intrada #1
Kwartaalblad van het Rotterdams Philharmonisch Orkest
23 augustus - 1 november 2019 â‚Ź4,00
Vive la France Franse musici over het Gergiev Festival met als thema Parijs
Nieuwe rubriek!
Hoe gaat het er achter de schermen aan toe?
Actieve Vrienden
'Fijn om iets terug te geven aan het orkest'
inhoud
nieuws Coverfoto: Antim Wijnaendts van Resandt
Joséphine Olech tijdens haar winnende finale-optreden.
welkom
inhoud
Reizen leveren vaak de mooiste verhalen op. Onze tournees zijn daarop geen uitzondering.
3
Nieuws
5
Column - Lahav Shani
6
Gergiev Festival - Franse musici aan het woord
In de nieuwe Intrada-rubriek Oude bekenden haalt onze voormalige solobassist Hans Krul herinneringen op aan een tournee achter het IJzeren Gordijn (zie pagina 26). Oktober 1986, een reis waarin van alles anders liep dan verwacht. Echt grimmig werd het bij een oponthoud aan de Russisch-Finse grens, waar een van de musici leek te moeten achterblijven in de Sovjet-Unie. Hans was erbij en vertelt hoe de groep zich uit die benarde situatie wist te redden.
10
Dubbelinterview Mireille van der Wart en Niek Baar
12
Blazersconcerten
Inmiddels hebben bijna alle musici van toen het orkest verlaten. Toch is het Rotterdams Philharmonisch nog net zo’n moedig, vasthoudend en eensgezind collectief als dertig jaar geleden.Wat wel flink is veranderd, is de manier waarop we op tournee gaan. Vroeger waren onze concertreizen nog een groot avontuur waar we ons dapper in stortten, nu zijn het projecten die al ruim van tevoren tot in detail zijn gepland. Onze reisverslagen worden daar misschien iets minder kleurrijk van – al kijk je nog steeds je ogen uit bij de foto’s die Bob Bruyn maakte van onze recente Azië-tournee (zie pagina 20) – maar over de hele wereld spelen we nu beter dan ooit. Later deze maand maken we weer een tournee langs de mooiste Europese podia. Waarschijnlijk zullen daarover zelfs in de Intrada van 2052 alleen maar succesverhalen verteld kunnen worden. George Wiegel algemeen directeur
12 16
Achter de schermen bij Maartje en Floris
18
Actieve vrienden
20 Azië-tournee in beeld 24 5 vragen aan Mathilde Wantenaar
nieuwe rubrieken
26 Oude bekenden Contrabassist Hans Krul
20
28
28 Nieuw bij het orkest 30 Sponsors 31
Vriendennieuws
32 Agenda 35 Column - Eelco Beinema
18
Fluitiste
Eerste prijs voor Joséphine Olech In het Deense Odense won onze eerste fluitiste Joséphine Olech dit voorjaar de eerste prijs in de Carl Nielsen International Competition, een van de meest prestigieuze prijzen voor fluitisten die er wereldwijd te winnen zijn. Naast een bedrag van 12.000 euro bestaat de prijs uit een solo-opname met het Odense Symphony Orchestra die wordt uitgebracht op Orchid Classics, en de mogelijkheid om te soleren bij een reeks internationale orkesten. Behalve deze eerste prijs sleepte Joséphine op dit concours ook de Odense Symphony Orchestra Prize in de wacht, toegekend door de musici van het begeleidende orkest. Ook kreeg ze de Prijs van de Junior-jury, een panel van musici tussen de 14 en 20 jaar.
KNUD ERIK JØRGENSEN
Reisverhalen
Nieuw concours voor dirigenten Nederland krijgt een belangrijk nieuw dirigentenconcours: de International Conducting
Competition Rotterdam. Het concours vindt plaats in nauwe samenwerking met ons orkest en met de Doelen. Er is een twintigkoppige jury, met daarin onder meer Iván Fischer, Yannick Nézet-Séguin, Lahav Shani en Ton Koopman. De eerste editie is weliswaar pas van 21 mei tot en met 4 juni 2021, maar de voorbereidingen zijn nu al in volle gang. Het concours telt zes rondes, waaraan steeds alle deelnemers meedoen. In elk van de rondes staat een ander specialisme centraal, van eigentijdse muziek tot proms-repertoire. Ons orkest werkt mee aan ronde 5 en 6: de kandidaten tonen dan hun kunnen in respectievelijk opera en het grote symfonische werk. Aan iedere ronde is een ‘specialistenprijs’ verbonden, daarnaast is er een Grand Prix voor de beste allround-dirigent. Behalve een geldprijs krijgen de winnende deelnemers een driejarig loopbaanontwikkelingsprogramma aangeboden. Meer informatie is te vinden op www.iccr.nl
2
3
Zomertournee Terwijl de Azië-tournee waarmee het Rotterdams Philharmonisch Orkest dit voorjaar furore maakte – een fotoreportage vindt u verderop in dit blad – nog vers in ons geheugen ligt, maken we ons alweer op voor een grote Zomertournee. Van 24 augustus tot en met 7 september trekt ons orkest met Lahav Shani en soliste Vilde Frang langs de grote zalen en festivals van Europa, met concerten in Bremen, Gstaad, Amsterdam, Grafenegg, Rimini, Locarno, Verona en Luzern. Het tourrepertoire is Bruchs Eerste vioolconcert, Stravinsky’s Petroesjka en Ravels La valse, plus de twee stukken die op het programma staan van ons Zomeravondconcert van vrijdag 23 augustus in de Doelen: Mozarts Pianoconcert nr. 27 – met Lahav Shani als dirigerend solist – en de Vijfde van Bruckner.
inhoud
nieuws Coverfoto: Antim Wijnaendts van Resandt
Joséphine Olech tijdens haar winnende finale-optreden.
welkom
inhoud
Reizen leveren vaak de mooiste verhalen op. Onze tournees zijn daarop geen uitzondering.
3
Nieuws
5
Column - Lahav Shani
6
Gergiev Festival - Franse musici aan het woord
In de nieuwe Intrada-rubriek Oude bekenden haalt onze voormalige solobassist Hans Krul herinneringen op aan een tournee achter het IJzeren Gordijn (zie pagina 26). Oktober 1986, een reis waarin van alles anders liep dan verwacht. Echt grimmig werd het bij een oponthoud aan de Russisch-Finse grens, waar een van de musici leek te moeten achterblijven in de Sovjet-Unie. Hans was erbij en vertelt hoe de groep zich uit die benarde situatie wist te redden.
10
Dubbelinterview Mireille van der Wart en Niek Baar
12
Blazersconcerten
Inmiddels hebben bijna alle musici van toen het orkest verlaten. Toch is het Rotterdams Philharmonisch nog net zo’n moedig, vasthoudend en eensgezind collectief als dertig jaar geleden.Wat wel flink is veranderd, is de manier waarop we op tournee gaan. Vroeger waren onze concertreizen nog een groot avontuur waar we ons dapper in stortten, nu zijn het projecten die al ruim van tevoren tot in detail zijn gepland. Onze reisverslagen worden daar misschien iets minder kleurrijk van – al kijk je nog steeds je ogen uit bij de foto’s die Bob Bruyn maakte van onze recente Azië-tournee (zie pagina 20) – maar over de hele wereld spelen we nu beter dan ooit. Later deze maand maken we weer een tournee langs de mooiste Europese podia. Waarschijnlijk zullen daarover zelfs in de Intrada van 2052 alleen maar succesverhalen verteld kunnen worden. George Wiegel algemeen directeur
12 16
Achter de schermen bij Maartje en Floris
18
Actieve vrienden
20 Azië-tournee in beeld 24 5 vragen aan Mathilde Wantenaar
nieuwe rubrieken
26 Oude bekenden Contrabassist Hans Krul
20
28
28 Nieuw bij het orkest 30 Sponsors 31
Vriendennieuws
32 Agenda 35 Column - Eelco Beinema
18
Fluitiste
Eerste prijs voor Joséphine Olech In het Deense Odense won onze eerste fluitiste Joséphine Olech dit voorjaar de eerste prijs in de Carl Nielsen International Competition, een van de meest prestigieuze prijzen voor fluitisten die er wereldwijd te winnen zijn. Naast een bedrag van 12.000 euro bestaat de prijs uit een solo-opname met het Odense Symphony Orchestra die wordt uitgebracht op Orchid Classics, en de mogelijkheid om te soleren bij een reeks internationale orkesten. Behalve deze eerste prijs sleepte Joséphine op dit concours ook de Odense Symphony Orchestra Prize in de wacht, toegekend door de musici van het begeleidende orkest. Ook kreeg ze de Prijs van de Junior-jury, een panel van musici tussen de 14 en 20 jaar.
