Concerttoelichting
Parijse dromen
vr 1 november 2024 • 20.15 uur zo 3 november 2024 • 14.15 uur
PROGRAMMA
dirigent Stéphane Denève
piano Marie-Ange Nguci
Lily Boulanger (1893–1918)
D’un matin de printemps (1917–18)
Camille Saint-Saëns (1835–1921)
Pianoconcert nr. 2 in g, op. 22 (1868)
• Andante sostenuto
• Allegro scherzando
• Presto
pauze
Maurice Ravel (1875–1937)
Gaspard de la Nuit. Trois poèmes pour piano d’après Aloysius Bertrand (1908)
Orkestratie Bart Visman (2019–20, wereldpremière)
• Ondine
• Le gibet
• Scarbo
Igor Stravinsky (1882–1971)
L’oiseau de feu: suite (1910/1919)
• Inleiding – de vuurvogel en zijn dans –variatie van de vuurvogel
• Khorovod van de prinsessen (Rondo)
• Helse dans van koning Kasjtsjei
• Wiegelied
• Finale
Einde concert circa 22.30 uur
Vorige uitvoeringen door ons orkest:
Boulanger D’un matin de printemps: jan 1937, dirigent Eduard Flipse
Saint-Saëns Pianoconcert nr. 2: sep 2000, piano Cécile Ousset, dirigent Marc Soustrot
Ravel/Visman Gaspard de la nuit: wereldpremière
Stravinsky L’oiseau de feu (suite 1919): feb 2022, dirigent Lahav Shani
Cover: Foto Lucas K
Kostuumontwerp
Gaspard de la Nuit, ets (1868) van Félicien Rops. Coll. National Gallery of Art, Washington DC
Frans-Russische betrekkingen
De drie Franse componisten die dit programma openen, hebben stuk voor stuk een band met Rusland, waar een van de ouders vandaan kwam, een opdrachtgever of een inspirerende collega. Het laatste woord is aan een Rus zelf, wiens internationale carrière een bliksemstart maakte dankzij een succès fou in Parijs.
Fabelachtig talent
De familie van Lili Boulanger behoorde tot de culturele elite van Parijs. Haar vader was componist en zangleraar aan het conservatorium, haar moeder, geboren als prinses Raissa Ivanovna Mychetskaja, was een Russische zangeres uit Sint-Petersburg. Zij vormden het ideale nest voor hun twee muzikale dochters. Nadia werd beroemd als docent compositie van onder meer Astor Piazzolla en een generatie Amerikaanse componisten. Haar jongere zus Lili bleef lange tijd in haar schaduw. Ze wilde al heel vroeg componiste worden, maar leed haar hele leven aan tbc die haar uiteindelijk zou vellen in 1918, vierentwintig jaar jong. Gabriel Fauré, die bij de familie over de vloer kwam, was onder de indruk van haar vroege talent en gaf haar de eerste pianolessen. Na haar studie aan het Parijse conservatorium behaalde ze in 1913 met haar cantate Faust et Hélène de felbegeerde Prix de Rome, als eerste vrouwelijke deelnemer aan deze compositiewedstrijd. D’un matin de printemps (‘Van een lenteochtend’) dateert van vier jaar later. Lili begon eraan in de lente van 1917 en voltooide
het vroeg in 1918, twee maanden voor haar dood. Bij het noteren van de muziek werd ze vanwege haar zwakke gestel geholpen door haar zus Nadia, terwijl de Duitse troepen langzaam oprukten nabij Parijs en de familie moest uitwijken naar Mézy-sur-Seine. Het stuk voelt aan als het aanbreken van de dageraad, alsof er nieuwe kracht op komst is. Vooral de weelderige blazerspartijen dragen door hun heldere timbre bij aan de levendigheid. Maar er zijn duidelijke schaduwkanten en troebele wateren, mysterieuze en zelfs spookachtige momenten met viool en celesta. Na een eb en vloed van deze twee contrasterende sferen eindigt het stuk levendig en briljant.
Muzikale kameleon
Camille Saint-Saëns was een muzikale kameleon. Hij onderzocht de muziek van de achttiende eeuw en schreef werken waarin Mozart en Mendelssohn doorklinken en later ook Brahms en Wagner. Maar al zijn muziek heeft die typisch Franse esprit: helder, sprankelend, elegant, en ietsje onderkoeld. Zo ook zijn Tweede pianoconcert dat hij in 1868 op zijn vijfendertigste componeerde en zelf in première bracht in Parijs. De Russische pianist, componist en dirigent Anton Rubinstein had hem gevraagd een concert in Parijs te organiseren. Voor die gelegenheid schreef Saint-Saëns zelf in drie weken tijd een nieuw stuk, dit Tweede pianoconcert. De ontvangst bij de première met Rubinstein als dirigent was nogal lauw, vanwege de korte voorbereidingstijd en de grote stijlverschillen binnen het stuk. ‘Van Bach tot Offenbach’ vond pianist Sigismond Stojowski.
