jaar lang “ gewroet” . 76
X I. SINT BAAFS V IJV E
174. De eerste zondag van mei had opnieuw de jaarlijkse bedevaart naar Oostakker plaats (ongeveer 40 km), samen met de bedevaarders uit Wakken. 175. Niet minder dan zes wedstrijden voor vinkeniers, ingericht door “ De Kapellezangers” , ter gelegenheid van de feestelijk heden op de nieuwe w ijk en op de w ijk Abeele. 176. Aloi's Soetert & Alida Dezutter bewijzen dat men ook hier lang kan leven in echtelijk verband : zij huwden in augustus 1923.
XII. TIELT 177. Hoewel de windhoos van 3 mei vooral schade aanrichtte te Pittem en te Wingene (zie nrs 40 en 119/1973), werd ook het domein Willecom (familie. David) te Tielt, “ al passante" beschadigd. 178. Op 4 mei verschijnt in “ De Zondag” de eerste aflevering van de “ Kroniek van de Omloop van het Hoogserlei” door Henri Simoens. Die wielerwedstrijd zal op 4 oktober inderdaad zijn 50e uitgave kennen. Kort daarop overlijdt Henri Simoens echter onverwacht op 68-jarige leeftijd. In 1928 was hij stichter van de K. Tieltse Sportclub, sinds 1957 erevoor zitter. Hij was tevens penningmeester van de BWB-afdeling W.VI. en nationaal commissaris BWB. — Aan de hand van zijn nota’s en van aanvullende gesprekken en opzoekingen wordt de “ Kroniek” nu in “ De Zondag” verdergezet door Gilam. 179. Reeds lang wachtte men op een boek dat een overzicht van de geschiedenis van Tielt zou brengen. Het initiatief werd nu genomen door de Rotaryclub, n.a.v. zijn 15-jarig bestaan. Het geheel werd aangevuld met een toeristische gids voor Tielt en de Molenlandroute. Paul Vandepitte, Jaak Billiet en drukker uitgever Veys kweten zich voortreffelijk van hun opdracht. 180. Voor de tweede maal zingt het Kerkkoor O.L.V. de mei in op verschillende uithoeken van de parochie (Kasteelstraat, Kortrijkstraat, Stationstraat, St.-Lucaskliniek, Putterijstraat, Marialoopsteenweg, Bedevaartstraat, Plantinstraat). (Zie nr 120/1972). 181. De Stedelijke Bejaardenraad feest in de Europahal op 16 mei.
77
182. Twee eerste prijzen voor Pro Musica op het Europees Muziekfestival voor de jeugd te Neerpelt, waaraan 78 groepen uit 9 landen deelnamen, (zie nr 239/1971). Ook te Neerpelt voerden zij diezelfde dag hun Pro Musicamis op (tekst G. Williaert, muziek van hun dirigent Hinnekint). 183. Op 15 mei wordt het 50-jarig bestaan van de Boerinnengilde gevierd in lokaal “ De Kiste” . Thans heet de Gilde : Katholiek Vormingswerk voor Landelijke Vrouwen. 184. Op 13 mei viert E.H. Maurits Bossaert, Tieltenaar, sinds 15.3.1953 pastoor te St. Germer de Fly (Fr.), zijn 25-jarig priesterjubileum. 185. Onze schaakkring “ De Pionniers” werd kampioen in de Derde Afdeling, reeks D, en promoveert aldus naar Tweede Afdeling, waar hij de enige Westvlaamse vertegenwoordiger is. Eerste Afdeling telt ook slechts één Westvlaamse kring : die van Oostende. 186. “ De Goede Vrienden” verbroederen op 26 mei met twee andere muziekkorpsen, die ook onder de leiding staan van Marcel Van Quickelberghe : de Begoniafanfare van De Pinte en de Harmonie St.-Cecilia van Oostrozebeke. Het gebeurde te Tielt. 187. Twee tentoonstellingen en verscheidene sportmanifestaties brachten heel wat leven in het K. Atheneum op 26/27 mei. 188. Voor de 19e maal trekken Tieltse middenstanders, op 31/5, op bedevaart te voet naar Dadizele. 189. Op 4 juni wordt E.H. Léopold Lefebvre deken van Tielt. Hij werd geboren te Izegem, was directeur van het Instituut van de H. Familie te Tielt van 1954 to t 1960, en sindsdien deken van Avelgem.