KNUD ERIK JØRGENSEN
Reisverhalen
Nieuw concours voor dirigenten Nederland krijgt een belangrijk nieuw dirigentenconcours: de International Conducting
Competition Rotterdam. Het concours vindt plaats in nauwe samenwerking met ons orkest en met de Doelen. Er is een twintigkoppige jury, met daarin onder meer Iván Fischer, Yannick Nézet-Séguin, Lahav Shani en Ton Koopman. De eerste editie is weliswaar pas van 21 mei tot en met 4 juni 2021, maar de voorbereidingen zijn nu al in volle gang. Het concours telt zes rondes, waaraan steeds alle deelnemers meedoen. In elk van de rondes staat een ander specialisme centraal, van eigentijdse muziek tot proms-repertoire. Ons orkest werkt mee aan ronde 5 en 6: de kandidaten tonen dan hun kunnen in respectievelijk opera en het grote symfonische werk. Aan iedere ronde is een ‘specialistenprijs’ verbonden, daarnaast is er een Grand Prix voor de beste allround-dirigent. Behalve een geldprijs krijgen de winnende deelnemers een driejarig loopbaanontwikkelingsprogramma aangeboden. Meer informatie is te vinden op www.iccr.nl
2
3
Zomertournee Terwijl de Azië-tournee waarmee het Rotterdams Philharmonisch Orkest dit voorjaar furore maakte – een fotoreportage vindt u verderop in dit blad – nog vers in ons geheugen ligt, maken we ons alweer op voor een grote Zomertournee. Van 24 augustus tot en met 7 september trekt ons orkest met Lahav Shani en soliste Vilde Frang langs de grote zalen en festivals van Europa, met concerten in Bremen, Gstaad, Amsterdam, Grafenegg, Rimini, Locarno, Verona en Luzern. Het tourrepertoire is Bruchs Eerste vioolconcert, Stravinsky’s Petroesjka en Ravels La valse, plus de twee stukken die op het programma staan van ons Zomeravondconcert van vrijdag 23 augustus in de Doelen: Mozarts Pianoconcert nr. 27 – met Lahav Shani als dirigerend solist – en de Vijfde van Bruckner.
nieuws column
Bedankt
Helden in de zaal
Colofon Intrada nr. 1 23 augustus – 1 november 2019 Redactieadres: Postbus 962, 3000AZ Rotterdam, www.rpho.nl, intrada@rpho.nl Redactie: Eelco Beinema, Rein Buwalda (Vriendenvereniging), Bart Diels en Ingrid Sikking Medewerkers: Bob Bruyn, Joke Dame, Hein van Eekert, Sander Grip, Emma Groenenboom, Bart Hoogveld, Michel Khalifa, Jolanda van der Ploeg, Leo van Marrewijk, Marie Cécile Thijs, Antim Wijnaendts van Resandt Vormgeving: Karin Goedhart
HÉLÈNE VAN DOMBURG
Lahav Shani
Domestica Domestica Rotterdam, het ensemble onder leiding van Wim Steinmann met musici uit ons orkest, presenteert Vrouwen: een nieuwe reeks van vijf verhalende concerten. De serie begint op zondagmiddag 22 september in de Fenix Music Factory (Katendrecht) met een programma rondom Clara Schumann. De overige vier concerten, steeds op woensdagavond in de Laurenskerk, draaien achtereenvolgens om Anna Magdalena Bach, Lucrezia Borgia, Mona Lisa en Maria. Solistische medewerking wordt verleend door Marieke Blankestijn (in het Bach-concert), Joséphine Olech (Mona Lisa) en mezzosopraan Veerle Sanders (Schumann en Borgia), in het slotconcert treedt de Laurenscantorij aan. De kaartverkoop is al gestart; bestellen kan via www.domesticarotterdam.nl
25 jaar
Tweemaal zilver Op 1 september 1994, nu precies 25 jaar geleden, kwamen Maartje van Rheeden en Bob Bruyn bij ons orkest. Behalve als plaatsvervangend solo-altiste liet Maartje ook in kamermuziekverband van zich horen, recent nog met haar Pressenda Strijktrio. Bob ontpopte zich als dubbeltalent met viool en fotocamera: in dit nummer van Intrada vindt u zijn beeldreportage van onze recente Aziëtournee. Beiden bleken bovendien heel fijne collega’s die we na deze eerste 25 jaar nog lang bij ons hopen te hebben. We feliciteren daarom niet alleen Maartje en Bob maar ook onszelf met hun zilveren jubileum.
ROBERT PEEK
We kennen allemaal wel iemand die zich al jarenlang inzet om de wereld een beetje mooier te maken – als vrijwilliger, hulpverlener, mantelzorger of noem maar op. Meestal zijn zulke helden helemaal niet uit op applaus, maar toch willen we als orkest graag iets doen om hen te bedanken. Daarom starten we in het nieuwe seizoen met Helden in de zaal, een actie waarin we deze aanpakkers uitnodigen om gratis een concert van ons bij te wonen. Omdat we weten dat echte weldoeners zichzelf niet aanmelden, vragen we u als lezer van Intrada om ons te vertellen welke helden volgens u in aanmerking komen om met een concert te worden beloond. Meer informatie over deze actie en over het nomineren van helden vindt u op www.rpho.nl/ helden
4
Tegen de verwachtingen in
B
ij het samenstellen van mijn concertprogramma’s laat ik me graag inspireren door het vermogen van ons orkest om te overtuigen in de meest uiteenlopende stijlen. Bij mijn aantreden, een jaar geleden, speelden we Orthel, Beethoven en Sjostakovitsj: een staalkaart van de flexibiliteit en de rijke speelcultuur van het Rotterdams Philharmonisch. Mijn tweede seizoen als chef openen we in dezelfde geest, met Haydn en Stravinsky. Dat lijken misschien twee zeer verschillende componisten, maar ik zie veel connecties tussen hen. Het heldere van hun stijl verbindt hen, maar ook hun humor – waar ik erg van houd – en hun hebbelijkheid steeds weer in te gaan tegen de verwachtingen van de luisteraar.
→ vrijdag 27 september Stravinsky’s Sacre
Haydn. Hij woonde in Parijs tussen kunstenaars van allerlei nationaliteit en schreef voor een breed publiek. Haydns vernieuwing was geleidelijk en organisch, die van Stravinsky schoksgewijs, als een provocatie. De luisteraar van vandaag zou het zomaar kunnen ontgaan hoe vernieuwend Haydn in zijn tijd was – maar eigenlijk is het met Stravinsky niet anders. Zijn Sacre is tegenwoordig standaardrepertoire, er is geen orkest ter wereld dat het niet speelt. Het is aan ons als uitvoerenden om ervoor te zorgen dat de muziek haar scherpe kantjes niet kwijtraakt en haar frisheid behoudt. In die zin is ieder concert een experiment
dat we uitvoeren samen met het publiek. In de repetities plannen we nooit wat we tijdens de uitvoering gaan doen. Integendeel, we laten in het concert van alles gebeuren op een volledig spontane manier. Dat betekent niet dat we zomaar wat doen – we zijn juist zeer goed voorbereid. Maar als we die voorbereiding achter ons hebben en we voelen dat we klaar zijn voor de uitvoering, dan komt het eropaan dat we vertrouwen op ons instinct. In plaats van op zeker te spelen, nemen we risico’s om dingen te ontdekken die we van tevoren niet hadden kunnen verzinnen. Verwachtingen durven overtreffen, dat is de kracht van muziek. Of ze nu van Haydn is, van Stravinsky, of van welke componist ook. ◆
Natuurlijk zijn er ook grote verschillen tussen de twee. Haydn leefde en werkte
aan het hof van Esterházy in relatieve afzondering. Hij kreeg niet zoveel mee van wat er in de rest van de wereld gebeurde. Daardoor móest hij wel origineel zijn, zichzelf steeds opnieuw uitvinden, alleen al om niet verveeld te raken. Onbedoeld zette hij een zwaar stempel op de muziekgeschiedenis, want toen zijn muziek eenmaal in bredere kring bekend raakte, werd ze een voorbeeld voor generaties na hem – Beethoven voorop, ook al heeft die dat zelf altijd ontkend. Stravinsky was veel mondainer dan
5
nieuws column
Bedankt
Helden in de zaal
Colofon Intrada nr. 1 23 augustus – 1 november 2019 Redactieadres: Postbus 962, 3000AZ Rotterdam, www.rpho.nl, intrada@rpho.nl Redactie: Eelco Beinema, Rein Buwalda (Vriendenvereniging), Bart Diels en Ingrid Sikking Medewerkers: Bob Bruyn, Joke Dame, Hein van Eekert, Sander Grip, Emma Groenenboom, Bart Hoogveld, Michel Khalifa, Jolanda van der Ploeg, Leo van Marrewijk, Marie Cécile Thijs, Antim Wijnaendts van Resandt Vormgeving: Karin Goedhart
HÉLÈNE VAN DOMBURG
Lahav Shani
Domestica Domestica Rotterdam, het ensemble onder leiding van Wim Steinmann met musici uit ons orkest, presenteert Vrouwen: een nieuwe reeks van vijf verhalende concerten. De serie begint op zondagmiddag 22 september in de Fenix Music Factory (Katendrecht) met een programma rondom Clara Schumann. De overige vier concerten, steeds op woensdagavond in de Laurenskerk, draaien achtereenvolgens om Anna Magdalena Bach, Lucrezia Borgia, Mona Lisa en Maria. Solistische medewerking wordt verleend door Marieke Blankestijn (in het Bach-concert), Joséphine Olech (Mona Lisa) en mezzosopraan Veerle Sanders (Schumann en Borgia), in het slotconcert treedt de Laurenscantorij aan. De kaartverkoop is al gestart; bestellen kan via www.domesticarotterdam.nl
25 jaar
Tweemaal zilver Op 1 september 1994, nu precies 25 jaar geleden, kwamen Maartje van Rheeden en Bob Bruyn bij ons orkest. Behalve als plaatsvervangend solo-altiste liet Maartje ook in kamermuziekverband van zich horen, recent nog met haar Pressenda Strijktrio. Bob ontpopte zich als dubbeltalent met viool en fotocamera: in dit nummer van Intrada vindt u zijn beeldreportage van onze recente Aziëtournee. Beiden bleken bovendien heel fijne collega’s die we na deze eerste 25 jaar nog lang bij ons hopen te hebben. We feliciteren daarom niet alleen Maartje en Bob maar ook onszelf met hun zilveren jubileum.
