Thesis Knotted Nodes

Page 1

AFSTUDEERRAPPORT

KNOOPPUNTEN VERKNOOPT

ROGIER HENDRIKS


Colofon Dit rapport is vervaardig door Rogier Hendriks voor Van Hall-Larenstein. C 2010 Rogier Hendriks Kerkallee 37 6882AM Velp rogier003@hotmail.com alle rechten voorbehouden, vermenigvuldiging of enige vorm van gebruik van producten uit dit rapport is niet toegestaan, behalve met toestemming van de auteur Publishing: ReproLarenstein, 16 juni 2011, versie 1

2

STEENBERGEN


Voorwoord

In het begin van februari is het afsturen dan eindelijk gestart, de afronding van de opleiding tot landschapsinrichter. Een spannend moment, omdat het nu tijd is om te bewijzen dat je de opleiding goed hebt doorlopen en dat je klaar bent voor de praktijk. Door het erg hoge schaalniveau van de opgave, heb ik tijdens de masterplanfase geworsteld met de opgave. Maar door terug te gaan naar de analyse, kreeg ik grip op de problematiek, en heb uiteindelijk de masterplanfase positief afgerond. Hierna ben ik begonnen met de deeluitwerking, waar een flinke schaalstap is gemaakt. Dit rapport is een bundeling van al mijn ontwerpend afstudeerwerk. Naast de ontwerpen, is er ook onderzoek gedaan. Dit heeft geresulteerd in het onderzoeksrapport: Zout, adaptieve teelten in verzilte gebieden. Alle kaarten in dit rapport zijn naar het noorden georiĂŤnteerd, tenzij aangegeven. Ik wil iedereen bedanken voor de hulp die ze mij hebben gegeven tijdens de afstudeerperiode, met name mijn groepsgenoten en docenten.

Rogier Hendriks

3


BERGEN OP ZOOM

4


Inhoudsopgave Voorwoord Inhoudsopgave 1

Inleiding

1

2 Masterplan 3 Analyse 3 Visie 10 Concept 11 Masterplan 15 3 Verdieping 29 Verdieping 32 4 Deeluitwerking 45 Analyse 45 Visie 52 Concept 53 Deeluitwerking 57

5


ROOSENDAAL

6

hoofdstuk AA

6


1. Inleiding De Brabantse Delta. Een gebied waar je op weg naar je vakantiebestemming snel doorheen rijdt, omdat de geur van de zee je al tegemoet komt. Een gebied waar in de toekomst de zakenman uit Rotterdam doorheen rijdt om naar Antwerpen te reizen. Een gebied waar de waterrecreant vanuit de Biesbosch snel doorheen vaart naar Zierikzee, vanwege de overmatige blauwalg in het Volkerak. Kortom de Brabantse Delta is een tussengebied en is niet bekend onder het Nederlandse volk. Maar wanneer men beter bekend wordt met het gebied zijn de kwaliteiten al snel duidelijk. Een goed functionerend landbouwsysteem op de kleibodems en een erg duidelijke landschappelijke overgang van het Volkerak naar het Brabants Plateau. Leuke vestingstadjes gelegen in de weidsheid van de polders en kleine knusse dorpjes. Kortom een gebied waaraan vrij weinig op aan te merken is. Momenteel zijn gemeentes en provincies bezig met het plannen van grootschalige ontwikkelingen die het goed functionerende landschap wel eens overhoop kunnen gooien. Onder andere de verlening van de A4, een Agrofood-cluster en de bouw van bedrijventerreinen zullen het gebied erg aan kunnen tasten waardoor het gebied versnipperd en zijn kenmerkende identiteit verliest.

De hoofdvraag die hieruit voortvloeit is: Hoe kan de Brabantse Delta bestendig worden tegen de druk van toekomstige ongewenste ontwikkelingen van buiten het gebied? Dit rapport is geschreven om een visie te geven op de huidige situatie en toekomstige ontwikkelingen in de Brabantse Delta. Er is in 2008 een visie opgesteld door H+N+S, maar deze blijft erg oppervlakkig en is weinig verrassend. Deze visie is wel als uitgangspunt genomen voor het opstellen van dit rapport, maar er is geprobeerd om een duidelijke ontwikkelingsstrategie te kiezen. Dit is vertaald naar een masterplan en hieruit voortvloeiend een deeluitwerking. Deze zullen in dit rapport worden uiteengezet.

1


WILLEMSTAD

2

hoofdstuk AA Masterplan

2


2. Masterplan 2.1 Analyse Om een goed plan voor de Brabantse Delta te kunnen maken is er een uitgebreide analyse gemaakt. In dit hoofdstuk zullen de belangrijkste punten worden behandeld. Deze zijn opgedeeld in drie verschillende categorieën, namelijk een analyse van de historie, een analyse op de provinciale schaal en op de regionale schaal.

PLANGEBIED

Locatie In de afbeelding 2.1 is de locatie van het plangebied te zien in gestippelde kader. Wat opvalt is dat het kader drie provincies doorkruist, namelijk ZuidHolland, Zeeland en Brabant. Het gebied ligt aan de rand van het Zeelandse estuarium en grenst aan de rechterzijde aan de Biesbosch. Daarnaast is te zien dat de waterstructuur in het gebied een groot oppervlak bestrijkt.

3

Afbeelding 2.1, Locatie van het plangebied in Nederland

Willemstad

Dintelmond Dinteloord

Topkaart Op de topografische kaart in afbeelding 2.2, zijn de belangrijkste kernen in het gebied aangegeven. Te zien is dat de twee grootste steden aan de zuidkant liggen. Deze steden zijn omgeven door bebost gebied. De noordzijde wordt gedomineerd door het Volkerak, een zoetwater meer dat in verbinding staat met het Zoommeer. Daaronder liggen de polders, welke erg belangrijk zijn voor het gebied.

Nieuw-Vossemeer

Tholen

Steenbergen

Roosendaal

Halsteren Wouw

Bergen op Zoom

0km

8km

Afbeelding 2.2, Topografische kaart van het gebied

Masterplan


Historische Kaart Aan de historische kaart, in figuur 2.3, is te zien dat de basisstructuur van het gebied ongeveer hetzelfde is gebleven. De dijken van de polders zijn niet veranderd, maar de verkaveling wel. Door de intensivering van de landbouw zijn percelen samengevoegd, waardoor de kleinschaligheid uit de polders is verdwenen. Daarnaast zijn de dorpen en steden nog erg klein en hebben een karakteristiek vorm.

0km

Nrd

8km

Afbeelding 2.3, Historische kaart van het gebied

4

Ook zijn de verschillende sluizen en dammen nog niet aangelegd, waardoor deze gebieden nog onderhevig zijn aan de getijdeninvloed.

Provinciale schaal

UT

RE

CH

AM RD

T

STE

AM

Transport Omdat het plangebied gelegen is tussen Rotterdam en Antwerpen loopt er belangrijke infrastructuur door het plangebied, namelijk de A4. Dit is te zien in afbeelding 2.4. De A4 is nog niet voltooid, maar de plannen zijn vergevorderd. Dit betekend dat er een brede verkeersader midden door het gebied heen komt, welke barrièrevormend zal gaan werken.

ROTTERDAM

N

DIJK

PE

ER

TW

AN MOER

AAL END

BR

ED A

S ROO

ANTWERPEN BRUGGE

HASSELT

NT

BRUSS

EL

GE

0km

Afbeelding 2.4, Infrastructuur op grote schaal

Masterplan

60km

Rotterdam en Antwerpen zijn beide logistieke knooppunten, hier komt scheepvaart en vrachtverkeer samen. Vanuit deze punten worden producten (inter)nationaal verder getransporteerd.


Watersysteem In de Nederlandse Delta zijn een aantal veranderingen gaande welke te maken hebben met de waterkwaliteit van de meren in het gebied, zie afbeelding 2.5. Door de intensieve landbouw wordt er afvalwater met veel nutriënten in het Volkerak gepompt. Tijdens de zomermaanden is dit meer hierdoor een ideale plek voor de ontwikkeling van blauwalg, waardoor het water niet meer bruikbaar is voor de landbouw, recreatie en ecologie. Een oplossing is het verzilten van het Volkerak, waardoor de alg geen kans krijgt zicht te ontwikkelen. Door de Philipsdam te openen zal het Volkerak verzilten en een gedeeltelijke fluctuatie van de waterstand terugkeren. Verzilting van het Volkerak zal een grote impact hebben op de landbouw in de aangrenzende gebieden.

NOORDZEE

ROTTERDAM

UW

NIE

DE

E RW

E E-M

AMER

ANTWERPEN

~~ ~

getijde

0km

zoet

60km

zout   Afbeelding 2.5, Watersysteem op grote schaal

Regionale schaal

5

Toerisme Onder de massatoerist is de Brabantse Delta een onbekend gebied. Het gebied is vooral een productielandschap, maar hierin liggen ook een aantal interessante dorpen en steden. Bergen op Zoom, Steenbergen, Tholen en Willemstad zijn oude vestingsteden en hebben nog steeds historische karakteristieke elementen, zie afbeelding 2.6. Op veel plekken zijn de verdedigingswerken terug te vinden en bevat de binnenstad nog historische bouwwerken. In het verleden waren de steden erg in trek bij toeristen, maar dit neemt de laatste jaren af. Roosendaal is een stad die minder in trek is bij de toerist. De stad staat vooral bekend om zijn grote aanbod aan winkels.

WILLEMSTAD

FORTIFICATIE

STEENBERGEN

THOLEN

ROOSENDAAL BERGEN OP ZOOM

0km

8km

Afbeelding 2.6, Toeristische plekken

Masterplan


Waterstructuurkaart

0km

8km

Afbeelding 2.7, Waterstructuur

In de waterstructuurkaart in afbeelding 2.7, is te zien dat de grote steden en dorpen doormiddel van kreken en kanalen in verbinding staan met het Volkerak of andere grote wateren. In het verleden zijn dorpen ontstaan aan het water, omdat dit kansen bood om handel te drijven met dorpen die niet via land te bereiken waren. Door de landaanwinning zijn de kernen steeds verder van het water af komen te liggen waardoor men kanaaltjes maakte om zo toch handel te kunnen bedrijven. Toen de infrastructuur over het land verbeterde, werden de havens minder belangrijk en zijn deze verouderd. Het kanaal tussen Roosendaal en Dintelmond wordt nog steeds gebruikt om producten te vervoeren van en naar Roosendaal. Daarnaast zijn op de overgang van de klei naar de zandgronden, kwelgebieden ontstaan. Natuur IIn het plangebied liggen ecologische verbindingszones, zie afbeelding 2.8. Deze zijn ongeveer volledig en verdere voltooiing van deze structuur is van de baan geschoven door de bezuinigingen door het kabinet. Daarnaast zijn alle grote wateren Natura2000 gebieden. Dit houd in dat het water onderdeel is van een europees ecologisch netwerk en dat er eisen zijn gesteld aan het gebied. Ook de bossen op het Brabants Plateau zijn onderdeel van het Natura2000 netwerk.

6

-~

verbinding EHS Natura2000

0km

8km

Afbeelding 2.8, Natuur

De verschillende ecologische zones leggen de nadruk op het verbinden van het Volkerak met het hoger gelegen zandlandschap. Deze verbindingen zorgen voor meer diversiteit onder diersoorten doordat deze zich beter kunnen verspreiden over de gebieden. Lanschappelijke overgangen Wanneer we naar de topografische kaart kijken zijn er grofweg drie verschillende landschappen te herkennen, namelijk het poldergebied, een overgangszone en het hoger gelegen zandlandschap. Het unieke aan dit gebied is dat de verschillende landschappen erg uitgesproken zijn, waardoor er een duidelijke overgang aanwezig is. In figuur 2.9 zijn de gradiënten aangegeven. Hierbij liggen in het noorden de open polders en in het zuiden het zandlandschap. De eigenschappen van de landschappen zijn in de afbeeldingen 2.10 tot 2.15 beschreven.

0km   Afbeelding 2.9, Overgangen

Masterplan

8km

Kenmerkend is dat de overgangen niet overal dezelfde lengte hebben waardoor sommige gradiënten intenser beleefd worden.