78
190. Daar de Europahal, oorspronkelijk gebouwd als stads magazijn, nu volop gebruikt wordt voor feesten, sport en kulturele gebeurtenissen, beslist de gemeenteraad een magazijn te huren in de Oude Stationsstraat. 191. De alombekende meester Jozef Vandeputte gaat op rust. 192. Op 13 juni neemt notaris Antoine Verkest, sinds 1937 opvolger van notaris Snoeck, ontslag. Als nieuwe notaris wordt benoemd : Mej. Christine Bauwens. 193. En ook de concierge van het stadhuis, Adhémar De Brabant, gaat op rust. 194. Op 16/17 juni zijn onze volkskunstgroep Elkerlyck en officiëlen van de stad op de karnaval van Harrow (G.B.). 195. Dichter Guido Haerinck wint de tweede Jaarlijkse Prijs van de Vlaamse Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, voor zijn bundel “ De wijzers bij elkaar” , (zie nr. 228/1972). 196. Ook Tielt heeft nu zijn stedelijk zwembad, geopead op 30 juni. Het plein dat zich uitstrekt voor het zwemkomplex krijgt de naam van de Poolse generaal Stanislas Maczek. 197. De zesde poëzieprijs van de stad (die tweejaarlijks geworden is, waarvan het bedrag verhoogd werd tot 25.000 fr en nu voorbehouden is aan dichtbundels) gaat naar Armand Van Assche. (zie nr. 261/1971). 198. Vestiging van een nieuw bedrijf op ons industrieterrein wordt aangekondigd : Setcraft, houtverwerkend bedrijf. Tewerk stelling : 20 man bij de start, 45 man zes maand later. 199. “ Mij niet gezien” : kolderboek van Arseen Verbeke wordt uitgegeven door Heideland-Orbis. (Zie nr. 118/1971) 200. Voor de 15e maal : vernieuwde Europafeesten. (zie nr. 262/1971 en 218/1972). 201. Dhr Charles Acx wordt rijkswachtcommandant van de Brigade Tielt. 202. Comité Stationswijk pa.kt uit met nieuw initiatief ter gelegen heid van “ statiekermis” : een avondcriterium voor internationale liefhebbers. De belangstelling voor deze wieler wedstrijd was bijzonder groot. 203. Dhr Maurits Van Ooteghem is 45 jaar voorzitter van de St.-Joris-handboogmaatschappij en ook 60 jaar aktief lid. Nagenoeg 100 schutters nemen deel aan de jubileumschieting op 10/11 augustus. 204. Erik Serlet, sinds enkele tijd Tieltenaar geworden, wint de 2de Grote Prijs Gebroeders Warnez verrreden op 18 augustus.
79
205. Na de opruststelling van dhr J. Vandeputte (zie nr 191), wordt dhr Etienne Braeckevelt schoolhoofd van de O.L.V.-school. 206. “ De Vrije Lattezangers” bestaan ook al 35 jaar. Eén der stichters, dhr Julien De Blieck, is al 15 jaar voorzitter. Dit kon natuurlijk niet voorbij zonder een viering. 207. Een tweede plaatje van de Tieltse zangeres Tiny : “ Ik droom van een land” — “ Mannen", (zie nr. 56/1972). 208. Tweede handelsfoor ingericht door het NCMV : twee maal méér deelnemers dan twee jaar terug, zodat, naast de Europahal, nog een reuzetent nodig was. Onze Kring oogstte succes met een stand over kantwerk en spellewerken. (Zie nr. 276/1971). 209. Onze "Goede Vrienden” nu te gast op de Mirabellefeesten te Metz (Fr). 210. De gemeenteraad, in zitting van 19 september, beslist de nagedachtenis van volgende Tieltenaren levendig te houden door hun naam aan een reeks nieuwe straten te geven : Alfons De Vlamynck, Jozef Samyn, Désiré De Somviele, Leo D’Hulster, Leenaart De Bo, Désiré Minnaert, Willem Pantin. Dit was een keuze uit een 20-tal namen door onze Kring voorgesteld. 211. Vierde autozoektocht van VAB en Oudleerlingenbond St.-Jozefscollege : 98 deelnemers. De twee eerste plaatsen werden ingenomen door Merkemnaren : E.H. André Wittevrongel en Dirk Devos. Herman Verslype, op de 3e plaats, werd eerste Tieltenaar. Buiten de grote groep. Tieltenaars kwamen de deelnemers uit volgende steden en gemeenten : 4 uit Deinze, 3 uit Wontergem, 2 uit Merkem, Roeselare, Kuurne, Schuiferskapelle, leper, Ruiselede en Wingene, en telkens één uit nog andere 15 andere plaatsen, (zie nr. 229/1972). 212. Frans Rubens met zijn schilderijen van 28 september tot 17 oktober in de Gentse Galerij Pro Arte. (zie nr. 76/1971). 213. Het Arrondissementeel Promotiecomite schijnt de kwaal bij de wortel te willen aanpakken : een grondige studie wordt aangekondigd over het openbaar vervoer in ons arrondisse ment; vervolgens zullen voorstellen uitgebracht worden bij de bevoegde instanties, (zie nrs 206/1972 en 54/1973). 214. Op 29 september opent direkteur Werner Lagae in het Gildhof de tentoonstelling van de Stedelijke Kunstacademie.
80
215. De 50é Omloop van het Hoogserlei wordt op 4 oktober gewonnen door Lieven Malfait. Startsein : Miel Puttemans (die ’s avonds te gast zal zijn bij de Rotary). Ontvangst en huldiging op het stadhuis en ’s avonds feestbanket in “ De Botermarkt” . 216. Einde oktober geraakt het provinciaal werkdokument over de herstructurering der gemeenten ook te Tielt bekend, waar de eerste reakties vrij ongunstig zijn : een samenvoeging met Schuiferskapelle alléén wordt algemeen beschouwd als een caricatuur van de beoogde doelstellingen. 217. Na 18 jaar medepastoorschap op onze St.-Pietersparochie wordt E.H. Desmet pastoor op het Gaverke te Waregem. (zie nr 253/1971). 218. Onder de titel “ Uit de oude doos der bezetting 14-18” verschijnen in “ De Zondag” , vanaf nr. 43, een reeks herinneringen van Gérard Vervaeke; men vindt er ook de tekst van enkele liedjes die toen gezongen werden, (zie nr. 281/1971). 219. Het St.-Ceciliafeest van “ De Goede Vrienden” was de gelegenheid om vijf trouwe muzikanten te vereremerken : José De Bruyne en André Haeck, 35 jaar lid; Roger Braeckeveldt, Aimé Maes en Frans Spiessens, 25 jaar lid.
