*
J
'Pt,
L u iL u -tÀ c l
. !• r /),>
Svt*.
«C \
,
‘f
l'iW
’I
I 7
r T
.., y t i ;
,, ,7 j>, "D^Jleervtin -8. é # ’" '
f l v o t / d k ’/
//« va 7 u v i/<>/'
" ■ j
V ic/\ctch îire
**T
Brdctn
■ƒ//✓ ,-
7
A H oui
TViIJendm es ^ I.a n J e i?
, ...#77 ,
/><>\7V7
.to n S e r c k e
“
,f« /— V / A
M o ’i
W
/ - t/tccolchr ^
AftLV p l’ï l t ’ Ol.
Poed v o o r d K <> \ffin < re j/ie ) V ovii
tic'unt h A
^>V(Tf\rj'é>lh'r ^ ^ ’ y C 'v n l.c d n ',
■ h r(h ' 0 CJC\itp.%
^ Ï U ' l f i j ') j . ' . o
B
Hoit0 )) ^nui? ,-.
1 /ƒ( V r / hoc/ o ,
th j U M .i, ? <■ VAw/Vw»! * il t il i u A ,7 * * Ji wivrtnilïk & o* n n u„ ±X :-OÆv-
P ou h e m u
f?
y
, ■a \
VtlfW r \
-JT vJM to m ie
aJ
4.
/
..
Tï «;f-
O
& .l- ^ c c /c
..ïU ‘£ b f c ï . . i\i* 1
,
. C ^ K î 3'é :>ïa:/f'3'W
'’
literie
T h ie lt ri,
\
u M t d
(leldtAZ.
\
de Kirckt
£7u n jeve/d l 2Ut\'lie ï <# - .V ¥ v^s-//V ,1'jL j i'H tu /.fC h a t < - Stçtaienjuù’i i
i•£*?% r
Z lllU lvC luti
^Tonda le.^ —) 'S^Hametiu
\ \ ir % ,
o^O i/q/ie/u 1 1 a ..-./.
v . . v ^ y ^ O Æ, H
* Î M ' A - "^ fto p .rh o e / 7 j, . ^ 7 > F V 'b^Bf-X ^ 7 - ,
\
\* j)
.
/«/. .
i
*
Î Q f e f c & w O it
11in c ie l
J - ‘l ’/ 1* ™ I r C u m e J ) ,,' 1 % > ^»ÎV> * S
'L-.li/ni V end
'M
J f 1, , ■ ?/««r/V
^
P o rtiek
, , * o h i u / ^ g / ^ P ^ j U J a r h ^ 'k v
i. W % T ï t < 7 * n > / \* V J U 7 .ƒ* ,% ( Peten h c m = - ^ ^ L _ 7 ~ z' i « i t e h ,/ , v '’£ e ^ W ' i A
t
a»ia »
A'c.V hui.ra ï ^
re q e /n
•t.y ‘
sc
'■iemaandelijks Heemkun JLanJsbe?\i
f
c l: e n
x
t
^ R v lle q /t^ 'C
^
7 . . . ____ __
2^u.
, ^
^
ooJ> j t
’vu j
-^°fit'-io./-et-ie l e l'M.tpr,'tdl  r r b /X d ^ jy
.lc a r r ^ C * aBicurie), r TJ,.< rve ^v’r ~,c " o’ '''Acart JZi jj'li' ï< _ 1 c p
,
* A Ide-J. (a/ e -<•■■ . '~^y~^d~<%>eÇfidiiM ,l',',o'%^Vcl„, ButT i f e V r,ni ' ü
,' 7/’, ..,,, V M c O lSftj/lStn V.
/
a
*
"'vA/ ^ #
—^JLBrauroeau y r . v./Sn/,. ^ .R
'•Anwttqtes *- A \* 7 N u*^
J î l if r jT t à t o
O ‘ TELBAAR
zijn de diensten die de Bank U kan-verstrekken zowel wat geldbeleggingen als wat kredieten betreft. Een goede raad ... bespreek in vertrouwen al uw financiële zaken met een deskundige van de
BANK VAN ROESELARE EN WEST-VL-AANDEREN
zo wint U zeker tijd en geld !
Agentschap Tielt, Markt 24
DE ROEDE VAN TIELT Heemkundige Kring voor Tielt en de gemeenten van de vroegere Roede van Tielt. Lid van het Westvlaams Verbond van Kringen voor Heemkunde
Voorzitter :
P. Vandepitte, Driesstraat 9, 8880 Tielt. Tel 051/40.17.00 Ondervoorzitter : Gh. Vandeputte, Statiestraat 83, 8780 Oost rozebeke. Tel. 056/66.60.91 Secretaris: Ph. De Gryse, Kastanjelaan 1, 8880 Tielt. Tel 051/40.18.38. Redactie : J. Billiet, Tielt, redactiesecretaris P. Vandepitte, Tielt Gh. Vandeputte, Oostrozebeke Ph. De Gryse, Tielt F. Thiers, Tielt A. Van Doorne, Gent O. Vanlaere, Wingene R. Vanlandschoot. Tielt Lidmaatschapsbijdrage : 250 fr. (te storten op P.R. 39.84.11 van De Roede van Tielt. Kastanjelaan 1. 8880 Tielt). Verschijnt viermaal per jaar. Er worden geen losse nummers verkocht.
INHOUD VAN DIT NUMMER : P. Vandepitte, Inleiding
blz. 2
W. Gevaert, Volksaardewerk in Vlaanderen
blz. 3
Inventaris van het verenigingsleven
blz. 16
O. Vanlaere, Onze windmolens. Wingene. De lentakkermolen
blz. 27
Van Thielt tot Tielt. Aanvullingen en verbeteringen
blz. 37
Wettelijk depot : D/1975/1624-1 Druk. E. Veys, Tielt
INLEIDING
In de eerste helft van 1975 was het bijzonder druk voor de heem kundige kring. Op een rijtje vermelden we : 21/3, Lut Ureel met Folklore in het dorp, in samenwerking met het Davidsfonds; 25/4-1/5, tentoonstelling van oude foto's over Tielt in de handelsbeurs en voorstelling van het fotoboek «Van Thielt tot Tielt»; 25/5, ruilbeurs in ’t Vijverhof; 3/6, André Demedts over achtergronden van de historische streek romans «De Belgische Republiek» en «Hooitijd», in samenwer king met andere verenigingen; 22/6, lustrumviering in de Visscherie te Oostrozebeke; 12/7, drie inleidende uiteenzettingen over belforten in Vlaanderen en de Tieltse Halletoren in het bijzonder. Vermelden we afzonderlijk nog de tentoonstelling «Ste-Aldegonde in de volks verering», gerealiseerd door de culturele werkgroep «Die Minstrele» uit Zwevezele (1-9/6) en de verzorgde catalogus die zij hierover opstelden. Daarna is het windstil gebleven en enkelen hadden wellicht reeds kwade vermoedens over het verder bestaan van de heemkundige kring. We kunnen de sceptici nu geruststellen. Heel binnenkort halen we de opgelopen achterstand in de publicatie van onze nummers in en we bereiden nieuwe publicaties voor. We vragen alleen dat stuk ver trouwen dat nodig is om een kring, waar alles afhangt van de goede wil en de vrije tijd van de medewerkers, leefbaar te houden. Meteen werpen we nog een blik op het voorliggende nummer en de andere die onmiddellijk zullen volgen. De molenrubriek van de be voegde Omer Vanlaere wordt verder aangevuld. Over Egem kregen we een mooie verzameling oud fotomateriaal. Vanuit Zwevezele wordt een nieuw domein aangesneden : Vlaams aardewerk. Een erg moeilijk terrein, maar «Die Minstrele» bewees reeds met haar ten toonstelling in 1974 vakkundig werk te leveren. We hopen in de toekomst nog meer foto’s en uitleg over aardewerk te kunnen brengen. Het derde nummer zal uitsluitend gewijd zijn aan een uitvoerige studie van de Davidsfonds-afdeling te Tielt, één van de eerste uit het Vlaamse land. Romain Vanlandschoot boorde veel nieuwe bronnen aan en het wordt ongetwijfeld een stuk modelstudie op dat terrein. Het vierde nummer zal dan weer meer gevarieerd zijn, met o.m. bij dragen van K. Haazen over de Paterskerk en Etienne Poelvoorde over ruimtelijke ordening en heemkunde. PAUL VANDEPITTE 2
VOLKSAARDEWERK IN VLAANDEREN
Onder de titel «Volksaardewerk in Vlaanderen» richtte «Die Minstrele», culturele kring te Zwevezele, in eigen gemeente tijdens de maand juni van het folklorejaar 1974, een tentoon stelling in over het voorkomen en de aanmaak van volksaarde werk in Vlaanderen als — gebruiksaardewerk — sier- en gelegenheidsaardewerk — toegepast of architectonisch aardewerk. Het in aanmerking komende gebied was niet alleen het nederlandstalig gebied in België, doch ook Vlaanderen in Frankrijk of Frans-Vlaanderen. Een omschrijving geven van «Volksaardewerk», en meteen een verantwoording van de titel van de tentoonstelling, is in feite moeilijker dan het rangschikken van de voorwerpen zelf als al dan niet behorende tot het «volkse». Het eerste veronderstelt een meer verstandelijke, het tweede een meer gevoelsmatige benadering. Om het begrip «volksaardewerk» te concretiseren, kunnen we gebruik maken van verschillende criteria, die evenwel niet alle even afdoende zijn: vindplaats, gebruik, kwaliteit en maker. Indien we ons uitsluitend zouden laten leiden door de vindplaats van het voorwerp, dan zouden wij wel enige verwarring stichten. Volksaardewerk werd zowel aangetroffen in volkswoningen en boerderijen, als in burgerhuizen, kloosters en kastelen. En omgekeerd was het ook mogelijk dat voorwerpen die niet meer tot het volksaardewerk behoorden, door schenking, erfenis, enz... in volkswoningen terecht kwamen. Het gebruik als dusdanig is al evenmin bepalend voor wat al of niet tot het volksaardewerk moet gerekend worden. Koffie of tee kon evengoed geschonken worden uit een kan in «Meissen» als uit een kan in Torhouts aardewerk. Een duidelijker maatstaf, die bepalend is voor het begrip volks aardewerk, vinden we bij de maker, de pottenbakker, die door kwaliteit en peil van zijn produktie een duidelijke scheiding trekt tussen «volks» en «stijl». Nadrukkelijker gezegd: een voorwerp heeft stijl wanneer het de zuivere stijlkenmerken vertoont van een zekere beschavings periode en gemaakt werd met bepaalde artistieke bedoelingen. Worden deze kenmerken verzwakt door een meer volkse nabootsing, of het voorwerp herleid tot zijn primaire 3
1
Huwelijksgeschenken Geel glazuur op witte scherf Vlaanderen, 18e eeuw
4
Gevelsteen Torhout, 19e eeuw
3
.
Gebruiksaardewerk Vlaanderen, 18e - 19e eeuw 4.
Bierkan Torhouts aardewerk, - 1900
5
nuttigheidsvorm, zonder bepaalde artistieke bekommernis, dan wordt het voorwerp volks, in dit geval volksaardewerk. Bijgaande foto (afb. 4) vormt in dit opzicht een prachtige illustratie van begrippen als «volkskunst» en «volksaardewerk». Op deze siervaas van Leon Maes - Vereenooghe gemaakt te Torhout tussen 1891 en 1909, treft men verscheidene volks kundige elementen aan : 1 Spreekwoord: «hertens genoeg maar pijkens te kort». 2 Het kaartspel als volksspel bij uitstek. 3 De kerfstok als volksgebruik (schulden). 4 Volkse vorm en versiering (assimilatie van een oor spronkelijke stijl). Een ander kenmerk van volksaardewerk is beweging, verscheidenheid. Dit wezenskenmerk is eigen aan alle bescha vingen: een vage opkomst van grondvormen in het begin (afb.5), die geleidelijk vervolmaakt worden door betere technieken (afb. 6), veranderen door nieuwe noodwendigheden en tenslotte als volkskunst teloorgaan bij gebrek aan culturele of economische noodzakelijkheid. Bij het samenstellen van de tentoonstelling, beperkt tot een 300-tal voorwerpen werd dan ook getracht deze verscheidenheid zoveel mogelijk te weerspiegelen (afb. 7). Bedoelde verscheidenheid is te herleiden tot enkele grondoorzaken: 1. Uit boedelbeschrijvingen leren we dat in de volkshuisraad aardewerk het meest voorkwam en uiteraard, volgens zijn noodwendigheid, een grote verscheidenheid van vormen vertoonde. Veranderingen in de samenleving, bv. eetgewoon ten, veroorzaakten weer nieuwe vormen. Een andere oorzaak van vormverscheidenheid: in de vroegere samenleving was er een veel grotere behoefte aan meten, wegen, bergen, bereiden en bewaren van voorraad, enz... dan in onze moderne tijden (voorverpakte eetwaren). 2. Vlaanderen bezat een groot aantal pottenbakkerijen, eerder bescheiden van omvang en produktie, meer ambachtelijkgerichte familiebedrijven dan eigenlijke produktiecentra. In een statistisch overzicht van 1812 blijkt dat West-Vlaanderen toen 23 pottenbakkerijen telde, die 103 arbeiders tewerk stel den. Door originaliteit (handwerk) van hun produktie, waarbij de afname meestal beperkt bleef tot het omliggende, waren voorkomen en uitzicht van het aardewerk kenschetsend voor een bepaalde streek of pottenbakkerij. Bv. het voorkomen van haardtegels in West-Vlaanderen (afb. 10 en 11).
6
5
.
Opgravingsvoorwerpen Antwerpen, Brugge Ongeglazuurd, grijze scherf Vlaanderen, 14e eeuw
Oliestoopjes Vlaanderen, 17e - 18e - 19e eeuw
6
.
7
7
Gebruiks-, sier-, gelegenheids- en toegepast aardewerk Verschillende glazuur- en versieringstechnieken Vlaanderen, 18e - 19e eew Botervorm (paaslammetje) Ongeglazuurd buiten, glazuur binnen Frans-Vlaanderen, 19e eeuw
8.
8
3. In hun eenvoudigste toepassingen boden de gebruikte grond stoffen, klei en glazuur, reeds veel mogelijkheden aan de pottenbakker. Zo is er bv. rood-, geel-, wit- of grijsbakkende klei of nuances daarvan. Plaatselijk gewonnen klei, waarin nog veel onzuiverheden voorkwamen, verleende, na glazuring en bakken, kleur en karakter aan ons volksaardewerk. Bv. het warme roodbruine glazuur is typisch voor veel Torhouts vaat werk (af b. 12). 4. Door eventuele vermenging van verschillende procédés (gla zuren en versieringstechnieken) werden deze mogelijkheden nog vergroot, en boden zij de pottenbakker de gelegenheid om zijn schoonheidsgevoel in een onbegrensde verscheiden heid uit te drukken. Enkele van de meest toegepaste tech nieken in Vlaanderen waren: a. Glazuurtechnieken. Als eenvoudigste vorm kennen we het ongeglazuurde aardewerk. De oervorm ontstond in het neolothicum en werd tot de 14e eeuw en zelfs later in onze gewesten ge bruikt (afb. 5). Geglazuurd aardewerk ontstond in de middeleeuwen en werd bekomen door de aarden voorwerpen met een trans parant laagje loodglazuur te bedekken vooraleer ze te bakken. Aangebracht op een rode scherf gaf dit een diepe roodbruine kleur, op een witte scherf een roomwitte kleur. Een veel gebruikte versieringstechniek, het ringeloren, is een toepassing van beide (afb. 13). Hierbij werd op een rode scherf, vóór het bakken, een versiering aangebracht met een witte vloeibare kleipap (bv. leeuwtegels). Door aan het loodglazuur kopervijlsel toe te voegen, verkreeg men een heldergroene kleur op witte scherf (volksaardewerk uit Brugge) of een donkergroene kleur op rode scherf. Donker bruin glazuur werd verkregen door toevoeging van ijzeroxyden of door bruinsteen. Door aan het loodzuur een over maat van bruinsteen toe te voegen, verkreeg men een c' onkerbruin-zwarte kleur. Toepassingen hiervan vindt men bij vaatwerk zoals koffie- en teekannen, waterkruiken, waar bij cte. binnenzijde dan meestal een goudgele kleur kreeg (Tornout, Oedelem). Hiermee hebben we de meest toege paste glazuurtechnieken besproken die traditionele kleuren (roodbruin, geelwit, groen, bruin en zwartbruin) oplever den. Ze bleven in Vlaanderen tot het begin van de 20e eeuw in gebruik. Een syntese van deze glazuur- en verdere versieringstech nieken vinden we bij het volkskunstaardewerk van L. Maes, 9
9
.
Kaasvormen, boterpot en stamper Frans-Vlaanderen, 19e eeuw
Merktegel Baert Gele tekst op roodbruin glazuur Izegem, 1780
10. 10
11.
Tegelplaat Punttegels van Baert Izegem, 18e eeuw
Braadpannen Roodbruin glazuur Torhout, midden 19e eeuw
12.
11
Kolom en siervaas Synthese van glazuur- en versieringstechniek L. Maes, Torhout, 1891
12
die daarbij nog het blauwe kobaltglazuur toepaste (afb. 14). Het paarse mangaanglazuur of het witte, dekkende tinglazuur werden bij volksaardewerk minder toegepast. Bij het zandsteengoed werd een andere glazuurtechniek toegepast, het zoutglazuren. Deze doorzichtige glazuurlaag werd bekomen door op het einde van het bakproces zout in de oven te gooien. Het Rijnlandse steengoed kende vanaf de 15e eeuw een grote bloei door toepassing van deze tech niek, alhoewel het eveneens bij ons werd toegepast (Brugge, Torhout, Kassei, Poperinge enz...) Op het einde van de 19e eeuw en in de 20e eeuw werd deze techniek verder vervolmaakt in pottenbakkerijen te Kortrijk, Brugge en Torhout. Het aardewerk werd bedekt met loodglazuur, dat door toevoeging van verschillende zouten na het bakken talrijke kleurschakeringen kreeg (zgn. potterie flamande) (afb. 15). b. Versieringstechnieken. De voornaamste versieringstechnieken bij het volksaarde werk waren het graveren, ringeloren, engoberen en het werken in reliëf (afb. 16). — Het graveren is de oudste techniek en werd toegepast zowel bij ongeglazuurd als bij geglazuurd aardewerk. Het eenvoudigste procédé bestond erin rechte of gebogen lijnen in de natte klei te trekken, eventueel tekeningen, letters, enz... — Bij het engoberen werd de harde ongebakken klei over goten met een witbakkende kleipap of engobe. Na bedek king met loodglazuur, eventueel vermengd met metaaloxyden, werden bij het bakken nieuwe kleuren bekomen. — Bij vermenging van engoberen en graveertechniek spreekt men van sgraffito. In de engobelaag werd een tekening gekrast, waardoor de onderliggende laag vrijkwam; die werd dan eventueel opgevuld met verschil lende glazuren. — De ringeloortechniek werd reeds eerder besproken. — Het werken in reliëf geschiedde met de vrije hand of met behulp van vormen, stempels, enz... (baardmankruik). Is dit overzicht van de tentoonstelling «Volksaardewerk in Vlaanderen» eerder summier, toch hoop ik hiermee voldoende bewezen te hebben dat op geen enkel terrein de geschiedenis van de menselijke vaardigheid zo wordt weerspiegeld als in de pottenbakkerskunst, waarbij ieder voorwerp een verhaal is op zichzelf. Wilfried GEVAERT 13
15
.
St.-Augustinus Veelkleurig aardewerk Brugge, 19e eeuw
14
16
.
Paar tabakspotten getekend Leon Maes Torhout, Âą 1890
Nachtpot en bierkan Ringeloortechniek Vlaanderen, 18e, en Torhout, 19e eeuw
13
.
15
INVENTARIS VAN HET VERENIGINGSLEVEN
Een volledige inventaris van het verenigingsleven is een belang rijk informatie- en werkdocument; dit is voor eenieder onmiddel lijk duidelijk genoeg, zodat wij ons kunnen onthouden van uit voerige commentaar. Aan alle gemeentebesturen van ons werkgebied hebben we, medio 1974, een volledige lijst gevraagd van «alle verenigingen, bonden, groeperingen - sport, kuituur, sociaal, enz ...». Wij danken de 17 gemeentebesturen die ons een antwoord hebben bezorgd en hopen nog een reactie te mogen ontvangen van Ruiselede, Schuiferskapelle, Sint-Baafs-Vijve en Wirgene. Het stadsbestuur van Tielt werd niet aangeschreven omdat ener zijds de lijst al te lang zou zijn uitgevallen en anderzijds reeds regelmatig een lijst wordt gepubliceerd, althans van de cul turele verenigingen. Uit onderstaande lijsten blijkt voldoende dat de éne gemeente de vraag al wat ruimer heeft opgevat dan de andere. Dat is ook onvermijdelijk. Het is meteen duidelijk dat de redactie niet verantwoordelijk kan gesteld worden voor ontbrekende of verkeerde vermeldingen. De lijsten worden afgedrukt zonder de minste commentaar. De opmerkingen i.v.m. Markegem en Poeke zijn afkomstig van de gemeentebesturen zelf. Volgende afkortingen werden gebruikt : V voor voorzitter of voor zitster, S voor secretaris of secretaresse, L voor Leider of leidster. Inventariseren is belangrijk. Nog belangrijker zou zijn : een studie over het verenigingsleven zelf, in al zijn kwantitatieve en kwalita tieve aspecten. Wie (kan ook meervoud zijn !) neemt het op zich ? DE REDACTIE 16
AARSELE A.C.V. — V - Roger Blondeel, Pastorijstraat 57 K.W.B. — V - André Termote, Pastorijstraat 23 K.A.V. — V - Mevr. Gérard Willemyns, Vrouwenstraat 0 C.M. — V - Alice Moyaert, Kanegemstraat 32 K.A.J. — L - Bernard Willemyns, Vrouwenstraat 9 Veekweeksyndicaat — V - Antoine Vandermeulen, Sterrestraat 36 Boerenbond — V - Jozef Vander Straeten, Vinktstraat 141 Gepensioneerden — V - Jeróme De Wolf, Kanegemstraat 26 Socialistische Vooruitziende Vrouwen — V - Mevr. Astère Verbeken, Vinktstr. 106 Vinkenbond — V - Albert Tack, Pastorijstraat 64 Duivenbond — V - André De Cock, Molenweg 16 Kaartersclub — V - Roger Moerman, Molenweg 13 Golfbiljartclub — V - Etienne Van Poucke, Hoogstraat 17 Davidsfonds — V - André De Cock, Molenweg 16 Toneelbond — V - Gérard Verschaetse, Gaveresteenweg 51 A, Deinze Zangkoor — V - Frans Daenens, Statiestraat 43 Kerkfabriek — V - Gilbert Albers, Statiestraat 1 C.O.O. — V - Krista Decavele, Sterrestraat 12 Muziekmaatschappij — V - Noël De Vrieze, Statiestraat 8 Wielersportvrienden — V - Oscar Tavels, Vinktstraat 49 Voetbal F.C. Aarsele — V - Jozef Vandenbulcke, Statiestraat 36 Comité Ponykoersen — V - Noël Spiesschaert, Sterrestraat 31 Milac — V - André Everaert, Staatsbaan 59 Oudstrijdersbond — V - Albert De Brabandere, Sterrestraat 15 Gemeentelijke Jeugdraad — V - Walter De Meyer, Kanegemstraat 22
EGEM Davidsfonds — Albert Naert, Kolonel Naessensstraat 12 K.A.V. — Roger Linclau, Paardestraat 3 Ouden van Dagen — Hector Devreese, Drogenbroodstraat 3 Zangkoor — Dries Bethune, Paardestraat 8
DENTERGEM Feest- en Sportcomité — V - Benoni Vandemaele, Markegemstraat 31 Muziekmaatschappij St Cecilia — V - Etienne De Jonghe, Markegemstraat 17 Toneelgroep De Plancke — S - José Spiessens, Statiestraat 21 Davidsfonds — V - Walter Goethals, Statiestraat 4 Zwemcomité — S - Victor Vercruysse, Markegemstraat 65 Jeugdraad — V - André De Keukeleire, Baljuwstraat 2 Chiro jongens en meisjes — J. Ollevier, Wontergemstraat 7 K.L.J. — V - Boudewijn Taillieu, Veldstraat 2 V.K.A.J. — Anita Hillegeer, Markegemstraat 1 Sportiva — Mevr. Maurice Braet, Meulebekesteenweg 28 Vinkeniers De Lindezangers — V - Maurice Vandenheede, Dreve 2 Vogelbond De Stormvogels — V - Benoni Vandemaele, Markegemstraat 31 K.A.V. — V - Mevr. Aernoudt-Vandenbulcke, Meuiebekesteenweg 20 Bond Gepensioneerden — V - Marcel Nachtergaele, Wontergemstraat 76 Biljartclub — S - Willy Hurtekant, Wontergemstraat 21
17
Karabijnschutters — V - Jules Vandewalle, Dreve 68 Handbooggilde— V - Maurice Decaluwé, Ankelaarstraat 7 Boerinnenbond — V - Maria Van Quaethem, Markegemstraat 45 Karnavalgroep Orde van de Meibruid — V - Constant Devos, Kapittelstraat 12
GOTTEM B.G.J.G. — V - Roger Dewitte, Oude Heirbaan 73 Sportkomiteit— V - Adrien Ottevaere, Oude Heirbaan 35 Ouderlingenbond — V - Maurice Claeys, Oude Heirbaan 65 Bond Oudstrijders — V - Salomon Van den Broecke, Oude Heirbaan 51
KANEGEM Chiro-jongens — V - Christiaan Deloof, Vinktstraat 16 Chiro-meisjes — V - Magda Verhaeghe, Astenhove 7 Landelijke Jeugd — V - Frans Hoste, Haantjesstraat 6 Boerengilde — V - Roger De Cokere, Kleine Tieltstraat 2 K.A.V. — V - Mevr. G. Dewaelscbe-De Schrijver, Kerkstraat 15 Bond Gepensioneerden — V - Aloïs Mervilde, Tieltstraat 66 Vinkeniers — V - Cyriel Steyaert, Tieltstraat 38 Voetbalclub — V - André Biebuyck, Vinktstraat 29 Wielerclub — V - René Stofferis, Aarselestraat 5 Bebloemd Kanegem — V - Paul De Zutter, Markt 6
LOTENHULLE Muziekmaatschappij St.-Ceciliavrienden — Ovide Deryckere, Aalterstraat 41 Toneelmaatschappij Vlaanderens Zonen — Paul De Moor, Grote Plaats 14 K.L.J. Jongens — Ernest Muys, Molenstraat 27 K.L.J. Meisjes — Martine De Witte, Nevelestraat 71 Jeugdclub Scarabee — Luc De Meyer, Pittemstraat 2 Bond Ouderdomsgepensioneerden — Maurice Schelstraete, Aalterstraat 4 Boerinnenbond — Julia Morthier, Heirstraat 24 Boerenbond — Achiel De Neve, Aalterstraat 42 K.A.V. — Mevr. Antoine De Meyer, Achterstraat 8 K.W.B. — Etienne Mortier, Nevelestraat 59 A. C.V. — Valère Cortier, Breestraat 19 Voetbalclub F.C. Lovrienden — Julien Van den Bossche, Nevelestraat 29 Motoclub A.M.C. De Sportieve Vrienden — Michel Van de walle, Kapellelaan 12 Schuttersmaatschappij — Georges Verbanck, Dorpstraat 18 Geitenbond De Koe van de Werkman — Oswald Maenhout, Molenstraat 28 Sint-Eligiusgilde — Oswald Maenhout, Molenstraat 28 Bond Oudstrijders — Achiel De Dobbelaere, Breestraat 23 Vinkenmaatschappij — Godfried Vermeire, Dorpstraat 47 Duivenmaatschappij — Gérard De Meyer, Nevelestraat 21 Middenstandsgroepering Handelsbelangen — Godfried Vermeire. Dorpstraat 47 B. G.J.G. — René Vermeire, Dorpstraat 43 Rood-Kruis — Leon Boone, Grote Plaats 1
18
MARKEGEM Wielerclub De Mandei — V - Henry Leon Van Lancker, Gottelstraat 3 Voetbalclub Markegem — V - Philippe Nuyttens, Wakkenstraat 41 Voor zowat alle andere groeperingen, verenigingen en bonden, zijn de Markegemnaren lid van de groepering, bond of vereniging van Wakken.
MEULEBEKE Kanariekwekers Ons Vermaak — V - Jan Verhuist, Eeckbosstraat 16 Schuttersclub Willem Teil — V - Camiel Tijtgat, Herderstraat 101, Kortrijk Schuttersclub De Eendracht — V - Roger Vanastele, Oude Paanderstraat 7 De Lindebie — V - Remi Devlieghe, Tieltstraat 25 b Lijnvissersclub De Devevissers — V - Marcel Vermeulen, Oostrozebekestraat 129 De Devevangers — V - Gaby Honoré, Pittemstraat 69 De Trouwe Hond — V - Marcel Devos, Pittemstraat 102 Duivenmaatschappij Geen Raven maar Duiven — Lokaal : Roger Dubron, Veldstraat Duivenmaatschappij Onze Belangen — V - André Vermoortele, Bruggesteenweg 10 Elk zijn Recht — V - Roger Hanssens, Vuilputstraat 26 Vinkeniers Blauwkoppen — S - Palmer Degraeve, Vijfstraat 22 Vinkeniers Roodborsten — V - Gérard Vandekerckhove, Meentakstraat 5 Vinkenm aatschappij Niet Rijk maar Recht — V - Leon Rosseel, Tuinwijk 20 Vinkeniers Recht voor Allen — V - Remi Vanhollebeke. O.L.V.-straat 22 Haantjesclub Kraaiende Roodborsten — V - Frans Poelvoorde, Herpelplas 2, Dentergem Chiro — V - S - Antoon Debrabander, Z. Australiëplein 59 Chiromeisjes — V - S - Annie Verschatse, Kapellestraat 143 Die Beerkens — V - Jacques Verschatse, Kapellestraat 143 K.A.J. — V - Noël Kerckhove, Oostrozebekestraat 137 K.L.J. — V - Roger Soenens, Brouchenstraat 3 V.K.A.J. V - S - Linda Verhuist, Rodenbachlaan 36 V.K.L.J. — V - Lies Veys, Hondekerckhofstraat 3 Jeugdclub De Krulle — V - Eric Vanhee, Kapellestraat 101 B. G.J.G. — V - Aloïs Libaert, Kasteelstraat 13 Brandweer — V - Daniël Vanluchene, Spoorweglaan 34 Civiele Bescherming — V - Marcel Vanderplancke, Pittemstraat 91 Christelijke Bond van Gepensioneerden — V - Jozef Vankeirsbilck, Kapellestraat Gehandicapten K.V.G. — V - André Landuyt, K. Van Manderstraat 29 De Lourdesvrienden — V - Leo Abeele, Pittemstrat 46 Rode Kruisafdeling — V - Firmin Jacob, Regentiestraat 3 Onderlinge Brandverzekering — V - Gérard Dobbels, Tieltsestraat 165 Socialistische Ouderlingenbond — V - Julien Behaeghe, Oude Paanderstraat 16 Oudstrijdersbond — V - Valère Van Crombrugge, Kapellestraat 125 Weggevoerden 1914-1918 — V - Achiel Mortier, Vuilputstraat 7 Politieke Gevangenen — V - Jerome Vergote, Gentstraat 14 Bond Oorlogsinvalieden — V - Gérard Govaere, Pittemstraat 71 Vlaamse Vriendenkring — V - Albert Crop, Tieltstraat 101 IJzerbedevaartcomité — Walter Vandewalle, Statiestraat 46 C. A.O. — V - Roger Vansteenkiste, Tieltsesteenweg 133 b Zanggroep Crescendo V - Devrieze, Markt 8
19
Davidsfonds — V - Lieven Debouver, Statiestraat 34 Dia’s Club — V - André Vansteenkiste, Regentiestraat 4 Karel Van Mandergesellen — V - Yvan Vanparijs, Statiestraat 40 Toneelstudio K. Van Mandergesellen — V - Herman Morisse, Nieuwstraat 38 De Klaverkens — V - S - Georges Rach, Abeeldreef 2 Muziek Vreugd in Deugd — V - René Vandenbulcke, Bertje Santensweg 7 Boerinnengilde— V - Mevr. Marcel Veys, Boterweg Boerengilde — V - Jozef Delmotte, Oostrozebekestrat 224 C.M.B.V. — V - Mevr. Casteleyn-Dobbels, Spoorweglaan 4 K.A.V. — V - Maria D'Haene-D’Heygers, Gentstraat 93 K.W.B. — V - Eric Dedeurwaerder, Kapellestraat 129 Socialistische Vooruitziende vrouwen — V - Mariette Verkaemer, Tieltsesteenweg 133 B N.C.MiV. — V - Martial Strobbe, Nieuwstraat 10 St-Elooisgilde Marialoop — V - Pul Vanrenterghem, Steenweg Marialoop-Oostrozebeke 55 Bakkersbond — V - Robert Farrazijn, Schutterijstraat 3 Houtbewerkersbond — V - Michel Vroman, Oostrozebekestraat 5 Kappersbond — V - Eugeen Vervelghe, Tieltstraat 19 St.-Elooisgilde — V - Julien Vandecasteele, Nieuwstraat 34 Atletiekclub — V - Leo Abeele, Pittemstraat 46 Sport Gehandicapten — V - S - Robert Claerhout, Gentstraat 60 c Judoclub — V - O. Devoogt, Statiestraat K.F.C. Meulebeke — V - André Defour, Tieltstraat 137 b Voetbalclub Marialoop — V - Jozef Vandesompele, Bosakkerstraat, Tielt De Morgenvrienden — V - Gérard Vanrijckeghem, Kasteelstraat 43 Ruitersclub — V - Georges Veys, Hondekerckhofstraat 3 Sportverbond Meulebeke — V - Leo Abeele, Pittemstraat 46 Turnclub Rap en Knap — V - Albert Vervaecke, K. Van Manderstraat 42 Vrouwelijke Turnbond — V - Rosanne Degrande, Oostrozebekestraat 10 De Devecrossers — V - S - Roger Goemaere, Fabriekstraat 12 Motoclub De Sneppevrienden — V - Marcel Verlinde, Zwaenestraat 14 De Meulebeekse Bierhandelaars — V - S - Georges Belaen, Oostrozebekestr. 9
OESELGEM Sport- en Feestcomité — S - Lucien Carton, Deinzestraat 20 Muziekmaatschappij De Lustige Vrienden — S - Lucien Carton, Deinzestraat 20 Vinkeniers De Brugzangers — S - Lucien Carton, Deinzestraat 20 K.V.L.V. — S - Mevr. A. Claerhout, Deinzestraat 6 De Wielertoeristen — S - Armand Agache, Groeneweg 12 Toneelbond Elckerlyc — V - J. Van Aesebroek, Vijvestraat 1 a V.K.L.J. — L - Rita Walcarius, Vaerestraat 4 Derde Leeftijd— S - Mevr. Vanhauwaert-Vercamer, Wakkensesteenweg 10
OOSTROZEBEKE Kultuurraad — V - Ghislain Vandeputte, Stationstraat 83 Davidsfonds — V - Ghislain Vandeputte, Stationstraat 83 Toneel Meer Vreugde — Thérèse Vanacker, Rietbeekstraat 36 Toneel De Groeiende Ginste — G. Verlinde, Grotstraat 16 Kajor — Frans Goesaert, Kalbergstraat 38
20
Volksdans Die Rooselaer— Etienne Vankeirsbilck, Kalberg 101 Harmonie St-Cecilia — V - Oswald Snick, Stationstraat 91 Zangkoor St.-Amandus — Hugo Vandenberghe, Stationstraat 110 Bibliotheek Centrum — Marcel Pype, Stationstraat 15 Bibliotheek De Ginste — Geo Verlinde, Grotstraat 16 Middenstand Dames — Mevr. Ghislain Vandeputte, Stationstraat 83 Middenstand Heren — Oswald Snick, Stationstraat 91 Boerengilde — Marcel Dheyghers, Hoogstraat 14 Boerinnengilde — Maria Verstraete, Molstenstraat 44 K.A.V. — Mevr. Gaston Gheeraert, Kalbergstraat 133 K.W.B. — Jan Scherpereel, Rietbeekstraat 22 K.A.J, — Jean-Marie Bonte, Vlissingestraat 19 V.K.A.J. — Ivette Viaene, Rietbeekstraat 22 B.G.J.G. — Michel Vanbosseghem, Wielsbekestraat 53 Kluisterklaar— Frans Vandenbulcke. Kallemoeistraat 7 Studenten Moeder Roosbeekse — Joost Degroote, Wielsbekestraat 65 Socialistische Kulturele Vereniging — Godfried Labeeuw, Wijk Kalberg 4 Missiebond — V - Carlos Waelkens, Tieltsteenweg 12 Milac — S - Jan Sabbe, Meulebekesteenweg 3 a Oudercomité Centrumscholen — S - Mevr. H. Vandenberghe, Stationstraat 110 Club Rustende Middenstand — S - J. Vervaeck, Hoogstraat 119 Civiele Bescherming — S - Michel Vanbosseghem, Wielsbekestraat 55 Turnclub Blijf Jong — Robert Kervijn, Hoogstraat 8 Bond Kristelijke Gepensioneerden — Victor Dessoir, Beekstraat 16 De Gavervrienden — Gabriel Bonte, Vlissingestraat 19 K.S.A. — Filip Degroote. Wielsbekestraat 65 U.K. Gold Foods Voetbal — André Bossuyt, Ter Priemstraat 64 Missienaaikring — Clara Hanssens. Hoogstraat 89 Euromontacrossers — S - Norbert Verhuist, Ingelmunstersteenweg 143 S.C.O.R. Voetbal — S - Georges Viaene, Stationstraat 105 Rozebeka Basket — S - Jan Sabbe, Meulebekesteenweg 3 a Wielerclub Sportlng — S - Jos Douterloigne. Hoogstraat 12 Gemeentelijk Feestcomité — S - Antoon Hostijn, Gaverstraat 2 A.C.W. — V - Bernard Dhondt, Hoogstraat 3 Draversmaatschappij — Jean-Pierre Seynaeve, Stationstraat 137 Rode Kruis — Jozef Lambrecht, Ingelmunstersteenweg 130 N.S.B. 14-18 — Julien Holvoet, G. Gezellestraat 3 N.S.B. 40-45 — Marcel Bonte, Stationstraat 122
PITTEM C.O.O. — V - Jules Thurman, Kerkstraat 4 Kerkfabriek — V - Gillis Vergote, Kauwstraat 47 Jeugdraad — Denise Bouvry, Verbieststraat 13 Chiro-meisjes — Denise Bouvry, Verbieststraat 13 Chiro-jongens— Eric Deman, Koolskampstraat 11 K.L.J.-meisjes — Annie De Coster, Brugsebaan 119 Vendelgroep Telstar — L - José Spriet. Markt 3 Ruitersvereniging Ste Godelieve — Eric Benoot, Veldstraat 12 V.K.A.J. — Gerda Thorree, Gavers 11 K.L.J.-jongens — Albert Storme, Schuiferskapellestraat 12 Studentenclub Palieter — Frans Vromman. St Amandsstraat 4 Jeugdkoor Halewljn — L - Anna Goussens, Egemstraat 6
21
S.V. Pittem Voetbalclub — V - Albert Got 'laere, Tieltstraat 85 Davidsfonds — V - Julien Degraeve, Post rijlaan 1 b Fanfare Eendracht en Kunstijver — V -. jze f Lambrecht, Kauwstraat 37 N.S.B. — S - Georges Desnouck, Stationsstraat 30 Wit-Gele Kruis — Zuster Caritas, Stationsstraat 1 V.O.S. — V - Petrus De Witte, Kauwstraat 29 Wielertoeristenclub Gerowi — Piet Vantomme, Tie.tstraat 31 Milac — V - Gillis Vergote, Kauwstraat 47 Hondenafrichtersclub — S - André Vandecasteele, Claerhoutmolenweg 9 Biljartclub — V - Albert Monteyne, Kauwstraat 7 Verbroedering Civiele Bescherming — V - Marcel Wallaert, Tieltstraat 108 Brandweer — Roger Verheye, Kerkstraat 12 Vinkenmaatschappij Niet Rijk maar Recht — V> - André Demeyere, Oostwijk 35 Vogelliefhebbersvereniging — V - Jozef Verheerst, Fonteinestraat 32 Kaartersclub De Lustige Manillers Bond Gepensioneerden — Geraard Mestdagh, Verbieststraat 20 B. G.J.G. — S - Jef Vincent, Egemstraat 25 N.C.M.V. — V - Firman Alliet, Verbieststraat 10 C. M.B.V. — Mevr. Firmin Alliet-De Coster, Verbieststraat 10 K.A.V. — V - Mevr. Albert Monteyne-Lambrecht, Kauwstraat 7 Boerinnengilde — V - Irma Crombez, Klijtmolenstraat 3 Boerengilde — V - Maurice Cloet, Veldstraat 1 d St.-Elooisgilde — V - Maurice Cloet, Veldstraat 1 d A.C.W. — S - Jules Thurman, Kerkstraat 4 Duivenliefhebbers — Henri Wittevrongel, Tieltstraat 131 K.W.B. — Robert Vandekerkhove, Oostwijk 20 Kleinveebond — Aimé D'Halluin, Egemstraat 51 Cultuurkomité — V - Jozef Lambrecht, Kauwstraat 37 Turngroep Yamashita’s — V - Germaine Neirinck, Muylestraat 4 Groencomité — Frans Vandewalle, Tieltstraat 48 Gemeentelijk Feestcomité — Guido Defour, Molenstraat 5 Norbert Thorree, Kauwstraat 7 Plubert Ameye, Tuinwijk 18 Paul Bekaert, Stationstraat 38 VZW Pittemse Sportinstellingen — Germaine Neirinck, Muylestraat 4 Verbond der Varkenshouders — André Dewitte, Casandstraat 5 Minivop — Godfried Van Walleghem, Joos de ter Beerstlaan 25 Volley-K.W.B. — Hubert Ameye, Tuinwijk 18. Volley-K.A.V. — Mevr. Daniël Missiaen-De Brabandere, Meulebekestraat 87 Tennis — Daniël Vervaele, Tieltstraat 55 Judo — John Viaene, Muizebeekstraat 36 Tuinwijkvrienden — Roger Demuynck, Tuinwijk 28 Sport- en Feestcomité St.-Remi — Maurice Duyck, Tuinwijk 8 Oostwijkcomité — Robert Vandekerkhove, Oostwijk 20 Heidenskerkhofstraatcomité — Omer Vandeursen, Heidenskerkhofstraat 48 Wingenestraatcomité — Wilfried Buddaert, Wingenestraat 9 Kauwstraatcomité — Roger Dewitte, Kauwstraat 31 Kerkstraatcomité — Roger Verheye, Kerkstraat 12 Marktcomité — Adiel Spriet, Markt 3 Egemstraatcomité — Albert Vandewiele, Egemstraat 4 Fonteinestraatcomité — André Devreese, Fonteinestraat 12 Koolskampstraatcomité — Noël Laethem, Koolskampsstraat 19 Turkeyenhoekcomité — Gilbert Neirynck, Damstraat 11 Nieuwstraatcomité — Lucien Van Daele, Nieuwstraat 8
22
Molenstraatcomité — Louis Van Daele, Molenstraat 9 Spoorweglaancomlté — Georges Caenepeel, Spoorweglaan 8 Muizebeekstraatcomité — Roger Joye, Muizebeekstraat 4 Egemsebinnenwegcomité — Raphaël Debruyne, Egemsebinnenweg 2 Posterijlaancomité — Frans Deceuninck, Posterijlaan 5 Julien Degraeve, Posterijlaan 1 bis Doelstraatcomité — Conrad Dejonckheere, Doelstraat 11 Tieltstraatcomité — André Demeulenaere, Tieltstraat 62 Meulebekestraatcomité — Willy Vanhaelewyn, Meulebekestraat 13 Stationstraatcomité — Germain De Jaeghere, Stationstraat 6 Verbieststraatcomité — Geraard Mestdagh, Verbieststraat 20 Joos de ter Beerstlaancomité — Gustaaf Gunst, Joos de ter Beerstlaan 19 Boterstraat/Brugsebaancomité — Daniël Vandermeulen, Boterstraat 2 Waterstraat/Steenovenstraatcomité — José Van de Papeliere, Waterstraat 6 Vijfstraat/Bergcomité — Firmin Verhelle, Vijfstraat 11 Loridanstraatcomité — Daniël Vanmaele, Loridanstraat 3 Brugsebaan/Rembrandtcomité — Jules Lapeire, Joos de ter Beerstlaan 79 Veldstraatcomité — Jozef Lanckriet, Veldstraat 14
POEKE Sportvereniging Hoger Op — S - Gérard De Vriendt, Knokstraat 34 Vinkenmaatschappij — V - Marcel Braeckevelt, Knokstraat 43 De inwoners sluiten hoofdzakelijk aan bij bonden uit de buurgemeenten (inzonderheid Lotenhulle).
VINKT B.G.J.G. — V - Irené De Winter, Staggestraat 198 K.L.V. — V - Mevr. Robert De Vriese, Staggestraat 199 Boerenbond — V - René Rogghe, Lotenhullestraat 72 Duivenbond — V - August Van Hoe, Staggestraat 190 Vinkenbond — V - Marcel Heyerick, Heerdweg 12 a Bond Gepensioneerden — V - Alice De Roo, Markettestraat 165 c K.A.V. — V - Simonne Ditillieu-Christiaens, Deinzestraat 55 K.W.B. — V - Etienne Craeymeersch, Lotenhullestraat 178 b A.C.V. — V - Georges Verheye, Lotenhullestraat 178 N.S.B. — V - Leopold De Splenter, Molenstraatje 36 a Voetbalclub Eendracht — V - Godfried Verstraete, Lotenhullestraat 175 c K.L.J. V - Firmin Dhaeyere, Kruisbulkstraat 112 Boogschuttersbond — V - Etienne Dhaenens, Molenstraat'16 Civiele Bescherming — L - Maurice De Meyer, Ketelstraat 141 Muziekmaatschappij Eendracht en Verbroedering — V - Firmin Haelvoet, Ketel straat 41 Feestcomité — V - Etienne Dhaenens, Molenstraat 16
WAKKEN Wielertoeristenclub De Mandelvrienden — V - André De Brabant, Kapellestr. 44 Foto-ciné-diaclub — V - Jacques Vandeputte, Molenstraat 2 Schuttersgilde St.-Sebastiaan — V - Raoul Guillemijn, Markegemstraat 40
23
N.S.B. — V - Marcel Demeyer, Oosthoekstraat 6 Vuurkruisenbond — V - Cyriel Vanbetsbrugge, Kasteeldreef 1 K.F. Wakken — V - Maurice Vermeulen, Markegemstraat 11 Midwak — V - Paul Tytgat, Mandelstraat 10 Rederijkerskamer De Lelie— V - Gérard Vanhaesebrouck, Markegemstraat 140 Davidsfonds — V - Etienne Opsomer, Mandelstraat 10 Harmonie Kunsten Deugd — V - Sylvère Derveaux, Kapellestraat 13 Biljartclub Het Schaak — V - Lucien Lambrecht, Markegemstraat 54 Biljartclub De Gilde — V - Gaston Robberecht, Markegemstraat 26 Vlaams Ziekenfonds — S - Eric Verbeke, Vandalenstraat 11, Markegem Spaardersclub D’Uilepanne — Jozef Neirynck, Markegemstraat 37 De Dorpskaarters — S - Bertrand Callens, Wapenplaats 27 Kaartersclub Zonder en Eronder — V - Remi Blondeel, Oostdreef 32 De Vlaamse Reisduif — V - Gaby Huys, Wapenplaats 1 Vinkenm aatschappij Eerlijk Duurt het Langst — V - Maurice Vermeulen, Marke gemstraat 11 Vinkenm aatschappij De Mandelzangers — V - Georges Saelens. Hekkenstraat 13 C.M.B.V. — V - Godelieve Bouciqué, Kapellestraat 57 K.A.V. — V - Mariette Robberecht, Molenstraat 41 Turnclub — V - André Bouciqué, Hekkenstraat 8 Chirojeugd Avanti — L - Dirk Follens, St Antoniusstraat 23 Roodkapjes — L - Hilde Degroote, Oostdreef 11 Feest- en Sportcomité — V - Roger Desmet, Markegemstraat 96 Oudercomité — V - Joris Delagrange, Diepestraat 1 Christen Bond Gepensioneerden — V - Cyriel Vanbetsbrugghe, Kasteeldreef 1 Tapbiljartclub ’t Molenhof— V - Frans Bearelle Christen Mutualiteit— S - Gilbert Depaepe, Hekkenstraat 8 Boerenbond — V - Julien Vanpoucke, Boerderijstraat 13 K.L.J. — V - Rosette Wolfcarius, Hekkenstraat 25 B.G.J.G. — V - Gérard Vanhaesebrouck, Markegemstraat 140 Bibliotheek St.-Catharina — V - Paul De Splenter, Molenstraat 36 Vriendenkring voor Gehandicapten en Minder Validen Wakken en Omliggende — V - Charlie Cagnie, Zwingelaarstraat 9, Izegem Spaardersclub Café Zanzibar — V - Jules Meuleman, Wakkensteenweg 8 Boerenfront— V - Julien D'Huyvetter, Oosthoekstraat 23 Missienaaikring — V - Aline Wallaert, Markegemstraat 71 K.L.V. — V - Mevr. Raymond Botterman, Boerderijstraat 17 Supportersclub Gebroeders Sinnesael — V - J. Commeene Confrérie O.L.V. van Halle — V - André Vanpoucke, H. Verrieststraat Supportersclub Geert Libbrecht — V - Roger Desmet, Markegemstraat 96 Supportersclub M. Devolder - J. Meersman — V - Gilbert Demeyer, Boerderij straat 6
WIELSBEKE B.G.J.G. — Mevr. P. Benoit, Baron Vande Bruggenlaan 33 Davidsfonds — J. Van Canneyt, Molenstraat 45 Bibliotheek — Ronald Tack, Marktstraat 39 Leie-Feestcomité— Lucien Van Halst, Oostrozebekestraat 105 b Kunstgroep Wiels — Frans Claerhout, Baron Vande Bruggenlaan 14 Zangkoor — Jacques Lefevre, Molenstraat 40 Jeugdmuziekschool — Marcel Lambrecht, Stationsstraat 29 Bond Gepensioneerden — Victor Desmet. Driesstraat 14
24
Burgerlijke Bescherming — Georges Moerman, Molenstraat 35 Nationale Strijdersbond — Jean Lagast, Oostrozebekestraat 181 Milac — Carlos Verbrugghe, Markt 14 Vlasbond — Jozef Van Canneyt, Molenstraat 45 Middenstandbond — Frans Forment, Oostrozebekestraat 2 Boerenbond — Jozef Vanhaecke, Stampkotstraat 2 Boerinnenbond— Mevr. Lannoo-Verhelst, Baron Vande Bruggenlaan 15 A.C.V. — Frans Callens, Kerkstraat 15 A.C.W. — Jozef Desmet, Schoolstraat 4 V.K.A.J. Rosa Ryckoort, Kerkstraat 4 K.A.V. — Mevr. Verkest-Moreau, Molenstraat 14 K.W.B. — G. Vansteenkiste. Baron Vande Bruggenlaan 3 Chiro-jongens — Boudewijn Callens, Reynaertstraat 24 Chir-meisjes — F. Vanoverschelde, Kapellestraat 31 Veloclub Leiesport — Willy Vanoutrive, Molenstraat 25 Veloclub Sportvrienden Dries — Robert Depijpere, Majoor Lamystraat 11 Duivenmaatschappij Hand in Hand — M. Vervaeck, Molenstraat 73 Vinkenbond Klein maar Moedig — Frans D’huyvetter, Driesstraat 14 Vinkenbond Recht en Eerlijk — Robert Taghon, Schoolstraat 22 Biljartclub Doe Stille Voort — Frans Verbeke, Waterstraat 17 Voetbalclub Wielsbeke — Gérard Deceuninck, Lindestraat 1 Volley jongens Wievoc — Carlos Verbrugghe, Marktstraat 14 Volley meisjes Levet Scone — Pierre Benoit. Baron Vande Bruggenlaan 33 Tennisclub — Luc Bal Is, Waterstraat 15 Minivoetbal — Eric D'huynslager, Nieuwstraat 7 Basketball — Rik Van de Moortele, Stationsstraat 2 Motorsport Club Goderis — Jozef Lagast, Oostrozebekestraat 181 Motorsport Mare Deruyck— Mare Deruyck, Oostrozebekestraat 123
WONTERGHEM Volley De Cosmos — V - Sylvère Maes, Park Groenhove 1 Voetbalclub De Marinaboys — V - Maurice Goethals, Dentergemstraat 13 Vinkenbond — V - Daniël Schelstraete, Oude Heirbaan, Gottem Supportersclub Luc Van Houtte — V - Maurice Goethals, Dentergemstraat 13 Boldersclub — V - Julien Dewitte, Statiestraat 9 B.G.J.G. — V - Albert Dewulf, Statiestraat 11 Ouderlingenbond — V - Hilaire Vermeulen, Dorp 3 Boerinnenbond — V - Mevr. Julien Lamont, Groeneweg 3
ZWEVEZELE De Duivenvrienden — Jules Vansteenkiste, Pastorijstraat 51 De Vredesduif— Daniël Boussauw, Hille 119 Bond Gepensioneerden A.C.W. — Omer Notredame, Bruggestraat 157 Bond Gepensioneerden A.B.V.V. — Martha Lannoo, Bruggestraat 156 Fietstoeristen — Daniël Van Cleven, Kasteelstraat 67 N.S.B. — Jerome Spriet, Hille 158 S.K. Voorwaarts — Valentijn Soens, Meiboomstraat 11 Voetbalclub Hille — Wille Verhaeghe, Bruggestraat 193 b Minivoetbal — Noël Vancauwenberghe, Kasteelstraat 35 Voetbalclub Rode Duivels— Oscar Meeuws, Kasteelstraat 11
25
Voetbalclub De Rlckvrlenden — Frans Billiet, Kasteelstraat 101 Voetbalclub De Play-Boys — Maurice Vancauwenberghe, Meiboomstraat 4 Voetbalclub De Rabbits — Mare Kesteloot, Hille 23 Basketbalclub Elckerlyck — Mare Deprez, Hille 56 Volley-jongens — Walter Huys, Hille 92 Volley-meisjes — Noël Viaene, Bruggestraat 104 Judoclub — Jean Cauwelier, Pastorijstraat 114 Bond Gebrekkigen en Verminkten — Gabriel Viaene, Bruggestraat 201 B.G.J.G. — Michel Strobbe, Eikenhof 4 Chiro-jongens — Becu, Bruggestraat 8 Chiro-meisjes — Vanquaethem, Kruisstraat 15 K.L.J. — Jacques Vandierendonck, Stampkotmolenstraat 12 V.K.L.J. — Marie-Rose Vandierendonck, Stampkotmolenstraat 12 K.A.J. — Oscar Meeuws, Kasteelstraat 11 V.K.A.J. — Marie-Christine Declercq, Pastorijstraat 89 Vinkenbond De Dappere Zangers — René Maeseele, Brokkelingstraat 7 Middenstandsvrouwen — Mevr. Denoo-Colle, Bruggestraat 23 Boerinnenbond— Marie-Louise Verstraete, Koolskampstraat 15 Mevr. Frans De Vriese-Wi'ttevrongel, Tramstraat 3 Boerenbond — Frans De Vriese, Tramstraat 3 Zangkoor — Gertrude Carbonez, Pastorijstraat 56 Davidsfonds — Georges Vancauwenberghe, Sprookjesdreef 7 Die Minstreele — Willy Gevaert, Zeswegestraat 15 K.W.B. — Leon Kleppe, Kasteelstraat 15 K.A.V. — Mevr, Strubbe, Eikenhof 4 K.W.B. St.-Jozef — Usmar Santens, Hille 170 K.A.V. St.-Jozef— Mevr. Vankeirsbilck-Fraeyman, Hille 52 Wit-Geel Kruis — Moeder Overste, Pastorijstraat 56 Rood Kruis — Leon Kleppe, Kasteelstraat 81
26
ONZE WINDMOLENS Wingene (vervolg) III. De Lentakkermolen. Naam : Even west van de dorpskom van Wingene, tegen de zuid kant van de weg naar Zwevezete-Hille, lag een geheel van (veel) land en (weinig) bos, in alle archiefstukken, tot de oudste toe, «Lendackere» genaamd. Deze Lendackere vormde de hoofdbrok van het foncier van de heerlijkheid van het St.-Amandse en was, in grote lijnen, eigendom van de heer van Wingene. Vooral een grote «partije van lande», de «meulencouter» geheten, strekte zich uit langs de gezeide weg naar Zwevezele. En het is helemaal geënclaveerd in deze partij, dat de enkele roeden lagen, welke de erve uitmaakten waarop het molenhuis en de molen stonden : de molen op de Lendackere, de Lentakkermolen dus (1). Molentype : De Lentakkermolen was van bij het begin, en bleef, een houten korenmolen van het standaardtype, op teerlingen. Voegen wij er aan toe dat, in tegenstelling met de Poelvoorde-, Plaats- en Leenmolen, er geen sprake was, nooit, van een ros molen of rossekot. Inplanting : De erve, waarover wij het hierboven hadden, lag alleen in het noorden los, namelijk tegen de grote weg. Van alle andere zijden was zij ingesloten in de «meulencouter» van de heer van Wingene. In een tekst van 1785 is er sprake van een «ouden meulen wal», gelegen heel even west (ongev. 50/60 m.) van de plaats van de toenmalige molen. Dat moet de berg ge weest zijn van de eerste Lentakkermolen. Wij komen hierop terug, en verwijzen naar onze schets. Oudste sporen : Tot op heden zijn de oudste aantekeningen, welke wij konden vinden de volgende. — In het renteboek van de heerl. van het Hauweelse, anno 1466, lezen wij op f° II v° : ...drie beilxken ... metten nortwesthende an tmuelenstraetken ... Wij kunnen uitmaken dat het hier gaat over het actueel Galgestraatje, dat inderdaad nog naar de Lentakker loopt. — In het renteboek van de Ammanie, anno 1503, f° VIII r° : ... vier lijnen lands ligghende tusschen den hove van Winghene ende lendackere muelne (1) De schrijfwijze «Lentakker» vinden wij voor het eerst in stukken daterend uit de 16e eeuw, en eerder uitzonderlijk.
27
Kaartje, geschetst op basis van de kaart van 1639 (uit het Tiendenboek van het St.Amandse). In puntlijn bijgetekend : (bij benadering) stand vande tweede molen.
Gezien de molen stond op een stuk van, en geheel ingesloten door de grote molenkouter, eigendom van de heer van Wingene, vragen wij ons af, of hij oorspronkelijk misschien eigendom was van dezelfde heer, en derhalve een banmolen was. Het blijft bij een gissing, want niet het minste spoor in dit verband konden wij ontdekken. Hoe dan ook, toen Jan Vermeulen pachter was van de Lentakkermolen, stond deze op eeuwige cijns en ging de grond derhalve als eigendom mee met de molen, 't Is langs het Penningcohier dat wij vernemen dat, in 1577, Jan Vermeulen fs. Uarels in pachte'noudt ... van Jan And ries ghecommitteert van Mevrauwe van ... een coornemuelen gheheeten Lendackermuelen ... De naam van de eigenares is onleesbaar. Alleen de molen is haar bezit, want verder vinden wij : Jan Vander Muelene fs. Carets houdt in pachte van Jan Bouchout een woonhuus staende bij de Lendacker muelen ... Een niet zo vaak voorkomende verhouding molen/molenhuis. Vermeulen was vermoedelijk op de molen sedert het einde van de jaren 1560, want op 26.4.1570 koopt hij het poorterschap van Kortrijk. Hoelang hij er bleef is ons onbekend, zeker tot 1580/81. Uit wat volgt, besluiten wij dat hij opgevolgd werd door een 28
Vanpoucke : De stam Vanpoucke is een molenaarsgeslacht dat, zeker van in de 16e eeuw al, verspreide vertakkingen kende (2). Vermoedelijk einde van die eeuw, kwam Pieter Vanpoucke (van waar ?) op de Lentakkermolen. Hij werd er zelfs (de eerste?) eigenaar van, als molenaar. Wij weten het, uit wat hierna komt. Jan Vanpoucke : was zoon van Pieter Vanpoucke en getrouwd te Wingene in 1624 met Elisabeth Temmerman, van Scheewege. Zeker een achttal kinderen werden geboren, waaronder vier zonen. Bij het overlijden van vader Jan in 1664, waren nog vier kinderen minderjarig (3). Een ervan was Guillelmus (= Willem), welke zijn vader zou opvolgen. Op 6 maart 1664 werd tussen de weduwe en de voogden een overeenkomst gesloten, volgens dewelke Elisa Temmerman za l... thaeren proffiicte behouden alle de goederen ten selfven sterfhuijse bevonden soo wel den meulene gronden van eerfve huys ende schuere ... immersgenerael ende speciaelick al tgone dat ten desen steerfijse toebehoort ... ende dattet soo gheviele dat de hauderippe (4) auame te trouwen soo sal s ij... ghehouden wesen ... an haere ses kinderen leveren suijver ende vrij van schulden den meulene thuijs schucre ende gronden van eerfve ghecommen vande sijde vanden overleden ... midts conditiën dat dhauderigge denselven meulene niet en sal vermoghen te verpachten sonder expres consent van haere ... kinderen ofte voochden ... Hier vernemen wij dus dat Pieter Vanpoucke, vader van de overleden Jan, al op de molen was, en eigenaar ervan. Zoon Guillelmus was, bij de dood van vader, al minstens 22/23 jaar, en maalde op de Lentakker. Wanneer de verdeling van de erfenis Vanpoucke gebeurde, weten wij niet. Wel staat vast dat zij, mede door uitgroting, in de handen van twee erfgenamen terecht kwam, elk voor de helft : Paulus Devriese, getrouwd met Pieternelle Vanpoucke fa. Jans, en Guillelmus. Guillelmus Vanpoucke : Hij trouwde te Wingene, op 2 maart 1677 met Anna Heyns fa. Matthys. Guillelmus was dus, voor de helft, pachter bij zijn zwager. Na het vroegtijdig afsterven van de molenaar, namelijk in maart 1692, brengt ons de staat van goed, overgebracht op 6.8.'92, er nogmaals de bevestiging van. Het sterfhuis competeert ... dhilft van eenen coorenwijntmuellene (2) Met zekerheid kunnen wij een twintigtal molens van West-Vlaanderen op sommen, waar. in de 17e eeuw, tenminste een Vanpoucke te vinden was. (3) In die tijd werd men eerst op 25 jaar meerderjarig. (4) De «hauderigge» was de achterblijvende weduwe.
29
ghenaempt den Lentackere muellene beneffens Pauwels De vriese die dander hilft tot compt up hem verstorven ... bij de overleden van Jan Vanpoucke en Elisabeth de temmerman ... Hetzelfde voor de hofstede daer den muellene up staet ..., namelijk ... dhilft van het woonhuys te wetene de ceuckene met de noortcamere ende keldere met de gheheele schuere met dhilft vand erfve vanden muellewal hofstede ende lochtynck ... Hoewel zonder precieze gegevens, geloven wij dat Anna Heyns haar plan trok, en met een bevoegde knecht voort maalde. Van haar vier minderjarige wezen, was de oudste, Jan Vanpoucke, pas dertien. De tijden waren zeer lastig, einde 17e / begin 18e eeuw, met al die oorlogsgebeurtenissen en zware belastingen. Het ergste was, dat op de koop toe in 1703 de Lentakkermolen in een storm omwaaide. Jan, de oudste, was er inmiddels op uitgetrokken, en nog wel naar St.-Pieters-Kapelle, bij zijn vaders broer (5), ook een Jan Vanpoucke en molenaar; hij is er trouwens gebleven, en wel op de molen van dat dorp. Moeder Vanpoucke had nu nog twee zonen bij zich : Michiel, 21 jaar in 1703, en Guillelmus, 16 jaar. Deze laatste zou ook Wingene verlaten, om molenaar te blijven echter, eerst te St.-Kruis, later te St.-Michiels. Bleef der halve over op de Lentakker Michiel Vanpoucke. De molen lag nog in puin, toen Michiel op 5 februari 1704 trouwde, voor pastoor Van Lokeren, met Maria Van Ackere fa. Kareis. Denkelijk waren het oorlogsrumoer en de uit zonderlijke belastingen de grote oorzaak ervan, dat de molen niet zo gauw herbouwd werd. Zo weten wij dat, zeker tot in 1712, de molen niet belast werd. Duidelijker is voor ons het feit, dat in 1717 een Pieter Deplancke betaald werd voor metsen soo int maecken van de terlingen van den lentackermeulen ... Schrijven wij dus maar gerust dat in 1717 de molen er weer gekomen is. Stippen wij echter nog aan, dat hij meer oostwaarts werd opgetrokken; van daar die ouden meulen wal, waarover wij het hoger hadden. Maar, die nieuwe molen was nu helemaal eigendom van Paulus Devriese. Wat was er gebeurd? Misschien na het overlijden, in 1714, van Anna Heyns, of misschien eerder, werd door de erfge namen Vanpoucke met Paulus Devriese geruild : de helft in de molen, tegen de helft in de rest (erve, huis, enz.). Een begrijpe lijke transactie van de zijde van de Vanpoucke's : langs die weg
(5) Vermoedelijk ! Zekerheid hebben wij nog niet, hoewel onze bronnen helemaal die richting uit wijzen.
30
kwam de molen er helemaal op nonkel s kosten. En Michiel maar weer malen ! Helaas, op 19.9.1719 verloor hij zijn vrouw en bleef achter met zeven minderjarigen: zijn oudste zoon moest nog veertien worden. Volgens de staat van goed, overgebracht op 28.12.’19, bezat het sterfhuis een deurgaende derde part ende deel gemeene met des houders broeders ... in huis, schuur, enz. geseijt het muelenhuijs vanden Lendacker muelen ... met XX roen erfve... Toen is Michiel hertrouwd, waar en wanneer weten wij nog niet, met Joanna Schacht, die hem nog drie kinderen zou schenken. Maar, op 24 juni 1728 stierf Vanpoucke zelf. Voordien moet Michiel een van zijn broers uitgekeerd hebben, want vol gens de staat van goed was het sterfhuis nu eigenaar vande 2/3e. De weduwe probeerde voort te doen, maar moet in ernstige moei lijkheden geraakt zijn; een wezerijstuk bericht oris wat toen ge beurd is: ... Joanna Schacht... dat sij haer vindende ghepraempt bij executie ende afpandijnghe van alle haere goederen tot betaelijnghe van diversche jaeren pachte vanden selven muelen ... dienaengaende te maeken accord met pietronella van poucke ende haere kinderen proprietarissen vanden ghemelden meulen (6) inder manieren ... aen hun in proprieteijt ghecedeert de twee deelen van drijen haer ende haere weesen toecommende in het huijs ende schuere ... ende waermede de voorseijde proprieta rissen haer hebben guijt ghescholden ...al het welcke sij aen haer goet waeren vindende ... Het is duidelijk : de erfgenamen Paulus Devriese, na het laatste derde afgekocht te hebben, hadden nu het hele complex van de Lentakker in volle eigendom. Toen ver dwenen de Vanpoucke's uit het molenhuis, en kwam een nieuwe mulder te voorschijn, en nog wel Anselmus Devriese, fs. Paulus. Hoewel van geen muldersgeslacht, had Anselmus enkele jaren gemalen op de Plaatsmolen van de Vercoutere’s. Hij kwam op de Lentakker per 1 mei 1730, namelijk na de verdeling van de goederen van zijn vader. Deze verdeling was geschied in januari, en wel als volgt : het eigendom op de Lentakker kwam aan, elk voor een derde, Anselmus, Jan Landuijt, getrouwd met M. Anna Devriese en wonende te Tielt, en Silv. Hellebuyck, getrouwd met Josyne Devriese, kleindochter van Paulus. Lang duurde het echter niet, of door uitkering werd alleeneigenaar Jan Landuijt. — Anselmus zelf verliet de molen al in 1732. Wie hem opvolgde, is ons onbekend. Zeker is dat
(6) Oom Paulus Devriese was een drietal weken vóór Michiel overleden.