0km

1km

Afbeelding 2.10 en 2.11, Structuurkaart van polder

Zeekleipolder • Erg grootschalig, zeer open, akkerbouw • Productielandschap, monofunctioneel • Verkaveling in gridstructuur, dijkenlanschap

• Bebouwing in grid • Oude kreken aanwezig • Elke polder heeft eigen watersysteem

7 0km

1km

Afbeelding 2.12 en 2.13, Structuurkaart van overgangsgebied

Overgangsgebied

• Grootschalig, open, nat, grasland • Eenduidige structuur, geen grid • Boerderijen langs wegen, met bomensingels

• Bossages benadrukken de openheid • Multifunctioneel landschap • Waterberging in basin

0km

1km

Afbeelding 2.14 en 2.15, Structuurkaart van zandgebied

Brabants Plateau • Gesloten landschap, “kamer” effect, droog • Multifunctioneel, veel verschillende functies • Sommige plaatsen dicht bebost

• Structuurloos en organisch • uitloopgebied, Roosendaal en Bergen op Zoom

• Landschap van lanen en bossages Masterplan


Landschapsstructuurkaart In de landschapstructuurkaart in afbeelding 2.16, zijn de belangrijkste structuren en kenmerken van het gebied weergegeven. Het verschil in bodemtype is iets wat direct opvalt. Aan de randen van het Volkerak liggen de kleigronden en meer naar het zuiden liggen de zandgronden. Deze twee worden gescheiden door een hoogteverschil, die op sommige plaatsen prominent aanwezig is. De voedselrijke kleigronden bieden plek aan grootschalige

landbouw. Dijken scheiden de verschillende polders en het overtollige grondwater wordt in de Dintel gepompt. Op het Brabants Plateau is de verkaveling een stuk kleinschaliger en de verkaveling is organischer. Daarnaast wordt dit gebied gebruikt voor vele doeleinden waardoor het soms rommelig aandoet. De twee verschillende gebieden worden aan elkaar geregen door de waterstructuur, die verassend ver het gebied inloopt. Daarnaast zijn er kwelzones op de overgang van zand naar klei.

8

L L L

dorp of stad water

bos

schorren

hoogteverschil

kleigebied

infrastructuur

zandgebied

waterverbinding

veengebied

dijk

  Afbeelding 2.16, LSK

Masterplan

S S 0km

4km

8km


Probleemstelling De Brabantse Delta is een uniek gebied. De landschappelijke overgang, de goed functionerende landbouw, interessante stadjes en een bijzondere waterstructuur doen de Delta verschillen van vele gebieden in Nederland. Kortom een gebied waar niet veel aan hoeft te gebeuren. Maar door de dreigende verzilting, geplande infrastructuur, nieuwe industrie, meer bedrijven terreinen en gebrek aan een eenduidige visie staat de regio onder druk, afbeelding 2.17. Kenmerkend is dat de meeste ontwikkelingen van buiten het plangebied komen en gebiedsvreemd zijn. Door deze verschillende ontwikkelingen kan het gebied versnipperd raken en langzaam zijn identiteit kwijtraken. Dit proces zal langzaam en onopgemerkt gaan, waardoor er nu een eenduidige visie opgesteld moet worden.

De visie welke H+N+S heeft opgesteld is een eerste zet in de goede richting, alleen blijft deze visie erg algemeen. Door in te zoomen op een deelgebied, zal de visie een stuk concreter gemaakt kunnen worden, waardoor er gemakkelijker inrichtingsvoorstellen kunnen worden gedaan. Daarnaast heeft het gebied een focuspunt nodig economische en maatschappelijke dragers te kunnen ontwikkelen waarmee geconcurreerd kan worden tegen de financieel aantrekkelijke ontwikkelingen van buiten het gebied. Door de visie te vertalen naar een masterplan zullen de problemen en oplossingen tastbaarder worden en een ontwikkelingsperspectief bieden voor de toekomst.

9

ROTTERDAM

ZEELANDSE VISIE

BRABANTSE VISIE ANTWERPEN

  Afbeelding 2.17, verbeelding problematiek

Masterplan


2.2  Visie en Concept

10

De Brabantse Delta beschikt over een kenmerkende gradiënt in het landschap van het de polders naar het Brabants Plateau. Van de het productielandschap in de polders naar het multifunctionele landschap op het Brabants Plateau. Naast dit functionele karakter ligt er een kans om dit toeristisch interessante gradiënt zichtbaar te maken voor de recreant.

asperges die in de supermarkten liggen komen uit dit gebied. Het succes van de polders is te danken aan de grootte schaal waarop landbouw wordt bedreven en de erg vruchtbare grond. Door de verarming van de zandgronden en de behoefte aan het gebruik van minder meststoffen zullen de polders steeds belangrijker worden voor de productie van gewassen binnen Nederland.

Doordat het Volkerak verzilt zal de blauwalg in verdwijnen. Hierdoor zal het meer weer gebruikt kunnen worden voor waterrecreatie en kunnen kansen in het gebied benut worden. Een van die kansen is het huidige kreken- en kanalensysteem welke in het plangebied aanwezig is. Door dit systeem te herstellen zijn bijna alle dorpen in het plangebied bereikbaar.

De verzilting van het Volkerak zal grote gevolgen hebben voor de agrariërs in de polders, maar hoeft geen economische achteruitgang te betekenen als de kansen die zich aanbieden met beide handen worden aangegrepen. Met name potenties van de teelt van zilte gewassen en het kweken van schelpdieren zal bij kunnen dragen aan het verbeteren van de productie in het gebied. Daarnaast zal het zoetwatersysteem niet verbeterd hoeven te worden, omdat de vraag naar zoet water afneemt.

Een probleem is dat het Volkerak weinig relatie heeft met de inlandse dorpen. Door deze relatie te verbeteren zullen pleziervaartuigen eerder (ongepland) de dorpen aandoen, waar deze op hun beurt van kunnen profiteren. Door het verhoogde aantal recreanten in de Brabantse Delta zullen de dorpjes een toeristisch karakter kunnen krijgen, bijvoorbeeld vergelijkbaar met het nabijgelegen vestingstadje Willemstad. Veel dorpen beschikken al over bezienswaardigheden en horeca is aanwezig. Door de komst van toeristen in het gebied, zullen de dorpen revitaliseren en toerisme een nieuwe economische drager kunnen worden voor het gebied. Vanuit de havens in de vestingstadjes liggen er kansen om andere vormen van recreatie te koppelen aan de pleziervaart. Hierbij kan gedacht worden aan de koppeling met het bestaande fietsknooppuntennetwerk of aan bestaande wandelroutes. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor nieuwe vormen van recreatie, zoals kanoën en sliklopen. Door deze koppeling zal het interessante gradiënt beleeft kunnen worden. Het recreatief aantrekkelijk maken van het gebied gaat goed samen met het creëren van ecologische verbindingszones. Hierbij kan gedacht worden aan het verbreden van de oevers en het herstellen van bomenrijen. De Brabantse delta beschikt over een goed functionerend landbouwsysteem. De polders staan in het teken van grootschalige productie van voedsel. Veel spruitjes, bieten, aardappels en

Masterplan

Het overgangsgebied tussen de polder en het Brabants Plateau beschikt ook over een landbouwsysteem dat boven gemiddeld functioneert. Doordat het gebied kleinschaliger is, zijn er meer kansen voor nevenfuncties. Hierbij kan gedacht worden aan functies welke voor de recreant aantrekkelijk zijn. Er zal gezocht moeten worden naar manieren om de landbouw duurzamer te maken, bijvoorbeeld het verminderen van het elektriciteitsverbruik en het gebruik van minder meststoffen.¬ Daarnaast kan gekeken worden naar mogelijkheden om de waterkwaliteit te verbeteren. Alle ontwikkelingen op het gebied van de landbouw zijn welkom, mits ze het waardevolle landschap niet aantasten. Er moet gekeken worden naar manieren om ruimtelijke kwaliteiten van de productielandschappen te vergroten om de identiteit van het gebied te waarborgen. Door het doortrekken van de A4 staat de landschappelijke kwaliteit onder druk. Een brede snelweg zal het landschap doorkruisen en zal voor een tweedeling zorgen. Het is belangrijk dat deze landschappelijk neutraal wordt ingepast en dat nieuwe functies niet aan deze weg geplakt zullen worden. Daarnaast zal er voor het Agrofood-cluster en andere ontwikkelingen een goede plek gekozen moeten worden waarbij het landschap zo min mogelijk wordt aangetast en gunstige vestigingsvoordelen heeft, bijvoorbeeld de aanwezigheid van warmtebronnen


Wanneer toeristen in een grote onbekende stad komen, zullen ze als eerst uitzoeken hoe ze gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer. Een voorbeeld is de tram, je stapt op een punt in, reist naar een knooppunt en daar van uit kan je een andere lijn naar je eindbestemming nemen. Tijdens de reis stop je op verschillende punten en beleef je de stad. Op de centrale punten kan je overstappen op een ander vervoersmiddel en beleef je de omgeving op een andere manier. Een rit in de tram laat je bijvoorbeeld een worden met de stad en een rit in de trein maakt je een voyeur

van het landschap. Hierdoor kan je dezelfde plek verschillend beleven.

en eg

ch

ijm

rin

N

Go

Di

Br

nt

ui

el

ni

m

ss

on

e

d

Ou

dd

or

p

Re

ne

Do

ss

e

rd

re

ch

t

em

Het concept voor de Brabantse Delta is gebaseerd op dit principe. Een duidelijk recreatief systeem waardoor de toerist op verschillende toeristische plekken kan komen en in de tussentijd het landschap ervaart. Door verschillende vormen van recreatie te combineren op recreatieve knooppunten, ervaart de toerist het landschap elke keer op een andere manier. Belangrijk is dat dit systeem op bestaande netwerken aansluit.

ch os nb to er H ‘s

wi De

en Ro os

W ou w

es

An

tw

er

pe

n

Go

M id de

lb

ur g

Be rg

en

op

da a

l

Zo o

m

Th

ol en

St

ee

nb e

N

rg

en

ie u

el

w-

en

Vo s

se

Fo

m

rti

ee

r

fic

at

ie

Oo

st

er

ho

ge

ut

Es

tu

Di

ar

nt

iu

el

m

oo

rd

11

3 Visie en Concept

Masterplan


NOORD 12


13

0km

2km

4km

8km


2.3 

Masterplan

Het masterplan zet in op het behoud en de beleving van de karakteristieken van de Brabantse Delta. Het plan is integraal waarbij verschillende thematische lagen een relatie met elkaar hebben. Onder deze lagen vallen recreatie, landbouw en landschappelijke kwaliteit. Door het verbeteren versterken van deze lagen zal het gebied nieuwe

economische en maatschappelijke dragers voor kunnen ontwikkelen. Nieuwe dragers zorgen ervoor dat in toekomst het gebied bestendig kan zijn tegen nieuwe ontwikkelingen die niet in de Brabantse Delta horen. In de onderstaande tekst zullen de ideeĂŤn worden uitgelegd per thematische laag

Recreatie

14

In de huidige situatie passeren er jaarlijks 50.000 schepen de Volkeraksluizen. Deze schepen steken het meer over en verlaten deze via de Philipsdam. Door de slechte waterkwaliteit is er in de zomer sprake van overmatige algenbloei, waardoor het meer niet bruikbaar voor recreatie is. Verzilting van het meer zorgt ervoor dat de blauwalg verdwijnt, en hierdoor zal het water weer brwuikbaar worden voor de toerist. Door hierop in te spelen kunnen er nieuwe maatschappelijke en economische dragers ontwikkeld kunnen worden. De ontwikkeling van de recreatie staat niet op zichzelf, maar zal ook kansen bieden voor ecologie, urbane revitalisatie, energieproductie en landbouw, Afbeelding 4.1.

Koppeling van verschillende typen recreatie Om de recreatie van de Brabantse Delta een drager te laten worden voor het gebied, zal het moeten kunnen concurreren met andere gebieden in de omgeving. In de Delta zullen verschillende vormen van recreatie aan elkaar worden gekoppeld, waardoor een robuust recreatienetwerk ontstaat, afbeelding 4.1. De basis hiervoor wordt gevormd door het waternetwerk waarop andere netwerken aantakken, bijvoorbeeld de fietsknooppuntenroute en wandelroutes. Door het bijzondere krekensysteem in het gebied zullen alle interessante plekken bereikt kunnen worden via het water.

  Afbeelding 4.1, Locaties van aanpassingen t.b.v. recreatie

Masterplan


Afbeelding 4.2, Huidige situatie van de smalle monding

Estuarium Het probleem van de recreatie in de Brabantse Delta is dat de dorpjes geen relatie hebben met het Volkerak. Dit komt door de vele dijken en de smalle kreekmondingen aan de rand van het meer, waardoor er geen duidelijke entree voor het gebied is, afbeelding 4.3. Door de niet gebruikte dijken te verwijderen, zal de monding bij Steenbergen aanzienlijk verbreed worden. Door een aantal aanpassingen aan te brengen in de ondergrond waardoor het water gestuurd wordt en het getijde zijn gang te laten gaan zal er

Afbeelding 4.3, Nieuw estuarium als entree voor de Brabantse Delta

een mini-estuarium ontstaan, zie afbeelding 4.3 en 4.4. Dit estuarium zal een duidelijke entree zijn voor de Brabantse Delta en hierdoor meer toeristen het gebied in halen. Deze plek zal plaats bieden voor verschillende vormen van recreatie. Door de interessante zout- zoetwater overgang en de getijde invloed, zal het estuarium een dynamisch gebied worden. Dit bied kansen voor de ontwikkeling van bijzondere vegetatietypen en bepaalde diersoorten die een dergelijk zoet-zout gradiĂŤnt nodig hebben.