ROBERT PEEK
We kennen allemaal wel iemand die zich al jarenlang inzet om de wereld een beetje mooier te maken – als vrijwilliger, hulpverlener, mantelzorger of noem maar op. Meestal zijn zulke helden helemaal niet uit op applaus, maar toch willen we als orkest graag iets doen om hen te bedanken. Daarom starten we in het nieuwe seizoen met Helden in de zaal, een actie waarin we deze aanpakkers uitnodigen om gratis een concert van ons bij te wonen. Omdat we weten dat echte weldoeners zichzelf niet aanmelden, vragen we u als lezer van Intrada om ons te vertellen welke helden volgens u in aanmerking komen om met een concert te worden beloond. Meer informatie over deze actie en over het nomineren van helden vindt u op www.rpho.nl/ helden
4
Tegen de verwachtingen in
B
ij het samenstellen van mijn concertprogramma’s laat ik me graag inspireren door het vermogen van ons orkest om te overtuigen in de meest uiteenlopende stijlen. Bij mijn aantreden, een jaar geleden, speelden we Orthel, Beethoven en Sjostakovitsj: een staalkaart van de flexibiliteit en de rijke speelcultuur van het Rotterdams Philharmonisch. Mijn tweede seizoen als chef openen we in dezelfde geest, met Haydn en Stravinsky. Dat lijken misschien twee zeer verschillende componisten, maar ik zie veel connecties tussen hen. Het heldere van hun stijl verbindt hen, maar ook hun humor – waar ik erg van houd – en hun hebbelijkheid steeds weer in te gaan tegen de verwachtingen van de luisteraar.
→ vrijdag 27 september Stravinsky’s Sacre
Haydn. Hij woonde in Parijs tussen kunstenaars van allerlei nationaliteit en schreef voor een breed publiek. Haydns vernieuwing was geleidelijk en organisch, die van Stravinsky schoksgewijs, als een provocatie. De luisteraar van vandaag zou het zomaar kunnen ontgaan hoe vernieuwend Haydn in zijn tijd was – maar eigenlijk is het met Stravinsky niet anders. Zijn Sacre is tegenwoordig standaardrepertoire, er is geen orkest ter wereld dat het niet speelt. Het is aan ons als uitvoerenden om ervoor te zorgen dat de muziek haar scherpe kantjes niet kwijtraakt en haar frisheid behoudt. In die zin is ieder concert een experiment
dat we uitvoeren samen met het publiek. In de repetities plannen we nooit wat we tijdens de uitvoering gaan doen. Integendeel, we laten in het concert van alles gebeuren op een volledig spontane manier. Dat betekent niet dat we zomaar wat doen – we zijn juist zeer goed voorbereid. Maar als we die voorbereiding achter ons hebben en we voelen dat we klaar zijn voor de uitvoering, dan komt het eropaan dat we vertrouwen op ons instinct. In plaats van op zeker te spelen, nemen we risico’s om dingen te ontdekken die we van tevoren niet hadden kunnen verzinnen. Verwachtingen durven overtreffen, dat is de kracht van muziek. Of ze nu van Haydn is, van Stravinsky, of van welke componist ook. ◆
Natuurlijk zijn er ook grote verschillen tussen de twee. Haydn leefde en werkte
aan het hof van Esterházy in relatieve afzondering. Hij kreeg niet zoveel mee van wat er in de rest van de wereld gebeurde. Daardoor móest hij wel origineel zijn, zichzelf steeds opnieuw uitvinden, alleen al om niet verveeld te raken. Onbedoeld zette hij een zwaar stempel op de muziekgeschiedenis, want toen zijn muziek eenmaal in bredere kring bekend raakte, werd ze een voorbeeld voor generaties na hem – Beethoven voorop, ook al heeft die dat zelf altijd ontkend. Stravinsky was veel mondainer dan
5
Tekst: Michel Khalifa Foto's: Antim Wijnaendts van Resandt
Speciale tips van de muzikanten voor het Gergiev Festival (v.l.n.r): BRUNO BONANSEA La mer van Debussy op 12 september. ‘Ik speelde dit geweldige stuk lang geleden met het Orchestre Français des Jeunes en denk er met ontroering aan terug.’
H
alf juni zitten Juliette Hurel, Joséphine Olech, Bruno Bonansea en Julien Hervé in een rustig hoekje op Schiphol. De vier Franse blazers zijn al ingecheckt voor hun vlucht naar Azië, waar het Rotterdams Philharmonisch Orkest gaat toeren, en beantwoorden per videoverbinding de vragen van Intrada over de Franse muziek. Dat onder Yannick Nézet-Séguin de klank van het orkest Franser is geworden, kunnen ze allemaal beamen. Maar hangt zo’n transformatie alleen af van de chef-dirigent? ‘De repertoirekeuze is doorslaggevend’, zegt fluitiste Juliette Hurel met instemming van haar collega’s. ‘In het Gergiev-tijdperk deden we meer Russische muziek, met Yannick hebben we bijvoorbeeld veel Debussy en Ravel gespeeld en opgenomen.’ Klarinettist Julien Hervé voegt hier aan toe dat Gergiev ook een voorliefde voor de Franse componisten Berlioz en Dutilleux aan de dag legde.
JULIEN HERVÉ La damnation de Faust op 14 september. ‘Een unieke mix van genres en een meesterwerk dat Gergiev subliem dirigeert.’
Met de Franse klank Toeval of niet, beide solofluitisten en beide soloklarinettisten van het Rotterdams Philharmonisch Orkest komen uit Frankrijk. Het thema van het Gergiev Festival 2019, ‘Paris, mon amour’, klinkt ze als muziek in de oren. Een gesprek met het Franse viertal op zoek naar de ware aard van de Franse muziek.
Gergiev Festival
Als kenmerken van de Franse muziek gelden meestal begrippen als helderheid, transparantie en sierlijkheid. Juliette: ‘In het Franse repertoire mag het orkest niet te dicht klinken. Er moet ruimte zijn voor een bepaalde lichtheid.’ Julien Hervé valt haar bij: ‘Ook al schrijven Debussy, Ravel en Dutilleux voor een grote bezetting, bijvoorbeeld met viervoudige blazers, ze houden de textuur altijd doorzichtig. Bij Richard Strauss of bij Mahler leidt dezelfde harmonische rijkdom automatisch tot een wat zwaardere en meer gespierde klank.’ Kunnen Franstalige musici dan makkelijker de subtiliteiten van het Franse repertoire doorgronden? Klarinettist Bruno Bonansea denkt van wel: ‘In de Franse muziek zit vaak een bepaalde verfijning op het gebied van instrumentale articulatie en frasering. Het kan daarbij helpen als je Frans spreekt.’ Fluitiste Joséphine Olech zoekt het meer bij de nationale traditie: ‘Als je in Frankrijk hebt gestudeerd, voel je je op je gemak in deze cultuur. Ik zeg niet dat deze muziek onze nationale eigendom is, maar wie in die omgeving wordt opgeleid, heeft het makkelijker.’ Als lichtend voorbeeld noemen Joséphine en Juliette hun collega Désirée Woudenberg, tweede fluitist in het orkest. Deze Nederlandse studeerde in Frankrijk en klinkt volgens hen erg Frans op haar instrument.
JULIETTE HUREL De Bolero van Ravel op 12 september. ‘Al vanwege de prachtige fluitsolo van Joséphine Olech aan het begin.‘ JOSÉPHINE OLECH Het Concert voor piano en blaasinstrumenten van Stravinsky op 12 september. ‘Met Valery Gergiev op de bok en onze huidige chef-dirigent Lahav Shani als solist wordt het een Titanenstrijd.‘
Drie van de vier geïnterviewden geven toe dat ze tijdens hun
muziekstudie in Frankrijk beter uit de voeten konden met Franse orkestmuziek dan met het Duits-Oostenrijkse symfo-
7
Tekst: Michel Khalifa Foto's: Antim Wijnaendts van Resandt
Speciale tips van de muzikanten voor het Gergiev Festival (v.l.n.r): BRUNO BONANSEA La mer van Debussy op 12 september. ‘Ik speelde dit geweldige stuk lang geleden met het Orchestre Français des Jeunes en denk er met ontroering aan terug.’
H
alf juni zitten Juliette Hurel, Joséphine Olech, Bruno Bonansea en Julien Hervé in een rustig hoekje op Schiphol. De vier Franse blazers zijn al ingecheckt voor hun vlucht naar Azië, waar het Rotterdams Philharmonisch Orkest gaat toeren, en beantwoorden per videoverbinding de vragen van Intrada over de Franse muziek. Dat onder Yannick Nézet-Séguin de klank van het orkest Franser is geworden, kunnen ze allemaal beamen. Maar hangt zo’n transformatie alleen af van de chef-dirigent? ‘De repertoirekeuze is doorslaggevend’, zegt fluitiste Juliette Hurel met instemming van haar collega’s. ‘In het Gergiev-tijdperk deden we meer Russische muziek, met Yannick hebben we bijvoorbeeld veel Debussy en Ravel gespeeld en opgenomen.’ Klarinettist Julien Hervé voegt hier aan toe dat Gergiev ook een voorliefde voor de Franse componisten Berlioz en Dutilleux aan de dag legde.
JULIEN HERVÉ La damnation de Faust op 14 september. ‘Een unieke mix van genres en een meesterwerk dat Gergiev subliem dirigeert.’
Met de Franse klank Toeval of niet, beide solofluitisten en beide soloklarinettisten van het Rotterdams Philharmonisch Orkest komen uit Frankrijk. Het thema van het Gergiev Festival 2019, ‘Paris, mon amour’, klinkt ze als muziek in de oren. Een gesprek met het Franse viertal op zoek naar de ware aard van de Franse muziek.