31
Pieter Scherrens in 1736 molenaar was op de Lentakker. Pieter was geboortig van Zwevezele, waar zijn vader Lieven, een ge boren Wingenaar, de molen van de Hille beging. Getrouwd in 1736 te Lichtervelde met Jacoba Wyndrickx, dochter van Jan, van de Groenendaelmolen, zou hij meer dan twintig jaar op de Lent akker malen. Niet zijn echtgenote echter, want zij stierf in oktober 1743, hem met vier kleine kinderen achterlatend. In november 1744 zegende pastoor Debusschere zijn tweede huwelijk in, nu met Brigitta Detavernier, dochter van Pieter. De slechte jaren waren voorbij; integendeel, Pieter Scherrens maalde in de zeer voorspoedige tijd van Maria-Theresia, en had dus werkelijk de wind in de zeilen. Waarom hij in 1759 de Lentakker verliet en waarheen hij verhuisde, is voor ons een raadsel. Hoe ook, met Kerstdag van dat jaar treffen wij als nieuwe pachter aan Judocus Declercq, naar onze mening geen Wingenaar. Lang echter zou deze er niet blijven. In mei 1760 was Jan Landuijt, de eigenaar van de molen, gestorven en korte tijd daarna besloten de erfgenamen hun eigendom te Wingene te koop te stellen. De verkoop ging door te Tielt, in de herberg Het Schaek, op 2 december 1762. Koper van het geheel werd Petrus-Jacobus Demunster, voor de som van 392.3.4. p.w. Demunster, Torhoutenaar van afkomst, had sedert 1754 de Tieltse Stedemolen in pacht. Niet zo gauw echter had hij de koop gesloten, of hij deed afstand van die pacht, allicht met de bedoeling zijn eigen molen te begaan. Maar op 1 mei daaropvolgend ging hij een nieuwe pacht aan : hij was van gedacht veranderd blijkbaar. Denkelijk bleef Declercq op de molen tot einde 1765. In elk geval, in 1766 was Arsenius Vanpoucke pachter. Een «retour de flamme» van de Vanpoucke’s? Arsenius, geboortig van St.-Michiels, was zoon van de reeds vermelde Guillelmus fs. Guill., zelf op de Lentakker geboren. Hij zou echter maar een drie-jaren-pacht uitdoen, want op 1 mei 1769 kwam een voor Wingene gloednieuwe naam op de Lentakker: Karel Quartier, een jonge kerel, geboortig van Brielen. Naarstig wàs Quartier, want in februari 1770 trouwde hij met MariaFrancisca Ketels, van Lavoorde, en in juni was er al kinder geschrei in het molenhuis. Na een zesjarige pacht uitgedaan te hebben, verwisselde hij simpelweg van plaats met zijn proprietaris. 32
Pieter-Jac. Demunster. Deze stond inderdaad, per 1.5.1779, zijn plaats af, op de Stedemolen te Tielt, aan Karel Quartier, en ging derhalve eindelijk de steiger op van zijn eigendom te Wingene. Wat toen gebeurd is, weten wij niet; maar begin 1783 vinden wij hem als molenaar te ... Deinze, en stelt hij het maalbedrijf op de Lentakker, met huis en al, publiek te koop. Te Tielt, «in d’herberge den franschen Schilt», werd, op 27 maart 1783, Bernardus Maertens van Lichtervelde bij kope nieuwe eigenaar, voor de som van 620.10.0 p.w. Zonder verwijl werd de molen verpacht aan Pieter Dewaele, een jonge mulder afkomstig van Meulebeke. Op 4 november 1784 huwde hij, voor pastoor Vynagie, Catharina Van Severen. Heel precies kunnen wij niet uitmaken hoelang Dewaele op de Lentakker bleef. In augustus 1800 is hij nog «meunier» in de geboorteakte van een tweeling : het laatste spoor dat wij van hem kennen te Wingene. Jan-ldesbald Bal : Deze jonge man van Rumbeke kwam hier, op de Lentakkermolen, als knecht in 1801 en werd er muldersbaas denkelijk met kerstmis 1803. Getrouwd op 16 jan. 1804 met Anna Vyncke, dochter van Cornelis en wonende in de ... Vinkestraat, maalde hij tot (vermoedelijk) mei 1824; toen ging hij nog wat boeren tegen Scheewege en stierf op 24.5.1847. David Lambrecht : Deze Lendeledenaar van geboorte, kwam Bal opvolgen; op de Zandbergmolen had hij plaats moeten ruimen voor zijn proprietaris, Francis Vanden Brande (7). Hij stierf echter op 9 oktober 1827, een weduwe achterlatend met vijf kinderen. Deze hertrouwde, in augustus 1828, met Leonard Demeyere. Het is niet onmogelijk dat Leonard al een jaar of wat, muldersknecht was op de Lentakker. Hij was toen 26 jaar, komende van Waardamme. Helaas, einde 1831 moest Demeyere op zijn beurt plaats ruimen voor zijn eigenaar, welke nu heette Michiel Maertens, zoon van Bernardus. Michiel, «molenaar en olieslager te Lichtervelde», had, bij de verdeling van de erfenis van zijn vader Bernardus op 4.8.1830, het hele bedrijf op de Lent akker voor zijn deel gekregen. Zo is het gebeurd dat Michiel zijn nieuw eigendom zelf kwam uitbaten. Hij was toen al 50 jaar, en (7) Meer bijzonderheden over Lambrecht geven wij bij de behandeling van de Zandbergmolen.
33
Sc.HÇ£vve<£fc
Schets opgernaakt naar de kadasterkaart van ± 1840.
getrouwd met Coleta Van Wanseele, ook van Lichtervelde. Daar het koppel kinderloos was, duurde het niet lang of Leonard, 16 jaar jongere broer van Coleta, sprong bij als muldersknecht. In april 1847 getrouwd met Serafina Detavernier, dochter van Augustijn, wonende in de Pastorijstraat, vestigde hij zich op het dorp. wetende, allicht, dat hij mettertijd naar de Lentakker zou verhuizen. Inderdaad, in 1862 werd van woning verwisseld: Leonard verhuisde met zijn jong gezin naar het molenhuis, en zijn tachtigjarige zwager Michiel kwam, met zijn tien jaar jongere echtgenote, op het dorp zijn laatste levensdagen slijten. Hij overleed op 8.11.1867. Leonard Van Wanseele: Deze woonde al 14 jaar op de Lent akker, toen zijn zuster Coleta, weduwe Maertens, bij akte op 19.1. 1876, verleden voor notaris Slock te Wingene, hem de Lentakkermolen en de hele eigendom verkocht. Leonard was toen zelf al 68 jaar oud. Niet zo gauw in het bezit van dit alles, en liever dan te vechten met de wind tegen de opkomende machine-concurrentie, kocht hij na weinige tijd zijn eigen «vuurmolen». Net op tijd trouwens, want ... op 12 maart 1886 waaide de «Lendackermeulen» in een harde storm, en dit ten tweeden male, omver ... 34
G E M E E N TE
W YNG ENE.
T e r g e le g e n h e id o n ze r K e r m is en d e r v e rsc h illig e C o u rsen en
’s
F e e s te n , zo o a ls
a vo n d s B a l o v e r a l, d ie z u lle n p la e ls hebben
OP MAENDAG 3 MEI 1875, GEVEN
W IJ
EENE
LUISTERLYKE GAEISCHIETING OP DEN FIOLEN, g e b r u ik t d o o r d en h eer L e o n a r d F a n w a n z e e le , (lig t de p la e ts.
Vooruit 100 Francs verdeeld op 3 Oppervogels. Inleg 7 Francs terug 6 Francs. Een vry peloton van 4 mannen vooruit en een volgens toer van loting. De inleg in
’t L n g c l s h o f ,
bj jvv. Marie Dejonckeere.
De loting? om 2 u-e 4 0 minuten om ten 3 ure te beginnen schieten en te eindigen om 0 1/2 ure. N.
B.
(leen pvlrapersgeld.
Da B a lliu j
Etlm. Chrisliaens. Th iclt. — Kilm. Uorta-Hmeboudl, dr.
De K o n itty ,
f.
Deraedt. Niet uit te hangen.
Waartoe een molen óók dienstig was! Deze affiche is meteen een warm aan denken aan de Lentakkermolen.
35
om nooit meer op te staan. Leonard Van Wanseele maakte alles nog mee, hoewel weduwnaar sedert 23.6.73. Maar toen de oude windmolen bezweek, kreeg hij er ook genoeg van; en op 16 mei daaropvolgend ging de vereffening en verdeling door onder de kinderen. Twee jaar later, op 13 november 1888,kon dan de oude mulder, op tachtigjarige leeftijd, de eeuwigheid ingaan. Voornaamste bronnen. RAB. ARA. SAG. RAK.
Fonds van Caloen III. (Renteboek Hauweelse). Rekenkamer 1104. (Renteboek Ammanie). Penningcohier Wingene. Aanwisten 3124 en 3125. Wezerij Carboneel, losse staten v. goed. (Jan Vanpoucke). Wezerij Demeester, losse staten v. goed (Guill. Vanpoucke) Wezerij Ongeklasseerde st. v. goed. (Mich. Vanpoucke) Wezerij id. (Verkaveling P. Devriese) Wezerij Vandenberghe, losse st. v. goed. (Jac. Wyndrickx). RAB. Staten van goed, Ie serie, 4122 (St.-Pieters-Kapelle). BAB. Tiendenboek v.h. St. Amandse, 1639. RAK. Gem. Archief 60 en 72. Parochiereg. Wingene. Parochierekeningen Wingene 1712. Nieuwe-poorterslijsten 1570. Poorterslijsten 1580. Gemeentehuis, Wingene : Bevolkingsboeken. Bezit van schrijver : Verkoopakten 1762 en 1783. O. VANLAERE
36
VAN THIELT TOT TIELT Aanvullingen en verbeteringen. In het fotoboek «Van Thielt tot Tielt», dat van de pers kwam in april jl., schreven wij: «Wij rekenen op reacties, nuttige aan vullingen of nuanceringen want een dergelijk werk is nooit af.» Enkele reacties kwamen reeds los; hierna leest u dan ook de belangrijkste aanvullingen en verbeteringen die wij binnenkregen. Foto 20 Van links naar rechts: Justin Vanlancker, twee knechten, de meid Lisa De Rammelaere, de dochter van Justin Vanlancker (moeder van professor Jozef Vergote), de vrouw van Justin Vanlancker. Justin Vanlancker was te Tielt vanuit Wingene gekomen, waar hij opzichter en «regisseur» was van ’t Blauwhuis, tevens school meester, koster en kruidenier. Vóór hij het «Nieuw Gasthof» in de Bruggestraat betrok, had hij een gasthof op de Markt (waar laatst A. Loosveldt woonde en waar thans de Raffeisenkas wordt ge bouwd). (Inlichtingen verstrekt door prof. J. Vergote, waarvoor beste dank). Foto 31 De jongen midden het Stationsplein is Edmond Vercampt. Foto 37 Deze foto werd omgekeerd afgedrukt: wat links staat, moet in feite rechts komen, en omgekeerd. Foto 42 In plaats van: «Een van de zonen van Charles Vergucht ...» lees: «Een van de kleinzonen van Charles Vergucht ...» Foto 45 De laatste verwijzing moet zijn: zie 26, in plaats van: 27. Foto 56 Van Dr. A.R. Coucke uit Zele kregen we volgend commentaar op deze foto: Toen ik in de 6e Latijnse zat (27-28), heb ik het laatste jaar mee gemaakt van wat we de «Zoeaven» noemden. Van Pasen af werd 37
er regelmatig geoefend tijdens de speeltijd van 16.30 u tot 17 u. De algemene leiding berustte bij de eerste van de retorica. Er waren drie groepen: 1. De kleinsten (6e - 5e) deden boksoefeningen met de blote vuist. Men noemde ze, wat smalend, de «karrekes». Het was iets, maar niet veel. 2. Hoger in rang stond de tweede groep (4e - 3e): zij schermden met bamboestokken. 3. Het hoogst in aanzien stonden de grootsten (2e - 1e), die oefeningen uitvoerden met geweren, van hout natuurlijk. Een bijnaam voor de tweede en derde groep is mij onbekend. Was er waarschijnlijk niet. Het «zoeavenleger» had ook een vlag (het pauselijk wit/geel) en een muziek: twee klaroenen en twee trommels. De dag vóór de prijsuitreiking, waarop traditioneel het feest van de principaal gevierd werd, had dan ’s voormiddags voor het lerarencorps het défilé plaats, gevolgd door de uitvoering van de oefeningen. Toen Mussolini in februari ’29 met het Vatikaan het Verdrag van Lateranen sloot, werd het leger overbodig en dus afgeschaft. Het moet dus gezien worden als een uitloper van de verovering van de pauselijke staten door Garibaldi (1870). Ik meen dat deze «legers» van pauselijke zoeaven in die tijd in alle colleges werden opgericht. Dit moet toch kunnen nagegaan worden. Het is moeilijk aan te nemen dat Tielt daarin alleen stond. Ik heb daar evenwel nooit iemand uit andere colleges over horen praten. Maar dat was nu precies geen onderwerp om over naar huis te schrijven. Nog een bedenking: het is opvallend dat in onze generatie niemand dit als «militarisme» opvatte. Hoewel we er niet entoesiast over waren dat onze karige speeltijd nog ingekort werd en we deze oefeningen juist in het warme seizoen op de hals kregen, kwam toch niemand ertegen in opstand. Waren we dan zo mak of werd al onze energie opgeslorpt door de «Vlaamse strijd»? Wellicht ware het interessant hier een kleine studie aan te wijden, zo door iemand die toegang heeft tot het archief van het bisdom en van de colleges. Juist het onderschrift onder de foto toont de vergetelheid waarin deze episode gevallen is. N.v.d.r. Hiermee is evenwel niet duidelijk hoe het komt dat het leerlingen van de lagere school zijn (het St.-Michielsgesticht, zoals op de zichtkaart zelf gedrukt staat, of «klein college») die hier oefenen, blijkbaar met houten geweren. Wie lost het raadsel op ? 38
Foto 58 Het onderschrift moet hier luiden: De H. Familie op het Hulstplein. De modelhoeve was gelegen langs de Driesstraat. Foto 86 In plaats van: «Loodgieter Albert Vanhoutte ...», lees: Prosper Vanhoutte. Foto 87 In het midden: koster Desaever. Foto 88 De tweede persoon (v.l.n.r.) is Aloïs Vercampt. Foto’s 100 De laatste zin moet natuurlijk luiden: foto links, de schilderklas van het Instituut H. Familie; foto rechts, Gustave Hoste. Foto 102 Aloïs Vande Vyvere werd geboren in de St.-Janstraat (thans nr 40, huis bewoond door A. Van Wonterghem). Foto’s 105 De verwijzing naar de St.-Janstraat moet luiden : zie 22, niet 23. Foto’s 106 De foto rechts is natuurlijk genomen op de Markt, niet aan het Monument der Gesneuvelden, zoals uit de tekst verkeerdelijk zou kunnen worden begrepen. Foto 107 Dhr Jean Lemey maakte ons volgende nuancering over: de Textielbond was eigenlijk niet de eerste socialistische vereniging te Tielt. In 1910 was reeds een schoenmakersbond opgericht. Uit Menen kwam hiervoor August Debunne (in de volksmond: «Slunse») spreken. De bond werd gesticht, doch groeide nooit uit tot een regelmatig werkende kern. Juister zou dus zijn te zeggen: de Textielbond, gesticht in 1912, was de eerste enigszins gestructureerde en continu-werkende socialistische vereniging te Tielt. Verder dient opgemerkt dat de namen van de twee personen die uiterst rechts op de foto voorkomen, werden omgewisseld; het zijn, v.l.n.r. Henri Heytens en Achiel Baert. 39
Foto 108 Het is eveneens aan dhr J. Lemey dat wij volgende verbetering te danken hebben: in 1926 namen de socialisten voor de tweede maal deel aan de Tieltse gemeenteraadsverkiezingen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 24.4.1921 hadden zij reeds één verkozene gehad, dhr Achiel Baert. In 1921 waren er slechts twee lijsten, socialisten en katolieken. Er werden 5.358 stemmen uitgebracht, waarvan 902 voor de socialisten en 4.466 voor de katolieken. In 1926 waren er vier lijsten: katolieken (burgers en boeren), kristenen, Vlaamse nationalisten, socialisten. De eerste hadden, met 2.890 stemmen, 7 verkozenen; de drie andere lijsten hadden elk 2 verkozenen, met respektievelijk 1.241 stemmen, 991 stemmen, 1.044 stemmen. (Bron: «De Ontwaking» 3.7.1932) Foto 109 De tweede persoon zittend, v.l.n.r., is Camile Ailliet, grootvader van architect Georges Vanden Bussche. Foto 114 De voorlaatste persoon op de eerste rij (v.l.n.r.) is E.H. Paul Steylaerts, surveillant aan het college, bijgenaamd «den slappen». Naast hem: Broeder Marist Emiel Van Poucke (zie over hem : De Roede van Tielt, 2e jg., nr 2, blz. 72). We zullen met genoegen nog méér aanvullingen en nuanceringen in ons tijdschrift opnemen, zo onze lezers er ons nog willen overmaken. Bij voorbaat beste dank. De redactie
40
ADRESSEN VAN DE AUTEURS :
Wilfried Gevaert, Bosveldstraat 17, 8060 Zwevezele Omer Vanlaere, Rozendaelstraat 4, 8050 Wingene Iedere auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van de door hem ingestuurde bijdrage. Bijdragen verschenen in ÂŤDe Roede van TieltÂť mogen slechts overgenomen worden met toestemming van de redactie.
e
f,innekt
ƒ>/ imtl/lt'ni
j iemeen
o
3
•,ih•
S P e te r e Cap
3//,>// tenhcrj '
<I I / / / .
h vitire
wniki'i*
f
l i n ’/'
^
L
r / ccLt
f/.iV’
/
y
V
T r /it e a e m "s.
•0.
'I \ _ 71hj/irent & A (lèn v ’
/V ,
V tr e .V J/ |
ol
7'Uic'
^
/¥ °
X
.
ChjF î
A
/ / ■j r st- J J lc l.ü ,,u ‘n
ï <#•
V / y_ V
B e lle ir a lie
_
_
,
î VAn tv n le
n/
/
Velen l u i ’ei•
x V .— s. „
'< fa i f i l a u k a e r t
ï.
Sk^teen/iel
,7tlA uPet~
E o liiu m - 'ï ’èeeke
rtv nero i fc7' - 0
©
t e r tte°/iek
1iP/e/enr \( t oeheck
*
; Z t H - £ A > J CalaneC/i.
°
- , ,
0. H ie r ken
* »YiJtfli'Ob c
'S
ï \ ^ t r,y/vvy/
, 7, .
J°Wieneare/tóJT \ t i j L i * ^. tyienru/eJT xY rm \h
,./ !
T o \iu lim ité
V chaeeken / j i v *t ï „ o X o r te n u in c k , 0 & W e rk t7 ie £ k le u te rt,U ï. J b u e a U . • H a n t v a n ie n Z y Ol i a i t i H henke,
E e w is VJ.n-t’k
P ,ll'l/n e n ,ltil,’ l i , lU ,.
B .J e ’l l innmaaTF'
Tlo i ’en T f, ï
isektinskerke * J i^ a ® y
r/ j \ i
i, lute/'uion
te/' Hei/tit
i£ c k n l l e j 'k y
n.„ Rmtenur o /lenur it'h
//. t ; (' t 11l lt* il
1
7î<v, ■'/
J n u re k e fu ^kerlek e
l
u n e d e T o tfœ ffn ù itf
\le e n U A \//v Z
\
* A i r M l 'J i n r ^ Jï 'T ‘ ,yr^
î7jt
y
., firatie/U t a J e i L-'ou ’\
t
........... ,
^ t i t n J i i n r k AT.
B eyer \
J W
-
''jÇje’a rfisrt/ ,L '•••••.. B it ,.
titilA 2**:?™ ?* Thw^ le^ M' Uoonh’Je
'/•-....
erelw ven
/
/V . . ~ V tS^’ortecneiUe 1*
¥
StiienC fuiü.
lü J r A Steer>fbi
■ ?m n
~ V . J te in /lc lM
(
/ir - ,: * W
’’
ec%Æ> ■
vucruf
/}*. l ’ni !</:<’/’/ ° • ■
\dfidt4ten° J BrounntU M
?
"
iïiA
« /
___ . & a v J e G iie lk e iy 7
ih k m f ;
c•'
{ ..... ......- t ......
Zeïievevk A
°A E i3-> ;
A
* b v luitje
êoï.'Xtr.reCab A,
Zh'lèt'de
doue
ÏY ildendriee
■a r. . A
I.iirule,ih M ei'te
™ ten H e rek ,
% Receleto ^
1 * H oeJ v o o rd
/te u H i ie!teute.
)j$ d V e v e b ' ,-ty l J’oru'j'e/iU' >
^
ach lm ^B o eckb o o fn ? “o ) :J Hoeek boem c
9- Z
\ S
*
\ V.
tu ie r
T h à ? l&
\
iï .Ouaecett.
A b 'i l
,*
• I k
le id t
V
•hcldt Ai.
f
/W/<°T v L :llb J t J
° X rf j, 1 .**>— vï
Aa
‘R a ia v e
& R o o s l> e c k e
liR a e fe
'^ W rd Z id
,
\zVadIeuhem Xtdf. i AAbehiMPS l' -*> O uahent \
O u /' T u h 't
1
mj ^Tendal ^Hameau
\oftOfhrhoeet
A V » t "<'ï»vi_T
M
, / j
oo
*
tneeC, ? # \Jnoebnuv\Lrt?e& f J
...........
8
^ i ) d j.iu w e v e /d t y}ro/Je - 0
Meet, ueftt^j—f ,J)/et~du m cl
H
ö iM f ?
'\6 k « p ( M a e Ù fÉ a p e l -,
ufévm
3L\. .JeK troke
>
;
J Jfh lho£e. JJ*- in U .y'j, A w j3: .
Mj 4 k l,v ?’ e
'*f Cixerlw u t
' ^
vl
H outdieven -ft 1 rf
1/tnckel
P e te e jh e /n
‘UtrfrJJl
&
ijks ir g a r tó ff/Z ^ ^ ! %>,hveireuhein uK-ft o
K&nrtÿJ 1
Cki «
!ffii l l e u / i / / -jtjiï- jrÿ fi Hôpital * e'Acarr
r’* *
f
t
A
etterhof ^■ }F ÏJ ^ . * Mae-.Chre - d -^p y ° J , d f o /e / ])£,..? Ruteerde f: (leilid . jr
i b ueu hern v
* ‘ï
«i AA
'Ameiuiiee Ï ^ L .^ P
*
ONTELBAAR
zijn de diensten die de Bank U kan-verstrekken zowel wat geldbeleggingen als wat kredieten betreft. Een goede raad ... bespreek in vertrouwen al uw financiĂŤle zaken met een deskundige van de
BANK VAN ROESELARE EN WEST-VLAANDEREN
zo wint U zeker tijd en geld !
Agentschap Tielt, Markt 24
DE ROEDE VAN TIELT Heemkundige Kring voor Tielt en de gemeenten van de vroegere Roede van Tielt. Lid van het Westvlaams Verbond van Kringen voor Heemkunde
Voorzitter :
P. Vandepitte, Driesstraat 9, 8880 Tielt. Tel 051/40.17.00 Ondervoorzitter : Gh. Vandeputte, Statiestraat 83, 8780 Oost rozebeke. Tel. 056/66.60.91 Secretaris: Ph. De Gryse, Kastanjelaan 1, 8880 Tielt. Tel 051/40.18.38. Redactie : J. Billiet, Tielt, redactiesecretaris P. Vandepitte, Tielt Gh. Vandeputte, Oostrozebeke Ph. De Gryse, Tielt F. Thiers, Tielt A. Van Doorne, Gent O. Vanlaere, Wingene R. Vanlandschoot. Tielt Lidmaatschapsbijdrage : 250 fr. (te .storten op P.R. 39.84.11 van De Roede van Tielt. Kastanjelaan 1, 8880 Tielt). Verschijnt viermaal per jaar. Er worden geen losse nummers verkocht.
INHOUD VAN DIT NUMMER :
Het boekenboekje van de heemkundige
blz. 2
E. Van De Caveye, Het verdwenen kasteel van Egem
blz. 3
E. Van De Caveye, De verdwenen Egemse molens
blz. 11
Ph. De Gryse, W. Devoldere & J. Neirinck, Zo leefde gedurende het jongste halfjaar...
blz.16
O. Vanlaere, Abortus anno 1798
blz.31
E. Vankeirsbilck, Volksdansgroepen en klederdrachten in West-Vlaanderen
blz.33
Divers
blz.37
Wettel ij k depot : D/1975/1624-2
Druk. E. Veys, Tielt
HET BOEKENHOEKJE VAN DE HEEMKUNDIGE
' Koenraad-Degroote, Wakken in oude prentkaarten. Europese biblioteek, Zaltbommel. * Dr. E. Sabbe. De Belgische vlasnijverheid. 1054 blz. in twee delen. 900 fr. op PR 000-0143265-93 van Nationaal Vlasmuseum, Stadhuis, Kortrijk. * Guido Lams. Het leven van Sint-Marcou te Wingene. Wingene, 1975, 52 blz., ill. * Westvlaams Erfgoed, folder uitgegeven door Westtoerisme (Vlamingenstraat 55, Brugge) in samenwerking met de Provinciale Dienst voor Cultuur. Eerst worden per stad de musea opgesomd met een beknopte beschrijving van hun kunstschatten; vervolgens wordt de orgelcultuur beschreven en de voornaam ste orgels in onze provincie opgesomd. Nog in deze folder ; «De beiaard speelt», «Wiekende molens», «Hoeven in het landschap», «Oorlogsherinnerin gen» en «Geleide bezoeken». * «Familia et Patria» (Handzame) bereidt voor het ogenblik de heruitgave voor (fac-simile) van de bekende parochiebeschrijvingen van Kan. G.F. Tanghe (1802-1879). Alléén de eigenlijke parochiebeschrijvingen worden heruitge geven, niet de vele daaraan toegevoegde heiligenlevens. De volledige uitgave beslaat 12 banden. Voor het werkgebied van onze Kring zijn van belang : band V (Meulebeke, 152 blz + Ruiselede, 138 blz.) en band VI (Mariaioop, 64 blz. + Oostrozebeke, 218 blz.). Vanaf september verschijnt één band per maand. Prijs losse banden : 500 fr.; bij inschrijving op de gehele reeks : 400 fr. Om van deze prijzen te genieten, moest ingeschreven worden vóór 1 septem ber. Leden kunnen bij ons nog een speciale korting bekomen. * E.M. De Splenter-Labens, Drie Nachtegalen. Genealogische en heemkundige schetsen vanaf de dertiende eeuw. Kruishoutem, 1975. 143 blz 650 fr., bij de auteur (Staatsbaan 35, 8890 Aarsele) of op ons secretariaat. * Wandelen en fietsen in het Molenland. V V V. ’t Tieltse, Tielt (1975). 41 ge stencilde bladzijden. 20 fr. op het stadhuis te Tielt. * Jan Persyn, Juliaan C'aerhout (1859-1929). Gemiste kans of menselijk tekort ? De Nederlandse Boekhandel, Kapellen. 320 blz., ill. - 560 fr. * Alfons L. De Vlaminck, Jaerboeken der aloude Kamer van Rhetorika, Het Roosjen, onder kenspreuk : Ghebloeyt int wilde, te Thielt. — Gent, 1862. Her uitgave Die Keure, Brugge, 1975. — 262 blz. in 8°. — 650 fr. op rekening 4679128891-17 van Kelderteater Malpertuis, Tielt.
2
HET VERDWENEN KASTEEL VAN EGEM
Volgens bepaalde dokumenten bestond er te Egem reeds een «kasteel» rond 1179: waar het kasteel gelegen was, kon tot op heden niet met zekerheid worden uitgemaakt. Wat zeker is: vóór de jaren 1600 bevond er zich te Egem-Kapelle een «kasteel». Daarover schrijft Sanderus: «Vóór de laatste beroerten pronkte Eeghem met een fraai kasteel, ’t welk door die beroerten veel geleden hebbende, door den bezitter onlangs hersteld is.» Zoals uit de tekening van Sanderus zelf blijkt, was het geen massief gebouw, maar een klein sierlijk kasteel of grote villa. Het was volledig omwald en bezat een mooi park met talrijke bomen en bloemperken. Het was eigendom van en werd bewoond door de beroemde familie De Grisperre, die blijkbaar reeds vóór 1500 te Egem woonde. René de Grisperre, gehuwd met Fernande de Boisot, was de laatste afstammeling van de oudste tak; hij overleed op 16 april 1642. Het kasteel ging toen over naar de familie Del Rio ingevolge een bij decreet gedane verkoop. De Del Rio’s woonden reeds te Egem in het begin der 16e eeuw en waren van Spaanse afkomst. De Del Rio’s lieten het kasteeltje afbreken en vervangen dooreen groter. Op het kerkhof is heden nog een grafzerk te zien van Jonker Carolus Léopold Del Rio, overleden in 1759. De familie Del Rio voerde volgend wapenschild: een verheven toren van goud rijzende uit een zilver en blauw water op rode achtergrond. Dit wapen prijkt nog op het gemeentehuis, alsook op de rechter trapleuning van de predikstoel in de kerk. Het kasteel ging over naar de heren Vander Gracht, doordat Theresia Del Rio Y Aiala, laatste afstammelinge van die familie, huwde met Thimotee Vander Gracht. In 1828 werd voor die heren een nieuw kasteel gebouwd door Charles Naert (overgrootvader van de huidige burgemeester), aannemer te Egem. Het gebouw telde vier verdiepingen, had geen torens en was vrij sober van stijl; de afmetingen waren: 20m op 12m; er waren 78 deuren en vensters. Het kasteel was omgeven door een park van 25 «gemeten» groot, waarin een duizendtal bomen stonden, met daar tussenin bloemperken, wegen en een groot water. De ingang was langs de Kasteeldreef; heden staan daar nog de twee arduinen zuilen van het hekken; de uitgang lag ten Westen, aan de Kortrijkse baan. 3
Het kasteel van Egem gezien door Sanderus.
Wapensteen van Egem, daterend uit 1646. Deze wapensteen werd gevoerd door de schepenbank van Eeghem; het is een gecombineerd schild met torens en handjes afkomstig van de familie Del Rio. De wapensteen bevindt zich op het gemeentehuis van Egem; hij is dringend aan restauratie toe. Foto 1974.
4
Het gemeentehuis van Egem, Boven de deur het wapenschild van de familie Del Rio.
5
De' uitgang van het vroegere kasteel, ten westen, aan de Kortrijkse weg. Foto 1974.
Het beschadigde kasteel in 1918.
6
Op het kerkhof: «Sépulture de la familie Vander Gracht d'Eeghem».
7
In de kerk : wapenschilden van baron Vander Gracht d â&#x20AC;&#x2122;Eeghem.
8
De Kasteeldreef, vermoedelijk anno 1909/1910. Bij de ingang van de dreef (aan de weg Brugge-Kortrijk) stonden vroeger twee arduinen zuilen, met hoogstwaar schijnlijk een hekken. Deze dreef was toen inderdaad niet toegankelijk voor per sonen vreemd aan het kasteel. De dreef strekte zich uit over ongeveer de helft van de huidige weg Egem-Kapelle— Egem-Dorp : de dreef was aan weerszijden afge zoomd met een rij bomen. Vermoedelijk nog vóór de eeuwwisseling werd de dreef openbaar domein; ze werd gekalseid en fungeerde dan als verbindingsweg tussen Egem-Kapelle en Egem-dorp. Bij het aanleggen van de vernieuwde weg in 1937 verdwenen heel wat bomen; misschien wordt een goed deel van wat over blijft in de eerstvolgende jaren ook gerooid voor een nieuwe verbreding van de weg. Op de foto : links, café «Vlaanderen», toen uitgebaat door Ed. Heyndrickx: rechts, de thans gesloopte conservenfabriek «Union des Flandres».
9
Daar baron Edgard Vander Gracht d’Eeghem, achterkleinzoon van Thimotee, arrondissementscommissaris benoemd werd te Tielt en aldaar gingen wonen, werd het kasteel in 1907 verkocht aan graaf de Beaufort uit Brussel. De Beaufort bewoonde het kasteel alleen in de zomer. Gedurende de oorlog 14/18 hebben de Duitsers nogal lelijk huis gehouden in het kasteel. De graaf verweet de Egemnaren dat zij de bezetter niet hadden belet het kasteel te betrekken en dus medeverantwoordelijk te zijn voor de grote verwoestingen en schade aan kasteel, park en bomen. Met de woorden: «Eeghem n’est plus digne d’avoir un château!» besliste hij tot volledige afbraak. De ware reden van de Beaufort’s beslissing was waarschijnlijk het feit dat hij de oorlogsschadevergoeding, waarop hij had gehoopt, niet had gekregen. De schade aan de bomen was voor een goed deel het feit van de Waalse hovenier geweest: hij had veel bomen verkocht. De Duitse soldaten en vliegeniers (er lag immers een vliegplein dicht bijhet kasteel) hadden ook veel bomen laten omhakken. Wat er ook van weze, in 1919/20 werd het kasteel door de gebroeders Richard en Adiel Naert gekocht en gesloopt. Emiel VAN DE CAVEYE
De twee arduinen pilaren aan de ingang tot het kasteel (thans Kasteeldreef, nr20). Bij de afbraak van het kasteel werden het huis van de hovenier en de stallingen onaangeroerd gelaten; ze zijn te zien op deze foto; het huis is thans bewoond door G. Standaert.
10
DE VERDWENEN EGEMSE MOLENS.
Witte's molen. Wij vonden bijna geen documenten in verband met deze molen. In 1865 waren de eigenaars Jules en Alidoor Maes; molenaar was Henri De Witte, die later naar Wingene verhuisde. Deze oliekoekmolen was gelegen aan de Brugse Weg te Egem-Kapelle en werd gesloopt in 1913. Op bijgaande foto van de Kasteeldreef anno 1909 ziet men rechts Witte’s molen; links de thans gesloopte conserven fabriek «Union des Flandres».
11
Lepelkotmolen. De foto, dd. 1904, toont deze molen zoals hij in 1837 gebouwd werd, langs de vroegere Kortrijkse Weg te Egem-Kapelle, ter vervanging van een houten molen die omvergewaaid was op 29.11.1836. Op 29.8.1821 werd de molen eigendom van Henri Ampe-Mattheus. Op de foto kan men volgende personen zien : Mevr. Sidonie Mattheus, alsook Marie, Irma, ZoĂŤ en Oscar Ampe. De molen werd in maart 1912 afgebroken door Johannes Mattheus.
12
Klijtmolen. Deze houten korenwindmolen, waarvan hier een foto uit 1908, werd gebouwd in 1786. De gebroeders Maes zijn er eigenaars van geweest, terwijl de familie Vande Velde de molenaars leverde: Alidoor, Remi en Emiel. De molen werd afgebroken in mei 1913. De woning bestaat thans nog en is gelegen op de grens Egem/Pittem.
13
A.
De Plaatsmolen. Bij het binnenkomen van Egem-Dorp, vanaf de weg Tielt-Wingene, treft men nog de kuip van deze molen aan; hij is thans eigendom van Frans Lammertyn-Maes. De foto A dateert uit 1939, doch de molen is heden nog in dezelfde staat te zien langs de Molenlandroute. De molen werd gebouwd in 1868, ter vervanging van een houten molen die in 1866 omvergewaaid was. Op 24 juni 1824 behoorde de molen toe aan burgemeester Loncke. Later werden de gebroeders Jules en Alidoor Maes de eigenaars. Op 10.3.1910 werd een stoommachine in de molen geplaatst. Tussen 1912 en 1923 werd de molen geleidelijk ontmanteld. Bijgaande foto B toont de molen zoals hij was rond 1910. Links, de cichorei-ast, thans buiten werking en eveneens eigendom van Fr. Lammertijn.
14
B.
De Strookotmolen. Van deze molen vonden wij geen foto. Hij was gelegen langs de Wynghen Wegel (thans Veldweg). Hij werd in 1879 gebouwd door eigenaar Jan Oosterlinck op grond van Leonard Verlinde, landbouwer te Pittem. In 1884 werd de molen door de eigenaar van de grond overgebracht naar Pittem; het vervoer gebeurde op rollen getrokken door paarden. De molen was In hout en het onderste deel was bedekt met stro; hij was kleiner dan de vier hierboven besproken molens. Hij werd afgebroken in maart 1911. Emiel VAN DE CAVEYE
15
ZO LEEFDE GEDURENDE HET JONGSTE H A L F JA A R . . .
I. AARSELE
1. Meester Jozef Neirinck gaat met rust. Sinds 20 september 37 was hij onderwijzer aan de plaatselijke gemeenteschool, waarvan hij op 21 november 60 schoolhoofd werd. Sedert de stichting van de plaatselijke voetbalclub in 1944 is hij er be stuurslid van. Zijn hobby is streekgeschiedenis en heem kunde; hij publiceerde op dat gebied heel wat bijdragen in «De Zondag». Hij is thans ook beheerder van onze kring. 2. In 1974 daalde het aantal inwoners met 3 ! De gemeente telt er nu nog 2.966 (zie 1974/2). 3. «Les petits chanteurs de Notre Dame de Lourdes» zingen op 7 februari in de parochiekerk voor een 50-tal aanwezigen. 4. In maart is de nieuwe doopkapel in de kerk klaar. De gebruik te materialen komen deels van de communiebank, deels van de oude kruisweg voort. De doopvont dateert uit de 18e eeuw. Van de oude doopkapel, achteraan in de kerk, werd een passende rouwkapel gemaakt. 5. De gemeentelijke jeugdraad huurt in maart het vroegere café «De Sportvriend» aan de familie De Vreese. Er wordt een jeugdhuis van gemaakt, dat in juli opent en de typische Aarseelse naam «Tetoet» zal dragen. 6. De gemeenteraad beslist op 11 april een sporthalle te bouwen en nieuwe sportterreinen aan te leggen. 7. In mei wordt de Aarselenaar Leon Termote pastoor benoemd te Westrozebeke. 8. De bouw van tien huizen voor bejaarden wordt aanbesteed in mei. Vestigingsplaats : Tuinwijk-West. 9. In april wordt de waterleiding aangelegd (zie 1973/126).
II. DENTERGEM
10. Dentergem’s Meibruid Christine I verovert, in het Jagershof te Brugge, met klank de titel van Prinses van West-Vlaanderen 1974 (zie 1974/8). 11. Maar het was te Dentergem dat, in aanwezigheid van zeer talrijke binnen- en buitenlandse karnavalgroepen, Prins Willy I aangesteld werd tot Prins Karnaval van België 1975. 16
12. December : Marcel Marysse, sinds 25 jaar gemeentesecreta ris, wordt passend gehuldigd door de officiële Dentergemse gemeénschap. 13. Op 31 december telt de gemeente 2.597 inwoners. 14. In februari zijn de 28 sociale woningen praktisch afgewerkt. 15. En nog karnaval : in maart wordt Katelijne Demeulemeester uit Olsene de derde Dentergemse Meibruid. 16. De oudste van de nog in leven zijnde oudstrijders 14-18, Emiel Tuyttens, overlijdt in april op 92-jarige leeftijd. 17. Op 20 maart had de aanbesteding plaats voor het bouwen van tien huisjes voor uitgebloeide gezinnen. III. EGEM
18. Het Egems Zangkoor vierde Ste-Cecilia en koos bij die gele genheid Paul De Witte als nieuwe voorzitter. 19. Burgemeester en deken: is dat een toegelaten kumul? Bur gemeester Naert fungeerde in ieder geval als deken op de St.-Elooisviering. 20. Schepen Sylvain Van Tyghem overlijdt op 11 april. Hij was geboren te Egem op 20 maart 1901. Kwam in de gemeente raad in januari 59 en werd schepen op 18 januari 71.
21. Harlekijn uit Tielt (toegang tot de Europahal ontzegd) haalt met Henk Elsink méér dan 550 toéschouwers naar Egem. 17
IV. KANEGEM
22. Houdt Kanegem van ronde cijfers? Op 31 december wonen nog 1.100 mensen te Kanegem, hetzij 12 minder dan één jaar vroeger. 23. Op 13 januari wordt Gilbert Loones (uit Westvleteren) be noemd tot veldwachter. 24. Maart: de waterleiding wordt aangelegd. 25. Kon het Davidsfonds-Tielt (in samenwerking met onze kring) een betere plaats uitkiezen om Lut Ureel te laten spreken over: «Folklore in het dorp», dan de gerestaureerde cichoreiast van Kanegem ? (21 maart). 26. Sedert 1940, dit is nu al 35 jaar lang, wordt er, van oktober tot Pasen, wekelijks een kaartje gelegd door Adiel Lemey, Maurice Vandevoorde (beiden thans 87 jaar oud), Paul De Zutter en Jozef Dedeckere. Wie dicht er iets op het tema: En de Kanegemnaar, hij kaartte voort ... ? (zie 1974/89). 27. Kanegem werd uitgekozen voor het stamboomfeest, begin juni, van de familie Claeys. 28. Weer een grote dag voor het bloemendorp: op 8 juni wordt, in aanwezigheid van o.m. minister Lavens, het zoveelste sei zoen «Kanegem bebloemd» geopend, het Berkenwandelpad ingewandeld en een bezoek gebracht aan de gerestaureerde Mevrouwmolen, waar hulde wordt gebracht aan de nieuwe eigenaar, initiatiefnemer en betaler van de restauratiewer ken : Dr Goeminne uit Zulte (zie 1973/16). V. LOTENHULLE
29. Een speciale toelage van 50.000 fr. wordt door de gemeen teraad toegekend aan de muziekvereniging St.-Cecilia (voor zitter : notaris Ovide De Ryckere), die dit jaar luisterrijk haar 20-jarig bestaan wil vieren, alsook het 10-jarig bestaan van haar majorettencorps. 30. De kans zit erin dat Lotenhulle een honderdjarige krijgt: de toneelmaatschappij «Vlaanderens zonen», gesticht in 1882, en die drie jaar terug schitterend feest vierde bij de 90e ver jaardag, is nog steeds vrij aktief; momenteel wordt «De klucht van de brave moordenaar» ingestudeerd, (zie 1972/159). VI. MARKEGEM
31. Markegem stelt veel hoop op Luk Gaeremijn, die droomt van kleinkunstbeoefening en te Dentergem, op het jaarlijks suc18
cesvol zangcrochet een ereplaats én de prijs van het publiek behaalde. Een student van 18 jaar, waar zeker ook heel wat filosofie insteekt. 32. Waar de meeste gemeenten ingaan op het verzoek van de provinciegoeverneur om het vervoeren, storten of uitstrooien van gier of mengmest te verbieden op zaterdag, zon- en feestdagen, oordeelt de Markegemse gemeenteraad dat men de boeren best laat verder boeren zoals en wanneer ze wil len. 33. De Bond van de Derde Leeftijd krijgt een nieuwe voorzitter: André Nachtergaele. 34. Burgemeester Van Lancker opent officieel het nieuw kerk hof, dat meteen ingewijd wordt door deken Lefebvre. Het kerkhof is gelegen in de Gottemstraat, meet 135 m op 36 m, en biedt plaats aan 636 begraafplaatsen, (zie 1971/37). VII. MEULEBEKE
35. In december richten de plaatselijke Devezangers hun eerste vogelshow in: 888 vogels in de zaal «Het Park». 36. In november organiseert de Bond der Kristelijke Gepensio neerden traditiegetrouw een feestnamiddag: 350 aanwezi gen. 37. «De Drie Hoefijzers» werd omgetoverd tot een nieuw kultuurcentrum. 19
38. Sportvrouw van het jaar werd Leona Vervaecke, sportman van het jaar Georges Veys. 39. Jaarlijks heeft, in de tweede helft van maart, de «Krekelommegang» plaats. Over het ontstaan ervan lazen we een inte ressant artikel in «De Zondag» van 14 maart. 40. Als laatste stuk van het seizoen en van hun toneelfestival brachten de Karei Van Manderghesellen «Oscar» op de plan ken. Meteen sloten zij de viering van hun 25-jarig bestaan af. Voorzitter Ivan Van Parys en secretaris Raf Vandenabeele werden vereremerkt. 41. De A.B.N.-volksavond, met medewerking van de meeste cul turele verenigingen, kende opnieuw een geslaagd verloop. VIII. OESELGEM
42. In aanwezigheid van de vier pastoors en de vier burgemees ters werd te Oeselgem het 25-jarig bestaan gevierd van het Wit-Gele Kruis van het vierverbond Dentergem - Markegem Oeselgem - Wontergem. IX. OOSTROZEBEKE
43. Onder de kundige leiding en het impuls van Etienne Van Keirsbilck volksdanst «Die Rooselaer» al tien jaar lang.
20
44. Voor de viering van het eerste lustrum van onze kring werd naar de Oostrozebeekse Visscherie getrokken (22 juni) voor een gezellig en familiaal samenzijn. Wij werden toegesproken door burgemeester Van Acker, terwijl onze ondervoorzitter Ghislain Vandeputte zorgde voor enige his torische toelichting bij een kort bezoekje aan het domein. X.
PITTEM
45. Einde november viert de fanfare haar St.-Ceciliafeest; liefst zes leden worden vereremerkt, onder wie Hector Van Daele, die echter in januari erop overlijdt. 46. Het Davidsfonds-Pittem feliciteert zijn 100e nieuw lid en ver overt meteen de nationale expansieprijs. 47. Als tweede stuk brengt de heropgerichte toneelgilde een blij spel : «Het Rookgordijn» (zie 1974/109). 48. Op 20 december wordt de vierde sociale woonkern ingehul digd; het betreft de wijk aan de Plaatsmolen. 49. Nieuwjaarsreceptie in het teken van een zelfstandig Pittem. 50. Aanzienlijke schade bij een brand uitgebroken in het bejaar dencentrum (januari). 51. De gemeente krijgt een nieuw ACW-dienstencentrum, op de hoek van Molenstraat en Markt. 52. J. De Fuster (° Tielt 1920), sinds oktober 65 medepastoor te Pittem, wordt pastoor te Hertsberge. 53. Het vijfde DF-intergemeentenspel tussen Tielt, Meulebeke, Wingene en Pittem had, zoals de eerste maal, plaats te Pit tem. De plaatselijke ploeg werd overwinnaar (zie 1974/134). 54. De studentenclub «Pallieter» bestaat tien jaar. Dit werd stu dentikoos, doch zonder financieel succes, gevierd met Leo Martin, Gaston Berghmans en Paco Paco. 55. Loridan’s Kring bracht voor het eerst een thriller: «Het huis op de rots». 56. Groot familiefeest: 300 Claerhout’s voor het eerst bijeen te Pittem. Prof. Jan Persyn houdt een toespraak over Juliaan Claerhout.
XI. RUISELEDE
57. In de feestzaal van Lionel Huyvaert ontstond brand. Dank zij een snel ingrijpen van de brandweer werd een ontploffing van gasflessen voorkomen. 21
58. De gemeenteraadszitting werd geschorst wegens... het bezoek van St.-Niklaas !
59. Op de hobbytentoonstelling toonde iedereen belangstelling voor een merkwaardige schelpenverzameling van P. Mommerency (zie 1971/162). 60. Julien Tanghe, echtgenoot van de huisbewaarster van het ge meentehuis, plotseling overleden. 61. E.H. De Slypere, die alhier onderpastoor was in 1941, over leed te leper op 23 december. 62. Pastoor Gérard De Smet gaat op rust. Hij werd geboren te Ooigem op 10 juni 1901. Alvorens in Ruiselede te belanden, was hij werkzaam geweest te Diksmuide, Rollegem, Tielt en Oostende. 63. Als nieuwe pastoor krijgt Ruiselede Albrecht Deleye, voor heen pastoor te Hertsberge. 64. «Ruyssende Lede» bracht een puike vertoning van de kome die «Luiaardskoorts». 65. Willy Verstraete wordt voorzitter van de K.W.B. 66. Tijdens een gemeenteraadszitting werd vernomen dat de werken aan de ringlaan waarschijnlijk volgend jaar zullen aangevat worden. 67. Medepastoor Josue Roets viert zijn zilveren priesterjubile um. 68. «Beentje Buiten», het bekende T.V.-programma, kwam op 20 april te Ruiselede. 22
69. Tijdens de veertiendaagse voor kunst en cultuur werd de kwis gewonnen door de toneelgroep. XII. SCHUIFERSKAPELLE
70. In 1974 verloor de gemeente nog maar eens 6 inwoners, zo dat er nu amper 989 Kapellenaren overblijven (zie 1974/31). XIII. SINT-BAAFS-VIJVE
71. Gaston Bossuyt 15 jaar voorzitter van de vinkenmaatschappij «De Kapellezangers»; de maatschappij werd gesticht in 1952 (zie 1973/175). 72. Toneelregisseur Norbert Guillemijn (° 2.7.1906) gehuldigd. Dit is wel verdiend na 30 jaar regiewerk.
XIV. TIELT
73. De aktie 11.11.11 brengt ruim 90.000 fr. op voor de ontwik kelingssamenwerking. Daarbij werd door de KSA een infor matieve diamontage-avond ingericht. 74. Gemeenteraad van 20 november: St.-Paulus, nieuwe kerke lijke parochie op het Hoogserlei - raming van de werken tot verbreding van de toegang tot de Lakenmarkt (kant Brugge23
75.
76.
77.
78.
79.
80.
81. 82.
83.
84.
24
straat): 2.289.197 fr. - behoud van eigen fusievoorstel, dus verwerping van het voorstel Michel (zie 1974/156). «Den Buk», jeugdwerk dat een alternatief wil bieden voor cafébezoek en the-dansant, pakt na enige aarzelingen en moeilijkheden, de toekomst aan met een flink en afwisselend programma. De Beenhouwersgilde voor Tielt en omliggende, gesticht in 1963, vierde in november 74 haar tienjarig bestaan. Bij stich ting: 37 leden; thans 55, hoewel het beroep sterk bedreigd lijkt : sinds 1963 verdwenen 11 beenhouwerijen te Tielt, waar van 8 gedurende de jongste vijf jaar. De huidige voorzitter is Omer Callens, de secretaris Willy Goossens. «Op eenen Kerstnacht»: langspeelplaat van Pro Musica, Tielt (instrumentaal) en Callimondo, Roeselare (vocaal) offi cieel voorgesteld op 23 november (zie 1973/182). Het Arrondissementeel Promotiekomite voor het Tieltse en de V.V.V. ’t Tieltse steken samen een projekt «hoevetoeris me» voor onze streek in gang; zal een werkelijkheid zijn in de zomer 75. De studiedag over fusies, ingericht door de Stichting L. De Raet op 30 november, kent een grote belangstelling, ook vanwege de politici, uit het gehele arrondissement. De ge dachtenwisseling eindigt zonder duidelijke, en zeker zonder eensgezinde besluiten. Op 1 december ging het 19e provinciaal tornooi voor zang koren door te Brugge; Zanglust behaalde in 1e afdeling de 1e prijs. De Tieltse Universitaire Kring bestaat 30 jaar; viering op 7 december. Vanaf 1 januari stoppen de Tieltenaren hun huisvuil in spe ciale plastiekzakken (4 fr/stuk); de jaarlijkse belasting op het ophalen van het huisvuil bedraagt 350 fr. Extra-storten op het stort te Aarsele, kan ook, mits extra-betalen. Emiel Haeck, sinds september 45 jaar leraar, later werk plaatsleider, eerst aan de «vakschool», later aan het V.T.I, gaat op rust. De reusachtige uitbreiding van het V.T.I., of minstens die van de afdeling «Houtbewerking en Meubelmaken» is zeker gedeeltelijk aan hem te danken. Wegens een interview verschenen in «Spectator» (16.11.74), waarin door J. Vanmaele van het Kleinkunstcentrum Harle kijn onomwonden kritiek wordt gevoerd op o.m. de Europahal en de Europafeesten, ontzegt het schepencollege het gebruik van de Europahal aan voornoemde Harlekijn. Dit lokt een hevige discussie uit in de gemeenteraad (18.12),
85.
86.
87. 88. 89.
90.
91. 92.
92.
waar H. Verslype er niet in slaagt een motie te laten goedkeu ren die pleit voor het recht op vrije meningsuiting en tegen de discriminerende maatregel van het college. Op uitnodiging van Dr. L. Demeulenaere, als Voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Gastro-Enterologie, had op 14. 12, in het auditorium van het St.-Jozefsinstituut, een inter nationaal symposium plaats over galstenen. Eretekens voor politiecommissaris Léopold Remmerie, Ro bert Vanderhaeghen (sinds 39 jaar in dienst bij de stedelijke politie), stadswerkman Omer Claeys, stadssecretaris Jozef Tack en burgemeester Daniël Vander Meulen. Frans Rubens, sinds einde van tweede wereldoorlog hoofd van de stedelijke technische dienst, gaat op rust. (1973/212). Leon Van Huile, sedert 1955 voorzitter van het A.C.W., thans bijna 80 jaar oud, wordt opgevolgd door Noël Stevens. Drie brandweermannen verlaten het Tieltse corps na een ver noemenswaardig aantal jaren dienst: Albert Christiaens (32 jaar), Maurice Ver Eecke (27 jaar) en Roger Schouppe (31 jaar). Twaalf jeugdorganisaties komen voor de tweede maal samen als informele jeugdraad, na de herhaalde mislukte pogingen in het verleden om een officiële jeugdraad op te richten. Advokaat Ernest Wauters einde januari benoemd tot rechter bij de rechtbank te Brugge. De gemeentelijke opcentiemen klimmen van 1400 naar 1500. Circa 1/3 van de gemeentelijke begroting, nml. 26 miljoen, dient om de schuldenlast te betalen. Pater Gentiel Hugelier (° Bavikhove 16.7.96) overleden te Tielt op 15.2.75. Hij was missionaris in China van 1925 tot 1948; van 1950 tot 1953 was hij Gardiaan te Tielt; hij was opnieuw werkzaam in het Verre Oosten van 1956 tot 1966.
25
94. Op 3 maart neemt Mevrouw Van Daele-Huys afscheid als voorzitster van het C.M.B.V. Ze wordt opgevolgd door Me vrouw De Cock-Hensmans. 95. Dinsdag 11 maart 75: 38 jaar na zijn vader (30.10.37) komt Boudewijn I op officieel bezoek naarïielt. Terwijl het bezoek van Léopold III hoofdzakelijk bestond uit een bezoek aan de in opbouw zijnde O.-L.-Vrouwkerk en aan enkele scholen, stond het bezoek van de huidige koning uitgesproken in het teken van het economische: bezoek aan bedrijven en studievergadering over de economische expansie van het Tieltse (want ook de omliggende gemeenten werden hierbij betrok ken). Koningin Fabiola bezoekt het C.O.O.-rusthuis en de drukkerij-uitgeverij Lannoo. 96. De Discobus van de Belgische Mediatheek komt voor het eerst naar Tielt op 14 maart. 97. De ministerraad keurt de fusieplannen van minister Michel goed. Tielt zal bestaan uit Aarsele, Kanegem, Schuiferskapelle en Tielt. 98. Op 25 maart overlijdt Leonie De Leye (° Rumbeke 8.4.1871) in ons rustoord. Precies veertien dagen voordien had ze het bezoek gekregen van de koningin (zie 1974/69). 99. Tijdens het jaar 1974 moest de Tieltse brandweer 23 maal uitrukken, waarvan 7 maal buiten Tielt. 100. Begin april wordt door «De Koperwiek» gratis een grote vo gelkooi geplaatst in het C.O.O.-rusthuis. Noch minister Lavens noch de Tieltse burgemeester zijn bij de plechtige inhul diging aanwezig, maar dit zal wel het latere genot van de ou derlingen niet bederven. 101. Einde maart overlijdt Oscar Dupont, één der stichters van de 48-jarige Koor- en Orkestmaatschappij Zanglust. 102. Albert Rubens behaalt de provinciale prijs graveerkunst, Willy De Sauter een premie voor etswerk (zie 1974/49). 103. F.C. Tielt wint zijn laatste match (tegen lantaarndrager Kuurne), maar daalt toch naar Tweede Provinciaal. 104. Op 19 april: viering 100 jaar Davidsfonds Tielt. Vlaggewijding
26
door Deken Lefebvre; akademische zitting, met als hoofdbrok een meesterlijke historische schets van de plaatselijke afdeling door R. Vanlandschoot; 50 nieuwe leden, waarvan de lijst overhandigd wordt door secretaresse Lutgart Wostyn; feestdis.
105. De Kadettenploeg van F.C. Tielt wint de beker van W.VI., ter wijl de Scholieren van K.C. Tielt de kampioenstitel veroveren. Hoopvolle toekomst dus. 106. De 3e Handelsfoor ging deze keer door van 25 april tot 1 mei (de vorige keren in de nazomer). Europahal en 2 tenten. Op de Lakenmarkt, verkeerspark van de Rijkswacht. Ook onze kring was er terug bij, met een stand vol oude foto’s en door lopende diaprojektie. Twee uitgaven zagen dezer dagen het levenslicht: ons fotoboek «Van Thielt tot Tielt» en de «Tieltse Gids» van het NCMV. (zie 1973/208). 107. Filmforum gewest Tielt (Tielt-Meulebeke-Pittem) houdt al 15 jaar vertoningen in Cine Alfa te Pittem. Dit wordt gevierd met een gratis extra-voorstelling. Tijdens het jongste seizoen had men 327 abonnementen en 246 losse kaarten. De verste abonnees komen van Aalter, Grammene, Waregem, Wielsbeke, Ingelmunster, Izegem, Roeselare, Kortemark (zie 1971 / 231). 108. Begin mei worden de beiaardklokken uit de 700-jarige Halletoren verwijderd voor herstelling en herstemming. 109. Naast de traditionele optocht werd de 1 meiviering dit jaar gekenmerkt door een interessante tentoonstelling «Het socialisme te Tielt» en door het officiële verbod de 28e uit gave van de 1 mei-wielerkoers te laten doorgaan; al jaren lang waren er moeilijkheden om deze toelating te bekomen, omdat de vooropgestelde omloop niet minstens 10 km lang is, zoals de normen van het Bestuur van Bruggen en Wegen voorschrijven. 27
110. Op 3 mei is Tielt vertegenwoordigd op de Europadagen in Gross-Gerau door schepen A. Rotsaert, raadslid F. Warnez en A. Vermeersch. 111. In de gemeenteraad wordt vernomen dat de verbouwings werken aan het Gildhof reeds 5 à 6 miljoen hebben gekost. 112. Plaatselijke ster Eddy Van Rijckeghem wint de 4e Grote Prijs Frans De Sloover. 113. Op 25 mei viert het O.L.V.-kerkkoor zijn 40-jarig bestaan met de opvoering van de «Deutsche Messe» van Schubert; 900 aanwezigen in de kerk. 114. Op 1 mei waren vier leden van de Tieltse Jong Ekonomische Kamer (J. Vanden Abeele, J. Van Eygen, M. Dumont, M. Verhelst) op bezoek bij de zustervereniging te Brignoles; er was een officiële jumelage tussen beide Kamers. 115. Op 25 mei houdt onze kring een eerste ruilbeurs; de opkomst blijft ver beneden de verwachtingen. 116. Op 30 mei wordt door Malpertuis voor de eerste keer «De Maraton» (Cl. Confortés) gelopen. Start op de Markt, ver toning in «De Gilde». Dit in samenwerking met het Centrum voor Teaterstudie te Brugge. 117. De Grote Prijs Marcel Vanhoutte wordt voor de 30e keer ver reden. XV. VINKT
118. Op 13 januari : grote opschudding in de landbouwmiddens, veroorzaakt door de vergiftigensdood, daags voordien, van 18 runderen bij de gebroeders De Bel. XVI. WAKKEN
119. Echte toeloop (105 mensen) naar «Het Schaak», waar André Demedts (op uitnodiging van onze kring, het DF-Wakken, DF-Tielt, het CMBV-Wakken en de fotoclub-Wakken) een voordracht houdt over de achtergronden van zijn twee jongste historische streekromans. XVII. W INGENE
120. Ingevolge de aanhoudende regen, zijn er, einde november, ook in onze streek belangrijke gebieden onder water ge lopen. Dit is onder meer het geval te St-Baafs-Vijve, te Dentergem en te Wingene.
28
121. Een oude volkssport bedreigd met verdwijning in de Breughelgemeente ? In ieder geval houdt de vogelpikclub ÂŤDe RozewerpersÂť na 13 jaar aktiviteit op te bestaan. 122. De K.A.V. telt reeds om en bij de 500 leden. Zeker te danken aan een dynamisch bestuur. 123. Met drie jaar vertraging zal het kerkorgel nu worden hersteld. 124. De dekens van de St-Elooisgilde, Julien Oosterlynck en Roland Vanderscheure, worden in open koets door het dorp gevoerd.
29
125. In 1974 heeft Wingene 3 inwoners bijgewonnen. Van de 90 in 1974 geboren Wingenaars werd geen enkele te Wingene zelf geboren; 71 kwamen ter wereld te Tielt, 12 te Brugge. 126. Op 31.12.1974 liepen er op Wingens grondgebied welge teld 76.998 varkens en 170.886 leghennen rond. 127. Dorpsgenoot Karei Braeckevelt wordt nationaal kampioen als vrachtwagenchauffeur. 128. De bloeiende Chirogroep zorgt opnieuw voor een gezellige ouderdag. 129. In het voorjaar wordt een aanvang genomen met de uitbrei ding van het kerkhof. 130. «Hoger Op» voetbalt zich kampioen en komt volgend jaar dus in 1e Provinciaal. In twee seizoenen wisten de Winge naars zich van 3e naar 1e te spelen. 131. «Beentje Buiten» trok ook door Wingene (zie nr 68). XVIII. ZWEVEZELE
132. Zwevezele vierde in februari opnieuw karnaval. 133. Burgemeester Behaegel vereremerkt in de Leopold ll-orde. 134. Nog een puike prestatie van «Die Minstrele» : van 1 tot 9 juni een tentoonstelling over «Ste Aldegonde in de volksvereniging». (zie 1974/177). Ph. De Gryse voor Tielt
(Clichés «De Zondag»)
30
W. Devoldere & J. Neirinck voor de andere gemeenten
ABORTUS anno 1798.
Het is goed, ook in de heemkunde bij het actuele aan te sluiten, daar waar het kan ... Wij leggen hier heel even beslag op een paar pagina’s, om bekendheid te geven aan een documentje, niet bij zonder wereldschokkend van inhoud, maar dat eens te meer de oude spreuk «nil novi sub sole» in herinnering brengt. Leest u maar. Compareerden voor mij Jacobus Joannes Clauwaert notaris public ter commune van wyngene ... in persoonen Joannes D... fs. Tobias joghman ontrent de negenentwintig jaeren woonende binnen de gemelde commune van wyngene & Joannes D... fs. Emanuel insgelijcx jonghman & oock aldaer woonachtig oud ontrent de twintigh jaeren welcke comparanten verclaerden ... ter requisitie van therese H. jonge dochter ter selve commune dat het alsnoch van hunne perfecte kennisse & wetenschap is dat geiedent ontrent ofte beth een jaer bij hun comparanten ge komen is den borger Antone A... jonghman & peirdekneght woonende met Jacobus van gampelaere iandtsman ter genomde commune van wijngene, in de scheure vanden selven van gam pelaere alwaer sij comparanten waren werckende, alswanneer hij A... aen hun heeft getoont eene soorte van kruydt dat genaem t word Saevelboom tgone bij A... heeft in stucken gesneden & gesteken in eene flessche, verclaerende den eersten comparant voorders dat het van sijne kennisse is dat hij A... op de gemelde flessche met den daerin sijnde saevel boom heeft gegoten genevre & daervan te drincken gegeven aende voornoemde therese H... die bij hem A... bevrught was, declarerende hij eersten comparant voorders dat soo haest hij vernomen hadde dat de meergemelde therese H. daervan was drinckende, haer geseijt heeft dat sij sulcx moeste staecken & dat sij niet en wiste wat sij dede & daerbij was resquierende alsmede dat het een groot quaet conde veroorsaeken jae selfs haer de dood costen, verclaerende sij comparanten van het gone voorschreven te sekerder te sijn omdat sij alle hetselve hebben gesien & present hebben geweest alsmede van het gonge hier vooren voor alle Jugen & tribunaelen te sullen houden staen ... Aldus gedaen & g epasseert... dezen achtentwintighsten vendémiaire 6° J a e r... 31
Dit stuk is dus een soort proces-verbaal, opgemaakt door de notaris. Wie moest of kon het anders doen in die tijd ? Er was nog geen politiecommissaris te Wingene, ook elders niet. Toch heeft het stuk officiële, juridische waarde. Het enige echt belangwekkende van deze tekst ligt in de belijnde detaillering van het recept ... Dat het een kruiden-recept is, zal niemand doen opkijken: in de oude tijd waren alle geneeskun dige voorschriften op basis van planten en kruiden. Wij wilden er echter meer over weten en zijn te rade gegaan bij onze nationale DODOENS, de grote bevoegdheid ter zake. En werkelijk, in zijn CRUYDTBOECK (uitgave Leiden 1608) vinden wij, op de blz. 1432 t.e.m. 1434, een grondige beschrijving van de «saevelboom», ge volgd door een uitgebreid commentaar. Wij nemen slechts een paar passussen over : SAVELBOOM is tweederleye : den eenen heeft bladeren schier ais den Tamarischboom, den anderen is den cypresboom van bladeren ende voorder gedaente aensienlick ...
Over de tweede savelboom : CRACHT ENDE WERCKINGHE : savelboom, te weten de blade ren ende teere tackskens daer van, met wijn gesoden ende gedroncken ... hij doet oock de maenfstonden geweidichlijcken voortcomen, ende drijft de secondinen ofte naegeboorten uutten lijve als sij te lange achter blijven nae het baren, ende jaegt insghelijcx oock de doode vrucht uut de moeder, selfs hij is de levende vrucht seer schadelijck als hij van de swangere vrouwe in spijse ofte drancke gebruyct wort ...
Wij menen niet er nog enig commentaar te moeten aan toevoegen ... BRON : RAK. Notariaat, Persyn 2. O. VANLAERE.
32
VOLKSDANSGROEPEN EN KLEDERDRACHTEN IN WEST-VLAANDEREN In West-Vlaanderen bestaan de volksdansgroepen meestal uit jongelui in tegenstelling met de Kempen en Brabant waar de gilden tot heden ten dage nog steeds aan volksdans doen, en waar de traditie en de overlevering ervoor gezorgd hebben dat de klederdracht daar in stand werd gehouden. De klederdracht in West-Vlaanderen, in betrekking met de volksdansgroepen, werd eerst in de aktualiteit gebracht in het jaar 1962, door mijzelf, destijds volksdansleider van «Die Boose» Izegem. Gezien de vele buitenlandse kontakten die ik had met andere groepen werd vastgesteld dat een uniform militaristisch aandeed, en op volkskundig gebied absoluut geen waarde had. Onze geschiedenis verhaalt zeer weinig over de klederdracht. Het is moeilijk, de redenen te vinden waarom de klederdracht verdwenen is. Bij sommige families was de klederdracht de trots van de familie, waar dan een andere familie trots was op de modische kleding. Verder was er het voortdurende kontakt met de buitenwereld (stadsmensen) die de volksmensen aanzagen als wezens uit een andere wereld, en hen onder meer omwille van hun volkse dracht bespotten, wat voor de volksmensen dan ook een reden was om van de klederdracht af te zien. Het verschil tussen klederdracht en mode beroept zich op historisch-sociologische verschillen: mode: Sedert enkele honderden jaren onderscheidde de kledij van de hogere standen zich van de volksdracht niet enkel door de kostbaarheid in materiaal en juwelen, maar ook door de internationale vormgeving. De aan de macht zijnde koningshuizen bepaalden de lijn der mode, welke dan door de gegoede stand werd overgenomen. klederdracht: deze kledij oriënteerde zich wel in min of meerdere mate naar de mode, waaruit ze wel enkele vormen overnam, maar dan aanpaste aan het dagelijks leven van te lande. De volksdracht was begrijpe lijkerwijze tientallen jaren achter op de mode, en was ook streekgebonden. De volksdracht gaf praktisch altijd aan allen dezelfde geome trische figuur en was gemaakt uit degelijk materiaal, dat ter plaatse te vinden was. 33
De aard van deze kledij was ook aangepast aan het dagelijkse leven, men had werk- en feestkledij, deze laatste werd verder ingedeeld in kledij voor kerkgang, huwelijk enz... waarin dan de kleuren een rol zullen gespeeld hebben. Een overblijfsel hiervan is waarschijnlijk nog de zwarte kleur van de kledij bij rouw tot heden ten dage. Het meest gebruikte materiaal was waarschijnlijk vlas of wol. In 1962 werden in samenwerking met dr. J. Verbesselt, Konservator aan het museum voor Volkskunde te Brussel, de nodige vast stellingen gedaan, gebaseerd op dokumenten van het museum, om een klederdracht samen te stellen uit de periode van 1900. Ten dezer tijde lokte dit veel kritiek uit in de volksdansbeweging en werd bestempeld als oude mode en belachelijk. Door de groei ende toenadering in Europa is men gaan inzien dat het destijds 34
genomen initiatief wel een reden van bestaan had, zodat heden ten dage praktisch allen een poging doen om een klederdracht te hebben, een initiatief dat enigszins mag toegejuicht worden. Wel moeten we de aandacht erop vestigen dat een klederdracht moet gebaseerd zijn op historische gegevens en dokumenten, en dat men zomaar niet een kostuum gaat samenstellen, dat men dan doopt met de naam West-Vlaamse klederdracht. Goud, velours, romeinse motieven en dergelijke kwamen zeker niet voor in onze volkse kledij; daarvoor was ons volk niet rijk genoeg. Dergelijke zaken geven aan onze west-viaamse volksgemeenschap zeker geen goed beeld. Iedereen mag natuurlijk aantrekken wat hij wil, maar, voor men een kledij «klederdracht» betitelt, moet men zeker de historische dokumenten kunnen voorleggen, waarop deze gebaseerd is. Misschien is hier een taak weggelegd voor onze provinciale kulturele diensten om enig toezicht uit te oefenen. Men moet weten dat men met een klederdracht een volk vertegenwoordigt en daardoor deze kledij nooit verzorgd genoeg kan zijn, want naar dit beeld wordt dan dit volk geoordeeld of veroordeeld. Sedert 1962 werden door mijzelf steeds maar verder opzoekingen gedaan, naar instrumenten, kledij, liederen enz. De groep Die Rooselaer is onder mijn leiding zich dan gaan specialiseren op het gebied van Vlaamse muziek, lied, dans en kledij. In verband met de kledij werden in deze 10 jaar wel enkele stukken gevonden zoals een oude kiel te Westouter, enkele damesbloezen, rokken en halsdoeken te St.-Baafs-Vijve, een kapmantel uit Ooostrozebeke, een halsdoek te Watou enz. Al dit materiaal werd dan gebruikt als basis om onze volkse kledij te reconstrueren, waarbij men dan rekening moet houden met het feit dat ze heden ten dage draagbaar en «dansbaar» moet zijn. De belangrijkste vondst in verband met de West-Vlaamse kledij werd echter toevallig gedaan in september 1973 in Oostenrijk. Wanneer ik mijn verlof doormaakte in de Wachàu en enkele dagen aldaar in een hotel verbleef, werd mijn aandacht gevestigd op een serie gekleurde etsen. Na deze één voor één te hebben nagezien mocht ik tot mijn grote verwondering vaststellen dat daar een ets voorkwam waarop duidelijk te lezen stond: Spitzenklöplerin aus die Umgehend van Brugge, Flandern - Kantwerkster uit de omstreken van Brugge. Ik was dan ook zeer fier hiervan opnamen te mogen maken om mee te nemen. Met het oog op het folklorejaar 1974 werd dan door Die Rooselaer een grote financiële inspanning gedaan om alle vrouwelijke leden een nieuwe West-Vlaamse klederdracht te 35
geven. De moeilijkste opgave echter was de passende stoffen en kleuren te vinden, wat gelukkig tot een goed einde werd gebracht, gezien de kleuren voorhanden waren op de ets en ook enkele werden teruggevonden op het schilderij in het Brangwijn museum te Brugge. Deze kledij moet dateren uit de 18e eeuw en bestaat uit een rok, een lijf, een bovenlijf, voorschoot, halsdoek en muts welke natuurgetrouw werden nagemaakt. Waarschijnlijk hebben zich in de loop der tijden heel wat ontwikkelingen en veranderingen voorgedaan in deze kledij. Gezien de kledij volledig verdwenen is en ook de mensen die ons mondeling zouden kunnen inlichten, zien wij ons verplicht ons te houden aan de gegevens die hier en daar alhoewel in zeer beperkte mate nog voorhanden zijn. Zoals dit het geval is met de vele volksgebruiken, namelijk dat ze pas bemerkt worden wanneer ze verdwenen zijn, is het ook zo met de klederdracht. Nochtans kan er geen twijfel bestaan dat onze West-Vlaamse bevolking een klederdracht bezat. Alle gegevens over de klederdracht worden met dank op de redactie verwacht, al het dokumentatiemateriaal wordt aan de eigenaars terugbezorgd. Etienne VANKEIRSBILCK Leider ÂŤDie RooselaerÂť, Oostrozebeke.