Gabriel Fauré, destijds een leerling van SaintSaëns, herinnerde zich jaren later dat hij zijn leraar een zetting van de hymnetekst Tantum ergo had laten horen. Saint-Saëns wierp er een haastige blik op en zei toen: ‘Geef hier. Hier kan ik iets van maken!’ Het resultaat was het hoofdthema van het eerste deel van het nieuwe pianoconcert. Maar daaraan vooraf gaat een solo-improvisatie in de stijl van Bach om het concert op gang te brengen. Een milder tweede thema is meer in de stijl van Chopin, met zijn rijke omspelingen en parallelle tertsen. Dan volgt een schertsachtig tweede deel, dat herinnert aan de vliegensvlugge elfjes van Mendelssohns Midzomernachtsdroom. En ook het halsbrekend virtuoze snelle slotdeel herinnert aan Mendelssohn, namelijk aan de finale van diens Italiaanse symfonie. Het Parijse publiek reageerde gereserveerd op de première, maar Franz Liszt zei zonder aarzelen dat het concert hem ‘buitengewoon beviel’.
Duistere middeleeuwen
Maurice Ravel baseerde zijn driedelige pianocyclus Gaspard de la Nuit (1908) op de gelijknamige bundel prozagedichten van Aloysius Bertrand. Diens teksten schetsen macabere beelden uit de duistere middeleeuwen, zoals die zouden zijn opgetekend door de duivelse Gaspard. Het eerste deel Ondine vertelt van een watergeest die een man vraagt haar echtgenoot te worden. Als hij weigert verdwijnt ze in een watergolf. In Le gibet (‘De galg’) zien we een gehangene. De ondergaande zon kleurt de galg rood en in de verte luiden klokken. Even huiveringwekkend is het laatste deel, het uiterst virtuoze Scarbo, waarin een boosaardige nachtdwerg opduikt, die schaterlachend mensen aan het schrikken maakt en even plots weer verdwijnt. Negentien bladzijden lang trekken snel herhaalde tonen, wilde arpeggio’s, plotselinge pauzes en heftige dynamische uitbarstingen voorbij, totdat
de muziek oplost in een nevel van zachte 32ste-noten. Voor pianisten is dit een van de uitdagendste stukken van het hele repertoire: Ravel ging er prat op iets te hebben geschreven dat nog moeilijker was uit te voeren dan het beruchte Islamey van de Russische componist Mili Balakirev. Hier klinkt de wereldpremière van het werk in een geraffineerde en kleurrijke orkestratie van de Nederlandse componist Bart Visman.
Saint-Saëns schreef in drie weken tijd een nieuw stuk, zijn
Tweede pianoconcert
Russisch sprookje
Oorspronkelijk componeerde Igor Stravinsky L’oiseau de feu (‘De Vuurvogel’) als balletmuziek bij een Russisch sprookje. Hij deed dat in opdracht van Sergej Diaghilev, impresario van de Ballets russes. Dat dansgezelschap hield het ballet in juni 1910 ten doop in de Parijse Opéra, waar het een residentie had. Die première was een enorm succes, dat naar meer smaakte. Om zijn partituur ook een leven in de concertzaal te geven, stelde Stravinsky in 1911 een concertsuite samen van hoogtepunten uit de balletmuziek, die hij herzag in 1919, en nogmaals omwerkte in 1945. Dit programma brengt de versie van 1919, die mede door haar sfeervolle instrumentatie (houtblazers!) behoort tot de meest betoverende en geliefde composities uit het begin van de twintigste eeuw.