81
220. Dichter Walter Haesaert behaalt nu de Provinciale Prijs voor novelle en kortverhaal voor zijn onuitgegeven bundel ‘‘Onder de dierenriem” , (zie nr. 60/1973). 221. Tieltenaar Kris Vandaele en Wingenaar Luc Vanlaere behalen de tweede plaats in de finale van ‘‘Ontdek de ster” , met een eigen nummer. 222. De Jonge Ekonomische Kamer Tielt is de eerste om haar standpunt inzake fusies bekend te maken, kort daarop gevolgd door het NCMV. 223. Op 8 november voerde dhr Berteele het woord voor onze leden : “ Hoe feestten onze ouders” . Een 20-tal aanwezigen in de OAK-biblioteek.
X III. WINGENE 224. Niets dan blijde gezichten : zo kunnen we de geslaagde ziekennamiddag in mei het best samenvatten. 225. Paul Mommerency werd gehuldigd om zijn 15-jarige loopbaan als voorzitter CCOD — St.-Pietersveld. 226. Te Wingene is en b lijft men fier op zijn beiaard : de 11-juliviering werd opgeluisterd dooreen beiaardconcert. 227. Een verdiend huldeartikel voor Davidsfondsmens Remi Braekevelt verscheen in “ De Zondag” van 14 september. Hij werd ook gehuldigd op de DF-herfstgouwdag te Oostduinkerke.
82
228. De Breughelfeesten werden opnieuw een succesvol gebeuren, (zie nr. 297/1971) 229. De 97-jarige Maria Vandewiele, oudste inwoonster der gemeente, overleden. 230. Ook Wingene is nu een gemeentelijke Kultuurraad rijk. (zie nr. 113/1973)
XIV . ZWEVEZELE 231. E.H. Oscar Robert werd aangesteld als nieuw pastoor van de St.-Aldegondisparochie. 232. Valère Arickx hield een drukbijgewoonde lezing over Zwevezele’s geschiedenis en bekende families. Tal van leden van onze Kring waren natuurlijk ook aanwezig. 233. Na een slepende ziekte overleed, op 52-jarige leeftijd, onderwijzer Oktaaf Bossuyt. ARRONDISSEMENT 234. Het werkdokument van de provincie over de herstructurering van de gemeenten stelt het volgende voor voor ons arrondissement : — Tielt + Schuiferskapelle — Wingene, Zwevezele en Meulebeke blijven zelfstandig — Pitten + Egem — Oostrozebeke + Wielsbeke + Ooigem — Wakken + Dentergem + Markegem + Oeselgem + St.-Baafs Vijve — Ruiselede + Kanegem + Aarsele Evenwel worden volgende mogelijkheden ook als haalbaar voorgesteld : — Tielt + Schuiferskapelle + Kanegem + Aarsele (Ruiselede zou dan zelfstandig blijven) — Tielt + Schuiferskapelle + Kanegem + Aarsele + Ruiselede — Wingene + Zwevezele — Pittem + Egem + Koolskamp + Ardooie — Oostrozebeke + Wielsbeke + Ooigem + Dentergem + Markegem + Oeselgem + Wakken + St.-Baafs Vijve — Ooigem zou ook kutinen samengaan met Bavikhove en Hulste. Ph. D e G r y s e v o o r T ie lt
W. D e v o ld e r e v o o r de a n d e re g e m e e n te n
83
DIVERS
* Wij danken de heren A rthur Van Doorne (Gent"), Willy Tack en AimÊ Declercq (Tielt) voor de boeken, dokumentatie en/of voorwerpen die zij aan onze Kring hebben geschonken. * Wij mogen ons verheugen in een duidelijk stijgend aantal leden & abonnees : 241 - 70/71 - 1972 278 - 1973 307 Al eens aan gedacht dat ook gij een nieuw lid kunt aanbrengen ? Een abonnement op ons tijdschrift is alvast een origineel nieuwjaarsgeschenk. * Eeuwigdurende grondvergunningen op de begraafplaatsen (zie "De Roede van T ie lt" nr 1/2, 1973). Door de wet van 4.7.73 werd de uiterste datum voor het indienen van aanvragen to t kosteloze verlenging verschoven van 1.12.73 to t 31.12.75 ! Dus nog niet te laat voor diegenen die de eerste maal de termijn hadden laten verstrijken. De reeds ingediende aanvragen blijven uiteraard geldig. * Eeuwigdurende grondvergunningen op het kerkhof te Aarsele waarvoor nog geen aanvraag to t kosteloze verlenging werd ingediend (datum waarop de vergunning werd verleend wordt vermeld tussen haakjes) : Reynaert-Wibo (1910), Wibo-Drubbel (1910), De BrabandereVandendriessche (1910), Callens-Landzweert (1910), Ide-Van Wassenhove (1910), De Clercq- Mestdagh (1910 en 1914), Mestdagh (1917), Malfait (1917), Van Den Bulcke (1922), Lambert-Tytgat (1922), Van Lande (1922), Piesschaert (1910). * "Molenecho's", gestencild maandelijks mededelingsblad, is te verkrijgen bij Leo Smet, Petunialaan 1, 8400 Oostende. Jaar abonnement : 40 fr op PR 4707.43 van L. Smet. Er verschenen reeds 5 nummers. 84
* Voor zover nodig, warm aanbevolen : "Ons Erfdeel", tweemaandelijks tijdschrift (6 x 160 blz), abonnement 300 fr, en "Septentrion", franstalig tijdschrift over de Nederlandse cultuur, abonnement 250 fr. Gecombineerd abonnement voor beide : 500 fr. Alle inlichtingen en proefnummers bij secretariaat Stichting Ons Erfdeel, Murissonstraat 160, 8530 Rekkem; tel. 056/412.01; rekening 467-4120251-48. * "Volkskunde", driemaandelijks tijdschrift voor de studie van het volksleven, abonnement van 280 fr op PR 8939.52 van het Centrum voor Studie en Documentatie, Tentoonstellingslaan 37, 2020 Antwerpen — waar ook proefnummers kunnen aan gevraagd worden. * Militaire stafkaarten kunnen verkregen worden bij het M ilitair Geografisch Instituut, Abdij Ter Cameren 13, 1050 Brussel. Een katalogus is er ook verkrijgbaar. Ook oude kaarten en lucht foto's. Stafkaarten, schaal 1 : 10.000 kosten 40 fr. * Bij Aero Survey, Industriepark Noord 10, 2700 St.-Niklaas, kan men orto's (= luchtfoto's omgezet in kaart) en luchtfoto's verkrijgen, die jaarlijks worden bijgewerkt. Orto's, schaal 1 : 10.000, kosten 1Q0 fr. * In ons eerste nummer 1974, o.m. een belangrijke bijdrage over Leo D'Hulster, de Zandbergmolen te Wingene, beelden uit het oude Meulebeke.