36
DIVERS
Wij danken hartelijk de heren Aimé Declercq, Firmin Vanderbeken, Etienne Dupont en de St.-Pietersmissiebond, allen uit Tielt, en de heer Guido Lams uit Wingene voor de dokumenten die zij aan onze Kring hebben geschonken. Ons lid dhr Paul Huys (Steenweg Gent-Deinze 28 te 9810 Drongen) zoekt al jaren naar het antwoord op een drietal vragen; misschien kan één van onze lezers hem helpen. Ter inleiding : in het gezin van de Oekense dokter-chirurgijn Stefanus Wolfcarius x Isabella Brigitta De Ridder, die huwden omstreeks 1721 ergens in het Tieltse, werden een drietal kin deren geboren tussen 1722 en 1726 : de oudste dochter Maria Catharina werd geboren in 1722 (Tielt of omstreken), een zoon Pieter Jacobus in Wielsbeke in november 1723 en een andere zoon Antonius Franciscus in Oekene in december 1724. De vragen : — Waar huwden Stefanus Wolfcarius en Isabella Brigitta De Ridder? — Waar werd Maria Catharina Wolfcarius in 1.722 geboren ? — Waar huwde zij (ergens tussen Deinze en Tielt) omstreeks 1749 met Ludovicus Franciscus Vanderstraeten uit Deinze? In «Ons Heem», jg. 28 (1974), nr 5 verscheen een belangrijke bijdrage van ons lid Romain Vanlandschoot: Het aandeel van de heemkringen in het micro-onderzoek als nuancering van de algemene geschiedschrijving. Het Gemeentekrediet van België publiceerde onlangs een vol ledige lijst der geklasseerde monumenten en landschappen op 31 december 1974. Wat het werkterrein van onze Kring betreft, is het lijstje vrij kort, beslist veel te kort (de vermelde data zijn die van het desbetreffende Koninklijk Besluit of Regentbesluit): — Aarsele: Toren der Sint-Martinuskerk 20.2.39 Stenen windmolen 14.4.44 — Kanegem: De Mevrouwmolen 24.4.74 — Markegem: Toren der Sint-Amanduskerk 19.4.37 37
— Meulebeke: Houten molen genaamd «Herentmolen» op het gehucht Marialoop 14.4.44 Houten windmolen genaamd «Bosterhoutmolen» 14.4.44 — Pittem : Toren der Onze-Lieve-Vrouwkerk 19.4.37 — Ruiselede: Stenen windmolen 17.3.49 Stenen windmolen genaamd «Knokmolen».20.9.58 — Sint-Baafs-Vijve : Sint-Baafskerk 19.4.37 — Tielt : Belfort en Halle 20.2.39 Windmolen genaamd «Poelbergmolen» 13.1.43
— In «Fransciscana», jg. 30 (1975), nr 1-2 verscheen, op blz. 19-72, een voortreffelijk artikel van P. Archangelus Houbaert o.f.m.: «Het Obituarium of Dodenboek van hetTieltse Minderbroedersklooster». In dit artikel wordt de tekst van het doden boek volledig weergegeven, met gegevens over méér dan 450 overledenen, geestelijken en leken, uit het Tieltse; achteraan is er een alfabetisch register op de familienamen; er zijn tal rijke en leerrijke voetnoten. Voor heemkundigen en familiekundigen een zeer interessante en weinig bekende bron van inlichtingen. — Het alom bekende zetduiveltje was er de oorzaak van dat, in de lijst abonnees, leden en ereleden 1974, afgedrukt in nr 4 van jaargang 1974, volgende vermeldingen ontbraken: Erelid: Gemeentebestuur, Pittem Lid: Verbeke Arsène, St Jansstraat 28, Tielt Erelid: Verbeke Eddie, F. D’Hoopstraat 170, Tielt. — Cursisten, aandacht! De deelnemers aan de cursus, die doorging in oktober/november jl., hebben recht op een volledige syllabus van die cursus. Niet alle cursisten hebben reeds alle delen van de syl labus in hun bezit. Wij verzoeken hen te willen nagaan welke delen zij nog moeten ontvangen en dit te willen meedelen aan het sekretariaat. Anders zijn wij niet in de mogelijkheid aan eenieder te bezorgen wat hem toekomt. De volledige syllabus bestaat uit volgende delen : E. Vandermeulen, J. Decavele, H. Carlier, J. Penninck, H. Stalpaert, A. De Bleeker, E. Poelvoorde, R. Vanlandschoot, P. Vandepitte, A. Van Doorne, Vermandere. Nog een zeer klein aantal van de volledige syllabus kan be-
38
zorgd worden aan niet-cursisten, tegen betaling van 75 fr plus 10 fr verzendingskosten. — «Vlaamse volkstaal bron van humor» van Henri Mullebrouck kreeg een berichtje in ons vorig «Boekenhoekje» (5e jg., nr 4, dec. 74, blz. 39). Bij vergissing werden de illustraties toe geschreven aan Ernest Verkest, waar ze in werkelijkheid v^n de hand zijn van troebadoer-cartoonist Nesten. — Een beperkt aantal fotoboeken «Pittem in oude prentkaarten» (1973) is nog voorradig bij Jozef Lambrecht, Kauwstraat 37, Pittem (tel. 051/46 60 24). Prijs: 175 fr. — Wie, na het lezen van het artikel «Volksaardewerk in Vlaanderen» in ons vorig nummer, belangstelling heeft voor de katalogus van de gelijknamige tentoonstelling (Zwevezele, juni 1974), kan die nog verkrijgen door storting van 60 frop PR 000-1095299-72 van Die Minstrele, Zwevezele.
BOEKEN, TIJDSCHRIFTEN, enz .. gratis ter beschikking van de led n op het sekretariaat. Aanwinsten sinds december 19^4 — Volkskunde. Postuniversitair Centrum Limburg. MaastrichtBokrijk, oktober 73 - april 74. Gestencild. — Georges Van Den Abeelen, De industriële archeologie. 61 gestencilde blz., Verbond Belgische Nijverheid, 1971. — Industriële archeologie. Verslag van en bemerkingen bij de avond «Industriële archeologie» georganiseerd door de Vlaamse Geschiedkundige Kring op 29 januari 1973. 24 ge stencilde blz. — Na het eerste Nationaal Colloquim over industriële archeo logie. Verbond Belgische Nijverheid, 1973. 19 blz. — Deschrevele A., Uten E., Smet L., Devliegher L., e.a. : WestVlaams Erfgoed. Westtoerisme, 1975, 27 gestencilde blz. — Vier folders van Westtoerisme, met als titels: West-Vlaanderen. / Wat en waar in West-Vlaanderen. / Weekendformules in West-Vlaanderen van oktober tot mei. / Toeristische evenementkalender 1975 West-Vlaanderen. — Koen Rotsaert, Priester Fonteyne en het Fonteynisme te Brugge. Brugge, 1975, 104 blz., geïll.
39
Décors. Le magazine de la maison. nr694, nov/dec 1974. (Met o.m. «Modernisme en plein champs» over het huis van archi tect G. Vandenbussche te Tielt, blz. 32-43). Henri Mullebrouck. Vlaamse volkstaal bron van humor. Deel 1 : Wil je een piepetotje ? Guido Lams, Het leven van Sint Marcou te Wingene. Wingene, 1975, 52 blz. Antonellus Verschuere, De Zusters van ’t Geloove. Lannoo, Tielt, z.d., 158 blz., ill. A. Sanderus, Verheerlykt Vlaandre. Leiden-Rotterdam’s Gravenhage, 1735. 3 delen. Herdruk Veys, Tielt, 1974. Chansons de la B.B.C., 47 blz., z.d. (boekje door de R.A.F. uit geworpen). Emile Jouret, Chants patriotiques. 32 blz., Brussel, 1945. E. Robbaey, Brugge en omstreken. Brugge, 1918, 216 blz. E.M. De Splenter-Labens, Drie nachtegalen. Genealogische en heemkundige schetsen vanaf de dertiende eeuw. Kruishoutem, 1975, 143 blz. Wandelen en fietsen in het Molehland. V.V.V. ’t Tieltse, 1975, 41 gestenc. blz. Stad Tielt. Jaarverslag 1974. 228 gestencilde bladzijden.
ADRESSEN VAN DE AUTEURS :
Emiel Van De Caveye, Kolonel Naessensstraat 22, 8871 Egem Philippe De Gryse, Kastanjelaan 1, 8880 Tielt Wilfried Devoldere, Oostwijk 21, 8870 Pittem Jozef Neirinck, Vinktstraat 54, 8890 Aarsele Omer Vanlaere, Rozendaelstraat 4, 8050 Wingene Etienne Vankeirsbilck, Kalbergstraat 101,8780 Oostrozebeke leder auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van de door hem ingestuurde bijdrage. Bijdragen verschenen in ÂŤDe Roede van TieltÂť mogen slechts overgenomen worden met toestemming van de redactie.
e/eaeujrierri —
\
E e r •n o iyb e m
yivuiekè\iU'W Ptv\e, S evecoh’
*
ï ‘ 1
\%s:p,ipn„- r„r 5.H o u t e n h o r f ^
, JleetM wcm hk
-wL -**=
l S ohto rc
-Jk_ •'4t_
^ P u lJ T .
h o re t 'U ek eh 'sM .
Ic k fa iT s r n / ■
ei/ern
*5V>
*• *
'tisCh \ — B latnven\
1*
>en&P)
\Z o e n J f
U e
t
s^W erkerte
H arito'iUnen O —
/X O
* B e u fo rtM 'L X u e n J f . sO
JBieten/XR ooheck
-
te i-J lo n e k
A
\
, 3>*t \ ^amjnaiurur t ,, ri■
0G etx
/^> b / u*/ey l ‘eeeke
te r H e e o t JpV tn d e n ' TS 'o u
•—» . . . . . , /• «
-
y
Î.
» X.ÜndilflCK Af, M a im e cn . « J ta e r U a rr^ a le d e M . ^MocnjJede * lr ^ le J e M . \ Jcmketxr/ieven a d fó j& tfy ' / • ’ % "•. J /. Ï O ^ - 21JtnenbervM .
f.d e l St . W
fk -'É o o o b eck
ï
O
1
ï.
%Rmlbuf,^ T 's s b ^ J Z d '
'Je titiü stPt’TLrbùfc
< .« «
'•O etj'belri '■•••._
/ c_
S telen C /u ,
à.
•XJrwn Jton
**$!+ *
tH tien
ï-
S ta m e e l c * g , ^
.......
Klerken ^ - fe u ÏH a n k a e rt 1 ï
h eot
{ 'r u / p e v e 1
\ \ & S a n 'e n
» V - y i,
*
0 ^
H o o rn e n M u f î iM «
J
ScJuieeken
t S le k e n
ff
W
S blen V yven ®
g ,.È e a e iv a l/e
K o r te iïu n 'c k
P a B eene
j
iR o lle n i.rC h , ^
? (î
i a ie
*
S.Jaceb ,.
^E ieu m vi \Spieruure. S opte,
" ■57 J tM l l i n i e® r n
B oven J f.
*
’a sc k n n sk e rk e *
fX
r h o itfé
<fo u te r & " a ' , X te r H e ip ie ^
T taaddloc>^ o v e n ^e , 'c^ iï" .V ‘i'.
betten b ure.j\I> IX M lT a i fa r tk e rK e
*
P l a i n e d e T o ^ td r r lu 'n itf /* e>flrl/ven<tafe
/
I
*
~ ------- - ' * ^
a
PBe e s t J f.
Iia b o t ■B o e e t
'atrrine 'hap. d p u u ’eke/t.
M n a /tv e
t ó 'M iM p E ip
Foelie ch,
\neuke.
4*Coltm
11
3 3 &
üVoeruyt*^ È
^
W
^
^3Z 5 / i ï s r? ^
m
&
s *
x
^Q nee-lS^rt W .% v 3 ? \
T _ È & bödetvi Alfa tlle t L
'eneone 1 0fU ]O jK oitU or| vjretk.‘gbs3 Tcurv
¥
.S a /
»^
^Jiosu-eM.
Pv
f dek ' 1
^Itundalum , yLic'torveÜJEbirio h')aride*en° ■m t a
lp
fc tz E r
n.yüU9tk
„ •use/te TAruU&rk
DtckEkPtosohe. fïïeluiliove o? o
*d M
;i»e
f:JfD .it
+.
'tJtjp.deCruell'ert, W
?
.
* SdlirpÂ
*l eÇ &m :d&9 e d ^ M ^ ^ È ;zrtu-a/.^l F ,3
3,-ReieK^CabJ ‘j£j| ,.
.ttitvfi .luJhubl/,
V
-4
vHolledeck
*Mebeck
■ M ftJ Æ È g -'
w Oertal/ir\ 'Jie.rereuyf ^CapeUC^ ••*/••.
X
gwetfuip. Mruvet -ai- w
,
?— e ,.,
^ f
'v lie t yeek
.ueceui/'
.*•- H /T ^ n n i.e ■..jM eV in n eo' ^eeUp ^Capa.
Gat
JTettin
T i/Ir
I
£ &
Ü
lM
J \ r i4 'x ) \ r e r t < . 4 r ■
\
C' G P 1J * h $ k \ f i v
s
v a io u v r i
à *
j
i ;
*
S onuvym
R
- G
R
A.
Z<m£
Y
I
■c-.Rt’/ltV n } \ r i ;
^ r]*
,# f
^ |A w « ik
V ïT rïtc /tù re
r
^
lu /.H c fu u e
|
* DgHee/'van B flle m
- ƒ
«
, ^ e * /V
°
^
0 B e U e Jm
\
L ..I. 'i/u rb e c k e
? Y .
\ j£ r r 'n u io
o
,v/(
_^Y
. Y 1
iVi U e n d i'i e e
l i V ' ' " ' " » t :’A \ v i 7 / >/r/A ^ j i j - i - i N i i l ES )
.) ii
,
t f A
^ n
La/uieohem , M n 't e %Reccleh<- ^ H iu .
, A v H e rc k e
if t U W W f ’ oCjj. FI'en'j-j'elie >•
' /W .
-ù e n ffu jU e a
Cf’/i
CTV Cfwip. t R a il \ ,
’.îT l f ÿ ï U ’M nv.
^
o )
,,
fV b ffè io n u X
#
f P
- 4
/
........... SE
#
AA'A'ï k f*
J tu M e liv e q e
A*
.Óueebetnhrui
'helm X » 4 ï .
_ y J \x d e K tr c k r
%.'•.
U l
eerenir.
É -leuki £_r~'f' *2)ref'Jiin{fk
-
,w 4 " U
^
Fcunee
hjeirn u n \ , /p/A F
<T 'eqïfem )Ua/Je^heni%M- m ’À
ibehi/. ■l ■’■•'-r S
i yt Jn*\ ) n
'ISlkr*1". W V M andei rr^ f*
1
,
l /fa\
\
Hoo-ch -LendeTe
,7A>A
»»
iiJlui/e'Chat = A ’ •
rh ju tfil
'LuiU'C/hut.
o <r^ /
’ /f/tij/tf J . f '
o lu ' l ’/ M - % \ , r/7>’ _ r e J im * W c^ ly B iim n e ik / ie n*i 4 / //A1 ' ^ ^ T Z ja le U 1 bRemerin
* !
\
\?Stvpshee.
’,A A >4 v
K
^fay^nKueljIieinU\ s , i,
. / 0 t 'ic/w ven -8l u / ’/??;*
W h ,< rc
.i^iw
J h 'tie t-
Ou?hem \ \ J U ltlL rf , E'> J
y/< a /u ie v e td t u.trvlle " 0 y 1”
1 1OU?Mi 5 «
Ur
* ï Msfivryf- • ; ^jrt?
1 ^v4-
1
m
k . {/ S ,
r\
1
A/
' * y » ‘;
a
’ j. y . * Lfe de# h n n ; { ' ' ■ $ “ {]?.[ i 1/7r/i
i k
9
Ijfn lk y k e / , JJ& W 't S jte re L \A .cte rene n egi:. ,
Q l\'n tp r < j( h e » L
A /? ^ A
^P u X n n
"A/fc^T
% /h ’e e kb
'H ffeoeckboom e e k b e a tn % c ■■$&)&> & -M a j■"* A"<w
#
e vetten J u m w IA>/J)iZ-tr^“ 'l
r S p *^-cutj/ssenbenT^f . 9 W t e j Ù ^ ^ ^ 7^
?rt>A y AAr"
. T y - y ï j&
^vT ï t
O n iK X A j
P ete,)/) ,>m :ï ï '
A ™.%7
'Av-
„ .
D rie m a a n d e lijk s H e e m k u n d ig T ijd s c h rift
te 1
*J
,
In ,ir e k
4 #
?*-•)-
y i , ' " ' r ' m A'û ÿir< < > w /- ■ ing, nr. 3, september 1975
1 m retne ) * 1 a . / r ^ » U r ~ ^ V & d w e \re jh e in (,V-}t te? (J v W / / r , Ç f ] ' W ^ J w l_m
;
^ K’T ï-"‘r 4 * r
1 -»V ^ t
Sx
l
A
,fe_N »T>5w'
itîS iÆ ; yT , .
i
, '
A
re /n v n k l\
O uarham U
1 ^
°
( i
,-
iap*J* laTrmkc ; t^uim x'M...,
•ent
.
* ï} *
r ...
-Ate
S J
RUStte/pd) ■jqeedei? Ru tem-de
<i f . f ^ S { ' x " - " x a M V T \A / ■<■Beteli.ilAyvjf. »r>v J o * ’» ^ r i .S. \ £ ri, g jZ U ^* T —A«. U t/- y ,fca?,^y/7.^ °^fi.7viiinTii-i)p - <yrit. ,.y
( o i/e j/ie r n \ .
ONTELBAAR
zijn de diensten die de Bank U kan-verstrekken zowel wat geldbeleggingen als wat kredieten betreft. Een goede raad ... bespreek in vertrouwen al uw financiĂŤle zaken met een deskundige van de
BANK VAN ROESELARE EN W E S T - V L A A N D E R E N
zo wint U zeker tijd en geld !
Agentschap Tielt, Markt 24
DE ROEDE VAN TIELT Heemkundige Kring voor Tielt en de gemeenten van de vroegere Roede van Tielt Lid van het Westvlaams Verbond van Kringen voor Heemkunde
Voorzitter :
P. Vandepitte, Driesstraat 9, 8880 Tielt. Tel. 051 '40.17.00 Ondervoorzitter : Gh. Vandeputte, Statiestraat 83, 8780 Oostrozebeke. Tel. 056/66.60.91 Secretaris: Ph. De Gryse, Kastanjelaan 1, 8880 Tielt. Tel. 051/40.18.38. Redactie : J. Billiet, Tielt, redactiesecretaris P. Vandepitte, Tielt Gh. Vandeputte, Oostrozebeke Ph. De Gryse, Tielt F. Thiers, Tielt A. Van Doorne, Gent O. Vanlaere, Wingene R. Vanlan.dschoot. Tielt Lidmaatschapsbijdrage : 250 fr. (te storten op P.R. 000-398411-32 van De Roede van Tielt. Kastanjelaan 1. 8880 Tielt). Verschijnt viermaal per jaar. Er worden geen losse nummers verkocht.
ROMAIN VANLANDSCHOOT, HET EERSTE LUSTRUM VAN DE DAVIDSFONDSAFDELING IN DE STREEK VAN TIELT 1875-1880 Inleiding 2 Een late tak van de katholieke boom 10 De politieke conjunctuur in de Tieltse regio. 1872 en 1874. 13 Erfgenaam van de Westvlaamsche Bond? 27 Désiré Minnaert en Gustaaf Flamen 36 In den beginne was Gezelle... 45 En de bisschop moeide zich er mede... 63 Een slagvaardig bestuur in de schoolstrijd 80 Besluit 88 Bijlage I90 B ijlagell 92 Bijlage III 93 Wettelijk depot : D/1976/1624-1
Druk. E. Veys, Tielt
HET EERSTE LUSTRUM VAN DE DAVIDSFONDSAFDELING IN DE STREEK VAN TIELT 1875-1880
Met dank aan Remi Braekeveldt Godfried Lannoo Jozef Lenoir Henri Loosveldt Ferdinand Vanden Hende Robert Vanneste Arseen Verbeke Lutgart Wostyn
Gebruikte afkortingen : ABB
Archief Bisdom Brugge. De Acta van bisschop J.B. Faict, met de uitgaande correspondentie. <■ AJL Archief Joris Lannoo, Kasteelstraat, Tielt. Drie bundels correspondentie, verzameld door Emiel Vande Vyvere, de eerste secretaris van de Davidsfondsafdeling Tielt. Bundel I bevat 1875 met 15 stukken; Bundel II bevat 1876 met 34 stukken en Bundel III tenslotte bevat 1876 met 36 stukken. De Bundels II en lil waren niet chronologisch gerangschikt. AL Archief Henri Loosveldt, Tielt. Het betreft hier het Verslagboek 1862-1920 van de mutualiteit De Thieltsche Broederband. De verslagen zijn niet ge pagineerd, maar genummerd en gedateerd. ALW Archief Lutgart Wostyn, Nieuwstraat, Tielt. EVB Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Lannoo, Tielt, dl I, 1973; dl II, 1975. GST De Groote Stooringe. Historische bijdrage tot de geschiedenis van de Vlaamse studentenbeweging, Roeselare 1975. GVT De Gazette van Thielt. We excerpeerden de jaargangen XXII (1872) tot XXXI (1880). GWVL De Godsdienstige Week van Vlaanderen, uitg. J. & H. Vander Schelden, Gent, Weekblad van het bisdom Gent. Verscheen vanaf de eerste vrijdag van mei 1868. We excerpeerden de jaargangen II (1869-1870) tot XIII (1880-1881). JB Jaarboek van het Davidsfonds. Het eerste werd uitgegeven voor 1880. RT De Roede van fielt. Heemkundig tijdschrift. SL Sint-Jozefscollege Tielt. Archief van de Société Littéraire. We excerpeer den de eerste vier bundels, over de periode 1870-1880. ZBB De Zondagbode van het Bisdom van Brugge, Uitg. Verbeke-Loys, Brugge. Semi-officie.el weekblad. We excerpeerden de jaargangen I (1877) tot IV (1880).
2
Dokter Henri Loosveldt, eerste voorzitter van de Davidsfondsafdeling Tielt, van 1875 tot aan zijn dood.
Op tweede Paasdag, 29 maart 1875, werd in de zaal van de Katho lieke Kring te Tielt, het officiële doopceel gelicht over een regionale Davidsfondswerking. Bij deze gelegenheid zetelde het definitief samengestelde bestuur. Pastoor-deken Karei Denys en volksvertegenwoordiger Adiel Mulle de Terschueren (senior) kregen het erevoorzitterschap toegewezen; dokter Henri Loosveldt, geneesheer verbonden aan de Tieltse mutualiteit de Broe derband en later gemeenteraadslid ter stede, nam de voorzitters hamer ter hand. Principaal van het Sint-Jozefscollege, Camille Roelandts, werd diplomatiek de functie van ondervoorzitter aange boden. Emiel Vande Vyvere, nijveraar (eigenaar van een weverij) en sleutelfiguur uit alle belangrijke Tieltse verenigingen van die dagen, o.a. Broederband, Katholieke Kring, Katholiek Kiesgenootschap, Katholieke Jonkheid, vervulde, meer dan dertig jaar lang, de onmisbare taak van secretaris, vooraleer hij op 3 april 1909 burgemeester van de stad werd. De Tieltse leden waren verder onderpastoor Victor Cambier en collegeleraar Eduard Strubbe, notaris Goemaere (eveneens gemeenteraadslid), druk ke ruitge ver van de Gazette van Thielt, Désiré Minnaerten dokter H. Vanhove (later ook gemeenteraadslid). De omliggende gemeenten vaardigden onderpastoor Gustaaf Flamen af voor Ruiselede, burgemeester-provinciaal raadslid August Opsomer voor Dentergem, eveneens burgemeester-provinciaal raadslid Prudent Plettinck voor Meulebeke en dokter Carton van Wingene. Dit bestuur stond goed aangeschreven en werd algemeen lof toegezwaaid (1). Dit nieuwe bestuur kwam niet uit de lucht gevallen. Reeds op 24 februari 1875 laat D. Minnaert in zijn krant het eerste geluid horen ; «Eerlang zal er hier te Thielt ook eene afdeeling tot stand komen, en wy twyfelen er niet aen, of iedereen zal het voor eere rekenen dat schoone werk by te treden, tot welzyn van gods dienst, tael en vaderland» (2). Uit de context blijkt een felle antiliberale geest en scherpe kritiek op de vrijzinnige verglijding van het Willemsfonds. «Niet zelden is het gebeurd dat maetschappyen die in den beginne goed waren, allengskens zijn afgeweken en slecht geworden ... Zoo is het gegaen met het bekende Willemsfonds» (3). Minnaert had een scherp oog voor de politieke conjunctuur. En tot de actualiteit
(1) GVT, XXVI nr 26, 31 maart 1875, 1-c; JB I, 1880, 39-40; D. SABBE, Van Wil lemsfonds tot Davidsfonds, Leuven, 1975, passim. (2) GVT, XXVI nr 16, 24 februari 1875, 2-a. Minnaert behield de «oude spelling» van voor 1864! Zie verder aantekening (119). v3) idem, 1-c.
4
behoorde het plotse verslechteren van het politieke klimaat bij de opening in november 1874 van de nieuwe parlementaire sessie (4), terwijl hij als journalist menige klank uit enkele Gentse kranten en weekbladen, als de Godsdienstige week van Vlaan deren, het Fondsenblad (van F. de Potter), de Bien Public, op zijn Tieltse snaar zette. Alle genoemden sloegen de stichting van het Davidsfonds nauwkeurig en welgemoed gade (5). Er moest met bekwame spoed iets gedaan worden tegen het opdringerige Willemsfonds, dat overmeesterd werd door de liberalen en reso luut naar de leiding van de Vlaamse beweging toestevende. Ook de Journal de Bruxelles, spreekbuis van senator Jules d’Anethan, verkozene voor het arrondissernentTielt, en enigszins tegenvoeter van de andere ultramontaanse bladen, beschouwde in zijn nummer van 21 januari 1875 het Davidsfonds als «destiné à para lyser l'action du Willemsfonds dont la gueuserie a réussi à s’em parer» (6). Minnaert heeft in die januarimaand zijn ultramontaanse dorst flin k aan de Gentse bronnen gelaafd. Bijna woordelijk staat het te lezen in de Tieltse krant, wanneer hij op 13 maart uitgebreid verslag geeft van de drie dagen voordien gehouden voorbe reidende vergadering. «De inrichting van een katholiek Vlaemsch genootschap dat hem over gansch Vlaamsch-Belgie vertakte, was een dringende noodzakelykheid geworden. Een ander fonds (4) GVT, XXV nr 89, 11 november 1874, 1-a : «Men zegt dat de liberalen de bedevaerten en processiën voor hun stokpeerd zulle nemen, terwyl van katholyke zyde veel zal aengedrongen worden op eene regeling van de kwestie der kerkhoven». Cfr. nr 93, 25 november 1874, 1-a. (5) GWVL, VII nr 34, 18 december 1874; nr 39, 22 januari 1875, 310-b : «Tegen over hetgeusch geworden Willemsfonds, dat zijnen voornaamsten zetel in onze stad heeft en veel kwaad verricht vooral met ongodsdienstige en zedelooze boeken in lezing te geven, heeft men de grondvesten gelegd van een katholiek Davidsfonds. Wij juichen deze stichting uit ganscher harte toe»; nr 41, 5 februari, 327-a; nr 42, 12 februari, 334-b; nr 47, 19 maart, 375-a. Het Fondsenblad, nr van 20 december 1874 waar F. de Potter schrijft: «De liberalen hebben zich meester gemaakt van het Willemsfonds .. Stichten wij, met evenveel afdeelingen een Davidsfonds»; nr van 25 januari 1875. Le Bien Public, nr van 29 januari 1875 : «Nous apprenons avec satisfaction que les efforts des fondateurs du Davidsfonds promettent de produire les plus heureux résultats et de restituer au mouvement flamand, menacé de dévier, son véritable caractère religieux et national». Diezelfde gedachten gang komt ook voor in de Belgische Illustratie (Antwerpen), VII nr 28, (medio maart 1875) en nr 39 (juni 1875). Cfr. J.P. LISSENS, Het aandeel van Frans de Potter in het ontstaan van het Davidsfonds, in Wetenschappelijke Tijdingen, XXXIV nr 6, novemberdecember 1975, k. 289-300. (6) Geciteerd bij Th. COOPMAN, Bibliographie van den Vlaamschen Taalstrijd, dl VII, Gent, 1909, blz. 69.
5
nog bestaet er trouwens in Vlaanderen, een fonds dat hem vlaemsch noemt ... Treurig is zy, de geschiedenisse van dat fonds! ... waerlyk, het liberalisme beloerde die instelling». Met een verwijzing naar Brugge, en niet naar Roeselare waar op 14 maart de afdeling officieel tot stand komt (7), vervolgt Minnaert met een martiale oproep om het Willemsfonds «te bestryden, en ja zoo mogelyk ten gronde te slaen. Wat het Willemsfonds doet in kwaden zin, dat, en dubbel zelfs, zal het Davidsfonds doen in goeden zin, met den katholieken standaert hooge» (8), Dit krijgs haftig vaandel was ook opgestoken door dichter Lodewijk de Koninck, op 7 februari 1875 in het Klein Seminarie te Roeselare (9). Zou onderpastoor Flamen uit Ruiselede, oudleraarte Roese lare, niet onder de toehoorders geweest zijn? In elk geval heeft het duo Minnaert-Fla’men op de Tieltse voorbereidende vergade ring van 10 maart de grondslag gelegd voor een ultramontaanse, anti-Willemsfondsbelijdenis. Op deze vergadering — we vermoe den op de dekenij in de leperstraat — waren aanwezig, in deze orde in de Gazette vermeld : deken Denys, provinciaal raadslid Plettinck, onderpastoor Cambier, onderpastoor De Geetere (niet in het definitieve team weerhouden), dokter Carton, onderpas toor Flamen, collegeleraar Strubbe, dokter Loosveldt,t dokter Vanhove, uitgever Minnaert. Deze bescheiden laatste in de rij ontwaarde meer vijanden dan er in werkelijkheid waren. «Thielt heeft zyne afdeeling van het Willemsfonds; weldra zal heter eene hebben van het Davidsfonds» (10). Er konden hoogstens enkele individuele aangeslotenen uit het Tieltse geweest zijn, verdwaal de overblijvers uit de kring van de Horta's en de Hostes, het Van Maerlantleesgezelschap dat alhier in 1853 gesticht werd. Mis schien ook wel bedoeld op de L.O.-inspecteur A.C. vander Cruyssen (die op het 14e Nederlands Taal- en Letterkundig congres, 24-26 augustus 1875 te Maastricht, het Westvlaams particula risme aanviel en daarmee ook Minnaert bezeerde). (7) «In West-Vlaanderen zou Roeselare wei voor de primeur in aanmerking kunnen komen» A. DEWEERDT, Honderd jaar Davidsfonds Roeselare, 1975, blz. 9. — Maar de Journal de Bruxelles geeft reeds op 4 maart de samenstelling van het Brugse bestuur (cf. Th. COOPMAN, a.w., 1909, blz. 79). Wij houden het bij D. SABBE: «Een vraag die waarschijnlijk nooit met zekerheid zal kunnen beantwoord worden is te weten welke afdeling het eerst gesticht werd», a.w., 1975, blz. 60. (8) GVT, XXVI nr 21, 13 maart 1875, 1-c. (9) M. DE BRUYNE, Genesis van een studentenrevolte, de Groote Stooringe te Roeselare in 7875, in Eertijds, januari 1975, blz. 33-34; DEZ..GST 1975, blz. 19; A. DEWEERDT, a.w., 1975, blz. 12, 17. Alwaar de connectie De KoninckDavidsfonds gelegd wordt. (10) GVT, XXVI nr 21, 13 maart 1875, 1-c.
6
In de Gazette van 20 maart publiceerde hij de standregelen en de op 16 februari bekend gemaakte lijst van stichters van het Davidsfonds te Leuven. Op 25 maart komt de tekst klaar van de Oproep tot den katholieken Vlaming (11). Tussen de lijnen door trilt nog de verontwaardiging voor de aanval van het Brugse Willemsfonds op de nagedachtenis van graaf Karei de Goede (kerkelijk feest op 2 maart). De oproep is ondertekend door het voorlopig comité. Minnaert behoudt in zijn commentaar steevast een agressieve toon : «het verbasterde en geusche Willemsfonds zal al dadelyk gaen te doen hebben met het frissche en katholieke Davidsfonds» (12). Toch zag hij de doelstellingen van de nieuwe ver eniging breder. «De geest van lezing, de zucht naer wetenschap, nemen meer en meer uitbreiding, naarmate het onderwys en de deelneming aen ’t politieke leven algemeener worden. Welnu, niet langer meer zal de Vlaming die lezen wil en leeren, moeten ter schole gaen by mannen die er op uit zyn om onder duim of openlyk de vaderen te beschimpen, omdat zy trouw waren aen het katholiek geloove. Het Davidsfonds zal voor hem schryven en tot hem spreken in ’t Vlaemsch met vlaemsche geest van vlaemsche zeden» (13). De eigenlijke stichtingsvergadering van 29 maart 1875 werd een onverhoopt succes. 157 mensen gaven zich op als lid van de kers verse vereniging, waaronder «een groot getal jongelingen». Hier deed zich hetzelfde verschijnsel voor als in Roeselare waar op de vergadering van de Westvlaamsche bond, 28 september 1873, Albrecht Rodenbach en andere enthousiaste collegeleerlingen aansluiting zochten bij een Vlaamse vereniging (14). Met de steun van de Goede Vrienden werd dokter Henri Loosveldt voorzitter (15). Zijn openingstoespraak was mager. «Het doel (van het Davidsfonds) zal te Thielt, gelyk overal bestaen in ’t verspreiden van goede vlaemsche boeken onder de werkende klas». Later zal Loosveldt op deze hem dierbare gedachte terugkomen. Onder pastoor Flamen stal echter de show met een grootse program marede. Het werd een uitgesponnen tegenstelling tussen de
(11) GVT, XXVVI nr 25, 27 maart 1875, 1-c.2-a. Wij publiceren in Bijlage I de inte grale tekst naar een fotocopie van het originele stuk, ons bezorgd door F. Vanden Hende. (12) idem, 1-b. (13) idem, 1-c. (14) M. DE BRUYNE, GST, 1975, blz. 353-354, 384-385; cfr. het oudere werk van R.F. LISSENS, Rodenbach en G.H. Flamen in Brieven van Albrecht Roden bach, Antwerpen, 1942, dat in deze materie nog onmisbaar is. (15) In een brief, dd. 27 maart 1875, had pastoor L. Ampe, Sint-Niklaasparochie leper, aan Minnaert, ook deze kandidatuur verdedigd. AJL, 1875, nr 2.
7
il/ '
^ r^ v "
7z ^ . ■ ^ t .,
i ^ ; * 7
z f
_
r
y ^ -y s -A ^ Z j r
^
^
^ ^ y " "
^ZL'
^ ^
7 ? ^z r~ ?~t*~j'J
o £ ^ -
O -z ïïZ
O
't - ic^r-
„ <J?/
- / < S '^ y '^ + ' S
'
‘J r-* y /A * - " '’
c J Z t sC S
^ « x
.
.>< Facsimile brief nationaal voorzitter Prof. Paul Alberdingk Thijm aan secretaris Emiel Vande Vyvere.
beide fondsen, «’t Is eerst en vooral een katholieke inrichting tegen het Willemsfonds». Daarna roerde hij de Vlaamse grieven trommel. In dezelfde stijl als Hugo Verriest: de verdrukking van de taal in het Middelbaar Onderwijs is noodlottig voor Vlaan deren (16). De 157 toetredingen op 29 maart — het zouden er binnen het jaar boven de 200 worden! — waren een gevolg van een sterk gecoör dineerde werfactie, met steun van de dekenij. Onderpastoor Laridon van Wakken meldt aan deken Denys op 26 maart de eerste leden (17). Met potloodkrabbel heeft de deken het briefje doorge speeld aan Minnaert, zijn gebuur, maar eveneens de grote drij vende kracht van dit stichtingsjaar. Vermoedelijk heeft de deken aan de geestelijkheid van alle omliggende parochies precieze in structies gegeven. Op 21 april antwoordt onderpastoor Mavaut, van Oostrozebeke, waarschijnlijk aan secretaris Emiel Vande Vyvere, en brengt 10 leden aan. Daaronderzijn, naast hemzelf, ook pastoor Vrambout, onderpastoor Vanderbeke, baron Emmanuel van Outrive d ’Ydewalle, schepen S. Schaubrouck, gemeente secretaris Vandevoorde en onderwijzer J. Hoste (18). Leopold Sacrez, «gemeenteonderwijzer» te Zwevezele schrijft op zijn beurt een aantal nieuwe leden in bij voorzitter Loosveldt, nl. op 18 ju li en 5 september 1875 (19). Daar hebben wij een staalkaart van wat de ruggegraat van het Davidsfonds in de streek zou worden : onderpastoors, dokters, onderwijzers, nijveraars en politieke mandatarissen. Op 3 april reeds stuurde de nationale voorzitter, prof. P. Alberdingk Thijm (20), de officiële erkenning op, samen met de geluk wensen voor het hard werkende bestuur en extra groeten aan deken Denys, baron Mulle en voorzitter Loosveldt (21). De werking van de nieuwe vereniging kon nu echt beginnen, maar de intekenaars kregen pas hun boeken in de nazomer. Er was (16) GVT, XXVI nr 26, 31 maart 1875, 1-a.b.c. — Minnaert kwam er verder op terug in nr 27, 3 april, 1-b.c. 2-a.; nr 28, 7 april, 1-c. 2-a. Zie bv. nog D. CLAES, Strekking van het Willems-fonds en het Davids-fonds, Hasselt, 1876; D. SABBE, a.w., 1975, passim. (17) AJL, 1875, nr 1. (18) AJL, 1875, nr 4. (19) AJL, 1875, nr 8 en nr 12. — We vragen ons af of deze Leopold Sacrez dezelf de is als vermeld bij M. DE BRUYNE, GST 1975, blz. 389-390 en aantekening 121. Mavaut en Sacrez worden extra vermeld door Minnaert in GVT, XXVI nr 62, 7 augustus 1875,1-c. (20) «Het (Davidsfonds) werd in zijn eerste bestaansjaren volledig door de figuur van Alberdingk Thijm gedomineerd.» B. RASKIN, Pieter P.M. Alberdingk Thijm, in EVB, I, 1973, blz. 66-67. (21) AJL, 1875, nr 3. GVT, XXVI nr 28, 7 april 1875, 1-c. 2-a.
9
enige aarzeling te bespeuren. De bibliotheekplannen werden even snel begraven als ze opgediept waren. Het aanvankelijk sterk opbloeiend enthousiasme vergleed mee met de zomer. «Het is waer, zuchtte Minnaert, op 7 augustus, dat verscheidene maenden reeds vervlogen zyn sedert dien heugelyken dag voor de vlaemsche zaek» (22). Maar na de loden zomerstilte wordt plots op 29 september Guido Gezelle aangekondigd. Het zou de start worden van een opmerkelijke reeks voordrachten die in de periode 1875-1878 een sterk reliëf aan de Tieltse afdeling zouden geven. Hier lag de kiem van een sociaal-cultureel vormingswerk waarnaar men tot ver buiten de provinciale grenzen opkeek. Om dit alles beter te begrijpen dienen de achtergronden, de teelbodem waarop de Tieltse vereniging groeide eerst opengelegd te worden. Daaruit zal blijken hoe het Davidsfonds alhier op een innige wijze verstrengeld lag met het katholiek verenigingsleven, voornamelijk op politiek gebied; hoe het in zekere zin erfgenaam was zowel van de uitdovende Westvlaamsche Bond als verbon den met de gezelliaanse Gilde van Sinte Luitgaarde; hoe beinvloeden vanuit Roeselare, zeker van Verriest via Flamen een duidelijker flam ingantisch watermerk bezorgden; hoe, en precies daardoor, het conflict met de Brugse bisschop, Mgr. Faict, onvermijdelijk werd; en ten slotte hoe de vereniging een haast briesende slag vaardigheid aan de dag legde in de schoolstrijd van 1879.
§ 1. Een late tak van de katholieke boom. Wie de geschiedenis van het Tieltse Davidsfonds en zeker dit eerste lustrum niet op zichzelf teruggeplooid wil binnendringen, moet oog hebben voor de verstrengeling van de Tieltse katho lieke verenigingen uit die tijd en voor de wisselwerking tussen het kleine en het grote gebeuren op het maatschappelijk-politieke vlak (23). De wortel van het moderne Tieltse verenigingsleven is de Thieltsche Broederband, gesticht op 23 juni 1862 als Maetschappy van ondertingen bystand, door deken Karei Denys, baron Adiel Mulle de Terschueren, Stanislas Ysenbrant, Prudent Vandekerckhove, Léopold de Schietere de Lophem, Florent
(22) GVT, XXVI nr 62, 7 augustus 1875, 1-c. In nr57,21 juli 1875,1-b was het on geduld van de leden hoorbaar : er was nog niets gekomen ! (23) R. VANLANDSCHOOT, Het aandeel van de heemkringen in het microonderzoek als nuancering van de algemene geschiedschrijving, in Ons Heem, XXVIII nr 5, september-oktober 1974, blz. 149-158.
10
Priem, Jean Verschoore, Désiré Ryffranck, Henri Loontjens en Constant Lamblin (24). Secretaris van deze paternalistische ver eniging werd Henri Loontjens (25), schoonbroer van Henri Loosveldt, en bekwame vertrouwensman van senator d'Anethan en later van August Beernaert. Aanvankelijk vond de Broederband geen duidelijke weg, noch een uitgesproken leidende figuur. Stanislas Ysenbrant werd voorlopig voorzitter, voor een korte periode afgelost door de mis schien naijverige de Schietere de Lophem (juni-november 1864); hij bleef na februari 1866 zo goed als afwezig en verdween defi nitief uit het bestuur op 6 februari 1868. Op dat ogenblik werden J.B. Loosveldt, die in 1867 de Gazette van Thielt overgelaten had aan de piepjonge Désiré Minnaert, en Jan Boone, later eveneens bestuurslid van het Davidsfonds, gemeenteraadslid en burge meester van de stad (25 mei 1892), in het weifelende bestuur opgenomen (26). Het bestuur van deze vereniging, dat elke eerste zondag op de dekenij vergaderde, samen met groeperingen die uit het initiatief van de voorgaande pastoor-deken, de bekende Darras, voortge sproten waren, zoals de muziekmaatschappij de Goede Vrienden, vormden de kern van het katholiek geëngageerd politiek perso neel. Mulle de Terschuren was in juli 1861 voorzitter geworden van de Goede Vrienden. De verhitte verkiezingsstrijd van juni 1863, nog aangevuurd door de stervensnabije bisschop Malou, én de invloed van het Mechelse congres (augustus 1863) deden een katholieke politieke partijstructuur ontstaan. In Roeselare en Izegem kregen deze structuren hun beslag resp. op 13 maart en 1 mei 1863 (27). In Tielt kreeg deze partijpolitieke familie een onderdak in het lokaal van de Goede Vrienden, op 8 oktober 1863 onder de bezielende leiding van onderpastoor Karei Vanhove (28), broer van vicaris-generaal Bruno Vanhove (medestichtend (24) AL, nr 1, 23 juni 1862. - P. VANDEPITTE, De Tieltsche Broederband, in RT, VII nr 1, maart 1976, blz. 13-23. (25) F. DE POORTER, De familie Loontjens en «Groot Tomme», in RT, III nr 2, december 1972, blz. 3-24; K. LIBEERT, Henri Loontjens, onuitgegeven seminarieoefening R.U.G., 1976. (26) AL, nr 87, 6 februari 1870. — Dat de rol van Stanislas Ysenbrant, zoon van Henricus Ysenbrant d ’Oudenfort (Brugge 1787 - Tielt 1855, burgemeester van 5 april 1841 to t 22 augustus 1848, senator), niet uitgespeeld was, bleek uit de poging van bisschop Faict in juli 1874 om hem in de zetel van de Kamer van volksvertegenwoordigers te duwen (ten nadele van August Beernaert>, z>e daarover verder in § 2. (27) M. DE BRUYNE, GST 1975, blz. 359-360 en de aantekeningen 23, 24. — In Roeselare behoorde Julius Rodenbach-de la Houttre (vader van Albrecht) tot de medeoprichters. (28) J. BRYS, Honderdzeventig jaar muziekleven te Tielt, 1966, blz. 78.
11
lid van het Davidsfonds te Brugge) en van dokter Henri Vanhove. Bij het eerste bezoek van de nieuwe bisschop, Mgr. Faict, aan Tielt op 10 juli 1865, kon onderpastoor Vanhove dan ook ge tuigen : «... De Maatschappij van de Goede Vrienden is ’t geene men noemt in andere steden 'maatschappij van eendracht’ of nog 'katholieke kring’ ...» (29). Reeds kort daarop, nl. op de algemene vergadering van 31 maart 1871, moest men reeds vechten tegen de sluipende verkwijning (30). Waarschijnlijk daarom werd nieuw bloed verwacht van het Genootschap der Katholieke Jonkheid, dat eind 1871, begin 1872 gestimuleerd werd «om de thieltsche jeugd van alle rang en stand, des zondags te vereenigen en om haer door alle mogelyke middels, christelyk en deugdzaem te be waren, ten einde er voor later goede en eerlyke burgers van te maken» (31). Uit deze groep kwam Emiel Vande Vyvere, secretaris van de Jonkheid, en nadien van vele andere verenigin gen : Kiesgenootschap, Davidsfonds, Toneelvereniging! Deze Tieltse groep zocht vanzelfsprekend contact met de buur gemeenten. Zo is het te verklaren dat politieke mandatarissen op gemeentelijk of provinciaal vlak, als August Opsomer uit Dentergem, Prudent Plettinck uit Meulebeke, dr. Carton uit Wingene aansluiting kregen. Ook in het Davidsfondsbestuur. De verstren geling op het politico-religieuze vlak was zo innig dat de politieke conjunctuur in de regio, voornamelijk bij de gemeenteraads- en provinciale verkiezingen van 1872'en bij de parlementaire ver kiezing van August Beernaert op 4 augustus 1874 nader onder zocht moet worden. We zullen er al de toekomstige Davidsfondsbestuurders in terugvinden. Deze traditie van innige verstrengeling zou nog lang bewaard worden. Nog in het eerste Davidsfondsjaar werden als ereleden bij de Broederband ingeschreven, op 5 december 1875 : retoricaleraar Cyriel Busschaert (later principaal en deken van Tielt), collegeleraar Eduard Strubbe (bestuurslid), Charles Bekaert (gemeenteraadslid, cfr. de verkiezingen van 3 juli 1872), Henri de Beir (lid van het Davidsfonds, in 1877 ontslagnemend, zie verder) en Karei Vande Vyvere (jongere broer van Emiel, lid van de Katho lieke Jonkheid) (32).
(29) DEZ., blz. 80. (30) DEZ., blz. 88. Onderpastoor Vanhove was sedert 1869 uit Tielt weg : pastoor in Schuiferskapelle, blz. 86. (31) GVT, XXIII nr 7, 24 januari 1872, 1-b. (32) AL, nr 156, 5 december 1875.
12
§ 2. De politieke conjunctuur in de Tieltse regio. 1872 en 1874. Voor de gehele streek is 1869 een belangrijk jaar. Op 17 augustus overlijdt Alexander Rodenbach, unionist, democraat, gematigd liberaal-katholiek (33). Voor Roeselare betekende dit het begin van de ultramontaanse verzakking, wanneer men voorbijziet aan de positie van Barthélémy Dumortier, de Doornikse Waal op de Roeselaarse zetel in de Kamer. Voor Tielt zou nog jaren een merkwaardige situatie blijven bestaan, overigens door het historisch-wetenschappelijk onderzoek nog onvoldoende opgehelderd: de politieke topfiguren waren baron Jules d'Anethan (34), sedert 1849 senator voor Tielt, en August Beernaert. Beiden waren notoire liberaal-katholieken, daarvoor duidelijk aangezien in de streek en soms (heimelijk) gedesavoueerd. Hun basis lag gevoelig anders, met soms aanwijsbare verschillen tussen Tieltse en niet-Tieltse figuren. Plettinck en Opsomer bv. kozen altijd en resoluut de zijde van d'Anethan en Beernaert. Henri Loontjens, maar wellicht uit opportunistische motieven, ook. Eveneens notaris Leo de Müelenaere (later burgemeester van de stad, 21 mei 1882); maar deze twee laatsten hadden met Davidsfonds Tielt zo goed als niets te zien. Al de anderen waren consequente ultramontanen. Het aanzien van d'Anethan steeg nog hoger wanneer hij öp 2 juli 1870 regeringsleider werd en tevens titularis van Buitenlandse Zaken (35). De val van het kabinet, anderhalf jaar later, op 1 december 1871, in pijnlijke omstandigheden voor d'Anethan zelf (36), maakten de weg vrij voor Jules Malou. Binnen dit korte tijds bestek hadden er zich zeer belangrijke internationale gebeurte nissen voorgedaan : het opschorten sine die van het eerste Vati caanse concilie, de Frans-Duitse oorlog, de inneming van Rome en de beruchte Commune van Parijs. Het blad van Désiré Minnaert bracht met gretigheid een aantal gruwelverhalen over deze laatste (37), en betuigde een zuiver ultramontaans geloof in (33) R. VANLANDSCHOOT, Klein Seminarie Roeselare, in EVB, I, 1973, blz. 792. M. DE BRUYNE, GST 1975, blz. 361 aantekening 26. (34) L. PLETTINCK, Biographie du baron Jules d'Anethan 1803-1888, K. Vande Vyvere-Petyt, Brugge, 1899. Er ontbreekt nog steeds een kritische biografie. L. DE BJETHUNE, Le baron d'Anethan d'après sa correspondance, in Revue générale, LXXX nr 5, mei 1904, blz. 593-606; nr 6, juni 1904, blz. 764-777 : «... une des figures les plus distinguées de notre histoire parlementaire» (blz. 593). (35) Th. LUYCKX, Politieke geschiedenis van België, Elsevier, Brussel, 1964, blz. 159, 165, 166, 167, 168 en 17j0. (36) L. DE BETHUNE, a.a., 1904, blz. 777 : (november 1871) «cette page dishono rante de notre histoire parlementaire».-H. DETRANNOY, Léopold II et d'Ane than. La révocation du cabinet d'Anethan, in Revue générale, 1926; J. GARSOU, Léopold II et d'Anethan, in Revue général belge, oktober 1948.
13
de wereldlijke macht van Pius IX, zich bewust distanciërend van de genuanceerde visie van Jules d'Anethan en van de gematigde pers (38). «Te Roomen houdt de magt der booste boosdoeners het regt onder haren klauw gekluisterd» (39). Hoe diep de angst voor de Commune en de Internationale inwreette op de burgerij, getuigt het jaarlijks rapport voor de Broederband, op de algemene vergadering van 4 februari 1872 voorgedragen door Leo de Schietere de Lophem : «Wij beleven droevige tijden. De geest van dwaling en leugentaal werkt meer dan ooit, om valsche denkbeelden te verspreiden en alle gemoe deren in volkomene verwarring te brengen, ’t Is nu bijzonderlijk de werkman die het gedurig voorwerp is der verpestende leer stelsels die men overal tracht in te printen. Een walgelijke socië teit, genoemd de Internationale, heeft zich overal in al de landen van de wereld gevestigd en tracht er zooveel werklieden mogelijk onder hare bannier te scharen. Hare leering is dat alle goederen moeten gemeen zijn, dat alle verschil van toestand moet ver dwijnen, dat alle middels goed zijn om tot dat einde te geraken. En dewijl de godsdienst de bijzonderste toom is ff ie hare neigin gen tegenhoudt, wil zij alle kristelijke en godsdienstige gevoelens in het hert der werklieden uitdooven ... Of zij te Thielt reeds ge proefd hebben, of zij zullen proeven om hunne verderfelijke leeringen te verspreiden, weten wij niet» (40). (3/) GVT, XXIII nr5, 17 januari 1872: «Akten van de gevangenschap en van den dood der eerwaarde Vaders P. Olivaint, L. Ducoudrai, J. Caubert, A. Clerc, A. de Bengy, van de sociëteit Jésus, vermoord te Parys, den 24 en 26 mei 1871, verzameld door A. de Ponleroy, van dezelfde sociëteit. Van heden af beginnen wy de.afkondiging van dit merkweerdig verhael». Het werden 24 afleveringen, de laatste in nr 48, 12 juni 1872. Te vergelijken met De Bel gische Illustratie, IV nr 14 (media december 1871): Een slachtoffer der Commune, en nr 24 (medio februari 1872) : Pater Olivaint en zijne gezellen. L. LOSCHAKOFF - DE KAUTER, Tijdgenoten over de Commune, in Spiegel Historiael, VI nr 3, maart 1971, blz. 181-187. (38) Zie de studies van J. LORY, Un aspect de la presse belge en 1870-1871. Les sources d'information relatives aux événements d'Italie, in Revue Belge de Philologie et d'Histoire, XL nr 2, 1962, blz. 397-414; Les réactions belges devant le transfert de la capitale italienne à Rome, juin-juillet 1871, in Risorgimento, V nr 1, 1962, blz. 3-48; L'Atmosphère à Bruxelles lors des fêtes du jubilé de Pie IX en 1871, in Cahiers Bruxellois, IX, 1963, blz. 45-76; Pano rama de la presse belge en 1870-1871, Centre inter-universitaire d'histoire contemporaine, nr29, Leuven, 1963; Les réactions belges au XXseptembre, in L 'Eglise et l'Etat à l ’époque contemporaine. Mélanges Mgr A. Simon, Brus sel, 1975, blz. 391-434. (39) GVT, XXIII nr 1, 3 januari 1872, 1-a. (40) AL, nr 110,4 februari 1872. P. VANDEPITTE. a.a., maart 1976, blz. 13. Te verge lijken : De Belgische Illustratie IV nr 5 (eind oktober 1871) ; De slachtoffer* der Internationale. Eene bijdrage tot de geschiedenis van den dag, door den Ouden Valentijn. — K. VAN ISACKER, De Internationale te Antwerpen 1867-1877, Antwerpen, 1964.
14
De eerste erevoorzitter van het Davidsfonds Tielt, Adiel Mulle de Terschueren.
Misschien was het dit grauwe, ultramontaanse pessimisme van de Tieltse bovenlaag dat er voor zorgde dat de eerherstellende hulde aan Jules d ’Anethan, sedert eind december 1871 zowat overal aan de gang, in zijn eigen kiesarrondissement pas op 7 mei 1872 doorgang vond. Aan het banket peroreerde hij, in het Frans: «... Nous vivons dans un temps où plus que jamais chacun doit payer de sa personne, en présence des dangers qui menacent la société et qui l’ont déjà si fortement ébranlée dans un pays voisin. Aussi l’abstention des bons citoyens dans les luttes poli tiques peut devenir un crime social» (41). Hoe anders de sfeer in Roeselare, op 5 mei, dus nauwelijks achtenveertig uren voordien, op de enthousiaste vergadering van de Westvlaamse Bondi Naast Alfons Carlier, trok Léopold Sacrez daar in een ware filippica van leertegen de misbruiken van de verfransing (42). Op 27 mei werd Henri Loontjens als provinciaal raadslid ver kozen. Hij werd de eerste Tieltenaar van de nieuwe generatie na 1863, die op politieke ladder omhoog klom (43). De politieke élite in het stadje was echter niet groot, en voor de Senaat eigen lijk niet bestaande. In de jaarlijkse lijst met de verkiesbare per sonen (cijnsstelsel, steunend op grootgrondbezit en kapitaal) van de provincie West-Vlaanderen, voor het jaar 1872, stonden er in totaal 58 namen, waarvan slechts 3 uit de streek, w.o. G. de Müelenaere (burgemeester Pittem) en L. de Schietere de Lophem van Tielt (44). Ook de gemeenteraadsverkiezingen van 3 juli 1872 vallen binnen ons aandachtsveld. Tielt telde 651 kiezers, waarvan er 483 op kwamen. De dertien raadsleden in alfabetische volgorde waren : Charles Bekaert', Frédéric Boone (vader van Jan Boone), Leo de Müelenaere (later burgemeester, 21 mei 1882), Leo de Schietere de Lophem (bestuurslid Broederband), Maurice Goemare (later bestuurslid Davidsfonds), Ivo Goethals, François Loontjens (vader van Henri Loontjens), Adiel Mulle de Terschueren (be stuurslid Broederband, later erevoorzitter Davidsfonds), David Persyn, Charles Stevens (burgemeester van 30 september 1848 tot 27 oktober 1881), Prudent Vandekerckhove (bestuurslid Broederband), Charles van Hollebeke, Henri Vanhove (genees(41) L. PLETTINCK, a.w., 1899, blz. 353. (42) M. DE BRUYNE, GST 1975, blz. 390 en aantekening 121. (43) In de provincieraad kon hij de interpellatie van Henrie Horrie, 19 juli 1872, aanhoren, en iets te weten komen van de acties van de Westvlaamsche Bond te Roeselare, sedert 5 mei uiterst bedrijvig. M. DE BRUYNE, GST 1975, blz. 401. (44) GVT, XXIII nr 50, 19 juni 1872, 2-b.c. Enige tijd later zou Stanislas Ysenbrant op de lijst weer voorkomen.
16
heer Broederband, later bestuurslid Davidsfonds) (45). De burge meestersbenoemingen, die vanaf 1 september 1872 in de Moni teur verschenen, bevestigden Prudent Plettinck in Meulebeke en August Opsomer in Dentergem (46). De parlementaire verkiezingen van juni (echter niet in WestVlaanderen)enhetoverlijdenvangraafGustaafdeMüelenaereop9 ju li 1874, het optreden van Mgr. Faict tegen d’Anethan en zijn nauwelijks verborgen verzet tegen de kanditatuurstelling van August Beernaert als volksvertegenwoordiger voorTielt, roepen de vraag op hoe de politieke en kerkelijke bovenlaag van de streek daarop gereageerd heeft. De moeilijkheden hadden een lange aanloop. Op 23 oktober 1873 kwam Beernaert in de regering Jules Malou (47), als titularis van Openbare Werken; hij was extra-parlementair, en zeker niet geliefd bij de ultramontanen (48). Vele katholieken verweten hem zijn connecties met de liberale l'Etoile. Dit blad werd scheef be keken ook door Mgr. Faict en zeker door Minnaert die hierin bijna letterlijk de Godsdienstige Week van Vlaanderen volgde, zelfs na de verkiezing van 4 augustus 1874 (49). Er waren eerst de strubbelingen tussen d’Anethan en bissfchop Faict. De biograaf van de senator vermeldt, met een al te be zorgde discretie, alleen de polemiek om de beruchte kerkhoven kwestie met de intransigente Mgr. Dumont, bisschop van Door nik. Deze polemiek had in januari 1874 een aanvang genomen. Op 13 februari schrijft Faict aan d’Anethan. Indirect verwijt de bisschop zijn collega’s binnen het episcopaat aan de grond van de zaak voorbij te gaan (het primordiaal stellen van het absolute recht op godsdienstvrijheid), en derhalve geneigd te zijn het transactievoorstel van de eminente jurist aan te kleven (50). Faict (45) GVT, XXIII nr 54, 3 juli 1872, 1-b. (46) GVT, XXIII nr72. 4 september 1872,~2-a.b. gééft verder in de lijst : Koolskamp F. de Mûelenaere; Egem, J.A. vander Gracht; Markegem, C.-L. van Melle; Oostrozebeke, E. van Outrive d ’Ydewalle; Pittem, G. de Mûelenaere; Ruiselede, B. van Outrive; Schuiferskapelle, P. Gilliaert; Kanegem, C. Demarrez. Wingene kwam niet voor op deze lijst. (47) Belgische Illustratie IV, nr 40 (juli 1872) geeft een gravure met de medail lons van de leden van het kabinet Malou. Het weekblad had dat voordien nog niet gedaan. (48) «La droite n’était pas enthousiaste ...» R. DEMOULIN, in Biographie Natio nale, XXXIII, suppl. V, fase. 1, 1966, k. 72. (49) GWVL, II nr 6, 11 juni 1869, 43-a; Mgr. Faict aan de pastor van Bossuit, 19 december 1873, ABB, Acfa 1873, blz. 510; GWVL, VII nr21, 18 september 1874, 264-a «... langzaam vergif en gevaarlijk»; GVT, XXV nr 75, 23 septem ber 1874, 1-b.c. (50) «... ce que j'avais prévu se réalise. Toutes ces lettres (de vastenbrieven van begin februari 1874) sont conçues dans les termes de la plus grande pru-
17
had voldoende bondgenoten. Senator Ernest Solvyns schreef aan de Brugse bisschop : «A peu d'exceptions près la droite se range du côté de M. d'Anethan. Et elle y est encouragée par le bruit répandu qu’une correspondance a été échangée entre Votre Grandeur et le sénateur de Thielt et que cette corres pondance équivaut en quelque sorte à un satisfecit (26 februari)» (51). De bisschop greep echter naar veiliger middelen dan een eindeloze juridische haarkloverij. Hij schreef deken Karei Denys aan, in onverdekte termen. «Les lettres de M. Ie baron d’Anethan sur la question des cimetières ont dû vous surprendre et vous affliger autant que moi». Deze brief van 16 maart is het begin van een merkbare verkoeling t.a.v. d'Anethan. Overigens moet de Gazette van Thielt bewerkt worden (52). Zeven dagen later voert Brugge de escalatie op. Deken Denys krijgt te lezen: «Je serai d ’autant plus heureux de rencontrer M. le Baron d’ Anethan, que j ’ai déjà rompu des lances avec lui, au sujet de ses illusions récentes, sur la question des cimetières. Vous feriez, je pense, très bien à votre tour en ne lui cachant pas votre étonnement et celui de votre clergé sur le même sujet, comme aussi à propos des tendances gouvernementales du libéralisme catholique» (53). Daarmee spoog de bisschop zijn gal helemaal uit. Het liberaal-katholicisme van d'Anethan (en van Delcour, Malou en Beernaert op de regeringsbanken) ging hem niet. Hij wilde hem wel ontmoeten. Misschien naar aanleiding van de aanstaande vormreis in de dekenij Tielt (54). Blijkbaar had d’Anethan op dat ogenblik geen tijd, noch haast. De ontmoeting zou pas voor 10 augustus zijn, nà de verkiezing van Beernaert! Bij de parlementaire verkiezingen van 9 juni was West-Vlaanderen niet in de running. Niettemin legde de pers reeds bij die ge-
(51) (52)
(53) (54)
18
dence et tout à fait en dehors des faits qui ne concernent point nos diocèses respectifs». ABB, Acta 1874, blz. 52-53. Zie nog bv. Revue Théologique VI, 1874 : La question des cimetières, n.a.v. een werk van prof. Moulart van de K.U.L., blz. 547. ABB, Acta 1874, het origineel tussengeschoven op 78-79. ABB, Acta 1874, blz. 107. — Over de regionale pers schreef de bisschop in de geciteerde brief van 13 februari: «Quant aux journaux catholiques de mon diocèse, je ne pense pas qu’il y ait des provocations à craindre de leur part ...», blz. 53. ABB, Acta 1874, blz. 158. Cursivering van ons. Op 3 juni 1874 was Mgr. Faict op vormreis in Tielt. GVT, XXV nr 43, 3 juni 1874, 2-a.b. Op 4 juni was de bisschop in het college en schouwde het zouavencorps van de leerlingen, XVT, XXV nr 44, 6 juni 1874, 1-b.c. Mis schien was dit corps gevormd sedert de zomer 1871, wij weten er eigenlijk niets over, cfr. J. GODDEERIS, De Westviaamse pauselijke zouaven, voor dracht heemkundige kring De Roede van Tielt, 30 maart 1976.
legenheid haar angst bloot voor een liberale overwinning (55). Graaf Amedée Visart de Bocarmé, volksvertegenwoordiger en burgemeester van Brugge, merkte op dat de verkiezingen van mei en juni (provincie, parlement) «ont eu un caractère politique prononcé» (56). De gaze tte van Thielt loosde een grote zucht. «De dag van gister (9 juni) is voor Belgie een groote dag geweest, en wy aarzelen niet het te zeggen : de katholyke party is zegepralend uit de stembus gekomen» (57). Dat de verhoudingen tussen d’Anethanen Faict gespannen bleven, getuigt een kort, beleefd, nietszeggend briefje van 8 juni. Geen woord overde verkiezingen (58). Op 9 j u Ii, precies een maand later, overleed graaf Gustaaf de Müelaere (59). Reeds 's anderendaags schreef Faict aan deken Denys. «Au préalable cependant, il fau drait s'assurer prudemment des sentiments du candidat. Car après tant d ’avertissements du St-Père, je ne vous cache pas que je préférerais M. Ysenbrant, si faible sait-il, à un catholique-libé ral du plus grand talent. M. Terschueren viendra vous causer sur tout ceci» (60). Blijkbaar op de hoogte van wat er in regerings kringen bedisseld was na de onverwachte verkiezingsnederlaag van Beernaert in Soignies op 9 juni 1874 (61), prefereerde de bisschop een sinds 1868 uitgedoofd Tielts figuur! Een eerste beraad werd in Pittem gehouden op de begrafenis van de Müelenaere, op 15 juli. Daar waren aanwezig : Mgr. Dessein, president van het Groot Seminarie te Brugge, vicaris-generaal Vanhove, deken Denys, senator d'Anethan, volksvertegenwoor diger Mulle de Terschueren en volksvertegenwoordiger Barthé lémy Dumortier (62). Faict liet zich niet zien bij de teraarde bestelling van een der groten uit de provincie. Het beraad moet in het voordeel van Beernaert zijn doorgeslagen, zeer tegen (55) GVT, XXV nr 37,13 mei 1874, 1-b.c. 2-a.; nr 41,27 mei, 1-a.b.c. 2-a.; nr42, 30 mei, 1-b.c.; nr 44, 6 juni, 1-a.; GWVL, VII nr 6, 5 juni, 42-a. : «Kwamen de liberalen aan het roer, dan zoude na weinige tijd eene ongehoorde vervol ging beginnen woeden». (56) In de Revue générale, X, 1e halfjaar, nr 6, juni 1874, blz. 652. (57) GVT, XXV nr 45, 10 juni 1874, 2-a. (58) ABB, Acfa 1874, blz. 220-221. (59) GVT, XXV nr 54,11 juli 1874, 2-b. Gustaaf-Adolf de Müelenaere °Pittem, 14 mei 1823,zoon van Félix. Hij was volksvertegenwoordiger voor Tielt vanaf 1862. Sedert 1871 in de adel verheven met een grafelijke titel. Cfr. V. ARICKX. Geschiedenis van Pittem, 1951, blz. 226. (60) ABB, Acfa 1874, blz. 260. Cursivering van ons. (61) «... A Soignies, par un déplacement de moins de 20 voix, MM. Beernaert et Mabille remporteraient» Ch. WOESTE in Revue générale, 2de halfjaar nr 1, juli 1874, blz. 64. — Cf. Ch. WOESTE, L'opposition libérale et les prochai nes élections de 1874, in idem, IX, 1e halfjaar nr 3, maart 1873; J. BONIFACE, La lutte électorale de 1874, Office de la publicité, Brussel, 1874 — W. MOINE, De Belgische verkiezingsuitslagen tussen 1847 en 1914, 1971. (62) GVT, XXV nr 56, 18 juli 1874, 2-c.
