Concerttoelichting
MESSIAH ZA 18 DECEMBER 2021 • 13.30 UUR ZO 19 DECEMBER 2021 • 13.30 UUR
PROGRAMMA dirigent Jonathan Cohen sopraan Emöke Baráth countertenor Andreas Scholl tenor Andrew Staples bariton Matthew Rose koor Groot Omroepkoor Georg Friedrich Händel 1685-1759 Messiah, an Oratorio, HWV 56 [1741-42] Libretto van Charles Jennens op basis van bijbelteksten • Deel 1 – Isaiah’s Prophecy of Salvation • Deel 2 – Christ’s Passion • Deel 3 – The Promise of Eternal Life Pauze halverwege deel 2 Einde concert circa 22.30/16.30 uur
Vorige uitvoering door ons orkest: Dec 1971: sopraan Sheila Armstrong, alt Anna Reynolds, tenor Frank Patterson, bas Henk Smit, koor Philharmonisch Koor Toonkunst, dirigent Jean Fournet
Cover: De aanbidding van de herders schilderij van Matthias Stomer
George Friedrich Händel portret van John Theodore Heins (ca.1740)
Händels populariteit in Londen was tanende. Het publiek was uitgekeken op zijn Italiaanse opera’s, de theaters zagen hun inkomsten dalen en zijn concurrenten werkten hem actief tegen. Tegen zoveel tegenslag was de componist niet bestand. Zou hij het bijltje erbij neergooien in Londen, of toverde hij alsnog een konijn uit zijn hoge hoed? Muzikaal levensverhaal 1741 is een bijzonder jaartal in de muziekgeschiedenis. In dat jaar kondigde Georg Friedrich Händel na een verblijf van dertig jaar in Londen onverwachts zijn laatste concert aan. Veertig opera’s had hij er op de planken gebracht en meer dan vijftien oratoria en andere grootschalige gezongen werken. Hij had zijn populaire Concerti grossi opus 6 laten uitgeven. Die had hij onder luid gejubel in de pauzes van opera’s en oratoria uitgevoerd. Nu waren ze bij de muziekhandel te koop en klonken ze in menige Londense huiskamer. Maar Händel zou vertrekken. Misschien naar een kuuroord in zijn ‘vaderland’ Duitsland en dan terugkomen. Of Engeland voorgoed verlaten. Händel was Engeland moe. Het publiek was het zat in het theater naar gezongen Italiaans te luisteren. Die absurde situatie begon Händel parten te
spelen: een Duitse componist schreef opera’s voor een Engels publiek op Italiaanse tekst. Bovendien was opera een dure liefhebberij van de adel, met verhalen in een ver land in een verre tijd in een vreemde taal. Opera stond voor vervreemding. Het gewone publiek wilde verhalen waarin het zich kon herkennen en in de eigen taal. Onder die publieke druk keerde Händel zich van de Italiaanse opera af en legde hij zich louter toe op het oratorium, een vorm met verhalen uit de bijbel en de Griekse mythologie en in de Engelse taal. Dat besluit nam hij in 1741. Maar er speelde veel meer dan bezwaren tegen zijn muziek. Er waren de gemene hetzes tegen zijn persoon. Een onzichtbare, maar machtige adellijke kliek met geld had besloten tot Händels ondergang, tot het eind van zijn successen. Toen een van de strengste winters
van de eeuw aanbrak, lachten zij in hun vuistje omdat vanwege de kou alle Londense theaters en schouwburgen gesloten bleven. Op de dichtgevroren Theems kon men zelfs ossen braden aan het spit, zo koud was het. En terwijl Händel na de winter werken voorbereidde voor het nieuwe seizoen, huurden zijn concurrenten zelfs mensen in om de aanplakbiljetten van de muren te rukken zodat er bij de voorstellingen maar weinig publiek zou zijn. Händels vijanden dachten dat hij verslagen was, dat hij de strijd opgaf, en als een verliezer zou vertrekken. En inderdaad: Händel vertrok. Maar in zijn koffer sluimerde een werk