15

Afbeelding 4.2, Sfeerbeeld toekomstig estuarium bij Steenbergen

Masterplan


Verbeteren krekensysteem Wanneer het huidige krekensysteem op een aantal plaatsen aangepast wordt, ontstaat er een compleet waternetwerk dat doorloopt tot in de dorpen en steden. In de loop van de tijd zijn er op sommige plekken duikers geplaatst ter vervanging van bruggen en sommige functieloze sluizen zijn erg verwaarloosd. Deze vormen nu een blokkade voor de waterrecreatie maar zullen met simpele aanpassingen hersteld kunnen worden. Hierdoor kan de recreant van het estuarium in een keer doorvaren naar Roosendaal. Wanneer de recreatie in het gebied aantrekt, is het een optie een verbinding tussen Steenbergen en Bergen aan Zee te realiseren, afbeelding 4.5. Deze verbinding is grotendeels al aanwezig in de vorm van een sloot. Door verbreding en verdieping zal de sloot begaanbaar worden voor recreatievaartuigen. Via deze beek zouden pleziervaartuigen zich van Steenbergen naar Roosendaal kunnen verplaatsen zonder gebruik te maken van het Schelde-Rijnkanaal.

STEENBERGEN

BERGEN OP ZOOM Afbeelding 4.5, Nieuwe waterverbinding

16

Verbreding van de oevers Het krekensysteem zal aantrekkelijk gemaakt kunnen worden voor de recreant door de oevers te verbreden, afbeelding 4.3. Hierdoor zal de oevervegetatie toenemen en daarmee de landschappelijke kwaliteit hoger worden en de reis voor de toerist aantrekkelijker maken. Naast de recreatie zal ook de ecologie profiteren van de verbreding. De oevers zouden kunnen dienen als verbindingselementen tussen het Volkerak en het Brabants Plateau. Daarnaast zuivert het riet het verontreinigde water. In het gebied zijn al havens aanwezig. Deze havens worden vooral gebruikt door mensen

  Afbeelding 4.3, Principe ontwikkeling oevers

Masterplan

die in het gebied wonen en minder door toeristen. Mede hierdoor, en het minder belangrijk worden van de scheepvaart zijn dorpen niet meer gericht op de havens. Dit heeft tot gevolg dat niet-centrum functies, bijvoorbeeld grootschalige detailhandel en opslag rond de havens zijn ontwikkeld. Door de ontwikkeling van centrumfuncties om de havens te stimuleren, worden deze recreatief aantrekkelijk voor toeristen. Hierbij wordt gedacht aan kleinschalige winkels, horeca en informatiecentra. Daarnaast moeten er goede verbindingen komen naar de interessante plekken in het dorp of de stad, bijvoorbeeld kerken, monumenten, pleinen en parken.


Afbeelding 4.4, Sfeerbeeld sliklopen

Sliklopen De verzilting biedt ook kansen voor andere vormen van recreatie. Een daarvan is het beleven van de slikken, afbeelding 4.4. In de huidige situatie is er geen mogelijkheid om de slikken van het Volkerak te bezoeken. Dit is jammer omdat het toch interessante gebieden zijn. Door de verzilting, de getijdenwerking en het creëren van een estuarium krijgt vegetatie beperkte kans zich te ontwikkelen. Hierdoor worden de slikken toegankelijker. Wanneer het eb is, zullen delen van het estuarium droogvallen waardoor er maar twee waterbarrières overgestoken dienen te worden. Ook kan er gedacht worden aan rondleidingen over de slikken en een informatiecentrum. Om het estuarium goed bereikbaar te maken zal er een natuurlijke haven in het gebied komen, en zullen verschillende recreatieve routes hierop aantakken.

17

Kanorecreatie Het gebied heeft veel potentie om de kanorecreatie uit te breiden. Door het herstel van het krekensysteem zullen er meer interessante routes door het gebied zijn. Omdat de kano minder diep in het water ligt dan andere vaartuigen, kunnen deze ook veel verder het gebied in. Naast de uitbreiding van de routes is er vraag naar hutten waarin overnacht kan worden. Deze hutten op palen staan meestal aan het water en hebben weinig tot geen voorzieningen, afbeelding 4.5. Door in een hut te overnachten wordt je even een met de natuur. De doelgroepen zijn avontuurlijke kanovaarders en scoutingclubs.   Afbeelding 4.5, Sfeerbeeld kanorecreatie op het estuarium

Masterplan


Koppeling van receratie Door de verschillende typen recreatie te koppelen op zogenaamde recreatieve knooppunten zal er volledig systeem ontstaan waarbij de recreant zelf kiest hoe hij van A naar B komt. De schakels tussen de verschillende netwerken worden gemaakt op zogenaamde hoofdknooppunten.

18

In afbeelding 4.6 is het huidige knooppunten fietsnetwerk aangegeven. Te zien is dat het netwerk al heel volledig is en de routes langs interessante gebieden leidt. Op sommige punten kan het netwerk verbeterd worden door extra routes aan te realiseren. De nieuwe verbindingen zullen de dijken en de achterliggende natuur beleefbaar maken, zie afbeelding 4.9. Ook zullen in de dorpen en steden knooppunten komen, waardoor er in de stedelijke omgeving ook met de fiets bezocht kan worden. De hoofdknooppunten zijn gemaakt op strategische plekken waar verschillende soorten recreatie samen komen. Meestal is dit op punten waar havens liggen, omdat de waterrecreatie afhankelijk is van een waterverbinding. In afbeelding 4.7 is de nieuwe recreatiestructuur te zien. Vanuit de hoofdknooppunten zullen routes lopen naar verschillende delen van het gebied. Vaak kan er een keuze gemaakt worden op welke manier de recreant naar de eindbestemming wil komen. Vanuit steenbergen is er een directe waterverbinding naar Roosendaal, maar er is ook een mogelijkheid om met de kano en later te voet naar de eindbestemming te komen.

Masterplan

Fietsroute Nieuwe fietsroute Bestaand knooppunt Nieuw knooppunt Nieuw Hoofdknooppunt

  Afbeelding 4.6, Huidige knooppuntenfietsroutes, met aanpassingen

Hoofdvaarnetwerk Kanoroutes Overstappunt Struinroute Nieuw Hoofdknooppunt

  Afbeelding 4.7, Nieuwe recreatieve routes door het gebied


nt pu st ap

al

er

da

1.00 uur

Ro

St ee

os

nb

en

er

da

ge

al

n

0.54 uur

Ro

De

la n

os

de

en

lijk

W ie le n

ov

n ge er nb St ee

0.42 uur

1,36 uur

Afbeelding 4.8, Diagram mogelijke recreatie route Steenbergen - Roosendaal

Door de verschillende vormen van recreatie te koppelen zul je het gebied op verschillende manieren beleven. Vanuit een kano is het zicht heel beperkt en worden de zichtlijnen bepaald door de rietkragen, Afbeelding. Wanneer er wordt gerecrieerd op de dijken zal de recreant alles kunnen overzien en zien wat er aan beide kanten van de dijk gebeurd.

Naast de manier van beleven, verschilt de recreatietijd. Wanneer er gebruik gemaakt wordt van meerdere typen recreatie zal de reis meer tijd in beslag nemen. Op het traject Steenbergen - Roosendaal is het verschil de helft, zie figuur 4.8. Een abstracte versie van knooppuntenkaart is terug te vinden in afbeelding 3.1. 19

  Afbeelding 4.9, Sfeerbeeld beleving vanaf de dijk

Masterplan


20

  Afbeelding 4.10, Sfeerbeeld beleving vanuit een kano

Masterplan


Landbouw

  Afbeelding 4.10, Plaatsen van aanpassingen t.b.v. de landbouw

Verziting Zoals hierboven al is genoemd, verzilt het akkerbouwgebied. Zout water trekt door de dijk heen naar het achterliggende akkerland, wat te zien in afbeelding 4.11. Daarnaast is er een ondergrondse zoetwaterstroom welke van het Brabants Plateau komt. Deze zorgt in het lager gelegen overgangsgebied voor kwel, maar ook voor zoet water in de polder. Door de druk van dit

Brabants Plateau zoet

De verzilting geeft de recreatie een nieuwe positieve impuls, helaas is dat voor de akkerbouw niet het geval. Doordat het Volkerak zout wordt, zal er zout water door de dijken heen stromen en hiermee het binnendijkse gebied verzilten, zie figuur 4.11. Omdat de Akkerbouw in het gebied gebaseerd is op een zoet watersysteem zal er door de landbouw moeten worden geanticipeerd op veranderingen. Zeker omdat de landbouw de economische drager is van de Brabantse Delta. In de onderstaande tekst worden de maatregelen uitgelegd.

zoete water kan het zoute water niet ver de polder kunnen binnendringen, waardoor er een relatief klein gebied te maken gaat krijgen met de zilte omstandigheden. Hoever het zout zal doordringen in de polders is nog niet bekend. Wel lopen er onderzoeken welke dit uitzoeken. De voorspelling is dat het enige honderden meters zal zijn. Het probleem van zilte akkerbouwgrond is dat sommige gewassen niet of matig groeien.

21

Volkerak zout

  Afbeelding 4.11, Diagram van waterstromen in de ondergrond

Nieuwe vormen van landbow Om de landbouw de economische drager van het gebied te laten blijven, zal er voor andere gewassen gekozen moeten worden. Grofweg is er tussen twee soorten teelten te kiezen, namelijk zouttolerante teelten en zilte teelt. De meest voor de hand liggende keuze is het overschakelen naar zouttolerante teelten. Hierbij kan het landbouwsysteem bijna ongewijzigd blijven, alleen het type gewas moet veranderen.

Voorbeelden van zouttolerante gewassen zijn bepaalde soorten aardappels, suikerbieren, asperges, verschillende granen en mosterd. Het watersysteem zal ook vrijwel ongewijzigd blijven behalve dat op sommige plaatsen stuwen geplaatst moeten worden, waardoor het lichtzoute water niet in contact kan komen met het zoete water. Omdat in de toekomst de toevoer van zoet water een probleem gaat worden in de Brabantse Delta zou de keuze voor zilte teelten een logische keus zijn. Zilte gewassen hebben een beperkte

Masterplan


zoet

Volkerak zout

Afbeelding 4.12, Diagram van de nieuwe waterstructuur

22

hoeveelheid zoet water nodig, waardoor de benodigde hoeveelheid zoet water kleiner wordt. Voorbeelden van zilte gewassen die in Nederland geteeld worden zijn zeekraal en lamsoor. Deze gewassen hebben nog niet veel bekendheid onder de Nederlandse bevolking, en worden nu nog gezien als een luxeproduct. Door een toename van het aanbod van zilte producten, zullen deze producten onder de consument gewoner worden en de prijs zal zakken. De teelt van zilte gewassen vereist een verandering in het watersysteem, dit is afgebeeld in afbeelding 4.13. Omdat de polders worden omrand door dijken is dit een ideaal waterscheidend element. Door water uit het Volkerak te pompen in de polders waar zilte teelt plaats vindt, zullen de reguliere polders geen hinder ondervinden van zoute invloeden. Het zoute water zal in het slotensysteem worden gepompt waardoor het zich goed kan verspreiden over het de polder. Het nadeel hiervan is dat alle boeren in een dezelfde polder moeten kiezen voor zilte teelt. De afwatering van deze polders zal gebeuren via de Vliet. In Nederland zijn al verschillende succesvolle grootschalige zeekraalboeren gevestigd, en er is ook voldoende kennis aanwezig, afbeelding 4.12. Daarnaast wordt er hard gewerkt aan efficiënte oogstmethoden. Door de verzilting van het Volkerak zijn er mogelijkheden om mossels en oesters te kweken op dit meer. Wel moet er rekening gehouden worden met de geringe getijdeninvloed die er aanwezig. Het kweken van zeevruchten kan een neveninkomstenbron zijn voor de huidige boeren in het gebied, maar hoogstwaarschijnlijk zullen nieuwe boeren zich vestigen in het gebied.

Masterplan

Afbeelding 4.13, De wijze van zeekraal oogsten is nog primitief, maar er zijn prototypen in de maak.