Clemens Romijn
Stéphane Denève • dirigent
Geboren: Tourcoing, Frankrijk
Huidige positie: Music Director St Louis Symphony Orchestra, artistiek leider New World Symphony, vaste gastdirigent Radio Filharmonisch Orkest
Eerder: chef-dirigent RSO Stuttgart, Royal Scottish National Orchestra en Brussels Philharmonic, vaste gastdirigent Philadelphia Orchestra
Studie: Conservatoire National Supérieur Paris
Prijzen: Classical Music Award, categorie symfonische muziek (2013), drievoudig winnaar Diapason d’Or van het jaar
Doorbraak: als chef-dirigent van het Royal Scottish National Orchestra
Daarna: gastdirecties Philharmonia Orchestra, Orchestre de Paris, Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, Tonhalle-Orchester Zürich, Tsjechisch Philharmonisch Orkest, Los Angeles Philharmonic Orchestra, Cleveland Orchestra, Symfonieorkesten van Boston, Chicago en San Francisco, Koninklijk Concertgebouworkest
Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2003
Marie-Ange Nguci • piano
Geboren: Fier, Albanië
Studie: piano aan het Conservatorium van Parijs (vanaf haar dertiende) bij Nicholas Angelich, orkestdirectie in Wenen aan de Musik und Kunst Universität, musicologie aan de City University of New York en aan de Sorbonne Universiteit Parijs
Prijzen: Eerste prijzen Internationaal Pianoconcours Langy-sur-Marne (2011) en MacKenzie Awards International Piano Competition New York (2015), Charles Oulmont Award (2016)
Solo-optredens: NHK Symphony Orchestra, Konzerthausorchester Berlin, BBC Symphony Orchestra, Sydney Symphony Orchestra, St. Louis Symphony Orchestra en Orchestre de Paris met dirigenten als Paavo Järvi, Fabio Luisi, Mirga Gražinytė-Tyla, Krzysztof Urbański, Dalia Stasevska en Xian Zhang, Artist in Residence 2023-2024 bij het Basel Symphony Orchestra
Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2024
Orkestleden Agenda
do 7 november 2024 • 20.15 uur
vr 8 november 2024 • 20.15 uur
dirigent Tarmo Peltokoski
cello Truls Mørk
Saariaho Ciel d’hiver
Sjostakovitsj Tweede celloconcert
Sibelius Eerste symfonie
wo 13 november 2024 • 19.30 uur
do 14 november 2024 • 19.30 uur
vr 15 november 2024 • 19.30 uur
za 16 november 2024 • 13.30 en 19.30 uur
zo 17 november 2024 • 13.30 uur
Desplat Harry Potter and the Deathly Hallows 2
do 21 november 2024 • 20.30 uur
dirigent Lahav Shani
saxofoon Rom Shani
piano Makoto Ozone
gastensemble WDR Big Band
Gershwin Pianoconcert
Tsjaikovski Notenkraker-suite
Ellington Nutcracker Suite
Hefti The kid from Red Bank
vr 22 november 2024 • 20.15 uur
dirigent Lahav Shani
Bruckner Achtste symfonie
Music for Breakfast 2
zo 8 december 2024 • 10.30 uur
Rotterdam, RDM Kantine
Musici en programma zie rpho.nl
Help ons met uw review
Hebt u een momentje? U helpt ons door een Google review achter te laten. Het kost u één minuut: scan de onderstaande QRcode en laat weten wat u van ons orkest vindt. Dank u wel!
Chef-dirigent
Lahav Shani
Eredirigent
Yannick Nézet-Séguin
Vaste gastdirigent
Tarmo Peltokoski
Eerste viool
Marieke Blankestijn, concertmeester
Quirine Scheffers
Hed Yaron Meyerson
Saskia Otto
Arno Bons
Rachel Browne
Maria Dingjan
Marie-José Schrijner
Noëmi Bodden
Petra Visser
Sophia Torrenga
Hadewijch Hofland
Annerien Stuker
Alexandra van Beveren
Marie Duquesnoy
Tweede viool
Charlotte Potgieter
Frank de Groot
Laurens van Vliet
Elina Staphorsius
Jun Yi Dou
Bob Bruyn
Eefje Habraken
Maija Reinikainen
Babette van den Berg
Melanie Broers
Tobias Staub
Sarah Decamps
Altviool
Anne Huser
Roman Spitzer
Galahad Samson
José Moura Nunes
Kerstin Bonk
Janine Baller
Francis Saunders
Veronika Lénártová
Rosalinde Kluck
León van den Berg
Olfje van der Klein
Jan Navarro
Cello
Emanuele Silvestri
Joanna Pachucka
Daniel Petrovitsch
Mario Rio
Eelco Beinema
Carla Schrijner
Pepijn Meeuws
Yi-Ting Fang
Contrabas
Matthew Midgley
Ying Lai Green
Jonathan Focquaert
Robert Franenberg
Harke Wiersma
Arjen Leendertz
Ricardo Neto
Javier Clemen Martínez
Fluit
Juliette Hurel
Joséphine Olech
Manon Gayet
Fluit/piccolo
Beatriz Da Baião
Hobo
Karel Schoofs
Anja van der Maten
Hobo/althobo
Ron Tijhuis
Klarinet
Julien Hervé
Bruno Bonansea
Alberto Sánchez García
Klarinet/ basklarinet
Romke-Jan Wijmenga
Fagot
Pieter Nuytten
Lola Descours
Marianne Prommel
Fagot/ contrafagot
Hans Wisse
Hoorn
David Fernández Alonso
Felipe Freitas
Wendy Leliveld
Richard Speetjens
Laurens Otto
Pierre Buizer
Trompet
Alex Elia
Adrián Martínez
Simon Wierenga
Jos Verspagen
Trombone
Pierre Volders
Alexander Verbeek
Remko de Jager
Bastrombone
Rommert Groenhof
Tuba
Hendrik-Jan Renes
Pauken/slagwerk
Danny van de Wal
Ronald Ent
Martijn Boom
Adriaan Feyaerts
Harp
Albane Baron