dat hij in slechts drie weken tijd had neergeschreven: het oratorium Messiah, het op muziek gezette levensverhaal van Jezus Christus. Première in Dublin In november 1741 kwam Händel in de Ierse hoofdstad Dublin aan. En in april 1742 vond daar de première van Messiah plaats. Niet in een kerk, maar in een theater, zo wilde Händel het, in Mr. Neale’s Great Musick Hall in de Fishamble Street. De publieke belangstelling was groter dan het theater aankon. Via de krant werd de dames verzocht hun hoepelrokken thuis te laten en de heren hun degens niet om te gorden, om meer ruimte te creëren. Zodoende konden in plaats van 600 nu 700 mensen getuige zijn van dit grootse evenement. Het succes was nauwelijks te beschrijven. De Dublin Journal: ‘Het meest volmaakte muziekstuk ooit. Afwisselend sublieme, grandioze en tedere muziek gecombineerd met verheven, majesteitelijke en ontroerende woorden veroveren alle oren en harten.’ De uitvoering moest herhaald worden, zo groot was de belangstelling. De opbrengst ging naar drie liefdadigheidsinstellingen. Een klein jaar na Dublin veroverde
Händel met zijn Messiah opnieuw Londen. De eerste Londense uitvoering trok zoveel publiek dat ook daar twee extra uitvoeringen werden gegeven. Pas in 1772 kwam het werk via Hamburg in Duitsland terecht en later in Wenen in een bewerking van Mozart. Het was ook het oratorium dat vijfentwintig jaar na
Händels overlijden klonk tijdens een herdenkingsconcert in Westminster Abbey, waar de componist begraven ligt. Voor die gelegenheid was een reusachtige bezetting bijeengebracht van 60 sopranen, 48 mannelijke alten, 83 tenoren, 84 bassen, 6 fluiten, 26 hobo’s, 26 fagotten, 1 contrafagot, 12 hoorns, 12 trompetten, 6 trombones, 3 pauken, 48 eerste violen, 47 tweede violen, 26 altviolen, 21 celli, 15 contrabassen en groot orgel. Bij een andere Londense uitvoering waren zelfs 3000 zangers op de been gebracht. Geboorte, leven en lijden Händels Messiah bestaat uit drie delen. Daarin worden waarin achtereenvolgens de aankondiging en de geboorte van Jezus Christus,
zijn leven en lijden en ten slotte de verlossing uitgebeeld. Opvallend is dat degene om wie het gaat, Jezus Christus, in het werk niet als personage optreedt, zoals bijvoorbeeld in de Johannes- of Matthäus-Passion van Bach. Aan het woord zijn steeds derden die over hem spreken, solisten in recitatieven en aria’s en het volk in talrijke onsterfelijke koren, zoals het ‘Halleluja’. De tenor speelt een solistische hoofdrol en fungeert als een soort verteller, zoals gebruikelijk in oratoria. De rol van de solosopraan groeit in de loop van het werk, zij is lyrisch, mild en lovend, zoals in de aria uit het eerste deel ‘He shall feed his flock’. In het eerste deel zijn enkele Bijbelse profetieën opgenomen die de komst van de verlosser aankondigen, zoals in de twee bas-solo’s. ‘For behold, darkness shall cover’ is een begeleid recitatief waarin eerst nog een dreigende duisternis doorklinkt. Maar gaandeweg gloort er hoop en licht in de noten, net als in de woorden van de profeet Jesaja. Eenzelfde ontwikkeling is in de aansluitende aria te beluisteren: ‘The people that walked in darkness’. De opening is kaal en weinig troostvol en schetst de mensen die lopen in duisternis. Maar de aanvankelijk lage baspartij werkt zich verderop de hoogte in wanneer er volgens Jesaja licht schijnt op de mensen in de schaduw van de dood. Een schitterend samenspel tussen de baszanger en trompet klinkt er in het laatste deel, namelijk het tegelijk krachtige en dansante ‘The trumpet shall sound’. In tekst en muziek klinkt stralende geruststelling over het lot van de mens bij zijn dood en laatste oordeel. Want bij de klank van de hemelse trompet zal de mens worden opgetild en niet verloren gaan. Clemens Romijn