Waterbuffering Door de verzilting van het Volkerak, zal in de toekomst al het smeltwater uit de Alpen via het haringvliet naar de zee stromen. Dit zorgt bij springtij en vloed voor grote problemen omdat het smeltwater niet afgevoerd kan worden naar de zee, en het water zich ophoopt tussen Zeeland en Zuid Holland. Het Volkerak zou kunnen dienen als een buffer voor een deel van het water. Onderzoek heeft uitgewezen dat er vijftig centimeter water op het meer gebufferd kan worden. Door de open verbinding tussen het Volkerak en de vliet, zal het water tussen de dijken van de vliet ook stijgen. Doordat het zoete water op het zoute ligt en de aanvoer van water door de vliet omhoog gaat, zal de invloed van het zoute water gering zijn. Een stijging van de waterspiegel zal betekenen dat gedeelten van de landbouwgrond overstroomt en tijdelijk blank staan. Door deze gronden te gaan gebruiken als graslanden, zal de schade als gevolg van de overstroming beperkt


blijven. Verduurzamen van de Landbouw Naast de anticipatie van de landbouw op de verzilting, is verduurzaming van de landbouw belangrijk. Wanneer de boeren willen concurreren met de boeren in Afrika of Rusland, moeten ze iets extras bieden. Daarom is het goed in te zetten op een meer biologische wijze van telen. Hierbij kan gedacht worden aan het verminderen van bestrijdingsmiddelen en koeien vaker buiten te laten lopen, maar het gaat ook om veranderingen die het landschap beïnvloeden. Het eerste punt is dat de landbouw nu erg vervuilend is. Er worden erg veel bestrijdingsmiddelen en bemesters gebruikt waardoor het grondwater vervuild is. De gevolgen zijn merkbaar in het Volkerak, waar de enorme algenboei in de zomer het meer onbruikbaar maakt. Een mogelijke oplossing is riet. Riet is een grassoort welke de eigenschap heeft water

te reinigen. Wanneer de sloten tussen de kavels volgroeien met riet, zal deze de verontreinigende stoffen uit het water filteren, waardoor het Volkerak minder vervuild wordt. Door de vegetatie niet in alle sloten toe te passen en een goed maaibeleid zal de vegetatie niet erg hoog worden waardoor de openheid van het landschap niet wordt aangetast. Ten tweede gebruiken de meeste boeren grijze energie. De agrariër zou gemakkelijk over kunnen stappen op duurzamere vormen van energie, door bijvoorbeeld kleine windmolens te plaatsen en zonnepanelen te gebruiken op platte daken. Daarnaast wordt er langs de Dintel een biovergister gebouwd. Deze zal biomassa omzetten naar gas en warmte. Door het maaiafval uit de sloten te gebruiken als biomassa zullen de boeren een extra inkomstenbron hebben en dragen bij aan een duurzamere energieproductie, wat het bedrijf zal sieren.

Landschappelijke kwaliteit De landschappelijke kwaliteit van de Brabantse Delta staat onder druk. Dit komt met name door ligging van het plangebied tussen Rotterdam en Antwerpen, waarvanuit ontwikkelingen in gang worden gezet die in de Brabantse Delta thuis horen. Om het gebied interessant te houden voor de inwoners van het gebied, maar ook voor de recreant is het belangrijk de landschappelijke kwaliteit te waarborgen.

Het kenmerkendste aan het gebied is de overgang van de polder naar het Brabants Plateau. Dit sterke gradiënt moet behouden blijven, en op sommige plaatsen versterkt worden. Per gebied zijn er stellingen die helpen bij het behouden van de landschappelijke kwaliteiten. Deze stellingen zijn gebaseerd op de kenmerken van het gebied, die terug te lezen is in de analyse.

23

Het poldergebied

• Het grootschalige open karakter van de polder moet • • • • 0km

1km

Afbeelding 4.12, structuren in het poldergebied

behouden blijven, dit kan door de polder monofunctioneel te houden en te anticiperen op de verzilting. Nieuwe bebouwing in de polder moet langs de polderlinten geplaatst worden of als uitbreidingswijk van de dorpen of steden. De oude kreken moeten geaccentueerd worden om deze zichtbaar te maken in het landschap. Dit zal gebeuren met riet, waardoor de openheid van de polder niet verdwijnt. Dijken met een bijna gesloten singelstructuur, zullen hersteld worden. Agrarische bedrijven moeten ervoor zorgen dat ze duurzamer gaan produceren, waardoor de vervuiling van het grondwater beperkt wordt. Daarnaast zullen nieuwe beeldbelemmerende functies, zoals boomgaarden, niet tegen de dijk geplaatst worden, om de ruimtelijkheid te behouden, afbeelding 4.13.

Masterplan


Afbeelding 4.12, Principe: elementen niet tegen de dijk aanplaken en singels herstellen

Het overgangsgebied

• De huidige organische structuur zal als basis dienen • • 24

0km

1 0km

1km

Afbeelding 4.13, structuren in het overgangsgebied

voor aanpassingen in het landschap, waarbij de grootschaligheid behouden moet blijven. De landbouwgrond mag plaats bieden aan nieuwe soorten gewassen. Hierdoor zal de variatie in het landschap verbeteren. Nieuwe bebouwing zal langs de bestaande wegen worden geplaatst, en wordt voorzien van elzensingels. In het landschap is plaats voor meer agrarisch gerelateerde functies, hierbij kan worden gedacht aan kamperen bij de boer of een boerderijwinkel. Deze ontwikkeling mag de openheid van het gebied niet belemmeren Het natte karakter van het gebied mag duidelijker worden aangezet. Dit kan bijvoorbeeld door het grondwater op sommige plekken minder af te voeren.

Afbeelding 4.14 , Principe: Bomensingels toepassen en meerdere soorten teelt

Masterplan


Landelijk wonen In het gebied zijn een aantal bijzondere plekken welke nog niet gebruikt worden voor woningbouw, dit zijn de dijken. Door woningen te plaatsen op de dijken, zullen bewoners een schitterend uitzicht hebben over het gebied. De nieuwe bebouwing kan verschillende functies bevatten, bijvoorbeeld wonen of horecafuncties. Ook is er in dit gebied vraag naar landelijk gelegen luxe seniorencomplexen, welke uitstekend langs de dijken gesitueerd kunnen worden. Belangrijk is wel dat de dijken geen urbane linten door het landschap worden, maar dat er sporadisch bebouwing op voorkomt. Door de enorme lengte van de dijken kan er veel bebouwing worden ingepast zonder dat deze impact heeft op de landschappelijke kwaliteit. Ook is het belangrijk dat de bebouwing onder architectuur wordt gebouwd, waardoor een esthetische kwaliteit gewaarborgd is.   Afbeelding 4.15, locaties landelijk wonen

Stedelijke uitbreidingen Doordat de havens in het gebied steeds een minder belangrijke rol kregen, was er ook minder aandacht voor de ontwikkelingen rondom de havens. Nu is te zien dat deze plekken verpauperen en dat ongewenste functies zich naarst havens vestigen. Hierbij kan gedacht worden aan grootschalige detailhandel en opslagfuncties. Doordat de havens intensiever worden gebruikt, zullen er kansen liggen voor lokale ondernemers om zich hier te vestigen. Hierbij gaat het vooral om de kleinschalige detailhandel en horeca. Door deze transformatie zal het hele gebied meeliften, waardoor er andere ontwikkelingen in gang worden gezet, bijvoorbeeld de herstructurering van buurten.

25

  Afbeelding 4.16, locaties stedelijke uitbreidingen

Herstructureringsgebieden. Doordat de havens in het gebied steeds een minder belangrijke rol kregen, was er ook minder aandacht voor de ontwikkelingen rondom de havens. Nu is te zien dat deze plekken verpauperen en dat ongewenste functies zich naarst havens vestigen. Hierbij kan gedacht worden aan grootschalige detailhandel en opslagfuncties. Doordat de havens intensiever worden gebruikt, zullen er kansen liggen voor lokale ondernemers om zich hier te vestigen. Hierbij gaat het vooral om de kleinschalige detailhandel en horeca. Door deze transformatie zal het hele

  Afbeelding 4.17, locaties Herstructureringsgebieden

Masterplan


Afbeelding 4.15, locaties AFC

26

Afbeelding 4.15, locaties A4

Masterplan

gebied meeliften, waardoor er andere ontwikkelingen in gang worden gezet, bijvoorbeeld de herstructurering van buurten. Agrofood-cluster In het gebied is een Agrofood-cluster gepland. Dit cluster, ook wel AFC genoemd, is in feite een gebied waar plaats is voor grootschalige glastuinbouw. De clustering van glastuinbouw biedt vele voordelen, bijvoorbeeld de mogelijkheid om warmte uit te wisselen. Doordat kassencomplexen verplaatsen naar deze Agrofood-cluster, komen er percelen vrij en deze kunnen worden ingevuld met gebiedseigen functies. Het enige nadeel is dat dit cluster geplant is in de enige polder die nog grotendeels intact is, de Prinsenpolder. Door de ontwikkeling van kassen, zal de polder gehalveerd worden en daarmee een nieuwe rand krijgen. De reden om het cluster in de polder te plaatsen is dat er weinig zicht vanuit woningen is op het gebied en een warmte uitwisseling mogelijk is met de suikerfabriek. Een beter voorstel voor de locatie van de AFC is ingetekend in het masterplan. Op deze locatie zal de Prinsenpolder in oude staat blijven, en er is nog steeds uitwisseling mogelijk met de suikerfabriek. Daarnaast is het gebied goed te bereiken met kleine aanpassingen aan de infrastructuur. Verlening van de A4 De verlening van de A4 zorgt ervoor dat er een directe en snelle verbinding komt tussen Rotterdam en Antwerpen. De inpassing van de snelweg is een veel besproken item, maar na veel onderzoek is het tracé vastgesteld. De A4 zal de prinsenpolder recht doorsnijden, en naar rechts afbuigen en met een grote boog om steenbergen gaan. Daarna doorkruist deze het kassengebied waarna hij aandacht aan de bestaande grote infrastructuur bij Roosendaal. Bij steenbergen wordt een groot aquaduct ingepast om de waterstructuur in tact te houden. Verder zal de snelweg zo neutraal mogelijk ingepast moeten worden. Het nadeel van een snelweg is dat deze nooit alleen komt. Doordat het gebied opeens goed bereikbaar is, worden verschillende locaties interessant als bedrijventerrein, zeker omdat het hier om het tracé Rotterdam-Anterpen gaat. Het is zaak dat de landbouw in combinatie met de recreatie en de landschappelijke kwaliteit belangrijke dragers van het gebied zijn waardoor er goede redenen zijn om een dergelijke grootschalige ontwikkeling te weren uit het plangebied, of ze met zorg in te passen.


27

Masterplan


MONDING BIJ STEENBERGEN

28

Verdieping


3. Verdieping De verdieping vormt een schakel tussen het masterplan en de deeluitwerking. Zoals het woord verdieping al suggereert, wordt er een ingezoomd op een deel van het plan waar nog onduidelijkheden zijn, of gedeelten die nog niet goed zijn overdacht. Er zal geen nieuwe visie of concept worden opgesteld omdat deze vanuit het masterplan worden meegenomen. Daarnaast is door het uitvoeren van het onderzoek nieuwe informatie beschikbaar gekomen waardoor er aanpassingen moeten worden gedaan in het

masterplan. Deze aanpassingen zijn verwerkt in de verdieping. De inkadering van de verdieping is gemaakt tussen het Volkerak en Steenbergen. Hier is voor gekozen omdat dit de toegang is tot het recreatienetwerk van de Brabantse Delta en waar veel aspecten uit het masterplan bijeenkomen. Ook bevat het gebied voldoende mogelijkheden om een deeluitwerking te maken. In figuur 3.1 en 3.2 is de locatie van de verdieping aangegeven.

29

Fig. 3.1: Masterplan

Fig. 3.2: Verdieping

Het onderzoek HHet onderzoek dat is uitgevoerd heeft gezocht naar verschillende vormen van zilte teelten en zoute aquacultuur. Er is gekeken naar het productiesysteem van de teelt en wat de landschappelijke eigenschappen van zijn. Het heeft geresulteerd in een rapport waarin de meest “gangbare” vormen van zilte teelt en zoute aquacultuur zijn opgesomd. Van elke vorm is het teeltproces bekeken en zijn de teelteigenschappen in kaart gebracht. Hierna is onderzoek gedaan naar de landschappelijke inpasbaarheid van de verschillende teelten. Een conclusie is dat de ontwikkeling van de inpandige

teelt van zoute aquacultuur ver gevorderd is. De teelt van aquacultuur in de openlucht staat nog in de kinderschoenen, evenals het verbouwen van zilte teelten. Er worden momenteel pluksgewijs proeven gedaan met het telen van zilte producten, maar deze resulteren nog niet in grootschalige opstellingen. Een belemmering is dat de markt nog niet klaar is voor een groter aanbod van zilte producten. Hierdoor is het vooralsnog niet aantrekkelijk voor een boer om grootschalig zilte teelten te gaan verbouwen, en zullen de meeste zilte producten uit Nederland nog steeds van de schorren komen.

Verdieping


3.2窶ケlankaart

30

1km


31


Lagenbenadering In de verdieping zullen verschillende planlagen worden opgesplitst en apart toegelicht. De lagen zijn is afbeelding 3.4 te zien en hebben onderling een sterke relatie.