19
de zin in van Faict en Denys. Het kiescomité werd snel samen geroepen op 19 juli. Beernaert haalde daar 83 van de95 stemmen (63). Baron Charles de la Croix d'Ogimont kreeg 6, en Stanislas Ysenbrant 4 stemmen. Een Tieltse deputatie vertrok op 21 juli naar Brussel. Haar samenstelling was tekenend. Naast Mulle de Terschueren gingen ook mee: burgemeester Plettinck (Meulebeke), burgemeester Opsomer (Dentergem) en schepen Tack (Oostrozebeke) (64). Beernaert was bereid om onmiddellijk naar Tielt te komen : 26 juli in de zaal van de Goede Vrienden. Mulle de Terschueren leidde hem in. Hij zelf sprak, in het Frans. We volgden de vertaling van de Gazette : «... ik zou wel moeten be ginnen met my te verontschuldigen van u in het fransch aen te spreken; Vlamingen in het fransch toespreken, dat heeft toch geenen zin. Maer wat wilt ge! Ik ben Vlaming, oostendenaer van geboorte, ik ken myne moedertaal, die tale soo schoon, zoo ryk in uitdrukkingen, ik bemin ze van herten; maer ik, en velen met my, zyn doorde gedurige noodzakelykheid van het fransch te spreken, zoodanig de moedertaal ontwend, dat ik er my waerlyk, dit beken ik regtuit, niet meer zoo gemakkelyk in uitdrukken kan. Ik hope wel dat onze kinderen, wat dit aengaet, beter zullen zyn dan wy ... Wat myne overtuiging aengaet, myne heeren, ik ben katholiek, regtzinnig katholiek, van herten verkleefd aen den godsdienst onzer vaderen, die in alletyden, en nu nog, den roemen de-groot heid van ons geliefde vaderland heeft uitgemaekt. Myne staetkundige rigting is degene van 't ministerie tot hetwelk ik de eer heb te behooren en dat gy reeds sedert verscheidene jaren aen ’t werk hebt gezien. Ik ben regtzinnig en vastelyk verkleefd aen onze grondwet, dit vruchtbare werk van 1830, waeraen de katholyken zoo ruim deel hebben genomen en meer dan onze tegenstrevers die ons nogtans beschuldigen dat wy het niet beminnen. Wat my aengaet, ik ben overtuigd dat het de politieke uiting is die het best past in onze gewoonten en aen den tyd waerin wy leven. Zwichten wy ons van er te laten aenkomen!» Een daverende Vlaamse Leeuw diende als ovatie (65). Nu hij toch in de streek was, maakte hij van de gelegenheid gebruik om Meule(63) L. PLETTINCK, a.w., blz. 358; GVT, XXV nr 56, 18 juli 1874, 2-c; nr 57,22 juli 1-a (zonder de cijfers !) : «De vergadering was buitengewoon talrijk, en de kandidaet die met byna algemeenheid van stemmen werd uitgeroepen is de heer Beernaert, minister van openbare werken-. La Patrie van 23 juli gaf als commentaar: «Après un discours très applaudi de M. Plettinck, ... la réu nion a procédé au choix ... La proclamation du résultat a été accueillie par des applaudissements frénétiques». (64) L. PLETTINCK, a.w., blz. 359. (65) GVT, XXV nr 59, 29 juli 1874, 1-a.b.
20
beke, Dentergem, Ruiselede en waarschijnlijk ook nog andere gemeenten te bezoeken. In Brugge moet Mgr. Faict zich erg ongemakkelijk gevoeld hebben. Op 29 en 31 juli schrijft hij aan d'Anethan overeen aantal kieskandidaten, o.a. Diksmuide en Veurne-Oostende, waar Léon Ockerhout en baron du Bus de Gisignies kandideerden (66), maar geen woord over Tielt (67)! Was hij op de hoogte van wat er in Pittem, Tielt en Ruiselede gebeurde? Merkwaardig klonk al het editoriaal van Minnaert in de Gazette op 1 augustus. Het enthou siasme van 29 juli was aanmerkelijk bekoeld. In zijn nabeschou wingen laat de Tieltse redacteur een aantal kritische geluiden horen, onder de titel «Nog een woord over zondag laetst:» ... Men juichte ook uitbondig blyde, als de heer Beernaert zyne geloofsbelydenis aflei en hem rondweg katholiek noemde. Niet dat de gevoelens van den achtbaren minister by zyne kiezers onbekend waren, verre van daer; maer het deed hun toch groot genoegen, deze verklaring uit zynen eigen mond te vernemen. Het arrondissement Thielt immers (68), is katholyk vooraf en vooral, ’t wil dat zyne vertegenwoordigers ook katholyk zijn en de katholyke zaek altyd naer vermogen te vooren staen. Dat onze toekomstige vertegenwoordiger in de Kamer deze gedragslyn zal volgen, daeraen twyfelen wy niet. De heer Beernaert is nog niet lang minister, en ’t moet nog tot dynsdag noene duren eer hy volksvertegenwoordiger is; de regtstreeksche gelegenheid om het te doen, heeft hem tot hiertoe ontbroken; maer als hy, by een voorkomend geval, de katholyke zaek met dat uitmuntend talent en die buitengewone welsprekendheid die hem eigen zyn, zal verdedigd hebben, dan voornamelyk zal hy ondervinden wat al aengekleefdheid en dankbaerheid hy by zyne kiezers verwerven zal. ... Wat nu de verkleefdheid aen de grondwet betreft, met eene vlaemsche rondborstigheid moeten wy zeggen dat die verkleefd heid by ons niet onvoorwaerdelyk is. ... dat die grondwet aen (66) Het betrof hier de broer van burggraaf Bernard du Bus de Gisignies, eertijds volksvertegenwoordiger voor Soignies, nadien senator voor Diksmuide. Cfr. Belgische Illustratie VII nr 6 (medio november 1874), blz. 41-a.b. «In de kam er of Senaat vervulde de burggraaf geene merkweerdige rol». Over deze verkiezingen zie nog GVT, XXV nr 57, 22 juli 1874, 2-c; nr 60, 1 augustus, 2-c. (67) ABB, Acfa 1874, blz. 281-282 en 288. (68) Ch. WOESTE merkte op in de Revue générale, juli 1874, blz. 65 : «Comment se fait-il cependant, quaujourd'hui Ie libéralisme soit sans espoir dans l’im mense majorité des arrondissements des deux Flandres; qu'il soit mort à ... T h ie lt...? La vérité est que les vaillants lutteurs des Flandres se sont orgasés, et, je puis l'affirmer, organisés laïquement» (Cursivering van ons). Maar dat sloot toch de bisschoppelijke interventies niet uit!
21
onze katholyke overtuigingen algeheele voldoening geeft, dit is het geval niet; wie aenzien ze alleenlyk als eene noodzakelykheid voor ons land, voor onze moderne tyden, en als wy zo voor alsnog en waerschynlijk voor lange ongedeerd wenschen te zien blyven, is het waerlyk niet omdat wy ze houden voor een werk dat volmaekt is en onverbeterlyk. Onze grondwet is eene overeenkomst, een traktaet, dat in ’t jaer ’30 gesloten is tusschen burgers van een zelfde land, maer van verschillende gezindheid; van weêrskanten zyn er toegevingen gedaen, om zoo veel mogelyk vreedzamig te kunnen samenleven; — doch dat deze toegevingen meest ten koste van de katholieken zyn, is ongetwyfeld zeker. Wy hebben gemeend dat deze algemeene verklaringen nuttig konden zyn, omdat zy naer ons inzien, den waren toestand afteekenen» (69). Dat waren de opvattingen van de Godsdienstige week van Vlaanderen, en meer in het bijzonder van de edellieden de Villermont, de Hemptinne, Verspeyen (van de Bien Public), professor Périn van de Leuvense Universiteit, de bisschoppen Dumont en de Montpellier (70), dokter Eugeen Van Steenkiste te Brugge, en ook van Mgr. Faict die er op de bisschoppenver gaderingen te Mechelen daarover meestal het zwijgen toedeed. Het editoriaal van 1 augustus was een ondubbelzinnige keuze ... tegen Beernaert, doch een goede samenvatting van de politieke gezindheid van het kleine kiezerscorps in het stadje. Ter informatie geeft Minnaert een kiespamflet uit Ruiselede, waar Beernaert op 28 juli geweest was. Dit pamflet is afkomstig uit de kring van baron Charles de la Croix d ’Ogimont, die gronden had in Pittem en gelieerd was met de familie de Müelenaere. De la Croix was, zoals, wij zagen, een gezakte kandidaat bij de voorverkiezing op 19 juli. Een van zijn stromannen moet de Neder landse tekst opgesteld hebben, gericht «aen de regtzinnige en weldenkende katholyke kiezers van het arrondissement van Thielt». Het pamflet was gedoopt in ultramontaans water en spaarde Beernaert niet. «... Als mannen van hert en overtuiging en verkleefd aan den Godsdienst onzer vaderen, kunnen wij onze stemmen maar geven aan eenen kandidaat, die zijn leven lang doorslaande bewijzen gaf van diepe onderwerping aan het christelijk geloof en volkomen afkeer van alle valsche leer stelsels. Zulk een man, Mijnheeren, is de heer De la Croix
(69) GVT, XXV nr 60, 1 augustus 1874, 1-a.b. (70) Zie daarover K. van ISACKER, Werkelijk en wettelijk land. De katholieke opinie tegenover de Rechterzijde 1863-1884, Antwerpen, 1955; DEZ., Ave rechtse democratie. De gilden en de christelijke democratie in België 18751914, Antwerpen, 1959.
22
Marmeren borstbeeld van August Beernaert. Volksvertegenwoordiger voor Tielt op 4 augustus 1874.
d'Ogimont, de weledele erfgenaam van de afgestorven Graaf de Müelenaere. ... Maar zulk een man, Mijnheeren, is het niet, dien sommigen ons heden willen opdringen, zulk een man is de heer Beernaert niet. Hij toch is, lijk hij het zelve verklaarde, om zoo te zeggen de voedsterzoon van een onzer grootste liberale kop stukken (71); hij toch was verleden jaar nog een der voornaamste actionarissen van de liberale Etoile Belge, eene gazette, die onze geestelijken overal te rechte vervolgen; hij toch, Mijnheeren, is enkel maar in ’t katholiek kamp gekomen, om dat de liberalen hem in het hunne niet wilden. Neen, Mijnheeren, zulkeen man als de heer Beernaert, wat men ook over zijne bekeering zeggen moge, is het vertrouwen der katholieke Vlamingen niet waardig en zal het in deze omstandigheden ook niet krijgen! Het gevoel van eer, het princiep van godsdienst belet ons, Mijnheeren, aan zulk een man onze stemmen te schenken. ... In een woord, Mij-nheeren, ziet hier uit voor een man wij voor onzen vertegen woordiger in het Paleis der Natie wenschen te zien zetelen: geene bekeerden liberaal, geenen overlooper, geen oud-actionnaris van francmaçons-gazetten, geen vreemdeling, als de heer Beernaert, maar: eenen oprecht christelijke catholijke, eenen trouwen beminnaar van onzen heiligen godsdienst, eenen vurigen voorstander van het geloof onzer voorouders...» (Ï2). Dit pamflet werd op 31 juli in Tielt en omstreken verspreid, en tussengeschoven in de Gazette van 1 augustus. Vijf dagen later geeft Minnaert lezing van een brief van Charles de la Croix d'Ogim ont (vanuit zijn woning in de Belliardstraat te Brussel) aan Adiel Mulle de Terschueren. Dit briefje is bewust dubbelzinnig (73). d'Ogimont spreekt niets tegen. Minnaert liet hierbij aldus in zijn kaarten kijken. Ook hij keurde het pamflet nauwelijks af. Het pikante is wel dat d'Ogimont in hartelijke betrekking stond tot de Brugse bisschop (74). Op 4 augustus werd Beernaert gekozen, met 655 stemmen op 683 (892 ingeschreven kiezers), «sans lutte» zoals R. Demoulin (71) Op 22 november 1853 was Beernaert bij Hubert Dolez «qui occupait une place importante dans le parti libéral et qui fut même président de la Cham bre. Cet homme exerça sur Beemaert une profonde influence. C’est de lui que Beernaert dira à la Chambre, le 30 avril, qu'il le vénérait et l'aimait comme s'il était son père». R. DEMOULIN, a.a., 1966, k. 70. Cursivering van ons. (72) GVT, XXV nr 60, 1 augustus 1874. Bijvoegsel. (73) «Een vriend uit Pitthem telegrapheert my daer zoo even, dat men eenen kiesbrief rondstrooit die myne kandidatuer aenbeveelt tegen dezen van den heer Beemaert», GVT, XXV nr 61, 5 augustus 1874. Bijvoegsel. (74) ABB, Acta 1875, blz. 459-460, brief van 15 december 1875 aan Charles de la Croix d'Ogimont. Over deze familie, zie V. ARICKX, a.w., 1951, blz. 224-225.
24
schrijft (75). Die dag was hij in Tielt, in de leperstraat, te gast bij Mulle de Terschueren. Daar hebben beiden beslist op 10 augus tus de plechtige prijsuitdeling in het Sint-Jozefscollege bij te wonen. Deze beslissing schiep een nieuw probleem. Principaal Roelandts voelde zich in verlegenheid en schreef naar Faict om opheldering. Die kwam er prompt op 6 augustus. «Vu que M. Ie Ministre Beernaert a été à Thielt, Mardi, il n’est pas vraisemblable q u'il revienne encore Lundi prochain. Il faut au contraire prévoir que vous recevrez, le Lundi matin, une dépêche vous informant de l'un ou l’autre empêchement, tels que le Ministre en rencontre tous les jours. C'est donc Mgr. Wemaer qui vous arrivera, Lundi; à moins que vous ne puissiez me donner la certitude que M. le Ministre Viendra. Lisez ma lettre à M. de Terschueren et concer tez-vous avec lui, je me réglerai d ’après vos prévisions communes» (76). Deze politieke thriller vond alras zijn ont knoping. Beernaert kwam! Het werd in de Kortrijkstraat een ware topconferentie op 10 augustus: Mgr. Faict, senator d’Anethan, m inister Beernaert, volksvertegenwoordiger Mulle, provinciale raadsleden Leo de Schietere de Lophem en Henri Loontjens, deken Denys, burgemeester Stevens, schepen L. de Müelenaere, de beide Joos de ter Beerst. De prijsuitdeling kreeg een ruime pers (77). De toast van d’Anethan was een staaltje van diplo matieke woordkunst en Faict bezegelde naar buiten uit de meest schitterende eenheid van de katholieke partij. Ook Minnaert deed dat. «... In één woord, de geestelijke en burgerlijke overheid in hare hoogste uitdrukking, in vriendschap en broederlijkheid vereenigd, in één kring, op eenzelfde feest, gekomen om een zelfde zaek aen te moedigen en toe te juichen : de jongheid, opgebragt in studie en geloof, in wetenschap en in godvruchtigheid, de studeerende jeugd van Vlaenderen, op wie de vaderstreek zooveel hopen voor het toekomende bouwt» (78). In de feestzaal van het (75) R. DEMOULIN, a.a. 1966, k. 73. Cfr. de Revue générale van augustus 1874 : «Election sans lutte, à Dixmude de M. Van Ockerhout comme membre du Sénat, et à Thielt de M. Beernaert comme représentant», blz. 218. (76) ABB, Acta 1874, blz. 292. Mgr. Wemaer was een overtuigd ultramontaan! (77) Journal de Bruxelles, 12 augustus 1874. Cfr. L. PLETTINCK, a.w., blz. 360361; Revue générale, september 1874: «Dans un banquet donné au mois d ’août à Thielt, l’évêque de Bruges a porté un toast à M. d'Anethan et à M. Beernaert. Nul n'ignore à coup sûr que M. d’Anethan a-très nettement accentué son attachement à la Constitution, et que M. Beernaert, dans sa profession de foi, s'est déclaré «catholique et constitutionnel». L'hom mage que leur a rendu le chef du diocèse est le meilleur démenti des pro jets que l’on attribue gratuitement au haut clergé», blz. 301. (78) GVT, XXV nr 63, 12 augustus 1874,1-b. Het nr. 74,19 september 1874 meldt dat Faict, d ’Anethan, Mulle de Terschueren en gouverneur Ruzette in Ruise-
25
college zaten toen Victor Roelens en Louis Wostyn in de zesde, Alfons Cappelle en Alfons Depla in de vijfde, Jan Craeynest in de vierde, Edward van Robaeys, Leopold Goethals en Firmin Verhelst in de poësis (79). Na de grote vakantie waren de moeilijkheden nog niet afgezwakt. Op 10 november, bij de aanvang van de parlementaire sessie opnieuw, begon Faict een tweede epistolaire campagne omtrent de kerkhovenkwestie. De eerste adressant is Beernaert. Nadien alle volksvertegenwoordigers en senatoren van West-Vlaanderen (12-13 november), met een extra argumentatie voor Barthélémy Dumortier en Jules d ’Antïthan (13 november). Blijkbaar is Faict nu een illusie rijker. Aan zijn collega van Luik, Mgr. de Mont pellier, schrijft hij op 20 november: <'De toutes les réponses écrites, que j ’ai reçues jusqua ce jour, à ma circulaire aux Séna teurs et Représentants de mon diocèse, il n’y a eu que deux bonnes : celles de Solvyns et du vicomte du Bus; celle du Baron d'Anethan et de Dumortier sont détestables; et les ministres de la justice (De Lantsheere, Diksmuide) et des Travaux Publics (Beernaert, Tielt) ne m’ont pas répondu». En geprikkeld besluit Faict : «... Je suis résolu à ne pas quitter la brèche. La très grande majorité de mes Représentants et Sénateurs ne fera pas autre ment que je dis» (80). De relaties tussen Faict en Beernaert zouden koel en zakelijk blijven (81). De Godsdienstige Week van Vlaanderen en de Gazette van Thielt bleven, ook nà 4 augustus 1874, hameren op het verderfelijke liberaal-katholicisme (82). Het zou de grootheid van Beernaert niet schaden (83).
(79) (80)
(81) (82)
26
lede waren voor het 25-jarig jubileum van de «Hervormingsschool», 2-b. In augustus 1875 waren d'Anethan en Beernaert opnieuw op de prijsuitdeling van het college, cfr brief van principaal Roelandts aan Faict dd. 8 augustus 1875, ABB, C 493 (farde middelbaar onderwijs). Archief college Palmarès, 10 augustus 1874, passim. Bijna allen zijn in de EVB terecht gekomen ! ABB, Acta 1875, blz. 415-416, 419-423, 425, 434-435. Cursivering van ons. M.b.t. Barthélémy Dumortier, zie H. HAAG, Une politique romantique, Bar thélémy Dumortier, Leuven, 1941; M.-DE BRUYNE, GST 1975, passim. ABB, Acta 1875, blz. 475, brief van 29 december; Acta 1876, blz. 479-480, brief van 27 oktober. GWVL, VII nr 9, 26 juni 1874, 66-b; GVT, XXVI nr49, 23 juni 1875,1-b; GWVL, VIII nr 22, 1 oktober 1875, 171-a.b. 172-a; GVT, XXVII nr65, 16 augustus 1876, 1-b. Cfr. H. RAMIERE, Le libéralisme catholique, in Etudes, XIX, juli 1975, blz. 5-30; september 1875, blz. 368-401; J. MOREL, Somme contre le catholi cisme libéral, 2 dln, Parijs, 1877. Voor de hedendaagse literatuur, zie: K. van ISACKER, La querelle des catholiques libéraux et des ultramontains, in La revue nouvelle, XXIII, nr 3, maart 1956, blz. 250-258; M. PRELOT, Le libéralisme catholique. Textes
De ploeg rond d'Anethan en Beernaert was één en toch ergens verdeeld. Zowel ultramontanen als gematigd liberaal-katholieken Stapten achter deze leiders op en bezetten alle ereplaatsen op de lagere regionen. Zoniet overal, dan zeker in Tielt is de politieke verstrengeling van het Davidsfondsbestuur met de katholieke partij duidelijk (84). En dit is geen toeval. Het weekblad de Belgische Illustratie, onder hoofdredactie van AugustSnieders, en in de streek ook gelezen, kwam in zijn rubriek De Portefeuille van den wandelaar (van de hand van L. van Ruckelingen (85)), tot tweemaal onderstrepen dat mensen zoals A. Snieders, F. de Potter en hijzelf, niet te vergeefs in het najaar 1874 te Gent op de vergadering van de katholieke kringen, het toporgaan van de katholieke partij, gepleit hadden voor een overkoepelende katho lieke beweging: het werd het Davidsfonds (86). De Belgische Illustratie beleed dezelfde ultramontaanse identificatie : katholiek en Vlaams, als de Westvlaamse priesters in de Sint-Luitgaardeqilde bv. In de smeltkroes van het ontstaan van het Tieltse Davids fonds kunnen wij na de politico-religieuze achtergrond ook de Vlaamse-katholieke inspiratiebron nagaan.
§ 3. Erfgenaam van de Westvlaamsche Bond? In zijn verhelderende studie over de Westvlaamsche Bond heeft M. de Bruyne (87) er terecht op gewezen dat de jaren 1869-1873 choisis et présentés, A. Colin, Prijs, 1969; J. H. WALGRAVE, Het ultramon tanisme en de vrijheidsidee in de katholieke wereld, in Kultuurleven, XXXIX nr 6, juli-augustus 1972, blz. 530-543; J. LECLER, La spiritualité des catho liques-libéraux, in Les catholiques libéraux au 19e siècle. Colloque 1971, Presses Universitaires, Grenobles, 1973, blz. 367-419; R.D. BITTEL, Beigian liberal catholicism and te papacy 1863-1879, diss. University Washington, 1974. (83) R. DEMOULIN, a.a., 1966, k. 69-105; M. FIERS, Auguste Beernaert als sociaal denker en strijder. Een bespreking op grond van zijn uitspraken in de Kamer van Volksvertegenwoordigers tussen 1873 en 1894, diss. R.U.G., Gent, 1970; M. D'HOKER, August Beernaert, in EVB, 1,1973, blz. 146-147. (84) Dit aspect van verstrengeling tussen Davidsfonds en katholieke partij kwam onvoldoende naar voren in B. RASKIN & C. de RIDDER, Davidsfonds in EVB, I, 1973, blz. 373-375; de onuitgegeven dissertatie van B. RASKIN, Het Davidsfonds, katholiek-Vlaams vormingswerk 1875-1914, K.U.L., Leuven, 1971 hebben wij helaas niet kunnen raadplegen. (85) L. van Ruckelingen is de pseudoniem van L. Mathot. Zie B. RASKIN & X.-F. SMEESTERS, Lodewijk Mathot, in EVB, II, 1975, blz. 935. (86) Belgische Illustratie, VII, 1874-1875, nr28, 218-b. 219-a; nr39,307-b. (87) GST 1975, blz. 353-427, onder de titel : De Bond voor Taal en Volk en de Vlaamse Beweging in West-Vlaanderen 1870-1890; DEZ. in EVB, II, 1975, blz. 2023-2024.
27
in het midden van de provincie een rijpingsproces tot uitge sproken flamingantische overtuiging en actie te zien gaven. Be halve Roeselare kregen ook lokaliteiten als Izegem, Ingelmunster, Westrozebeke, Rumbeke, Moorslede met deze reflex van Vlaamsgezindheid te maken. Lag Tielt daar buiten? Zeker niet. De liberaal gezinde arrondissementscommissaris Constant vanden Berghe (88) had er vrienden, medestanders, invloed en vruchtbare resultaten. Deze wonderlijke figuur, met zijn orangistisch en saintsimonistisch verleden, waaruit hij een sterk sociaal en vlaams bewustzijn (89) overhield, was bij K.B. van 19 september 1847 (voorlopig) arrondissementscommissaris be noemd bij de (voorlopige) samenvoeging van de arrondisse menten Tielt en Roeselare. De benoeming was aan minister president Charles Rogier te danken en viel in het stadje niet in goede aarde. Ondanks een genadeloze en soms in vitriool ge doopte polemiek, eerst met Jan-Baptist Loosveldt, nadien vanaf 1867 met Désiré Minnaert in de Gazette van Thielt, ontwikkelde Vanden Berghe een indrukwekkende reeks initiatieven: in 1843 het weekblad de Thieltenaer (90), laatste uitschieter van een libe rale opinie in Tielt en weldra verdrongen door de katholiek-ultramontaanse Gazette: in 1848 (in volle crisis!) een landbouwgenootschap voor Tielt-Roeselare; vanaf 1856 een aantal landbouwconferenties in Tielt; de Stem der Vlaemsche Landbouwers, vanaf 1863, gedrukt bij Horta-De Laere in Tielt (een blad waarvan hij tot 1888 hoofdredacteur bleef). In dit laatste blad bleef Vanden Berghe met volgehouden inspanning werken aan een organische verbinding van de concrete agrarisch-economische streekproblematiek met de Vlaamsgezinde volksverheffing. Velen van zijn medewerkers waren onderwijzers uit Meulebeke, Wingene, Pittem, Ardooie, Koolskamp. Van deze groep moet zeker getuigd worden dat ze het taalflamingantisme oversteeg. Spijtig genoeg
(88) ° Aarsele, 6 augustus 1808, + Roeselare, 26 juli 1895. Zie J. HUYGHEBAERT, De jonge Constant Vanden Berghe van 1808 tot 1847. «Iveraer van Volksge luk» in RT, II nr 2, december 1971, blz. 4-21 ; DEZ., Arrondissementscommis saris Constant Vanden Berghe (Roeselare-Tielt) en zijn aktie ten bate van de landbouw, in Rollariensia, V, 1973, blz. 114-125. Helaas geen trefwoord in EVB, I, 1973. (89) «Dat Constant Vanden Berghe op spontane wijze zijn Vlaamse overtuiging ■paarde aan zijn vooruitstrevende sociale inzichten, kan niet betwijfeld wor den», J. HUYGHEBAERT, a.w., 1971, blz. 16. (90) R. VANLANDSCHOOT, De Thieltenaer en de februari-revolutie van 1848, in RT, I, nr 1-2, december 1970, blz. 27-50. — Het is opvallend hoe Vanden Berghe door de ultramontanen hard aangepakt wordt, cfr. J. HUYGHE BAERT, a.w., 1973, blz. 119-120.
28
is de Stem der Vlaemsche Landbouwers, dat tot in 1914zijn bestaan rekte, onvoldoende bestudeerd (91). Vanden Berghe was lid van de Westvlaamsche Bond te Roeselare. De vergadering van 5 mei 1872 mag aangezien worden als een toptreffen van regionale Vlaamsgezinde figuren rond een programma dat in zijn Vlaamse objectieven wèl, maar in zijn poli tieke uitspraken zeker niet door de ultramontaanse katholieken zou aanvaard worden. Hier ontmoeten we niet alleen de centrale figuu r Alfons Carlier (92), maar ook, naast Constant vanden Berghe. dokter Camiel Paret die enige tijd in Tielt verbleven had (1851-1869) (93) en Léopold Sacrez (94), op dat ogenblik onder wijzer aan de stadsschool van Izegem, maar later werkzaam in Zwevezele, Meulebeke, Ingelmunster en ... in het Davidsfonds. In de toespraak van Sacrez op 5 mei 1872 steken enkele belangrijke elementen. Vooreerst een passus die sterk aan Verriest doet denken en waarbij het tekort aan Vlaams eergevoel en eigenheid door het naàpen van de Franse moden en manieren in de verf wordt gezet. Vervolgens een flamingantisch actieprogramma dat de status quaestionis anno 1872 goed typeert en hier moet geciteerd worden. Het is een opsomming van de grieven : «... de miskenning onzer taalrechten in de wetboeken, in de jaarboeken die de beraadslagingen der wetgevende kamers vervatten, alsook in de bestuursakten der Staatsbedienden onzer streken; de stelselmatige uitsluiting der Vlamingen, die geen Fransch kennen, uit alle openbare bedieningen, in de Vlaamsche streken, van Staat of Provincie afhangende; die uitdagende be noemingen, in Vlaanderen, van Walen, die onze moedertaal niet machtig zijn; de uitsluiting uit alle staatsscholen der Vlamingen die geen Fransch kennen; terwijl men er Walen aanveerdt die geen Vlaamsch verstaan; de spotternijen en wreedheden, die onze taalbroeders in den krijgsdienst van Waalsche overheden te ver duren hebben; de tergende beschuldigingen en veroordelingen
(91) Helaas niet behandeld in EVB, II, 1975. De notities van E. VOORDECKERS, Drukkers en pers in het arrondissement Roeselare 1847-1914, Leuven, 1963, en H. DE GRAER, Repertorium van de pers in West-Vlaanderen 18071914, Leuven, 1968, zijn daarvoor te beknopt. (92) M. DE BRUYNE, in Nationaal Biografisch Woordenboek, VI, 1975, k. 7276. Zie van dezelfde auteur ook aldaar het Henri Horrie, k. 470-474. (93) M. DE BRUYNE, GST 1975, blz. 380 en aantekening 85. Cfr. L. VAN ACKER, Dokter Paret van Handzame, in Biekorf, LXXI, 1970, blz. 153-157. (94) ° Menen, 9 november 1844, + Meulebeke, 4 augustus 1919. M. DE BRUYNE, GST 1975, blz. 380 en aantekening 84. Van L. Sacrez verscheen ook een Geschiedenis van Meuiebeke.
29
in 't Fransch, welke de Vlamingen, voor hunne eigene recht banken dagelijks uit te staan hebben, enz. Bevonden de Walen ... zich tegenover ons in den toestand, in welken wij ons tegenover hen bevinden, zij zouden zulks geen jaar, geene maand, geenen dag lijden; en wij, die de meerderheid des lands uitmaken, wij torschen. ondanks onze grondwettelijke rechten, sinds ruim v e e r t i g j a r e n, eeh juk, dat ons voor gansch de beschaafde wereld onteert! O! neen, die bittere toestand zullen wij niet langer dulden; wij willen niet meer slaven, maar vrije Belgen zijn! Voor Taal en Volk, Vlaamsche Strijders, moedig vooruit!!» (95). Het betoog van Carlier en Sacrez zat evenwel ingepast in een politiek-neutralistische belijdenis van de Bond. Daarenboven had deze bond connecties met gekende liberalen en politieke figuren : niet alleen met Constant vanden Berghe, maar ook bv. de Oostendenaars J.B. Marion en Edouard Vander Heyde (96). Dat in het bisdom Brugge, in Roeselare (en wellicht ook in Tielt) de angst opstak voor liberale infiltratie is voor de hand liggend. Deze angst promoveert Verriest tot gastspreker in diezelfde Bond, op 26 december 1872 en 23 februari 1873. Op de eerste rede hoeven wij niet meer in te gaan (97). De enigszins ge wijzigde toespraak in het voorjaar behoeft wel enige kantteke ning. De Bruyne wijst hier, terecht, op een sterkere anti-liberale trend (98).
(95) M. DE BRUYNE, GST 1975, blz. 390. (96) Zie W. MAERVOET, De politieke evolutie in het arrondissement Oostende 1830-1914, diss-. 1965; DEZ. De politieke evolutie in het arrondissement Oostende 1830-1914, in Ostendiana. Lustrumblad V.V.F. Ostende, 1972, blz. 63-86; meermaals blijkt uit de Acta in ABB, over de jaren 1876,1877 en 1878, hoe bang Mgr. Faict was voor de Oostendse liberalen. (97) De rede werd heruitgegeven in M. VANDER HEYDEN, Strevend Vlaanderen. 19e eeuwse teksten in verband met Viaanderens heropleving, Antwerpen, 1974. — zie : P.J.A. NUYENS, Hugo Verriest en het Davidsfonds, in Weten schappelijke Tijdingen, XXXI nr 1, januari-februari 1972, k. 29-36; M. DE BRUYNE, a.a. in Eertijds, januari 1975; GST 1975, passim; A. DEMEDTS, Hugo Verriest, in EVB, II, 1975, blz. 1790; L. & L. VOS-GEVERS, Dat volk moet herleven, Leuven, 1976, blz. 11 e.v. (98) Over 28 december 1872 schrijft A. DEMEDTS: «Zonder de liberale Vlaamsgezinden te noemen die de ontvoogding van het Vlaamse volk van officiële maatregelen en een vrijzinnige levensbeschouwing verwachtten, stond hij een ontwaking voor uit eigen kracht, in verbondenheid met de oude tradi ties, die volgens hem onstuitbaar tot een verovering van alle machtsposities moest leiden», a.a., 1975, blz. 1790. De Bond, 16 maart 1873, beklemtoonde nog : «De West-Vlaamsche Bond is hoegenaamd geene politieke inrichting. Hij is vlaamsch, vlaamsch vooral, in een woord, uitsluitelijk vlaamsch en stelt zich boven alle staatkundige verdeeldheden», gecit. M. DE BRUYNE, a.a., Eertijds, januari 1975, blz. 22.
30
De rede van 23 februari 1873 markeert het duidelijke begin van een langzame afbrokkeling van de Bond zelf. Liberalen en liberaalgezinden verlieten de organisatie (en soms ook de Vlaams-culturele vereniging de Vriendschap), meer dan waar schijnlijk omwille van politieke motieven. Dat was het geval voor Hendrik Deseyn uit Roeselare, onderwijzer Félix Coussens, uit Pittem afkomstig (99), hulponderwijzer Karel vande Wiele, Julius Vanden Berghe, zoon van arrondissementscommissaris Constant. Het is in dezen opvallend, hoe weinig aandacht, om niet te spreken van een bewust stilzwijgen, de Gazette van Thielt het gehele jaar 1872 door en nog in het voorjaar van 1873 aan de dag legde met betrekking tot de Roeselaarse Bond of tot de Vlaamse Beweging in het algemeen. Het Tielts blad had wel een uitgesponnen aandacht voor de poli tieke gebeurtenissen in Frankrijk (100). Daarenboven verscherpte de toon in de strijd tegen de liberale partij. Het gaf de Doornikse volksvertegenwoordiger (en later minister van justitie in het kabinet Rogier, 1878) E5ara een veeg uit de pan in de kwestie van de brand van Sint-Denijs (101), een kwestie die in West-Vlaanderen en ver daarbuiten al sinds 1869 de gemoederen bewoog. Het vond de liberale geuzen onuitstaanbaar n.a.v. de driehonderd ste verjaardag van Den Briel (102). Het vreesde ronduit een maat schappelijke ordening door de principes van 1789 tot stand ge bracht: «Het wordt niet meer ontveinsd, dat de Revolutie de grondslag van staet en maatschappy geworden is» (103). Dit (99) Félix Coussens (° Pittem, 1844) werd in de loop van 1874 secretaris van de opnieuw liberaal bestuurde Roeselaarse Rederijkerskamer De Zeegbare Herten. Cfr. E. VANDEN BERGHE, Schets eenere geschiedenis der Rede rijkerskamer Sinte-Barbara gezeid «De Zeegbare Herten» te Rousselare, leper, 1887; M. DE BRUYNE, Honderd jaar Koninklijke Stadsharmonie te Roeselare 1867-1967, Roeselare, 1967; DEZ., GST 1975, blz. 375, 376 en aantekening 72. (100) Tussen 1 januari 1872 en 30 juni 1873 telden we daarover 18 editorialen of speciale correspondenties uit Parijs : XXIII nr 3,10 januari 1872,1-a; nr4, 13 januari, 2-a; nr 6, 20 januari, 1-b; nr 8, 27 januari, 1-a.b.c.; nr 16, 24 februari, 1-a; nr 17, 28 februari, 1-a.b.c. 2-a.b; nr 21, 13 maart, 1-c; nr 22, 16 maart, 1-a.b; nr 23, 20 maart, 1-a. 2-a.b; nr 24, 23 maart, 1-a; nr 56, 26 juni, 1-a.b.; XXIV nr 12, 8 februari 1973, 1-a; nr 20, 8 maart, 1-a.b; nr 43, 28 mei, 1-a.b; nr 44, 31 mei, 1-a.b.c. 2-a; nr 45, 4 juni, 1-a; nr 46, 7 juni, 1-a; nr 47, 11 juni, 1-a. (101) GVT, XXIII nr 19, 6 maart 1872, 1-b. — M. LAMBIN. De affaire van SintDenijs, in Nieuw Vlaams Tijdschrift, XXII nr 2, februari 1969, blz. 219-223. (102) GVT, XXIII nr 28, 6 april 1872, 1-a.b. Bij deze gelegenheid gaf het blad ook de integrale tekst van de Vlaamse Leeuw, 3-a. — C. WILSON, Den Briel 1572, in Spiegel Historiael, VII nr4, april 1972, blz. 204-211. (103) GVT, XXIII nr 40, 15 mei 1872, 1-b.— In nr 9, 31 januari 1872, n.a.v. jaarver slag Sint-Franciscus-Xaverius-Genootschap stond er te lezen : «de samen-
31
editoriaal van 15 mei 1872 is een politieke geloofsbelijdenis die lijnrecht staat tegenover de neutraliteitsverklaringen van de Westvlaamsche Bond. De korte tijdspanne tussen de vergadering in Roeselare (5 mei) en het Tieltse editoriaal (15 mei) is een aan duiding te meer voor de scherpe aandacht van Désiré Minnaert. Tegen het einde van dat jaar sneed de krant de onderwijskwestie aan (104). De hoofdredacteur gispte fel de liberale eis tot uit breiding van het rijksmiddelbaar onderwijs; hij doopte zijn pen in de inkt van de Gentse Bien Public van Guillaume Verspeyen (105). Met het allergrootste genoegen haalde hij een lange passus aan uit de vastenbrief van de erg ultramontaanse bisschop van Namen, Mgr. Gravez; hij prees de prelaat omdat hij «op meesterlyke manière bewyst dat het liberalismus de vervol ging is van den katholieken godsdienst» (106). Niet zonder pro fetische luciditeit stipte hij aan dat de schoolstrijd zich weldra zou ontladen boven het lager onderwijs (107). Met dergelijke ideologische geladenheid kon de Gazette van Thielt onmogelijk volledig achter de Bond staan. De taal van Mi-nnaert is er mede voor verantwoordelijk dat de scheiding der geesten zich voltrekt in de jaren 1872-1873. Een paar leden van de Bond zouden wel in het toekomstige Davidsfonds terecht komen, zo bv. Alfons Carlier en Isidoor Van Eeckhoutte in Roeselare, Léopold Sacrez in het Tieltse. Zij vertegenwoordigen een smalle overgangsstrook tussen het laaiende enthousiasme en deflamingantische bewogenheid van de Bond in mei 1872 en de uiterst gematigde, zo al niet matte Vlaamse belangstelling van de nieuwe Davidsfondsafdelingen in maart 1875. Toch was Minnaert even geschrokken. Op 10 en 14 mei 1873 wijdt hij twee editorialen aan Het Vlaemsch. «Misschien nog nooit heeft er in ons land zooveel beweginge geweest voor het Vlaemsch, als tegenwoordig. Allerwege houden de vlaemsche genootschappen vergaderinge, doen de miskenning der Vlaem-
(104)
(105) (106) (107)
32
leving is ziek», 2-a; cfr. editoriaal van XXIV nr 30, 12 april 1873 : De grondstelsels van 1789, 1-a.b. GVT, XXIII nr 101, 18 december 1872 : Het Wereldlyk Onderwys, 1-a.b.; nr 102, 21 december, 1-b: «Het vrye, dat wil zeggen in België het katholyke onderwys, is alleen bekwame orp ons geliefde vaderland uit de gevaren te redden waerin het wereldlyk en staets onderwys het heeft gebragt». GVT, XXIV nr 14, 15 februari 1873,1-b; nr 16, 22 februari, 2-a; nr 20, 8 maart 1-c. GVT, XXIV nr 28, 5 april 1873, 1-a.b. De officiële tekst is te vinden in de Collectio Epistolarum Pastoralium van het bisdom Namen. «In België hebben wy den stryd op het gebied van middelbaer en hooger onderwys. Wy vreezen, en met reden, dat hy ook op het gebied van het leeger onderwys zal afdalen». GVT, XXIV nr 38, 10 mei 1873,1-b.
Het eerste zegel van de Tieltse afdeling.
33
sche tael uitschynen, en teekenen verzoekschriften om regt en herstelling te bekomen» (108). Naar alle waarschijnlijkheid bedoelt Minnaert de recente algemene vergadering van de Westvlaamsche Bond te Roeselare op 2 februari 1873. Daar werd de Vlaamse landdag van 29 juni voorbereid om met massale pressie het wetsvoorstel-Coremans (de wet van 5 augustus 1873) door te drukken (109). De hele zomer van 1873 daverde van Vlaamse overtuiging en doorzetting, en zou nog lang nawerken. Zeker op de leerlingen van het Tieltse college, waar het Vlaamse ontwaken sedert oktober 1871 merkbaar is, en die, zoals we verder zullen zien, het Tieltse Davidsfonds in 1876 enigszins zouden radica liseren. Keren we evenwel terug naar de editorialen van Minnaert. Al die Vlaamse beweging is niet zuiver op de graat. Wat mag dat baten voor de Vlaamse zaak indien al die^actie haar uitgangspunt en thuishaven vindt in een beweging die ook door de liberalen gepa troneerd wordt. Dat zal veel meer schaden dan baten (110)! Niettemin was ook het probleem van de vernederlandsing van het middelbaar onderwijs naar voor geschoven. Hier weert Minnaert zich scherp. «Dat men het aenleeren van de vlaemsche tale verpligtend make in al de scholen van middelbaer en van laeger onderwys het land door; dat de vlaamsche tael als hoofdvak meetelle voor het afleggen van examens en het bekomen van diplo ma's». En het bitsige stuk stuk eindigt met de oproep voor Godsdienst, Taal en Vaderland (111), de leuze die twee jaar later officieel deze van het Davidsfonds zou zijn. Hoe dan ook, in mei 1873, schoof de Gazette van Thielt toch een heel eind mee met de eisen van de Vlaamse Beweging.
(108) GVT, XXIV nr 38, 10 mei 1873, 1-b. (109) Zie M. DE BRUYNE, GST 1975, blz. 372, 403, 405 en 406, met deze conclu sie : «Aan deze toch belangrijke overwinning, de eerste bres in de ambte lijke verfransing van België, zoals Paul Fredericq de wet van 1873 omschreef, had de Bond in West-Vlaanderen als pressiegroep zeker bijgedragen». — Deze overwinning was ook te danken aan de noeste arbeid van het Willems fonds en Julius Vuylsteke, W. PREVENIER, Het Willemsfonds 1851-1976, in Spiegel Historiaei, XI nr 4, april 1976, blz. 220. (110) GVT, XXIV nr 39, 14 mei 1873, 1-a. — Merkwaardig genoeg worden dezelfde redeneringen geformuleerd in de Belgische Illustratie VII nr 1 (oktober 1874) en VII nr 15 (december 1874). (111) GVT, XXIV nr 39, 14 mei 1873, 1-c. Het is al te opvallend dat de WesfVlaamsche Bond als leuze voerde : Voor Taal en Volk, en het latere Davids fonds : Voor Godsdienst, Taal en Vaderland. Voor de maatregelen M.O. van minister Ch. Delcour (7 december 1871 -10 juni 1878) zie R. VANLANDSCHOOT, Middelbaar Onderwijs en Vlaamse Be weging, in EVB, II, 1975, blz. 1095-1096.
34
Voor zo'n verschuiving, in Roeselare grondiger dan in Tielt, moet de Brugse bisschop, Mgr. Faict, de oren gespitst hebben. De Gazette van Thielt meldde met enige allure dat de prelaat op 12 augustus 1873 naar de prijsuitdeling van het Tieltse college komen zou (112). Die aankondiging viel samen met de benoe ming van Gustaaf Flamen, leraar aan het Klein Seminarie te Roeselare, tot onderpastoor in Ruiselede (113). De benoeming is o.i. een uiting van ongenoegen bij de bisschop, omwille van de flamingantische koorts die snel gestegen was in de zomer. De bisschop zal zeker zijn eigen maatregelen van 23 juli 1872, een tweetal maanden na de vergadering van de Bond op 5 mei, uit gevaardigd, niet vergeten zijn (114). Hij wou toen al de volledige afgrendeling van zijn colleges, tegenover de concrete eisen van vernederlandsing door de Bond en andere instanties gesteld. Op 12 augustus 1873 schreef Minnaert: «Als de bisschop de eervolle vermelding afriep die in de Vlaemsche tale gewonnen was. had hij eenige welwillende woorden over voor het Vlaemsch, voor onze schoone en ryke moedertael, die sleutel van de germaensche talen, die edele sprake. Wy voelden ons fier en geluk kig van. onze bisschop met zooveel eerbied en genegenheid over onze moedertael, over het lieve vlaemsch, te hooren spreken, en de vergadering moest wel van het zelfde gedacht zijn, want de woorden van Monseigneur wierden geestdriftig toegejuichd» (115). De ode aan het Vlaams is op rekening van Minnaert te schrijven; de bisschop zal zich inderdaad vergenoegd hebben met enige welwillende woorden. De Tieltse editorialist was echter een overtuigd particularist in taalzaken. Van deze dithyrambe op de «Vlaemsche tael» loopt er regelrecht een draad naar de Gilde van Sinte Luitgaarde, waarbij Minnaert zich, tijdens de eerste al gemene vergadering in augustus 1874, onmiddellijk aansloot.
(112) GVT, XXIV nr 63, 6 augustus 1873, 2-b. (113) M. DE BRUYNE, a.a., Eertijds, januari 1975, blz. 29 : «wegens flamingantis me». Zeker moet hierbij gewezen worden op zijn aanwezigheid in de Bond op december 1872 (en meer dan waarschijnlijk ook op 23 februari 1873), naast Hugo Verriest, met een luimige schets «van al het slechte en belachelijke dat de geest van verfransching in Vlaanderen teweeg brengt», aantekening 55, op blz. 24. (114) R. VAN LANDSCHOOT, Van Schooloorlog tot reform beweging, in Studiën en Berichten, LVI, 1969, blz. 14, 15. 8 DEZ. Faict, in EVB, I, 1973, blz. 495; DEZ., Middelbaar Onderwijs en Vlaamse Beweging, in EVB, II, 1975, blz. 1096.. (115) GVT,' XXIV nr 65, 13 augustus 1873, 1-b. Cursivering van ons. Faict kwam dus naar Tielt in augustus 1873, 1874 en 1875 ! In augustus 1872 was Mgr. Dessein gekomen, en in augustus 1876, vicaris-generaal Vanhove. Zie daar over verder in § 6.
35
Maar het «Vlaemsch» zat toch plots in de actualiteit. De opvattin gen van Minnaert en Flamen, op Vlaams, taalkundig en politicoreligieus gebied, samen met de zijstroom van de Westvlaamsche Bond, via Léopold Sacrez, en toch ook weer via Gustaaf Flamen, hebben het klimaat van het Tieltse Davidsfonds voorbereid en be paald. Het Davidsfonds Tielt — minder dan Roeselare — is een erfge naam, zij het dan een erg verzwakte, van de Westvlaamsche Bond. De ultramontaanse schaduw van Tielt overlommerde de radicale flamingantische eisen, sinds de zomer van 1873 gesteld. § 4. Désiré Minnaert en Gustaaf Flamen. Op 1 mei 1867 was de twintigjarige Désiré (eigenlijk JohannesDésiré) Minnaert uit Ruiselede naar Tielt overgekomen (116). Daar greep hij met beide handen de kans om hoofdredacteur van de Gazette van Thielt te worden. Deze krant heeft hij gedurende 47 jaar tweemaal in de week, op woensdag en zaterdag, uitge geven. Van J.B. Loosveldt erfde hij het drukkersmateriaal, de spelling van vóór het K.B. van 21 november 1864 (117), een ultra montaanse politieke geloofsbelijdenis, een flinke clericalë con trole en een panische angst voor alles wat naar liberalisme zweemde. De twintigjarige journalist, uit Oost-Vlaanderen af komstig, moet dus bewust gekozen hebben voor het particula ristische eiland dat Tielt was, allereerst al op taalgebied. Hij ver schilde hierin van priester-joumalist Guido Gezelle (118). Pas op 1 december 1877, dit wil zeggen na tien jaar activiteit, en waar schijnlijk dank zij grotere financiële mogelijkheden, nam Min naert de nieuwe spelling en een nieuw, modern aandoend letter type aan (119). (116) 0 Ursel, 10 maart 1847, + Tielt, 25 april 1924— er bestaat over hem nog geen enkele betrouwbare biografische studie! (117) Dit K.B. bracht eenheid van spelling tot stand en bezorgde Vlaanderen in zekere zin verscheidene jaren voorsprong op Nederland. H.J. ELIAS, Ge schiedenis van de Vlaamse gedachte, dl III, 1963, blz. 180-181. — Spelling der Nederduitsche taal. Koninklijk Besluit genomen ter regeling der spel ling en verslag der Commissie, die gelast geweest is met de middelen voor te stellen om tot eenparigheid te geraken, Annoot-Braeckman, Gent, 1864. (118) Guido Gezelle begon op 2 december 1865 Rond den Heerd in de spelling De Vries-Te Winkel! Cfr. K. DE BUSSCHERE, in Gezelle-KroniekIII, 1965, blz. 57. (119) GVT, XXVIII nr 17, 1 december 1877. Dit had waarschijnlijk te maken met een nieuw initiatief van Minnaert : vanaf 1 januari 1878, een nieuw weekblad voor de streek : De Vlaamsche Kronijke, Weekblad voor het Katholieke volk. Aangekondigd in GWVL, X, nr 30, 23 november 1877, 238-b. In principe bracht dit weekblad het voornaamste nieuws uit de twee nummers van de GVT.
36
In de zomer van 1874 sloot hij aan bij de Gilde van Sinte Luitgaarde. Waarschijnlijk op aandringen van onderpastoor Flamen. Hoewel reeds veel geschreven werd over de stichting van deze gilde (120), en hierbij meermaals gewezen werd op de stekelige, anti-Westvlaamse toespraak van de katholieke Noordnederlander (doch in België verblijvende) Jan Nolet de Brouwere van Steeland (121), voor de Académie Royale Beige, op 2 februari 1874 : Notice sur Ie particularisme linguistique flamand de la Flandre Occiden tale (122), mag toch niet vergeten worden dat in kringen van Westvlaamse collegeleraars en lagere geestelijkheid ook sedert de zomer van 1873 iets bewoog (123). Deze beweging werd de Gilde van Sinte Luitgaarde, te Brugge gesticht op 13 februari 1874. Tot de stichters behoorden niet alleen leraars van het Brug se Sint-Lodewijkscollege, maar ook enkele geestelijken die op dat ogenblik of later, een meer dan normale toegang hadden tot de Curie van de Heilige Geeststraat (o.a. Rembry, Duclos, Rommel, Luysen). Het werd alras méér dan een Brugse aangelegenheid. Voortgaande op de aanwezigheden op de eerste algemene ver gadering van 18 augustus 1874 is de gehele provincie in geografische spreiding goed vertegenwoordigd, behalve Roeselare. Uit de streek van Tielt kwamen : collegeleraar Eduard Strubbe, sedert oktober 1873 surveillant op het internaat, en na dien ook betrokken bij het bestuur van het Davidsfonds; onder-
(120) P. ALLOSSERY, Kanunnik A doif Duclos, met een kijk op den zoogenaamden taalparticularistenstrijd, Brugge, 1930; — A. VIAENE, Guido Gezette en de Gilde van Sinte Luitgaarde in 1874, in Biekorf, LXVI, 1965; — D. CALLEWAERT, Rondden Heerd 1865-1902, Nederlandse Volkskundige Bibliografie, nr 3, Antwerpen, 1966; J. BOETS, Gezelles journalistieke bedrijvigheid tijdens de eerste jaren van zijn Kortrijkse periode, in Gezelle-Kroniek, VII, 1971 ; DEZ., De Gilde van Sinte Luitgaarde, in EVB, 1,1973, blz. 597; C. BUS SELS. De Gilde van Sinte Luitgaarde van 1874-1878 en de verering van Sint Lutgart, 1974. (121) ° 1815, + 1888. Cfr. P. ALBERDINGK THIJM, Levensbericht van J.H. Nolet de Brouwere van Steeland, in Jaarboek Koninklijke Vlaamsche Academie, 1899, blz. 73-89; — W. DE VOGELAERE, Leven en werken van Jan H. Nolet de Brouwere van Steeland, 1942; — J. HARDY, in EVB, II, 1975, blz. 1074-1075. (122) Gepubliceerd in Bulletin de l'Académie Royale Beige, 2e Reeks, dl XXXVII nr 2, februari 1874. (123) «Zelfs onder de priesters was er iets aan het roeren. Op 13 februari 1874 stichtten Desiderus Meersseman, Adolf Duclos, Pieter Baes, Rijk Carette, Frans Mervillie, Victor Vancoillie priesters, en Eugeen Vansteenkiste en Karei Verschelden, leken, te Brugge de Gilde van Sinte Luitgaarde, waar achter Guido Gezelle stak, met het doel de Vlaamse literatuur en het Vlaam se volksleven te bestuderen en te verspreiden». M. DE BRUYNE, a.a„ Eertijds, januari 1975, blz. 30.
37
pastoor Flamen van Ruiselede, en Désiré Minnaert van de Gazette van Thielt; en ten slotte Constant Van Hullebusch, pastoor van Zwevezele (waar ook Léopold Sacrez werkte). Het voorbeeld van Minnaert-Flamen kreeg in de gouden Gildejaren tot 1878 heel wat navolgers. Ze hadden daarenboven meestal met het Tieltse Davidsfonds te doen. In 1876, op de tweede algemene vergadering, verschenen naast voorzitter dr. H. Loosveldt en secretaris E. Vandevyvere, ook nog de collegeleraars Richard Vanden Bussche (leraar 3e Latijnse sedert okto ber 1874, econoom in oktober 1886), A. Desiere (surveillant externaat en leraar geschiedenis, oktober 1875, tot augustus 1882) en G. Moerman (leraar moderne talen in de «commerce»-klassen, sedert oktober 1873, tot augustus 1882). Voegen wij daarbij nog de twee Tieltse jonge priesters Joseph Samyn en Kamiel Verlynde (beiden in 1875 en 1876 werkzaam in het Tieltse Davidsfonds) en de kersverse, flamingantische onderpastoor te Ruddervoorde, Karei Blancke (124), dan kan moeilijk ontkend worden dat ook de regionale groep van de Gilde van Sinte Luitgaarde eveneens onderdak gevonden had in het Davidsfonds. De scherpe accenten van Nolet de Brouwere werden hoog opge nomen. Gezelle viste voortdurend naar reacties en naar het franstalige wederwoord (125). Volgens P. Allossery schaarde ook Mgr. Faict zich in april 1874 aan Gezelles zijde (126). Maar ook de Gazette van Thielt begon een campagne. Onder de titel Nolet de Brouwere en onze Vlaemsche schryvers werd een ingezonden brief van de opsteller van Rond den Heerd (dus : Adolf Duclos) opgenomen. Duclos besloot daarin op 6 mei : «... Maer voor ons, Westvlamingen, is Vlaemsch zyn en katholiek zyn nog altyd een en ’t zelfde» (127). Deze ultramontaanse belijdenis nam Minnaert geheel voor zich en plaatste op 9 mei een gedicht, onder de titel : Aan de achtbaren Heer Guido Gezelle. Wij citeren hier de be langrijkste verzen :
(124) ° Wingene, 30 juni 1849, + Handzame, 18 januari 1934. — J. BOETS, in EVB, I, 1973, blz. 187; — L. & L. VOS-GEVERS, Dat volk moet her leven, Leuven, 1976, blz. 22, 47. (125) Guido Gezelle aan Adolf Duclos, 21 maart 1874 (Jubileumuitgave van Guido Gezelle's volledige werken, Brieven van, aan en over Gezelle, II, 1939, blz. 152), door J. BOETS, a.a., 1971, blz. 93-94 precieser gedateerd. — Guido Gezelle aan Frans de Potter, 1 mei 1874, cf. J. BOETS, Gezelles Cortracena, 1972, blz. 83. (126) P. ALLOSSERY, a.w., 1930, blz. 128-129. In de Acta, ABB, 1874, is daarvan echter geen spoor. (127) GVT, XXV nr 33, 29 april 1874, 1-a.b.c.; nr 35, 6 mei 1874,1-c. 2-a. Cursive ring van ons.
38
Onderpastoor Gustaaf-Hendrik Flamen (Ruiselede), bestuurslid Davidstonds Tielt 1875-1893. (ClichĂŠ uit F. Baur, Albrecht Rodenbach. Het leven, de persoonlijkheid, Lannoo, Tielt. 1960, tegenover blz. 62).
O groote dichter van ons land, die spreekt uw eigen tale Dit is de taal van vader, van allen Vlaming die bestond : Niets gaat ons herte nader, zij doet in ons herleven het Vlaemsche en katholieke bloed : wij zullen Vlaming sneven ! (128). Op dit élan ging Minnaert door. In het nummer van 13 mei stond in een rechthoekige omlijning de aankondiging, in vetjes: «Op het bureel der Gazette van Thielt zijn te bekomen : ... 6° Lettre à M. Ie dr. Nolet de Brouwere van Steeland au sujet de la note sur Ie particujarism e linquistique flamand de la Flandre Occidentale» (129) . Met enthousiasme versloeg hij de eerste algemene ver gadering van de Gilde van Sinte Luitgaarde van 18 augustus 1874 (130) . Niet alleen Gezelle werd verdedigd, ook Leonard de Bo. In het voorjaar 1875, vlak voor de voorbereidende Davidsfondsvergadering ter stede (10 maart), deed Minnaert een beroep op een correspondentie uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant (van 30 januari 1874) (131). Een laatste maal werd Nolet in de Gazette van Thielt gehekeld en nu duidelijk met betrekking tot de Gilde van Sinte Luitgaarde, in het nummer van 5 juni 1875 (132). De sterkste persoonlijkheid was echter Flamen, sedert 6 augustus 1873, onderpastoor in Ruiselede (133). Deze benoe ming bluste geenszins de ijver en de activiteit van deze priester. (128) Ondertekend K.V.D.P., in de spelling De Vries-Te Winkel. GVT, XXV nr 36, 9 mei 1874, 3-b. Deze K.V.D.P. zou Karei Vande Putte kunnen zijn. (129) GVT, XXV nr 37, 13 mei 1874, 4-a. Deze aankondiging werd 32 maal her haald met korte onderbrekingen, tot in XXVI nr 59, 28 juli 1875. (130) GVT, XXV nr 66, 22 augustus 1874, 1-c. 2-a.b. (131) GVT, XXVI nr 18, 3 maart 1875, 2-a.b.c.; nr 19,6 maart 1875, 2-a.c. : M. De Bo tegen Dr. Nolet de Brouwere door A. De Jaeger verdedigd in den Nieuwen Rotterdamschen Courant van 30 januari 1875. (132) GVT, XXVI nr 45, 5 juni 1875, 2-a.b. Minnaert onderschreef de programma rede van D.G. MEERSSEMAN, Over de rechten van het Westvlaamsch in de algemeene Nederduitsche taal, van 18 augustus 1874, afzonderlijk uit gegeven, A. De Zutter, Brugge, 1875. Cfr. Handelingen van de Gilde van Sinte Luitgaarde, I, 1875. (133) Over Gustaaf Flamen zie: H. VERRIEST, Eerw. Heer G.H. Flamen, in Biekorf, XVI, 1905, blz. 33-45; J.C., Van verdienstelijke mannen. G.H. Flamen in memoriam, in Ons Volk Ontwaakt, VI, 1920, blz. 290; J. NOTERDAEME, De eerw. Heer Flamen en Albrecht Rodenbach, in idem, VII, 1921, blz. 38-40, 52-53, 68 en 84; R.F. LISSENS, Brieven van Albrecht Rodenbach. 1942; F. BAUR, a.w., 1960, en M. DE BRUYNE, GST, 1975, blz. 515, aantekening 1.
40
Uit zijn Roeselaarse periode memoreren wij zijn grote Pius IXfeesten van 16-18 juni 1871 (134), zijn liederenbundel in samen werking met Hugo Verriest, zijn aanwezigheid op de belangrijkste vergaderingen van de Westvlaamsche Bond en zijn invloed op de jeugdige Albrecht Rodenbach. Kort na zijn aankomst in Ruiselede organiseerde hij er een Mariaal feest op 7 december 1873, waar zijn oud-collega’s uit het Klein Seminarie, Alexis Decame en Theophiel Moulart, overtuigde vlaamsgezinden, hem kwamen vinden (135). Wat er op wijst dat hij nimmer aan contactverlies leed. In de zomer 1874 haalde hij de Ruiseleedse Jongelingen kring uit de put (136). Wij vermoeden dat dit zelfs invloed uit oefende tot in Tielt. Op 18 augustus huldigde hij op de vergadering van de Gilde van Sinte Luitgaarde de heer ende meester Gezelle, een opmerkelijke daad gezien de opmerkelijke afwezigheid van de dichter (137). Vanaf februari 1875 is hij ten nauwste betrokken, zoniet de drijvende kracht, bij de stichting van het Tieltse Davidsfonds, nadien op hoofdbestuursvergaderingen in Leuven, als spreker, als mede-initiatiefnemer van de Tieltse Davidsfondsbibliotheek, zelfs als medestichter van andere af delingen. Het kon niet op, als men bedenkt dat de hoogstudent Rodenbach op de onderpastorij stukken van zijn grote vakantie doorbracht (138); daarnaast waren er ook zijn krachtige pedago gische en vernederlandsende invloed in het meisjespensionaat van zijn parochie en zijn bekende Mimodrama (139) ! De papistische vroomheid van onderpastoor Flamen, die de mening van vele tijdgenoten deelde over het pontificaat van Pius IX (140), schoot diep wortel in West-Vlaanderen en in de
(134) GWVL, IV nr 8, 23 juni 1871, 59-b, 60-a.b. en 61-a; Belgische Illustratie III, nr 43, eind juni 1871,337-a.b.; A. DE MEULEMEESTER, Hendrik Delbar superior van het Klein Seminarie, in Rollariensia, II, 1970, blz. 43-44. (135) GVT, XXIV, nr 100, 13 december 1873, 2-a.b. (136) GVT, XXV nr 55, 15 juli 1874, 1-c. 2-a. : «Hij dichtte een Zanggedicht ter gelegenheid van de plechtige inhuldiging der Jongelingencongregatie die te Ruysselede geschiedde onder het hooge voorzitterschap van den zeer eerweerden prelaet Mgr. Wemaer, vicaris-generael des Bisdoms op Sinte Pieters en Pauwels solemniteit» (= 6 juli). (137) Handelingen van de Gilde van Sinte Luitgaarde, I, 1875, blz. 82. (138) Zie in Bijlage III, het memoriam Albrecht Rodenbach, door Flamen in de Gazette van Thielt, 30 juni 1880. (139) L. SCHARPÉ, E.H. Flamen. Het groot vaderlandsch Mimodrama van Groeninghe, in Dietsche Warande en Belfort, III nr2, februari 1902, blz. 334-336. (140) «Het is zonder twijfel dat hij (Pius IX) in de geschiedenis eenmaal als de grootste der Pausen bekend zal zijn», Belgische Illustratie, I nr24 (februari 1869), 187-a. — Flamen zelf schreef Pius IX, Paus van Roomen, dat is, het leven zijner Heiligheid, tot gedachtenisse van den Pausel ijken Jubilé met de nauwkeurige beschrijvinge der feesten die ter dier gelegenheid op 16,17 en
41
streek. De zouavenbeweging werd met eerbiedige én uitbundige interesse gevolgd (141). De stad Tielt, het college, de Tieltse af deling van het Davidsfondszijn daar niet vreemd aan gebleven. De namen van Félix D’Hoop, Camiel D’Hondt, Adolf Loosveldt (de broer van de Davidsfondsvoorzitter Henri Loosveldt) zijn meer dan voldoende bekend. Uit het onderzoek van J. Goddeeris blijkt dat er van de 287 Westvlaamse zouaven 33 uit de streek van Tielt afkomstig waren (142). Brieven van zouaven werden soms gepu bliceerd (143), gingen van hand tot hand of kregen een ruimere lezerskring. Het voorbeeld van Amaat Vyncke moge hier typisch zijn (144). Zeker is dat in Tielt velen, gewone leden of mensen uit
(141) (142)
(143) (144)
42
18 Juni 1871 te Rousselare in Vlaanderen gevierd wierden, Roeselare, 1872. — Als belangrijkste literatuur over Pius IX en vooral over de laatste jaren van zijn pontificaat, 1870-1878, is te raadplegen : J. SCHMIDLIN, Papstgeschichtte neuester Zeit. Papsttum und Papstgeschichte gegenüber den modernen Strömungen. Pius IX. und Leo XIII. 1846-1903, Herder, Freiburg, 1932; R. AUBERT, Le pontificat de Pie IX, in de colI. Histoire de l'Eglise, o.l.v. Fliche & Martin, Bloud, Parijs, 1952 (onovertroffen); DEZ., Pius X, in Lexikon für Theologie und Kirche, dl VIII, 1963, k. 536-538; Ch. POUTHAS, Le pontificat de Pie IX (Cours de Sorbonne), Centre de documentation universitaire, Parijs, 1968; F. DELLA ROCCA. Il dramma dl Pio IX, in Pio IX, II, 1973, blz. 167-194; R. AUBERT, het overzicht van het pontificaat van Pius IX in Handbuch der Kirchengeschlchte, dl VI/2, München, 1973; DEZ. De Kerk van de crisis van 1848 tot Vatlcanum II, in Geschiedenis van de Kerk, dl X/a, Bussum, 1974; Atti del 1° Convegno di Ricerca historica sulla figura e suil’ opera di Papa Pio IX, (Senegallia, september 1973). Centra Studio Pio IX, Senegallia, 1974. J. GODDEERIS, De Westvlaamse Pauselijke Zouaven, voordracht Heem kundige Kring RT, 30 maart 1976. Tielt 9, Meulebeke 7, Dentergem 4, Wingene 3, Aarsele 2, Kanegem 2, Oostrozebeke 2, Pittem 1, Koolskamp 1, Zwevezele 1, Wakken 1. Er is dus drin gend een regionale studie nodig! Cfr. J. DE BROUWERE. De pauselijke zouaven, in Het Land van Aalst, XXI nr 1, 1969, blz. 1-17; L. GORISSEN, Lim burgse Zouaven, in Vlaamse Stam, VI, 1970 en VII, 1971; J. DELBAERE, Pau selijke Zouaven te Rumbeke, in Handelingen Koninklijke Kring Geschiede nis Oudheidkunde en Kunst Kortrijk-, XL, 1973, blz. 165-182. Belgische Illustratie I nr 8 (medio oktober) 1868, Brief van een Pauselijke Zouaaf, Rome, 10 september 1868, 62-b. 63-a. Over de brieven van Amaat Vyncke, zie : K.M. DE LILLE, De Zouavenbrieven van Amaat Vyncke (1867-1869), in Huldealbum Antoon Viaene, Brugge, 1970, blz. 167-172; J. MONBALIU, Amaat Vynckes Zouavenbrieven, in Rollariensia, V, 1973, blz. 7-113. Over Amaat Vyncke zelf: A. VANDEN BULCKE, Pater Vyncke, Houdmont, Brugge, 1925; M. CRAEYNEST, Amaat Vyncke. Vlaanderen geloofsgezant in Midden-Atrika, Nieuw Afrika, Antwerpen, 1946; L. SOURIE, Lied en Vlam. Amaat Vyncke, Zouaaf en Godsgezant, Brugge, 1950; M. LUWEL, Amaat Vyncke, Saeftinghe, Blankenberge, 1967; J. MONBALIU, Ratte Vyncke, Roe selare, 1974; L. VOS-GEVERS, Amaat Vyncke, EVB II, 1975, blz. 1995-1996; L. & L. VOS-GEVERS, Dat Volk moet herleven, Leuven, 1976.
de bestuurskring van het Davidsfonds, rechtstreeks te maken hadden met de zouavenbeweging, al zag men niet hoe zeer hier voor een verloren zaak gevochten werd (145). De Lettergilde ofte de Société Littéraire hoorde op 5 januari 1873 Aloïs Devaere : Bij de wijding en de inhuldiging van den standaard der zouavenstudenten (146). Dit Vlaamse vers contrasteert nogal met de offi ciële nieuwjaarsgift van het collegecorps, in het Frans overge maakt aan de Gazette van Thieit (147). De lettergilde van het college kwam regelmatig op de Romeinse kwestie en de zouaven terug, zo op 1 maart 1874, en in juni 1874 (148). Minnaert zelf begon op 20 februari 1875 de publicatie in zijn blad van een reeks artikelen Uit het zakboekje van een pauselyken zouaef, onder tekend A.V., meer dan waarschijnlijk Amaat Vyncke (149). De plechtige prijsuitdeling van 11 augustus (mét Beernaert en d'Anethan, cfr. supra) bracht een stuk over de zouaven en de garibaldisten op de planken. Toen zaten Hendrik Persyn, Victor Roelens, Louis Wostyn in de 5e Latijnse, Alfons Cappelle en Alfons Depla in de 4e Latijnse, Jan Craeynest in de 3e Latijnse, Edward van Robaeys en Firmin Verhelst in de Retorica (150). Rond deze groep zou het in het schooljaar 1876-1877 nog stormen ! Dezelfde Vyncke met o.a. Adolf Loosveldt uit Tielt, en onder pastoor Vandendriessche uit Izegem, die in januari 1878 naar Egem overkwam (151), zaten in het bestuur van de Westvlaamsche Zouavenbond (152). Van de poësisstudent Jan Craeynest (Oostrozebeke) werd op 24 juni 1876 een gedicht gepubliceerd in de Gazette: Pius Dertig Jaer Paus (153). Het aandeel van het
(145) K. DE COCK, Gezette supporter voor Pius IX en de Zouaven, in : Het land van Beveren, X, nr 3, 1967, blz. 74-81. (146) SL, 2e Bundel (1873-1874), niet gepagineerd. Het laatste vers: Leve Pius Paus en Vorst ! A. Devaere was van Dentergem. (147) GVT, XXIV nr 8, 25 januari 1873, 1-a: «MM. Les Principal, Econome et Proffesseurs (sic) du collège épiscopal St-Joseph à Thieit: 67,50 F.» (148) SL, 2e Bundel (1873-1874) : H. PERNEEL (Ardooie), «De Belgen waren altijd de deftige voorstanders van den kathotijken godsdienst», niet gepagineerd, 36 bladzijden, met een lange passus over de pauselijke staten en de zou aven; J. HINNEKENS (Tielt), Charette aux Vendéens. (149) GVT, XXVI nr 15, 20 februari 1875,1-a.b.c. 2-a., vervolg in nr 16, 24 februari; nr 19, 6 maart en nr 20, 10 maart 1875. (150) Palmarès van het college, 1875. Verslag van de prijsuitdeling in GVT, XXVI, nr 64, 14 augustus 1875, 1-c. 2-a.b.c. (151) GVT, XXIX nr 3, 8 januari 1878, 2-b. Zie R. BEKAERT, De Zouaaf-priester H. Vandendriessche vergeten onderpastoor te Izegem, in Ten Mandere, XIV nr 1, 1974, blz. 50-53. (152) GVT, XXVII nr 26, 29 maart 1876, 1-a.b.c. 2-a.b. (153) GVT, XXVII nr 51, 24 juni 1876, 2-c.