85
HET BOEKENHOEKJE VAN DE HEEMKUNDIGE Guido Vermeulen : Van obushuls to t sierstuk. (Werk overeen origineleen kunstvolle vrijetijdsbesteding van de frontsoldaten 14-18). 32 blz., 6 fo to â&#x20AC;&#x2122;s. Guido Vermeulen : Van boom to t klomp. 32 blz. geillustreerd. Dr Jozef Weyns : Volkshuisraad in Vlaanderen. Naam, vorm, geschiedenis, gebruik en volkskundig belang der huiselijke voorwerpen in het Vlaamse land, van de middeleeuwen to t de eerste wereldoorlog. Twee delen van elk ca. 800 blz., rijk geillustreerd. Halflederen band. Prijs : 3.500 fr. Bij voorafbetaling : 3.300 fr. Of 4 x 900 fr. Inschrijven bij Dr J. Weyns, Herkenrodeplein 1, 3600 Genk-Bokrijk. Voor betaling : wachten op persoonlijk bericht. Vermoedelijke verschijningsdatum : mei 74. H. Verdussen : Muntenboek. (Uitgave 1627) (298 blz., waarin ca. 2.300 munten zijn afgebeeld in kruis- en muntzijde.) Prijs : 600 fr, op rekening 412/908.8921-02 van Uitgeverij Ros Beiaard, Antwerpen. Albert Dawyndt : De herbergen u it de jaren twintig. (Het herbergleven in elf gemeenten van Veurne-Ambacht.) 220 fr op P.R. 4502.32 van A. Dawyndt, Knollestraat 11, Veurne. Verschijnt : februari 74. Frans De Potter en Jan Broeckaert : Geschiedenis van de gemeenten van Oost-Vlaanderen. Arrondissement Eekloo. Gent, 1870-1872. Facsimile-uitgave in 3 delen + een 4e deel van 270 blz. reprodukties, kaarten en plannen, samengesteld door A. Ryserhove. 2.500 fr. op P.R. 1223.64 van Familia et Patria, Handzame. De delen zijn niet afzonderlijk verkrijgbaar. Antoon Vander Plaetse : Levensverhaal. (Autobiographie) Prijs : 250 fr gewone uitgave, 500 fr Luxe-uitgave. Op rekening 717.0301940-54, Bank van Roeselare en W.VI., K ortrijk, met vermelding : A. Vander Plaetse, Levensverhaal.
T E
K O O P
O P
O N S
S E C R E T A R I A A T
:
1. Ed. De Clercq : G e s c h i e d e n i s v a n A a r s e e l e . Brugge, 1881. (116 blz.) Heruitgave DF-Aarsele & De Roede van Tielt. Prijs : 75 fr. 2. Paul Vandepitte en Jaak B illiet : T i e l t e n historisch-toeristische verkenning. Tielt, geïllustreerd. Prijs : 95 fr. 3.
De
Roede
— — — —
2e jg., 3e jg., 4e jg., 4e jg.,
de
M o le n la n d ro u te .
1973.
136
blz.,
Een rijk
van T ie lt
nr nr nr nr
2, dec. 71 : 60 fr 1, ju li 72 : 60 fr 2, dec. 72 : 60 fr 1/2, maart/juni 73 : 85 fr.
Verzendingskosten inbegrepen. Bedragen te storten op P.R. 3984.11 van De Roede van Tielt, Kastanjelaan 1, Tielt.
Bijlage bij "De Roede van T ie lt" nr 3/4, 1973.
HET BESPAAR UZELF ONAANGENAAMHEDEN EN SECRETARIAAT BIJKOMEND WERK : BETAAL ZO VLUG OF MOGELIJK UW LIDGELD, ABONNEMENTSGELD VAN VAN DE ROEDE ERELIDGELD 1974 OP PR 3984.11 TIELT, KASTANJE LAAN 1, TIELT. - ABONNEMENT - LIDGELD - ERELIDGELD
:' :
175 fr 200 fr minstens 400 fr.
Beste dank !
87
Ereleden, leden, abonnees 1973 De ereleden worden vermeld in hoofdletters. De abonnees worden aangeduid met een °.