Recreatie

Bebouwing

Landbouw

32

Ecologie

Watersysteem

Ondergrond Figuur 3.4: De verschillende lagen in het plan

Verdieping


3.3窶ジatersysteem Het watersysteem vormt de verbinding tussen het Volkerak en Steenbergen en heeft een erg prominente rol in het plan, dit is te zien in afbeelding 3.5. De waterrecreant vaart via deze verbinding de Brabantse Delta binnen. Naast steenbergen kan via de Vliet naar Roosendaal en Breda worden gevaren. De monding van de Vliet in het Volkerak is momenteel erg nauw. Dit komt doordat er voor de monding sluizen in de kreek zijn gebouwd. Deze beschermen het gebied van oudsher tegen het hoge water. Door de komst van de Oosterscheldeen Philipsdam zijn de sluizen overbodig geworden en staan ze continue open. Door de nauwe entree, wordt het gebied snel voorbijgevaren. Door het verbreden van deze monding zal de passant eerder geneigd zijn om de Brabantse Delta binnen te varen.

1km Figuur 3.5: De ligging van de waterstructuur

Estuarium Om de monding tussen het Volkerak en de Vliet herkenbaarder te maken is er in de masterplanfase een mini-estuarium ontworpen, welke dienst doet als duidelijke markering van de entree van de Brabantse Delta. De vormgeving van dit estuarium was erg gestileerd en had geen relatie met de huidige structuren van de schorren in het Volkerak. Zo als te zien is in figuur 3.6 is het ontwerp van het estuarium drastisch veranderd. Tijdens het vormgevingsproces is er goed gekeken naar de huidige structuren zoals hoogtes, huidige geulen en de vegetatie. Ook is gebleken dat de sluizen op de monumentenlijst staan. Door aan de rechterzijde van de sluizen een dijk door te steken, zal er toch voldoende ruimte zijn voor het water om zich te verplaatsen. Doordat het water in het Volkerak tijdens vloed een halve meter hoger komt te staan worden er eilanden gecreテォerd, doordat delen van de schor onder water verdwijnen. Er zijn een aantal gedeeltes waar een nieuwe verbinding gemaakt moet worden, maar het gaat hier meestal over enkele tientallen centimeters. De monding doet niet alleen dienst als entree, maar er kan ook gerecreテォerd worden en krijgt in de toekomst een ecologische waarde, hier zal later verder op in worden gegaan.

33

500m Figuur 3.6: nieuwe ontwerp voor het estuarium

Verdieping


Waterbuffering op het Volkerak Door de steeds extremere weersomstandigheden wordt er in de delta gezocht naar plaatsen om grote hoeveelheden water te bergen. Wanneer er teveel smeltwater moet af worden gevoerd in combinatie met een hoge zeewaterstad, zal het water voor de monding moeten worden geborgen. Het Volkerak is aangewezen als waterbergingsgebied en er is vastgesteld dat er maximaal een halve meter water op het meer mag worden geborgen.

1km Figuur 3.7: ondergelopen land tijdens waterbuffering op het Volkerak

Zoet-zout gradient Doordat het meer weer temaken krijgt met getijde, zal de kreek niet alleen met hoog water te maken krijgen met zilte invloeden. Doordat de Vliet zoet water blijft aanvoeren zal er een interessante zoet-zout gradiënt ontstaan. Hoe dit gradiënt zal lopen is niet duidelijk, waardoor er een aanname is gedaan, welke te zien is in afbeelding 3.8. Deze aanname is gebaseerd op de nauwe kreekbedding aan de zuid- oostzijde van het plangebied.

Zout

34

1km

Zoet

Figuur 3.8: Aaname zoet-zout gradient

Verdieping

Omdat er een open verbinding wordt gecreëerd tussen het Volkerak en de Vliet zal de waterstand in de kreek ook verhogen. Dit betekend dat er stukken land onder water komen te staan. Figuur 3.7. Doordat het Volkerak in de toekomst zout water zal bevatten, zal het ondergelopen land ook verzilten.


3.4窶ウcologie Door het doorsteken van de dijk en het openzetten van de sluizen, zal er een zoet- zout overgang in de vliet aanwezig zijn en zal het gebied onder invloed van zwakke getijdendynamiek komen te staan. Dit zal gevolgen hebben voor de ecologie in het gebied. Er zullen drie natuurdoeltypen voorkomen in het gebied, namelijk kwelder, binnendijkse zilte grasland en moeras. Doordat de het Volkerak een zoetwaterbekken is en de oevers van de Vliet nu nog binnendijks liggen, kan het zijn dat de natuurdoeltypen zullen afwijken van de hieronder beschreven typen. De natuurdoeltypen zijn gekozen door te kijken naar de huidige en toekomstige eigenschappen van het gebied. Daarnaast zal het getijde in het Volkerak minder zijn, omdat deze kunstmatig gereguleerd wordt. De twee natuurdoeltypen en de bijbehorende subtypen worden hieronder toegelicht. Daarnaast is er een schematische doorsnede gemaakt waarin te zien is waar welke natuurdoeltypen voorkomen, deze is weergegeven in afbeelding 3.10.

1km Figuur 3.9: De ecologisch interessante gebieden

35 getijdewater

begroeid slik

onbeweide kwelder

begroeid slik

beweide kwelder

Binnendijks zilt grasland

Figuur 3.10: de locatie van de natuurdoeltypen

Natuurdoeltype kwelder Een kwelder is een begroeide buitendijkse landaanwas die dagelijks tot incidenteel overstroomd door zout of brak water. Op de schorren groeit dichte en ruige begroeiing van zoutminnende of tolerante pionierplanten, grassen biezen of kruiden. Binnen de kwelders zijn drie subtypen te onderscheiden, namelijk; BEGROEID SLIK: de kwelder komt voor rond de gemiddelde hoogwaterlijn en is begroeid met grazige vegetaties. Delen die langdurig onderwater staan zijn soms begroeid met Zeegras. Hoger gelegen delen zijn begroeid met Zeekraalsoorten, Slijkgrassen en Schorrekruid.

Figuur 3.11: Begroeid slik

Verdieping


BEWEIDE OF ONBEWEIDE KWELDER: deze subtypen komen voor vanaf de gemiddelde hoogwaterlijn en kan afhankelijk van de begrazing van karakter verschillen. Soorten die er voorkomen zijn: Engels Gras, en Zeealsem, Kwelderzegge, Rode en Stekende Bies. Beweiding leidt tot dominantieverschillen. Hierdoor zal bijvoorbeeld de lamsoor afnemen, en de rus toenemen. In het plangebied zal sporadisch begraasd worden. Bij hoog gelegen delen waar voldoende zoet regenwater valt is zal hogere vegetatie ontstaan, hierbij is te denken aan riet en ruigte van zeeaster. In figuur 3.11 is een foto van een kwelder afgebeeld.

Figuur 3.11: Onbeweide kwelder

Naast de plantensoorten komen er ook vogels voor op de schorren. Het gebied wordt als foerageergebied gebruikt door steltlopers en ganzensoorten. Daarnaast zijn er ook broedvogels te vinden zoals de Kluut. Binnendijks zilt grasland

36

Binnendijks zilt grasland komt voor op natte tot matig natte gronden welke onder invloed staan van zoute kwel en oppervlaktewater, zonder dat er sprake is van getijde. De vegetatie varieert van lage ijle begroeiing tot ruigedichte begroeiing, zoals zoutminnende of tolerante pioniersplanten, grassen, biezen of kruiden. Kenmerkende soorten zijn Blauw Kweldergras, Dichtbloemig Kweldergras en Echte Heemst. Vogels gebruiken het gebied als broedbiotoop, zoals tureluurs en Kluten. Daarnaast komt de Noordse Woelmuis voor in deze gebieden welke behoord tot een van de rode lijst soorten. De muis zal zich langs het de Vliet en Volkerak leven, omdat hier sprake is van getijde. De Noordse Woelmuis komt in Zeeland voor en zal via de schorren en slikken naar het gebied komen. In figuur 3.12 is een foto te zien van een binnendijks zilt grasland.

Figuur 3.11: Zilt grasland

Moeras WATERRIET EN BIEZEN: dit subtype komt voor op plaatsen die permanent onder water staan of in de zomer droogvallen zoals oevers. Het gaat hier om zoet water. Soorten die er voorkomen zijn Riet, Lisdodde en Biezen. Het subtype zal elk jaar pluksgewijs gemaaid worden waardoor er een gevarieerd beeld ontstaat. Door te maaien in de zomer, ontstaat er tijdelijk een ijlere vegetatie welke wordt gedomineerd door Grote ratelaar en Rietorchis, welke uitbundig kunnen bloeien. De fauna die in het gebied voorkomt zal vooral bestaan uit broedende vogels, zoals de Bruine Kiekendief, roerdomp en de Grote Karekiet. Verdieping

Figuur 3.12: Rietkraag


Figuur 3.13 laat zien waar welk natuurdoeltype voor komt. Het is moeilijk precies aan te geven waar welk natuurdoeltype zal voorkomen. Wel is het duidelijk dat in het gebied aan de noordkant van de dijk alleen uit het natuurdoelype kwelder zal bestaan. Wat de onderlinge verhoudingen zijn tussen de subtypen zal afhangen van de invloed van het getij, de precieze hoogte van de kwelder en het wel of niet aanwezig zijn van zoetwater.

Aan de zuidzijde van de dijk zal een duidelijke gradient aanwezig zijn in de natuurdoeltypen en van kwelder omvormen naar moeras. Doordat de het zoutgehalte van het water afneemt zullen riet en biesvegetaties opkomen. Het binnendijkse zilte grasland zal op de plekken voorkomen waar in tijde van waterbuffering tijdelijk zout water wordt geborgen. Door de zoute invloed zullen alleen zoutminnende en tolerante soorten overleven.

37

Kwelder: begroeid slik Kwelder: Beweide of onbeweide kwelder Binnendijks zilt grasland Moeras: Waterriet en biezen

1km

Openruimte met parkeerfunctie

Figuur 3.13: Natuurdoeltypenkaart

Verdieping


38

Figuur 3.14: Situatie bij vloed

Figuur 3.15: Situatie bij eb

Langs de Vliet ligt nu aan beide zijden een dijkje om de rivier met hoogwater binnen zijn oevers te houden. Door deze dijkjes op sommige plaatsen door te steken zal het achterliggende gebied ook onder invloed van zilt water komen te staan,zoalds in figuur 3.14 en 3.15 te zien

is. Bij vloed zal het zilte water tussen de dijken naar het achterliggende land stromen en bij eb weer terug. Doordat het water door een smalle opening in de dijk zal stromen, zullen er kleine hoogteverschillen ontstaan doordat het water de grond wegerodeerd. Hierdoor wordt de vegetatie divers.

3.5 Landbouw Door de uitbreiding van de oevers van zal er minder ruimte overblijven voor akkerbouw en veeteelt. In figuur 3.16 is te zien welke gebieden gebruikt blijven als landbouwgrond. Doordat het gebied vochtige en lichtzilte grond bevat, zal het terrein het best in gebruik kunnen worden genomen als grasland. Het telen van zilte of zouttolerante gewassen zal ook een optie kunnen zijn. Doordat de kavels vrij klein zijn, zal het gebied extensief worden gebruikt. Daarnaast komen in de toekomst zilte gewassen in de natuur voor. Voor boeren ligt hier de mogelijkheid om deze te snijden en te verkopen. Door het uitgeven van vergunningen en quota’s in te stellen, kan de hoeveelheid geoogste zilte producten gereguleerd worden.

1km Figuur 3.16: landbouwgronden

Verdieping


3.6 Bebouwing Door de ontwikkelingen langs de Vliet wordt het gebied interessant voor nieuwe woon- en bedrijfsfuncties. Omdat het belangrijk is dat het gebied zijn identiteit behoud zal er gekozen worden voor gebiedeigen typologieen. In figuur 3.16 is te zien dat de nieuwe woningen op de dijken langs de kreek liggen.

a

a’

1km Figuur 3.17: revitalisatie en nieuwbouw

Loodsen langs de Steenbergsche Vliet In figuur 3.18 is een doorsnede van de het kanaal de Steenbergsche haven weergegeven. Net na de fortificatie liggen een aantal loodsen, welke hoofdzakelijk voor opslag worden gebruikt. Mede door de ligging en de ruwe uitstraling hebben de loodsen potentie om te transformeren in iets dat reargeerd op zijn omgeving. De bedouwing fugeerd al een soort van aankondiging van Steenbergen. Door deze loodsen te revitalieren en te herbestemmen zullen deze een betere relatie hebben tot de Vliet en tot Steenbergen. De bebouwing zal bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden als kantoorruimte of atelier.

Naast de revitaliastie van de loodsen zal er ook aandacht worden besteed aan de oevers. Deze worden nu niet beheerd en liggen vol troep. Door een beter beheerbeleid zullen dit ecologisch waardevolle zones kunnen worden en de kwaliteit van de openbare ruimte zal er op vooruitgaan. Aan de rechterzijde van de Vliet worden gaten in de damwand gemaakt zodat het water uit de vliet naar het achterliggende gedeelt kan vloeien. Hierdoor zal een bredere natuurlijke oever ontstaan.