43
stadsbestuur, de bevolking, het Davidsfonds, het college en niet in het minst van hoofdredacteur en bestuurslid van het Davids fonds, Désiré Minnaert, in de feestelijke viering van het gouden bis schopsjubileum varï Pius IX in 1877, was overweldigend (154). De Vlaamsche Vlagge van augustus 1877, en het historisch onder zoek van L. Vos-Gevers hebben opgemerkt hoe deze bruisende Piusviering aan vele colleges de gelegenheid gaf om de triomfa listische verzen van Lodewijk De Koninck «uit te galmen». Maar «ock nu weer spande het college van Tielt de kroon met vier Vlaamse programmanummers» (156). Op de «letterkundige zit ting in ’t lokael van de katholieke Jonkheid, gehouden door de leerlingen van ’t collegie, waer dat er stukken zullen voorge dragen worden op de omstandigheid» (156), werd aldus de flam ingantische streving een opmerkelijke brede baan toege meten. Deze ultramontaanse, sterk emotioneel geladen spiritualiteit, in gebed in een haast intolerante en jaloers bewaakte katholieke orthodoxie, zou erg verward en ontdaan reageren op de dood van Pius IX, op 7 februari 1878 (157). De pers en de tijdschriften van katholieken huize stonden er versteld bij (158). Minnaert merkte
(154) Zie Belgische Illustratie, IX nr 33,19 mei 1877 : Het gouden bisschopsjubi leum van Z.H. Pius IX, 259-b.c., 261-a.b.c.; nr 35, 2 juni 1877 : Pius IX, 278-c, 279-a; — GVT, XXVIII nr 43, 30 mei 1877 : De stedelijke raad van Tielt viert officieel mee op 10 juni, 1-c; nr46, 10 juni 1877, speciale eerste bladzijde in gouddruk; nr 48, 13 juni 1877 : De Piusdag te Thielt, 1-b.c. 2-a.b.; nr49, 16 juni 1877, De Piusdag, met verslagen over Kanegem, Koolskamp, Ruiselede, Meulebeke, Pittem en Dentergem, 1-a.b.c. 2-a.b.c.; nr50, 20 juni 1877, De Piusdag, elders in de provincie, 2-a.b.; ZBB, I nr 18, 3 juni 1877, blz. 315, met extravermelding van de viering te Tielt; nr 21, 24 juni 1877, blz. 369380, met speciale vermelding van Tielt op 389-390; nr 22, 1 juli 1877, blz. 395-399; nr 23, 8 juli 1877, blz. 411-413; — GWVL, X nr 6, 8 juni 1877, 46-b, speciale vermelding van opzet Piusdag te Tielt. (155) L. VOS-GEVERS, GST 1975, blz. 198. Verwijzend naar de Vlaamsche Vlagge III nr 2, augustus 1877, blz. 89. (156) GVT, XXVIII nr 46, 10 juni 1877, 2-b. (157) «A la mort de Pie IX ... la situation du Saint-Siège est tragique», A. DANSETTE, Histoire religieuse de la France contemporaine, 2e dl, 1951, blz. 100; — «Le succès du catholicisme au cours de son pontificat avait été pour une large part le résultat des progrès du courant ultramontain et de l'allian ce de l’Eglise avec les régimes antirévolutionnaires». Rj AUBERT, a.w., 1952, blz. 499; — «Les résultats, considérables, de ce long pontificat, s’éclipsaient devant des défaites spectaculaires». DANIEL-ROPS, Histoire de l'Eglise du Christ. Un combat pour Dieu 1870-1939, Gallimard, Parijs, 1963, blz. 149. (158) GVT, XXIX nr 12, 9 februari 1878, 1-a.b.; nr 13, 13 februari 1878 : Pius IX, vervolgt in de nrs 14, 16 februari en 15, 20 februari 1878; nr 17, 27 februari citeert een gedicht van L. De Koninck uit Rondden Heerd. — GWVL, X nr 41,
44
op 6 maart op, naar aanleiding van de keuze van Leo XIII : «Een verzoening (hij bedoelt : tussen de moderne wereld en de Kerk) is onm ogelijk; trouwens, de Paus en kan hem niet verzoenen met de ongerechtigheden» (159). Deze katholieke-intransigente houding heeft Tielt en zijn Davidsfondsafdelng sterk getekend. In het duo Minnaert-Fiamen lopen alle lijnen samen : Vlaamse taalrevendicatie als eerste stap naar een algehele volkse heropstanding, gehypothekeerd door een ultramontaanse politicoreligieuze belijdenis die de identificatie tussen katholiek en Vlaams zo sterk opdreef dat een strak geformuleerde theologie immer boven de «profane» doelstellingen van de Vlaamse be weging uitsteeg. Dit identificatieproces binnen de jonge Davidsfondsafdeling kunnen we nagaan aan de hand van de voor drachtenreeks, die in de herfst van 1875 nogal spectaculair uit de startblokken schoot. § 5. In den beginne was Gezelle ... Het eerste jaarboek van het Davidsfonds geeft met een opvallende nadrukkelijkheid de voordrachtenreeks 1875-1878 van de Tieltse afdeling (160). Daar staat Gustaaf Flamen helemaal voorop. Dat klopt niet helemaal, tenzij hiermee zijn programma rede van 10 maart 1875 bedoeld wordt. Door middel van de ver slagen in de Gazette van Thielt konden we de juiste data en de sprekers van dit eerste lustrum identifceren (161). Gezelle kwam daarbij als de eerste en de laatste. Minnaert liet een eerste 'klank over de voordrachten horen op 29 september 1875. Gezelle werd door het bestuur aangezocht om op 7 oktober naar Tielt te komen. «Den naem trouwens van den eerw. heer Gezelle zegt alles, want alom is die heer gekend als 8 februari 1878, blz. 321 ; nr 44, 1 maart : Pius IX en de zegepraal der Kerk, 350-b, 351 -a. — ZBB, II nr 6, 10 februari 1878, blz. 96. — Belgische Illustra tie, X nr 21, 23 februari 1878, 162-a.b. — Cfr. A. DUCLOS, Pius de Groote. Eene schets van zijn leven, St-Augustinusdrukkerij, Brugge, 1878; H.J. SCHAEPMAN, Ter nagedachtenisse van Z.H. Pius IX. Rede in de metropolitane kerk van Utrecht, Amsterdam, 1878. (159) GVT, XXIX nr 19, 6 maart 1878, 1-c. (160) JB, I, 1880, blz. 69-70. (161) 14 oktober 1875 : Guido Gezelle; 17 april 1876 : Adolf Verriest; 27 juli 1876 : Servatius Dirks; 8 september 1876: Lodewijk De Koninck en Hendrik Claeys; 26 december 1876: A dolf Duclos; 2 april 1877 : Julius Plancquaert; 9 'september 1877 : Ignaas De Beucker; 16 december 1877 : Adolf Duclos; 21 april 1878 : Gustaaf Flamen; 15 september 1878 : Ignaas De Beucker; 14 april 1879 : Lodewijk Van Haecke; 29 april 1880 : Gustaaf Flamen; 5 oktober 1880 : Guido Gezelle.
45
geleerde, als spreker en als schryver. En hy schryft en spreekt in ’t vlaemsch, de eerw. heer Gezelle, in de schoone lieve moedertael, in een vlaemsch dat niet styf is, niet gezocht noch gedwongen, maer in dat vlaemsch welke alle vlaming zoo wel verstaet als de sprake van de vaderen, in dat vlaemsch welke leeft en spreekt by ’t volk» (162). Wie herkent daarin niet het typische Westvlaamse taa rogramma van de Gilde van Sinte Luitgaarde, van De Bo en Gezeue, van Duclos en Meersseman ? Er kwam echter een kleine kink in de kabel; de voordracht moest uitgesteld worden. «Toch zal hy door zelfden spreker, geheel in ’t korte gehouden worden. In een volgend nummer zullen wy dag en uer aengeven. Het bestuer der Thieltsche afdeeling van het Davidsfonds, zal zorge dragen van zyne inschryvers, alsook hunne damen en vrienden, in tyds by omzendbrief uit te noodigen» (163). De omzendbrief stak weer de loftrompet. «U de verdiensten van den eerw. heer Gezelle vermelden, Mynheer, dat is wel noodeloos; als schryver en als spreker heeft die heer hem een grooten naem verworven, in Vlaenderen niet alleen, maer geheel België en Holland door». Ook de juiste titel van de voordracht wordt medegedeeld : Eenige bladzyden uit den Vlaemschen Taeiboek (164). Die vertraging had waarschijnlijk te maken met de nogal drukke bezigheden van onderpastoor Gezelle die zich op het Kortrijkse politieke vlak in die maand van gemeenteraadsverkiezingen niet ongelegen liet (165). Overigens viel ook op 23 oktober de publica tie van een vonnis omwille van een eerder in dat jaar geschreven en smadelijk geacht artikel van Gezelle in de Vrijheid (166). Doch Gezelle was ook sterk voor het Davidsfonds gewonnen. Dat be wees hij reeds in Kortrijk op 17 mei 1875 (167). Hij ging geredelijk (162) GVT, XXVI nr 77, 29 september 1875, 1-b. (163) GVT, XXVI nr 78, 2 oktober 1875, 1-b. Pas in nr 80, 9 oktober, 1-a bovenaan leest men de exacte aankondiging «donderdag 14 october, om 4 ure namid dag, in de zael van de maetschappy der Goede Vrienden». (164) Cit. in GVT, XXVI nr 81, 13 oktober 1878, 1-b. (165) J. BOETS, Gezelle en de schoolstrijd te Kortrijk. Enkele nieuwe gegevens, in Gezelliana, I, 1970, nr 1-2, blz. 8. — Cfr. A.-M. MEERSCHAERT, Het onderzoek naar de Kortrijkse periode van Guido Gezelles leven en werk 1872-1899, diss. K.U.L., Leuven, 1975. (166) J. BOETS, a.a., 1971, blz. 95. Het bewuste artikel dateert van 13 februari 1875, het proces van 3 juli daaropvolgend. Zie nog J. DE CUYPER, Guido Gezelle te Kortrijk, in Vlaanderen, XV, 1966, blz. 36-43 en DEZ., Guido Gezelle en De Vryheid 1873-1874, in De Leiegouw, XIV, 1972, nr 3, blz. 355391. (167) J. BOETS, Gezelle bij de wieg van het Davidsfonds te Kortrijk, in Dietsche Warande & Belfort, CXX nr 5, juni 1975, blz. 353, verwijzend naar l ’Echo de Courtrai van 20 mei 1875. Het opstel verscheen inmiddels in Gezelles Leermaren. Journalistiek werk uit 1881, De Nederlandsche Boekhandel,
46
in op een uitnodiging van mannen als Minnaert, Flamen en Loosveldt, van wie hij zeker de eerste twee kende. Er waren die donderdagmiddag van 14 oktober meer dan 200 aanwezigen. Principaal Roelandts opende de vergadering. Dat was enigszins hypocriet, als de anecdote, door de collegeleerlingen Hendrik Persyn en Alfons Depla in het Vtaggeboek verhaald, juist is. De principaal weigerde de retorica- en poësisstudenten de toelating om naar de voordracht te gaan: «Comment! mais vous n’y songez pas, j ’espère. Moi-même, si je n’étais pas du conseil du Davidsfonds, je n’irai pas écouter Gezelle» (168). Adolf Duclos was ook aanwezig. Daar zal Gildebroeder Minnaert wel voor ge zorgd hebben; het onderwerp lag hen trouwens té nauw ter harte. Dokter Loosveldt las een brief voor van prof. P. Alberdingk Thijm, algemeen voorzitter van het Davidsfonds. Thijm drukte zijn spijt uit niet te kunnen aanwezig zijn. «Hij prees, zo schreef Minnaert in de Gazette, de Thieltsche afdeling, omdat zy met het houden van voordrachten reeds de hand aen ’t werk had geslagen, en zei dat zy een na te volgen voorbeeld aen de andere afdeelingen gaf». Geheel in het kader van die middag verduidelijkte de plaatselijke voorzitter nog de opzet : de voordrachten moeten dienen om «het schoone Vlaemsch te verheffen en te doen waardeeren» (169). Naar de inhoud van Gezelles voordracht hebben wij het raden. Het verslag van Minnaert is karig en tergend algemeen. Toch viste zo wat iedereen achteraf naar de tekst. Allereerst de Tieltse afdeling zelf. Vrij kort nadien schreven E. Strubbe en E. Vande Vyvere naar Kortrijk, zonder gevolg evenwel. Even nutteloos was de poging door voorzitter Loosveldt ondernomen op 21 januari
Antwerpen, 1975, Bijlage I, blz. 93-100. Zie voor dit laatste werk de uiterst belangrijke recensie van J. COUTTENIER in Spiegel der Letteren, XVII, 1975, nr 4. De bedrijvigheid van Gezelle in mei 1875 kwam mede verklaard worden door het feit dat zijn moeder Monica Devriese op 30 april begraven was : zijn grootste zorg was toen voorbij. R. LAGRAIN, De moeder van Gezelle, Lannoo, Tielt, 1975, blz. 94, 96, zet de mening voorop dat het niet bewezen is dat Gezelle in dat jaar minder (gedichten) schreef. Hij was In elk geval niet minder politiek en journalistiek werkzaam ! (168) VIaggeboek, Lannoo, Tielt, 1926, blz. 68. Cf r. Schets van eene geschiedenis van de Vlaamsche Studentenbeweging, 1924 blz. 94; opgenomen in L. DOSFEL, Verzameld Werk. — Dit incident is niet weerhouden in L. & L. VOS GEVERS, a.w., 1976; het past nochtans volledig in de escalatie van de collegegebeurtenissen tussen november 1874 en juni 1877. (169) GVT, XXVI nr 82, 16 oktober 1875, 1-b en 1-c. De brief van Alberdingk Thijm is niet aanwezig in AJL, 1875.
47
1876 (170). Het voorstel dat Tieltdeed, kwam neer op het uitgeven van een tekst die door Gezelle zou nagelezen worden. Blijkbaar had Tielt een tekst. Inderdaad. De Tieltse seminarist Joseph Samyn was op 14 oktober aanwezig en moet uitgebreide nota’s genomen hebben die hij meenam naar het Groot Seminarie van Brugge. Gezelle reageerde niet op de Tieltse vraag. Evenmin op de brief van kanunnik Hemeryck, professor aan de Leuvense universiteit, priester van het bisdom Brugge en lid van het hoofdbestuur van het Davidsfonds. Hemeryck schreef op 8 januari 1876, acht dagen na Loosveldt. Uitgaande van deze perikelen zou het hoofdbe stuur tussen 21 januari en 20 maart 1876, op voorstel van Frans de Potter, gedacht hebben aan de uitgave van Gezelles Kerkhofbloemen (171). Daarvan werden er op 17 juni inderdaad 193 exemplaren aan de Tieltse afdeling toegestuurd (172). Daarmee was het hoofdstuk over Gezelles tekst van 14 oktober 1875 nog niet af. De afdeling liet het plan nog niet varen. Misschien was de publicatie van de Kerkhofblommen zelf een bijkomende stimulans om een Tielts boekje op de markt te brengen. Op 30 november 1876 stuurde J. Samyn zijn uitgebreide notities aan Emiel Vande Vyvere met de bedoeling de tekst hoe dan ook te laten drukken, desnoods in de Gazette (173). Het is er dan toch niet van gekomen. Met vasthoudendheid heeft de Tieltse afdeling iets willen doen voor Gezelle en in de trant van Gezelle. Loosveldt stelae aan het hoofdbestuur voor een plukalmanak (174) uit te geven, op een ogenblik dat men in Leuven dacht aan een popu lair werk over paus Pius IX. Het hoofdbestuur overzag de finan ciële consequenties en liet het plan vallen, hoe zeer dergelijk idee
(170) Deze drie brieven, resp. van 25 en 27 oktober 1875 en 21 januari 1876, be rusten in het Gezellemuseum, Brugge. Cfr. J. BOETS, a.a., juni 1975, blz. 354. (171) J. BOETS, a.a., juni 1975, blz. 354-355. Een aankondiging van deze uitgave vonden we in GWVL, X nr 4, 26 mei 1676, 29-b. Er waren daaromtrent wel meer wrijvingen, cfr. M. DE BRUYNE, Gezelles Kerkhofblommen en de taalparticularist van 1876, in Album Antoon Viaene, 1970, blz. 113-122. (172) AJL, 1876, nr 10. Begeleidende brief van L. Vanderlinden aan E. Vande Vyvere. (173) «... wat dat M.G. Mijnheer Gezelles redevoering aangaat, ik zende ze vandage naar uwent, ... Zij zal toch voorzeker gedrukt worden, niet waar ? In een boekje ofwel enkel in de G. van Thielt? Wordt er een boekje gedrukt, zendt er maar ferm naar Beyaert en Depoorter's, boekhandelaars in Brugge : zij zullen daar aan de man geraken». AJL, 1876, nr 32. (174) H. STALPAERT, Guido Gezelle en de Duikalmanak, in Biekorf, 1949, blz. 233-240. Vergeten we hier de grandioze Piusdagen van juni 1877 niet.
48
Emiel Vande Vyvere, de eerste secretaris van het Davidsfonds Tielt (1875-1909), nadien burqemeester van de stad (19091916).
DĂŠsirĂŠ Minnaert, lid van het bestuur van het Davidsfonds Tielt en uitgever van de Gazette van Thielt.
hoog geschat werd in katholieken huize (175). Wij kennen ook het vervolg. Op 9 juni 1877 deelde J. Plancquaert aan E. Strubbe de Leuvense beslissing mede (176). Het ging hier om een uitgave van 5000 exemplaren. De Leuvense drukker Auguste Peeters (Naamse straat) poogde, na een ruggesteuntje van Alberdingk Thijm, Tielt aan te zetten om de almanak zelf uit te geven. Toen bezweek Tielt natuurlijk ook voor de financiële risico’s van derge lijke operatie (177). Maar keren we terug tot de voordrachten. De toespraak van Gezelle op 14 oktober 1875 kan nauwelijks overschat worden. Ze gaf het Tieltse bestuur een flinke duw voorwaarts. Secretaris Vande Vyvere, voorzitter Loosveldt en niet in het minst bestuurs lid en collegeleraar Strubbe poogden sprekers aan de haak te slaan om op de ingeslagen weg voort te gaan. Op 25 november 1875 liet secretaris-generaal Brouwers verstek gaan omwille van drukke ambtsbezigheden (178). Veertien dagen later was er het antwoord van advocaat Adolf Verriest (179), met de toezegging om in februari 1876 naar Tielt te komen. «Ik hoor zeggen dat gij te Thielt een Davidsfonds op vaste grond en luisterrijke wijze hebt neergezet. Iedereen spreekt ervan met lof en eer. En ik neem deze gelegenheid te bate om er mijn hertelijke complimenten over te maken». Uiteindelijk kreeg Strubbe op 12 januari 1876 de defini tieve toezegging voor de tweede Paasdag (180). Nog in dezelfde maand overzag D. Minnaert het werkveld van de jonge vereni ging. «De Thieltsche Afdeeling ..., doet ieverig voort met het werk dat zy ondernomen heeft ... Met het houden van voordrachten is de Afdeeling reeds begonnen». Hij verwees hierbij nog eens naar Gezelle en naar Adolf Verriest (181). Tielt en Kortrijk gingen dus voorop (182). Dat de controverse met het Willemsfonds weer hoog opflakkerde, had te maken met de stichting van een
(175) F. OUDEJANS, De Pius-Almanak. Een niet te vergeten eeuwfeest, in Streven, XXVIII nr 11, augustus 1975, blz. 1014-1025. Er was op dat ogenblik in Leuven ook sprake van de vertaling te brengen van J.M. VILLEFRANCHE, Pie IX. Sa vie, son histoire, son siècle, Lyon, 1876. (176) AJL, 1877, nr 17. Zie D. SABBE, a.w., 1975. (177) AJL, 1877, nr 25. (178) AJL, 1875, nr 13. (179) A. DEMEDTS, in EVB, II, 1975, blz. 1788. A. Verriest was voorzitter van Da vidsfonds Kortrijk, zie J. BOETS, a.a., juni 1975, blz. 353 e.v. (180) AJL, 1875, nr 14; 1876, nr 1. (181) GVT, XXVII nr 8, 26 januari 1876. Reeds hier ontvouwt Minnaert het plan voor een volksbibliotheek. Zie daarover verder. (182) GWVL, VIII nr 39, 28 januari 1876, 310-a: Gunstige tijdingen over de Davidsfondsafdeelingen.
50
afdeling in Roeselare in de maanden januari en februari (183). De toespraak van Verriest, op 17 april, cirkelde rond moedertaal en Vlaamse Beweging. In de lijn van Gezelle beweerde Minnaert : «In de laetste tyden hebben velen in zichzelven, schier onbewust, de liefde tot de moedertael voelen ontsteken; M. Verriest gaet hun de reden voor oogen leggen van de Vlaemsche Beweging, waer zoo veel nut uit zal spruiten». Maar Verriest ging verder dan Gezelle of Minnaert. De Kortrijkse advocaat had het niet alleen over de zoetgevooisde Vlaamse taal maar ook over de wortel van het kwaad : de opvoeding en de Franse voertaal in het (middel baar) onderwijs (184). Hij sloot hier aan bij zijn broers Hugo en Gustaaf, maar ook bij Gustaaf Flamen en de harde kern van de Westvlaamsche Bond van Roeselare. Twee dagen na Verriests voordracht meldde Lodewijk De Koninck, de gevierde dichter van Het Menschdom verlost, aan voorzitter Loosveldt, dat hij er op die tweede paasdag niet had kunnen bijzijn. Graag was hij hier geweest om met «onze goede vrienden van West-Vlaanderen kennis te maken, die zoo veel doen voor Godsdienst, Moedertaal en Vaderland» (185). Maar eerst kwam pater Servatius Dirks, van het minderbroedersklooster van Sint-Truiden, hagiograaf doch ook berijder van het stokpaardje dat alle literatuur katholiek moet zijn. Hij bezwoer dan ook op 27 juli de alom loerende gevaren : Over den Invloed van ’t Katholicismus op de Letterkunde. Het werd een taaie her haling van oude cliché’s (186). Op 8 juli liet inspecteur De Koninck het goede nieuws weten : op 8 september zou hij in Tielt zijn en fragmenten voorlezen uit zijn werk. Maar Strubbe sloeg een dubbele slag. Uit Gent kreeg hij op 16 juli de bevestiging dat ook Hendrik Claeys kwam, en liefst over
(183) GWVL, VIII nr 41, 11 februari 1876, 322-b, 323-a : Davidsfonds en Willems fonds; GVT, XXVII nr 14, 16 februari 1876, 1-a. 2-a : Vader Willems en het Willemsfonds. — Over de stichting van de afdeling te Roeselare, zie A. DEWEERDT, a.w., 1975, blz. 33 en aantekening 64. — In GVT, XXVII nr 54, 5 juli 1876, 1-c, kwam Minnaert nog maar eens terug op de tegenstelling tussen beide fondsen. Het klimaat van 1874-1875 scheen terug te keren. (184) GVT, XXVII nr30, 12 april, 1-c; n r3 1 ,15 april, 1-b; nr32, 19 april 1876,1-b.c. De Gazette van Kortrijk gaf ook een verslag van de voordracht van A. Ver riest, in haar nummer van 22 april 1876, zie J. BOETS, a.a.; juni 1975, blz. 354. (185) AJL, 1876, nr 7. — De Koninck was pas door minister Ch. Delcour tot kan tonaal inspecteur L.O. Turnhout benoemd, GVT, XXVII nr 29, 8 april 1876, 1-b. (186) AJL, 1876, nr 9, brief van 1 juni aan de pater-gardiaan van Tielt, in het Frans gesteld. — GVT, XXVII nr 58, 22 juli, 1-b; nr 60, 29 juli 1876, 1-a.b.c. 2-a.b.
51
de beroerten van de 16e eeuw (187). Algemeen voorzitter Alberdingk Thijm liet het nog maar eens afweten om ook op 8 sep tember in Tielt te zijn (188). Minnaert verkneukelde zich al in het vooruitzicht van deze dag. «Lezer, als die twee namen gezeid zyn, ’t is al gezeid». De poëzie van De Koninck en Claeys lag, als puntje bij paaltje kwam, toch nog hoger dan die van «mijnheer» Gezelle. Tot driemaal toe werd de voordracht aangekondigd (189). Terzelfder tijd wijdde Minnaert breedvoerig uit over de Pacificatie van Gent en al de herdenkingsmoeilijkheden daarrond. Hij schoot daarmee roos in de actualiteit (190). De zaal van de Goede Vrienden was op 8 september te klein. «Wat c '^ornamelyk was, ’t waren jongelingen, die hun jeugdig herte kwamen verwarmen aen ’t vierige vlaemsche katholieke woord van de heeren Claeys en De Coninck» (191). Die jongelingen zouden 8 september aangrijpen om stukken verder te gaan dan de vorige schooljaren. Dat Minnaert dit feit in zijn verslag uit de weg ging, is tekenend voor zijn opinie en zijn keuze, die eerder in de richting ging van Gezelle, De Bo en Duclos. Uit de recente studies van J. Huyghebaert en L. Vos-Gevers blijkt dat de studen tenbeweging in Tielt en Roeselare zich sterk optrok aan deze voordrachten, een ontwikkeling die door de Brugse bisschop Mgr. Faict erg kwalijk werd genomen. Goed getimed kwam de zending van 202 exemplaren van de brochure van Bets over de Pacificatie op 9 september bij Emiel Vande Vyvere aan. Hoe de doorsneelezer en Davidsfondser rea geerde, lezen we in het briefje van een zekere B. De Maeght, uit Wakken. «Ik nam reeds de pen in d’hand om Ued. te antwoorden (187) AJL, 1876, nr 12, nr 13. — eind december 1875 had hij in Gent voor de SintJozefskring een voordracht gegeven : Aanvang der Nederlandsche Beroer ten, GWVL, VIII nr 35, 31 december 1875, 278-b. (188) AJL, 1876, nr 16. «Ik heb eenige weken rust noodig. Het Davidsfonds was mede een goede factor voor de afmatting». (189) GVT, XXVII nr 68, 26 augustus, 1-b; nr 69, 30 augustus, 2-a en nr 71,6 sep tember 1876, 1-b. (190) GVT, XXVII nr 69, 30 augustus 1876, 1-a.b.c. — Cfr. Belgische Illustratie. VIII nr 1, 1 oktober 1875, A. SNIEDERS, Antwerpen in brand. Tafereelen uit de jare 1576, vervolgd tot in nr 22, 26 februari 1876. — GWVL begon op zijn beurt in VIII nr 49, 7 april 1876 een vervolgverhaal Geuzenhandel, tot in IX nr 21, 22 september 1876. — Het Gentse Davidsfonds distantieerde zich, met tienduizend «vliegende blaadjes» Waarom de Gentsche katholieken niet zullen meevieren in het feest der Pacificatie, zie GWVL, VIII nr 50, 14 april 1876, 398-a; D. SABBE, a.w., 1975, blz. 61-62. Cfr. L. DEPOORTER, De Pacificatie van Gent, in Neerlandia, LXXVIII nr 1, januari-februari 1974, blz. 2-7; Vierhonderdjaar Pacificatie van Gent 1576-1976, in De Standaard, 16 juli 1976. (191) GVT, XXVII nr 72, 9 september 1876, 1-c. 2-a.b.
52
op uw briefje van heden, dat ik geen 5 franken meer wilde storten voor arme boekjes die ’t lezen niet waerd zijn, zooals deze die ik naer ontvangen had, de drie vlugschriften, Ph. Van Marnix, Kerk hofblommen en het Reisje in Zwitserland, toen onze Eerw. Heer Pastor mij heden kwam ter handbestellen, de Geuzen in de Kem pen en de Pacificatie. Ter zelvertijd beter onderricht zijnde over het doel dier instelling, blijf ik deel nemen aan het Davidsfonds» (192). Hier blijkt nog eens hoe sterk het Davidsfonds inspeelde op de ideologische en levensbeschouwelijke strijd van die dagen. Het hoofdbestuur en met name P. Alberdingk Thijm waardeerde ten zeerste de inspanningen van Loosveldt-Minnaert-StrubbeVande Vijvere-Flamen, het vijfmanschap dat de gehele werking effectief droeg. Daarenboven was de brief van Alberdingk Thijm van 25 oktober 1876 een stuk diplomatieke ondersteuning (193) voor de spanningen die in Tielt in de tweede helft van dat jaar steeds maar erger werden. Het vijfmanschap hengelde nu naar nieuwe sprekers. Op 26 december werd Adolf Duclos verwacht. Die had zich reeds in het begin van het jaar tot het Tieltse bestuur gewend om financiële steun voor Rond den Heerd, en die heeft hij ook gekregen (194). Begrijpelijk als men weet dat vier Tieltse bestuursleden ook in de Gilde van Sinte Luitgaarde zitting hadden, waar Duclos presi deerde. Hij liet op 25 november de definitieve datum weten en voerde het oorspronkelijke onderwerp, een causerie over Breydel en De Coninck of Karei de Goede, af van de aganda om op zijn beurt in de brandende actualiteit te duiken : Een reis naer ’t mid den van Afrika, «een stofte die zeer goed past op de omstan digheden» (195). Duclos had dus blijkbaar een ruime waaier onderwe. pen. Weer zou P. Alberdingk Thijm naar Tielt over komen (196). Het was de derde, maar nog niet de laatste poging.
(192) AJL, 1876, nr 17; nr 20. — Zie uitgavenplan 1876 in Bijlage bij D. SABBE, a.w., 1975. (193) AJL, 1876, nr 21 : «De wijze waarop de afdeeling Thielt zich aan de belangen van het Davidsfonds gelegen laat liggen, verdient allen lof. Uwe aldeeling was een voorbeeld en aanmoediging voor vele andere.» Cursivering van ons. (194) AJL, 1876, nr 2, brief van 20 januari. (195) AJL, 1876, nr 25. Terloops trekt hij te velde tegen H. Conscience en zijn Kerels van Vlaanderen (en waarschijnlijk tegen de Blauwvoeterie die het boek ophemelde); in de voordracht die hij anders zou gehouden hebben : «... ik hebbe ... te velde te trekken tegen den kwaden boek van Conscience : de Kerels van Vlaanderen, waarin hij de martelie van S. Karei de Goede uit geeft als de rechtveerdige straf dooreenen dwingeland onderstaan !!» (196) AJL, 1876, nr 27, brief van 14 december; GVT, XXVII nr 100, 16 december 1876, 2-a.
53
De Afrikaanse politiek van Léopold II (197) greep Tielt sterk aan. Minnaert die de eerste was om de zouavenmystiek van de zesti ger jaren te verbinden met de nieuwe zendingsbeweging voor Centraal-Afrika, werd de spil van een Tielts Afrika-comité en zette alle sluizen open op de Davidsfondsvergadering van tweede kerstdag. Daar werd eerst collegeleerling Alfons Depla gehuldigd om zijn eerste prijs inde staatswedstrijd van juni 1876 (voor de 3e Latijnse) (198). Hij kreeg een in leder ingebonden prachtwerk van Jacob van Maerlant, een autoriteit voor Gezelle en de Westvlaamse school, een keuze die duidelijk beïnvloed was door Désiré Minnaert. De avond verdronk in de tropische pracht van een uitzonderlijk warme apologie voor koning Léopold II. Naar het Paleis werd prompt een nederlandstalig telegram verstuurd, ondertekend door Henri Loosveldt. «De Thieltsche Afdeeling van ’t Davidsfonds, vereenigd om te hooren spreken over Hoog-Afrika, wenscht dat de poogingen mogen gelukken die Uwe Majesteit onderneemt om dit land te beschaven, eene onderneming die in de geschiedenis zal geboekt als eene van de roemrijkste daden harer regeering». De dienstdoende hofmaarschalk liet zich niet onbetuigd. Luitenant-generaal Libbrecht, vleugeladjudant van de koning, antwoordde in het Frans. «Le Roi apprend avec plaisir par votre télégramme l’intérêt que la section du Davidsfonds de Thielt porte à l'œuvre internationale africaine et me charge d ’exprim er ses remerciements» (199). Minnaert spendeerde nog enige editorialen aan het zwarte continent en liet Amaat Vyncke nog even aan het woord (200). Toen begon men uit te kijken naar een paasvoordacht. Er ontspon zich een drukke briefwisseling tussen Alberdingk Thijm en Loosveldt (201). Uiteindelijk stuurde (197) Cfr. de studies van A. ROEYKENS, Léopold II et la conférence géographi que de Bruxelles 1876, Gembloers, 1956; Jules Malou et l ’œuvre congolaise de Léopold II 1876-1886, Académie Royale des Sciences d'outre-mer, nieuwe serie, dl XXVII, fase. 1, 1962, blz. 3-93; L'Initiative africaine de Léo pold Il et l'opinion publique belge, dl I, 11 juillet 1876 - 12 novembre 1876, Académie Royale Belge, Brussel, 1962.— Reacties van tijdgenoten : Belgische et la Weltpolitik, Brussel, 1962. — Reacties van tijdgenoten : Belgische Illustratie, IX nr 13, 30 december 1876; De Koning van België en CentraalAfrika, 101-a.c. 102-a.b.c. 103-a, vervolgt in nr 14, 6 januari 1877 en nr 18, 3 februari 1877; nr 29, 21 april 1877 : Midden-Afrika. (198) GVT, XXVII nr 103, 28 december 1876,1-b.c. Het was bij die gelegenheid dat bisschop Faict weigerde te komen. Cfr. § 6. (199) De tekst in GVT, XXVII nr 103, 28 december 1876. 2-b. Het telegram van Laken in AJL, 1876, nr 29. (200) GVT, XXVIII nr 6, 20 januari 1877, 1-c; nr 7, 24 januari, 1-b.c; nr 58, 18 juli, 1-b; nr 80, 3 oktober, 1-a.b.c. 2-a. (201) AJL, 1877, nr 14, nr 15, nr 16, resp, 4, 18 en 22 maart.
54
Thijm (hij kon weer niet komen!) de secretaris-generaal Julius Plancquaert. Op 2 april zou hij handelen over Het ware doel van het Davidsfonds (202). Het kon niemand ontgaan dat ook dit een actueel onderwerp was : in dezelfde paasvakantie viel immers de doordravende verklaring van Plancquaert over de studentenaf deling van Leuven. Opnieuw waren er veel aanwezigen, voor namelijk collegeleerlingen (het was immers vakantie !). De verga dering van 2 april verhoogde nog de toon en de spanning van 26 december 1876. Ondanks de scherpe uitspraken van Plancquaert en een nieuwe brief van Alberdingh Thijm, bleef Minnaert daar buiten. We zullen verder zien waarom. Minnaert zocht een zeker tegengewicht in de programmatie en poogde nu, via collegeleraar Eduard Strubbe, de pastoor van Elverdinge, Leonard de Bo (203), aan te trekken. Maar De Bo ontweek in hoffelijke termen (204). Misschien dacht hij aan de derde algemene vergadering van de Gilde van Sinte Luitgaarde te Brugge, op 20 augustus 1877. Doch hij nam daar niet het woord. Minnaert wel, ofschoon hij zijn eigen bijdrage in de Gazette bescheiden toedekte (205). Misschien dacht hij ook aan Mgr. Faict die zich verzet had tegen de verspreiding van een Vlaams gebedenboek voor de studenten. Terzelfdertijd kondige Minnaert een andere gevierde spreker voor de Davidsfondsafdeling aan : Ignaas de Beucker (206), toch ook gekend als een radikaal flamingant van de Nederduitsche Bond te Antwerpen. De titel van zijn voordracht op 9 september luidde: De strijd van leven en dood in de natuur. Maar De Beucker liet zijn biologische en plantenkundige beslagenheid goeddeels onaangeroerd en had het des te feller over de strijd tussen goed en kwaad, versta tussen Davidsfonds en Willems(202) In de GVT, XXVIII nr 25, 28 maart 1877, 1-b meende Minnaert nog dat Thijm zou meekomen; deze dubbele aankondiging hernomen in nr 26,^81 maart, 1-a.b. (203) G. FORCEVILLE, Leonard de Bo, in Nationaal Biografisch Woordenboek, I, 1964; Fl. CLAERHOUT, Leven en werk van L. de Bo. Zijn rol en betekenis in het westvlaams particularisme, diss. Leuven, 1965; J. BOETS, in EVB, I, 1973, blz. 196-197. (204) AJL, 1877, nr 7, brief van 22 juni. (205) Handelingen ... III, 1877, blz. 12-19 : «Vereeniging dan ook in 't goed, nu een eenheid in de goê Vlaamsche letterkunde! Geen Westvlaming, geen Oostvlaming, geen Brabander, geen Limburger, geen Nederlander zelf, maar Vlaamschaezinde, katholieke broeders, verscheiden en toch één.» blz. 18. Cfr. D, CALLEWAERT, a.vv., 1966, blz. XII; GVT, XXVIII nr 69, 25 augustus 1877, 1-b.c. (206) R. DE SCHRYVER, EVB, I, 1973, blz. 181-182. — GVT, XXVIII nr 69, 25 augustus 1877, 2-a; de brieven van 3 en 5 september aan D. Minnaert in AJL, 1877, nr 11 en 10 (de stukken zijn niet chronologisch geordend); GVT, XXVIII nr 72, 5 september, 1-b; nr 73, 8 september, 1-b.
55
fonds (207). De strijdbare toon bleef boven alles uitgalmen. Het jaar 1877 werd besloten met een nieuwe voordracht van Adolf Duclos, 1200 jaar achteruit in het aloude Vlaanderen (208), waarin hij zijn geliefkoosde themata van behoud en eigenheid, geheel in de lijn van zijn streven in de Gilde van Sinte Luitgaarde, nog eens ontplooide. Deze voordracht markeerde ook het einde van de eerste periode, 1875-1877, een uitermate vruchtbaar triënnium. Geen enkele Davidsfondsafdeling van het gehele land had zo'n programma opgebouwd, zelfs Gent niet, waar in de Sint-Jozefskring, toch enige traditie bestond. Pas in de zomer en in het najaar 1877 zette de Roeselaarse Davidsfondsafdeling een voordrachtencyclus op stapel. Medio augustus opende Karei Callebert (209) de reeks met beschouwingen «betrekkelijk de zeden en gebruiken onzer voor ouders vergeleken met degene van hedendaags» (210). Daarna kwam Hugo Verriest op 16 september, kort na zijn verwijdering uit het Klein Seminarie van Roeselare. Het verslag van redacteur Fideel Vion in de Mandelgalm van 22 september, door A. Deweerdt kort samengevat, verraadt niettemin een grondtrek van Verriests denken en streven : «... een vreemde adem blaast boven Vlaanderland. Onze moedertaal, die onze gevoelens, ons wezen moet weergeven; onze moedertaal, die het vaartuig zou moeten zijn die ons naar een goede haven moet aanbrengen, die moedertaal, wij zijn ze ontworden». Dat was de taal van Gezelle, Duclos, Callebert, Flamen en van de Roeselaarse en Tieltse collegeleerlingen. Die voordracht was betiteld : Vaderland is eigen wezen — Eigen zijn of niet zijn (211 ). Zulk register had Ver riest al opengetrokken op de vergadering van de Gilde van Sinte Luitgaarde op 20 augustus, een kleine maand vroegerdus.Hij zou het herhalen te Gent in de Sint-Jozefskring (voor het Davidsfonds) op 12 november, en in Leuven voor de Studentenafdeling (207) GVT, XXVIII nr 74, 12 september 1877, 1-b.c. 2-a. De Beucker schreef een hartelijke bedankingsbrief aan voorzitter Loosveldt, AJL, 1877, nr 9, 4 okto ber. De Beucker sprak voor de Davidsfondsafdeling van Roeselare op 25 november 1877, A. DEWEERDT, a.vy., 1975, blz. 37. (208) GVT, XXVIII nr 101,15 september 1877,1-b; nr 102,19 december, 1-c. 2-a. In de voordracht van 16 december greep hij terug naar zijn oudere werken : Tillo de Saks. Eene westvlaamsche vertelling, 1871, en De oude kuste van Vlaanderen, 1871. (209) L. WEIMAN, Herinnering aan zaliger E.H.K. Callebert, in Jong Dietschland, april 1901 ; A. DEMEULEMEESTER, Karei Callebert, de trouwe Gezellediscipel, zijn leraarschap te Kortrijk 1863-1871, in Biekort, LXXII, nr 9-10, september-oktober 1971, blz. 287-290. (210) A. DEWEERDT, a.w., 1975, blz. 34. (211) DEZ., a.w., 1975., blz. 34-36.
56
van het Davidsfonds op 4 december (212). Na Verriest zouden nog andere Westvlamingen naar de Sint-Jozefskring in Gent gaan. Karei Callebert op 10 december met een voordracht Uit den ouden tijd; en Gustaaf Flamen op 14 januari 1878 met het Masker van Vlaanderen (213). Dat masker was de vreemde, door Verriest zo erg aangeklaagde, adem over Vlaanderen. Flamen las in Gent uit de Vlaamsche Vlagge voor. Dat kon gemakkelijker in het bis dom Gent, maar het is typerend voor Flamen, wie niets ontgaat. Eind 1877 was Tielt zijn eerste adem kwijt. Flamen kwam op 21 april 1878, «afspiegelend hoe verkeerd de hedendaagsche verfransching is». Het «masker van Vlaanderen» werd weer afge trokken. Trouw aan zijn uitgangspunt van maart 1875, hekelde hij «de nieuwerwetsche Vlaming die bazelde van la liberté, van de immortels principes de '89, van tolérance ...» (214). Hoe dicht zijn we de fatidieke datum van 11 juni 1878 met de liberale kiesoverwinning genaderd ! Naar aanleiding van de feestelijke hulde van de Beucker in Ant werpen (215), werd de vurige spreker nog eens naar Tielt gevraagd. Wanneer hij op 15 september het woord nam, over Het gekende en het ongekende in de natuur, weerom voor een uit gebreide menigte en — het was grote vakantie — vele collegeleerlingen, waren de politieke omstandigheden in het land geheel gewijzigd. De bespiegelingen over wetenschap en geloof verzonken naar het achterplan wanneer hij «in name van die menigte jonge studenten» wees naar de dreigende liberale hori zon (216). Inderdaad. Het tempo van de voordrachten zakte zienderogen maar de molen van de schooloorlog wiekte des te dapperder. Op 14 april 1879 keuvelde Lodewijk Van Haecke in zijn gekende humoristische stijl over de Tien plagen van Egypte en elders, en dat was dan natuurlijk in België. De voordracht stak vol toe spelingen op de «geuzenwet» (217). Bijna een jaar verliep er toen. (212) GWVL, X nr 28, 9 november 1877, 222-a; D. SABBE, a.w., 1975, blz. 63; J. DE MAEYER, GST 1975, blz. 158. (213) GWVL, X nr 32, 7 december 1877, 254-a; nr 37, 11 januari 1878, 295-a; GVT, XXIX nr 5, 16 januari 1878, 1-b. Pas op 6 januari 1879 zou A. Duclos naar Gent gaan, met Breydel en De Coninck, GWVL, XI nr 36, 3 januari 1879, 290-a. (214) GVT. XXIX nr 28, 13 april 1878, 1-b; nr 30, 20 april, 1-c; nr 31, 24 april, 1- a.b.c. (215) Uitgebreid verslag in GVT, XXIX nr 37, 15 mei 1878. (216) GVT, XXIX nr 70, 7 september 1878, 1-b; nr 71, 11 september, 1-b; nr72, 14 september, 1-b; nr 73, 18 september, 1-b.c. 2-a. (217) GVT, XXX nr 28, 5 april 1879, 1-a; nr 31, 16 april, 1-b.c. 2-a; nr 32, 19 april, 2- a.b.
57
Het was de beurt weerom aan Gustaaf Flamen, 29 maart 1880, bijna dag op dag, vijf jaar na zijn eerste ophefmakende (stichtings-)rede, nu over de Christene Kunst (218), zeker niet een van zijn beste stukken. De gehele cyclus viel stil bij Guido Gezelle. Reeds op 22 september aangekondigd, versomberde de hemel sterk onder druk van de gebeurtenissen van 1 oktober in Heule, waar één dode viel tijdens betogingen. Op 29 september schreef Minnaert : «’t Is dé eerw. heer Gezelle die ’t woord zal voeren. Het ware noodeloos u de verdiensten te vermelden van den eerw. spreker; door zijn talrijke werken en voordrachten, staat hij alom bekend als meester in zaken van vlaamsche taal». Maar vanaf 2 oktober gaat de Gazette haast overstag door kopijvloed over de dodelijke schoten in Heule. Over Gezelle en de voordracht van 5 oktober staan er slechts onbenullige opmerkingen (219). Geluk kig heeft Duclos in Rond den Heerd een kort verslag van de voor dracht te Tielt ingelast. Daar lezen we een markante passus van Gezelle : «Wij staan de beheerschers van onzen tijd in den weg : de Vlaming met zijnen vlaamschen aard en zijn vlaamsch geloove is een doorn in de oogen van de tegenwoordige gebieders» (220). Hiermee had Gezelle zijn inzichten van 1875 in Tielt uitge sproken, door de politico-religieuze strijd van 1880 slechts ver scherpt en geconcretiseerd. Wanneer Gezelle nog eens naarTielt zou komen, precies 5 jaar later, zouden de «ruiten» weer daveren binnen en buiten het Davidsfonds (221). Wij kunnen dit overzicht van de voordrachten in dit eerste lustrum van het Tieltse Davidsfonds hiermee besluiten. Het zou echter onrechtvaardig zijn het activiteitenverslag van de afdeling tot deze voordrachten te herleiden. Daarom bekijken wij nog enkele andere belangrijke initiatieven. En dan allereerst de volksboekerij van Tielt. In de Gazette van 26 januari 1876 belooft Minnaert : «DeThieltscheafdeeling gaet nogthans velemeerdoen
(218) GVT, XXXI nr 23, 20 maart 1880, 1-a; nr 24, 24 maart, 1-a; nr 26, 31 maart, 1-b.c; het was het jaar van zijn piëteitsvol in memoriam Albrecht Rodenbach, 30 juni 1880, cfr. infra; en de opvoering van zijn Mimo-Drama in SintAndries op 8 augustus, zie GVT, XXXI nr 61,31 juli 1880, 2-b.c.; ZBB, IV nr 32, 8 augustus 1880, blz. 378-380, waar het blijkt ten voordele van de Katho lieke Schoolpenning geprogrammeerd te zijn. (219) GVT, XXXI nr 76, 22 september 1880; nr 78, 29 september, 1-a, cursivering van ons; nr 79, 2 oktober, 2-c. Over de voordrachten van Gezelle voor het Davidsfonds, zie J. BOETS, a.a., juni 1975. (220) Rond den Heerd, 1880, blz. 366; geciteerd bij A. WALGRAVE, Het leven van Guido Gezelle, dl II, Amsterdam, 1924, blz. 56. De voordracht in de GVT, XXXI nr 81, 9 oktober 1880, 1-a.b.c. (221) J. PERSYNr Juliaan Claerhout. Gemiste kans of menselijk tekort, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, 1975, blz. 38 e.v.
58
dan voordrachten geven. Nu ter tyd is zy neerstig bezig met te zorgen voor de inrichting van een deftige, vlaemsche, katholyke volksboekery». De inzameling van boeken mocht al dadelijk begin nen (222). Het sterke voorbeeld van Gent is hier aanstekelijk ge weest. De resultaten in de eerste helft van het jaar 1876 door Frans de Potter en zijn vrienden behaald, waren ronduit schit terend (223). In Tielt vlotte het echter niet. Er waren zo goed als geen boeken in het stadje aanwezig en geld voor aankoop was zeker in de kas van het Davidsfonds niet aanwezig. Daarom werd de steun voorde opzet gezocht bij het bestuur van de Thiettsche Broederband, dat in zijn vergadering van 1 juli 1876 besloot een subsidie van het ministerie van binnenlandse zaken (Ch. Delcour) los te weken (224). Drie maand later meldde de verslaggever dat een som van 150 F binnen was «voor eigen bibliotheek» (225). Het touwtrek ken was, begrijpelijk, begonnen. Van wie was de bibliotheek nu eigenlijk? Eind oktober dacht men in elk geval aan de plechtige opening. Onderpastoor Flamen aanvaardde om bij deze gelegen heid het woord te voeren (226). Met enige trots kondigde Minnaert de officiële start aan op 2 december. «De Boekerye die de Thieltsche Afdeeling van 't Davidsfonds wilde oprichten, is veerdig. Zy draegt den name van Katholyke Volksboekery ... De boekery is gevestigd in 't lokael van de Katholyke Jonkheid, in de Kortrykstraet» (227). Van zijn kant wees onderpastoor Naghels in (222) GVT, XXVII nr 8, 26 januari 1876, 1-b. (223) GWVL, VIII nr 37, 14 januari 1876 : de eerste volksbibliotheek werd geopend op 9 januari. «Wij vernemen hier dat, omtrent het einde van de maand, door de welwillende bemoeiingen der Muziekafdeeling van de Katholieke Kring, alhier, een groot concert zal gegeven worden, ten behoeve der Volksbiblio theek van het Davidsfonds», 295-a. Het concert vond slechts plaats eind februari. Het Fondsenblad van 2 april vermeldde reeds duizend boeken, het nr van 10 juli het bestaan van drie volksbibliotheken met 2.913 boeken en 1.407 lezers met meer dan 15.000 uitleningen in de eerste zes maand. Het Fondsenblad van 23 april 1878 spreekt van vijf bibliotheken, meer dan 6.000 boeken, 3.600 lezers en meer dan 80.000 uitleningen in 1877. Zie D. SABBE, a.w., 1975, blz. 61. (224) AL, nr 163, 1 juli 1876 : «Er wordt besloten eene aanvraag te doen bij den heer minister van het inwendige ten einde eene geldelijke toelage te bekomen tot het inrichten eener boekerij.» (225) AL, nr 166, 8 oktober 1876. (226) AJL, 1876, nr 22, brief van 30 oktober, Flamen aan Loosveldt : «Indien gij geen beteren redenaar kunt krijgen en diensvolgens volherdt in het voor nemen van mij te vragen, ..., om de boekzale te openen, gelief mij in tijden te verwittigen en al de noodige inlichtingen te geven opdat ik mij zou kunnen bereiden.» (227) GVT, XXVII nr 96, 2 december 1876, 1-c. — In de nieuwe Systematische Catalogus van de O.A.K. Bibliotheek Tielt, 1976, werd het jaar 1885 voorop-
59
het jaarverslag van de Broederband, op de algemene vergadering van 4 februari 1877, op de belangrijkste gebeurtenis van het voor bije jaar. «... Onder de verbeteringen welke wij van dit jaar bewrocht hebben, rekenen wij als een der voornaamste, het inrich ten van eene bibliotheek, waarin het staatsbestuur ons ter hulp is gekomen, door eene som van 150 franken toe te staan om de eerste onkosten te dekken. De bibliotheek is nu ruim een paar maanden in gang en is gevestigd in het lokaal der Katholieke Jonkheid in de Kortrijkstraat. Onze leden maken er ruimschoots gebruik van ... De bibliotheek in ’t genoemde lokaal, is open den donderdag van 9 tot 11 ure, en den zondag van na de hoogmis tot 12 ure» (228). Het was dus een gemeenschappelijk initiatief, van de Broeder bond en van het Davidsfonds, waarin trouwens dr. Loosveldt, die van meetaf aan al aan een volksboekerij gedacht had, de sleutel figuu r was. Ze werd ondergebracht in het lokaal van de Katho lieke Jonkheid, een organisatie waarvan Emiel Vande Vyvere secretaris was. Zeker de bibliotheek was een voorbeeld van binnen-Tieltse verstrengeling met als middelpunt de Katholieke Kring in de Kortrijkstraat. Trouwens deze kleinsteedse touw trekkerij verzonk in het niet bij de reusachtige opgave deze bibliotheek te voorzien van boeken. De bestuursleden van de Broederband waren maar al te blij deze opgave door te spelen aan het Davidsfonds. Flamen, Minnaert, Strubbe en Vande Vyvere hebben daar hard aan gewerkt. Men vroeg zelfs raad aan Hendrik Claeys (waarschijnlijk na een bezoek van Strubbe in Gent). Daar bleek het ook niet van een leien dakje te lopen. «... Wij zijn nog maar aan 't begin; wij willen ernstige werken bijeenbrengen, maar ’t is moeilijk en het gaat maar traag» (229). Vande Vyvere begon een correspondentie met een Gentse boekhandel, van een zekere E. Todts, voornamelijk over de werken van Jules Verne (230). Op 25 en 28 april 1877 publiceerde Minnaert de eerste boekenlijsten in zijn krant (231 ). Toch moet de Tieltse bibliotheek enige bekendheid verworven hebben. Het bestuur van de Dendermondse afdeling wou op 6 juni weten welk organisatie schema werd opgebouwd (232).
(228) (229) (230) (231) (232)
60
gesteld. Dit is foutief. Eind 1876 was de kern aanwezig. Men mocht dus wel van een eeuwfeest gewagen. AL, nr 170, 4 februari 1877. AJL, 1876, nr23, brief van 10 november. «Vriend Strubbe heeft te veel goeds gezegd van onze bibliotheek ...». AJL, 1877, nr 27 en 28, resp. 8 en 10 januari. GVT, XXVIII nr 33, 25 april 1877, 1-b.c.; nr 34, 28 april, 2-b. AJL, 1877, nr 8, brief van 6 juni.
Het voorbeeld van Gent kreeg in Tielt verdere navolging. De publieke opinie moest bewerkt worden. Op zondag 10 november 1878 predikte collegeleraar en bestuurslid Edward Strubbe in al de missen in de St.-Pieterskerk «ten voordeele van de katholieke volksboekerij hier ter stede» (233), en op maandag 6 januari 1879 werd in de grote zaal van het Genootschap van de Katholieke Jonkheid een concert gegeven met medewerking van de Goede Vrienden. Op dat ogenblik had men al 600 boeken (234). Het werd nu een beetje stil in de keuken van de Tieltse afdeling, maar het publieke geroezemoes rond de schoolstrijd steeg luider en luider (235). De afdeling had evenwel een actieradius tot ver buiten het stadje ontplooid in de eerste vijf jaren. Een boekenabonnee uit Deinze schreef een dankbrief (236); onderpastoor Flamen werd, waar schijnlijk via Leo D’Hoop, principaal van het college in Diksmuide, aldaar betrokken bij de stichting van het Davidsfonds (237); notaris De Pauw uit Pittem, verzocht om in het bestuur te komen (dan was naast Dentergem, Meulebeke, Ruiselede en Wingene, ook deze buurgemeente in de raad vertegenwoordigd), moest verstek laten (238); enkele onderwijzersopvoeders uit de «hervormingsschool» van Ruiselede waren geïnteresserd in het uitgavenplan (239). Zelfs een Julius Devos (240) was betrokken bij het Tieltse Davids fonds, vermoedelijk vanaf augustus 1876, en op aanvraag van Flamen, tot 16 december 1877 : op dat ogenblik werd hij verzocht secretaris van de Brugse afdeling te worden (241 ). Dat alles wees
(233) GVT, XXIX, nr 89, 13 november 1878, 1-b. (234) GVT, XXX nr 1,1 januari 1879, 3-a; nr 2,4 januari, 4-c; nr 3, 8 januari, 2-c. (235) JB, II, 1881 : «Buiten het inrichten eener volksboekerij die, over drie jaren inqericht, allerbest vooruitgaat zoowel door het getal der boeken als der lezers, werd er ook nog eene voordracht gegeven door E.H. L. Van Haecke ...» blz. 50. JB III, 1882 vermeldt alleen nog het dalende ledenaantal. (236) AJL, 1876, nr 14, brief van 23 juli. (237) GVT, XXVII nr 74, 16 september 1876, 2-a. (238) AJL, 1876, nr 33, brief van 18 december. (239) AJL, 1877, nr 3, brief van 25 november; nr 4, 19 december : «Gij zoudt ons grootelijks verplichten, Mijnheer, met ons in ’t vervolg de werken over Opvoeding en Onderwijs, door 't Davidsfonds uitgegeven :.. te willen zen den». (240) J. GELDHOF, Vliegt de Blauwvoet! De eerste martelaar van de Vlaamse studentenbeweging. E.P. Renatus Devos, Brugge, 1955; L. VOS-GEVERS, Jules Devos, EVB, I, 1973, blz. 406-407; L. & L. VOS-GEVERS, Dat volk moet herleven, Leuvqn, 1976, blz. 30-34. (241) AJL, 1877, nr5, brief van 16 december, verzonden vanuit de Geldmuntstraat 9, te Brugge. Devos was toen werkzaam op de Gazette van Brugge.
61
er op dat het prestige en de invloed van de derde grootste afdeling van het land (242) terecht groot was. Deze belangrijkheid werd ook beloond. Op de buitengewone ver gadering van het Hoofdbestuur te Leuven, op 4 april 1878 — in volle crisis, veroorzaakt door het beleid van P. Alberdingk Thijm — werd door de 20 aanwezige afdelingen een overgangscommissie van tien leden gekozen. Minnaert haalde daar 21 stemmen (243). Deze keuze werd bekrachtigd bij de definitieve verkiezing van het nieuwe hoofdbestuur, op 23 juli 1878. WestVlaanderen was vertegenwoordigd door 2 leden : Désiré Min naert van Tielt, en collegeleraar K. Rogiers (oud-leraar van A. Vyncke) van Menen (244). Voornam elijk op de algemene vergadering en feestviering te Leuven op 3 juni 1879 kwam Tielt naar voren. Deze feestvergadering, waar Minnaert en Flamen op aanwezig waren, vertoonde een niet onaardige Westvlaamse trek. A. Duclos had het overde stelsel matige vervalsing van de geschiedenis en presideerde de sectie «Schoone kunsten en Muziek»; K. Rogiers intervenieerde over de manke taalkunde, Hugo Verriest over de problematiek van het Vlaams middelbaar onderwijs, een hoogst actuele en belangrijke uitspraak die zijn schaduw vooruitwierp op de vernederlandsing (245). De slottoespraak was toebedeeld aan Gustaaf Flamen. Na een groet aan de oud-zouaven Adolf Loosveldt en Félix D’Hoop mikte de Ruiseleedse onderpastoor recht in de ultramontaanse roos. «De godsdienst is de ziel van ’t vaderland, de taal iserhetherte van; die zegt Vlaamsch zegt ook katholiek en diensvolgens zijn die drij woorden zoo nauw verbonden, dat zij die eene en zelfde heilige zake verbeelden waarvoor wij allen gereed zijn, tot onzen laatsten adem, te strijden, met het woord, met de penne en, indien het er op aankwame, met de vergieting van ons bloed». En na deze ge loofsbelijdenis gulpte ut Flamens woordenvloed een Westvlaam se verdediging naar boven. Ze was een uiting van menig lid van de Gilde van Sinte Luitgaarde, en zeker van Duclos en Minnaert. «Ge zult met den verachtenden naam van particularismes, of
(242) Op 3 september 1877 verstuurde J. Plancquaert 230 ex. van Duclos’ boek Breydel en De Conlnck op aan E. Vande Vyvere, AJL, 1877, nr23. — GWVL, XIII nr 5, 4 juni 1880, op gegevens van JB, I, 1880 (situatie december 1878), noemt Tielt expliciet de 3e grootste afdeling. (243) D. SABBE, a.w., 1975, blz. 75.— GWVL, X nr31, 19april 1878,409-b. (244) JB, I, 1880, blz. 22. — GVT, XXIX nr 58, 27 juli 1878, 1-c, overgenomen uit het Fondsenblad. (245) R. VANLANDSCHOOT. De studentenbonden in West-Vlaanderen en de wet van 1883, in De Leiegouw, X, 1968, blz. 187 e.v.; DEZ., Middelbaar Onder wijs en Vlaamse Beweging, in EVB, II, 1975, blz. 1096.
62
straattaal, niet doemen de pogingen, door verscheidene Hollandsche taalkundigen goedgekeurd, door Lodewijk De Koninck, Bols en Schuermans en andere schrijvers nagevolgd, pogingen die de Westvlamingen, onder velen, doen, om de officiëele en verbasterde zoogezeide Vlaamsche taal — te dwarsboomen, de tale van het volk, als een wettige oorkonde, te raadplegen, te veredelen, de rijkdommen er van wederom in 't licht te brengen en te helpen om ... vroeg of laat eene algemeene, zuivere, ware, ongekluisterde, vrije Vlaamsche tale te doen geworden ...». Dat was zonder het te noemen toch het programma van Gezelle, De Bo en Verriest! Na deze «westvlaamse» uitval spoorde Flamen terug in de algemene Vlaamse problematiek met een kort, maar krachtdadig pleidooi voor «vlaamsche beschaving». Het werk te velde in Tielt stelde hij als voorbeeld, de afdeling «die sinds haar bestaan veertien Vlaamsche feesten heeft gehouden, achttien Vlaamsche redenaars heeft doen spreken en duizenden Vlaam sche boeken ter lezing heeft rondgestrooid» (246). Aan het banket hield Désiré Minnaert een toast ter ere van de Tieltse zen delingen naar Midden-Afrika (247). Uit dit eerste lustrum resten ons nog twee punten te behandelen. Het Vlaams incident van december 1876 en zijn lange nasleep waarbij de interferentie tussen de plaatselijke Davidsfondsafdeling en de Tieltse collegeleerlingen én de blauwvoeterie scherper gesteld wordt; en ten slotte, de geweldige inspanning van het Tieltse bestuur in de schoolstrijd, in de periode juli 1878 december 1880. § 6. En de bisschop moeide zich er mede ... Van 1870 tot 1877 maakte het Tieltse college op Vlaams gebied een stroomversnelling mede, die heeft nagewerkt op het Davidsfonds. Uit de eerste lichting van leerlingen, volgens het palmarès van 11 augustus 1870 noteren we de namen van Alois De Visschere (Ruddervoorde) en Karei van Robaeys (Egem) in de 6e Latijnse, Adolf van Lerberghe (Pittem) en Aloïs de Vaere (Dentergem) in de 4e Latijnse, maar bovenal Joseph Samyn (Tielt) in de
(246) JB, I, 1880, blz. 197-208, de hier geciteerde passages op blz. 199, 202,203 en 207. Er zal wel enige retorische pverdrijving mee gemoeid zijn. GVT, XXX nr 46, 7 juni 1870,1-a.b.c, legt sterk de nadruk op de rol van Duclosen Flamen. «Flamen heeft ook van de Thieltsche Afdeeling van 't Davidsfonds gespro ken en ze als voorbeeld gesteld». (247) JB, I, 1880, blz. 209; GVT, XXX nr 46, 7 juni 1879, 1-c.
63
Baron Jules d'Anethan (1803-1888), senator van Tielt vanaf 1849, erelid van het Tieltse Davidsfonds tot aan zijn dood.
3e Latijnse (248). Het schooljaar 1870-1871 geeft in de verslag boeken van de Société littéraire enige aanwijzing overSamyn. Op 14 mei 1871 bv. wordt een oratorisch tornooi gehouden, «discus sion des conditions du traité de Versailles», een stuk van 53 blad zijden, waarbij Samyn een aantal politico-theologische beschou wingen contra Bismarck debiteert (249). De poësisleerling ging door op zijn élan. Nog in dezelfde maand mei mocht hij, eerste in Nederlands van zijn klas, een gedicht plaatsen : Zucht naar ’t Vaderland (250). Als retoricastudent lezen we op 24 december een eerste Nederlands opstel : Vlamingen zijn getrouwe onder danen, maar zij verdragen geene slavernij. Het toont aan hoe spontaan de ultramontaanse geloofsbelijdenis is doorgesijpeld. «... De Vlaming is afkeerig van grondbeginselen die tegen alle goddelijke wetten aandruischen, en een volk dat met ware gods dienstzin bezield is, zal tevens getrouw aan de menselijke wetten, getrouw aan zijne vorsten blijven : want het aanziet deze als de vertegenwoordigers van God op aarde, gene als de uitdrukking van zijn opperste wil». Samyn citeert uit de tweede editie van Kervyn de Lettenhove (Histoire de Flandre), peroreert in de toen maals erg in trek zijnde stijl tegen Jozef II en de principes van 1789, maakt een duidelijke toespeling op het katholieke kabinet van Jules d'Anethan en de politieke troebelen in Brussel van december 1871 (op het ogenblik zelf dus!) en eindigt met een strofe van de Vlaamse Leeuw (251). Deze vlijtige, begaafde, maar niet zo briljante student opteerde voor de priesterstudies en werd in 1877 tot leraar benoemd aan het college van Oostende. Vanaf maart 1875 ten nauwste samenwerkend met het Tieltse Davidsfondsbestuur, bleef hij nog jaren sterk met Tielt verbonden (252). (248) Collegearchief. Palmarès 1870, passim. In dat schooljaar 1869-1870 beëin digde Jules Opdedrinck (Stene) de retorica. (249) SL, Eerste bundel, niet gepagineerd. Retoricaleraar Theoduul Busschaert (sinds januari 1870) schuwde blijkbaar de brandende actualiteit niet. Die actualiteit over de Frans-Duitse oorlog stond te lezen bv. in de Belgische Illustratie, III nr34 (medio april 1871) tot nr 45 (begin juli 1871), met een uit stekende rubriek : Chronologisch Overzicht van den Fransoh-Pruisischen oorlog. (250) SL, Eerste bundel, niet gepagineerd, 10 blz. (!) — o.a. «Wat is het strand van Vlaanderen schoon ...» (251) SL, Eerste bundel, niet gepagineerd, 13blz. — Palmarès, 15 augustus 1872 : eerste in Latijn, Nederlands en Frans. De Moniteur van 5 september ver meldde hem als 4e accessit in de staatsprijskamp voor «vlaamsche taal», GVT, XXIII nr 73, 7 september 1872, d-c. (252) Deze Westvlaamse priester, een van de dii minores van het diocees, werd in 1878 lid van de Gilde van Sinte Luitgaarde (cfr. supra, aantekening 124). In 1879 publiceert hij De scholen van Thielt binst de Fransche Revolutie en in 1881 De Fransche Revolutie in Vlaanderen en in ’t bijzonder te Thielt. Van
65
De Société Littéraire bleef nog enige tijd op dat ultramontaanse stramien werken (253). Bij de aanvang van het schooljaar 18731874 begon dat te veranderen. Er waren om te beginnen wat ver schuivingen gebeurd in het korps, met voornamelijk Edward Strubbe als nieuw gezicht (254). Een van de leerlingen zou zich zeker nog laten opmerken : Firmin Verhelst van Roeselare, sedert oktober 1872 in het college (255), een kennis van Albrecht Rodenbach en Zeger Maelfait. Op 3 maart 1874 las hij een gedicht voor: Hulde aan den Scheidestroom (256). Het is op het einde van dezelfde maand dat de Westvlaamsche Gilde, als verlengstuk van de reeds op 20 oktober 1873 opgerichte Gilde der Westvlaamsche Gebroeders, contact legt tussen Roeselare, Brugge en Tielt (257). Firmin Verhelst overtrof zichzelf in deTieltse lettergilde met een 818-verzenlange gedicht, De Oude Zanger
.deze werkjes wordt druk gebruik gemaakt door de ZBB en het Sint-Gregoriusblad (vanaf 1880 door het bisdom gepatroneerde weekblad voor de onderwijzers). Vanaf 1880 was hij in correspondentie met Juliaan Claerhout omtrent Loquela (Gezelle). Bij de grote Davidsfondshulde aan De Bo in Tielt, 1885 is hij een van de mede-organisatoren, en behoort ook tot de kring van geestelijken die in Brugge vanaf 1889 Biekorf voorbereidt. In 1892 bezorgde hij de tweede uitgave van L. de Bo s Westvlaamsch Idioticon, zie J. PERSYN a.w., 1975, passim. De brieven uit Afrika werden posthuum uitge geven : Zouaven-missionarissen Julien Van Oost, Adolf Loosveldt, Félix d'Hoop naar onuitgegeven aanteekeningen van wijlen den Eerw. Heer Jozef Samyn. Boekdrukkerij C. Houdmont-Cortvriendt, Brugge, 1911. (253) Aloïs DE VAERE, Bij de inhuldiging van den standaard der zouaven-studenten, SL, Eerste bundel, 5 januari 1873 (zie aantekening supra, nr 146); H. PERNEEL, De Belgen waren altijd de deftige voorstanders van den katholijken godsdienst, idem, Tweede bundel. 1 maart 1874 (zie aantekening supra nr 148); G. HINNEKENS, Les combats de l ’Eglise, met als ondertitel Non praevalebunt, niet gepagineerd, 29 blz. niet gedateerd, 1874-1875, met als conclusie: <>... Nous osons espérer de voir apparaître bientôt l’aurore des beaux jours, où la Papauté sera délivrée et glorifiée.» idem, Derde bun del; F. VERHELST, Christene landen, gedicht, idem; J. VANHECKE, La reli gion forme le bon soldat, 13 juni 1875, idem. (254) ABB, Acta 1873, blz. 370-371, brief van 30 september, Faict aan principaal C. Roelandts: de benoemingen hebben pu de toestand opgeklaard. — Op 23 oktober montert de bisschop de principaal nog eens op, blz. 415-416, en op 7 november vindt hij het jaarlijks rapport van de principaal te sober en te somber, blz. 434-435. (255) College, Palmarès 12 augustus 1873. (256) SL, Tweede bundel, 3 maart 1874. Het stuk is uitgescheurd. Verhelst teken de naast zijn naam het Jeruzalemkruis. Bovendien zijn in deze bundel licht groen-blauwe stempels aangebracht met een zeemeeuw en de spreuk: Vliegt de blauwvoet, storm op zee ! Maar dat kan nadien gebeurd zijn. (257) A. BUSSELS, a.w., 1974; M. DE BRUYNE, a.a., januari 1975, blz. 30; L. VOS GEVERS, Westvlaamsche Gilde, in EVB, II, 1975, blz. 2024; L. & L. VOS GEVERS, a.w., 1976, blz. 17.