Jonathan Cohen, Dirigent Geboren: Manchester, Engeland Huidige postie: music director Les Violons du Roy, oprichter en artistiek leider Arcangelo, artistiek leider Tetbury Festival, artistiek adviseur Saint Paul Chamber Orchestra Studie: Clare College, Cambridge Gastdirectie: Orchestra of the Age of Enlightenment, Mozarteum Orchester, Royal Northern Sinfonia, BBC National Orchestra of Wales, Budapest Festival Orchestra, Iceland Symphony Orchestra, New York Philharmonic, Cleveland Orchestra, Cincinnati Symphony Orchestra Concertzalen: Wigmore Hall London, Royal Albert Hall Londen, Philharmonie Berlin, Kölner Philharmonie, Wiener Musikverein, Carnegie Hall New York Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2021 Foto: Marco Borggreve
Emöke Baráth, Sopraan Geboren: Kerepestarcsa, Hongarije Studie: Franz Liszt Academy Budapest; Luigi Cherubini Conservatorium, Florence; masterclasses bij Barbara Bonney, Kiri Te Kanawa, Sylvia Sass, Laszlo Polgar, Nancy Argenta, Deborah York, Masaaki Suzuki Prijzen: derde prijs Antonín Dvořák International Competition Tsjechië (2009); eerste prijs en publieksprijs Second International Singing Competition for Baroque Opera Innsbruck (2011); Grand Prix Verbier Festival Academy, Zwitserland (2011) Opera‘s: Elena en Xerse (Cavalli), L’Orfeo en L’Incoronazione di Poppea (Monteverdi), Le Nozze di Figaro, Don Giovanni en Così fan tutte (Mozart), Orfeo ed Euridice (Gluck) Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2021
Foto: Zsófi Raffay
Andreas Scholl, Countertenor Geboren: Eltville am Rhein, Duitsland Studie: Kiedricher Chorbuben; Schola Cantorum Basiliensis bij Richard Levitt en René Jacobs Prijzen: BBC Music Magazine Award (2012), Edison Award (2002); Prix de l’Union de la Presse Musicale Belge (1999), Baroque Vocal Prize Grammophone Award (1996) Specialisatie: oude muziek, barokopera Opera debuut: 1998, als Bertarido in Händels Rodelinda, Glyndebourne
Gesoleerd bij: Berliner Philharmoniker, New York Philharmonic, Koninklijk Concertgebouworkest, Boston Symphony Orchestra, Dresdner Philharmonie, Akademie für Alte Musik Berlin, Freiburger Barockorchester, Academy of Ancient Music Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2008 Foto: Salar Baygan
Andrew Staples, Tenor Geboren: Londen, Engeland Studie: jongenskoor van St. Paul’s Cathedral, King’s College Cambridge, Benjamin Britten International Opera School aan het Royal College of Music Londen Gesoleerd bij: Berliner Philharmoniker, Wiener Philharmoniker, London Symphony Orchestra, Zweeds Radio Orkest, Symphonie Orchester des Bayerischen Rundfunks, Philadelphia Orchestra, Orchestre de Paris, Accademia Nazionale di Santa Cecilia Operadebuut: 2007, als Jacquino in Beethovens Fidelio, Royal Opera House, Covent Garden Opera’s: Capriccio, Salome (Strauss), Die Zauberflöte, Don Giovanni, La finta giardiniera, Idomeneo (Mozart), Wozzeck (Berg) Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2011
Foto: Andrew Staples