Gergiev Festival
Als kenmerken van de Franse muziek gelden meestal begrippen als helderheid, transparantie en sierlijkheid. Juliette: ‘In het Franse repertoire mag het orkest niet te dicht klinken. Er moet ruimte zijn voor een bepaalde lichtheid.’ Julien Hervé valt haar bij: ‘Ook al schrijven Debussy, Ravel en Dutilleux voor een grote bezetting, bijvoorbeeld met viervoudige blazers, ze houden de textuur altijd doorzichtig. Bij Richard Strauss of bij Mahler leidt dezelfde harmonische rijkdom automatisch tot een wat zwaardere en meer gespierde klank.’ Kunnen Franstalige musici dan makkelijker de subtiliteiten van het Franse repertoire doorgronden? Klarinettist Bruno Bonansea denkt van wel: ‘In de Franse muziek zit vaak een bepaalde verfijning op het gebied van instrumentale articulatie en frasering. Het kan daarbij helpen als je Frans spreekt.’ Fluitiste Joséphine Olech zoekt het meer bij de nationale traditie: ‘Als je in Frankrijk hebt gestudeerd, voel je je op je gemak in deze cultuur. Ik zeg niet dat deze muziek onze nationale eigendom is, maar wie in die omgeving wordt opgeleid, heeft het makkelijker.’ Als lichtend voorbeeld noemen Joséphine en Juliette hun collega Désirée Woudenberg, tweede fluitist in het orkest. Deze Nederlandse studeerde in Frankrijk en klinkt volgens hen erg Frans op haar instrument.
JULIETTE HUREL De Bolero van Ravel op 12 september. ‘Al vanwege de prachtige fluitsolo van Joséphine Olech aan het begin.‘ JOSÉPHINE OLECH Het Concert voor piano en blaasinstrumenten van Stravinsky op 12 september. ‘Met Valery Gergiev op de bok en onze huidige chef-dirigent Lahav Shani als solist wordt het een Titanenstrijd.‘
Drie van de vier geïnterviewden geven toe dat ze tijdens hun
muziekstudie in Frankrijk beter uit de voeten konden met Franse orkestmuziek dan met het Duits-Oostenrijkse symfo-
7
JULIETTE HUREL • Geboren op 14 mei 1970 in Auxerre (Frankrijk). • Studeerde in Parijs en Keulen, o.m. bij Pierre-Yves Artaud. • Solofluitiste van het Rotterdams Philharmonisch Orkest sinds 1998. • Doceert fluit bij Codarts Rotterdam. • Treedt wereldwijd op als soliste en in kamermuziekverband. • Nam verschillende cd’s op, van barok tot hedendaags. • Grote liefde binnen de Franse muziek: het gehele oeuvre van Ravel.
JULIEN HERVÉ • Geboren op 17 december 1980 in Aubergenville (Frankrijk). • Studeerde in Parijs bij o.m. Pascal Moraguès en Alain Damiens. • Soloklarinettist van het Rotterdams Philharmonisch Orkest sinds 2008. • Doceert klarinet bij Codarts Rotterdam. • Oprichter en artistiek leider van de Rotterdam Chamber Music Society. • Speelt ook in Ensemble Calliopée en in Het Collectief. • Grote liefde binnen de Franse muziek: alles van klarinettist Michel Portal.
Gergiev Festival
nisch repertoire. Een dissonante stem komt van Julien Hervé die zich als tiener veel comfortabeler voelde met een symfonie van Bruckner dan met een orkestwerk van Debussy. Gespeelde consternatie bij zijn landgenoten. Juliette Hurel: ‘Misschien moet je een DNA-test ondergaan.’ Het kwam overigens goed met Julien: in Rotterdam en in het Franse orkest Les siècles leerde hij alsnog de Franse muziek op waarde te schatteen. Binnen het RPhO zijn er in totaal vijf Franse musici, altviolist Pierre-Marc Vernaudon meegerekend. Diverse orkestleden komen uit België, Zwitserland en Canada en verschillende andere collega’s spreken uitstekend Frans. Maar dit gegeven heeft nauwelijks invloed op de klank van het orkest, vinden de vier blazers, al helpt het natuurlijk wel als je tijdens een repetitie snel in het Frans met je buurman of buurvrouw kunt overleggen. Misschien zijn de voordelen groter buiten het werk. Bruno Bonansea glimlacht: ‘Dankzij Julien heb ik snel goede tips gekregen over de plekken waar je lekker kunt eten in Rotterdam.’
in het protectionistische Frankrijk, weet Bruno, waar de orkestmusici doorgaans uit eigen land komen. Behalve deze internationale samenstelling zorgt ook de open cultuur in Nederland volgens de vier Franse musici voor meer flexibiliteit tijdens het repetitieproces. Joséphine: “Een Nederlands orkest past zich makkelijk aan en is sneller bereid een denkbeeldige Franse of Russische tongval aan te nemen als de dirigent erom vraagt.” Het auditiebeleid van het Rotterdams Philharmonisch Orkest weerspiegelt deze diversiteit, vinden de vier blazers. Wat vooral telt, is of je de commissie met je spel emotioneel weet te raken, en niet de nationale school waarin je bent opgegroeid. Juliette denkt dat er ongrijpbare verschillen bestaan ten opzichte van andere orkesten. Bruno prijst de prettige stemming die binnen het orkest heerst: ‘De werksfeer is hier meer gedisciplineerd dan in Frankrijk, en minder ernstig dan in Duitsland. In ons orkest bestaan geen grote ego’s. De musici zijn trots op het orkest, niet op zichzelf. Iedereen stelt zich dienstbaar op ten opzichte van de groep.’ In dezelfde geest merken zijn collega’s spontaan op dat ze zich binnen het RPhO altijd gesteund voelen, en niet bespioneerd of beoordeeld, wanneer ze een belangrijke solo
Het Rotterdams Philharmonisch Orkest telt net als andere
Nederlandse orkesten veel nationaliteiten. Hoe anders is het 8
JOSÉPHINE OLECH • Geboren op 3 augustus 1994 in Saint-Cloud (Frankrijk). • Studeerde in Parijs bij o.m. Sophie Cherrier. • Doorliep de Academie van het Koninklijk Concertgebouworkest. • Solofluitiste van het Rotterdams Philharmonisch Orkest sinds 2017. • Mede-oprichter van het Alma Mahler Kammerorchester. • Nam een cd op met collega Juliette Hurel. • Grote liefde binnen de Franse muziek: de Chants d’Auvergne van Canteloube.
BRUNO BONANSEA • Geboren op 11 september 1985 in Metz (Frankrijk). • Studeerde in Parijs en Lyon, o.m. bij Jacques Di Donato, Robert Bianciotto en en Nicolas Baldeyrou. • Speelde in het Gustav Mahler Jugendorchester, Orchestre de Picardie en het Orchestre National de France. • Soloklarinettist van het Rotterdams Philharmonisch Orkest sinds 2016. • Doceert klarinet bij Codarts Rotterdam. • Artistiek leider van het festival Les échappées musicales du Médoc. • Is naast musicus ook fotograaf. • Grote liefde binnen de Franse muziek: het duo Vincent Peirani (accordeon) en Émile Parisien (saxofoon).
uitvoeren. Hun Franse muzikale identiteit is bij hun komst nooit een onderwerp geweest. Ze kregen van meet af aan alle ruimte om zich artistiek uit te drukken en om muzikale toenadering tot hun collega’s te vinden.
zouden zijn. Ook firma’s als Couesnon en Selmer staan al bijna tweehonderd jaar hoog aangeschreven.’ In de fluitenbouw maakten Franse bedrijven als Lot en Triébert lange tijd de dienst uit, maar Frankrijk is inmiddels door andere landen ingehaald. Wel meldt Joséphine dat de Japanse bouwers in de begintijden van hun opmars door Franse collega’s zijn opgeleid.
Het is inmiddels tijd voor de vertrouwensvraag:hoe komt het
dat zo veel Franse blazers sleutelposities binnen het orkest bezetten? Is dit toeval of is er soms sprake van een ‘Franse blazersmaffia’, zoals Bruno schertsend opmerkt? De Franse muziekgeschiedenis biedt het begin van een antwoord, vindt het viertal. Aangespoord door haar collega’s doceert Joséphine dat het Parijse conservatorium in 1795 opgericht werd om het grote aantal blazers op te leiden waar revolutionair Frankrijk voor de talrijke plechtigheden in de buitenlucht dringend behoefte aan had. Op dit fundament ontwikkelde zich een uitstekende nationale school voor met name houtblazers. Veel Franse oefenboeken gelden nog steeds als referentie, zoals Moyse en Taffanel voor de fluit. In het verlengde daarvan legt Julien een verband met de bloeiende traditie van instrumentenbouw voor blazers in Frankrijk: ‘Buffet Crampon heeft op klarinetgebied een wereldwijd marktaandeel waar autofabrikanten jaloers op
De toonaangevende rol van Frankrijk op blazersgebied had een gunstig effect op Franse componisten, die vaak schitterende solowerken schreven of solopassages voor blaasinstrumenten in hun orkestwerken opnamen. De uitvoerenden plukken daar nog steeds de vruchten van. Sommige van die composities keren geregeld terug op het verplichte programma van orkestaudities wereldwijd, zoals de dromerige opening van Debussy’s Prélude à l’après-midi d’un faune voor fluitisten. Alle vier de musici kijken uit naar de aanstaande editie van het Gergiev Festival, waarin Parijs centraal staat. Ze geven elk een persoonlijke tip, die bij dit artikel te vinden is. Deze aangename discussie zou langer kunnen doorgaan, maar het viertal moet in het vliegtuig stappen. ◆
9
JULIETTE HUREL • Geboren op 14 mei 1970 in Auxerre (Frankrijk). • Studeerde in Parijs en Keulen, o.m. bij Pierre-Yves Artaud. • Solofluitiste van het Rotterdams Philharmonisch Orkest sinds 1998. • Doceert fluit bij Codarts Rotterdam. • Treedt wereldwijd op als soliste en in kamermuziekverband. • Nam verschillende cd’s op, van barok tot hedendaags. • Grote liefde binnen de Franse muziek: het gehele oeuvre van Ravel.