°
AALTER (9880) Stockman Luk, Brugstraat 103 Deguffroy José, Ter Weibroek 29 AARSELE (8890) Albers Frans, Lammekensstraat 3 Claeys Frans, Staatsbaan 4 Daenens Lievin, Stationsstraat 43 Daenens Robert, Hoogstraat 51 De Clercq Maurice, Kanegemstraat 35 De Cock André, Molenweg 16 De Smet Adiel, Vinktstraat 73 De Splenter-Labens Esther, Staatsbaan 35 Flamand Roger, Hoogstraat 6 Gelaude Gérard, Kanegemstraat 13 Gemeenteschool, Schoolstraat 5 Houtteman Leon, Stationsstraat 61 Lambrecht Georges, Vinktstraat 64 Lerouge Jozef, Marktplaats 19 Neirinck Jozef, Vinktstraat 54 Vandevijvere Antoon, Baudeloostraat 19 Van Overschelde Jos, Hoogstraat 18 Van Renterghem Ivan, Staatsbaan 96 Van Ryckegem Hubert, Hoogstraat 25 Verbrugghe Frans, Marktplaats 13 Verleye Julien, Vinktstraat 3 Werniers Georges, Statiestraat 32 AMSTERDAM 1002 (Nederland) Instituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde, Keizersgracht 569-571. ANTWERPEN (2000) Stadsbiblioteek, H. Conscienceplein 4 ARDOOIE (8850) De Poorter Frans, Marktplein 23 Vanacker Lucien, Beverenstraat 22
AVELGEM (8580) 0 Vlieghe Nestor, Kerkhofstraat 46
°
BAMBANG (Filippijnen) De Lodder Julien, Catholic Mission BAVIKH O VE (8752) Maertens-Verkinderen Maria, Kervijnstraat 57
88
BRASSCHAAT (2130) Thiers Emiel, Bloemenlei 1
°
°
BRUGGE Bleyaert Gérard, Ketsbruggestraat 11 Brugse Boekandel, Dijver 2 Dewulf Romain, H. Loschaertstraat 3 Franchoo Gérard, Rijselstraat 169 Gidsen bond Brugge, Sint Jansdreef 31 Penninck Jozef, Legeweg 132 Ronse Hubert, Oude Oostendesteenweg 33 Stalpaert Hervé, Bossuytlaan 9 Van Nieuwenhuyse Gaston E. Nijverheidstraat 88 Vrielynck Marcel, Notelarendreef 2 BRUSSEL Lemey Cyrille, Sippelberggaarde 13 Office International de Librairie, Marnixlaan 30 DENTERGEM (8898) Bruneel Zoé, Stationsstraat 21 Marysse Marcel, Kerkstraat 1 Vandekerckhove Fr., Groeneweg 3 b Van Houtte L., Kerkstraat 2
DRONGEN (9810) ° De Wulf Guido, Vinkendal 10 0 Huys Paul, Steenweg Gent-Deinze 28
°
EREMBODEGEM (9440) Braet André, Kerkstraat 3 GENT (9000) Schautteet, Vlasmarkt 12 Van Doorne Arthur, Visserij 216 Vanneste Raf, Gérard Duivelstraat 1 G O T T E M
(9803)
Gaublomme Valère, Ardeense Jagersstraat 5 H E R T S B E R G E
(8042)
Vanlaere Antoon, Waardammestraat 7 HEULE (8710) Verbeke Jozef, leperstraat 161 IEPER (8900) De Lille Karei, Cartonstraat 40 Katholieke Centrale Vereniging voor Lektuurvoorziening; Meenseweg 29 IZEGEM (8700) Colpaert Roger, Koornmarkt 15
89
IZENBERGE (8992) Vanheule Lodewijk KANEGEM (8891) 0 A.O. Biblioteek St.-Bavo, Kerkstraat 16 Danneels Henri, Demeire Mare, Ruiseledestraat 5 De Zutter Paul, Markt 6 Vande Voorde Maurice, Vinktstraat 1
°
°
KNESSELARE (9890) Goegebuer Louis-Michel, Kloosterstraat 85 Rijserhove Alfons, Kloosterstraat 46 KNOKKE (8300) Van den Brande Jos (Mevr.), Prins Karellaan 7 a KOOLSKAMP (8851) Delesie Albert, Ardooiestraat 16 Strobbe Karei, Lichterveldestraat 3 Volckaert-Eeckhout A. (Mevr.), Ardooiestraat 86
° °
°
°
KORTRIJK (8500) Arickx Valère, St. Denijseweg 4 De Brabandere Jan, Goedendaglaan 2 Demedts André, Condédreef 21 Hostens Jozef, Diksmuidekaai 6 Rijksarchief, Guido Gezellestraat Roelstraete Johan, Hugo Verrieststraat 157 LAUWE (8520) Vanlaere Suzanna, Grote Molenstraat 46 LEUVEN (3000) Cloet Michel, Brabançonnestraat 86 Lagrain Robert, Groot Begijnhof 21 Seminarie voor Volkskunde, Mgr Ladeuzeplein 21 LOVENDEGEM (9920) Neirynck Willem, Vaartstraat 9
°
LUDENSCHEID (West-Duitsland) Van Daele Sylvère, Haendelstrasse 3 MALDEGEM (9990) Van Maldeghem Jeroom, Kleitkalseide 145 MARKE (8510) de Bethune Emmanuel, Kasteeldreef 10
90