66
voor de Burghen. Verhaal uit de Middeleeuwen (258), een thema tiek die ook bij Rodenbach voorkwam. De circulaire van 24 augustus 1874, uitgaande van het duo Vyncke-Maelfait, en verzonden naar alle colleges van het bisdom, kondigde de Almanak voor de leerende jeugd van Vlaanderen aan. Firmin Verhelst was Tielts contactman en noteerde in een verslag hoe de werkelijke situatie was van het Nederlands in het Sint-Jozefscollege (259). De Almanak verscheen op 1 januari, de Vlaamsche Vlagge op 28 maart 1875. De studententijdschriften en -initiatieven maakten hun entrée in de geschiedenis (260). Het kan niet toevallig zijn dat de Vlagge en het Davidsfonds, gelijk tijdig het hoofd boven water staken. Er was méér dan de anti liberale en anti-Willemsfonds-stemming die hen ideologisch samenbracht. Ontleedt men het programma van de Almanak (voorloper van de Vlagge) (261), dan komen gemeenschappelijke trekken bloot met het aan de Gentse universiteit, door Joris Helleputte op 7 maart 1872 gestichte L'Etudiant catholique. Dit laatste kreeg toen een goede pers (262) maar werd tot dusver te weinig onderzocht. Daarenboven is er nog het verschijnen op 6 februari 1874 van het intolerante, rabiaat anti-liberale, scherp ultramontaanse La Croix (263) dat de Almanak en de Vlagge met hartelijke sympathie be(258) SL, Derde bundel; niet gedateerd, 1874-1875. Ook hier zijn bladen uitge scheurd. (259) L. VOS-GEVERS, in EVB, 1,1973, blz.86-87; M. DE BRUYNE, a.a., januari 1975, blz. 30; L. VOS-GEVERS, GST 1975, blz. 194 en aantekening 41 ; L. & L. VOS GEVERS, a.w., 1976, blz. 17-19. (260) L. BAX-DEBUCQUOY, Leuvense studententijdschriften 1839-1960, dl XXI van de Nederlandse Volkskundige Bibliografie, Antwerpen, 1975. (261) L. & L. VOS-GEVERS, a.w., 1976, blz. 17-19. (262) X. SMEESTERS, in EVB, I, 1973, blz. 647-648 behandelt dit niet. F. VERRIEST, Joris Helleputte en het corporatisme, in Politica, XXV nr 3, septem ber 1975, blz. 405-426, hier blz. 406. — Het motto van dit ultramontaans jongerenweekblad was Instaurare omnia in Christo. Verriest wijst op drie krachtlijnen; een strijdend katholicisme, de caritas-beoefening en een afkeer voor een geïndustrialiseerde maatschappij met hieraan gekoppeld een nog vage corporatieve sympathie. — Zie GWVL, IV nr 45, 8 maart 1872, 345-b; V nr 11, 12 juli 1872, 82-b, «Het beantwoordt volkomenlijk aan zijn naam ... Wij mogen dit tijdschrift overal aanbevelen»; V, nr 51,18 april 1873, 403-a; VII nr 46, 12 maart 1975, 367-b. Collegeleerling Juliaan Claerhout (Kortrijk) stond er in 1877 mee in be trekking. J. PERSYN, a.w., 1975, blz. 22 en aantekening 30. (263) Over de stichting van La Croix en de ultramontaanse groep Les Croisés de St. Pierre, zie : M. BECQUÉ & A. LOUANT, Le dossier «Rome et Louvain» de Charles Périn, in Revue d'Histoire Ecclésiastique (Leuven), 1955, blz. 78114; K. VAN ISACKER, a.w., 1955, passim; M. BECQUÉ, Le cardinal Dechamps, 2e Dl, 1956, passim.
67
jegende. Dat blad zat de bisschop van Gent, Mgr. Bracq, bijzonder dwars, ondanks de lovende bewoordingen van zijn semi-officiële Godsdienstige Week ! (264) Nu, er was een hele Gentse groep zonder meer medeplichtig, met de edellieden de Villermont en de Hemptinne aan het hoofd (265). Maar naast de spinnijdige Bracq, reageerde ook Mgr. Faict nogal heftig, in de maand april 1874 (266). In deze correspondentie van de Acta valt de naam van Victor (Zeger) Maelfait (267), samen met Amaat Vyncke de spil van het jeugdige Westvlaamse streven. Terecht of ten onrechte vermoedde de Brugse Dissenop oax net streven van een aantal oud-zouaven en van hen die de zouavenbeweging genegen waren en steunden (zeker Flamen !) in het vaarwater zouden ge raken of een parallèle ontwikkeling zouden ondergaan als de rabiate groep van La Croix. De bisschop nam in vele controver siële kwesties een gematigde tussenpositie in. Tekenend is wel dat een figuur als Eugeen van Steenkiste (268), zelf
(264)
(265)
(266)
(267)
(268)
68
«La Croix ... was het orgaan van een beweging; men zou die het «zouavisme» kunnen noemen, het religieus militarisme in dienst van de paus, dat bij de oud-zouaven voortleefde», K. VAN ISACKER, a.w., 1955. blz. 233. GWVL, VI nr 42, 13 februari 1874 (één week na de stichting!): «Onder de titel van La Croix is te Brussel een nieuw blad verschenen dat de ware katholieke beginsels en de vrijheid der H. Kerk zal verdedigen», 338-a, cursivering van ons. Die groep richtte zich op 2 april 1874 formeel tot het Belgisch episcopaat, wat een waterval van bisschoppelijke correspondentie veroorzaakte. Over deze edellieden, zie PH. SCHMITZ, Félix de Hemptinne, in Biographie natio nale, Suppl, t. III, 1962, k. 445-451; A. SIMON, Charles-Antoine de Viller mont, in idem, k. 713-715. ABB, Acfa 1874 : 11 april, brief van Bracq aan Faict, «La Croix nous appelle des catholiques-libéraux», ingeschoven origineel tussen blz. 138-139; 13 april, aan Bracq en aan Gravez (bisschop van Namen), blz. 138 en 140; 17 april, aan Guillaume Verspeyen (Bien Public, Gent), blz. 148 en aan baron Bethurre-d'Ydewalle (Gent), blz. 148-149; en aan Doutreloux (bisschop van Luik), blz. 149-150; 21 april, opnieuw aan JoutrelouxfpassusoverVictorMaelblz. 157; 23 april, aan Mgr. Dechamps, aartsbisschop van Mechelen (geci teerd bij M. BECQUÉ, a.w., Dl II, 1956, blz. 260). — In Acta 1876, komt Faict er nog eens op terug, brief aan senator Solvyns (die naar Rome vertrekt), 3 januari, blz. 1-2. ABB, Acta 1874, brief van 21 april, blz. 155. Het episcopaat vermoedde dus enige connectie tussen het streven van westvlamingen als Maelfait-VynckeVan Steenkiste-Flamen en La Croix. Of dit terecht was, moet een nauw keurig onderzoek nog uitwijzen. Over Zeger Maelfait, zie M. DE BRUYNE, in Nationaal Biografisch Woorden boek, dl III, 1968; DEZ., a.a., in Album Viaene, 1970, blz. 113-122; J. HUYGHEBAERT, Albrecht Rodenbach en Fideel,Vion over «Taalparticularisterij» 1878-1879, in Rollariensia, V, 1972, blz. 5-57; R. VANLANDSCHOOT, in EVB, II, 1975, blz. 914; L. & L. VOS-GEVERS, a.w.. 1976, passim. L. SCHEPENS, in Nationaal Biografisch Woordenboek, dl III, 1968; P. SOE-
oud-zouavengeneesheer, medestichter van de Gilde van Sinte Luitgaarde (13 februari 1874, te zijnen huize) en van de Brugse Davidsfondsafdeling (februari - maart 1875), ook connecties had met de Brussels-Gentse groep rond La Croix en les Croisés de St. Pierre. Maar dat moet allemaal nog nader bekeken worden. Zeker is dat een ruim aantal leerlingen uit het Tieitse college zich aansloten bij het Davidsfonds op 29 maart 1875 (269). Deze groep rond Cappelle, Depla, Craeynest en Verhelst, om rnaar de voornaamsten te noemen, zal zeker lucht gehad hebben van de incidentrijke en geladen atmosfeer in Roeselare, in de zomer van 1875, en van de steeds luider klinkende eis tot vernederlandsing van het middelbaar onderwijs, waaraan noch de Gazette, noch het Davidsfonds konden voorbijzien (270). Het schooljaar 1875-1876 zou erg onrustig worden. Voor Roese lare is dit alvast in het historisch onderzoek onderkend (271), maar getuige de brief van Maelfait aan Axters, 18 maart 1876, over de «jonkheid der collegieën», was de malaise vrij algemeen (272) . In een zodanig klimaat zal de staatsprijskamp voor Neder landse taal in juni 1876eenTieltselaureaat opleveren :AlfonsDepla (273) . Rond zijn prestatie zou het Vaamse incident van eind 1876 TAERT, Doktor Eugeen van Steenkiste, Brugge 1841-1914, in Biekorf, LXX, 1969, blz. 355-360; DEZ., in EVB, II, 1975, blz. 1480. (269) Archief college, Palmarès 11 augustus 1875 : 4e Latijnse, Alfons Cappele en Alfons Depla en Ferdinand Vande Walle; 3e Latijnse, Jan Craeynest en Frans Bossaer; retorica, Edward van Robaeys, Hector Claeys, Leopold Goethals en Firmin Verhelst. (270) GVT, XXVI nr 15, 20 februari 1875,1-c : «De heerMinister Delcour, ofschoon een Wael, heeft reeds bewyzen van genegenheid van onze tael gegeven; hij volledige nu de maetregelen die hij ten gunste van de uitbreiding van 't onderwys onzer moedertael genomen heeft !» — in de vergadering van het Hoofdbestuur van het Davidsfonds, 27 februari 1876, was de uitgave ge weigerd van D. Claes, een verhandeling over het Middelbaar Onderwijs, zie D. SABBE, a.w., 1975, blz. 55. (271) R.F. LISSENS, GST 1975, blz. 90, 91,92, o.a. de afschaffing van de verschil lende gilden behalve een franstalige, op 17 februari 1876. (272) M. DE BRUYNE, a.a., in Album Viaene, 1970, blz. 119. (273) Van A. DEPLA in de SL, Vierde bundel, 26 november 1876, Adelheid van Ruddervoorde, niet gepagineerd, 19 blz.; juni 1877, Wee der broedermoordernaar, niet gepagineerd, 24 blz.; van Alfons CAPPELLE, eerste van de klas en vice-président van de Société Littéraire, in de loop van 1876, Polens Geest en zijn laatste helden, gedicht, niet gepagineerd, 9 blz.; De Horen (sic), vrij uit het frans vertaald, van Alfred de Vigny (J'aime le son du cor, Ie soir, au fond des bois...), 6 blz. Depla gaf in het Tieitse college 'f Schriftuurke uit in 1879 (de oprechte uitlegginge van de Vlaamsche Beweging !), zie : H.J. ELIAS, Geschiedenis van de Vlaamse gedachte, dl III, 19712, blz. 133 op basis van L. Dosfel.; was in maart 1880 betrokken bij Kwaepenninck, in augustus 1880 bij 't Manneke uit
69
draaien. Voor alle duidelijkheid echter moeten we een paar voorgaanden en de atmosfeer beschrijven, waarin dan de brief van Faict aan voorzitter Loosveldt, 20 december, beter gesitueerd kan worden. Vooreerst waren er de parlementaire verkiezingen van 13 juni. Reeds op 6 mei stak Faict de volle kracht van zijn schouders onder de electorale wagen : hij riep de hulp in van collega Bracq om in Oostende een stevige katholieke kandidaat te plaatsen (een zekere graaf d’Hane-Steenhuyse, uit Oost-Vlaanderen) om de provincie homogeen katholiek te maken (274). Drie dagen later vroeg hij de bemiddeling van senator Jules d’Anethan, om de taaie liberaal van Iseghem in de kuststad dwars te zitten. Ja, waarom zou Beernaert aldaar zijn kandidatuur niet stellen? «Une fois Van Iseghem évincé, la réélection de M. Beernaert serait aussi facile à Ostende qu'à Thielt; et vous connaissez assez votre arrondissement, pour être persuadé qu’un éminent, tel que l’avocat Beckers y serait bien accueilli; alors surtout qu’il aurait votre appui. Plus que j ’y pense, plus je me convaincs que voilà, pour Ostende, notre unique planche de salut» (275). Zo'n plan had weinig kans van slagen en zou hoogstwaarschijnlijk op de nipte nederlaag en eliminatie van Beernaert in Oostende uitgelopen zijn. De bisschop hield dus nog immer vast aan zijn overtuiging van juli-augustus 1874. Beernaert kwam voor het Katholiek Genootschap te Tielt, en voorzitter Loosveldt hield er een uitgesproken pro-Beernaert meetingrede (276). De uitslag in Tielt, uiteraard gunstig, werd gevierd met een feestmaal ter eere van A. Mulle de Terschueren, met een klinkende toast van August
de mane, en in januari 1881 bij de Tassche. Zie H. DEMEDTS, in EVB, I, 1973, blz. 400-401; L. & L. VOS-GEVERS, a.w., 1976, passim. (274) ABB, Acta 1876, blz. 212 : «Si vous voulez bien me venir en aide, il n’y aura plus, dans mon diocèse comme dans le vôtre, que des représentants catho liques». (275) ABB, Acta 1876. blz. 217-218. Beckers was een ultramontaans advocaat in Brussel, cfr. J. LORY, a.a., in Mélanges Mgr. A. Simon, Brussel, 1975, blz. 404 : «Cet avocat bruxellois appartenait notoirement au groupe ultramon tain». Faict vervolgde hardnekkig zijn inspanning : brieven van 10 en 13 mei aan deken De Costere van Oostende, blz. 219-220 en 226; brief van 10 juni (op de valreep dus), aan baron Kervyn-Coppieters uit Sint-Andries, blz. 254 — de bisschop bleef argwanend tegen elke vorm van liberaal-katholicisme, brief aan prof. Jungmann, Leuven, 18 oktober, blz. 462-463. (276) GVT, XXVII nr 42, 24 mei 1876, 1-a; nr 44, 31 mei, 1-a.b. De uitslag van 13 juni luidde : 948 kiezers, 707 opgekomen, 689 voor Beernaert. 683 voor Mulle de Terschueren, GVT, XXVII nr48, 14 juni,1-a. Er bleef één liberale zetel, in Oostende. GWVL, IX nr 7, 16 juni. 50-a.b. 51-a.
70
Opsomer, onder de vlag «in Vlaanderen Vlaam .ch» (277). Loosveldt en Opsomer, bestuursleden van het Davidsfonds stelden zich in het politieke vlak duidelijk achter het onafscheidelijke duo d'Anethan-Beemaert. Dat zal ook de bisschop niet ontgaan zijn. Inmiddels lag de leuze «In Vlaanderen Vlaams», door Opsomer geuit, goed in de groeiende Vlaamse opinie. Eind juni verstuurde het Hoofdbestuur van het Davidsfonds een gedrukt bericht naar alle afdelingen, betreffende het nieuwe wetsontwerp op het uni versitair onderwijs : De Wet op 't V/aamsch (278). Daardoor steeg de aandacht voor de prestatie van leerling Aflons Depla, winnaar van de staatsprijskamp voor Nederlands, in de derde Latijnse (279). Op de prijsuitdeling van 16 augustus waren, naast d ’Anethan en Mulle de Terschueren, ook vicaris-generaal Bruno Vanhove (280) en theologieprofessor Aloïs Van Steenkiste, sterk geïnteresseerd in de zouavenbeweging, aanwezig. De volgende dag waren de leerlingen in vakantie, en dus vrij! Hoe groot het enthousiasme was van de jongeren getuigt de massale toeloop naar de voordracht van 8 september met De Koninck en Hendrik Claeys. Daar werd hen het in augustus verschenen nummer van de VIaamsche Vlagge overhandigd, met de tekst van Albrecht Rodenbach, Nu een lied van Vlaamsche Zonen. Claeys bezorgde de klassieke klap op de vuurpijl door een parafrase te geven op een van de strofen (281). In dezelfde week werd het nieuws bekend dat Alfons Depla de hoofdprijs Nederlands gewonnen had. Het Hoofdbestuur van het Davidsfonds, dat iets wou doen voor leerlingen uit het middel baar onderwijs (282), stuurde zijn gelukwensen aan de jeugdige (277) GVT, XXVII nr 59, 26 juli 1876, 1-b.c. 2-a. (278) Opgenomen in AJL, 1876, nr 11. (279) Archief college. Palmarès, 16 augustus 1876. Alfons Cappelle was de 1e Edmond Impe 2e en Alfons Depla 3e. — GVT, XXVII nr 66, 19 augustus, 1-b.c. 2-a. (280) Mgr. Vanhove had op 27 mei nog naar de Tieltse Davidsfondsvoorzitter ge schreven met ophelderingen over het boekje van J. Brouwers over volks onderwijs in Zweden (en zijn coëducatieve karakter). «Deswege had de schrijver zijne pen wat scherper moeten houden, 't Ware goed, wierde hem zulks-, ter gelegenheid, eens in het oor gestierd.» AJL, 1876, nr 8. (281) «Dit Vlagge-nummer van 15 augustus 1876 was het, dat priester Hendrik Claeys en de dichter Lodewijk De Koninck onmiddellijk na zijn verschijnen in handen kregen toen ze te Tielt optraden in een Davidsfondsbijeenkomst». J. HUYGHEBAERT, GST 1975, blz. 40. — Hendrik Claeys was een troetelkind van het Davidsfonds, zie GWVL, X nr26, 26 oktober 1877, 206-b; ZBB, I nr 45, 9 december 1877, blz. 768. (282) Beslissing van het Hoofdsbestuur, 5 november 1875 : aan leerlingen worden prijzen geschonken indien zij een onderscheiding in staatsprijskampen be komen hebben. D. SABBE. a.w., 1975, blz. 56, 63.
71
laureaat (283). Ook de Godsdienstige week vermelde deze prijs (284). Nog dezelfde septemberweek was Gustaaf Flamen in Diksmuide om samen met Leo D’Hoop, familie van Félix D’Hoop in Tielt, een Davidsfondsafdeling te stichten (285) Zoveel eer kon voor Tielt niet als de lamp onder de korenmaat verborgen blijven en het bestuur nam zich voor Deplate huldigen bij een eerste grote Davidsfondsvergadering. Minnaert sugge reerde als beloning een in leder ingebonden werk van Jacob van Maerlant, de Spiegel Historiael. Misschien omwille van de grote kermisdrukte einde september, moest men verderop in de kalender zoeken en daarenboven een gelegenheid vinden waarop de leerlingen aanwezig konden zijn. Als datum nam men uiteindelijk 26 december, met Duclos als spreker, doch ... de leerlingen waren niet vrij. Voorzitter Loosveldt klom in zijn pen en richtte zich rechtstreeks tot de bisschop, waarschijnlijk omdat princi paal C. Roelandts het zelf niet aandurfde. Het antwoord van de bisschop was negatief. Er waren begin december 1876 een paar gebeurtenissen in het Roeselaarse voor gevallen die Faicts kopzorgen nog vergrootten. Vooreerst stuurde de Westvlaamsche Bond een door Alfons Carlier, tevens ondervoorzitter van de Davidsfondsafdeling van Roeselare, ondertekende omzend brief naar al de gemeentebesturen, de parle mentsleden en blijkbaar ook de Davidsfondsafdelingen, met be trekking tot de vernederlandsing van de bestuurszaken (286). De bisschop zal dat niet graag gezien hebben. Het enthousiasme van Hugo Verriest, Flamen, Rodenbach e.a. voor de Bond in 1873, en de moeilijkheden in het Klein Seminarie in juli 1875 die nog voort duurden na maart 1876, bleven hem eraan herinneren hoe «ge vaarlijk» het jeugdig enthousiasme was. Tielt kon nu een her haling te zien geven van wat in Roeselare geschied was. Daaren boven ging de gezondheidstoestand van Barthélémy Dumortier achteruit en Faict poogde, discreet weliswaar, de opvolging voor de functie van volksvertegenwoordiger in Roeselare, teregelen. Hij schreef aan Jules Malou en prees de kandidatuur van de Brusselse advocaat Beckers aan (287), dezelfde man dus, die hij
(283) GVT, XXVII nr 73, 13 september 1876, 1-c. In hetzelfde nummer loofdè Min naert de opvoering door de Roeselaarse St-Jansgilde, van Filipine van Vlaanderen : «... eere aan de jongelieden ... I», 2-a. (284) GWVL, IX nr 20, 15 september 1876, 155-b. 156-a. (285) GVT, XXVII nr 74, 16 september 1876, 2-a. (286) AJL, 1876, nr 26, gedateerd 29 november. — M. DE BRUYNE, GST, 1975, blz. 408 en de aantekeningen 166 en 167. (287) ABB, Acta 1876, brief van 9 december, blz. 570.
72
Z ff
/* * />
.
' ' / T
w C./^ /v-u-r" / i o<\- ^ L ' t-' t-r «, O / /' ^ JJ«4-^
//* -* S
y
S v ? e ^ c jT ty S t*
y
^
6
/
/
+-
/té ^ /y /r
^ ÿ é -$ S Z U ^ + ~ * * '
/
<—C5>£-y?. / j
/eb </*
c w » -^
> 7 ‘^ /7
^Xc-c-a y ' A^n^sf *>/■4^u-<V
<Pi~*>i^'.
t^ /l/Z T ' j— «^<5 /
(s~*>t
^ ^
<*'
C/ tSls? <—'
S/
'G
<?«_*■«
/ / ^ 'i ^ / ^
<s* ' / es *>*- «•- ta/ ty«—*
Æ-«--t/’i
<7^.
j *<L~/y *
/ «G<^ *-«-
6*l*_J} s} *?/I"t * ^ /C t-v* S c - *C t/ts ^ * * ^^
c-f £ t~~» ►
•S^^/^SC, r fy /, t - r
//L
/
7
L - . / i^ L ^ y
/
& S S t~ J < * ^ y
' A t- A -
<*7(
^ y 6</ fcJ> c tv ^ ,
, j? * y
«/■'
A . < y y?
t-»
c - ^ ,
/ J c*-c?L.**tsan
es
;
S
/£■ a '
l -c / *
X ? . y
A
0 T f& A a s L -s -s S
/
A A l l *l /
~Z c -e s L -
y Ss t j
y *l
S/£/^£---3
A f - J 6 £ * • —y i
7 ^r y ' ' '
/y y ,A /^ T
■ S /m r L - s fs , t - A y £
Al -l y
/s .s
+ '^y* e-y<s~z~ *a *
. a a
y^
^tV<^/ , fl~ s / 7 t ^ t —4s>_^-
y
(7
0 ^ t—*
Fascimile brief Mgr. Faict aan dr. H. Loosveldt, 20 december 1876. Zie volledige tekst in Bijlage II.
7
enige maanden voordien in Beernaerts plaats in Tielt had willen droppen! De bisschop bleef rechtlijnig en vasthoudend in zijn plannen. Dumortier bleef in leven; de opvolgingskwestie zou slechts in juli 1878 gesteld worden. Inmiddels had algemeen voorzitter P. Alberdingk Thijm, op 14 december, een telegram aan secretaris Emiel Vande Vyvere ge stuurd : hij zou wellicht naar Tielt kunnen komen op 26 december (288). Maar het liep op niets uit ... Voelde hij misschien dat hij daarmee de vinger in een wespennest stak en wou hij liefst niet rechtstreeks gemengd raken in een dispuut met bisschop Faict? Tussen 15 en 20 december broedde de Brugse prelaat op een antwoord aan de Tieltse voorzitter. Na de gebruikelijke diploma tieke formules legde Faict al zijn kaarten op tafel. Die prijs is goed, uitstekend zelfs, zeker omdat het Davidsfonds een ongenadige strijd levert tegen het «vervalschte» en «liberale» Willemsfonds. Dat was de taal van Minnaert en Flamen. M aar... de leerlingen van de drie hoogste klassen mogen niet gaan. Dat zou een gevaarlijk precedent scheppen. Er is echter veel meer dan dat. De flamingantische begeestering van de leerlingen moet ingedijkt worden en geheel in de lijn van de opvattingen van vicaris-generaal Vanhove (in augustus nog in Tielt geweest!) en superior Delbar werd deze geestdrift ook, zo niet vooral, gezien ais een uiting van misplaatste onafhankelijkheid binnen een (ver steend) paternalistisch systeem. Weliswaar zag de bisschop enig «wettig» karakter in de Vlaamse eisen. Dat zal sedert de ver gadering van de Westvlaamsche Bond in mei 1872 en de ge voerde acties rond de wet van 5 augustus 1873 ook voor hem duidelijk geworden zijn. Maar de colleges — en eigenlijk ook de katholieke Davidsfondsafdelingen — moesten met nadrukkelijke vooropstelling van hun integraal katholiek karakter, voor de rest leren inbinden. «Gij ziet het, Mijnheer; voor leerlingen van dier gelijke Collégien zou het driftig, doch wettig ophelderen van ’t Vlaamsch een gevaarlijke bekooring kunnen zijn, aan dewelke ik hen moet onttrekken» (289). Het verslag in de Gazette zweeg daarover in alle talen. Noch de Vlagge, noch de improvisatie van Claeys over het gedicht van Rodenbach, noch de stuwende actie van de leerlingen, o.m. in de Lettergilde, en in de vergadering van het Davidsfonds in de vakantiedagen, kregen een brede aan dacht van Minnaert (290).
(288) AJL, 1876, nr 27. (289) AJL, 1876, nr 28; ABB, Acta 1876, blz. 593. Zie integrale tekst in Bijlage II. (290) GVT, XXVII nr 73, 13 september 1876, 1-c en nr 103, 28 december 1876, 1-b.c.
74
In deze perikelen is het opvallend dat August Beernaert, toch persoonlijk betrokken in de verkiezingscampagnes van 4 augus tus 1874 en 13 juni 1876 en zeker gesteund door Loosveldt, Opsomer en Plettinck, nooit enig teken van sympathie voor het Tieltse Davidsfonds gegeven heeft. Senator Jules d'Anethan wel, en dan nog kort na de gebeurtenissen van december 1876 (291). De animositeit moet wel groot geweest zijn. In de Acta, op 9 februari 1877, lezen we een kort, onvriendelijk, maar helaas geen concrete feiten vermeldend, briefje van Faict aan onderpastoor Flamen (292). Dat in die februarimaand lang niet alles opgelost is in de H.-Geeststraat te Brugge mag geïllustreerd worden door de nijdige derde versie van Rodenbachs gedicht Zoodan 't lied der Vlaamsche zonen (293). Op 10 februari meldt de Gazette de be noeming van Constant Roelandts, broer van Camille, en tot dus ver econoom van het Tieltse college (sedert oktober 1863), tot principaal (294). Werd de eerder timiede en vlug ontmoedigde Camille vervangen door een krachtiger persoonlijkheid die opge wassen zou zijn tegen de rijzende moeilijkheden ? De weigering van de bisschop in december van het vorige jaar werd in de studentengelederen zeker niet licht vergeten. Allereerst kreeg de nieuwe principaal een morele opkikker bij zijn ambtsaanvaarding (295). De maand april bood enige verrassing. Op 2 april kwam J. Plancquaert, secretaris-generaal van het Davidsfonds naarTielt spreken over Het ware doel van het Davidsfonds. Minnaert noteerde dat «... als ’t vacancie is, vele studenten nog daarbij zijn». Deze voordracht moet zeker gezien worden in het kader van de Leuvense Studen tenafdeling en het artikel van Plancquaert in het paasnummer
(291) AJL, 1877, nr 1, brief van 2 februari, d ’Anethan aan Loosveldt : «... dat ik ge heel gaarne zal medewerken om het Davidsfonds in ons arrondissement te begunstigen. Ik zal mijnen vriend, uwen ijverigere volksvertegenwoordiger Mijnheer Mulle de Terschueren verzoeken mijn klein aandeel aan Ued. ter hand te stellen.» Dit klein aandeel, 20 F, werd ingeschreven in het Kasboek I (1875-1924), ALW. (292) ABB, Acta 1877, blz. 54. (293) «Ued ... III getuigt zeker van Rodenbachs felle agressiviteit, anno 1877 te Leuven, tegen de geestelijke overheid die in het bisdom Brugge de Vlaamse studentenbeweging zocht lam te leggen» en «De strofen 13 tot 15 behoren zeker to t de felste aanvallen tegen de anti-Vlaamse maatregelen in het dio cees Brugge getroffen tussen 1875 en 1877», J. HUYGHEBAERT, GST 1975, blz. 59 en 61. (294) GVT, XXVIII nr 12, 10 februari 1877, 2-b. (295) ABB, Acta 1877, blz. 149, brief van 6 april, Faict aan Constant Roelandts : «J'apprends avec plaisir, de toutes parts, que votre importante maison n'a pas perdu, en changeant de maître». Cursivering van ons.
75
van de Vlaamsche Vlagge (296). Het duo Plancquaert-Alberdingk Thym stond blijkbaar hecht achter deze jongerendoorbraak. Minnaert gaf, zoals voordien nog gebeurd was, lezing van een brief van de nationale voorzitter. Deze spoorde de collegestudenten niet alleen aan niets van hun eisen in te binden, maar door te dringen, desnoods tot bij de bisschop. «Dat de jongelingen hun wenden tot hunne geestelijke en wereldlijke overheden tevens, en door verstandige eischen en vlijt, toonen dat zij enkel vragen wat recht en redelijk is. En dan, moed en volherding op dien weg, en de toekomst behoort hun toe» (297). Dat was olie op het vuur. Het bewees in elk geval dat P. Alberdingk Thijm precies begreep wat er sinds februari roerde in Leuven, en dat hij daarenboven de gebeurtenissen in Tielt niet scheidde van die in Roeselare. De trits namen van de Davidsfondsbijeenkomst van 2 april werd vervolledigd met Firmin Verhelst, lid van de Gilde der Westvlaamsche Gebroeders en van de stichtende groep rond de Almanak en de Vlagge, oudleerling van het Tieltse college (augustus 1876). Hij voerde nu het woord, over een onderwerp dat nauwelijks enkele maanden later in een pijnlijke actualiteit zou komen : De katholieke schoolpenning tegen de geuzenpenning (298). Olie op het vuur dus. Op 26 mei 1877 brandde een klein onweer los. Jan Craeynest, retoricastudent, las in de Lettergilde een ge dicht voor, Wandelend in de Duinen (299). De nieuwe principaal nam dit flamingantisch stuk niet en kapittelde de leerlingen. De nogal speelse beschrijving van de zee maakte vlug plaats voor de «bedriegelijke wind uit het Zuiden» (Frankrijk), die aanzwol tot een storm (300). Het lange, al te wijdlopige gedicht eindigde met de volgende verzen :
(296) De Vlaamsche Vlagge, lit, 1877, blz. 51 : «... alle studenten, zoowel van lagere en middelbare als van Hooge scholen staat deze afdeeling open en allen wakkeren wij aan, die in het Davidsfonds begeren te treden, zich bij de studentenafdeeling aan te sluiten.» Cit. bij D. SABBE, a.w., 1975, blz. 65 en aantekening 59. — Over deze studentenafdeling, zie D. SABBE, a.w., 1975, passim; J. DE MAEYER, De doorwerking van Roeselare te Leuven : Albrecht Rodenbachs Studentenafdeling van het Davidsfonds 1877-1879, in GST, 1975, blz. 139-180. (297) GVT, XXVIII nr27, 4 april 1877, 1-c. Niet bewaard in AJL, 1877. (298) idem, 1-c. (299) SL, Vierde Bundel, 26 mei 1877, niet gepagineerd, 7 blz. Het stuk verdient een aparte studie. — Dit incident werd door L. VOS-GEVERS, a.a., GST 1975, blz. 196 en 203 slechts op verwijderde bronnen bestudeerd. (300) Op 23 mei 1875 had Rodenbach in de Roeselaarse Lettergilde voorgelezen : De laatste storm..., M. DE BRUYNE, a.a., januari 1975, blz. 39.
76
Op ! gij onverbasterde allen ! Laat ons vliegen naar de zee, En ons Vlaanderen zal bevrijd zijn Als het storrem is op zee ! De taal en de symboliek waren al te duidelijk. Het was een echt Blauwvoetgedicht. Eind juni mocht dan al Jan Craeynest een schitterend Discours de clôture uitspreken, het klonk als een im pliciete verdediging van de voorgaande activiteiten van de Lettergilde. «Tous sont l’expression d'une âme chrétienne, d’une âme catholique» en «... combien de pages inspirées par la reli gion» (301). De verhoudingen tussen leerlingen en overheid bleven gespannen tot het einde van dat schooljaar. Z o ’n incident zou — in Tielt alleen niet! ook elders — leiden tot de bisschoppelijke maatregelen van 17 juli, d.i. nog voor het einde van het schooljaar, en voor het verschijnen van het volgende nummer van de Vlagge (augustus). Het paasnummer had reeds niet alleen de enthousiaste oproep van Jules Plancquaert ge geven, maar ook teksten van Albrecht Rodenbach en Isidoor Bauwens, die op een verstrakking van flamingantische eisen wezen, en waar in het algemeen H. Verriest moet achter gezien worden (302), een Verriest die in feite dezelfde raad als P. Alberdingk Thijm aan de leerlingen van Tielt gaf : doorvechten tot op het hoogste vlak. Is er werkelijk geen spoor van bisschoppelijk ingrijpen vóór 17 ju li 1877, zoals L. Vos-Gevers beweert (303) ? Er zijn in elk geval de brieven van Faict aan superior Delbar, resp. van 27 en 28 juni, een maand voordien dus. De eerste is al zo duidelijk als wat tegen de Vlagge gericht: «Il est tout aussi clair qu’aucun élève ne peut concourir, ni de près, ni de loin, à une publication quelconque. Tous les élèves doivent consacrer tout leur temps à leurs études classiques». De tweede bevatte een algemene verzuchting : «De nos jours, plus qu’autrefois, la jeunesse est irréfléchie et témé raire» (304). Dat onbedachtzame en stoutmoedige gold dus de Vlagge en de Vlaamsgezinde studentenbeweging.
(301) SL, Vierde Bundel, juni 1877, niet gepagineerd, 21 blz. (302) «Hoewel we Verriest niet willen vrijpleiten van een antiliberale visie op de maatschappij, was zijn katholicisme toch minder eng : hij deed niet recht streeks mee met de discussie tussen ultramontanisme en liberaal-katholicisme. Voor hem lag de hoofdstelling op het vlak van de Vlaamse beweging». L. & L. VOS-GEVERS, a.w., 1976, blz. 25. (303) Idem, blz. 31. (304) ABB, Acta 1877, blz. 279 en 284. — Deze brieven werden door A. DEMEULEMEESTER niet gebruikt in a.a., Rollariensia, II, 1970 en III, 1971.
77
Over de principaalsvergadering van 17 juli (305) moeten we het hier niet verder hebben. Ze was voor Constant Roelandts een bittere pil, gezien de uitgebreide aanwezigheid van de leerlingen op de Davidsfondsvergadering van 2 april en de toespraak van oudleerling Firmin Verhelst, het incident in de Lettergilde van 27 mei en de naslepende koele verhouding met de retorica. Op de prijsuitdeling van 16 augustus kwam Mgr. Dessein, in het gezel schap van d ’Anethan en Mulle de Terschueren. De bisschoppe lijke afgevaardigde hield een Nederlandse toespraak, opgemerkt door de Vlagge (niet door de Gazette) (306), en getuigend van enige diplomatieke handigheid. En net zoals het vorige school jaar liet Tielt zich opmerken in de staatsprijskamp voor Neder lands, die medio september in de Moniteur bekend gemaakt werd : tweede eervolle vermelding voor Jan Craeynest (307). Doch niemand dacht er aan, zeker Minnaert niet, om een feest viering als in december 1876 op touw te zetten. Daarenboven was enige voorzichtigheid geboden : Craeynest opteerde voor priesterstudies (308). Maar de bisschop had wel enige verrassingen in petto. Op 17 sep tember, dus nog in volle vakantie, benoemde hij retoricaleraar Busschaert te Roeselare, onder Delbar (309). Hij onderstreepte nog eens extra voor Tielt de primauteit van de religieuze vorming
(305) A. DEMEULEMEESTER, a.a., 1971, plaat met handschrift superior Delbar, tegenover blz. 48. — Cfr. J. GELDHOF, Monseigneur Faict over Rodenbach, in Biekorf, LXII, nr 4, april 1961, blz. 104; L. VOS-GEVERS, GST 1975, blz. 199; L. & L. VOS-GEVERS, a.w., 1976, blz. 31. (306) Archief college. Palmarès, 16 augustus 1877. Hendrik Persyn 1e in de 3e Latijnse, Alfons Cappelle 1e en Alfons Depla 2e in de Poësis, Jan Craey nest 1e in de Retorica. — GVT, XXVIII nr 67, 18 augustus 1877, 1-b.c.; de Vlaamsche Vlagge, III nr3, september 1877, blz. 113-114; L. VOS-GEVERS, GST 1975, blz. 198. (307) GVT, XXVIII nr 76, 19 september 1877, 1-c : «Het Thieltsch college heeft weêr eenen schoonen uitslag behaeld in den pryskamp van 't gouverne ment, tusschen al de collégien en de athenea des lands. De heer Jan Craey nest, van Oostrozebeke, die dit jaer in ons collegie zyn studiën heeft vol trokken, heeft de 2e eervolle vermelding bekomen in Vlaemsche tael». (308) R. VANLANDSCHOOT, in EVB, I, 1973, blz. 347. (309) ABB, Acta 1877, blz. 391. Faict aan Constant Roelandts : «C’est d ’ailleurs un honneur pour vous d ’avoir pu fournir un professeur de Rhétorique au pre mier établissement d ’instruction moyenne du diocèse. De plus, je vous garantis que vous aurez tout bien d'être fort content de M. Fonteyne, élève vraiment distingué de Juste-Lipse, et qui, à une rare et solide piété, réunit une aptitude hors ligne pour l’enseignement». — In AL, nr 177, 7 oktober 1877 werd het ontslag als erelid van retoricaleraar Busschaert en de opname van A. Fonteyne gemeld.
78
(310). Bovenal echter hield hij de hand aan het eerste agendapunt van de principaalsvergadering van 17 juli 1877, bevestigd bij circu laire van 20 juli 1878, inzake discipline bij de leerlingen (311). Het college van Tielt werd streng aangepakt in de volgende maanden. De bisschop had een goed geheugen (312). Ten slotte werd princi paal Constant Roelandts, na een vrij kort bestuur (31 maanden), eind augustus 1879 benoemd tot pastoor van Dikkebus, en opge volgd door retoricaleraar A. Busschaert (broer van Theoduul), komende van het college van Poperinge (313). Daarmee nam ook de (tweede, sinds 1875) ondervoorzitter van de Davidsfondsafdeling afscheid (314). De benoeming van 25 augustus 1879 kan als een eindpunt be schouwd worden van een periode waarin bisschop Faict gedurende drie jaar extra aandacht had voor het college van Tielt, voor de rol van de blauwvoeterie, en voor de steun van het Davidsfonds daaraan, zeker onder de leiding van Alberdingk Thijm-Plancquaert op nationaal, Loosveldt-Flamen op Tielts regionaal vlak. Er werden al te duidelijk connecties vermoed met (310) ABB, Acta 1877, blz. 493, brief van 8 november, Faict aan Constant Roe landts : «... je veux et je dois v o u lo ir... que les pépinières de mon diocèse, les collèges, ne soient rien moins que des sanctuaires de piété, de vertu et d'innocence.» (311 ) «N° 1. Que les noms des Elèves qui ne rentreraient pas au jour fixé au pro gramme seraient envoyés à l'Evêché ...». J. GELDHOF, a.a., 1961, blz. 104; over de betekenis van de maatregelen van 1877 en 1878 zie : R. VANLAND SCHOOT, Van schooloorlog tot reformbeweging. Ideologische achtergron den in het schoolbeleid van bisschop Faict 1878-1886, in Studiën en Be richten, LVI, 1969; DEZ., in EVB, I, 1973, blz. 495 en 793; de circulaire van 20 juli 1878 werd opgenomen in K. VAN ISACKER, Herderlijke brieven over politiek, 1969, nr 18, blz. 46. (312) «Je vous prie d’inviter les élèves ... à m’adresser chacun une lettre d’expli cation et d ’excuse, au sujet de leur rentrée tardive au collège, après les vacances», ABB, Acta 1878, blz. 401, brief van 8 oktober, Faict aan Constant Roelandts; cfr Acta 1879, blz. 8-9, brief van 8 januari : «Plusieurs de vos élèves ont été vus à la station de Bruges, après le 4 du courant, jour de la rentrée»; blz. 241-242, brief van 6 juni, ernstige klachten over de «entrées»; Acta 1880, brief van 8 november, aan principaal Busschaert, blz. 583. (313) GVT, XXX nr 69, 27 augustus 1879, 2-c; nr 70, 30 augustus, 3-a. — Faict volgde dezelfde bemoedigende politiek in het begin : Acfa 1879, briefvan 28 december, blz. 609-610: «Dieu bénit vos efforts; en ce sens, que vous avez gagné, en si peu de temps, l’estime des Thieltois et l'affection des profes seurs et des élèves». — AL, nr 200, vergadering van 12 oktober 1879 meldde niet alleen het ontslag van Constant Roelandts, maar ook van de collegeleraars Nolf, Lambrecht, Vanden Bussche, Copin, Roelens, Desiere en Strubbe ! Alleen principaal Busschaert werd op 4 januari 1880 erelid van de Thieitsche Broederband, AL, nr 203. (314) GVT, XXX nr 76, 20 september 1879, 1-c. 2-a. Afscheid van principaal Roe landts.
79
Rodenbach, Verhelst, Devos en de Vlagge. En die waren er! Flamen, die nog op 3 juni 1879, vanop de hoogste tribune van het Davidsfonds te Leuven, de Tieltse afdeling had geroemd, bleef trouw aan de lijn Hugo Verriest. Daar waar het bisdom en de superior van het Klein Seminarie te Roeselare Rodenbach kleine rend afschreven (315), was Flamen de allereerste om de jongge storven dichter te eren. Minnaert nam prompt dit belangrijk in memoriam op in de Gazette (316). Het overlijden van Rodenbach werd in de streek echter enigszins overschaduwd door het plotse afsterven van Adolf Loosveldt in Afrika (317) en principaal Leo D’Hoop in Diksmuide (318).
§ 7. Een slagvaardig bestuur in de schoolstrijd. Als er iemand in het diocees Brugge de grote strubbelingen van de schoolstrijd heeft voorvoeld, dan is het Mgr. Faict (319). Het jaar 1878 kondigde zich dus allerslechtst aan. «De tijden zijn slecht, kloeg Minnaert, de boosheid zit ten troone» (320). Reeds eind 1877 openbaarden zich de moeilijkheden omtrent het Oostends college; ze veroorzaakten een zee van bisschoppelijke correspondentie (dwars over het afsterven van Pius IX en de kroning van Leo XIII heen). De liberalen van Oostende, door Faict altijd gevreesd, presenteerden een voorproef van wat komen zou
(315) Delbar aan Faict, 9 mei 1879 : «Le dernier écrit d'Albert Rodenbach dans le «Penoen», sa conduite à l’université, montrent de plus en plus, à ceux qui veulent voir, les suites fatales de tout cet esprit de système», cit. A. DEMEULEMEESTER, a.a., 1971, blz. 54. (316) GVT, XXXI nr 51, 26 juni 1880, 2-a : «Wij vernamen het afsterven van den heer Albrecht Rodenbach, student in de rechten bij de katholieke hoogeschool te Leuven, den 23 dezer te Rousselare overleden»; nr 52, 30 juni, 2-a, zie integrale tekst in Bijlage III. (317) GVT, XXXI nr 4Ö, 19 mei 1880, 2-b.c.; nr 44, 14 juni,T-b, aankondiging plech tige rouwdienst op 14 juni, namens de Westvlaamsche Maatschappij van gewezen pauselijke zouaven (Amaat Vyncke); nr 48, 16 juni, 1-b.c, verslag over de rouwdienst, opgedragen door kan. A. Van Steenkiste: nr 54, 7 juli, 2-a, aankondiging rouwdienst in het Sint-Jozefscollege; nr56, 14 juli, ver slag daarover, 1-c. 2-a. (318) GVT, XXXI nr 50, 23 juni 1880, 2-a. — Th. LUYSSEN, De eerw. Heer Leo D'Hoop, in Sint-Gregoriusblad, I, nr26, 27 juni 1880, blz. 101-104. (319) ABB, Acta 1877, blz. 196, brief van 27 april, Faict aan graaf Alphonse Vande Walle : «Depuis six ans, nous n’avons pas été, autant qu’aujourd’hui, mena cés de l’avènement de Bara. Les loges sentent leur force». (320) GVT, XXIX nr 1,2 januari 1878, T-a. — ZBB, Il nr 1,6 januari 1878, blz. 15-16 : «Thans dat de schoolquestie in ons dierbaar België meer dan ooit aan den dag ligt».
80
(321 ). Minnaert volgde het episch gevecht aan de kuststad in zijn Gazette (322). Deze pijnlijke ervaring en de goede indruk die de vastenbrief van collega Bracq, van 17 februari, in de pers maakten (323) , hebben m.i. Faict er toe aangezet het imprimatur te ver lenen aan de ultramontaanse, heftige, integralistische brochure van Arthur Verhaegen (Gent, met wie de bisschop in drukke brief wisseling stond, o.m. bouw basiliek Dadizele) : Catholique et Politique, die de liberalen ongemeen kwalijk hebben genomen (324) . De leuze van bisschop Malou uit 1863, «la religion est en jeu !», werd vanaf mei 1878 in verscherpte mate geuit. De Gentse Bien Public zag hier een speciale taak voor het Davidsfonds om Vlaanderen te beschermen tegen het liberalisme (325). Aan de (321) ABB, Acta 1877, blz. 488 en 498, brieven van 6 en 12 november aan princi paal Isacq (oud-leraar te Tielt); Acta 1878, blz 47, brief van 1 februari van de katholieke kring (ingeschoven); blz. 56, brief van 7 februari van het schepencollege (idem); blz. 56, brief van Faict aan burgemeester en schepenen; blz. 58, brief van 9 februari, Faict aan Mme Emilie Jean, «... I,l s'agit d'Ostende! Et c'est votre Evêque qui réclame votre appui»; blz. 68, brief van 14 februari, Faict aan deken De Costere : mobilisering van aile krachten om het college te behouden; blz. 81, brief van 21 februari, de Katholieke Kring vraagt onderhoud aan bij de bisschop (ingeschoven); blz. 81, brief van 22 februari, Faict aan secretaris Van Caillie : vicaris-generaal Vanhove zal ontvangen; blz. 95, brief van 1 maart, Faict aan Isacq : zal zelf naar Oostende komen; blz. 102-103, brief van 7 maart, Faict aan idem : be langrijke instructies; blz. 109, brief van 11 maart, Faict aan idem : aanvullen de richtlijnen. (322) GVT, XXIX nr 20, 9 maart 1878, 2-b : «Zijne Hoogw. de bisschop van Brugge, heeft het groot FHotel de Commerce gekocht, gelegen recht over de statie aan de ijzeren weg en de dokken te Oostende. Zooals men weet, heeft de geusche gemeenteraad van Oostende aan ’t collegie de gebouwen opgezeid waar het nu geïnstalleerd is, en genoemd hotel is geschikt om voor collegie te dienen.» (323) GVT, XXIX nr 20, 9 maart, 1-b : «De herderlijke brief van Mgr. Bracq is zeer merkweerdig. De prelaat handelt erin over opvoeding en onderwijs.» Cursivering van ons; n r2 2 ,16 maart, 1-b.c. : Te Gent, reacties op de vasten brief; GWVL, X nr 47, 22 maart, 374-a.b. ; De vastenbulle van Mgr. Bracq. Niet opgenomen in K. VAN ISACKER, a.w., 1969, wel een briefje van Mgr. Dumont, bisschop van Doornik, 9 december 1877, onder nr 17, blz. 46. (324) K. VAN ISACKER, a.w., 1955, blz. 261-261. Er stond in te lezen: «Nous ferons de la modification complète de la constitution dans un sens catholi que le but de nos efforts ... En vue de l'avenir, les catholiques annoncent donc franchement leur intention de supprimer les articles-de la constitution qui sont contraires aux droits de l'Eglise et de les remplacer par d’autres dispositions conformes à ces mêmes droits». (Dit citaat is te vinden in : La Belgique et le Vatican, dl I, Brussel, 1880, blz. 25). Zulk ultramontaans pro gramma zal wel de goedkeuring hebben weggedragen van Minnaert, maar niet van Beernaert of d ’Anethan ! Maar ook niet van Mgr. De Flaerne. (325) Bien Public, 26 mei 1878: Le Davidsfonds : «... il s'agit de seconder Ie mou vement d ’émancipation de la moitié septentrionale du pays et d'opposer ce
81
vooravond van de verkiezingen zelf schreef Minnaert : «Ons land bewaren van kerkvervolging en van de rampen die er méégaan, dat is in handen van de kiezers» (326). De uitslag moet op 11 juni des te harder aangekomen zijn. Faict was er de eerste dagen van ontredderd (327). In Brussel viel de kring van La Confrérie Saint Michel (waar Verhaegen toebehoor de), d'Anethan en Beernaert aan. «Les catholiques-libéraux sont parvenus à s'emparer des places de députés dans les arrondisse ments les plus catholiques, à Thielt...» (328). Dit stond te lezen in een rapport, opgesteld op 17 juni en gericht aan het episcopaat. Het zal dus ook Faict bekend geweest zijn. Drie weken later over leed Barthélémy Dumortier (9 juli) (329). De commentaren waren erg aan de magere kant (330). De ultramontanen, maar ook bisschop Faict en deken Loys van Roeselare wilden ArthurVerhaegen als nieuwe volksvertegenwoordiger. De liberaal-katholieke burg graaf de Jonghe d ’Ardoye, de Davidsfondsmensen Alfons Carlier (Roeselare) en Adolf Verriest (Kortrijk), en de liberaal Charles de Brouckère stelden evenwel ook hun kandidatuur. De poll in de katholieke kring had plaats op 23 juli en daarin haalde Verhaegen 127, de Jonghe 113 en Verriest 77 stemmen (331). De burggraaf en zijn pastoor, e.h. Neut, van Ardooie zetten echter een gezamenlijk manoeuvre op, om de 77 stemmen op Verriest naar zich toe te halen. Het manoeuvre slaagde. Bisschop Faict was woedend en schreef op 26 juli aan pastoor Neut van Ardooie een hardaankomende brief, in het Latijn. Depastoor(familie van journalistA. NeutuitBrugge, in niet al te beste relaties met Faict !) had de deken en de bisschop over het hoofd gezien. De jonge burggraaf (geboren te Brussel, 18 mouvement reljgieux et national aux envahissements de l’esprit étranger et sectaire qui se personnifie dans le libéralisme.» (326) GVT, XXIX nr 44, 8 juni 1878, 1-b. (327) ABB, Acta 1878, brief van 12 juni aan minister De Lantsheere, «Tout aba sourdi de la terrible surprise d ’hier ...», blz. 238; brieven van 15 juni, aan senator L. Van Ockerhout, «Ce n ’est qu'aujourd’hui que je me sens le cou rage de vous écrire ...», blz. 243; aan senator ridder de Coninck de Merckem, «... Revenu un peu du trouble profond que m’occasionne le débâcle du 11 ...»; en aan Xavier Malou (neef van Jules), «Je ne reviens qu’avec beaucoup de peine de la douloureuse surprise du 11 ...».— Maar geen brieven aan d ’Anethan of Beernaert! (328) Rapports aux Evêques, 17 juni 1878. Cit. bij A. SIMON, L'Hypothèse libérale en Belgique, Wetteren, 1956, blz. 153. Cursivering van ons. (329) K. VAN ISACKER, a.w., 1955. blz. 264-265; M. DE BRUYNE, Honderdjaar Ko ninklijke Stadsharmonie van Roeselare 1867-1967, Roeselare, 1967, blz. 50-51; DEZ.. GST 1975, blz. 407 en de aantekeningen 270 en 271. (330) ZBB, Il nr 29, 21 juli 1878, In Memoriam B. Dumortier, blz. 461-462; nr 30, 28 juli, blz. 468-470. (331) GVT, XXIX nr 58, 27 juli 1878, 1-b.
82
februari 1850) zou kunnen rekenen op een groep jongeren die onder invloed van Verriest nu liever op hem zouden stemmen. Het zijn de jongeren van de Vlagge en van het flamingantisme! (332) Toch kwam de Jonghe d'Ardoye uiteindelijk naar voren (333) , volgens een scenario dat veel gelijkenis moet vertoond hebben met dat van Tielt in juli 1874. Op de plechtige inhuldiging na de verkiezing zweeg deken Loys van Roeselare in alle talen over de Vlaamse revendicaties die leefden en de burggraaf stamelde een belofte de volgende keer beter Vlaams te spreken. De uitval van Alfons Carlier werd door Fideel Vion in de Mandelgalm wel, door Désiré Minnaert in de Gazette niet opgemerkt (334) . De prijsuitdeling in het Sint-Jozefscollege, op 14 augustus 1878, waarbij in de retorica Alfons Cappelle en Alfons Depla steevast de 1e en 2e plaats bekleedden, werd door Minnaert duidelijk gesteld in het teken van de politieke actualiteit. «Wij brachten de prijs-
(332) ABB, Acta 1878, blz. 288, brief van Faict aan Neut : «Dolendum sane quod. priusquam vice-cometis candidaturam introduxeris, nee decanum nee meipsum premonueris. Potuissemus enim res ita disponere atque parare ut nulla alia candidatura catholica prodiisset. / / Nunc autem, prout mihi heri vespere declaravit vicecomes, paratur in dominicam proximam lucta inter duos catholicos; quamvis ipse at te scripserit : «Cette offre, je l'accepterai, si elle m’est faite par le comité appuyé par le haut clergé de l'arrondisse ment». Atqui de oppositione isitius cleri jam aperte constat. / / Videtur autem vice-cornes, juvenis cum sit, praecipue nunc moveri promissione 77 juvenum Flamingantium, qui Dno Verriest vota dederant. Verum hi juvenes in suo diario scribunt se ante omnia flamingantes et deinde catholicos; et sese opponere dicunt* Dno Verhaegen, quia est. aiunt, candidatus decani et Syllabi !» — in vertaling : «Het valt te betreuren dat je. vooraleer je de kandidatuur var-de burggraaf inleidde, noch met de deken, noch met mij overleg hebt gepleegd. Dan hadden we de zaak zo kunnen schikken en voorbereiden dat er geen enkele andere katholieke kandidatuurstelling kwam. / / Zoals ik het nu gisteravond van de burggraaf vernomen heb, wordt het zondag aanstaande een strijd tussen twee katholieken. Nochtans zou hij u geschreven hebben : «ik zal dat aanbod slechts aanvaarden, indien het komt van het comité, gesteund door de hogere clerus van het arrondisse ment». Maar de oppositie van deze clerus staat toch duidelijk vast. // Het schijnt ten andere dat de burggraaf, zelf nog jong, zich voornamelijk laat drijven door de belofte van de 77 flamingantische jongeren die anders hun stem op de heer Verriest zouden uitgebracht hebben. De toezegging lijkt inmiddels gebeurd te zijn. Je moet dan weten dat deze jongeren in hun tijd schrift neerpennen dat zij voor alles flaminganten zijn en dan pas katho liek, en dat zij zich opstellen tegen de heer Verhaegen aan wie zij verwijten de kandidaat van de deken en van de Syllabus te zijn.» (333) GVT, XXIX nr 59, 31 juli 1878, 1-b. (334) A. DEWEERDT, a.w., 1975, blz. 37-38 en aantekeningen 74 en 75, felle reactie van Alfons Carlier op het inhuldigingsfeest, cfr de Mandelqalm, 10 augustus; GVT, XXIX nr62, 10 augustus 1878, 1-c.
83
deeling van dit jaar bijzonderlijk in verband met de tijden die wij beleven» (335). Daags na de plechtigheid dacht de Tieltse Katho lieke Kring al aan een voorstel tot petitie aan de Koning en de Senaat (336). De meeste bestuursleden van het Davidsfonds zouden nu gaan meedraaien in een ongenadige politieke agitatie. Dr. Carton van Wingene nam de kop. Bij de naderende gemeente raadsverkiezingen van 29 oktober besteeg hij de tribune. Minnaert, in die jaren misschien op zijn best, versloeg alles in de krant (337). De Katholieke Kring stuurde een «huldeadres» aan kar dinaal Dechamps en de bisschoppen van België, naar aanleiding van hun herderlijke brief van 7 december 1878, door Minnaert integraal gepubliceerd (338). Van februari tot mei 1879 woedde het springtij, in afwachting van de ongelukswet. Het Katholiek Genootschap met voorzitter A. Mulle de Terschueren en secretaris Henri Loontjens belegden op 2 februari de eerste protestmeeting in de streek, met een motie van de stedelijke raad (339). Het Davidsfonds probeerde hierbij wel de gestoorde relatie met Faict te herstellen. Julius Plancquaert werd in Brugge aangekondigd op 16 februari : Over godsdienst in zaken van onderwijs. Volgens de Gazette kwam advocaat Verriest mee. Faict greep zelf de kans waar en schreef naar de Brugse voorzitter, Soenens, op 14 februari. Het regeringsontwerp, zo betoogde hij, stond aan de overzijde van de doelstellingen van het Davidsfonds. Kortrijk, Roeselare, Diksmuide en andere steden moeten het voorbeeld van het Davidsfonds Brugge volgen (340). August Beernaert kwam naar Tielt op 23 februari; hij herhaalde gedeeltelijk en met verwijzing naar wat Plancquaert in Brugge en Sint-Amandsberg (16 februari) had verklaard over godsdienst en onderwijs (341). Dr. Carton stelde de petitie van de Wingense gemeenteraad op, 25 februari; een meeting voor Ruiselede werd (335) Archief college, Palmarès 14 augustus 1878. GVT, XXIX nr64, 17 augustus 1878, 1-b.c. 2-a. (336) Idem, 2-a. (337) GVT, XXIX nr 83, 23 oktober 1878, 1-a.b.c. : Een kiesvergadering; nr 85, 30 oktober, 1-a : Gemeentekiezing van Thielt van 29 october, «Maar dat Thielt aan 't liberalisme zoo een vernielende Sedan zou gegeven hebben, dat ging de verwachtingen van sommigen te boven». (338) GVT, XXX nr 3, 8 januari 1879, de collectieve brief van 7 december 1878 in 1-a.b.c, en vervolgd in nr 4, 11 januari, 1-a.b.c. 2-a en nr5, 15 januari, 1a.b.c.; nr 6, 18 januari, 2-a, het adres onder de leuze pro aris etfocls. (339) GVT, XXX nr 10, 1 februari 1879, 2-a; nr 11, 5 februari, 1-a.b.c. 2-a; ZBB, III nr 6, 16 februari, blz. 102-107 (ruime bespreking !). (340) ABB, Acta 1879, brief van 14 februari, in het Nederlands, blz. 65. Over de meeting Plancquaert-Verriest, zie ZBB, III nr 5, 9 februari, blz. 93; GVT, XXX nr 14, 15 februari, 1-c; nr 16, 22 februari, 1-c. (341) GVT, XXX nr 16, 22 februari 1879, 1-a; nr 17, 26 februari, 2-a.b.c. 3-a.
84
aangekondigd op 9 maart en Emiel Vande Vyvere schreef op zijn beurt, namens het Genootschap van de Katholieke Jonkheid een petitie neer. In Ruiselede stonden Mulle de Terschueren, dr. Carton en Jan Boone (later bestuurslid Davidsfonds) broederlijk naast elkaar op het spreekgestoelte. «De beweging tegen de geuzenwet op het onderwijs gaat oprecht wonderbaar in geheel het arrondissement Thielt ... Hier te Thielt worden de petitiën rondgedregen door de leden van de Katholieke Jongheid» (342). De petitiebeweging stak de omliggende gemeenten aan, eerst Wingene, daarna Kanegem, Oostrozebeke, Sint-Baafs-Vijve, Ooigem, Schuiferskapelle, en ten slotte Koolskamp, Dentergem, Egem, Markegem, Marialoop, Zwevezele en Meulebeke. Ardooie sloot de reeks (343). Na de petities, de meetings. Uit Oostrozebeke (26 maart) hoorden we Jan Boone, maar ook Mulle de Terschueren, Loontjens, Plettinck waren aanwezig; uit Wingene (30 maart), de eerste meetingrede van Henri Loosveldt, «Ge zult vragen, waarom ons van de Commune vertellen, als het onderwijs in kwestie is ...», en naast Loosveldt was ook Minnaert aanwezig. In Deinze werd Plancquaert aangekondigd, in Ingelmunster Jan Boone, in Ruddervoorde Karei Beyaert, in Aarsele Jan Boone en Désiré Minnaert (344). De toespraak die ons hier het meest interesseert is die van voor zitter Loosveldt op 14 april, na de voordracht van Lodewijk Van Haecke. «Wij ook, leden van het Davidsfonds, die onze krachten bijeenbrengen om aan ons Vlaamsche volk zijne taal, zijn gods dienst en zijn vrome zeden te bewaren, wij willen ook niet koel blijven als men ons wil afnemen hetgene wij voor onzen kostelijksten schat aanzien : de godsdienstige opvoeding onzer kinders. Wij ook zullen onze stem verheffen en aan onze bestuurders onzen wensch en onzen wil laten kennen. Te dien einde heeft het bestuur der Thieltsche Afdeeling van het Davidsfonds eene petitie gemaakt, welke het, bekleed met de handteekens zijner leden, naar de Kamer zal zenden». De petitie klonk in allerbe-
(342) GVT, XXX nr 18, 1 maart 1879, 1-b.c.; nr 19, 5 maart, 1-a en 2-a.b; nr 22, 15 maart 1-b.c.; nr 23, 19 maart, 2-b. (343) GVT, XXX nr 18, 1 maart 1879, 1-b.c; nr 19, 5 maart, 2-b; nr 23, 19 maart, 2-b; nr 24, 22 maart, 2-a; nr 25, 26 maart, 2-a.b; nr 26, 29 maart, 1-c; ZBB, III nr 13, 30 maart, blz. 203-205 (overzicht in West-Vlaanderen, met inbegrip van de rol van het Davidsfonds). (344) GVT, XXX nr 26, 29 maart 1879, 1-a, 1-b en 1-c; nr 27, 2 april, 2-a; ZBB, III nr 14, 6 april, blz. 220-221; GVT, XXX nr30, 12 april, 2-b; n r3 1 ,16april, 2-b; nr 33, 23 april, 2-a; nr 34, 26 april, 1-a; nr 35, 30 april, 1-a; nr 36, 3 mei, 1-a.
85
leefdste wendingen : «De ondergeteekenden, bestuursleden der Thieltsche Afdeeling van het Davidsfonds, nemen de eerbiedige vrijheid Ued. te verzoeken van in het wetsontwerp op ’t lager onderwijs, dat aan uwe beraadslaging is onderworpen, de eerste plaats te geven aan het onderwijs van den katholieken gods dienst» (345). Bijna alle bestuursleden stonden die weken op de bres. Minnaert op 27 april in Alveringem en dezelfde dag Vanhove, Plettinck en Boone in Meulebeke; Minnaert op 4 mei in Aarsele, waar ook Mulle de Terschueren, Opsomer, Boone, Carton en Vanhove waren; op 11 mei ten slotte, Minnaert in Nevele (346). Tot de organisatie van het katholiek verzet behoorde ook het op gang brengen van diocesane en dekanale comité’s. Gent lag daarbij voorop. Misschien was Faict niet al zijn achterdocht kwijt tegenover leken in zulke belangrijke functies (347). De Gazette publiceerde pas op 16 juli het eigen diocesaan comité en Faict stuurde aan deken Karei Denys op 7 augustus de lijst van de Tieltse groep met als leden : A. Mulle de Terschueren, Vanhove, Loosveldt, F. Boone (de vader van Jan), Loontjens-De Backer (wschl. de vader van Henri) en E. Vande Vyvere, op twee na dus, allemaal bestuursleden van het Davidsfonds (348). De leerlingen van het college konden zich in de strijd opwarmen in de Société Littéraire, waar een flinke klemtoonverschuiving na oktober 1877 hoorbaar was (349). In de retoricaklas zaten Jan Van(345) GVT, XXX nr 31, 16 april 1879, 1-b.c. 2-a : Eene voordracht te Thielt; nr 32, 19 april, 2-a.b; ZBB, III nr 16, 20 april, blz. 252. De petitie werd in de Annales Parlementaires van 22 april opgenomen, GVT, XXX nr 35, 30 april, 2-c. (346) GVT, XXX nr 35, 30 april 1879, 1-a, 1-c en 2-a; ZBB III nr 18, 4 mei, blz. 286 waar de toespraak van Minnaert in Alveringem «opperbest gelukt» genoemd wordt; GVT, XXX nr 37, 7 mei, 1-a.b.c. 2-a; ZBB, III nr 19, 11 mei, blz. 322 waar Minnaert en Boone in Aarsele «beiden veel geestdrift verwekt hebben»; GVT, XXX nr 40, 17 mei, 1-b.c. 2-a, waar Minnaert voor het eerst zijn eigen toespraak kort samenvat. (347) ABB, Acfa 1879, blz. 257-258, brief van 16 juni, Faict aan Bracq; pas op 4 juli bezorgt hij zijn collega de volledige lijst van het diocesaan comité, blz. 282. GWVL, XII nr 10, 4 juli 1879 gaf de werking van het gentse comité reeds in extenso, 74-a.b.; GVT, XXX nr 54, 5 juli, 2-a de brief van Mgr. Bracq van 24 juni ! ZBB, III nr 28, 13 juli, het diocesaan comité van Gent. (348) GVT, XXX nr 57, 16 juli 1879, 1-c; ZBB, III nr 30, 27 juli, blz. 470-471; ABB, Acta 1879, blz. 333, brief van Faict aan Denys. Overigens kwam het dioce saan comité slechts op 28 oktober 1880 te Roeselare samen, Acta 1880, blz. 539 en 556. (349) SL, Vierde Bundel, schooljaar 1878-1879, niet gedateerd, Hendrik PERSYN, Het Geloof, 13 blz.; wschl. juni 1879, P. VANDAMME, Brief van een vriend aan eenen schoolmeester die zijn ontslag gegeven heeft ter gelegenheid der nieuwe wet, om hem geluk te wenschen voor zijn edelmoedig besluit, 13 blz.