JULIEN HERVÉ • Geboren op 17 december 1980 in Aubergenville (Frankrijk). • Studeerde in Parijs bij o.m. Pascal Moraguès en Alain Damiens. • Soloklarinettist van het Rotterdams Philharmonisch Orkest sinds 2008. • Doceert klarinet bij Codarts Rotterdam. • Oprichter en artistiek leider van de Rotterdam Chamber Music Society. • Speelt ook in Ensemble Calliopée en in Het Collectief. • Grote liefde binnen de Franse muziek: alles van klarinettist Michel Portal.
Gergiev Festival
nisch repertoire. Een dissonante stem komt van Julien Hervé die zich als tiener veel comfortabeler voelde met een symfonie van Bruckner dan met een orkestwerk van Debussy. Gespeelde consternatie bij zijn landgenoten. Juliette Hurel: ‘Misschien moet je een DNA-test ondergaan.’ Het kwam overigens goed met Julien: in Rotterdam en in het Franse orkest Les siècles leerde hij alsnog de Franse muziek op waarde te schatteen. Binnen het RPhO zijn er in totaal vijf Franse musici, altviolist Pierre-Marc Vernaudon meegerekend. Diverse orkestleden komen uit België, Zwitserland en Canada en verschillende andere collega’s spreken uitstekend Frans. Maar dit gegeven heeft nauwelijks invloed op de klank van het orkest, vinden de vier blazers, al helpt het natuurlijk wel als je tijdens een repetitie snel in het Frans met je buurman of buurvrouw kunt overleggen. Misschien zijn de voordelen groter buiten het werk. Bruno Bonansea glimlacht: ‘Dankzij Julien heb ik snel goede tips gekregen over de plekken waar je lekker kunt eten in Rotterdam.’
in het protectionistische Frankrijk, weet Bruno, waar de orkestmusici doorgaans uit eigen land komen. Behalve deze internationale samenstelling zorgt ook de open cultuur in Nederland volgens de vier Franse musici voor meer flexibiliteit tijdens het repetitieproces. Joséphine: “Een Nederlands orkest past zich makkelijk aan en is sneller bereid een denkbeeldige Franse of Russische tongval aan te nemen als de dirigent erom vraagt.” Het auditiebeleid van het Rotterdams Philharmonisch Orkest weerspiegelt deze diversiteit, vinden de vier blazers. Wat vooral telt, is of je de commissie met je spel emotioneel weet te raken, en niet de nationale school waarin je bent opgegroeid. Juliette denkt dat er ongrijpbare verschillen bestaan ten opzichte van andere orkesten. Bruno prijst de prettige stemming die binnen het orkest heerst: ‘De werksfeer is hier meer gedisciplineerd dan in Frankrijk, en minder ernstig dan in Duitsland. In ons orkest bestaan geen grote ego’s. De musici zijn trots op het orkest, niet op zichzelf. Iedereen stelt zich dienstbaar op ten opzichte van de groep.’ In dezelfde geest merken zijn collega’s spontaan op dat ze zich binnen het RPhO altijd gesteund voelen, en niet bespioneerd of beoordeeld, wanneer ze een belangrijke solo
Het Rotterdams Philharmonisch Orkest telt net als andere
Nederlandse orkesten veel nationaliteiten. Hoe anders is het 8
JOSÉPHINE OLECH • Geboren op 3 augustus 1994 in Saint-Cloud (Frankrijk). • Studeerde in Parijs bij o.m. Sophie Cherrier. • Doorliep de Academie van het Koninklijk Concertgebouworkest. • Solofluitiste van het Rotterdams Philharmonisch Orkest sinds 2017. • Mede-oprichter van het Alma Mahler Kammerorchester. • Nam een cd op met collega Juliette Hurel. • Grote liefde binnen de Franse muziek: de Chants d’Auvergne van Canteloube.
BRUNO BONANSEA • Geboren op 11 september 1985 in Metz (Frankrijk). • Studeerde in Parijs en Lyon, o.m. bij Jacques Di Donato, Robert Bianciotto en en Nicolas Baldeyrou. • Speelde in het Gustav Mahler Jugendorchester, Orchestre de Picardie en het Orchestre National de France. • Soloklarinettist van het Rotterdams Philharmonisch Orkest sinds 2016. • Doceert klarinet bij Codarts Rotterdam. • Artistiek leider van het festival Les échappées musicales du Médoc. • Is naast musicus ook fotograaf. • Grote liefde binnen de Franse muziek: het duo Vincent Peirani (accordeon) en Émile Parisien (saxofoon).
uitvoeren. Hun Franse muzikale identiteit is bij hun komst nooit een onderwerp geweest. Ze kregen van meet af aan alle ruimte om zich artistiek uit te drukken en om muzikale toenadering tot hun collega’s te vinden.
zouden zijn. Ook firma’s als Couesnon en Selmer staan al bijna tweehonderd jaar hoog aangeschreven.’ In de fluitenbouw maakten Franse bedrijven als Lot en Triébert lange tijd de dienst uit, maar Frankrijk is inmiddels door andere landen ingehaald. Wel meldt Joséphine dat de Japanse bouwers in de begintijden van hun opmars door Franse collega’s zijn opgeleid.
Het is inmiddels tijd voor de vertrouwensvraag: hoe komt het
dat zo veel Franse blazers sleutelposities binnen het orkest bezetten? Is dit toeval of is er soms sprake van een ‘Franse blazersmaffia’, zoals Bruno schertsend opmerkt? De Franse muziekgeschiedenis biedt het begin van een antwoord, vindt het viertal. Aangespoord door haar collega’s doceert Joséphine dat het Parijse conservatorium in 1795 opgericht werd om het grote aantal blazers op te leiden waar revolutionair Frankrijk voor de talrijke plechtigheden in de buitenlucht dringend behoefte aan had. Op dit fundament ontwikkelde zich een uitstekende nationale school voor met name houtblazers. Veel Franse oefenboeken gelden nog steeds als referentie, zoals Moyse en Taffanel voor de fluit. In het verlengde daarvan legt Julien een verband met de bloeiende traditie van instrumentenbouw voor blazers in Frankrijk: ‘Buffet Crampon heeft op klarinetgebied een wereldwijd marktaandeel waar autofabrikanten jaloers op
De toonaangevende rol van Frankrijk op blazersgebied had een gunstig effect op Franse componisten, die vaak schitterende solowerken schreven of solopassages voor blaasinstrumenten in hun orkestwerken opnamen. De uitvoerenden plukken daar nog steeds de vruchten van. Sommige van die composities keren geregeld terug op het verplichte programma van orkestaudities wereldwijd, zoals de dromerige opening van Debussy’s Prélude à l’après-midi d’un faune voor fluitisten. Alle vier de musici kijken uit naar de aanstaande editie van het Gergiev Festival, waarin Parijs centraal staat. Ze geven elk een persoonlijke tip, die bij dit artikel te vinden is. Deze aangename discussie zou langer kunnen doorgaan, maar het viertal moet in het vliegtuig stappen. ◆
9
Leerling en lerares
Tekst: Jolanda van der ploeg Foto: Bart Hoogveld
Mireille van der Wart en Niek Baar over bezetenheid, arrogantie en werelden die samenkomen
Niek Baar: ‘Als je geen les meer hebt, besef je nog beter hoe belangrijk een leraar is’
De leerling en zijn lerares
weleens op een voorspeelavond van mijn leerlingen. Dan belt hij van tevoren of hij iets mag uitproberen. Soms vertelt hij aan mijn leerlingen over zijn studie in Berlijn, dat je weleens helemaal terug naar af moet door alleen maar lange noten te spelen. Dat is interessant om te horen voor hen.’ Hoe kijken jullie aan tegen het komende concert waarop Niek soleert? NB: ‘Gaaf en heel spannend. De Schotse
Eind oktober soleert violist Niek Baar bij het orkest, twaalf jaar na zijn concertdebuut op 16-jarige leeftijd. Violiste Mireille van der Wart was toen zijn lerares. Nu staan ze samen op het podium. Is dat spannend of juist geruststellend als je elkaar al zo goed kent? Een ontmoeting tussen het jonge talent en zijn vroegere lerares.
Hoe kijken jullie terug op de eerste ontmoetingen?
MvdW: ‘De commissie voor het toelatings-
examen voor het Koninklijk Conservatorium in Den Haag was verdeeld. Ik twijfelde. Hij speelde met zóveel overtuiging dingen op een verkeerde manier, dat ik me afvroeg of hij zich wel iets aan zou laten leren. Maar collega Coosje Wijzenbeek zei: “Daar ga je nog veel plezier aan beleven, Mireille. Doen!” Na twee lessen waren mijn twijfels weg. Ik heb hem uiteindelijk vijf jaar lesgegeven.’ NB: ‘Ik probeerde toen veel uit, ook stukken die nog veel te moeilijk waren. Tijdens mijn auditie speelde ik een etude van Dont die ik toen nog helemaal niet kon. Ik kan me herinneren dat Mireille iets droeg met een grote zwarte kraag en streng keek. En dan elke dag naar Den Haag te moeten reizen... Ik twijfelde dus ook een beetje of ik daar wilde studeren. Maar toen ik hoorde dat zij bij het Rotterdams zat, was ik om. Want dat was voor mij als Rotterdammer toch hét orkest.’
Wat is de belangrijkste les van Mireille? NB: ‘Mireille was praktisch. Toen ik zo
jong was, leefde ik in een droomwereld en was die aanpak niet gewend. Pushen werkte niet bij mij. Zo speelde ik een stuk van Sarasate met één pagina met alleen maar zestiende noten. Ik moest die van Mireille in delen splitsen, apart oefenen en met de metronoom steeds een stapje hoger. Toen hield ik dat nog niet altijd tot het einde toe vol, maar nu pas ik deze methode nog steeds toe. Als je geen les meer hebt, besef je nog beter hoe belangrijk een leraar is.’ Hoe verliep de ontwikkeling van Niek?