MEETKERKE (8002) Geldhof Joseph C., Dorpweg 22 a MERELBEKE (9220) Wyffels Carlos, Cyriel Buyssestraat 2 MEULEBEKE (8860) Casteleyn R., Spoorweglaan 4 Gemeentebestuur M ATTELIN EDGARD, Spoorweglaan 3 Verkest Jules, Karei Van Manderstraat 2 NEVELE (9850) Janssens Antoine, A.C. Vandercruyssestraat 60 OOSTENDE (8400) De Gryse Arsène, Albert I Promenade 42 OOSTROZEBEKE (8780) Bonte Jean-Marie, Vlissingestraat 19 Bonte Marcel, Stationsstraat 122 Coucke Luc, Hoogstraat 44 Decock Jan, Kerkstraat 27 Defoer A., Meulebekesteenweg 1 Degroote Caroline, Wielsbekestraat 65 Openbare Biblioteek Centrum, Stationsstraat 15 Vaernewyck Georges, Hoogstraat 7 Van Acker Remi, Molstenstraat 44 Vandekerkhove (Mevr.), Rietbeekstraat 36 Vandeputte Ghislain, Statiestraat 83 Vankeirsbilck Etienne, Kalbergstraat 101 Van Loo J.K., Meulebekesteenweg 5 Van Overbeke Jozef, Markt 23 Verlinde Georges, Grotstraat 16 Viaene André, Lindestraat 8 OUD-HEVERLEE (3031) De Mey A., Waversebaan 99 PITTEM (8870) Coussens Anna, Egemstraat 6 De Busschere Karei, Nieuwstraat 9 Defour Guido, Molenstraat 5 Denys Frans, Tieltstraat 43 Devoldere Wilfried, Oostwijk 21 D’Halluin Pierre, Tieltstraat 132 GEMEENTEBESTUUR Lambrecht Jozef, Kauwstraat 37 Van de Wiele Albert, Egemsestraat 4 Van Holm Pol, Nachtegaalstraat 1 Vergote Gillis, Kauwstraat 47
°
RANCHI (India) Vandekerckhove Willy, Box 9 RIJMENAM (2830) De Winter-Vandekerckhove Madeleine, Hoogstraat 50 ROESELARE (8800) Huyghebaert Jozef, Beverenaardeweg 42 Lagrain Frans, Kraaiaard 25 PERSYN MARCEL, Stijn Duboislaan 2
°
RUISELEDE (8080) Deblaere Julien, Kruiskerkestraat 58 De M uyt Maurice, Waterboordstraat 4 . De Paepe Oscar, Bruggestraat 118 Dupont Marcel, Oude Tieltstraat Gemeentebestuur Van Wonterghem Laura, Kruisbergstraat 19 Verhaeghe F., Kasteelstraat 15 Vyncke Jozef, Brandstraat 79 SCHUIFERSKAPELLE (8881) Vandermeulen Erik, Dorp 57 Vandoorne Paul, Veldstraat SINT AMANDSBERG (9110) Gheysen Louisa M., Schoolstraat 38 Rombaut R., Grondwetlaan 4 SINT BAAFS VIJVE (8799) Vanhoutte Michel, Molenstraat 2 SINT ELOOIS W INKEL (8768) Carton) bbert, Rollegemstraat 28 SINT MARTENS LATEM (9830) Van Maele Jules, Twee Dreven 8 TIELT (8880) A illie t Lucien, Schuiferskapellesteenweg 29 Ameye Gaston, Stationsstraat 14 Ameye Marcel, Beernegemstraat 36 Ampe Joseph, Hoogstraat 40 Averhals Frans, Markt 10 Baert Jozef, St. Jansstraat 111 Baert Milo, Stationsstraat 36 Baertsoen Maurice. Volderstraat 27 Balduck Michel, Beernegemstraat 1 BANK VAN ROESELAERE EN W. V L „ Markt Bauwens André, Europalaan 36
92
Billiet Germain, Kortrijkstraat 81 B illiet Jaak, Stationsstraat 64 Blancke Frans, Burggraaf Vande Vyverelaan 24 Blondeel Jules, F. D’Hoopstraat 26 Bossaert Michel, Grote Hulststraat 28 Callewaert Raoul (Mevr.), Hoogstraat 2 Carlier Bernard, F. D’ Hoopstraat 22 Carlier Henri, Deken Darraslaan 7 Chevrolet Paul, Beernegemstraat 40 Cuvelier Oscar, Kortrijkstraat 81 De Bleeker André, Kortrijkstraat 59 De Brabant Nestor, Rame 16 Debruyne Remi, Waaiberg 1 De Buck Hubert, Hollandlaan 14 Decavel Pol, leperstraat 59 Declerck Robert, Hondstraat 6 Declercq Aimé, leperstraat 82 Decock Freddy, Pontweg 26 DECREUS W ILFRIED, Hoogstraat 75 Dedeurwaerder Gérard, Kasteelstraat 119 De Gryse Philippe, Kastanjelaan 1 De KeyserW illy, Bruggestraat 78 Delember Bonfils, Beernegemstraat 34 Demarey Frans, Plantinstraat 27 DE MUELENAERE MARC, Hulststraat 17 De Rammelaere Luc, Kistestraat 20/3 Devos Emiel, Ruiseledesteenweg 5 De Witte Gentiel, Stationsstraat 87 D’haveloose Georges, Hulstplein 16 Dierckens Eugène, Sterrestraat 23 Ducheyne Johan, Roseboomlaan 24 Ghekiere Yvonne, Kortrijkstraat 37 Goethals Lydie, Lindenlaan 61 Goethals, Grote Hulststraat 28 Gryp Odile, Tramstraat 6 Haazen K., Kortrijkstraat 17 Haeck Luc, Waaiberg 6 Haerynck Guido, Pontstraat 27 a Houtteman Gérard, Holdestraat 54 Huys Léon, Stationsstraat 32 Instituut H. Familie, Hulstplein 32 Kindts Hilaire, Lindenlaan 69 Langerock Jan, Kortrijkstraat 29 Lannoo Godfried, Kasteelstraat 99 LAUWERYNS MARCEL, Driesstraat 15 Lemey Jean, Ontvangerstraat 2 Lenoir Jozef, Nieuwstraat 23 Linclau Marcel, Huttegemstraat 18 Loontjens Louis, Kortrijkstraat 59