86
hove, zoon van dokter en bestuurslid Vanhove, Hendrik Persyn, Louis Wostyn en Victor Roelens. Eerstgenoemde haalde de prijs voor Latijn in de diocesane wedstrijd en werd gelauwerd door zijn oom, Mgr. Vanhove, op de plechtige prijsuitdeling van 18 augustus (350). De laatste zou het voorbeeld volgen van Adolf Loosveldt (351), Félix D'Hoop en Henri van Oost, die begin juni 1879 naar Afrika vertrokken waren, het continent dat in de katho lieke belangstelling bleef (352). Amaat Vyncke en Henri Vanden Driessche waren in Tielt op het afscheidsfeest (353). De Gazette zou dit Afrikaanse epos dicht op de voet volgen. De Afrikaansche Brieven werden gepubliceerd (354). De dood van Adolf Loosveldt schrok Roelens niet af om in 1880 zijn leven definitief op Afrika te oriënteren (355). Deze, in zouavenmystiek gedoopte Afrikamissionering groeide op een teelbodem in Vlaanderen van ongemeen onverdraagzame strijd tussen katholieken liberaal. We kunnen afsluiten bij Minnaert die in deze onzalige jaren het beste maar ook het scherpste van zijn pen gegeven heeft aan deze ideologische worstelpartij. Als journalist keek hij over de grenzen, zij het dan dat de Franse schooloorlog in stricte paral lellen met België getekend werd. Hij had een neus voor de spitse actualiteit in maart 1880 bij de behandeling van het beruchte artikel 7 van het wetsontwerp Jules Ferry in Parijs (356). Hier liepen zijn editorialen ook parallel met een brief van 16 maart van bisschop Faict aan prinses de Montmorrency-Luxembourg : «Si Persyn citeerde in zijn opstel een aantal verzen van AiDrecht Rodenbach, «Mijn God, indien het werk der Geuren lukken moest ..." (350) Archief college, Palmarès 18 augustus 1879 — GVT, XXX nr67, 20 augustus. 1-b.c. 2-a. (351) A. Loosveldt was van oktober 1872 tot mei 1879 werkzaam in het college in de zgn. «commerce»-klassen, als leraar Frans en Koophandel, zie Almanak van het Bisdom Brugge, 1872 e.v. (352) GWVL, XI nr 12,19 juli 1878, Afrika, vervolgd tot in nr 18, 30 augustus. (353) GVT, XXX nr 42, 24 mei 1879, 2-c; nr 44. 31 mei, 1-b.c. 2-a, Een feest van afscheid; ZBB, III nr 22, 1 juni, blz. 350; GVT, XXX nr 45, 4 juni, 3-a; GWVL, XII nr 7, 13 juni, 53-a.b; ZBB, III n r2 4 ,15 juni, blz. 380-381. (354) De eerste keer in GVT, XXX nr 54, 5 juli 1879, 2-a.b. Met enige korte onder brekingen doorlopend tot XXXI, nr 28, 7 april 1880. Toen werd het nieuws bekend dat Loosveldt zou moeten terugkeren. Hij bezweek echter onder weg. Cfr GWVL, XII nr 37, 9 januari 1880, 293-b; nr 38, 16 januari, 301-b; nr 45, 5 maart, 359-b; ZBB, IV nr 15, 11 april, blz. 179; nr 16, 18 april, blz. 185186. (355) GWVL, XIII nr 20, 17 september 1880, 158-a. — A. DE ROOVER, Victor Roe lens. De Vlaamse Lavigerie, Antwerpen, 1952; L. MISSINE, Victor Roelens, in Nationaal Belgisch Woordenboek, II, 1966, k. 744-746. J. BRULS, Demisstearbeid van 1850totVaticanum\\, in R. AUBERT e.a., Geschiedenis van de Kerk, dl IX, 1973, blz. 201 e.v. (356) GVT, XXXI nr 20, 10 maart 1880, 1-a; nr 21, 13 maart, 1-a; nr 22, 17 maart, 1-a; nr 23, 20 maart, 1-a.
87
nous n’étions pas en Belgique, tant absorbés par la question des écoles, nous serions plus effrayés encore que nous ne sommes, de ce qui se passe et se prépare en France ...» (357). De provinciale verkiezingen van 24 mei en de gedeeltelijke parle mentaire verkiezingen van 8 juni brachten alle groten in Tielt samen in het Katholiek Kiesgenootschap. August Opsomer leidde de werkzaamheden, Beernaert hield de grote rede en Minnaert vertaalde alles in zijn krant (358). Maar in het diepverscheurde land veranderde niets, tenzij de groeiende tegenstelling die in West-Vlaanderen, in Heule, tot een opgekropte uitbarsting zou leiden op 1 oktober 1880. De voordracht van Guido Gezelle in Tielt op 5 oktober was als gedoopt in dit bloed. Hij markeerde het einde van een groot lustrum. Pas in 1885 zou het Davidsfonds Tielt zich, grandioos hernemen bij de luisterrijke De Bo-herdenking. Nu ging zij in de mist van de schooloorlog zachtjes ten onder. BESLUIT De vereniging bloeide weelderig in 1876 en 1877, en niet alleen omdat nieuwe mesjes goed snijden. Toen zocht en vond ze een eigen en nieuw gezicht. Ze bracht in het arme culturele leven een flinke vernieuwing. Kleine en grote feiten hebben het Davids fonds Tielt snel aangetast na 1878. Adolf Loosveldt die in de Goede Vrienden oen onbezette plaats achterliet op een ogenblik dat Henri Loontjens niet erg in de running was; Henri De Beir, een gekend Tielts figuur, nam ontslag uit het Davidsfonds om de Goede Vrienden te versterken. Het losmaken van de contacten tussen het Davidsfonds en het bestuur van de Thieltsche Broederband, en misschien de onderschatte inspanning om gezamelijk een bibliotheek op peil te houden, heeft de vereniging geen goed gedaan. Maar het afbinden en langzaam wurgen van de flamingantische stroming en bovenal het voor de kar gespannen worden van de politico-religieuze strijd, de school oorlog in het bijzonder, is ongunstig geweest. Maar, er waren
(357) ABB, Acta 1880, blz. 138, brief van 16 maart, Faict aan prinses de Montmorrency-Luxembour (Parijs). — A. DANSETTE, a.w.,t 1951, passim; L. LEGRAND, L'influence du positivisme dans l ’œuvre scolaire de Jules Ferry. Les origines de la laïcité, Parijs, 1961; B. SINGER, Jules Ferry and the laic révolution in French primary éducation, in Paedagogica historica. Revue internationale d'histoire de la pédagogie (R.U.G., Gent), XV nr2, 1975. (358) GVT, XXXI nr 42, 26 mei 1880,1-a.b.c. 2-a; nr 46, 9 juni, 1-a en 2-a. Beernaert en Mulle werden gekozen met resp. 487 en 467 stemmen! Vergelijk met aantekening (276).
88
grote dingen gebeurd in dat eerste lustrum, en dit Davidsfonds zou bij tijd en wijle, weer op deze hoogte komen drijven. Al is dat een geheel andere geschiedenis.
ROMAIN VANLANDSCHOOT
Adres auteur: Hondstraat 4, 8880 Tielt
89
BIJLAGE I
OPROEP TOT DEN KATHOLIEKEN VLAMING,
Mijnheer, De ondergeteekenden, leden van den voorloopigen Raad der thieltsche afdeeling van het Davidsfonds, nemen de vrijheid UE. uit te noodigen tot de algemeene vergadering, die op Tweeden Paaschdag aanstaande zal gehouden worden. De vergadering begint om 4 ure namiddag, en heeft plaats in de Concertzaal van den Katholieken Kring der Goede Vrienden, in de Kortrijkstraat hier ter stede. Tot die vergadering worden allen uitgenoodigd die het Vlaamsch, de lieve moedertaal, beminnen en haar geerne zien dienen tot verdediging van godsdienst en vaderland. Wij betrouwen op UE. tegenwoordigheid, Mijnheer. Het voorname doel der bijeenkomst van Tweeden Paaschdag, is om over te gaan tot het inrichten eener afdeeling van het Davidsfonds voor Thielt en omlig gende. — Een groote taalkenner en uitmuntend redenaar zal er het woord voeren. Wat het Davidsfonds is, Mijnheer, dat hebt gij zeker reeds door de drukpers vernomen. ’t Is een nieuw genootschap, dat voor doelwit heeft de vlaamsche taal te bevoorderen door het aankoopen, uitgeven en verspreiden van letterkundige en wetenschappelijke werken. De goede schrijvers zal het Davidsfonds aanmoe digen en hunne werken in bescherming nemen. Insgelijks zal het prijsvragen uit schrijven, volksvoordrachten houden, het volksgezang veredelen, en onderstand verleenen aan allen die op de een of andere deftige wijze de moedertaal behertigen. De leden van den voorloopigen Raad der thieltsche afdeeling, hebben ge meend de studie en het uiteen doen van oude stukken (archieven), insgelijks in hunnen werkkring te mogen opnemen. Het Davidsfonds ontleent zijnen naam aan den zeer eerw. kanonik David, in leven leeraar bij de katholieke hoogeschool van Leuven, en die nog maar sedert eenige jaren is overleden. Een weerdige priester was kanonik David, een kloeke vaderlander, een groot geleerde, een vlaamsche schrijver bij uitmuntendheid. Veel vermaarde schriften liet hij na, als zijn de vaderlandsche geschiedenis in twaalf deelen, Sint Albertus van Leuven, en meer andere. Te zijner nagedachtenis dan, heeft het nieuw ge nootschap «DAVIDSFONDS» op zijne vaan geschreven; even als hoogleeraar David zaliger, zal het Fonds moedig strijden tot verdediging der vlaamsche en katholieke zaak; — vlaamsch en katholiek trouwens, is altijd EEN geweest en diende het immer te blijven. De voorwaarden om lid van het Davidsfonds te worden, zijn licht en een voudig : men geeft zijnen naam op bij de afdeeling zijner streek; — jaarlijks be taalt men v ijf frank (of meer, als men er lust toe heeft), welke som door het Hoofd bestuur van Leuven zal worden ingezameld; — den geest van het Fonds kleeft
90
men aan, die is de lieve moedertaal bevoorderen naar vermogen, in oprecht vaderlandschen en katholieken zin. Elke schrijver zal een zeker getal boekwerken ontvangen, in weerde gelijk aan de som waarvoor hij heeft ingeteekend (1). Daarenboven zal iedere afdeeling 25 ten honderd terug bekomen van het be drag der gelden welke hare leden in de middenkas van Leuven hebben gestort; met deze som zal zij naar believen op eigene hand kunnen werken. Het Davidsfonds is reeds ingericht te Antwerpen, Diest, Dendermonde, Gent, St Nicolaas, Audenaarde, Aalst, Rousselare, Brugge, enz. — Thielt mocht niet ten achteren blijven. De inrichting van een vlaamsch, krachtig werkend en oprecht katholiek ge nootschap, was in Vlaamsch-België dringend noodzakelijk geworden. Te Gent trouwens bestaat er een ander fonds, het Willemsfonds te weten, dat in stad en dorp duizenden boeken verspreidt, dat een groot getal volksboekerijen spijst en allenwegen volksvoordrachten doet geven. Dat fonds ook schrijft en spreekt Vlaamsch; doch vlaamsch is het evenwel in de verste verte niet. De bestuurders van het Willemsfonds duiken hun bachten een vlaamschen masker, en zijn erop uit om bij middel der vlaamsche taal, den Vlaming datgene te ontnemen waarvoor hij meermaals goed en bloed ten pande stelde, namelijk zijn katholiek geloove. Onder leiding der mannen die nu aan zijn hoofd staan, werd het Willemsfonds een voorplanter van liberalismus en ongeloof. Daartegen dan het Davidsfonds, moedig gevrocht en dapper gestreden, met den katholieken standaard hooge. Thielt heeft eene afdeeling van het Willemsfonds; welhaast zal het er ook eene van het Davidsfonds bezitten. Tot de inrichting ervan, worden alle ware Vlamingen van Thielt en omliggende, uitgenoodigd op Tweeden Paaschdag aan staande. Gelief, Mijnheer, onze rechtzinnige groetenissen te aanveerden. De voorloopige Raad der thieltsche afdeeling van het Davidsfonds : Ch. DENYS, pastoor-deken van Thielt, eerevoorzitter; — H. LOOSVELDT, ge neesheer te Thielt, voorzitter; V. CAMBIER, onderpastoor te Thielt; G. CARTON, geneesheer te Wynghene; G. FLAMEN, onderpastoor te Ruysselede; A. DE GEETERE, idem te Thielt; Pr. PLETTINCK, provinciale raadsheer en burgemeester te Meulebeke; Ed. STRUBBE, professor in het collegie te Thielt; H. VAN HOVE, geneesheer en gemeenteraadsheer te Thielt, leden, en D. MINNAERT, uitgever der GAZETTE VAN THIELT, geheimschrijver.
THIELT, den 25 Maart 1875.
(1) Natuurlijk dat hierdoor alleen de prijs van uitkoop wordt verstaan, de winsten van den boekhandel niet meegerekend, ’t Is trouwens met die winsten, dat het Davidsfonds een deel zijner onkosten moet dekken.
91
BIJLAGE II.
Brief van Mgr. J.-J. Faict, bisschop van Brugge, aan dr. H. Loosveldt, voorzitter van het Davidsfonds te Tielt (1).
Brugge, 20 Xber 1876
[20 december 1876]
Heer Doktor, Ik juich uit ganscher herte toe aan den bloei van het Davidsfonds te Thielt; en het zij mij toegelaten deszelfs Bestuur te bedanken over de aanmoediging, welke de leerlingen van ’t Kollegie, op tweede Kersdag, van zijnent wege staan te ont vangen. Ware het mogelijk, ik zelf zou willen uwe vergadering bijwonen, en Alph. Depla en Hector Blondeel de hand drukken; niet alleen omdat zij prijzen be haald hebben; maar ook, omdat zij volgens plicht zich zoo mannelijk hebben ge dragen jegens het vervalschte en liberale Willemsfonds. Des te meer spijt het mij de toelating niet te mogen geven, opdat de leerlingen d e rd rij hoogste klassen de plechtigheid zouden bijwonen. Immers, ’t geene ik aan Thielt zou willen toestaan, zou ik aan andere gestich ten niet kunnen weigeren; met wezentlijk gevaar voor de algemeene & en zoo noodzakelijke regeltucht. Wat meer is; daar bestaat in sommige kollegien eenen sluimerenden drift, eene soort koorts voor het vlaamsch, die de leerlingen wel meer of min zou aansteken ornhet fransch & andere leervakken over het hoofd te zien; ja zelfs, om zekeren geest van onafhankelijkheid op te vatten. Gij ziet het, Mijnheer; voor leerlingen van diergelijke kollegien zou het driftig, doch wettig ophelderen van ’t vlaamsch eene gevaarlijke bekooring kunnen zijn, aan dewelke ik hen moet onttrekken. Aanveerd, Mijnheer, de verzekering mijner beste genegenheid + J.J. Bp. van Brugge. ( Johannes-Joseph. Bisschop van Brugge] (1) Origineel, vierdubbel blad, 12,5 x 21,0 cm., de eerste drie zijden beschreven. Bewaard als 28e stuk in de bundel correspondentie over het jaar 1876, ver zameld door Emiel Vande Vyvere, secretaris van de Davidsfondsafdeling, op dit ogenblik in het archief Joris Lannoo. In de Acta van het Bisschoppelijk Archief te Brugge overgeschreven in het boek van de uitgaande correspondentie voor het jaar 1876, op blz. 593. Daar heeft de copist echter de spelling van «kollegien» in de brief gewijzigd in «collégien». Daarenboven heeft hij in de regel 3 «Kersdag» verbeterd in «Kerstdag ». De voorzijde van de brief is in fascimile opgenomen op blz. 73. De betekenis van deze brief : § 6 En de bisschop moeide zich ermee.
92
BIJLAGE III.
ALBRECHT RODENBACH Gazette van Thielt, XXXI, nr 52, woensdag 30 juni 1880, 2-a
De droefheid waarmede, bij het vroegtijdig afsterven van onzen jongen Dichter, alwie een vlaamsch hert in zijne borst voelt kloppen, gesiegen is, kan niet beter vergeleken worden dan aan de uiterste neêrslachtigheid die een volk komt teisteren, bij het verlies van den kroonprins, op wien de hoop des voorspoeds en der grootheid van het vaderland gevestigd was. Inderdaad alles voorspelde dat Albrecht Rodenbach, dien de gansche vlaamsche jongheid als haren hoofdman groette, beminde en volgde, met tijd van jaren, als de O'Connell van het eilaas! vervallen Vlaanderen zou geworden zijn. Albrecht Rodenbach wierd van treffelijke en christelijke ouders geboren te Rousselare, den 27 October 1856, en was kleen-neef van den vermaarden, blinden Rodenbach. Van kindsbeen af gaf hij merkbare teekens van schranderheid, na denken, leerzucht en, terwijl het meeste deel der kinderen hunne eerste jaren verslijten met beuzelachtige spelen, hij las, hij schreef, hij teekende, hij schilder de, hij snuisterde, hij ondervroeg om tot wete te geraken, bij zoo verre dat, als hij in het midden der jongens kwam, hij in het eerste geen handeling voor de luid ruchtige vermaken had en, zoo men zegt, eenen kaatsbal met zijne moeders hand wierp. Welhaast trad hij het kleen Seminarie van Rousselare, als student binnen, nam van den beginnen af de eerste plaats zijner klasse in, overtrof al zijne mede gezellen en won iederen jare, nevens veel andere prijzen, den eersten prijs van uitmundendheid, tot dat hij in Rhetorica, onder de blijde toejuichingen van leer lingen en meesters en het vreugdevieren der gansche stad, het gulden eermetaal wegdroeg. Ter zelver tijde was hij een voorbeeld van werkzaamheid, van zedig heid, van ootmoedigheid, van godvruchtigheid, van vriendelijkheid voor zijne medestudenten, van eerbied en onderdanigheid voor de wijze professoren, die hij het geluk had op zijne baan te ontmoeten en die zeive zulke voldoening vonden in het bewerken van zijn uitstekend talent en in het oogsten der eerste vruchten er uit gesproten. Na het eindigen zijner latijnsche studiën, trok hij naar de Hoogschool van Leuven, om in de Faculteit van Rechtsgeleerdheid opgeschreven te worden. Maar gelijk een kloekmoedige aanvoerder, die behendig en ongehinderd door alle slach van hinderpalen, een gespan van verscheidene trotschepeerden bestiert,en voortdrijft, zoo studeerde zijn nooit verzaden geest, nevens de vakken der examens die hij met volle eer onderstond, nog de talen, de schoone kunsten, de letterkunde en wel bijzonderlijk de vlaamsche. In het collegie was zijne leus ge weest : «alles medenemen wat men kan», en nu dat hij op de universiteit meer vrijheid genoot, wierd hij er nog getrouwer aan. Wie zal er kunnen vermelden al zijnen opzoekingen, navorschingen, aanteekeningen ? De notas die hij achterge laten heeft in de schrijfboeken welke hij zijne keuken noemde, zouden duizende en duizende drukbladeren vervullen. Ondertusschen het lezen der Historie had hem de grootheid van Vlaanderens verleden doen bewonderen en in vergelijking
93
stellen met de huidige verbastering des vlaamschen vaderlands. Hij verstond dat de taal eens volks de zekerste waarborg is voor het behouden van vrijheid, voorspoed en godsdienst; zijn gemoed treurde omdat er zoo vele in hunne ver blindheid, anders denken en niet en zien naar den diepen afgrond, waarin het aankleven van vreemde zeden en spraken, ons gedurig voortsleept. Zijn recht schapen geest, zijn zucht naar waarheid, zijn besloten character praamden zijne lippen, die nooit de leugen kenden, uit te roepen : «Vlaanderen moet en zal her leven !» Van stonden af zette hij hem aan het werk, zong den naam van den meester die voor Vlaanderens opbeuring zoo moedig gestreden heeft, richtte gil den in, deed vervallene herleven, deelde het vuur zijner brandende ziel aan de gansche vlaamsche jongheid mede, stelde vlaamsche feesten in, liet zijn machtig woord hooren in menigvuldige voordrachten, stichtte tijdschriften, verleende zijne pen aan andere reeds bestaande, stelde vaderlandsche dramas op en ver scheen in 't openbaar, tot verwondering van Vlaanderen en Holland, als een jonge, maar reeds groote en nog meer belovende dichter. De uitgave van zijne eerste gedichten, waarin er stukken van allerhoogste kracht voorkomen, wierd, om zoo te zeggen, uit de drukkerij gevochten; zijn dichtstuk Breydel en Deconinck wierd te Brugge met den eersten prijs bekroond; zijn groot drama Gudrun, in vijf bedrijven, waarvoor hij, al was het nog maar afgeschetst, te Ant werpen een gulden eermetaal verwierf, stelt hem reeds onder het getal der vermaardste dichters die ooit gefloreerd hebben. De opvatting is er grootsch van, de ontwikkeling wegvoerend, de tale onverbeterlijk, de verzenbouw doet aan Home ros denken. Hij was bezig met de laatste hand er aan te leggen, het wacht op de pers, en eilaas! hij heeft het niet kunnen voleinden ! De standvastige spanning des geestes, de veelvuldige ondernomen gewroch ten, het studeeren dag en nacht, het zieden des verstands dat te sterk was voor het broozere lichaam, dit al moest op de gezondheid van onzen vriend noodlot tige gevolgen hebben. Van zoo haast hij de eerste aantasting der ziekte op het lichaam gevoelde, zei hij : «Indien ik moest weten dat ik binnen een jaar ga ster ven, ik zou niet meer ophouden te schrijven, wat ik nog zooveel te zeggen heb». Maar, och ! Heere, er was welhaast aan geen schrijven meer te denken en, terwijl het hoofd gave en gezond bleef, wilde het overige des lichaams niet meer meê. Hij lei hem te bedde en onderstond gedurende negen maanden, eerst te Leuven en dan te Rousselare, de hevigste pijnen van eene onvergevelijke ziekte. Zijne christelijke verduldigheid was groot en edel, gelijk alle gevoelens die in hem ooit geweest waren; hij zocht er de beweegredens en de krachten toe in het over denken van hetgeen hij reeds gedaan had, en van het andere dat hij nog zou doen, indien God hem genezen wilde; in het onthalen zijner uitgelezenste vrien den, ja zelfs in het troosten zijner bedrukte ouders,die dag bij dag, hunne dier baarste hoop zagen verkwijnen; en boven al, felle christen die hij altijd geweest was, in het gebed, in zijnen roozenkrans, in de vermaningen van zijnen biecht vader en in het dikwijls ontvangen van de heilige Communie, waarmede hij, voor de laatste maal, bediend wierd op den 21 Juni laatstleden, den oogenblik zelve dat zijn jongste broeder, den eersten keer, in het kleen Seminarie, tot Gods tafel naderde. «Hij is onder ons verschenen gelijk in den oegst de zonne rijst vol luister, langs hare hemelbane stroomen giet van warm licht en blijde vruchtbaarheid, en spoedig wegzinkt onder de kimme» (H. Greg.). Dit ongeluk, dit onherstelbaar ver lies heeft ons overvallen den 23 Juni 1880, en drij dagen later, wij, ouders, priesters, en vrienden uit alle gewesten van Vlaanderen, met het afgezantschap der
94
vijftig studenten van Leuven — die het kostbare lijk hebben willen dragen — ver gezelden, allen blootshoofde onder de brandende zonne, de laatste overblijfselen van onzen vriend, eerst naar de Sinte-Michielskerke en van daar naar het kerkhof. Ach ! 't waren niet alleen de bloedverwanten die weenden; maar menig een, hier een priester, daar een doctor, verder een student, was onmachtig zijne droefheid in te kroppen en zijne tranen te verduiken. Zekerlijk moet het eene onzeggelijke droefheid zijn voor de ouders van eenen zooveel belovenden zoon, dien zij tot zijn 23ste jaar gekweekt hebben, door de dood weggerukt te zien, maar ook onze droefheid is pijnelijk, wij die niet alleenelijk den vriend, maar ook den grooten dichter betreuren en den moedigen kamper, wiens uitstekende vermogens en hoedanigheden toegewijd waren aan het geen wij naast God meest moeten be minnen, dat is ons Vlaamsch vaderland, onze vlaamsche zeden en onze vlaamsche taal. Maar 't is God die geeft en ’t is God die ontneemt; zijne wijsheid is ondoordringbaar, hij weet waarom hij ons allen geslegen heeft, wij mogen niets anders doen dan zijn aanbiddelijke gerechtigheid smeeken opdat Hij de ziel van onzen vriend genadig weze, en zijn verheven verstand volle verzading verleene in de beschouwing der eeuwige glorie. Zeven lijkredens wierden op het graf uitgesproken door de HH. Aloïs Bruwier, namens de studenten van Leuven; Alphons Carlier, namens De Vriendschap van Rousselare; Eerw. Hugo Verriest, als gewezen leeraar van Rhetorica; Georges Rodenbach, als mededichter; Raymond Veralleman, namens de Clauwaartsgilde van Rousselare; Alphons Capelle, namens Met Tijd en Vlijt te Leuven; Petrus Denys, namens de Sint-Jans-Gilde van Rousselare. Daarna wierden twee groote kroonen op den grafkelder geleid; op de eerste stond e r: «De studenten van Leuven», op de andere: «De Sint Jans Gilde aan den Dichter van «Gudrun». En met de laatste gebeden en gezangen der heilige kerke was de plechtigheid ten einde. En nu, Albrecht Rodenbach, rust in vrede. Deze die dit schrijft, zal u, be minnelijke jongeling, op der aarde niet meer zien, met uwe vonkelende oogen en dien eigenaardigen plooi des monds, die uw groot vernuft verrieden, ’t Zal vacancie zijn en gij zult niet meer komen, gelijk gij placht te doen, om, hier te lande, ge rust te studeeren — want studeeren was uw vacancievermaak — om met mij te redekavelen over kunst en wetenschap, en om mij de vrucht van uwe opzoekin gen mede te deelen. Hier op dien zelven lessenaar waar ik bezig ben, hebt gij het eerste plan van uw onsterfelijkdrama «Gudrun» neêrgeschreven. Daarover ben ik fier en zal er altijd zoete gedachtenis van bewaren. Ik zal en wij zullen u nooit ver geten, maar voor u biddende, zullen wij uwe werkzaamheid, uwe edelheid, uwe deugdzaamheid navolgen en, beminnende wat gij bemind hebt, zullen wij er ook voor strijden te weten voor Godsdienst, Taal en Vaderland (1). F.
[Gustaaf-Hendrik FLAMENj
(1) F. BAUR, heeft in zijn Albrecht Rodenbach. Het leven, de persoonlijkheid, Lannoo, Tielt, 1960, op blz. 61, aantekening 2, bij de behandeling van leraar Gustaaf Flamen, de laatste alinea geciteerd «En nu. Albrecht Rodenbach.. ».
95
weglating dus van de allerlaatste zin. In deze zin laat onderpastoor Flamen, be stuurslid van het Davidsfonds, nog eens de leuze van deze katholieke vereniging horen. Baur leidt dit citaat aldus in : «Met fierheid en bescheidenheid tovens gedenkt F. ( = Flamen) in een In Memoriam in De Gazette van Thielt : ...» Daarbij verwijst hij naar het In Memoriam-boekje door Delplace te Brugge uitge geven, en naar Rond den Heerd, XV, 1880, blz. 403. De GVT, XXXI nr92, 17 november 1880, 2-a : «Te Brugge, bij Modest Delplace, is een boekske verschenen, bevattende de verzameling der verschillende lijkredes uitgesproken op het graf van den te vroeg gestorven Aalbrecht Rodenbach, die zoo veel beloofde voor de vlaamsche zaak en voor onze vaderlandsche letter kunde. Het boekske bevat ook de verzameling der artikelen welke de vlaamsche drukpers aan de nagedachtenis van Aalbrecht Rodenbach wijdde. Het werkje is versierd met ’t gesteendrukt portret van den jeugdigen weggemaaiden schrijver.» Baur heeft zeker het volledige stuk van Flamen gelezen. Op blz. 394 verwerkt hij de beschrijving van de begrafenisstoet.
96
leder auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van de door hem ingestuurde bijdrage. Bijdragen verschenen in ÂŤDe Roede van TieltÂť mogen slechts overgenomen worden met toestemming van de redactie.
pij ner) ?
ï O ll/f’O
Z e d e lijfie m o .-
§
__d>uu*?HLnve* ){ ',>; ,%oh’
jr W iï
i
\lS B e te ro Q if illn o -e J
\ X - ^
t f i / „
A
d-e? '//ey/iern .*■
■ *
f
.
\*
b-
,
-1 ^
_ .^ . _ ^
—
w
. /
‘
x
.
o i_
• ^ '^ .¥ ^ • 7 ' /
8
- .
<’/•! C__ -# /^J.' /J’tV( O
'v
> •-
^
^ " 4~ —
, ~
Î &.3 1 ~ieJieldhaiP J ..a . , - 4 ’
ijf
-
h
■
°
*■
iU w »
-
,
c '*
i" >
m
4»
_....... .
/ P l a i n e d e T o ^ td r-fn u t B g
^Bre.rtU .i
%se ) J 1l,: ‘Jo\ . ) Z,V" ?/ V C *•** rt'ine
* £
ü
&ft[vnendale ..,/ A ' \ » t u rh o u U
a
V' ün 'u 'e k e ii^ h w ic k e
'V
*- «W »
V ^
ter K eyde
f / 1<m<ùrloo fioven& etvke
/^//v/\r>IV M T YI>'
rtierk\e ’a scktin skerke & *
t
V
B o ven Æ .
(
-8 Ê t \ l e W t l / / e
ï
,, * heem
/£
'hjr %
•^W e rke tie
j£\&<.rt//7V7/
È m U ahnedt. -------
'
S c h e e t
t
S ta n ie e t c * 0
.......
tc7'd /e e o t \r% d h n‘£/ep /y ïo t U' " nr r -™ . /
o,
'Cdteeniio, o / .’ < V ~
B ever
L /U il’ . t <’A//
— Hol/iidfft.-'ïteeeJle ’’..... .
A t * É ii£ £ '
..
te r /Kond
J p ie n a fe ^ ^ A ^ r ~ - - : ^ tO'A n to in e H J P ie te n \^0okecA r, ï i C ' / r ^ N ^ f .*, . A B/erker.
Jvo n iiie t't Î
S m >é
i
% ,:./,/J
/ / 'iotp^ye n
^ i e i i c a y e l l ÿ ? .
T
0 1
ï .. i/iJ v f H o o rn e n
rV. \ s
,
^ -B e u /v rtM A . X u e e iM ,
K a n U a n ie n
tS ie ie n
/^i'S î-/
Ifb le tt l d v e r dchueeken
K o rte n n u n k
o
*v
2
ï
(•. Jacob
'Hollens Ch C........
/ >9.tZ^//\nierhlaTP'
^
x-IO n Joh ekA f. '''fy te b e fa A
^ O n e n n e tM .
*
\ w
M
e
'J X
U
en?M.
i/ d .J iX
m usei
SteerJbi
h.
B ’eiri/hiVi T " - ^ , A
i/ w / ; •)diidt4;tm0
I K& .
Uuid'btTi/ur n OfHltit 4- ,
■■./joker/tK>/’ 'Tl, . . . . .1/ / . ' '■
\H.
é
&
x
"
i° J :
A îlirhjf
>2? î ’’
Capel
deOueïrerqP ffik /rk e t *» ^<7 A
ClP ^ !v e . Ttwticsfye JTenin
Gat
v o>7anim o
d n
0t(oH ‘ere%
&M'd
’i i L i.!'/A t’/
H u /r
f t ,aé i S /v
T»
*
M
ê , l»M,
/ ^
£
, , r '
R
G
N—
R
t -Ir
-nootje
4j, D U i eer van B r lln u
HHuuc '/u /.(iIi,r//M ,u k h
°B<’UeSm
°
.,
\
;^ ï #
We &
”
• / v/v t *
ter H e
iPoed v o o r d
i . ÿ fï n ç tjn e V s t^ 1 ' cMndti ’t* rAWi t 1
lie n?ter -
* ” 0 ■i H
v A v 1
J
* V\ i^ /X w \ /V * cctcycccrrc o t: cl . rL.
1
Z everen
, «
.< a $ fö p
' ....................' • ■ • ■ > ;
,
. - r
T h ih t
’
il;:
7/jr;i ü-ï ZR
(H ièh S <W1
*Meulebeke
A
■ivpet
èy ^
t0^M andei^ IR o e s b e c k e
{ Foutve
U.
r jf /S
iï * f e
*
'
M
1 ^ Ovtjhsni
Z, ta vio /w ve n -ft
^ IB -^ Ç îrV w rw
'"l flcLrKi/cd
1
C urne
/
*
ïi
^
Â
Vp l ^ ^ X i e i i d o e t
\ i- l
tf*
* ] t ‘d u v s Chat
- * ' JrH .7i/ved //,
ïe r iï,^
* 4
i*
Hl
otdseljJieiii
rte o h e ^ Z A fo c r c y fu
&Ti t
>
a ^ £ T s ^
Coued fis?n
'
rt7W *
/
»
Z (UUjeveid / Morcjle " 0
r V
u'Acart
"
£;f.
t s ^V v 'V ) ___ , * .r -
i a4
X.
'teff't
Z^uaebeteiJi
fllauwCh.iü-
J /S'A ^Tenda l e / V^Æ?menu O
JlRaefci-
X//"
ijK
15
"‘■Jsealfém )]lhiiso hem A jf. -!-■ & Z o n d e tv
Auténe i \ ^
3Æ'/ Ciruvs/urutm i ï 0®^-»-. M o k
(o
ï i\ n
‘■ ï Bosch
U 49«.S J&
- -
ï
V' / 7«Z —*■<cjtiendu/ilei.
,
.
trjtfhem
’tH, .. i
C
„
Afi;
k * k li>
'$>Avehijj£Pf
<*
r iZ ^ K
,.ninerte.
W ïl f ï
T ''"\UerOn . j i f , ■Inoetrnu
°J
•& ......
j
ï
d e n d e ih l M t
Vot'Scre/in •
*'i, cTeetnlxdn'ne
)
2 fu U < h v e < te
vu T
'iftLvB v e l r
s
’/t o e e l hoorn
«
ö
Athe heekr \JLirr o Wild en dries I.andeahe Mei'te tReceUts ^ /
' 'WVch’ '
.n o o \r o
A_ V
U l-U sm
*a i-; ly-.z. * ac /)
‘ÏTerurlu'f'i/er Vientte/th re
W
z
S om nyrn
*
'
A ^jfcü ttA r
iMU'i'^it i %Qus7un\
<•
/
\ ” Lnnbav
O t-d e
ONTELBAAR
zijn de diensten die de Bank U kan-verstrekken zowel wat geldbeleggingen als wat kredieten betreft. Een goede raad ... bespreek in vertrouwen al uw financiĂŤle zaken met een deskundige van de
BANK VAN ROESELARE EN WEST-V LAA NDEREN
zo wint U zeker tijd en geld !
Agentschap Tielt, Markt 24
DE ROEDE VAN TIELT Heemkundige Kring voor Tielt en de gemeenten van de vroegere Roede van Tielt. Lid van het Westvlaams Verbond van Kringen voor Heemkunde
Voorzitter :
P. Vandepitte, Driesstraat 9, 8880 Tielt. Tel 051/40.17.00 Ondervoorzitter : Gh. Vandeputte, Statiestraat 83, 8780 Oost rozebeke. Tel. 056/66.60.91 Secretaris: Ph. De Gryse, Kastanjelaan 1, 8880 Tielt. Tel 051/40.18.38. Redactie : J. Billiet, Tielt, redactiesecretaris P. Vandepitte, Tielt Gh. Vandeputte, Oostrozebeke Ph. De Gryse, Tielt F. Thiers, Tielt A. Van Doorne, Gent O. Vanlaere, Wingene R. Vanlandschoot. Tielt Lidmaatschapsbijdrage : 250 fr. (te storten op P.R. 000-39841-1-32 van De Roede van Tielt, Kastanjelaan 1, 8880 Tielt). Verschijnt viermaal per jaar. Er worden geen losse nummers verkocht.
SNHOUD VAN DIT NUMMER : Het oudste huis van Egem ? E. Poelvoorde, Ruimtelijke ordening in hetTieltse Het boekenhoekje van de heemkundige K. Haazen, Notities over enkele weldoeners van het Patersklooster te Tielt in de 17e eeuw Divers Ph. De Gryse, W. Devoldere, J. Neirinck: Zo leefde gedurende het jongste halfjaar... Boeken en tijdschriften ter beschikking van de leden Ledenlijst 1975
Wettelijk depot : D/1975/1624-4
blz. 2 blz. 3 blz. 16 blz. 17 blz.26 blz.29 blz. 44 blz.45
Druk. E. Veys, Tielt
HET OUDSTE HUIS VAN EGEM ?
Onderstaande foto’s (d.d. juni 1974) tonen ons wat misschien het oudste huis van Egem is. Het is gelegen aan de Kleimolen weg nr 23, en wordt dus aangedaan door het «Meerswandelpad». In de deuropening: de bewoonster, Leonie De Blaere (° Egem 18.11.1884). Een buitenkansje voor fotografen, liefhebbers van schilder achtige hoekjes. Maar misschien ook een opgave voor het ge meentebestuur van Egem: zou het nodige niet moeten worden gedaan om de klassering van dit gebouwtje te bekomen en het aldus te redden voor de toekomst ?
RUIMTELIJKE ORDENING IN HET TIELTSE
Ruimtelijke ordening : maatschappelijke doelstellingen neer schrijven op en in de ruimte. Het maatschappelijk gebeuren kan samengevat worden in een aantal grote activiteiten : wonen, werken, recreatie. Tussen deze drie activiteiten ontstaan er intense verkeersstromen. Vanuit deze activiteiten wordt voortdurend druk uitgeoefend op de grond, op de ruimte. In de recente evolutie dreigt niet alleen die ruimte volledig te worden opgeslorpt (1), maar er is tevens een streven aanwezig om «alles» «overal» te doen. Daardoor dreigen de verschillende streken hun typisch karakter te verliezen en allemaal hetzelfde uitzicht te krijgen. Via het ruimtelijk beleid willen we nu precies streven naar een verscheidenheid; naar «een zo gevarieerd mogelijk leefmilieu, zodanig dat voor de mens een zo groot mogelijke keuzevrijheid in milieus bestaat, daarbij gebruik makend van de potenties die het natuurlijk milieu ons biedt» (2). In de ruimtelijke planning zal men — uitgaande van de natuur — en cultuurlandschappelijke gegevens — een typische functie be palen voor elke streek, m.a.w. iedere streek een eigen gezicht geven. Uiteraard dient men ervoor te zorgen dat iedere regio een «levenswaardige streek» blijft. Een gewest met bijvoorbeeld een hoofdzakelijk landschappelijke funtie moet eveneens voldoende mogelijkheden bieden voor de bevolking om zich te ontwikkelen. Directieven van economische en soci-o-culturele aard zijn dan ook bijzonder belangrijk. Ruimtelijke ordening kunnen we ook vertalen door «harmonisch de verschillende activiteiten ordenen in de ruimte». En heemkunde ... In dit tijdschrift zal het niet nodig zijn een definitie op te stellen van «heemkunde». We kunnen ons wel afvragen wat een heemkundige kring kan te maken hebben met ruimtelijke ordening. In eerste instantie willen we gewoon als burger meespelen in het proces van ruimtelijke ordening (3), we willen participeren in de beslissingen aangaande ons leefmilieu. Een heemkundige kring kan hierbij in elk geval een informatieve rol vervullen.
3
Daarenboven heeft een heemkundige kring per essentie een streekgebonden interesse die niet mag beperkt blijven tot de louter historische leefpatronen. In de recente evolutie rond de ruimtelijke ordening komen eveneens een aantal elementen naar voren, die raakpunten heb ben met de heemkunde. We denken bijvoorbeeld aan : — het grote belang dat men hecht aan het landschappelijk waardevolle in het leefmilieu (ook bv. stedelijke leefpatronen). Heemkundigen zijn goed geplaatst om overgeleverde patro nen te evalueren. —■ In de ruimtelijke ordening doet men voortdurend keuzen tus sen verschillende belangen. Het afwegen gebeurt niet altijd op basis van objectieve (statistische, kwantitatieve) aspecten. Facetten zoals bv. «de beleveniswaarde van het groen» komen ook aan bod. Vanuit de specifieke interesse van de heemkundige activiteiten kan beslist een positieve inbreng gedaan worden. Binnen het totale pakket van de ruimtelijke ordening zal onze be langstelling uitgaan naar aspecten die betrekking hebben op het socio-culturele en het landschappelijke. Het hiernavolgend artikel wil gewoon een inleidend inzicht ver schaffen in de ruimtelijke problematiek in het Tieltse. Zonder een volledig uitgewerkte analyse neer te schrijven, zullen we pogen in een «grove borsteling» een aantal elementen te onderzoeken voor een functiebepaling van het Tieltse. De ruimtelijke ordening zoals ze momenteel nog altijd gevoerd wordt, beperkt zich in grote mate tot het vastleggen van zones. We spreken van bestemmingsplannen, bepaalde stukken grond worden bestemd voor bv. industrievestingen of voor woonzone. Via een dergelijke aanpak heeft men echter geen vat op de pro cessen die de ruimtelijke ordening beheersen. Het is bv. niet vol doende een zone voor industrievestigingen te voorzien, er zal tevens moeten worden ingegrepen in de zaken die industrievesti gingen al of niet bevorderen. De samenhang tussen de verschil lende ruimtelijke componenten is dus zeer belangrijk. Een inzicht in deze samenhang is dus aangewezen om op een verantwoorde wijze een functiebepaling te kunnen vastleggen. Deze functiebepaling zal in de eerste plaats vertrekken van een analyse van de huidige toestand. Belangrijk is niet zozeer te weten hoe het is, maar hoe het geworden is en hoe het zal wor den. Binnen deze analyse pogen we niet-optimale situaties aan te duiden en tevens de mogelijkheden op te sporen die de streek 4
bezit om een eigen ontwikkeling door te maken. Daarop zal dan de ruimtelijke ordening ingrijpen. De analyse van de huidige toestand bevat volgende elementen : — de fysische kenmerken van het gebied : het is duidelijk dat de ruimtelijke ordening een bijzondere aandacht besteed aan dit aspect. We denken hier aan de bodemgeschiktheid voor bv. akkerbouw, tuinbouw, infrastructuurwerken en woningbouw. De afbakening van bv. uitgesproken landbouwzones (waar geen grote belemmeringen bestaan voor de exploitatieverbeteringen) is uiteraard op typische bodemgeschiktheid gebaseerd; — menselijke gegevens; — economische gegevens : dit deel van de analyse onderzoekt de evolutie van de actieve bevolking en de tewerkstelling. Op basis van de evolutie van het arbeidsaanbod en de evolutie van de werkgelegenheid, zullen wij moeten rekening houden met de noodzaak aan nieuwe te scheppen arbeidsplaatsen. Dit bepaalt de behoefte aan werkgelegenheidsterreinen. Zo be rekende bv. de studie van de gewestelijke economische raad voor Vlaanderen «De ontwikkeling van de Vlaamse economie in inter nationaal perspectief» dat tussen 1970 en 1980 tussen 2900 en 4700 nieuwe arbeidsplaatsen moeten tot stand komen in het arrondissement Tielt (4). Een regionaal-economische studie be sluit trouwens met de volgende vaststelling: «Het arrondisse ment Tielt is inzake tewerkstelling sedert de jaren dertig meer en meer afhankelijk geworden van andere arrondissementen» (5); — landschappelijke gegevens; — culturele uitrustingen; — verkeersinfrastructuur: dit deel bevat naast een beschrijving van de interne en externe verkeerssituatie een onderzoek van de belangrijkste verkeersstromen binnen het gewest. In functie van de evolutie van de andere ruimtelijke componenten worden de behoeften aan nieuwe verkeersinfrastructuren (of verkeersorganisatie) bepaald; — bodembezettingskaart : een kartografische samenvatting van de doorgevoerde analyse. Zonder het belang van de andere aspecten te minimaliseren zullen we hieronder een aantal van de bovengenoemde aspecten verder behandelen (6). Menselijke gegevens : de demografische situatie van het arron dissement Tielt vertoont een aantal problematische aspecten. Volgens de gegevens van de volkstelling (1970) woonden in het arrondissement Tielt 76.564 mensen. Dit aantal is over de ver5
schillende gemeenten als volgt verdeeld : Bevolking op 31 december 1970 per gemeente Aarsele Dentergem Egem Kanegem Koolskamp Markegem Meulebeke Oeselgem Ooigem Oostrozebeke Pittem Ruiselede Schuiferskapelle St.-Baafs-Vijve Tielt Wakken Wielsbeke Wingene Zwevezele TOTAAL
3070 2631 1381 1042 2158 764 10458 1181 2541 6431 4687 5017 1014 2214 14.077 (7) 2430 3027 7140 5301 76564
4,0 % 3,4 1,8 1,4 2,8 1,0 13,7 1,5 3,3 8,4 6,1 6,6 1,3 2,9 18,4 3,2 4,0 9,3 6,9 100,0%
Uit bovenstaande tabel blijkt reeds dat de inwoners in grote mate verspreid zijn over de regio, slechts de gemeenten Tielt en Meulebeke groeperen een relatief belangrijk deel van de bevolking. Het arrondissement is in vergelijking met andere regio’s in Vlaan deren eerder weinig dicht bevolkt (vergelijk bv. met het arr. Roeselare). Binnen het arrondissement zelf kunnen qua bevolkingsdichtheid nog subgewesten worden aangeduid : — Noordoosten van het arrondissement: weinig bevolkt; — Zuiden : vertoont een grotere dichtheid. Inzake het bewoningsaspect kunnen nog een aantal andere op merkingen worden geformuleerd. De zonering van sommige «woonzones» is bepaald door verkeerswegen (bv. Aarsele - Dentergem - Pittem). Daardoor zijn heel wat gemeenten weinig concentrisch uitgebouwd en komt op veel plaatsen lintbe bouwing (bv. in Aarsele zeer opvallend langs de weg leidend van de kern naar het station, of langs belangrijke verkeerswegen zoals te Zwevezele en Meulebeke). 6
Elke verspreide bewoning en vooral lintbebouwing is in principe te verwerpen o.m. omwille van volgende redenen : — de organische uitbouw van de kernen komt in het gedrang; — verkeerswegen verliezen hun eigenlijke functie en worden woonstraten; — door lintbebouwing wordt in belangrijke mate het uitzicht op het landschap verhinderd. Betreffende de demografische situatie dient ook gewezen te wor den op de leeftijdsopbouw. Het verouderingsverschijnsel dat overal wordt vastgesteld is ech ter in het arrondissement Tielt meer uitgesproken. Bepaalde ge gevens wijzen uit dat de veroudering in het Tieltse sneller ver loopt dan in het geheel van de provincie West-Vlaanderen en in het geheel van Vlaanderen. De noordelijke gemeenten binnen het arrondissement vertonen daarenboven nog een ongunstiger beeld. Onderstaande tabel is een illustratie van de ongunstige situatie van het arrondissement Tielt. Arr. Tielt
Verouderingscoëfficient (65 en ouder ---------------x 100) tot. bevolking Seneiiteitscoëfficiënt (65 en ouder
x 100)
Prov.W.-VI.
Vlaanderen
1961
1970
1961
1970
1961
1970
10,6
13,0
11.0
12.8
10,8
12,2
41,3
51,3
43.7
51,1
42,6
49,1
-0-14 j.
Hieruit blijkt dat de situatie in 1961 in vergelijking met de provin cie West-Vlaanderen en Vlaanderen gunstig was, tussen 1961 en 1970 is de situatie omgeslagen. De ongunstige situatie op demografisch vlak van het arrondisse ment wordt noq beklemtoond door de bevolkingsevolutie. Tussen 1961 en 1970 kende het arrondissement slechts een matige groei, geïllustreerd in onderstaande cijfers 7
HET TIELTSE BODEMBEZETTING
BEWONINGSKERN
□
□
minder dan 500 inw. 500 - 999 inw. 1000 - 1999 inw.
2000 - 2999 inw.
3000 - 3999 inw.
SYNTHESE
//
n '; \\ \\ n
/ \ H \
4000 - 4999 inw.
X ƒ /! \ % ■■ ' ;7 \£
ü
J 5000 - 9999 inw.
1
10.000 en meer
INDUSTRIETERREINEN
; ! terrein van nationaal belang (41 ha) !Uh:.'3 terrein van regionaal belang (19 ha)
agrarisch waardevol landschap autoweg in uitvoering wegen spoorweg schaal 1/100.000
KORTRIJK
DE ROEDE
arr. Tielt prov. West-Vlaanderen Vlaanderen
1961 (= 100)
1970
100 100 100
101,35 105,66 106,96
Inzake bevolkingsgroei tussen 1961 en 1970 bekleedt het arron dissement de 19e plaats op de 22 Vlaamse arrondissementen. Deze eerder ongunstige evolutie is niet van recente oorsprong, maar vormt werkelijk een constante; ter illustratie volgt onder staand overzicht :
arr. Tielt prov. West-Vlaanderen Vlaanderen Rijk
1846(= 100)
1900
1947
1970
100 100 100 100
98,91 125.23 142.40 154.38
103,03 154,97 194.00 196.26
106,27 163.98 245,90 222,52
Ook qua bevolkingsevolutie kan het arrondissement verdeeld worden in twee grote subgewesten : — de meer noordelijke gemeenten : expulsiegemeenten, kennen een constante afname van bevolkingsaantal: — de zuidelijke gemeenten : expansiegemeenten (8). Dit belangrijk onderscheid tussen het noorden en het zuiden (= aansluitend bij het arrondissement Kortrijk) is bijzonder belang rijk (ook voor andere aspecten). Wat zich in het verleden heeft voorgedaan, zal waarschijnlijk worden doorgezet in de toekomst (in elk geval wanneer het be leid terzake niet verandert). Ten eerste zal de bevolkingsgroei in het arrondissement Tielt glo baal genomen in de toekomst waarschijnlijk eerder matig zijn. De vergelijking met de omliggende arrondissementen zou volgens de G.E.R.V.-studie als volgt zijn :
arr. arr. arr. arr. arr.
Tielt Roeselare Kortrijk Gent Brugge
absolute bevolkingsevolutie 1970-1985
index (1970= 100)
+ 2231 + 8559 +17562 + 4983 +18743
102,9 106,1 106,6 101,1 107,7
Volgens «Voorstel van voorlopige opties voor het gewest Roeselaæ-Tielt» (9) zou de bevolkingsgroei (de prognose in deze studie had betrekking op de periode 1961-1981) als volgt verdeeld zijn over het arrondissement : 10
— agglomeratie Tielt : + 58 % (bevat ook Meulebeke, Pittem, Egem); — gemeentestrook Dentergem - Zwevezele : + 12%; — vlasgemeenten : + 30 %. Gezien de evolutie vastgesteld tussen 1961 en 1970 zal het aan deel van de tweede groep waarschijnlijk kleiner zijn of misschien zelfs negatief. Voor de leefbaarheid van deze gemeenten kan dit problemen opleveren, te meer daar de leeftijdsopbouw daar ook meer ongunstige kenmerken vertoont. Landschappelijke gegevens. In het kader van de ruimtelijke planning is men steeds meer be lang gaan hechten aan het landschappelijke aspect van het te ordenen gebied. Dit is gebaseerd o.m. op volgende uitgangs punten : — het streven naar behoud van de «open ruimte» : wij krijgen soms de indruk dat alles overvol geraakt; er is geen duidelijke grens meer tussen stad en land; — als gevolg van de verstedelijking ontstaat er een belangrijke vraag naar open landschap vanuit de recreatie; — men wil het landschap gewoon bewaren om het «schone»; — ten slotte zijn er ecologische redenen : het evenwicht tussen mens, plant en dier. Landschappelijk gezien is het Tieltse niet zeer complex, wel ku-nnen een aantal landschappelijke eenheden worden onder scheiden. 1. Het Bulskampveld (gemeenten Ruiselede en Wingene); een complex van bossen, heidevlekjes, kastelen, hoeven en vel den. Dat landschap maakt deel uit van het vroegere Bulskamp veld dat zich uitstrekte over de gemeenten Beernem, Hertsberge, Wingene, Ruiselede en Aalter. 2. Het plateau van Tielt en de zuidwestelijke heuvels vormen een volkomen ander landschap. Hier is het reliëf het voornaamste element, tevens aangevuld door architecturale elementen (bv. bewoningskernen, molens). 3. Alluviale vlakten : de secties van de meeste waterlopen hebben landschappelijke waarde (door de beemden, populieraanplantingen). 4. Ten slotte komen in het arrondissement Tielt een aantal mooie agrarische landschappen voor (aangevuld met een aantal prachtige hoeven). Naast deze agrarische landschappen komen ook nog een aantal bosresten voor in het noorden van het arrondissement.
11
Culturele uitrusting. Wanneer we in dit kader spreken over culturele verzorging, dan denken we aan cultuur in de zeer ruime betekenis. Dat begrip dekt zowel de schoolactiviteiten, strikt culturele aktiviteiten, als sport. Zonder in detail te treden kunnen we gerust stellen dat inzake culturele uitrusting het Tieltse onderbezet is. De schooluitrusting vormt hierop een duidelijke uitzondering (10). Spijt een aantal initiatieven (vooral op het vlak van de sportactivi teiten) blijft — vooral met het oog op de toekomstige ontwikke ling — nog heel wat te doen. Een rapport van het sociologisch onderzoekscentrum (Leuven) pleitte voor de oprichting van een cultureel centrum voor het Tieltse in de stad Tielt. Daarnaast — en misschien wel daarvóór — dient gedacht te worden aan de uitbouw van «ontmoetingsplaatsen» op een lager hiërarchisch niveau. We denken hier aan de oprichting van buurt huizen of wijkcentra. Dergelijke initiatieven zijn minder presti gieus, maar vanuit het socio-culturele werk misschien interes santer. Het blijft voorlopig een open vraag ! Heel in het bijzonder zullen we aandacht moeten besteden aan de mogelijkheden die het Tieltse kan bieden op het vlak van de openluchtrecreatie. We komen daar verder op terug. Functiebepaling: een open ruimte, waar voldoende mogelijk heden worden geboden om te «werken», waar het aangenaam wonen wordt aangevuld met een voldoende socio-culturele verzorging. Bij de functiebepaling dienen we uit te gaan van een aantal uitgangspunten. 1° Het is duidelijk dat de bestaande situatie als basis dient voor onze bepaling. Het is bijvoorbeeld niet zinvol om een bepaalde stad een centrumfunctie toe te kennen wanneer uit de analyse blijkt dat deze stad daar helemaal geen mogelijkheden toe be zit. De eerder ongunstige demografische situatie is bijvoor beeld een gegeven dat een hypotheek legt op bepaalde ont wikkelingen. 2° Onze functiebepaling dient te vertrekken van een planolo gische visie op een ruimere schaal. Op het niveau van Bel gië en van Vlaanderen beschikken wij niet over deze planolo gische visie (11). Bij gebrek aan dergelijke officiële visie ver wijzen wij naar een optie, voorkomend in het congresboek van het eerste Vlaams Wetenschappelijk Congres voor groenvoor ziening. Daar is namelijk sprake van «De Westvlaamse open 12
ruimte: van de Westhoek en tussen de groeipolen BruggeZeebrugge en Kortrijk-Roeselare aansluitend bij de open zone in het noordwesten van Oost-Vlaanderen». Deze open zone heeft vooral een landbouweconomische betekenis. Naast het vastleggen van uitgangspunten, dienen we ook de doelstellingen van ons ruimtelijk beleid te bepalen. Men onderscheidt doelstellingen meestal op verschillende niveaus. Zo spreekt men van : — algemene «richtdoelen» : bv. bevorderen van welvaart en wel zijn; — meer specifieke doelstellingen : bv. optimale verzorging op socro-cultureel vlak, gestructureerde uitbouw van de woon kernen; — zeer concrete «objectdoelen» : bv. in de woonkèrnen speelhoekjes aanleggen voor kinderen, of alle industriële vestigin gen op één plaats samen brengen. Deze doelstellingen kunnen met elkaar in botsing komen, vooral wanneer ze zeer concreet uitgewerkt worden. Het is bv. heel moeilijk wanneer in een beperkte ruimte moet voldaan worden aan economische infrastructuren, maar precies in een land schappelijk waardevol gebied. Uit de analyse is gebleken dat deze «botsingen» in onze streek niet zeer veelvuldig zullen voorkomen, o.m. omwille van de lage demografische druk. Dit betekent nu niet dat dergelijke moeilijk heden uitgesloten zijn. Onze functiebepaling zou kunnen uitgewerkt worden rond een drietal specifieke doelstellingen. a. De streek heeft duidelijk economische stimulering nodig. Niet alleen is het inkomensniveau in het Tieltse nog relatief laag, maar volgens de prognoses zullen in de toekomst nog bijkomende arbeidsplaatsen moeten tot stand komen. Daartoe moeten ruimtelijke mogelijkheden voorhanden zijn. Om dat er heel wat voordelen verbonden zijn aan concentratie pleiten we voor een concentratie van deze vestigingen. De economische stimulansen moeten effect hebben op andere vlakken van het maatschappelijk leven. Zo zullen ze o.m. gericht zijn op het wegwerken van de negatieve gevolgen van de emigra tie. Er dient eveneens te worden gedacht aan stimuleringsmaat regelen vanuit landbouw-economisch oogpunt. Er is duidelijk nood aan structuurverbeteringen (bv. ruilverkavelingen). Deze structuurverbeteringen moeten gepaard gaan met maatregelen ter bescherming van het landschap. 13
b. Bescherming en valoriseren van het landschap. Deel uitmakend van een grote open ruimte dient het Tieltse de mogelijkheden daartoe tenvolle te benutten. De mogelijkheden liggen vooral op het vlak van de recreatie (cfr. infra). c. Optimale verzorging op socio-cultureel gebied. In het laatste decennium is men meer aandacht gaan besteden aan de culturele voorzieningen. Indien we een optimale verzor ging willen uitbouwen voor de mensen van morgen, dan dienen we een inzicht te hebben in de toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen. Dit is een vrij moeilijke opgave. Het gaat bijvoor beeld over volgende aspecten : — de economische ontwikkeling : o.m. evolutie van de technolo gie, of evolutie van het inkomen; — ontwikkelingen in het onderwijs: zal men bv. meer aandacht besteden aan de permanente (naschoolse) vorming ? — verkorting van de arbeidsduur: in welke richting zal dit evo lueren : minder uren per dag, meer jaarlijkse vakantie of bv. vroeger pensioen ? Wat de concrete uitbouw van de culturele voorzieningen betreft is de vestigingsplaats zeer belangrijk. We wijzen bv. op de af stand van de gebruiker tot de uitrusting. Een te lange afstand kan naast psychologische remmingen een hinderpaal zijn om één of andere activiteit te beoefenen (zeker voor de economisch zwakkeren). Het vestigingspatroon vertoont een hiërarchische opbouw, nl. vertrekkend van een spreiding van een groot aantal kleine en weinig gespecialiseerde equipementen over buurteenheden en leidend naar een klein aantal sterk gespecialiseerde equipemen ten geconcentreerd in het centrum van de streek. Concreet zullen deze laatste bijvoorbeeld in de stad Tielt voorkomen met een verzorgingsgebied over het omliggende. Een aantal recreatieve voorzieningen (met een invloedssfeer zelfs buiten het gewest) zullen echter in daartoe interessantere lokali teiten voorkomen. De gemeenten Ruiselede en Wingene bezitten mogelijkheden tot de uitbouw van een gewestelijk park (Wildenburg), terwijl het plateau van Tielt (Poelberg) heel wat mogelijkheden biedt voor passieve recreatie (bv. door het uitbouwen van wandelwegen) (
12 ).
Besluit. De drie bovengenoemde «modellen» moeten nu uitgetekend worden in de ruimte. Dit wordt het zogenaamde «structuurplan» of de kaart van het uitgewerkte beleid. Dit optimaal structuurplan 14
is geldig voor een bepaalde termijn, maar houdt voldoende mogelijkheden open voor de ontwikkelingen op langere termijn. Ruimtelijke ordening is eigenlijk «de beste mogelijkheden scheppen voor de ontwikkelingen van vandaag, maar alle kansen open houden voor morgen».
E. POELVOORDE
(1) Tussen 1929 en 1970 verdubbelde het aandeel van het grondgebruik ten op zichte van de totale oppervlakte. In de provincie Antwerpen neemt het stede lijk grondgebruik in 1970 reeds 50.1 % van de totale oppervlakte in. Bron : Naar een groenstrategie voor Vlaanderen, Gent, 1974, p. 124. (2) Rijksplanologische dienst, «Milieudifferentiatie», publikatie 1971-2, Den Haag, 1971, p. 3. (3) De wet op de stedebouw en de ruimtelijke ordening voorziet trouwens een inspraakprocedure. Voor een aantal gewesten in het Vlaamse land is momenteel de raadplegingsprocedure voor de ontwerp-gewestplannen lopend. Waarschijnlijk zal nog dit jaar het ontwerp-gewestplan RoeselareTielt bij ministerieel besluit worden vastgelegd. (4) G.E.R.V., «De ontwikkeling van de Vlaamse economie in internationaal perspectief», deel 12, pp. 56-57. (5) O. Vanneste, J. Theys : Het arrondissement Tielt — een regionaal — econo mische studie, WES, 1968, p. 377. (6) We beperken ons hier tot de aspecten die vanuit het standpunt van een heemkundige kring het meest interessant zijn. Ze moeten echter altijd in relatie gezien worden tot de andere componenten. (7) Op 31.12.1974 bedroeg het aantal 14.176 (8) Wakken vormt hierop een uitzondering. Tussen 1961 en 1970 daalde de be volking in deze gemeente. Bij 1961, gelijk aan 100, bedroeg de bevolking in 1970, 93. (9) STUDEX: Aanlegplan van het gewest Roeselare-Tielt, Deel II. (10) Het is precies op dat vlak dat de centrumfunctie van de stad Tielt gedragen wordt. (11) lr> Nederland wordt deze visie vertolkt in de zogenaamde «Nota over de ruimtelijke ordening». In 1965 verscheen de eerste nota, momenteel is men reeds aan een derde nota toe. (12) Het lijkt ons aangewezen — in tegenstelling met bepaalde plannen (o.m. van het commissariaat voor het toerisme) — in deze zone geen actieve recreatie (bv. sportpleinen) te voorzien maar ze te richten naar bv. het gewestelijk park.
15
HET BOEKENHOEKJE VAN DE HEEMKUNDIGE.
* Tielt, een stad naar de maat van de mens ? (Stedebouwkundige studie). Jonge Ekonomische Kamer Tielt, Tielt, 1975; 160 gestenc. blz., geïll. * Herman Vandommele: Appelen voor miljoenen. De geschiedenis van aards paradijs tot golden delicious. 1975. 170 blz. 280 fr bij V.T.B. * Johan Decavele : De dageraad van de Reformatie in Vlaanderen (1520-1565). Koninklijke Akademie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten, Brussel, 1975. Twee delen, 850 blz. * J. Geldhof: Pelgrims, dulle lieden en vondelingen te Brugge, 1275-1975. Brugge, 1975, 350 blz., rijk geïll., gebonden. 1.100 fr op PR 000-0023733-65 van Psychiatrisch Instituut O.L.V. te Brugge. * Karei Van Deuren : Dit Vlaanderen heb ik hartelijk lief. 184 blz., 300-tal foto's. Lannoo, Tielt. * Robert Verschuere: Hugo Verriest. De pastor van te Lande. Ingooigem, bij de auteur, 1975, 231 blz., geïll. * Tielt. Ruimtelijke structuur en uitrusting van het distributieapparaat. ESIM, Dienst Planologie van de handel, 1975, 42 blz., 3 kaarten, bijlagen. * J. Theys: Studeren in het arrondissement Tielt. A.P.T.-Berichten, 1975/3, deel III; 30 gestencilde blz. * Hugo Van der Vennet: Beentje buiten. Vijftien speelse tochten voor wande laars, fietsers en ruiters. Lannoo, Tielt, 128 blz., geïll. * Robert Lagrain: De moeder van Guido Gezelle. Monica Devriese 1804-1875. Lannoo, Tielt, 172 blz. * Luc Neyt: De stamboom van de familie Neyt, van circa 1570 tot heden. Deel Lovendem, Sleidinge, Waarschoot. Tielt, 1976. 60 gestenc. blz., ill. 250 fr op PR 41.92.93 van de auteur (Bruggestraat 48, Tielt). AANDACHT ! Met dit nummer 4 (waarbij de lezer 52 bladzijden aange boden krijgt in plaats 40) sluiten wij eigenlijk de jaargang 1975 nog niet af : het nummer 3 moet nog het daglicht zien. Bedoeld nummer zal volledig gewijd zijn aan «100 jaar Davidsfonds te Tielt» (R. Vanlandschoot); u mag het ver wachten binnen de veertig dagen. Uiteraard zal het nog toegestuurd worden aan al wie zijn lidgeld 1975 vereffende. Wij verzoeken u met aandrang nu uw lidgeld te willen be talen voor 1976. De inflatie ten spijt blijft dat lidgeld vastge steld op 250 fr. U kan het kwijt op P.R. 000-039841-1-32 van De Roede van Tielt, Kastanjelaan 1, 8880 Tielt. We zien dankbaar uit naar betalingen van minstens 500 fr, waardoor u erelid wordt en uw kring extra steunt. Nu betalen, is u en ons heel wat zorgen besparen. Beste dank.
16
NOTITIES OVER ENKELE WELDOENERS VAN HET PATERSKLOOSTER TE TIELT IN DE 17e EEUW.
1. De oorsprong van de gebrandschilderde ramen In de benedengang van het klooster de Minderbroeders te Tielt worden nu nog enkele gebrandschilderde ramen bewaard. Ze stellen elf taferelen voor uit het leven van Sint-Franciscus en negen wapenschilden van weldoeners van het klooster. Over de oorsprong en de herkomst van deze gebrandschil derde ramen bestaan uiteenlopende versies. Sommigen menen dat die afkomstig zijn uit de eerste kerk van de paters, eigenlijk meer een kapel die reeds in 1631 in gebruik was. Deze kapel werd in de nacht van 20 op 21 januari 1660 door brand verwoest,maar de ramen zelf zouden gered zijn. Men maakt daarbij volgende redenering. Het zijn kleine gebrandschilderde ramen (± 30 cm bij ± 23 cm) met, wat de Franciscustaferelen betreft, kleine onder schriften die slechts te lezen zijn als die laag geplaatst zijn. Anderen daarentegen stippen aan dat het erg onwaarschijn lijk is dat men uit een nachtelijke brand zo maar de ramen kan redden. Ze verkiezen dan ook deze brandglazen te zien als vroe gere versiering van vensters van de huidige kerk die gebouwd werd tussen 1698 en 1707. Pater A. Puymbrouck schrijft hierover in zijn «Enige bladzijden uit de geschiedenis der EE. PP. MinderbroedeFS-Recollecten te Tielt» (blz. 101): «Wanneer de vensters der kerk in deze eeuw vernieuwd zijn, heeft men de wapens der familiën en andere geschilderde stukken getracht, zoveel moge lijk, te verzamelen in de vensters der gangen van het klooster, waar ze nu nog menige staan». Hij schrijft dat in 1883. Deze visie wordt dan weer bevestigd vanuit andere bronnen. Een rekening van de Kasselrij Kortrijk uit 1720, bewaard in het stadsarchief te Tielt, spreekt van een zeker bedrag «gedaen in consideratie van het schilderen van de wapens dezer casselrije, in de eerste venster van hemlieden nieuwe opgebouwde kerke». Ook de stad Tielt betaalde een brandglas voor de nieuwe kerk. Het wapen van de stad moest er in worden aangebracht. Dat venster is niet be waard, maar het bevestigt toch de visie van A. Van Puymbrouck dat de brandglazen in de nieuwe kerk werden geplaatst. Ook de jaartallen onder wapenschilden bewijzen niet noodzakelijk dat de brandglazen afkomstig zouden zijn uit de eerste kerk of kapel.
17
Ten slotte een derde visie die wel erg onwaarschijnlijk klinkt. De bewaarde brandglazen zouden in een voorlopige kerk (kapel), die dienst deed tussen 1660 en 1707, geplaatst zijn, in afwachtirfg van de bouw van een definitieve kerk.
2. Beschrijving van de brandglazen en enkele gegevens over de schenkers. Over de wapenschilden die afgebeeld zijn in de brandglazen zijn vroeger opzoekingen gedaan. Deze notities berusten in het archief der Minderbroeders te Sint-Truiden. We dachten dat het nuttig kon zijn deze in wat aangepaste vorm te publiceren. Ze vormen een goede aanvulling bij de geschiedenis van het klooster dat in 1974 zijn 350e verjaardag vierde
— Links : Het embleem van de familie van der Varent. Het geheel is uitgevoerd op zilveren veld, versierd met een lijnenspel, voltooid door een schuinbalk in vijf ruiten, uitgevoerd in sabel. — Rechts : Het wapen van de familie de Bevere. Veld in keel, met zilveren keeper. — Het brandglas links is een schenking door Karei van der Varent, gehuwd met Jossine de Bevere. Deze laatste is de dochter van Denis, heer van Zeveren. Dat gebied behoorde tot de Roede van Tielt. Verdere gegevens over deze familie zijn erg schaars; er wordt enkel een Jan van de Kerckhove ver meld, die behoorde tot het geslacht van der Varent en die bur gemeester was van Aalst in 1664. 18
— Meer gegevens over de familie de Bevere : De gegevens gaan terug tot een zekere de Bevere, gehuwd met een Rotsaert. Hun zoon Germanus huwt met Isabeau Roose. Pieter, zoon uit dit huwelijk, huwt met Jossine de Velaere. In 1555 is deze Pieter griffier te Kortrijk en lid van de Raad van Vlaanderen. Dit paar heeft drie kinderen : Denis, Isabeau en Marie. Deze laatste huwt Gérard d'Haene, heer van Kanegem. Denis, heer van Zeveren, baljuw van de Oudenburg te Gent, huwt in 1593 Margareta Croondael. Zij is de dochter van Paulus, heer van Vlieringhe, en van Catherine Gillis. Wij vermelden nog even hun vijf kinderen : — Jean, die ongehuwd sterft; — Isabeau, kloosterlinge in Sion te Oudenaarde; — Catherine, gehuwd met François Bets; — Maria, kloosterlinge in Sion te Oudenaarde; — Jossine, echtgenote van Karei de Varent, Kerckhove.