MvdW: ‘Niek was bepaald geen puber die liever lui dan moe was. Hij deed soms wel andere dingen dan ik had opgegeven, maar was voortdurend met de viool bezig. Die bezetenheid was heel speciaal. Ik moest daardoor heel duidelijk aangeven hoe hij het moest aanpakken om te groeien. Niek heeft mij als docent ook verrijkt. Hij kwam soms met stukken die ik niet kende. Jota de Pablo van Sarasate
10
Liszt en Bruch 31 oktober en 1 november
bijvoorbeeld: daar had ik nog nooit van gehoord. Ik kreeg dan een mooi ingebonden kopie met een fotootje voorop. Zo schattig! Zijn enthousiasme bracht hij dan op mij over, dat was uitdagend en superleuk.’ Toen Niek 16 was, debuteerde hij bij het Rotterdams Philharmonisch. Hoe was dat? NB: ‘Ik was in die tijd misschien een
beetje arrogant, in ieder geval een stuk zelfverzekerder dan ik nu ben. Ik was
helemaal niet bezig met hoe groot de zaal en hoe goed het orkest was. Ik speelde Winter van Vivaldi, en een paar maanden later een stuk van Pablo de Sarasate tijdens een familieconcert. Aan de wenkbrauwen van de solocellist kon ik zien of ik te hoog of te laag speelde.’ MvdW: ‘Spannend! Want je wordt als leraar ook beoordeeld. Ik kon me ook goed voorstellen hoe hij zich voelde. Ik heb als 14-jarige op een groot concours solo gespeeld. Je bent dan nog zo onbevangen, dat doe je gewoon. Later veran-
dert dat. Dat hij die kans kreeg vond ik fantastisch. Hij ging niet kapot daar op dat podium, en dat maakt je zelfverzekerder.’ Zien jullie elkaar nog regelmatig?
NB: ‘Ik speel veel concerten in Nederland
en woon dan bij mijn ouders in Rotterdam. Als ik vrij ben ga ik naar een concert van het orkest en dan zie ik Mireille. Daarnaast wisselen we dingen uit en vraag ik weleens om feedback.’ MvdW: ‘Niek speelt nu af en toe nog 11
fantasie van Bruch heb ik nog nooit gespeeld. Het is heel orkestraal, en ontzettend virtuoos. Ik heb deze zomer concerten afgezegd omdat ik dit goed wil voorbereiden. En ik ga een week lang elke dag aan dit stuk werken met een van mijn vroegere leraren: Mihaela Martin. Dat we het ook in het Concertgebouw spelen geeft een extra dimensie: ik sta daar als Rotterdammer met het Rotterdams orkest in die prachtige zaal. Dan moet het helemaal supergoed gaan.’ MvdW: ‘Voor mij is de combinatie van orkest en lesgeven altijd ideaal geweest. In een orkest bepalen anderen wat en hoe je speelt. Als je lesgeeft voer je zelf de regie. Wanneer een leerling bij mijn orkest komt spelen, komen die twee werelden bij elkaar. Aan de ene kant let ik dan natuurlijk op de dirigent en mijn collega’s, maar aan de andere kant focus ik me extra op de solist: hoe gaat-ie het doen? Twee dingen tegelijk, dat is wel speciaal.’ NB: ‘Ik vind het leuk om na twaalf jaar weer terug te zijn. Alsof de cirkel rond is. Veel mensen in het orkest ken ik, zo was ik babysitter bij fluitist Juliette Hurel met wie ik in het tweede deel van de Bruch een kort duet speel. Het is voor een solist fijn dat er mensen achter je zitten met wie je een band hebt en je je succes gunnen. Dan inspireer je elkaar en dat merkt het publiek. Ik hoop dat het bij deze concerten ook zo zal zijn.’ ◆
Leerling en lerares
Tekst: Jolanda van der ploeg Foto: Bart Hoogveld
Mireille van der Wart en Niek Baar over bezetenheid, arrogantie en werelden die samenkomen
Niek Baar: ‘Als je geen les meer hebt, besef je nog beter hoe belangrijk een leraar is’
De leerling en zijn lerares
weleens op een voorspeelavond van mijn leerlingen. Dan belt hij van tevoren of hij iets mag uitproberen. Soms vertelt hij aan mijn leerlingen over zijn studie in Berlijn, dat je weleens helemaal terug naar af moet door alleen maar lange noten te spelen. Dat is interessant om te horen voor hen.’ Hoe kijken jullie aan tegen het komende concert waarop Niek soleert? NB:‘Gaaf en heel spannend. De Schotse
Eind oktober soleert violist Niek Baar bij het orkest, twaalf jaar na zijn concertdebuut op 16-jarige leeftijd. Violiste Mireille van der Wart was toen zijn lerares. Nu staan ze samen op het podium. Is dat spannend of juist geruststellend als je elkaar al zo goed kent? Een ontmoeting tussen het jonge talent en zijn vroegere lerares.
Hoe kijken jullie terug op de eerste ontmoetingen?
MvdW:‘De commissie voor het toelatings-
examen voor het Koninklijk Conservatorium in Den Haag was verdeeld. Ik twijfelde. Hij speelde met zóveel overtuiging dingen op een verkeerde manier, dat ik me afvroeg of hij zich wel iets aan zou laten leren. Maar collega Coosje Wijzenbeek zei: “Daar ga je nog veel plezier aan beleven, Mireille. Doen!” Na twee lessen waren mijn twijfels weg. Ik heb hem uiteindelijk vijf jaar lesgegeven.’ NB:‘Ik probeerde toen veel uit, ook stukken die nog veel te moeilijk waren. Tijdens mijn auditie speelde ik een etude van Dont die ik toen nog helemaal niet kon. Ik kan me herinneren dat Mireille iets droeg met een grote zwarte kraag en streng keek. En dan elke dag naar Den Haag te moeten reizen... Ik twijfelde dus ook een beetje of ik daar wilde studeren. Maar toen ik hoorde dat zij bij het Rotterdams zat, was ik om. Want dat was voor mij als Rotterdammer toch hét orkest.’
Wat is de belangrijkste les van Mireille? NB:‘Mireille was praktisch. Toen ik zo
jong was, leefde ik in een droomwereld en was die aanpak niet gewend. Pushen werkte niet bij mij. Zo speelde ik een stuk van Sarasate met één pagina met alleen maar zestiende noten. Ik moest die van Mireille in delen splitsen, apart oefenen en met de metronoom steeds een stapje hoger. Toen hield ik dat nog niet altijd tot het einde toe vol, maar nu pas ik deze methode nog steeds toe. Als je geen les meer hebt, besef je nog beter hoe belangrijk een leraar is.’ Hoe verliep de ontwikkeling van Niek?
MvdW:‘Niek was bepaald geen puber die liever lui dan moe was. Hij deed soms wel andere dingen dan ik had opgegeven, maar was voortdurend met de viool bezig. Die bezetenheid was heel speciaal. Ik moest daardoor heel duidelijk aangeven hoe hij het moest aanpakken om te groeien. Niek heeft mij als docent ook verrijkt. Hij kwam soms met stukken die ik niet kende. Jota de Pablo van Sarasate
10
Liszt en Bruch 31 oktober en 1 november
bijvoorbeeld: daar had ik nog nooit van gehoord. Ik kreeg dan een mooi ingebonden kopie met een fotootje voorop. Zo schattig! Zijn enthousiasme bracht hij dan op mij over, dat was uitdagend en superleuk.’ Toen Niek 16 was, debuteerde hij bij het Rotterdams Philharmonisch. Hoe was dat? NB:‘Ik was in die tijd misschien een
beetje arrogant, in ieder geval een stuk zelfverzekerder dan ik nu ben. Ik was
helemaal niet bezig met hoe groot de zaal en hoe goed het orkest was. Ik speelde Winter van Vivaldi, en een paar maanden later een stuk van Pablo de Sarasate tijdens een familieconcert. Aan de wenkbrauwen van de solocellist kon ik zien of ik te hoog of te laag speelde.’ MvdW:‘Spannend! Want je wordt als leraar ook beoordeeld. Ik kon me ook goed voorstellen hoe hij zich voelde. Ik heb als 14-jarige op een groot concours solo gespeeld. Je bent dan nog zo onbevangen, dat doe je gewoon. Later veran-
dert dat. Dat hij die kans kreeg vond ik fantastisch. Hij ging niet kapot daar op dat podium, en dat maakt je zelfverzekerder.’ Zien jullie elkaar nog regelmatig?
NB:‘Ik speel veel concerten in Nederland
en woon dan bij mijn ouders in Rotterdam. Als ik vrij ben ga ik naar een concert van het orkest en dan zie ik Mireille. Daarnaast wisselen we dingen uit en vraag ik weleens om feedback.’ MvdW:‘Niek speelt nu af en toe nog 11
fantasie van Bruch heb ik nog nooit gespeeld. Het is heel orkestraal, en ontzettend virtuoos. Ik heb deze zomer concerten afgezegd omdat ik dit goed wil voorbereiden. En ik ga een week lang elke dag aan dit stuk werken met een van mijn vroegere leraren: Mihaela Martin. Dat we het ook in het Concertgebouw spelen geeft een extra dimensie: ik sta daar als Rotterdammer met het Rotterdams orkest in die prachtige zaal. Dan moet het helemaal supergoed gaan.’ MvdW:‘Voor mij is de combinatie van orkest en lesgeven altijd ideaal geweest. In een orkest bepalen anderen wat en hoe je speelt. Als je lesgeeft voer je zelf de regie. Wanneer een leerling bij mijn orkest komt spelen, komen die twee werelden bij elkaar. Aan de ene kant let ik dan natuurlijk op de dirigent en mijn collega’s, maar aan de andere kant focus ik me extra op de solist: hoe gaat-ie het doen? Twee dingen tegelijk, dat is wel speciaal.’ NB:‘Ik vind het leuk om na twaalf jaar weer terug te zijn. Alsof de cirkel rond is. Veel mensen in het orkest ken ik, zo was ik babysitter bij fluitist Juliette Hurel met wie ik in het tweede deel van de Bruch een kort duet speel. Het is voor een solist fijn dat er mensen achter je zitten met wie je een band hebt en je je succes gunnen. Dan inspireer je elkaar en dat merkt het publiek. Ik hoop dat het bij deze concerten ook zo zal zijn.’ ◆
Tekst: Joke Dame Foto's: Bart Hoogveld
BLazers concerten
Boven het maaiveld
Drie op een rij Karel Schoofs, Giuliano Sommerhalder en David Fernández Alonso
Drie eerste blazers van het Rotterdams Philharmonisch soleren dit najaar in een concerto met het orkest. Giuliano Sommerhalder speelt Haydns trompetconcert, Karel Schoofs het langzame deel uit Beethovens hoboconcert en David Fernández Alonso Mozarts Vierde hoornconcert. Zo brengen ze de drie belangrijkste componisten van het classicisme bijeen.