39

10m Figuur 3.18, Revitalisatie van de loodsen en verbeteren van de oevers

Verdieping


Figuur 3.19, Een doorsnede van een dijkwoning met tuin

kavel 40m

2m

kavel 15m

woning 8m

40 10m Figuur 3.19, Plattegrond van een duikwoning met tuin

Dijkwonen Doordat de omgeving van de Vliet interessanter wordt, zal er vraag komen naar woningen welke een relatie hebben met het watersysteem. Om hier aan te gemoed te komen zal op de dijken langs de Vliet zal sporadisch de mogelijkheid worden gegeven voor het bouwen van woningen. Deze woningen worden in een gebiedseigen typologie gebouwd namelijk de dijkwoning.

Verdieping

De woningen staan tegen de dijk aan en de tuin georiĂŤnteerd naar de Vliet. Deze tuin wordt doormiddel van hagen afgeschermd van de weg. De rechtlijnige hagen passen binnen de vormtaal van de polder omdat de verkaveling van de graslanden ook lang en rechtlijnig is. Het gebruik van hagen wordt bij meer dijkwoningen toegepast, waardoor er een eenheid vormt. Door de royale tuin en het uitzicht kunnen de huizen voor relatief veel geld worden verkocht wat een kleine bijdrage zal zijn aan de kosten voor de ontwikkeling van de Vliet.


3.7窶コecreatie In figuur 3.12 zijn de belangrijkste recreatieve routes ingetekend. De vaarroute gaat vanzelfsprekend over de Vliet, en de wandel- en fietsroutes zullen over de dijk heen lopen. Door de verhoogde ligging van de dijk is het dynamische kekensysteem goed te zien en ervaart de recreant het gebied. De routes worden verbonden doormiddel van knooppunten. Dit wordt besproken in het masterplan. In figuur 3.12 is te zien dat de twee grote knooppunten bij de monding van de Vliet in het Volkerak en bij de haven van steenbergen liggen. Op deze knooppunten kan men aantakken op een andere route of op een andere vorm van recreatie. Daarnaast liggen er bij de haven van De Heen en bij Fort Henricus knooppunten. Deze zijn ondergeschikt aan de twee hoofdknooppunten en markeren een bijzondere plek of een punt waar men over kan stappen op een andere route.

Volkerak

De Heen

Fortificatie

1km

Steenbergse Haven

Figuur 3.12, de recreatieve structuur

41

Informatiecentrum Bij de monding van de Vliet in het Volkerak komt een informatiecentrum met een VVV-functie. In dit centrum kan informatie worden ingewonnen over de recreatie in de Brabantse Delta, bijvoorbeeld route- en haveninformatie. Dit centrum zal als dit mogelijk is zich vestigen in een van de bestaande panden bij de sluizen van het Volkerak, figuur 3.13. Deze locatie is gekozen omdat dit de entree van de Brabantse Delta is. Het informatiecentrum zal goed gecombineerd kunnen worden met kleinschalige horeca of een bed and breakfast. Omdat het informatiecentrum op een hoofdknooppunt ligt zal het mogelijk zijn hier over te stappen op andere vormen van recreatie. Tevens is dit het punt waar de rondleidingen en de schorrenroute zal starten.

Figuur 3.13, voorbeeld van een geschikt gebouw aan de rand van het Volkerak

Verdieping


De schorrenroute De schorren en slikken zijn een erg interessant gebied voor de recreant, maar anderzijds een erg gevaarlijk gebied. Door het getijde zijn er slikplaten ontstaan welke een zuigende werking hebben. Hierdoor kan men vast blijven zitten in het slik. Om de schorren en slikken te beleven is er de mogelijkheid om met een gids door het gebied te wandelen. De gids weet waar wel en niet gelopen kan worden en kan hulp halen in noodgevallen. Daarnaast kan deze erg veel vertellen over het gebied en weet hij de interessantste plekken te vinden. Voor de recreant die niet met de gids door het gebied wil trekken is er een knuppelpad, figuur 3.14. Dit pad leidt de recreant over de eerste platen van het schorrengebied. Door deze wandeling te maken wordt men langs de meest karakteristieke delen van het gebied geleid. De route komt ook langs een uitkijktoren, van waaruit het gehele slikken en schorrengebied is te zien, en ook de contouren van steenbergen zichtbaar zijn. De route start bij het hoofdknooppunt Volkerak en is ongeveer 4 km lang waar een gemiddelde recreatietijd aan gekoppeld is van een uur.

Figuur 3.14, sfeerbeeld van de schorrenroute

42

1km Figuur 3.15, sfeerbeeld van de kanohutten

Figuur 3.16, locaties van de kanohutten

Kanoroutes en kanohutten Door de aanpassingen in het slotensysteem van de Brabantse Delta wordt het gebied erg interessant voor kanorecreatie. Voor de kanovaarder die langer in het gebied wil verblijven zijn de in het masterplan beschreven kanohutten een oplossing. Deze primitieve hutten zijn te huur tegen een kleine vergoeding.

In het masterplan lagen de kanohutten verspreid over het gehele gebied waardoor deze niet snel bereikt kunnen worden. In de verdieping is te zien dat de kanohutten zijn geclusterd op een aantal plekken in het gebied. De locaties zijn zo gekozen dat deze niet direct aan de vaarroutes liggen maar wel controleerbaar zijn vanaf bepaalde punten.

Verdieping


Fort Henricus Door de Brabantse Delta loopt de West Brabantse Waterlinie. Dit is een gebied welke onderwater kon worden gezet waardoor de vijand de vestingsteden niet kon bereiken. Steenbergen lag ook in deze linie en had een fort ter verdediging van zijn haven. De restanten van dit fort zijn grote grondtaluds met een karakteristieke vorm wat te zien is in afbeelding 3.17. De gemeente heeft een heel groot gedeelte van het fort gerestaureerd. Zo is de binnengracht hersteld en sommige taluds zijn weer in de oude staat gebracht. Door de restauratie te voltooien en daarna het fort te intensiever te beheren, zal het fort gebruikt kunnen worden voor verschillende doeleinden. Hierbij kan gedacht worden aan culturele festivals, educatie en toerisme. De fortificatie ligt aan de Steenbergse Vliet, maar is vanaf het water niet herkenbaar, waardoor de waterrecreant nietsvermoedend voorbijvaart. Door de watergang breder te maken zal de karakteristieke vorm van de vesting in het water komen te liggen. Daarnaast zal er een duidelijke entree gemaakt worden en de omliggende storende elementen verwijderd. Daarnaast is het goed mogelijk onopvallend bebouwing in de taluds te integreren, waardoor er een ruimte is voor educatie andere doeleinden.

250m Figuur 3.17, karakeristieke vorm van Fort Henricus

43

Verdieping


HAVEN BIJ STEENBERGEN

44

Deeluitwerking


4. Deeluitwerking Het laatste deel van de verdieping is het gebied rond de haven van Steenbergen. Voor dit deel is een gedetailleerder ontwerp gemaakt, omdat de ingrepen van een ander schaalniveau zijn. Dit hoofdstuk start met een korte introductie van

Fig. 4.1: masterplan

Steenbergen, waarna de deeluitwerking wordt toegelicht doormiddel van principekaarten, doorsneden en sfeerbeelden. In de onderstaande figuren 4.1 tot 4.3 zijn de verschillende schaalstappen afgebeeld.

Fig. 4.2: Verdieping

Fig. 4.3: Deeluitwerking

45

4.1  Analyse Steenbergen Bij het maken van het masterplan is een uitgebreide analyse gemaakt. Omdat het schaalverschil tussen het masterplan en de deeluitwerking erg groot is, is er voor gekozen om een nieuwe analyse te maken. De hieronder

afgebeelde analysekaarten zijn gebruikt bij de ideevorming voor de deeluitwerking. Het gaat hier dus om een selectie uit de analyse.

Verankering in het landschap Steenbergen wordt gekenmerkt door de hoge Gummaruskerk. Dit 70 meter hoge gebouw is van verre te herkennen, en fugeerd als een herkenningspunt in het landschap. Het omliggende zeekleilandschap zorgt ervoor dat Steenbergen op kilometers afstand te herkennen is. Fig. 4.4: Zichtlijnen vanuit de omgeving van Steenbegen op de Gummaruskerk.

Deeluitwerking


Opdeling van Steenbergen Steenbergen is een vestingstad, wat terug te zien in de stadsplattegrond. De stervorm van de oude vestingwerken is duidelijk aanwezig. Aan de noord- en zuidzijde is de structuur nog aanwezig in de vorm van taluds en bosschages. De omliggende wijken hebben geen relatie tot de binnenstad. De wijken hebben een erg goedkope uitstraling en staan op zichzelf, zie figuur 4.5. Nieuwe wijken Historische binnenstad

1km

Plangebied

Fig. 4.5: Opdeling van Steenbergen; historische ster met omliggende nieuwbouw

Landschapplijk beleid Het beleid van Steenbergen focust zich vooral op de ontwikkeling van nieuwe woonwijken, figuur 4.6. Aan de Noordkant is er een wijk in aanbouw, genaamd waterwijk. Het plan bevat 800 “waterwoningen” en een nieuwe jachthaven. Daarnaast wil Steenbergen zich richten op de recreatie vanaf het Volkerak en de natuurwaarden vanaf de Brabantse Wal versterken.

46

De nieuwe wijk “Waterwijk” Relatie met het water versterken

1km

Versterken natuurwaarde vanaf de Brabantse Wal

Fig. 4.6: Landschappelijk beleid van Steenbergen; gericht op ontwikkeling

Ontsluitng van Steenbergen In figuur 4.7 is de ontsluitingsstructuur van Steenbergen te zien. De twee hoofdwegen vallen direct op. De linker gaat door steenbergen heen en leidt naar de binnenstad. De rechter vormt de verbinding met Dinteloord en Bergen op Zoom. De twee andere wegen zijn historische assen, welke de kerk met het beuitengebied verbind.

Hoofdwegen

1km Fig. 4.7: Ontsluiting van Steenbergen; belangrijke structuren door het centrum heen

Deeluitwerking

Subwegen


Verankering kern Steenbergen De historische kern en tevens het winkelgebied van Steenbergen is gelegen in het midden van de vestingwerken. Om de kern is in de loop van de tijd nieuwe bebouwing ontstaan. De structuur wordt bepaald door twee hoofdassen welke vanuit de kerken naar het buitengebied lopen. De historische bebouwing staat parallel aan deze assen. De gehele binnenstad en wordt bijeengehouden door de vestingwerken, tenminste waar deze nog aanwezig zijn. Daarnaast is de relatie tussen de haven en de binnenstad in de loop van de tijd verloren gegaan.

Binnenstad

Kerk

“Nieuwe� wijken

Historische as

Haven

vestingwerken

Fig. 4.8: Opdeling en verankering van de kern Steenbergen; historische assen tot in het buitengebied

Beeldende impressie van Steenbergen In de onderstaande figuren 4.9 tot 4.14 wordt getracht een beeld te geven van Steenbergen. De

afbeeldingen geven de karakteristieken weer van de stad.

Fig. 4.9: Gummaruskerk

Fig. 4.10: Witte Kerk

Fig. 4.11: Assen met oude panden

Fig. 4.12: Steenbergse Haven

Fig. 4.13: Vestingswerken

Fig. 4.14: Stadspark

47

Deeluitwerking


Maar Steenbergen is ook...

Fig. 4.15: Steenbergen Zuid

48

Fig. 4.16: Autoprobleem

De eerste reeks afbeeldingen, figuur 4.9 tot 4.11, is genomen in de binnenstad van Steenbergen. In de foto’s zijn de twee kerken afgebeeld en een deel van de historische as. De drie volgende foto’s zijn buiten het historisch centrum genomen en laten de royale groenstructuur zien die zich aan de randen van de binnenstad bevind. Ook is er een foto van het idyllische deel van de haven afgebeeld. De tweede reeks afbeeldingen laat de andere kant van steenbergen zien. De eerste foto is genomen in de wijk Steenbergen Zuid. De bebouwing doet goedkoop aan en de huizen hebben vaak geen voortuin. In combinatie met

Fig. 4.17: “Waterwonen”

de goedkope materialisering van de buitenruimte is de kwaliteit van de openbare ruimte laag. De tweede afbeelding geeft een beeld van het parkeerprobleem waar Steenbergen mee kampt. Het voorplein van de kerk wordt nu gebruikt als parkeerterrein en in de binnenstad wordt veel openbare ruimte gebruikt voor het parkeren van de auto. De laatste afbeelding is genomen in de nieuwe wijk aan de Vliet. De huizen hebben allemaal een sterke relatie met het water, maar vanaf de weg is het water niet te zien door de vele hagen en schuttingen, waardoor de wijk niet in relatie staat tot het water.