— Derde wapen : op een zilveren veld zijn aangebracht : een faas van keel in het midden, boven twee hoorns in sabel, onderaan één hoorn in sabel. — Vierde wapen : gevierendeeld veld in zilver. Op I en IV zien we drie hoorns in sabel; in II en III: gefaast in keel met daarboven drie dieren (hoenders ?) in sabel. In het hart : gedwarsbalkt door drie stukken in sabel, op goud, met rechts boven drie figuurtjes die niet konden geïdentificeerd worden.
19
Familiegegevens.
Links zien we het wapen van de familie Wijts. Het gecompli ceerde wapen rechts is een verzamelwapen : boven rechts en onder links het embleem van de Corteville; boven links en onder rechts van ... ? In het hart het wapen van een bastaard van Bourgondië, naam twijfelachtig. In datzelfde hart, boven links, het wapen van de Lichtervelde (?). Enkele gegevens over het geslacht Wijts : François, zoon van Guillaume Wijts, sterft in 1506. Zijn zoon Eustache is grootbaljuw van Damme. Willem, zijn zoon, is be graven in de O.L.V.-kerk te Brugge. Hij heeft een zoon, Jan. De zoon van Jan is Josse, die in 1534 watergraaf is van Vlaanderen. Hij huwt Catharina Villain. Hun zoon Jan is geboren in 1528 en wordt heer van Wildenburg. Uit zijn eerste huwelijk met Adrienne Berquin heeft hij geen kinderen. Uit een tweede huwelijk met Margareta van Lichtervelde heeft hij een zoon, Ferdinand, heer van Boucharderie en Wildenburg. Ferdinand huwt in 1604 met Françoise Bulseel. Hun zoon Vincent, heer van Wildenburg en Boucharderie huwt de eerste maal met Joanna Françoise Corte ville (of Courteville), een tweede maal met haar zuster Françoise. Hij sterft op 8 juli 1633. Deze Vincent, of juister zijn weduwe Fran çoise, schonk het glasraam.
— Vijfde wapen : Het is een gevierendeeld wapen, met in I en IV (rechtsboven en linksonder) een (rechter) schuinbalk op goud, geschakeerd in drie rijen van sabel en zilver. In II en III (links boven en rechtsonder) zien we op keel een groot Andreaskruis in zilver, waarop figuren in sabel. 20
Familiegegevens :
— Boven rechts en onder links het wapen van de familie Ador nes; boven links en onder rechts het wapen van de familie Bailleul. — De Adornes vormen een oud adellijk geslacht uit Genua. Opivius Adornes kwam in Vlaanderen in 1269, onder Gwijde van Dampierre, nadat hij met Robrecht van Vlaanderen in Turkije was geweest. Hij huwde Agnes van Axpoele (heerlijkheid onder Ruiselede). Eén van zijn afstammelingen stichtte de Jeruzalemkerk te Brugge. Arnold Adornes, geboren op 16 augustus 1451 huwde met Agnes van Nieuwenhove. Zij was de dochter van Niklaai en van Agnes Metteneye. Uit dit huwelijk kwam een dochter, Agnete, die tweemaal huwde : eerst met Cornelis van Halewijn (+ 1491) daarna met Andries de la Coste, geboren te Genua, poorter te Brugge. Deze stierf op 15 april 1527, zijn vrouw op 5 januari 1527. Beiden zijn in de Jeruzalemkerk te Brugge begraven. Hun zoon, Jan, geboren te Brugge, in 1494, neemt in 1511 de naam en de wapens aan van zijn moeder (Adornes). In 1520 huwt hij Catharina Metteneye, dochter van Petrus, heer van Marcke. Hij was heer van Nieuwenhove, Ronsele en de Vijve. Hun zoon, Jeroom, geboren in 1522 kwam in het bezit van de heerlijkheden Marcke, Marquilles en Poelvoorde. Hij stierf ongehuwd in 1558, en is eveneens in de Jeruzalemkerk te Brugge begraven. Zijn broer Jacobus Adornes (+ 1572) erfde zijn goederen. Hij was baljuw van de Oudenburg te Gent. Hij huwde een eerste maal Livina Vander Zijpe. Hun zoon bleef zonder kinderen; uit een tweede huwelijk met Françoise de Bailleul had hij een tweede zoon, Anselm Opice Adornes, ge boren in 1569. Deze Anselm huwde met Anna de Braecle, dochter van Georges, heer van Autrive en Moorslede. Zij stierf in 1636. Bei den zijn in de Jeruzalemkerk begraven. Zij hadden vier kin deren : Georges, Anna, Pieter die Poelvoorde erfde en Jac ques, burgemeester te Brugge in 1650. Hij stierf in 1659 en is begraven in de Jeruzalemkerk te Brugge. Hij was gehuwd met Agnes De Beer, dochter van Adriaan, heer van Meulebeke. Het was Anna, de weduwe van Anselm, die het glasraam schonk ter nagedachtenis van de ouders Adornes en de Bail leul.
21
— Zesde wapen: het is gedeeld; rechts in sinopel staat een gouden arend met klauwen van keel; links in zilver een groot kruis van azuur. Dit wapen is verkeerd geplaatst: de binnenkant is naar buiten gekeerd. Familiegegevens. Normaal gezien hebben we dan rechts de arend, het wapen van Jean Baptist de Preudhomme, genoemd de Hailly, heer van Poeke. Hij is baron van deze parochie, heer de Hailly, de la
Carnoy, de Halewijn, de Langlé, de Neufville en de la Oultre, burggraaf van Nieuwpoort. Hij stierf in 1642. Links staat het wapen van zijn echtgenote, Catharina de Croix, vrouwe de la Havrerie, dochter van Frans de Croix en van Cecile Wijts. Zij overleed in 1656. Beiden liggen begraven te Poeke. Enkele gegeevens uit hun stamboom : Jacques de Preudhomme (Preud’homme) was in de slag van Nancy wapenknecht van Karei de Stoute. In 1484 was hij burge meester van Rijsel. Hij werd in de adelstand verheven in februari 1530 met het recht de wapens te dragen, die zijn voorouders sinds onheuglijke tijden hadden gedragen. Hij stierf in 1558. Zijn vrouw, Catharina Dupré (of Dupret) overleed in 1557. Hun zoon Jan was heer van Oultre, Neufville en Poeke en gehuwd met Antoinette Grenet, vrouwe van Lobes, burggravin van Nieuw poort. Jan stierf in 1597 en is begraven te Rijsel. Zijn zoon is Jean Baptist, gehuwd met Catharina de Croix, waarvan wij de wapens in het glasraam aantreffen. Door aartshertog Albrecht werd hij tot ridder geslagen, bij brieven gegeven te Atrecht op 15 februari 1600. Het glasraam is van hen.
22
Er zijn uit dit huwelijk vijf kinderen : — Hun zoon, Marc-Antoine, geboren op 17 november 1617, huwt een eerste maal met Françoise de Basta (+ 1662 of 1665). Zij is de dochter van Georges, graaf van Moeskroen. Hij huwde een tweede keer met Anna-Maximiliana Damman op 14 februari 1667. Zij stierf in 1717. Uit het eerste huwelijk heeft hij een dochter, uit het tweede een zoon, Charles-François (+ 31-81721). Marc-Antoine sterft te Gent in 1690 of 1694. Zijn tweede zoon, Marc-Antoine, burgemeester van het Brugse Vrije, sterft in 1722. Zijn vrouw was Antoinette d’Ogines, vrouwe van Kanegem. Ze hadden een zoon, Charles.
3. De familie Richardot. Jan De Mol, deken van Tielt, deed een beroep op graaf Willem Richardot, graaf van Galmaarde (Gamerages), die het ver langen had een deel van zijn eigendommen in de Kortrijkstaat aan een religieuze orde te schenken om er een klooster te stichten. De nieuwe kloostergemeenschap van de minder broeders kon er aanvankelijk bezit nemen van het Gruuthof, in 1635 van het Pouckhof (huidige inplanting). Frans Richardot, gehuwd met Jeanne Ravenel, heeft vier kmderen : Jean, Philibert, Berthold en Joanna. Berthold is nu de man die we volgen : hij huwt met Margareta De Roy en zij hebben acht kinderen: Pieter, Jan, Willem, Georgina, Margareta (1), Prudence, Margareta (2) en Frans. De eerste Margareta huwt met Willem Grusset de Champlite, uit Bourgondië. Hierover verder meer. Frans is bisschop van Arras, sterft in 1574 en is de laatste overlevende van het huis Richardot. Margareta (1), gehuwd met Willem Grusset de Champlite, heeft drie kinderen : Jan, Frans en Suzanne. Jan wordt in 1522 tot ridder geslagen. Hij neemt de naam aan van zijn oom, Frans Richardot, bisschop van Arras. Hij bekleedt zeer hoge ambten : hij wordt hoofdambassadeur onder aartshertog Albrecht bij het ondertekenen van de Vrede van Vervins op 2 mei 1598. Hij sterft te Atrecht op 3 juli 1609. Zijn vrouw was Anna de Coureol-deBaillencourt (+ 1595). Hun kinderen zijn: Francisca, Maria (kloosterzuster), Joanna, Jan, Frans, Pieter, Karei, Willem, Antoon. Joanna huwt en koopt de prinselijke heerlijkheid van Steenhuyse.
23
Jan wordt bisschop van Arras en aartsbisschop van Kamerijk (+ 1615). Frans, heer van Ottignies, sterft kinderloos voor Nieuwpoort in 1610. Pieter was abt van Echternach; Karei sterft op 15-jarige leef tijd aan een besmettelijke ziekte; Antoon, de jongste, was heer van Lembeke en sterft kinderloos te Lembeke. Willem, de voorlaatste zoon, is eigenlijk de enige voortzetter van de naam en zal ook alle eigendommen van het geslacht ver enigen. Hij schenkt het Gruuthof en later het Pouckhof aan de Minderbroeders. Als proost en kanselier van Douai erft hij tevens Lembeke en Ottignies. Zo is hij de eerste graaf van Galmaarde, een graafschap opgericht op 3 november 1623. Hij huwt met Anna De Rije en sterft in 1640. Er zijn vijf kinderen: Albert, Joanna, Ambrosius, Claudius en Alexander. Albert, graaf van Galmaarde en baron van Lembeke, erft Steenhuyse van zijn tante, Joanna huwt met François de Rodan, Ambrosius is proost van Sint-Anna en graaf van Galmaarde, Alexander huwt in 1650 met Albertine Schertz, dochter van Conrard, graaf van Ursel. Claudius, de voorlaatste, is graaf van Galmaarde, heer van Gruuthuse.Herzele, Ottignies, Verunal, enz. Hij noemt zich baron van Lembeke en prins van Steenhuyse. Hij was sergeant général de bataille, mestre de camp van een terce arquebusiers te paard, gouverneur van de Spaanse Nederlanden, jonker van het hof van de hertog van Beieren. Hij huwde met Theresia de Merode ( + 1668) en later met Marie-Françoise de Bournonville. Hij sterft zonder erfgenaam op 13 april 1701. Zoals zijn vader, was hij een groot vriend en weldoener van de Minderbroeders te Tielt. Met hem is het huis Richardot uitgestorven. Aanvullende noot. Wat hierboven werd gezegd over de familie van Willem de Richar dot, treffen we in een andere versie aan bij A. Van Puymbrouck, «Enige bladzijden uit de geschiedenis der EE. PP. Minderbroeders-Recolleten te Tietl», 1883. Zijn visie is de volgende. Willem de Richardot stierf op 10 septem ber 1640. Zijn vrouw, Anna de Rije, was overleden op 11 oktober 1637. Claudius, de oudste zoon, overleed op 3 november 1670. Zijn vrouw, Teresa de Merode, was gestorven op 29 april 1668. Op 15 augustus 1680 stierf Alexander de Richardot, prins van Steenhuyse, graaf van Galmaarde, baron van Lembeke, heer van 24
Avelghem, Ooteghem, Dottignies, Heestert, Waarmaerde, Berghem, Auben, Thieit-ten-Hove, Aersele, enz. Op 13 oktober 1692 stierf Albertus de Richardot, jongste broer van de prins van Steenhuyse. K. HAAZEN, ofm.
(1) Juffrouw Chris Crop tekende de wapenschilden. Onze beste dank voor het kundig werk. (2) Verklaring van enkele termen uit de heraldiek of de wapenkunde. De kleurigheid wordt verkregen door metalen en emails. Metalen : goud en zilver. De emails (kleuren) : — keel : rood; — sinopel : groen; — azuur : blauw; — sabel : zwart; — vair : bont; — hermelijn. Het vlak van het schild is het veld. De faas of dwarsbalk is een horizontale baan over het midden van het schild (gedwarsbalkt of gefaast). Een Andreas kruis is een schuin kruis.
25
DIVERS Wij danken hartelijk dhr Johan De Ketelaere (Kortrijk), dhr Jozef Neirinck (Aarsele) en volgende Tieltenaren : Roger Vande Maele, Florent Martens en Luc Neyt voor de boeken, dok-umenten of voorwerpen die zij aan het archief of de biblioteek van onze kring hebben gegeven. Wie een duidelijk inzicht wil in de juridisch ingewikkelde wereld van de heerlijkheden, kan best het artikel lezen van prof. Dr. Jan Van Rompaey: «De heerlijkheid als heem van onze voorouders», opgenomen in «Ons Heem», jg. 29 (1975), nr 4, blz. 125-135. Het artikel behandelt : Definitie van de heer lijkheid. Grondgebied van de heerlijkheid. Heerlijkheid en vrij heid. Stad en vrijheid. Het overheidsgezag van de heer. Heer lijkheid en leen. De overheidsrechten van de heer. De in woners van de heerlijkheid. De horigen. De heerlijke rechten. Bedoeld nummer van «Ons Heem» is gratis ter beschikking op ons sekretariaat. Het Nationaal Vlasmuseum te Kortrijk is druk bezig met de studie van het volkskundig facet van de vlasteelt en de vlasbe werking (spinnen, weven, bleken, verven, kantklossen, e.a.). De belangstelling gaat o.m. uit naar de specifieke dialecttaal, de volksgebruiken, het volksgeloof en de devotie, gedichten en liederschat, het vlas in de kunst, het vlas in de benaming van wijken, straten, herbergen e.d.m. Ook foto’s of schetsen van werktuigen of van een of andere typische bewerkingsfase uit de streek zijn voor de studie belangrijk. Wie hieraan wenst mee te werken en/of een vragenlijst in dit verband wenst te beantwoorden, kan terecht op ons sekreta riaat. ERRATA. In het artikel «De verdwenen Egemse molens» (De Roede van Tielt, 6e jg.n nr 2, juni 75) zijn een viertal vergissingen ge slopen. — Op blz. 11 : Witte's molen werd van zijn wieken ontdaan in 1913; hij werd door de Duitsers gedynamiteerd op 17 okto ber 1918. — Op blz. 12: De Lepelkotmolen werd op 26 augustus 1915 afgebroken door Henri Ampe. — Op blz. 14 staat Fr. Lammertijn vermeld als huidige eige naar van de oude cichorei-ast. De huidige eigenaar is
evenwel Gérard Maes. — Op blz. 15 moet men lezen : In 1884 werd de molen door de eigenaar overgebracht naar een stuk eigen grond. Inventaris van het verenigingsleven. Schuiferskapelle. Van het gemeentebestuur van Schuifskapelle ontvingen wij volgende lijst : De Kapelse Wielerclub. V : Guido Van Colen, Wingensesteenweg 20 A Chir-o-jeugd. V : Michel Staeles, Dorp 44 KWB. - V : Cyriel Verheye. Ruiseledestraat 34 Vinkeniersmaatschappij «Die wint die lacht». V : Henri Vande Voorde. Veldstraat 1 Rond van Grote en Jonge Gezinnen V : Eric Vanne; Meuten, Dorp 57 Voetbalclub F.C. Kapelle. V. Gaby Quintyn, Burg. A. Guilbertlaan 8 Bond van de Gepensioneerden. V : Achiel Goethals, Dorp 27 Boerinnegilde. V : Magdalena De Brabandere, Ruiseledestraat 10
Boerengilde. V : Walter Vande Wiele, Maaistraat 31 — Inventaris van het verenigingsleven. Egem. Van ons medelid, dhr E. Van de Caveye, kregen we een aan vullende en verbeterde lijst wat betreft de gemeente Egem (begin maart 76). C.O.O. : Jules De Forche, Veldweg 20 Kerkraad : Gérard Gardeyn, Veldweg 9 Davidsfonds: A. Naert, Kolonel Naessenstraat 12 Zangkoor St Cecilia; Dries Bethune, Molenakker 20 Feest- en Sportkomité: Sylvain Popelier, Dorpsplein 12 Bond Gepensioneerden : Hektor Devreese, Drogenbroodstraat 3 Bond Jonge en Grote Gezinnen ; Noël De Cockere, VliegveWweg 6 A Biblioteek Centrum St Germanus: Noël De Cockere, Vliegveldweg 6 A Bond Oudstrijders : Albert Van Dycke. Kasteeldreef 23 — Remi Van Walleghem, Kleimolenweg 13. Samen met Pittem Duivenmaatschappij «Die wint die lacht» : Maurice De Marez, Vliegveldweg 7 B Wielertoeristen De Torenhoftrappers : Mare Dehaere, Dorps plein 5 Vinkenmaatschappij «De Germanusvink» : Jozef Vande 27
Caveye, Drogenbroodstraat 4 Golfbiljartclub «Krijt op tijd» : Remi Van Maele. Paardestraat 13 Golfbiljartclub «De Kapellevrienden» : Roger Kesteloot, Kasteeldreef 57 A. C.V. : R. Linclau, Paardestraat 3 + Albert Migneau, Oostwijk 37, Pittem K.A.J. : Patrick De Bevere, Drogenbroodstraat 30 V.K.A.J. : Mia De Witte, Drogenbroodstraat 11 K.A.V. : Yvonne Warnez, Veldweg 5 A K.N.L.V. (B.B.B.): Godelieve Persyn, Veldweg 9 Studentenclub «Die Peulschille» : vanaf 1976 samen met Pit tem St Elooisgilde: Gérard Gardeyn, Veldweg 9 B. J.G. : samen met Pittem Boerengilde : Gérard Gardeyn, Veldweg 9 Wieler- en Supportersclub «Willen is kunnen», S.: Hugo De Deine, Drogenbroodstraat 40. Provinciale Prijs voor Volkskunde 1976. Door de provincie West-Vlaanderen wordt een prijs voor volkskunde uitgeschreven ten bedrage van 50.000 fr. Uiterste datum voor het indienen van de studies : 1 juli 76. Minimum : ongeveer 80 met tussenregel getypte bladzijden. Het onder werp moet de volkskunde van West-Vlaanderen aanbelangen. Alleen geboren Westvlamingen of personen die sedert minstens 5 jaar de provincie bewonen, komen in aanmerking. Het volledig reglement is beschikbaar op ons sekretariaat. Fotoboek «Van Thielt tot Tielt» foto 53. De aldaar vermelde Jules De Lodder was geen koster, wel orgelist in de Paters- en St-Pieterskerk, en stadbeiaardier, naast, zoals vermeld, zijn betrekking van muziekleraar aan het college. De «Jaerboeken der aloude Kamer van Rhetorika, Het Roos jen» van L. De Vlaminck. in 1862 te Gent uitgegeven, is, in de offset-heruitgave van 1975, nog steeds verkrijgbaar, tegen de prijs van 525 fr, bij het kelderteater Malpertuis te Tielt (PR 467-9128891-17). Een buitenkans! Wacht niet langer: er zijn niet zo heel veel exemplaren meer beschikbaar.
ZO LEEFDE GEDURENDE HET JONGSTE HALFJAAR ...
I. AARSELE. 135. Honderden bedevaarders trokken op 10 oktober voor de 20e maal, en deze keer samen met Mgr De Smet, naar het kapelleke van O.L.V. Ter Nood, uit dank omdat de parochie ge spaard werd in 1040, 1944, 1955 (epidemie van kinderver lamming) en 1971.
136. Op 31 december 75 bedroeg het aantal inwoners 3.027, tegenover 2.967 één jaar vroeger. Deze aanwinst met 60 eenheden is toe te schrijven aan het groot aantal inwijke lingen, die in een van de 40 sociale woningen in de «Tuin wijk West» kwamen wonen (zie nr 1975/2). 137. Op initiatief van Frans Claeys komen een 200-tal familie leden voor een tweede maal samen te Kanegem. 138. Begin juni wordt het Gedenkboek Albert De Clerck (° Aarsele) te Kortrijk voorgesteld. 139. Bij de brandweer wordt luit.-bevelhebber Mare Van Over schelde opgevolgd door tijdelijke bevelhebber A. Maes en 29
luit.-geneesheer J. Van Overschelde door officier-geneesheer Casteleyn. 140. Aarsele is één der oudste gemeenten van België. Volgens de «Geschiedenis van Aarseele» door pastoor E. De Clercq (1881 - onlangs door onze kring en het D-F-Aarsele heruitge geven) bestond onze gemeente reeds in de zevende eeuw ! Na 1300 jaar komt daar nu een einde aan : ingevolge de wet op de fusies van gemeenten, wordt Aarsele bij Tielt gevoegd met inqanq van 1 januari 1977. 141. Op 3 februari 1976 overleed op 7-6-jarige leeftijd mevrouw Esther De Splenter-Labens. Ze was lid van onze kring. Vele jaren werkte ze geduldig aan het opmaken van de stam boom Labens en aanverwante families. De neerslag van haar grondige opzoekingen zijn haar twee «familiever halen»: «Kruisende wegen» en «Drie nachtegalen».
II. DENTERGEM. 142. Drie Dentergemnaren (Luc & Geert Vansteenbrugge, Eric Bekaert) fietsen, van 10 tot 22 juli 75, via Lourdes naar San Sébastian (Spanje): 1400 km. ! 143. Na 37 jaren dienst, gaat schoolhoofd meester Frits Galle op rust. 144. Begin december 75 wordt alhier de Carnavalprins van België 1976 onder overgrote belangstelling verkozen. Uit verkoren werd Roland I, van de «Palingen» uit Paal (Lim burg) (zie nr. 1975/11). 145. Op 13 december 75, eerste steenlegging door C.O.O.-voor zitter De Witte en burgemeester De Keyzer van de tien C.O.O.-huisjes voor bejaarden (zie nrs 1975/17 en 1974/84). 146. Wakken, Markegem, Oeselgem worden, van 1 januari 1977 af, samengevoegd met Dentergem. Na wat strubbelingen werd Dentergem als hoofdgemeente aangeduid en de nieuwe gemeente zal dan ook de naam Dentergem dragen.
III. EGEM. 147. Grote Oberbayernavond op Egem-Kapelle ten voordele van Guatamala-missionaris Freddy De Geyter. 148. In oktober werd Emilie Lemey ofte «moederke Spriet» 100 jaar (° Meulebeke 23.10.1875). Ze werd natuurlijk luisterlijk gevierd, in aanwezigheid van haar twaalf nog levende kinde30
ren. Het oude vrouwtje woont in de Kleimolenweg, waarwat verder, op Pittem, moeder Crombez over enkele maanden ook 100 wordt.
149. De verbreding van de landbouwwegen (zie nr 1974/88) wordt van rijkswege betoelaagd, en wel voor 35 % : 2,35 mil joen gespaard voor de gemeentekas.
IV. GOTTEM. 150. Een kalver-drieling geboren op het landbouwbedrijf van A. De Fruytier. Een niet zo heel zeldzame gebeurtenis; maar dat de drie kalveren, zoals hier, in leven blijven, lijkt wel uit zonderlijk. 151. Met ingang van 1 januari 1977 wordt Gottem bij Deinze ge voegd.
V. KANEGEM. 152. Op 4 juli 75, officiële opemng van «Hartelaende», centrum voor landelijke kunst. Initiatief: de Tieltse dichter Guido Haerynck (zie nr 1973/195). 153. Tien hoeven (gelegen te Kanegem. Koolskamp, Ruiselede, Wingene en Zwevezele) ingeschakeld in het programma 31
«Hoevevacantie in het Molenland» (inrichting Arrondisse menteel Promotiecomite + V.V.V. ’t Tieltse; zie nr 1975/78); er werden, tijdens de zomer 75, alles samen 13 weken ge boekt. 154. Familievergaderingen zijn erg in. Kanegem wordt veelvuldig als vergaderplaats gekozen. Zo kwamen hier nu ook 170 leden van de familie Vannieuwenhuyse samen. 155. In november 75 vierden Adiel Lemey-Marie Meganck de 60e verjaardag van hun huwelijk. Volgens burgemeester Van Overbeke is het wellicht de eerste keer dat men zoiets te Kanegem beleeft (zie nr 1975/26). 156. Huldiging van Theofiel Van Parys, gemeentewerkman die met pensioen gaat. Theofiel droeg zeker veel bij tot de ver maardheid van Kanegem als «bloemendorp» : hij was het immers die jarenlang het openbaar groen en de bloemen van de gemeente verzorgde.
157. Dat mooie dorp verliest zijn zelfstandigheid met ingang van 1 januari 1977 : het wordt samengevoegd met Tielt. Wat het hopelijks nooit verliest : zijn eigen hart en ziel. VI. MARKEGEM. 158. De opcentiemen op de onroerende voorheffing worden vastgelegd op 1400. 159. In de ruime zaal Pax bleef geen plaatsje onbezet bij het op treden van Willem Vermandere. Op uitnodiging van Eddy Vervalle, ten voordele van de plaatselijke biblioteek. 32
VII. MEULEBEKE.
160. Veldwachter Jozef Vancoillie gehuldigd op het einde van 30-jarige loopbaan. 161. Op 20 juli organiseert het feestcomité een originele attrac tie : een grootse «Lullen- & Vlooienmarkt». 162. In de Oostrozebekestraat ontdekte de plaatselijke corres pondent van «De Zondag» nog een gareelmaker: Remi Deconinck oefent sinds tientallen jaren dit beroep uit.
163. In datzelfde weekblad «De Zondag» (nr 39, jg. 1975) kan men de geschiedenis lezen van 75 jaar Boerengilde te Meulebeke. 164. Ter gelegenheid van de kermis richt Kutena (Kunstenaars kring) een tweede kunstfoor in. 165. Het A.C.V. telt plaatselijk 2.500 leden, dit is bijna 1 Meulebekenaar op de vier! Jef Houthuys was persoonlijk aan wezig om mee te vieren op 8 november. 166. Het is nu reeds traditie: jaarlijks kan de Meulebeekse be volking vanuit het eigen station en uitstapje maken pertrein. Dit jaar werden het zes rijtuigen en het stel stevende rich ting Dinant (zie nrs 1973/146 en 1974/101). 167. Het voorbije seizoen was voor de K. Football Club Meule beke het tiende speeljaar in de reeks «Bevordering». En dat werd gevierd. 33
VIII. OOSTROZEBEKE.
168. De gemeenteraad verzandt in lange gesprekken: komt er een sporthal of een cultuurcentrum? Meningen erg ver deeld. Burgemeester Van Acker besloot inmiddels onderhandelingen te beginnen voor de aankoop van de zaal Concordia, die zou omgebouwd worden tot een cultuurcentrum. 169. Duizend toeschouwers voor de oktoberse veldloop; 300 deelnemers, waarvan een 240-tal uit Oostrozebeke zelf. 170. Op 25 november richt het DF een informatieavond in over het project «Recreatiegebied Mandelvallei»; spreker: dhr Swaenepoel.
IX. PITTEM. 171. Op 1 juni wordt, op initiatief van het DF, het Pittenise wan delpad ingewandeld door 200 personen. 172. In het teken van de folklore : op 6 juli 75 opnieuw ringsteking te fiets en te paard, mastklimming, enz ... (zie nr 1974/ 111 ).
173. In aanwezigheid van tal van vooraanstaanden wordt te Kortrijk de kunstmonografie van Pittemnaar pater Frans Claerhout (Zuid-Afrika) voorgesteld; een uitgave Lannoo, Tielt.
174. Ter gelegenheid van de kermis stellen 9 plaatselijke kunste naars tentoon onder het motto «van hobby tot kunst». 175. Na 38 jaren dienst nemen Zuster Directrice en Zuster Veneranda afscheid van de Lagere Meisjesschool. 34
176. Opnieuw was Zotte Maandag het toppunt van de jaarl.ijkse kermis; muziek, dans, jeugd, folklore en aktualiteit in de stoet. 177. Een 40-tal Pittemnaars trekken einde augustus naar Beilen, waar verbroederd wordt. 178. Gouden kloosterjubileum voor Zuster Hildegarde (Deleu). 179. Pastoor Laurent Van Iseghem gaat in september op rust; hij was 18 jaar pastoor van de O.L.V.-parochie. Opvolger : Maurits Vertriest, mede-pastoor op de St.-Pietersparochie te Tielt (zie nr 1972/207).
X. POEKE. 180. Op 20 juli : 4e Dag van de Jeugd, ingericht door K.L.J. en Jor>g-K.L.J. 181. Met ingang van 1 januari 77 wordt Poeke bij Aalter gevoegd.
XI. RUISELEDE. 182. Op de laatste zondag van mei komt de discobus voor de eerste maal naar Ruiselede; voortaan zal hij iedere zondag gedurende één uur in onze gemeente ter beschikking staan. 183. Zomerfeest van de B.G.J.G. op het gemeentelijk sportplein. 184. Bij gebrek aan belangstelling kreeg de vernieuwing van het bestuur van de Jeugd- en Kultuurraad slechts een halve, want voorlopige, oplossing. 185. Albert Rubens wordt opvolger van Honoré De Schacht als muziekmeester van de fanfare. 186. Paul De Schacht neemt deel aan een «uitstapje» per fiets : Brussel-Noordkaap, circa 3.000 km. De tocht duurde van 4 tot 20 juli. Terug te Brussel op 27 juli. Paul is sekretaris van «De Molentrappers» (zie nrs 1971/98 en 1971/237) en in het burgerlijke leven gemeentebediende. 187. Zestig aanwezigen te Maria-Aalter voor de viering, op 22 juni, van 20 jaar «Ons Doomkerke», tijdschrift van de heem kundige kring Zuid-Bulskampveld (zie nr 1971/236). 188. Inrichters 7e Junifeesten ontgoocheld over het geringe suc ces van hun feestelijkheden. 189. Daarentegen veel bijval voor de 4e Molenfeesten op 3 au gustus (zie nrs 1972/199, 1973/169, 1974/120) met sterk af wisselend programma. Molenprinses werd Annick Christiaens. Tegen deze datum werd de Plaatsmolen (gesloopt in 35
1912) in miniatuur opgebouwd in het gemeentepark. 190. Tijdens de hittegolf van begin augustus wandelen 53 Ruiseledenaren, in twee dagen, van De Panne naar Knokke. 191. Vanaf 17 september richt het C.M.B.V. ter plaatse dansles sen in. 192. Op 7 november 1875 werd het plaatselijk kristelijk zieken fonds «Werkmansvooruitzicht» gesticht. Bij de eeuwfeest viering werd een nieuw sociaal centrum plechtig in gebruik genomen. 193. Na circa 40 jaar aktiviteit in de Ruiseleedse administratie (als sekretaris) en gemeenteraad (als burgemeester en lid) neemt Antoine Verstraete ontslag om gezondheidsredenen (zie 1971/90). Zijn opvolger wordt Willy Dhuyvetter. 194. In oktober wordt bekend dat het Ministerie van Kuituur 7.787.000fr en de provincie 1.600.000 fr toelagen toekennen voor de (bijna voltooide) sporthalle en jeugdcentrum (zie nr 1973/170). 195. Na het Woudloperspad (zie nr 1974/124) is de gemeente nu een tweede wandelpad rijk: het Veldloperspad (7,3 km lang). 196. De Ruiseleedse sportgangmaker Marcel Listhaeghe (zie nr 1971/98) in november benoemd tot trainer van de Wingense zwemclub. 197. Jazzclub Banana Peel (zie nrs 1971/95 en 1972/203) viert in besloten kring zijn tienjarig bestaan. XII. SCHUIFERSKAPELLE. 198. De vinkenvereniging «Die wint die lacht» viert op 12 okto ber haar 25-jarig bestaan. André Vandevoorde al 25 jaar voorzitter.
36
199. De «parochianenkoers» wordt reeds voor de 5e maal ver reden, maar voor de eerste keer was er ook een koers voor dames.
XIII. SINT-BAAFS-VIJVE. 200. De jeugdclub richt een verkiezing «Miss St-Baafs-Vijve» in. Na een reeks erg originele proeven valt de eer ten slotte te beurt aan de 17-jarige Fanny Vanhoutte. 201. De 125e uitgave van de bekende loop- en zwemwedstrijden voor honden lokte 39 deelnemers. De over te zwemmen Leie is alhier 30 meter breed.
XIV. TIELT. 202. Zaterdag 7 juni: BRT-TV doet opnamen in de Europahal voor Jevanjong. Buiten Tieltse groepen (Menuet en Atlas) treden ook op : Telstar (Pittem), Hallewijn (Pittem) en Ghmsteblomme (Oostrozebeke). 203. Gulden ereteken van St-Donatianus voor zuster Emilie Nemegheer (° Tielt 19.10.1897), sinds 1925 missionaris in Kongo, later Zaïre. 204. Guido Verschuere, Belgisch judokampioen bij de seniors, voor zes weken op judostage naar Japan (7 juni - 15 juli). De Tieltse Judoclub is nog twee andere kampioenen rijk; Jea-n-Luc Depover (Belgisch kampioen juniors) en Marnix Dobbelaere (Westvlaams kampioen), (zie nr 1973/78). 205. Tijdens opendeurdagen in K. Ateneum: voetbaltornooi tus sen rijkslagere scholen van Ardooie, Meulebeke. Ingelmunster en Oostrozebeke. Deze laatste werd winnaar. 206. Jean-Marie De Cock wordt voorzitter 75-76 van de Tuchtkamer der notarissen van het arrondissement Brugge. 207. Stijlvolle Charterday voor Kiwanis op 21 juni. Eerste voor zitter is Herwig Tavernier. (zie nr 1974/39). 208. Tien jaar Zonnegroep (1965-1975). tien jaar stijgende aktiviteit. Sinds 1968 wordt de werking tot het plaatselijke vlak beperkt. De viering (met veel folklore) viel samen met de viering van één jaar ontmoetingsruimte 't Kloefke : 3 augus tus (zie nr 1974/151). 209. De 17e Europafeesten staan in het teken van 700 jaar Halletoren. Een drietal hoogtepunten, een laagtepunt: Spel zonder grenzen, met als eindstand: Tielt, Gross-Gerau, 37
Rolde, Brignoles, Brunico, Guernesey, St Malo. Premier L. Tindemans op de akademische zitting, gestoord door be togende TAK-leden. Op het stadhuis colloqium over Halletoren. Geen Poëzieprijs, daar de man die het moest «doen», sekretaris Walter Haesaert, ontslag had ingediend omdat het schepencollege hem een jury wilde opdringen, waarvan hij bovendien zelf geen lid meer was (zie nr 1973/197). 210. Plaatselijk motocrosser Marcel Lassuy dit jaar precies 10 jaar aktief in de motorsport. Ontvangst op het stadhuis en viering door supporters (zie nr 1973/86).
211. Op 23 augustus, 5e jumborun : 231 zijspanmoto’s met piloten uit België, Nederland, Frankrijk, Duitsland en Enge land voeren gehandicapten uit het instituut te Gits langs de Molenlandroute. Talrijke ouders en familieleden volgen de caravan per wagen. Middagmaal in de Europahal. 212. Seuphor stelt als eerste kunstenaar tentoon in de galerij De Gryse op de Rame. Plechtige opening door minister Mevr. De Backer op 13 september. 213. Vanaf 1 september is de busverbinding Tielt-Oostrozebeke een feit. Niet zonder inspanning vanwege het Arrondisse menteel Promotiecomité. 214. Persconferentie van de Jonge Ekonomische Kamer: terug blik op 1 jaar werking (zie nr 1974/163) en voorstelling van 38
215.
216. 217.
218.
219. 220.
221.
222.
223. 224. 225.
een lijvige stedebouwkundige studie: «Tielt, een stad naar de maat van de mens?» Op het nationaal kongres J.E.K. te Brugge behaalt dit dossier, op 14 inzendingen, een eer volle tweede prijs. Opendeurdag van de brandweer : in open lucht, op de Markt (14 september). O.m. demonstratie van redding van opge sloten personen, bij middel van een glijzak; vanop de 700jarige Halletoren. Half-september, verbroedering op ons stadhuis tussen Zanglust en het zangkoor uit Ottweiler (Duitsland). Antoon De Witte (° Tielt 21.12.1903), 23 jaar aktief bij het plaatselijk brandweerkorps en bekend voetbalspeler (zie «Van Thielt tot Tielt», foto 89), overleden. Derde Gastronomisch Herfstfestival, van 9 september tot 31 oktober, in een 7-tal restaurants van het Molenland (voor de gelegenheid : Pittem, Izegem, Tielt, Aalter, Oostrozebeke). Katholieke Vereniging voor Gehandikapten, afdeling TieltPittem-Ruiselede, bestaat 25 jaar. Gemeenteraadszitting september: belasting op niet-bebouwde percelen bouwgrond begrepen in een niet-vervallen verkaveling T belasting op niet-bebouwde bouwgrond gelegen in het gebied van een goedgekeurd Bijzonder Plan van Aanleg. Deze belastingen kunnen misschien jaarlijks 1 miljoen in de stadskas doen vloeien; beoogd wordt ook te komen tot een vluggere bebouwing van die percelen. Pater Ludovicus (Carolus Denkens, ° Borgerhout 5.6.1903) overleden in het A.Z. te Gent op 21.9.75. Sinds 1934 verbleef hij in het minderbroedersklooster te Tielt, met een onder breking van '44 tot '47. Hij was vooral bekend voor zijn zie kenbezoeken en het vertrouwen dat duizenden in hem stel den als biechtvader. Maar ook buiten zijn biechtstoel was hij de raadsman of vertrouwensman van heel wat mensen uit Tielt en omliggende. In de gemeenteraad vernomen : de verbouwingen aan het Gildhof worden thans geraamd op 25 miljoen (zie nr 1975/ 111); het aanleggen van een viskweekvijver tussen de ringlaan en de Stokerijstraat op 412.000 fr. (zie nr 1974/56). Op 2 oktober: 52e Omloop van het Hoogserlei, tevens de 30e door Jozef Vandeputte meegemaakt als bestuurslid van het inrichtend comité, (zie nrs 1973/178 en 1973/191). De damesploeg van de Turnclub Atlas wordt, te Hoboken, kampioen van België. De stichting Lodewijk De Raet houdt een studiedag over het gemeenschappelijk vervoer in het Tieltse. 39
226. Onze kring is mede-inrichter van een informatie-avond (17 oktober) over monumentenzorg en stadskernvernieuwing. Twee films, en Dries Vanden Abeele als inleider. 227. In de Paterskerk op 10 oktober 300 aanwezigen voor «Luister van het Gregoriaans» door de Scola Gregoriana van Brugge. 228. Guido Haerynck, wiens «Hartelaende» (zie nr 1975/152) precies nog medeinrichter was geweest van «Luister van het Gregoriaans» verlaat Tielt voor Poperinge, waar hij werd be noemd tot bibliotekaris en cultuurfunctionaris. 229. November 1950- november 1975: Dr José D'haveloose (° Tielt 12.12.1922) 25 jaar chirurg in onze St.-Andrieskliniek
230. Voor Florent Martens - Carola Houttekier: viering van 50 jaar huwelijk. Florent Martens (° Zwevezele 1.10.1900) is een niet-onverdienstelijk wielrenner geweest. In 1920 won hij 56 koersen als beginneling! In 1921 tijdens de spurt in het kampioenschap der beide Vlaanderen te Lichtervelde, deed hij een zeer jammerlijke val, waarbij zijn knieschijf gebroken werd. Zijn verdere wielerloopbaan werd hierdoor uiterst negatief beïnvloed. In 1924 wordt hij toch onafhankelijk, maar stopt bijna onmiddellijk. In 1943 stapt hij terug op de fiets, als veteraan; hij nam nog deel aan een 16-tal wedstrijden, waar van hij er 12 won. In 1946 stopt hij definitief, na een zegeoverwinning te Waregem. Hij fungeerde als raadsman van heel wat jonge renners. Op 31.12.75 sloot hij definitief zijn 40
bekend café «De Sportman». Maar sportman is hijzeif wel gebleven: in het wielertoerisme hebben vele jongeren moeite om hem (op 7-5-jarige leeftijd I) te volgen. 231. Berend Boudewijnkwis in de Europahal; in het strijdperk vijf burgemeesters en hun dame, die in deze volgorde de eind streep bereikten : Gits, Oostrozebeke, Lichtervelde, Ruiselede, Pittem. 232. Katrien Gallez 4e in de finale van «Ontdek de ster» + prijs van het publiek. Natuurlijk rechtstreeks op TV (10 novem ber).
XV. VINKT. 233. Derde zondag van mei : grootse herdenking van de slag aan de Leie 1940, met gebed en hulde aan het monument der gefusilleerden. 234. Ingevolge de wet op de fusies van gemeenten wordt Vinkt vanaf 1 januari 1977 bij Deinze gevoegd.
XVI. WAKKEN. 235. Begin juni, administratieve staking van het gemeentebe stuur als protest tegen het fusie voorstel Michel, waarbij niet Wakken, doch Dentergem centrumgemeente wordt (zie nr 1975/146). 236. Op 22 juni wordt A. Hillewaert plechtig als pastoor aange steld. 237. Sinds 1 september heeft Wakken nu ook een busverbinding met Tielt (zie nr 1975/213).
XVII. WINGENE. 238. Medepastoor Gaby Goethals viert in juni zijn zilveren priesterjubileum. Het feest groeit uit tot een spontane dankhulde van de Wingense bevolking. 239. Remi Braekevelt krijgt de hoge kerkelijke onderscheiding «Pro Ecclesia et Pontifice» opgespeld tijdens de lentegouwdag van het DF te Brugge (zie nr 1974/73). 240. Zondag 7 september: Monica Devriese-herdenking. Robert Lagrain stelt zijn boek voor: «De moeder van Guido Gezelle». 41
241. Ondank: het gure septemberweer mochten de organisato ren van de Breughelfeesten opnieuw tienduizenden kijklustigen verwelkomen, o.m. de goeverneur van de provincie (zie nr 1P73/228).
XVIII. WONTERGEM. 242. Ingevolge de rationalisatiemaatregelen in het Lager Onder wijs wordt de plaatselijke gemeenteschool afgeschaft met ingang van 1 september 75. 243. Ingevolge de wet op de samenvoegingen van gemeenten wordt Wontergem met ingang van 1 januari 1977 bij Deinze gevoegd.
XIX. ZWEVEZELE. 244. Gebeurt er niets te Zwevezele, of behoort die gemeente niet meer tot het arrondissement Tielt? In ieder geval vonden wij, tijdens het jongste halfjaar, geen de minste vermelding van Zwevezele in «De Zondag», «weekblad voor het arron dissement Tielt». Alleen wat karig sportnieuws. Zo weten wij dat Zwevezele thans voetbalt in MIe Provinciaal B, en daar de tweede plaats bekleedt. 42
XX. DEKENIJ. 245. De «Missiekoerier», nr 4/1975, publiceert een lijst van de levende missionarissen uit de dekenij Tielt Aantal missio narissen uit volgende gemeenten : Aarsele 21 - Dentergem 5 - Egem 13 - Kanegem 8 - Markegem 2 - Meulebeke 36 - Pittem 24 - Ruiselede 1Q - Tielt 75.
Philippe DEGRYSE voor Tielt en Ruiselede
Wilfried DEVOLDERE & Jozef NEIRINCK voor de andere gemeenten
(Clichés «De Zondag»)
AANDACHT ! Met dit nummer 4 (waarbij de lezer 52 bladzijden aange boden krijgt in plaats 40) sluiten wij eigenlijk de jaargang 1975 nog niet af : het nummer 3 moet nog het daglicht zien. Bedoeld nummer zal volledig gewijd zijn aan «100 jaar Davidsfonds te Tielt» (R. Vanlandschoot); u mag het ver wachten binnen de veertig dagen. Uiteraard zal het nog toegestuurd worden aan al wie zijn lidgeld 1975 vereffende. Wij verzoeken u met aandrang nu uw lidgeld te willen be talen voor 1976. De inflatie ten spijt blijft dat lidgeld vastge steld op 250 fr. U kan het kwijt op P.R. 000-039841-1-32 van De Roede van Tielt, Kastanjelaan 1, 8880 Tielt. We zien dankbaar uit naar betalingen van minstens 500 fr, waardoor u erelid wordt en uw kring extra steunt. Nu betalen, is u en ons heel wat zorgen besparen. Beste dank.
43
BOEKEN, TIJDSCHRIFTEN, enz... gratis ter beschikking van de leden op het sekretariaat. Aanwinsten sinds juni 1975. — ir. J. De Ketelaére: Stadskernvernieuwing. Stad Tielt. Stedebouwkundig werk. Renovatie van de stadskern. — Mei 1975, 33 gestenc. blz., ill. — Jan Persyn : Juliaan Claerhout. Gemiste kans of menselijk te kort? — De Nederlandse Boekhandel, Antwerpen, 1975, 292 blz., ill. — Alfons L. De Vlaminck : Jaerboeken der Aloude Kamer van Rhetorika, Het Roosjen, onder kenspreuk: Ghebloeyt int wilde, te Thielt. — Gent, 1862. — Heruitgave in offset, Die Keure, Brugge (1975). — Stafkaart 4e Duitse Leger, 1918. — Tielt een stad naar de maat van de mens? — Stedebouwku-ndige studie. Jonge Ekonomische Kamer, Tielt, 1975. — Alph. De Vlaminck: La bataille de Thielt (21 juin 1128). — Gent, 1877, 31 blz. (In fotokopie in ons bezit). — R.M. (Richard Maes): Museum van Thielt-ten-Hove. Folklore, oude schilderkunst, oude beeldhouwkunst. Tot bewaring der Vlaamsche volksoverleveringen. Catalogus. Thielt, 1932. (20 blz.) (In fotokopie in ons bezit). — (Damman) : Reinaert De Vos of De Aartsschelm. Oude dieren epos opnieuw berijmd. Gent, (1902 ?), 52 blz. (Dit is een satire op de Tieltse maatschappij). (In fotokopie in ons bezit). — G.F. Tanghe: Parochieboek of Beschrijving van Ruisselede. — Brugge, 1861, 138 blz. G.F. Tanghe: Parochieboek of Beschrijving van Meulebeke. — Brugge, (1862), 151 blz. Onder één band heruitgegeven in 1975 door Familia et Patria, Handzame. — V.W.S.-Cahiers, jg. VI (1971) volledig. Het nr 4 is gewijd aan Karel Van Mander; inleiding : Raef Seys en Joost Strosse. — Jeugdraad Stad Tielt: Info-brosjure. 1976. 36 gestenc. blz. — Tielt. Ruimtelijke structuur en uitrusting van het distributie apparaat. ESIM, Dienst Planologie van de handel. 1975, 42 blz., 3 kaarten, bijlagen. — Met Cardijn mee. 50 jaar Katholieke Arbeidende Jeugd (te Tielt). 40 gestenc. blz., 2 foto’s. — Luc Neyt: De stamboom van de familie Neyt, van circa 1570 tot heden. Deel Lovendegem, Sleidinge, Waarschoot. — Tielt, 1976. 44
LEDEN EN ERELEDEN 1975
De ereleden worden vermeld in hoofdletters. AALTER (9880)
Stockman Luc, Brugstraat 103 AARSCHOT (3220)
Van Hecke Guido, Herseltsesteenweg 4 AARSELE (8890)
Claeys Frans, Waterstraat 7 De Cock André, Molenweg 16 De Smet Adiel, Vinktstraat 73 De Splenter-Labens Esther (+), Staatsbaan 35 Everaert André, Staatsbaan 59 Neirinck Jozef, Vinktstraat 54 Van Bruwaene Luc, Staatsbaan 116 Van Overschelde Jos, Hoogstraat 18 Van Renterghem Ivan, Tieltsesteenweg 73 Verbrugghe Frans, Marktplaats 13 Werniers Georges, Statiestraat 32 AMSTERDAM
Instituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde, Keizersgracht 569-571
ANTWERPEN (2000)
Stadsbiblioteek, H. Conscienceplein 4 ARDOOIE (8850)
Vanacker Lucien, Beverenstraat 22 Vanslambrouck Luc, Brabantstraat 13 a BAMBANG (Filippijnen)
De Lodder Julien, Catholic Mission BAVIKHOVE (8752)
Maertens-Verkinderen Maria, Kervijnstraat 57 BEVEREN-LEIE (8749)
De Bel Etienne, Deken Debostraat 71 BRASSCHAAT (2130)
Thiers Emiel, Bloemenlei 10 BRUGGE
Bleyaert Gérard, Ketsbruggestraat 11 Brugse Boekhandel, Dijver 2 Dewulf Romain, Oude Zak 13 Franchoo Gérard, Rijselstrat 169 45
Gidsenbond Brugge, Sint Jansdreef 31 Lagrain Robert, St Salvatorkoorstraat 8 Penninck Jozef, Legeweg 133 Ronse Hubert, Oude Oostendesteenweg 33 Stalpaert Hervé, Bossuytlaan 9 Vrielynck Marcel, Notelarendreef 2 BRUSSEL (1050)
Office International de Librairie, Marnixlaan 30 DENTERGEM (8898)
Marysse Marcel, Kerkstraat 1 Spiessens José, Stationsstraat 21 Vandekerckhove Fr., Groeneweg 7 Van Houtte L., Kerkstraat 2 DRONGEN (9810)
Huys Paul, Steenweg Gent - Deinze 28 EGEM (8871)
Vandecaveye Emiel, Kolonel Naessensstraat 22 GENT (9000)
Boekhandel E. Story - Scientia, P. Van Duyseplein 8 Van Doorne Arthur, Visserij 216 GOTTEM (9803)
Gaublomme Valère. Ardeense Jagersstraat 5 HEULE (8710)
Verbeke Jozef, leperstraat 161 IEPER (8900)
De Lille Karei, Cartonstraat 40 Katholieke Centrale Vereniging voor Lektuurvoorziening, Meenseweg 29
IZEGEM (8700)
Colpaert Roger, Koornmarkt 15 KANEGEM (8891)
Aangenomen Openbare Biblioteek, Kerkstraat 16 Danneels Henri, Tieltstraat 7 De Zutter Paul, Markt 6 Vande Voorde Maurits, Vinktstraat 1 KNESSELARE (9890)
Goegebuer Louis-Michel, Kloosterstraat 85 KOOLSKAMP (8851)
Delesie Albert, Ardooiestraat 16 Strobbe Karei, Lichterveldestraat 3 Volckaert-Eeckhout A. (Mevr.), Ardooiestraat 86 46
KORTEMARK (8810)
De Poorter Frans, Hospitaalstraat 21 KORTRIJK (8500)
Arickx Valeer, Sint Denijsseweg 4 De Brabandere Jan, Sint Denijssestraat 187 Demedts André, Condédreef 21 Hostens Jozef, Diksmuidekaai 6 KUNKURI (India)
Vandekerckhove Willy, Bishop's House, Box 496.225 LAUWE (8520)
Vanlaere Suzanne, Grote Molenstraat 46 LEUVEN (3000)
Seminarie voor Volkskunde, Universiteitsbiblioteek, Mgr Ladeuzeplein 21 LOVENDEGEM (9920)
Neirynck Willem, Brouwerijstraat 24 MALDEGEM (9990)
Van MaldeghemJeroom, Kleitkalseide 145 MARKE (8510)
de Bethune Emmanuel, Kasteeldreef 10 MEETKERKE (8002)
Geldhof Joseph, Dorpweg 22 a MERELBEKE (9220)
Wyffels Carlos, C. Buyssestraat 2 MEULEBEKE (8860)
Casteleyn Robrecht, Spoorweglaan 4 Demeurisse Walter, Oude Gentstraat 11 Mattelin Edgard, Spoorweglaan 3 Verkest Jules, Karei Van Manderstraat 2 NEVELE (9850)
Janssens Antoine, A.C. Vandercruyssestraat 60 OEKENE (8811)
Houthaeve Robert, Stampkotstraat 11
OOSTENDE (8400)
De Gryse Arsène, Albert l Promenade 42
OOSTROZEBEKE (8780)
Bonte Jean-Marie, Vlissingestraat 19 Bonte Marcel, Stationsstraat 122 Coucke Luc, Hoogstraat 147 Defoer A., Meulebekesteenweg 1 Degroote Caroline, Wielsbekestraat 65 47
Demedts Lieven, Dentergemstraat 66 Dhont Bernard, Hoogstraat 3 Openbare Biblioteek Centrum, Stationsstraat 15 Vaernewijck Georges, Hoogstraat 7 Van Acker Remi, Molstenstraat 44 Vandekerkhove (Mevr.), Rietbeekstraat 36 Vandeputte Ghislain, Statiestraat 83 Vankeirsbilck Etienne, Kalbergstraat 101 Van Loo Karei, Meulebekesteenweg 5 Van Overbeke Jozef, Markt 23 OUD-HEVERLEE (3031)
De Mey A.. Waversebaan 99 PITTEM (8870)
Coussens Anna, Egemstraat 6 Debusschere Karei, Nieuwstraat 9 Defour Guido, Tiengebodenstraat 13 Devoldere Wilfried, Oostwijk 21 Gemeentebestuur Lambrecht Jozef, Kauwstraat 37 Van Daele Sylvère. Stationsstraat 7 Vande Wiele Albert. Egemsestraat 4 Vergote Gillis, Kauwstraat 47 RIJMENAM (2830)
De Winter-Vandekerckhove Madeleine, Hoogstraat 50 ROESELARE (8800)
Denys Frans, Knapenstraat 30 Huyghebaert Jozef, Beverenaardeweg 42 PERSYN Marcel. Stijn Duboislaan 2 RUISELEDE (8080)
De Muyt Maurice, Waterboordstraat 4 Poelvoorde Etienne, Bruggestraat 51 Van Wonterghem Laura, Kruisbergstraat 19 Verhaeghe Félix, Kasteelstraat 15 SCHUIFERSKAPELLE (8881)
Vandermeulen Erik, Dorp 57 Vrije Aangenomen Openbare Biblioteek, Dorp 68 a SINT AMANDSBERG (9110)
Gheysen Louisa, Schoolstraat 38 SINT BAAFS VIJVE (8799)
Vanhoutte Michel, Molenstraat 2 SINT DENIJS WESTREM (9820)
Gelaude Cyriel, Borluutplein 1 SINT ELOOIS WINKEL (8768)
Carton Robert, Kapelsestraat 28 48
SINT MARTENS LATEM (9830)
Van Maele Jules, Twee Dreven 8 TIELT (8880)
Ailliet Lucien, Schuiferkapellesteenweg 29 Ameye Gaston, Stationsstraat 14 Ameye Marcel, Beernegemstraat 36 Ampe Joseph, Hoogstraat 40 Averhals Frans, Markt 10 Baert Jozef, St Jansstraat 111 BANK VAN ROESELARE &WEST-VLAANDEREN, Markt 24 Billiet Germain, Kortrijkstraat 81 Billiet Jaak, Wingensesteenweg 108 Boone Etienne, Vijverstraat 1 Carlier Bernard, F. D'hoopstraat 22 Carlier Henri, Deken Darraslaan 7 Chevrolet Paul, Beernegemstraat 40 Craye Jozef, leperstraat 25 De Bleeker André, Kortrijkstraat 59 De Brabant Nestor, Rame 16 De Buck Hubert, Hollandlaan 14 Debusschere Eric, Bruggestraat 36 Declerck Robert, Hondstraat 6 Declercq Aimé, Blekerijstraat 11 Declercq Robert, Oude Stationsstraat 122 Decock Albert, Grote Hulststraat 63 DECREUS Wilfried, Hoogstraat 75 Dedeurwaerder Gérard, Kasteelstraat 119 De Gryse Philippe, Kastanjelaan 1 Delember Bonfils, Beernegemstraat 34 Demarey Frans, Plantinstraat 27 De Muelenaere Mare, Hulstraat 17 De Rammelere Luc, Kistestraat 16 Devos Emiel, Ruiseledesteenweg 5 D’haveloose Georges, Hulstplein 16 Dhondt Gérard, Stationsstraat 103 Dierckens Eugène, Sterrestraat 23 Eislander Robert, Hulstraat 20 Gellynck Siegfried, Kastanjelaan 13 Gernaey Maurits, Klijtenstraat 54 Ghekiere Yvonne, Kortrijkstraat37 Goethals Lydie, Lindenlaan 61 Gryp Odile, Tramstraat 6 Haazen K., Kortrijkstraat 17 Haeck Luc, Waaiberg 6 Haerynck Guido, Pontstraat 27 a Huys Ferdinand, F. D'hoopstraat 132 Huys Leo, Stationsstraat 32 Instituut H. Familie, Hulstplein 32 Langerock Jan, Kortrijkstraat 29 Lannoo Godfried, Kasteelstraat 99 LAUWERYNS Marcel, Driesstraat 15 Lavens Maria, Stedemolenstraat 36
Lemey Jean, Ontvangerstraat 2 Lenoir Jozef, Nieuwstraat 23 Linclau Marcel, Huttegemstraat 18 Loontjens Louis, Kortrijkstraat 59 Loosvelt Henri, Krommewalstraat 20 Mesuere Rudolf, Sterrestraat 25 Neirinck Maurice, Europalaan16 Nemegheer Joris, Kasteelstraat 55 Neyt Luc, Bruggestraat 48 Nolf Marguerite, Stationsstraat 41 O.A.K. Biblioteek, Lakenmarkt Paters Minderbroeders, Kortrijkstraat 17 Rooryck Frans, Gross Geraulaan 30 Rosseel Roland, Sterrestraat 13 Rotsaert André, Willem Pantinlaan 1 Rubens Frans, Kistestraat 20 Sint-Jozefscollege, Kortrijkstraat 59 Snauwaert Lucien, Hondstraat 75 Stevens Noël, Oude Pittemstraat 33 Tack Jozef, Beneluxlaan 51 Tack Luc, St Michielsstraat 46 Tanghe A. Robert, Oude Stationsstraat 101 Thiers Frans, Kortrijkstraat 23 Tuyttens Arsène, Europalaan 40 Vanacker Noël, Stocktmolenstraat 9 Van Daele Adiel, Lindenlaan 18 Vandenberghe Pierre, Kastanjelaan 18 Vanden Bulcke Michel, leperstraat 3 Vandenbussche Georges, Kerkebosstraat 2 Vandepitte Paul, Driesstraat 9 Vandeputte André, Kasteelstraat 142 Vande Riviere Didier, Stationsstraat 17 Vander Meeren Albert, F. D'hoopstraat 157 Vander Meeren Maurits, Waaiberg 4 Vander Meulen Daniël, F. D'hoopstraat 48 Vander Meulen Jan, Kasteelstraat 26 Vander Plaetse Germaine, St Janstraat 107 VANDER PLAETSE Maurice, Kortrijkstraat 92 Vande Walle Fernand, Hoogstraat 44 Vandewiele André, Huttegemstraat 1 Van Eygen Jean, Kortrijkstraat 49 Vanhazebrouck Marie-Louise, Kortrijkstraat 37 Van Houtte Hendrik, Hoogstraat 26 Van Huile Nick, Hoogstraat 62 Vanlandschoot Romain, Hondstraat 4 Van Maele Franz, Deinzesteenweg 6 Vanneste Robert, leperstraat 84 Vannieuwenhuyze Roger, Hulstplein 28 Vanthemsche Esther en Jozef, St Janstraat 36 Van Wonterghem Antoon, St Janstraat 40 Verbaeys André, Tramstraat 15 Verbeke Albert. Sterrestraat 16 VERBEKE André, F. D'hoopstraat 174 Verbeke Arsène, St Janstraat 28 50
Verbeke Raymond. Nieuwstraat 8 Verbrugge Julien. Pontweg 8 Vergucht Luc, Galgenveldstraat 12 VERGUCHT Marcel. Burggr. Vande Vyverelaan 26 Verhelst Marcel, Lindenlaan 12 Verkest Ernest, Rame 23 Vermeire José, Keidam 73 Verslype Herman, Kasteelstraat 188 Vervaeke Gérard, Pontstraat 45 Vervenne Jozef, Hoogstraat 70 Vervloet Victor, Luxemburglaan 3 VEYS Erik, leperstraat 18 Viaene Johan, Meulebeeksesteenweg 11 a WARNEZ Firmin, Bedevaartstraat 82 Wauters Gabriel, leperstraat 27 Wittevrongel Albert, St Michielsstraat 76 Wittevrongel Robert, Stedemolenstraat 46 Wostyn Lutgart, Nieuwstraat 18 VARSENARE (8202)
Dhondt Rik, De Manlaan 20
VEURNE (8480)
Stadsbiblioteek, Grote Markt 1 Van Gelder Etienne, Weststraat 6 VINKT (9806)
Michem Frans, Heerdweg 13
WAKKEN (8788)
Beel L., Molenstraat 32 Haerinck Michel, Molenstraat 14 Vandenbulcke Roger, Markegemstraat 146 WEMMEL (1810)
Lemey Cyrille, Koningin Astridlaan 168
WEVELGEM (8610)
VANDUYNSLAGER Hubert, Grote Markt 32 d WINGENE (8050)
Anseeuw Antoon, Kerkplein 5 Braeckevelt Remi, Zandbergstraat 44 Callebaut Roger, Predikherenstraat 33 Cappoen Albrecht, Pastorijstraat 38 Christiaens André, Beernemstraat 8 De Schepper Robert, Bruggestraat 63 Desoete Joris, Lammersdam3 Gemeentebestuur Lams Guido, Galgenstraat 29 Maes Rafaël, Egemsestraat 67 Neirinck Daniël. Hillesteenweg 2 Persyn Willy, Ratelinge 11 51
Pyfferoen André, Tieltstraat 62 Rijckaert Philippe, Markt 17 Van Canneyt Jozef, Bruggestraat 28 Van Parys Jozef, Tieltstraat 18 ZEDELGEM (8210)
Claeys Léon-Jozef, Ruddevoordestraat 40
ZELE (9140)
Coucke Albert, Dendermondesteenweg 4
ZWEVEZELE (8060)
Callewaert Marcel, Lichterveldestraat 28 Deldycke (Mevr.), Lichterveldestraat 8 Verbeure Raoul, Bruggestraat 29 RUILABON NEMENTEN
Rollariensia, Roeselare Franciscana, Sint Truiden Handelingen K. Geschied- &Oudheidkundige Kring, Kortrijk 't Beertje, Westvlaamse Volkskundigen, Brugge Jaarboek, Geschied- & Heemkundige Kring, Waregem De Leiegouw, Kortrijk Ons Doomkerke, Oostkamp Gemeentekrediet van België, Brussel Bachten de Kupe, Westende Het Brugs Ommeland, Brugge De Gidsenkring, Brugge Het lepers Kwartier, leper Appeltjes van het Meetjesland, Knesselare Ter Cuere, Bredene Berichten van het A.P.T., Tielt Ten Mandere, Izegem Jaarboek Kunst- & Oudheidkundige Kring, Deinze Bos en Beverveld, Oedelem Wamblinis, Wemmel Handelingen Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde, Gent Het Graafschap Jette, Brussel Het Land van Nevele, Landegem Verlenen een werkingstoelage :
Stad Tielt Provincie West-Vlaanderen
52
AANDACHT ! Met dit nummer 4 (waarbij de lezer 52 bladzijden aange boden krijgt in plaats 40) sluiten wij eigenlijk de jaargang 1975 nog niet af : het nummer 3 moet nog het daglicht zien. Bedoeld nummer zal volledig gewijd zijn aan «100 jaar Davidsfonds te Tielt» (R. Vanlandschoot); u mag het ver wachten binnen de veertig dagen. Uiteraard zal het nog toegestuurd worden aan al wie zijn lidgeld 1975 vereffende. Wij verzoeken u met aandrang nu uw lidgeld te willen be talen voor 1976. De inflatie ten spijt blijft dat lidgeld vastge steld op 250 fr. U kan het kwijt op P.R. 000-039841-1-32 van De Roede van Tielt, Kastanjelaan 1, 8880 Tielt. We zien dankbaar uit naar betalingen van minstens 500 fr, waardoor u erelid wordt en uw kring extra steunt. Nu betalen, is u en ons heel wat zorgen besparen. Beste dank.
ADRESSEN VAN DE AUTEURS : Etienne Poelvoorde, Bruggestraat 51,8080 Ruiselede E.P. Kunibert Haazen, Kortrijkstraat 17, 8880 Tielt Philippe De Gryse, Kastanjelaan 1, 8880 Tielt Wilfried Devoldere, Oostwijk 21, 8870 Pittem Jozef Neirinck, Vinktstraat 54, 8890 Aarsele
leder auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van de door hem ingestuurde bijdrage. Bijdragen verschenen in «De Roede van Tielt» mogen slechts overgenomen worden met toestemming van de redactie.
WCtl'jP .
tori\
,1.'
■'J iiip e C e
feuecobe
*
Ito e re
[ôcCjPeŸtWCtlf
V 'M em kr\
E e ? viectfient
t Wind e
S e]hor,
f
/
a
5RoutenhorT*
.; ■oL— . AL
J
■mL. x ^-
B n n /e r c fatulJfï î/ C M ichel Char ..Ù ■ B
Ken cm c *
ta-ii n>en\ (icrr? o <
^B eert-JT le e n 31 i H abab
^ v__/s ■& A u /.re ( /
I c h fa ie m
A ', . , / /
^
^ a .
c *
*
ƒ
P la in e d e T o
uni^
&Wri/vende le
.„/
C. '//u m iile t ..'C T o yu rh o iU è v J?<v.<7 À <»<yu fe t V ie il f i Vlj% Æ 'j /’rekcnC ^ v ¥ a ftT Bi ertfd e « * />•a U flin te m la le ih u iiid lo e E e i’c n itv c k e ^ h Je o . betten b tire, Dixmxtydï B o ven JT . j^ J S tlie w a f/e JUblevEi/vei 'iLei~‘ \e ^ S chaeeken 4 ?*"î asek jinekerke * ~ L* ~ . o J fo r te n u w c k v *Lichter r / i■ e-ne J&Wei^kene A BeufvrtMA XuenM . K tte ii S ÏKa'ot i b m t— i CCiiceh Olicot ï- tHaenke '* ° , itta rn e o t c ^ b d tek en \ , t 1 XV>< C r ie t p c Bo/lenur Ch. % e r.j llo TrTem en 1 ■ JJ'v-v V -» ffitaenkoi. <* • • ^3 t e ’A ntoine CPielem\Rooheck terJK m ek o. . ï // '» A Klerken l ....... w Ela n k o e rt * V-------- Eobium -d-èeeke '" -------- T . ..... . . — .......... . . A f ; J -reE ^'K .lS '’- ^ A tM akneC fi. ti7f f ’Ueeo a i r t B/ n Kfbcufeiu--ou d d ê /tC j. J y ^ n h t n c k M . '^ . p k e l i i A d e fy iim k t» ^ ^ j- ê ------./ ^ s ^ d e M . \ 10(7U e c jau t Toortecfich * ^ ^
tienC/iaü.
A U
UcukcrClC'
n i
iStft’rJ'ti fin itdeSfcerurb\itr
fà jÇ Æ
if t t
»a
K4Cd '$&uritpvi\
r tX ^ 3
/ifa l Cetite
l \
,
.# faC f'bcdei\r AfTaUlet 4
5\--- P einjelM - ( /^.A o r g
y
t ó
:JVei/iloi)
•’ r r o '“ w yàfd/-elkÇgEr3 T cu t\
%' dfamerdin / a/iilek eno 'Itvun w nt liter, fine
'X viJiit
ï
t K F '
S
.
-’a & l S » i \\natee
Î;
\,ÏHubent °
'm
/ /
... W fU erleeiy C -- te ic iv n C
ï
.^
Gok.
'•Jh/.rrii/>\.
'dl ___
'fhapdeCuell'erèt\ 4
#
7^
•
4 ...% & &i * < l'i.Aii'iPeCal’ "deChctoe _J‘ AtietieeMe
t
e' S- W 'd Jto iv^C a * Z* dJcP y \ JÜaù'jTiJuThii7>/t fCB
'fhipp f
a t v , -i
J É 1 : lÿ - :'X7/ .'/w/' t • '
’d AJieeelat' f■ ’ovn'\ebec,
^Inundahdtie yLpterrelCfEhuu;
liércÂe
i Cfhip K a /m e
M
e 'T ,
?BonreM. CUtrk
M e n in
yifaùvnU l \ir Vpmii ^Irobdimkè
Cab.
y o im n in e . «
I
ijlid
g S . l 'S p
u a lin e t\
r
'Jlelbei'ch