V
oor Giuliano en David is het voor het eerst, maar voor Karel is het al voor de derde keer dat hij soleert bij zijn eigen orkest. Hoe is dat? Anders dan bij een ander orkest? Karel: ‘Ja, dat is wel anders. Leuker, omdat het voelt alsof je met je familie een muzikaal reisje gaat maken. Het is veel persoonlijker en emotioneler, eigenlijk. Je voelt dat je collega’s extra hun best doen om jou zo goed mogelijk voor de dag te laten komen. Die ondersteuning is heerlijk, een feest. Tegelijkertijd is het ook spannender. De druk is hoger want je wilt natuurlijk de verwachtingen van je collega’s helemaal waarmaken. Bij een ander orkest kun je je wat vrijer voelen, de emotionele banden zijn er niet en de volgende dag ben je weer weg.’ Precies zo voelen Giuliano en David dat ook. David: ‘Je wilt echt niet onderpresteren
8
want je spreekt er later ook met je collega’s over. Anderzijds voel je je enorm gesteund. Je hebt een speciale band met de mensen waarbij je soleert. En wat bijzonder is: je kunt ze direct benaderen als er iets is wat je van ze zou willen.’
Verloren
Het Hoboconcert van Beethoven zegt niet iedereen iets, en ook Karel kent het nog niet zo lang. En eigenlijk bestaat het niet: het is verloren gegaan op een paar schetsen na. Karel: ‘En dan begint natuurlijk mijn fantasie te spelen. Voor mijn geestesoog zag ik in Bonn, waar Beethoven het heeft geschreven, nog wel ergens een oude doos partituren liggen met daarin het verloren hoboconcert. Ik fantaseerde dat ik iedereen in Noordrijn-Westfalen zou vragen eens goed op zolder te 13
kijken. Zou toch te gek zijn om het alsnog te vinden… Het is wel mijn droom nog eens alle drie de delen te spelen. Dan kun je ook echt een verhaal vertellen met een opbouw. Nu val je meteen in het lyrische tweede deel, dat is moeilijk want je bent nog niet warmgelopen. Je moet vanuit het niets proberen de magie te vinden.’
Vogel
De drie klassieke componisten Haydn, Mozart en Beethoven schreven hun concerten tussen 1786 en 1795, een tijdspanne van precies tien jaar. En alle drie togen ze aan het werk in opdracht van een blazer. Maar hoe verschillend gingen de componisten om met het solo-instrument van hun concert. David: ‘Mozart is de beste componist voor hoorn die er bestaan heeft. Echt de állerbeste. Brahms met zijn hoorntrio
Tekst: Joke Dame Foto's: Bart Hoogveld
BLazers concerten
Boven het maaiveld
Drie op een rij Karel Schoofs, Giuliano Sommerhalder en David Fernández Alonso
Drie eerste blazers van het Rotterdams Philharmonisch soleren dit najaar in een concerto met het orkest. Giuliano Sommerhalder speelt Haydns trompetconcert, Karel Schoofs het langzame deel uit Beethovens hoboconcert en David Fernández Alonso Mozarts Vierde hoornconcert. Zo brengen ze de drie belangrijkste componisten van het classicisme bijeen.
V
oor Giuliano en David is het voor het eerst, maar voor Karel is het al voor de derde keer dat hij soleert bij zijn eigen orkest. Hoe is dat? Anders dan bij een ander orkest? Karel:‘Ja, dat is wel anders. Leuker, omdat het voelt alsof je met je familie een muzikaal reisje gaat maken. Het is veel persoonlijker en emotioneler, eigenlijk. Je voelt dat je collega’s extra hun best doen om jou zo goed mogelijk voor de dag te laten komen. Die ondersteuning is heerlijk, een feest. Tegelijkertijd is het ook spannender. De druk is hoger want je wilt natuurlijk de verwachtingen van je collega’s helemaal waarmaken. Bij een ander orkest kun je je wat vrijer voelen, de emotionele banden zijn er niet en de volgende dag ben je weer weg.’ Precies zo voelen Giuliano en David dat ook. David:‘Je wilt echt niet onderpresteren
8
want je spreekt er later ook met je collega’s over. Anderzijds voel je je enorm gesteund. Je hebt een speciale band met de mensen waarbij je soleert. En wat bijzonder is: je kunt ze direct benaderen als er iets is wat je van ze zou willen.’
Verloren
Het Hoboconcert van Beethoven zegt niet iedereen iets, en ook Karel kent het nog niet zo lang. En eigenlijk bestaat het niet: het is verloren gegaan op een paar schetsen na. Karel:‘En dan begint natuurlijk mijn fantasie te spelen. Voor mijn geestesoog zag ik in Bonn, waar Beethoven het heeft geschreven, nog wel ergens een oude doos partituren liggen met daarin het verloren hoboconcert. Ik fantaseerde dat ik iedereen in Noordrijn-Westfalen zou vragen eens goed op zolder te 13
kijken. Zou toch te gek zijn om het alsnog te vinden… Het is wel mijn droom nog eens alle drie de delen te spelen. Dan kun je ook echt een verhaal vertellen met een opbouw. Nu val je meteen in het lyrische tweede deel, dat is moeilijk want je bent nog niet warmgelopen. Je moet vanuit het niets proberen de magie te vinden.’
Vogel
De drie klassieke componisten Haydn, Mozart en Beethoven schreven hun concerten tussen 1786 en 1795, een tijdspanne van precies tien jaar. En alle drie togen ze aan het werk in opdracht van een blazer. Maar hoe verschillend gingen de componisten om met het solo-instrument van hun concert. David:‘Mozart is de beste componist voor hoorn die er bestaan heeft. Echt de állerbeste. Brahms met zijn hoorntrio
komt in de buurt, Beethoven ook in zijn symfonieën en kamermuziek, maar Mozart was ongeëvenaard in het verwerken van de karakteristieken van het instrument. Hij speelde met het verschil in klankkleur tussen de open tonen en de gestopte tonen, met de hand in de beker van de natuurhoorn. En iets van dat klankverschil probeer ik met de moderne ventielhoorn te realiseren om zo dicht mogelijk bij de bedoelingen van Mozart te komen.’ Karel herkent dat wel. ‘Mozart schrijft geweldig voor alle blazers. Heel zangerig. Bij Beethoven ligt dat toch iets anders. In zijn symfonieën doet hij natuurlijk geweldige dingen voor de houtblazers, maar het sierlijke van Mozart zit er niet altijd in. Hij denkt niet vanuit het instrument. Hij wil gewoon mooie muziek schrijven en het instrument moet het maar zien te realiseren. Punt. Dit hoboconcert is van de jonge Beethoven, daar zitten nog geen extremen in. Het gerestaureerde tweede deel heeft wel heel lange frasen en die speel ik graag. Dan kun je mooie, strakke lijnen trekken. Het mooiste van de hobo vind ik dat je lekker boven het orkest kunt zweven, als een eenzame vogel. Een havik of een leeuwerik die hoog in de lucht blijft hangen op de thermiek. Niet te veel capriolen. En daar leent dit concert zich zeer goed voor.’ Giuliano: ‘Haydns Trompetconcert is enorm belangrijk geweest voor de ontwikkeling van de trompet. Die had destijds nog geen ventielen, wat betekent dat je alleen de noten van de boventoonreeksen kon gebruiken. En die boventoonnoten liggen dichter bij elkaar hoe hoger je speelt. In het hoge register kun je dus melodieën spelen zonder ventielen, maar in het lage register is dat absoluut onmogelijk. De boventonen liggen daar te ver uiteen. Maar men vond steeds nieuwe, verbeterde instrumenten uit. En plotseling kwam er een bouwer met trompetten waarop vijf tot zeven kleppen waren geknutseld, die
‘Met een hobo kun je lekker boven het orkest zweven, als een eenzame vogel'
27 september Haydn trompetconcert, 3 en 4 oktober Beethoven Hoboconcert en 14 en 15 november Mozart Vierde hoornconcert
gaten in de buis konden openen of sluiten. Door ze te openen kon je een chromatische reeks produceren, ook in het lage register. Dat was een revolutie: een lage melodie op trompet. Voor die nieuw ontwikkelde kleppentrompet schreef Haydn zijn concerto.’