Loosvelt Henri, Krommewalstraat 20 Maes Lionel, Stationsstraat 52 Marichael René, Beneluxlaan 59 Mathys Oscar, F. D'Hoopstraat 34 Mattelin Sylvère, Plantinstraat 25/3 Mesuere Rudolf, Sterrestraat 25 Neirinck Maurice, Europalaan 16 Nemegheer Joris, Kasteelstraat 55 Neyt Luc, Bruggestraat 48 Ninclaus Cécile, Stedemolenstraat 69 N olf Marguerite, Stationsstraat 41 O.A.K. Bibliotheek, Lakenmarkt Paters Minderbroeders, Kortrijkstraat 17 Rooryck H., Stationsstraat 30 Rosseel Roland, Sterrestraat 13 Rotsaert André, Plantinstraat 30 Rubens Frans, Kistestraat 20 Sint Jozefscollege, Kortrijkstraat 59 Snauwaert Lucien, Hondstraat 75 Staelens J. (Mevr.), Grote Hulststraat 63 Stevens Noël, Oude Pittemstraat 33 Tack Jozef, Beneluxlaan 51 Tack Luc, St. Michielsstraat 46 Tanghe Robert, Oude Stationsstraat 101 Thant Jacques, Beneluxlaan 43 Tuyttens Arsène, Europalaan 40 Tyteca Lucien, Bedevaartstraat 36 Vanacker Noël, Stocktmolenstraat 9 Van Daele Adiel, Lindenlaan 18 Vandenberghe Pierre, Kastanjelaan 20 Vanden Bulcke Michel, leperstraat 3 Vandepitte Paul, Driesstraat 9 Vandeputte André, Kasteelstraat 142 Vander Meeren Albert, F. D'Hoopstraat 157 Vander Meeren Maurits, Waaiberg 4 VANDER MEULEN D ANIEL, F. D’Hoopstraat 48 Vander Meulen Jan, Kasteelstraat 26 Vander Plaetse Germaine, St. Janstraat 107 VANDER PLAETSE MAURICE, Kortrijkstraat 92 Vande Walle Fernand, Hoogstraat 46 Van Doorne Walter, Beneluxlaan 6 Vanhazebrouck Marie-Louise, Kortrijkstraat 37 Van Holm Léopold, Stokerijstraat 18 Vanhoutte Hendrik, Hoogstraat 26 Vanlandschoot Romain, Hondstraat 4 Van Luchene Erik, F. D'Hoopstraat 213 Van Maele Franz, Deinzesteenweg 6 Vanneste Robert, leperstraat 84 Vannieuwenhuyze Roger, Hulstplein 28 Vanthemsche Esther en Jozef, Sint Janstraat 36
Van Wonterghem Antoon, St. Janstraat 40 Verbaeys André, Tramstraat 15 Verbeke Albert, Sterrestraat 16 VERBEKE ANDRE, F. D’ Hoopstraat 174 Verbeke Arsène, St. Janstraat 28 Verbeke Raymond, Nieuwstraat 8 Verbrugge Julien, Pontweg 8 Vergucht Luc, Galgenveldstraat 12 VEGUCHT MARCEL, Burggraaf Vande Vyverelaan 26 Verhelst Marcel, Deken Darraslaan 60 Verkest Antoon, St. Janstraat 34 Verkest Ernest, Kortrijkstraat 20 Vermelre José, Keidam 73 Verslype Herman, Kasteelstraat 188 Vervaeke Gérard, Pontstraat 45 Vervenne Jozef, Tramstraat 7 Vervloet Victor, Luxemburglaan 3 VEYS ERIK, leperstraat 18 Viaene Johan, Meulebeeksesteenweg 11a Warnez Firmin, Bedevaartstraat 82 Wauters Gabriel, leperstraat 27 Wittevrongel Albert, St.-Michelsstraat 76 Wittevrongel Robert, Stedemolenstraat 46 Wostyn Lutgart, Nieuwstraat 18 VARSENARE (8202) Dhondt Rik, De Manlaan 20 VEURNE (8480) Stadsbiblioteek, Grote Markt 1 Van Gelder Etienne, Weststraat 6 V IN K T (9806) Michem Frans, Heerdweg 13 WAKKEN (8788) Vandenbulcke Roger, Markegemstraat 146 WEVELGEM * (8610) Vanduynslager Hubert, Lauwestraat 3 WINGENE * (8050) Anweeuw Antoon, Kerkplein 6 Braeckevelt Remi, Zandbergstraat 44 Callebaut Roger, Predikherenstraat 33 Cappoen Albrecht, Pastorijstraat 38 Christiaens André, Beernemstraat 8 Debrabandere Godfried, Tielstraat 10 Deschepper Robert, Bruggestraat 63 Desoete Joris, Lammersdam 3
Gemeentebestuur Lams Guido, Galgenstraat 29 Maes Rafaël, Egemestraat 67 Mulier Roger, Tieltstraat 4 Persyn W illy, Ratelinge 40 Pyfferoen André, Tieltstraat 62 Rijckaert Philippe, Markt 17 Van Canneyt Jozef, Bruggestraat 28 Van de Voorde André, Bruggestraat 52 0 Vanlaere Frans, H. Sakramentstraat Vanlaere Omer, Rozendaelstraat 4 Van Parys Jozef, Tieltstraat 18 ° Verkain Elfrida, Bruggestraat 15 WONTERGEM (9508) Dewulf Omaar, Dorp 45 ZEDELGEM (8210) Claeys Leon Jozef, Ruddervoordestraat 40 ZELE (9140) Coucke Albert, Dendermondsesteenweg 4 ZWEVEZELE (8060) Callewaert Marcel, Lichterveldestraat 28 Deldycke (Mevr.), Lichterveldestraat 8 Verbeure Raoul, Bruggestraat 29 Ruilabonnementen — Rollariensia, Roeselare — Kunst- en Oudheidkundige Kring, Deinze — Bos en Beverveld, Oedelem — Wamblinis, Wemmel — Het Graafschap Jette en Omgeving, Jette — Het Land van Nevele, Landegem — Ten Mandere, Izegem — De Leiegouw, K ortrijk — Ons Doomkerke, Oostkamp — Gemeentekrediet van België, Brussel — Franciscana, Sint Truiden — Kroniek van Bachten de Kupe, Westende — Het Brugs Ommeland, Brugge — De Gidsenkring, Brugge — Het lepers Kwartier, leper — Appeltjes van het Meetjesland, Knesselare — Ter Cuere, Bredene Verlenen een toelage aan onze Kring : — Het Ministerie van Nederlandse Cultuur — De Provincie West-Vlaanderen — De Stad Tielt
96
Adressen van de auteurs :
A. Lowyck, Leegweg 20, St.-Andries. G. Hochepied, Westkouter 4, Izegem. G. Vandeputte, Statiestraat 83, Oostrozebeke. J. Neirinek, Vinktstraat 54, Aarsele.