4.2  Analyse plangebied Na Steenbergen op een grote schaal bekeken te hebben wordt er ingezoomd op het plangebied van de deeluitwerking. De analyses die zijn

Deeluitwerking

gemaakt, gaan vooral over de massa’s en ruimtes in het gebied en hoe deze reargeren op elkaar.


Het plangebied In figuur 4.18 is het plangebied van de deeluitwerking afgebeeld. In deze kaart is aan de linkerzijde de Vliet te zien. Aan de onderzijde van de Vliet is de haven gesitueerd. Aan de onderzijde is de historische binnenstad te zien. De twee assen zijn duidelijk te herkennen, en aan de noordkant van de verticale as is de Grummaruskerk te herkennen. Aan de bovenzijde is een deel van de nieuwe wijk Waterwijk te zien. De ontsluiting geschiet via de noordkant van de wijk. In de Kaart is ook de Westdam aangegeven. Deze weg speelt een prominente rol in het ontwerp.

am

td Wes

100m Fig. 4.18: Plangebied van de deeluitwerking.

49

Gevelwerking Massa door beplanting Openruimte met parkeerfunctie

100m Fig. 4.19: Analyse gevelwerking en ruimtes

Analyse gevelwerking en ruimtes In figuur 4.19 is de gevelwerking weergegeven. Te zien is dat de gevels verspringen waardoor verschilllende ruimtes worden gecrieerd langs de Westdam. Deze ruitmes zijn vervolgens opgevuld met een parkeerfunctie wat in een versnipped

beeld resluteerd. Ook doet het parkeren afbreuk aan de monumentale bebouwing. De Gummaruskerk is hier een goed voorbeeld van. Deze staat aan de zuidzijde letterlijk in een tapijt van geparkeerde auto’s.

Deeluitwerking


Gevel Gevel met etaleerfunctie

100m

Karaketeristieke gevel / monumentale gevel

Fig. 4.20: Analyse geveltypen

Analyse geveltypen In figuur 4.20 is de analyse van de geveltypen afgebeeld. In deze kaart is te zien dat de versnippering, genoemd in de vorige analyse, minder aanwezig is in deze kaart. Daaraast valt

op dat langs de Westdam veel monumentale panden zijn gevestigd met etaleerfunctie. Deze panden vormen tevens de rand van de historische binnenstad, en behoord niet meer tot het winkelgebied.

50

Woonfunctie Supermarkt Horecafunctie Kerk Bedrijf, gevel met etaleerfunctie

100m

Functieloos, wordt gesloopt

Fig. 4.21: Analyse functies

Analyse functies In figuur 4.21 zijn de functies van de bebouwing te zien. Het merendeel van de bebouwing heeft een woonfunctie, waarvan twee grote gebouwen bejaardentehuizen zijn. Daarnaast is te zien dat

Deeluitwerking

aan de haven en de Markt (ligt in het verlengde van de Gummaruskerk) de horecafuncties zitten. Echter hebben deze weinig terrasruimte door de auto’s die in het gebied worden geparkeerd. Daarnaast zijn er een aantal supermarkten, welke elk hun eigen parkeerterrein hebben.


Beeldende impressie van het deelgebied In de figuren 4.22 tot en met 4.30 zijn foto’s weergegeven welke in het deelgebied zijn gemaakt. Hierdoor is het mogelijk als lezer een beeld te krijgen hoe het gebied eruit ziet. Van oudsher is het plangebied onderdeel van het centrum, wat ook duidelijk terug te zien is in de bebouwing. Er staan veel monumentale panden, zoals oude pakhuizen welke zijn afgebeeld in figuur 4.21. In tegenstelling tot deze karakteristieke bebouwing worden er langs de Vliet nieuwe huizen gebouwd. De architectuur van deze waterwoningen steekt erg af tegen zijn omgeving. De foto’s die zijn genomen langs de Westdam laten zien dat het beeld steeds verander, figuur 24, 26, 27, 28 en 29.vv

22 25 28 29 27

30

26 24 23

Fig. 4.18: Plangebied met figuurnummers verwijzend naar de figuren 4.19 tot 4.27.

51

Fig. 4.22: Waterwonen langs de Vliet, geen relatie met het water vanaf de weg.

Fig. 4.23: Oude karakteristieke bebouwing

Fig. 4.24: Oude karakteristieke bebouwing bij de haven

Fig. 4.25: Bejaardentehuis gecamoufleerd door een bomenrij

Fig. 4.26: Rabobank in nieuw statig gebouw

Fig. 4.27: Supermarkt verstopt in het groen, parkeren domineert het beeld

Fig. 4.28: Parkeren beinvloed het aanzicht van de Gummaruskerk

Fig. 4.29: Bebouwing met potentie

Fig. 4.30: De Markt, combinatie van parkeren en horeca

Deeluitwerking


4.3 Probleemstelling Het masterplan zoekt naar nieuwe economische dragers voor de Brabantse Delta en zet in op de uitbreiding van de waterrecreatie in het gebied. De waterrecreant vaart van plek naar plek, en het liefst door een mooie omgeving. De verdieping zoomt in op de omgeving waar de recreant doorheen vaart en wat interessante plekken zijn, maar het einddoel moet ook interessant zijn. Hier gaat de deeluitwerking op in. Nu is het probleem met de meeste vestingsteden dat de havens economisch minder interessant zijn geworden, waardoor de relatie met de kern van de stad verslechterd is. Dit is in Steenbergen ook het geval en daarom ligt in Steenbergen de opgave om het havengebied te revitaliseren en de relatie tussen haven en binnenstad te versterken.

Gemeente Steenbergen is zoekende naar een mogelijkheden om de havencapaciteit uit te breiden. De oplossing was het opzetten van een nieuwe wijk met haven, maar door de crisis wordt dit te ambitieuze plan op de lange baan geschoven. Dit houd niet in dat de vraag naar meer havencapaciteit ook verdwijnt. De vraag naar meer havencapaciteit zal juist toenemen naarmate de recreatie op de Vliet groeit. Daarnaast is er in Steenbergen vraag naar woningen en een groter en diverser winkelgebied. Kortom Steenbergen wil:

• Verbetering van de relatie tussen de haven en het centrum

• Meer havencapaciteit • Meer woonmogelijkheden en een diverser winkelaanbod

52

4.4 Visie De binnenstad van Steenbergen kent een harde scheiding tussen het historisch centrum en de nieuwere bebouwing. Het historische gedeelte bevat interessante monumentale bebouwing en veel gemengde functies, zoals detailhandel en horeca. In het omliggende nieuwere deel wordt alleen gewoond. Door het verschil in identiteit is de onderlinge relatie tussen deze gebieden laag. De binnenstad wordt bijeengehouden door de twee historische assen die door de centrum heen lopen en de omliggende vestingwerken omranden de binnenstad waardoor er toch nog enige samenhang aanwezig is. Omdat de bouw van een nieuwe wijk “Waterwijk” op de lange baan geschoven is, is het zaak in te zien dat de kwaliteit van Steenbergen er niet op vooruitgaat door het bouwen van een nieuwe wijk met een jachthaven. Het kan juist averechts werken en het probleem vergroten. Door de toevoeging van een nieuwe haven, zullen de ontwikkelingen langs de huidige haven uit blijven, waardoor de kwaliteit verder achteruit zal gaan. In plaats van nieuwe uitbreidingen, zal er gedacht moeten worden aan revitalisatie en inbreidingen.

Deeluitwerking

Dit biedt mogelijkheden om het verrommelde profiel van de Westdam aan te pakken en het weer onderdeel van het centrum te maken. Bij nieuwe ontwikkelingen zal de kwaliteit van de openbare ruimte voorop moeten staan, omdat deze voor een groot gedeelte de kwaliteit van de bebouwde omgeving bepaald. Doordat de het centrum zich heeft afgekeerd van de haven hebben centrumfuncties in het gebied plaats gemaakt voor grootschalige detailhandel zoals supermarkten en woon-zorgfuncties. Door deze ontwikkeling is er rond de haven een bonte mix van bebouwing ontstaan, welke afbreuk doet aan het idyllische karakter van de haven. Doordat de recreatie op de Vliet zal toenemen, zal het havengebied weer potentie krijgen om zich te herontwikkelen. Door de vraag naar meer ligplaatsen voor plezierjachten zal de haven zich weer kunnen ontwikkelen tot een onderdeel van de het centrum. Wanneer de haven herontwikkeld wordt zal dit een verblijfsplaats kunnen worden voor de inwoners van Steenbergen, omdat een dergelijke plek nu nog ontbreekt. Naast de haven is ook de Westdam ooit onderdel


geweest van het historische centrum van Steenbergen. Door verschillende ontwikkelingen aan de noordzijde van de straat heeft deze zijn karakter verloren. Momenteel is het gebied gefragmenteerd door verspringende gevels en

toevalligheden in de openbare ruimte. Daarnaast zorgt de groenstructuur voor fragmentatie over de lengterichting van het profiel. De bebouwing aan de zuidzijde heeft veel potentie om weer onderdeel van het centrum te worden.

4.5窶イoncept De haven van steenbergen en de Westdam hebben potentie om weer onderdeel te worden van de binnenstad. Een dergelijke plek valt of staat met een goede verankering in het stedelijke weefsel. Er worden twee principes gebruikt voor deze verankering, namelijk het naar binnen trekken van het havenbekken en het verankeren van de haven doormiddel van assen. Door het havenbekken verder de stad in te trekken richting het centrum, zal deze dichter bij het centrum liggen en zichtbaar worden. Hierdoor zal het waterbekken verankerd zijn aan het centrum waardoor deze beter bereikbaar is vanuit de binnenstad. Door het naar binnen trekken van de haven zal deze ook onderdeel worden van de Westdam.

Uit de analyse is gebleken dat in Steenbergen assen worden gebruikt voor de verankering van de stad in zijn omliggende weefsel. Momenteel liggen er twee assen door Steenbergen en deze worden gemarkeerd door twee kerken. Door assenprincipe uit te breiden en een as te maken van de Gummaruskerk naar de haven zal de haven onderdeel worden van dit netwerk, waardoor deze structuur drie focuspunten krijgt, De Witte Kerk, de Gummaruskerk en de haven. Deze nieuwe as zal gevormd worden door de Westdam. 53

Fig. 4.31: concept voor de deeluitwerking

Deeluitwerking


4.6窶ケlankaart

54

100m


55


Fig. 4.32: Deeluitwerking

56

100m

Deeluitwerking


4.7 Deeluitwerking In figuur 4.32 is de plantekening van de deeluitwerking te zien. Het plan zal in verschillende stappen worden uitgelegd. Eerst zal er ingegaan worden op hoe de haven het centrum wordt ingetrokken waarna de verankering doormiddel van een derde as besproken zal worden. Naar binnen trekken van de haven Doordat er in de toekomst steeds meer recreanten over de Vliet naar Steenbergen zullen komen, is er vraag naar meer aanlegplaatsen. Daarom zal het huidige havenbekken vergroot worden. Door de supermarkt te verplaatsen, welke in het verlengde ligt van het rechter havenbekken, komt er aan de rand van de binnenstad een enorme ruimte vrij. Doordat de supermarkt verdwijnt, zullen de parkeerplaatsen ook verdwijnen. In figuur 4.33 is de oppervlakte van dit gebied weergegeven. Door het bekken door te laten lopen tot de Fabrieksdijk, zal de haven zichtbaar worden vanaf de weg en grenzen aan de het centrum. Door deze uitbreiding zullen er ruim honderd extra aanlegplaatsen bijkomen. Het bekken zal aan alle zijden worden omsloten met bebouwing waardoor er de ruimte besloten zal aanvoelen en een stedelijke sfeer zal uitstralen. Dit gebeurd doormiddel van een nieuw bouwblok aan de rechterkant van de haven en een uitbreiding van de bestaande bebouwing aan de linker zijde van de haven. Wanneer de haven vol ligt met boten zal er een tweede rand ontstaan door de masten van de boten. In figuur 4.34 en 4.35 zijn twee doorsneden afgebeeld waarin de verhoudingen tussen de bebouwing is te zien. In de plinten van de bebouwing zullen horecafuncties of kleinschalige detailhandel komen, waardoor er levendigheid in het havengebied komt.

100m Fig. 4.33: de huidige situatie van het havenbekken

Aan de rechterzijde van het havengebied ligt een pleinruimte, welke gelegen is aan de het nieuwe havenbekken. Het plein zal grotendeels worden gebruikt als terrasruimte door de horecagelegenheden, maar kan ook gebruikt worden voor het aanmeren van boten. Er is voor deze zijde van het plein gekozen omdat de looplijnen vanuit het centrum aan deze kant het havengebied aantakken. Doordat het hoogteverschil tussen de waterspiegel en het maaiveld erg groot is, is er gekozen om het plein verdiept te leggen waardoor boten aan het plein kunnen aanmeren. Doordat het plein verdiept ligt zullen de terrasbezoekers minder last hebben van passerende auto’s en zal de relatie met het water worden versterkt. Het hoogteverschil wordt overbrugd door een lange glooiende trap die het hoogteverschil opvangt.