Seaford, Engeland Seaford College; Curtis Institute of Music, Philadelphia; Young Artist Programme Royal Opera House, Covent Garden John Christie Prize Glyndebourne (2006); Critics Circle Award Exceptional Young Talent (2012) Opera debuut: 2006, als Bottom in Brittens A Midsummer Night’s Dream Royal Opera House, Deutsche Oper Berlin, Glyndebourne Festival Opera, Teatro alla Scala, Opéra National de Lyon, Metropolitan Opera New York, Houston Grand Opera met pianisten Gary Matthewman en Malcolm Martineau 2018 Foto: Lena Kern
Foto: Simon van Boxtel
Groot Omroepkoor Opgericht: 1945
Repertoire: groot-symfonische werken, opera, negentiende en twintigste-eeuwse koorwerken
Eerste chef-dirigent: Kenneth Montgomery Huidige chef-dirigent: Benjamin Goodson
Opdrachtwerken: Peter-Jan Wagemans, Bart Visman, Giel Vleggaar, Diderik Wagenaar, James MacMillan, Hans Werner Henze, John Adams, Mathilde Wantenaar
Eerste gastdirigent: Peter Dijkstra Vaste gastdirigent: Michael Gläser Koorleden: ruim zestig professioneel geschoolde zangers
Samenwerking: Radio Filharmonisch Orkest, Koninklijk Concertgebouworkest, NTR ZaterdagMatinee
ORKESTLEDEN Chef-dirigent Lahav Shani
De notenkraker (4+) dirigent Adam Hickox acteurs Eric Jan Lens, Christiaan Koetsier en Sanne Franssen scenografie Kathelijne Monnens en Cynthia Borst regie Fons Merkies Tsjaikovski De notenkraker (selectie)
Nieuwjaarsconcert: Musical Meets Opera dirigent Dirk Brossé vocale solisten Katrien Baerts, Alice Fearn, Jonathan Andrew Hume, Bror Magnus Tødenes Hoogtepunten uit het musical- en operarepertoire
dirigent Han-Na Chang cello Truls Mørk Prokofjev Sinfonia concertante Prokofjev Vijfde symfonie
dirigent Lahav Shani piano Martha Argerich Pijper Tweede Symfonie Ravel Pianoconcert in G Stravinsky Suite L’oiseau de feu
dirigent en piano Lahav Shani Mendelssohn Meeresstille und glückliche Fahrt Mozart Pianoconcert nr. 23 Mendelssohn Derde symfonie ‘Schotse’
Eredirigent Valery Gergiev Yannick Nézet-Séguin Eerste viool Igor Gruppman, concertmeester Marieke Blankestijn, concertmeester Quirine Scheffers Hed Yaron Meyerson Saskia Otto Arno Bons Mireille van der Wart Shelly Greenberg Cor van der Linden Rachel Browne Maria Dingjan Marie-José Schrijner Noëmi Bodden Petra Visser Sophia Torrenga Hadewijch Hofland Annerien Stuker Alexandra van Beveren Koen Stapert Tweede viool Charlotte Potgieter Cecilia Ziano Frank de Groot Laurens van Vliet Tomoko Hara Elina Staphorsius Jun Yi Dou Bob Bruyn Letizia Sciarone Eefje Habraken Maija Reinikainen Sumire Hara Wim Ruitenbeek Babette van den Berg Melanie Broers
Altviool Anne Huser Roman Spitzer Maartje van Rheeden Galahad Samson Kerstin Bonk Lex Prummel Janine Baller Francis Saunders Veronika Lénártová Rosalinde Kluck León van den Berg
Klarinet Julien Hervé Bruno Bonansea Jan Jansen
Cello Emanuele Silvestri Joanna Pachucka Daniel Petrovitsch Mario Rio Gé van Leeuwen Eelco Beinema Carla Schrijner Pepijn Meeuws Yi-Ting Fang
Fagot/contrafagot Hans Wisse
Contrabas Matthew Midgley Ying Lai Green Jonathan Focquaert Robert Franenberg Harke Wiersma Arjen Leendertz Ricardo Neto
Trompet Giuliano Sommerhalder Alex Elia Simon Wierenga Jos Verspagen
Fluit Juliette Hurel Joséphine Olech Désirée Woudenberg Hobo Remco de Vries Karel Schoofs Hans Cartigny Anja van der Maten Hobo/althobo Ron Tijhuis
Klarinet/ basklarinet Romke-Jan Wijmenga Fagot Pieter Nuytten Marianne Prommel
Hoorn David Fernández Alonso Wendy Leliveld Richard Speetjens Laurens Otto Pierre Buizer
Trombone Pierre Volders Alexander Verbeek Remko de Jager Tuba Hendrik-Jan Renes Pauken/slagwerk Randy Max Danny van de Wal Ronald Ent Martijn Boom Adriaan Feyaerts Harp Charlotte Sprenkels