leder auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van de door hem in gestuurde bijdrage. Bijdragen verschenen in «De Roede van Tielt», mogen slechts overge nomen worden met toestemming van de redactie.
Gedrukt op 400 exemplaren
‘A
k
y - '~ i V A ." ® * .» » - ..,,, .
W S 'A ^ 'A Gztfur zzj? ^2spv/
».
„
r "„o‘ L & ta f'ë ' :</ 4* iî/i*i 3f eï * c W *tncn< Æ«v*8?jiZ '[)' C -**>% //•) / - j r ^
•* £ * * * <
/
Ç|§
i ' ï
355$
4
I %
‘ n ff
k£ e v e t e r t
^
— ‘ W A "''’ Tf'eZZeue. ( f^ W // is J n s a rtte ^ J & $ a r k -C-AVVvV<? , _ i ifÿLoo&su-oïW otcafdlflftiXMVDE '
rdeut(peZ&i
_
\
x A A 4 ~tfoisu? Z ^ a r.Z e ^ ^ ,ÿ3—-*33 < J Pu.torsten Z'M-
„<
I
> f
.
y
- •
v
.
^Tesriqf )/
.. „
»n Tv>./ - r> 3/ r y ^ ^
bJ i ^ \
*-ï][_ïV»
^
o/
j
3r<?<~3<<s
,
_
„J’ClróSitMU,
V ,c . ^ .T & ï‘ -% âf rS A
,
s?'Æ ^ S<£*’ i/1w
^ 3 / 3 , 4a / ; * \ F & v lr -■ S g •Jd ^^P a ske n a o à f g ifo rs e Z p ^ 'f t 'fê y w ttfA e m 2Si VacaircC V*
t¥*erdllg4p/q2-r&
.« wù^ zA s
«
> LT//‘
- ö £ ^ A '~ “ V- ,
A ’J 'ittÿit\ X W 7u1 <
}t.
^ \ T^oeJnnk
i?Ó <
j-,
:}% fy Ztnucote v
.
tM ''
l#
‘ysf ,.r^j I C r ■/J cam r?\
■*
.../ . N
3
V^V
A
.
a
kHJB-
- .*«r
'"’"
^ w ^ ^ r u c k (j ffW «.t«^m AUTW IUKei' y -**-•*« -*
** -,-’ ;i(<
y/P\
>A Y£ -v*-4 ■» *^'S&r
.cÇcv^/YV^i»
jRofecf/\
'
em
‘ "à
h e c e U r\f£ tc25?/->cV^^-_
,
^<?A^/eveHf\e
J'
*
**
2 ^ »
»
l Zol6ec£< '
eA'
i
ln
ftc rs e /e
y
é
M
^
â
^
ti
>JU 1(1^
v â7fCT >? i . ' Zanntv’e rd e
'ù^het s ^
OPiékcatfc xM butem A i'cÀcnveld? T * * : ,, f
r -n c u lw
vv.
rA s f
-V ''
^C O jqune
/ î îallewln*^
ë'Jjla ivrçc' \ ortcon \
^
"ZTr.
Boit^h - Jt^ryf’iC
' '*“ K
■ n P ^ n o ii/re \% ,
' ,3/>.'^7y'
& A
*/*oY4
\ / f SHunctiri ...
■<*AAs
*-
\JCooarari*
/ I j - *% -
Z Ê tJti.:
^ - • v î./ ■ > , - ^ R p fn
Sst».1''^ ~ 'â
Aïtrenx’érke î&
1
•
^
»/ dVUvenAvve W *
I i/ f *
ƒ 0/ ï .
*.Jtouyieau-n
?> Jtitv erelz . jt J ^
ta'
:<*<?«r<c.i * * ” l/V.-z//7. tlanjut ^ y tfC Z a m b rè fc ir^ * * “ *\?z% £ire ^ Zom
\< fX , j c/tart’\^ Sà. A - '
'Ifven& e v f
_' "
.
fo c c b e c
X a d tn ç fo n i
4
‘2
Jvoi
^
'a ] jr^ S è
•^ - / .Œ .*L L E *J g g P ^ \ffia : J ^ S t> > trS a -ræ iih
<*&£* ' * ,
Cïequtt&n^
îU T o u , -v ^ F
é È & - *em e
J