57

Deeluitwerking


30m Vlonder - pleinruimte

50

2.5m voet

4m fiets

4m voet

2m uitstal

50’

Fig. 4.34: een doorsnede van de haven tot aan de bebouwing langs de fabrieksdijk

58

In de bovenstaande afbeelding is een doorsnede te zien van het plein en de nieuwe bebouwing. De tussenruimte zal gebruikt worden door passanten en fietsers. De weg in autovrij, waardoor de aansluiting van de Westdam op

40

3m vlonder

4m voet

2m fiets

3m auto

het havengebied niet gedomineerd wordt door autoverkeer. Daarnaast maakt deze aanpassing het ook mogelijk voor de horeca om het terras te bedienen.

2m fiets

2m 1m voet uitstal

40’

Fig. 4.34: een doorsnede van de haven tot aan de bebouwing langs de fabrieksdijk

In de bovenstaande doorsnede is te zien dat er geen zichtbelemmerende objecten aanwezig zijn

Deeluitwerking

waardoor er een wijds uitzicht is over de haven.


Verankeren door een derde as Uit de analyse van Steenbergen bleek dat er in de binnenstad twee assen worden gebruikt om het centrum met de omliggende wijken te verbinden. Door een derde as te maken tussen de Gummaruskerk en de haven zal de haven verbonden worden met het centrum. De verbinding zal aangezet worden door een bomenrij en een brede bank, en begint waar de twee historische assen kruisen, waarna deze over De Markt naar de Gummaruskerk leidt. Vanaf de kerk zal de structuur worden doorgezet richting de haven. De as zal eindigen bij de pleinruimte in het havengebied. De bank zal dezelfde materialisering krijgen als de vlonder in de haven. De as welke gevormd zal worden door de Westdam krijgt een nieuw breed profiel met

een eenduidige uitstraling, zie figuur 4.35. De gevels van de nieuwe en oude bebouwing zullen min of meer in een lijn staan. Hierdoor blijft het profiel eenduidig. Het profiel zal richting het havengebied breder worden Het tracÊ van de weg zal verlegd worden waardoor deze rechtlijnig wordt, wat zal leiden tot minder onbruikbare restruimten. Het profiel zal inzetten op veel ruimte voor de voetganger en de fietser. De automobilist zal anticiperen op de andere weggebruikers. Door het gebruik van zebrapaden op strategische plekken zal de Westdam geen barrièrevormende werking hebben voor de voetganger. De plinten van de nieuwe bebouwing zullen ingevuld worden met kleinschalige detailhandel, waardoor de Westdam zal behoren tot het winkelgebied van Steenbergen.

59

39

2m uitstal

4m voet

7m bank

2m voet

2m fiets

6m auto

2m 2m fiets pk

4m voet

1m uit

39’

Fig. 4.35: een doorsnede van de nieuwe as

In de bovenstaande doorsnede is het profiel van de Westdam afgebeeld. Te zien is dat de voetganger aan beide zijden van de rijbaan erg veel ruimt heeft. Daarnaast zijn de fietspaden

royaal gedimensioneerd. Op plaatsen waar de bank breder wordt dan 4 meter zal het middelste gedeelte worden gebruikt als plantenbak, waar siergrassen en andere lage vegetatie in groeit.

Deeluitwerking


Fig. 4.36: de locatie van de infastructuur met de plaatsen van de doorsneden

60

47’ 47 45’

42 39

43’

45

43 39’

40 40’

100m

Deeluitwerking

42’


4.8 Infrastructuur In de deeluitwerking speelt infrastructuur een grote rol, met name voor de koppeling van de haven met het centrum. Voetpaden In figuur 4.37 is de voetpadenstructuur weergegeven. Te zien is dat de voetpaden langs de haven aangepast zijn waardoor de haven een betere verbinding krijgt met het centrum. De Westdam zal de belangrijkste verbindende structuur worden omdat deze uiteindelijk de hoofdverbinding is tussen de haven en het centrum. Daarnaast is te zien dat de haven op verschillende andere manieren aantact op de bestaande padenstructuur van het centrum.

100m Fig. 4.37, hiërarchie van de voetpadenstructuur

61 Wegenstructuur In figuur 4.37 is de hiërarchie van de wegenstructuur aangegeven. Te zien is dat aan rechterkant een belangrijke structuur langs het plangebied loopt. Deze weg is een dorpsontsluitingsweg welke van Sint Philipsland naar Bergen op Zoom loopt. De belangrijkste veranderingen in de wegenstructuur zal zijn dat een aantal straten autoluw worden gemaakt. Een van die straten is de weg tussen de haven en de nieuwe bebouwing. De straat wordt autoluw omdat deze straat onderdeel zal worden van de pleinruimte die aan het water wordt gecreëerd. Door de afsluiting van deze weg wordt er aan de rechterkant van dit bebouwingsblok een nieuwe straat aangelegd omdat de verwijderde verbinding een veelgebruikte route was. Daarnaast wordt de markt autoluw gemaakt waardoor er meer ruimte is voor terrassen en de parkeerfunctie van het plein verdwijnt.

100m Fig. 4.37, hiërarchie van de wegenstructuur

Op de volgende pagina’s zullen de nieuwe wegprofielen worden behandeld welke in de deeluitwerking voorkomen.

Deeluitwerking


62

2m uitstal

4 voet

7m bank

2m voet

2m fiets

6m auto

2m fiets

2m pk

62

Figuur 4.39, profiel Westdam De Westdam zal een herprofilering ondergaan. Het huidige tracĂŠ bevat veel bochten waardoor er veel ongebruikte restruimte overblijft. Door de rijbaan rechter in het profiel te leggen komt er veel ruimte vrij voor een brede voetgangersverbinding. Aan beide zijden komt een breed trottoir met aan de bebouwingszijde een uitstalstrook. Aan de rechterzijde van het profiel is een boom en een bank in het profiel geplaatst, welke de passant naar de haven leidt.

Fig. 4.39, huidige situatie Westdam

Deeluitwerking

2m voet

2m uitstal

62´


63

3m vlonder

4m voet

2m fiets

3m auto

2m fiets

3m 1m voet uitstal

63’

63

Figuur 4.40, Profiel 2, Fabrieksdijk De Fabrieksdijk zal een herprofilering ondergaan, waardoor het profiel breder is wordt. Er zal meer ruimte zijn voor de fietser en de wandelaar. Daarnaast is er een hek toegevoegd aan het profiel waardoor men niet van de kade af kan vallen.

Fig. 4.41, huidige situatie Fabrieksdijk

Deeluitwerking


64

3m voet

2m fiets

3m auto

2m fiets

64

Figuur 4.42, Profiel 3,Nieuwe weg Het profiel van de nieuwe weg zal vrij smal zijn. Dit komt doordat deze tussen twee gebouwen heen moet. Daardoor zitten auto’s en fietsers op dezelfde rijbaan. De auto’s zullen moeten anticiperen op de fietser.

Deeluitwerking

3m voet

64’


65

3m uitstal

3m voet

3m fiets

2m voet

3m bank

4m voet

2.5m uitstal

65’ 65

Figuur 4.43, Profiel 4, De Markt De Markt zal een herprofilering ondergaan en autovrij worden. Deze keuze is gemaakt omdat de dit het plein is van Steenbergen waar de meeste kroegjes en horecagelegenheden aan gevestigd zijn. In het profiel komt een boom met een bank en deze zullen zo geplaatst worden waardoor er vanaf het trottoir altijd zicht is op de Gummaruskerk. Aan beide kanten heeft de bebouwing langs de gevel een uitstalstrook. Deze markeert de eigendomsgrens. Ook in dit profiel heeft de voetganger veel ruimte om zich voort te bewegen. Fig. 4.44, huidige situatie De Markt

Deeluitwerking


66 66

2.5m voet

4m fiets

4m voet

2m uitstal

Figuur 4.45, Profiel 5, Lindenburghlaan De Lindenburghlaan zal een herprofilering ondergaan en autovrij worden. Aan de kant van de gevel zal een uitstalstrook worden gemaakt waaraan een breed trottoir grenst. In het midden van het profiel ligt een breed fietspad. Het trottoir zal overlopen in het plein.

Fig. 4.46, huidige situatie De Markt

Deeluitwerking

66’


Figuur 4.47, Profiel 5, Doorsteek De doorsteek zal een herprofilering ondergaan. Aan de zijde van de nieuwe bebouwing zal een voetpad met uitstalstrook liggen. In het midden van het profiel ligt een breed fietspad. Dit fietspad wordt aan de rechterkant begrensd door tuinen welke bij het bejaardentehuis horen.

67

Materialisering Omdat de gehele een dezelfde uitstraling moet krijgen en de gebieden helder van opzet te houden zal er een select aantal materialen worden gebruikt. Een impressie van de te gebruiken materialen is hiernaast aangegeven.

2m voet

3m fiets

3m tuin

67’ 67

Gebakken klinker Rijbaan

Donkere gebakken klinker Uitstalstrook

Belijning

Gebakken klinker Voetpad

Grijzig hout Vlonder en banken

Deeluitwerking


Fig. 4.48, Locatie van de nieuwe bebouwing

68

50’ 50

100m

Deeluitwerking


4.9窶ィebouwing In de deeluitwerking wordt een gebouw toegevoegd en twee gebouwen worden uitgebreid. De nieuwe bebouwing In de figuur hiernaast, is de nieuwe bebouwing en de uit te breiden bebeouwing aangegeven. De middelste is geheel nieuw en deze is uitgewerkt in figuur 4.49 en 4.50. De rooilijnen van de bebouwing is bepaald aan de hand van

bestaande bebouwingslijnen en door het ontwerp van de openbare ruimte. Het gebouw zal een retro uitstraling krijgen waardoor deze aansluit op andere bebouwing in Steenbergen, figuur 4.54.

22

7

Maisonettes van 120m2 met met een dakterras van 24m2 Maisonettes van 160m2 met dakterras van + 12m2 69

22 7

Appartementen van van 70m2 Appartementen van 90m2

17 1

Winkelruimtes van van 70m2 Winkelruimte van 3000m2

125 Parkeerplaatsen

Fig. 4.49, Uitwerking bouwblok

Deeluitwerking


50

50’ 4m 12 woning

26m binnentuin

4m 12 woning

Fig. 4.50, doorsnede bouwblok maten zijn in meters

De havenbebouwing Door de huidige bebouwing in de haven een voorkant te geven zal deze een grotere relatie hebben tot zijn omgeving. Daarnaast zal er aan de kop van de bebouwing een deel aan worden gezet, waardoor het gebouw ook aan de kopse kant een voorkant heeft.

70

Fig. 4.51, locatie bebouwing

Fig. 4.52, referentiebeeld gewenste stijl bebouwing

Westdam Door aan de achterkant van de supermarkt bebouwing neer te zetten wordt de Westdam aan beide kanten omsloten door bebouwing. Hierdoor zal er een continue beeld ontstaan langs de as. De bebouwing zal drie lagen hoog worden.

Fig. 4.53, locatie bebouwing

Deeluitwerking

Fig. 4.54, referentiebeeld gewenste stijl bebouwing


71

Deeluitwerking


Fig. 4.48, Locatie de groenstructuur

72

2 1

100m

Deeluitwerking

3


Groenstructuur In de deeluitwerking worden een aantal specifieke typen groenstructuur toegepast. Deze zullen hieronder worden toegelicht.

1. Het groene talud Steenbergen wordt omrand door de vestingwerken. Deze taluds glooien vaak zijn begroeid met gras. Doordat de bebouwing aan de noordkant op een verhoging staat, worden hier ook taluds gebruikt. Deze zijn echter vrij stijl waardoor ze niet geschikt zijn voor recreatie. Door deze taluds minder stijl te maken ontstaat een hellend grasland dat door recreanten kan worden gebruikt om te recreëren.

2. De bomenrij Door de relatie tussen de haven en het centrum van Steenbergen te versterken wordt er een bomenrij aangeplant. Er is gekozen voor een Tilia cordata ‘Böhlje’ omdat het gaat om een half transparante straatboom. Het is een boom van de eerste grootte maar zal waarschijnlijk in verharding niet hoger dan 12 meter worden. Wanneer de bank waar de boom in staat breder dan vier meter is, dan wordt er aan de binnenzijde een bak ingemaakt waar siergrassen in worden geplant.

73

3. De solitaire Plataan Wanneer de nieuwe bebouwing wordt gemaakt, zal daarvoor een grote Plataan moeten worden verwijdert. Deze boom zal een plek krijgen in de vlonder op het plein.

Deeluitwerking



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.