Grappen
Giuliano: ‘Maar Haydn zou Haydn niet zijn als hij niet ook een grap uithaalde in zijn Trompetconcert. De twee eerste inzetten van de trompet zijn helemaal speelbaar op een traditioneel instrument zonder kleppen. Stel je voor: het publiek komt naar een nieuwe trompetuitvinding luisteren en hoort precies wat het altijd al hoorde, een solotrompet in het hoge register, niks nieuws. En pas na de openings-tutti van het orkest pakt de trompet de melodie van de strijkers op en horen de luisteraars voor het eerst een trompet die een complete toonladder in het lage register produceert. Het zorgde voor een onvervalst wow-effect.’ Van grapjes is Mozart ook beticht in zijn Vierde hoornconcert. Hij schreef het in vier kleuren inkt. Waarom? David: ‘Dat weet echt niemand. Er zijn theorieën over – dat het om dynamische verschillen gaat of dat de verschillende kleuren codes bevatten voor de uitvoerder – maar volgens mij zat hij gewoon restjes inkt op te maken. Mozart was meestal vrij direct in zijn manuscripten. Hij schreef soms vunzige opmerkingen voor de uitvoerder in de kantlijn, of hij schold hem gewoon uit, dus codes had hij niet nodig.’ 28 14
te beslissen waar je de noot plaatst. Moderne instrumenten zijn wel efficiënter, je kunt ook meer volume maken, en dat resulteert al gauw in disbalans. Haydn op een moderne trompet betekent dat ik gedisciplineerd en voorzichtig moet zijn met mijn dynamische mogelijkheden. Het moet binnen de stilistische taal blijven van dit repertoire.’ En daar is David het grondig mee eens. ‘Als je zo’n concerto goed wilt uitvoeren, moet je het ook op natuurhoorn kunnen spelen, domweg om te ervaren hoe het destijds heeft geklonken. De moeilijkheid van dit concerto op moderne hoorn is dat je het moet terugvertalen naar hoe het oorspronkelijk klonk op natuurhoorn, en dat vraagt om andere nuances. Op natuurhoorn hoef je niet te zoeken naar de muzikaliteit van het stuk – die komt meteen naar voren. Op een moderne ventielhoorn raak je al gauw een beetje verloren. Je moet die oude taal kennen om het op ventielhoorn goed te kunnen spelen.’
Cadensen
‘Volgens mij zat Mozart gewoon restjes inkt op te maken'
Natuurinstrument
‘Haydn op een moderne trompet betekent dat ik gedisciplineerd en voorzichtig moet zijn'
Giuliano heeft de kleppentrompet uitgeprobeerd, voornamelijk om te ervaren wat er precies op mogelijk was. Het voelde ongewoon omdat hij meer vingers moest inzetten dan de drie die hij gebruikt bij de moderne ventieltrompet. ‘Toch is het concerto op een moderne trompet bijna moeilijker te spelen dan op de kleppentrompet, juist omdat de oude instrumenten veel imperfecter waren. Je moet harder werken voor het resultaat maar je hebt meer vrijheid om
De cadensen, de plaatsen waar het orkest zwijgt en de solist quasi-improviserend zijn virtuositeit de vrije loop kan laten, schrijven de soloblazers die zelf? Karel: ‘Meestal wel, zeker bij klassieke werken. Vind ik leuk om te doen en het werd vroeger ook gedaan. Maar hier heeft Beethoven de cadens helemaal uitgeschreven en die speel ik nu. Misschien dat ik er nog een kleinigheid aan toevoeg – een loopje voor de aanvang of zo – om er iets persoonlijks aan te verbinden.’ David: ‘Dit concert wordt veel gespeeld bij audities en daarom heb ik er al diverse cadensen voor geschreven. Ik ben nu een splinternieuwe aan het voorbereiden voor deze uitvoering. Eentje die wat moeilijker is, technisch uitdagender, maar ik ben er nog lang niet mee klaar.’ Giuliano: ‘Haydn heeft geen cadensen 15
geschreven. Er zijn er een paar gepubliceerd van bekende trompettisten, maar die zijn wat gedateerd. De oude-muziekbeweging heeft een heel ander licht doen schijnen op het verschijnsel cadens. Ik heb er een eerder gemaakt en die zal ik nu spelen, misschien wel iets aangepast. Ik durf het nog niet aan om ter plekke een cadens te improviseren – misschien komt dat later nog eens.’
Orkestrepertoire
Het klassieke repertoire wordt voor een modern symfonieorkest nog altijd gezien als een wat atypisch uitstapje. Hoe kijken de soloblazers daar tegenaan? Karel: ‘Onze core-business is de hoogromantiek: Mahler, Strauss, Sjostakovitsj, maar geleidelijk aan zijn we ook meer Haydn, Mozart en Beethoven gaan spelen. Dat is goed voor ons, want het maakt een orkest heel flexibel. Bij het klassieke repertoire zit je met minder mensen op het podium, waardoor je meer naar elkaar kunt kijken, beter met elkaar kunt communiceren en samen de sfeer en de stijl kunt zoeken.’ David: ‘We zijn een symfonieorkest en het publiek verwacht het grotere werk, maar dat betekent niet dat we het kleinere werk niet kunnen spelen. Het vraagt een andere stijl, een andere klank, een andere articulatie: het is bijna een andere taal. En je moet heel goed luisteren naar het karakter van de muziek, naar waar de muziek om vraagt. Hoe meer je je in de details kunt verdiepen hoe beter het resultaat.’ Giuliano: ‘Elke keer dat we het klassieke repertoire spelen, realiseren we ons dat het orkest het ongelooflijk goed doet. Vorig jaar mei speelden we met Yannick Mozarts Haffner-symfonie. Na de eerste repetitie geloofde hij zijn oren niet en zei: jongens, weten jullie wel hoe goed jullie dit doen? En dat is ook zo, we spelen het klassieke repertoire onwaarschijnlijk goed.’ ◆
komt in de buurt, Beethoven ook in zijn symfonieën en kamermuziek, maar Mozart was ongeëvenaard in het verwerken van de karakteristieken van het instrument. Hij speelde met het verschil in klankkleur tussen de open tonen en de gestopte tonen, met de hand in de beker van de natuurhoorn. En iets van dat klankverschil probeer ik met de moderne ventielhoorn te realiseren om zo dicht mogelijk bij de bedoelingen van Mozart te komen.’ Karel herkent dat wel. ‘Mozart schrijft geweldig voor alle blazers. Heel zangerig. Bij Beethoven ligt dat toch iets anders. In zijn symfonieën doet hij natuurlijk geweldige dingen voor de houtblazers, maar het sierlijke van Mozart zit er niet altijd in. Hij denkt niet vanuit het instrument. Hij wil gewoon mooie muziek schrijven en het instrument moet het maar zien te realiseren. Punt. Dit hoboconcert is van de jonge Beethoven, daar zitten nog geen extremen in. Het gerestaureerde tweede deel heeft wel heel lange frasen en die speel ik graag. Dan kun je mooie, strakke lijnen trekken. Het mooiste van de hobo vind ik dat je lekker boven het orkest kunt zweven, als een eenzame vogel. Een havik of een leeuwerik die hoog in de lucht blijft hangen op de thermiek. Niet te veel capriolen. En daar leent dit concert zich zeer goed voor.’ Giuliano:‘Haydns Trompetconcert is enorm belangrijk geweest voor de ontwikkeling van de trompet. Die had destijds nog geen ventielen, wat betekent dat je alleen de noten van de boventoonreeksen kon gebruiken. En die boventoonnoten liggen dichter bij elkaar hoe hoger je speelt. In het hoge register kun je dus melodieën spelen zonder ventielen, maar in het lage register is dat absoluut onmogelijk. De boventonen liggen daar te ver uiteen. Maar men vond steeds nieuwe, verbeterde instrumenten uit. En plotseling kwam er een bouwer met trompetten waarop vijf tot zeven kleppen waren geknutseld, die
‘Met een hobo kun je lekker boven het orkest zweven, als een eenzame vogel'
27 september Haydn trompetconcert, 3 en 4 oktober Beethoven Hoboconcert en 14 en 15 november Mozart Vierde hoornconcert
gaten in de buis konden openen of sluiten. Door ze te openen kon je een chromatische reeks produceren, ook in het lage register. Dat was een revolutie: een lage melodie op trompet. Voor die nieuw ontwikkelde kleppentrompet schreef Haydn zijn concerto.’
Grappen
Giuliano:‘Maar Haydn zou Haydn niet zijn als hij niet ook een grap uithaalde in zijn Trompetconcert. De twee eerste inzetten van de trompet zijn helemaal speelbaar op een traditioneel instrument zonder kleppen. Stel je voor: het publiek komt naar een nieuwe trompetuitvinding luisteren en hoort precies wat het altijd al hoorde, een solotrompet in het hoge register, niks nieuws. En pas na de openings-tutti van het orkest pakt de trompet de melodie van de strijkers op en horen de luisteraars voor het eerst een trompet die een complete toonladder in het lage register produceert. Het zorgde voor een onvervalst wow-effect.’ Van grapjes is Mozart ook beticht in zijn Vierde hoornconcert. Hij schreef het in vier kleuren inkt. Waarom? David:‘Dat weet echt niemand. Er zijn theorieën over – dat het om dynamische verschillen gaat of dat de verschillende kleuren codes bevatten voor de uitvoerder – maar volgens mij zat hij gewoon restjes inkt op te maken. Mozart was meestal vrij direct in zijn manuscripten. Hij schreef soms vunzige opmerkingen voor de uitvoerder in de kantlijn, of hij schold hem gewoon uit, dus codes had hij niet nodig.’ 28 14
te beslissen waar je de noot plaatst. Moderne instrumenten zijn wel efficiënter, je kunt ook meer volume maken, en dat resulteert al gauw in disbalans. Haydn op een moderne trompet betekent dat ik gedisciplineerd en voorzichtig moet zijn met mijn dynamische mogelijkheden. Het moet binnen de stilistische taal blijven van dit repertoire.’ En daar is David het grondig mee eens. ‘Als je zo’n concerto goed wilt uitvoeren, moet je het ook op natuurhoorn kunnen spelen, domweg om te ervaren hoe het destijds heeft geklonken. De moeilijkheid van dit concerto op moderne hoorn is dat je het moet terugvertalen naar hoe het oorspronkelijk klonk op natuurhoorn, en dat vraagt om andere nuances. Op natuurhoorn hoef je niet te zoeken naar de muzikaliteit van het stuk – die komt meteen naar voren. Op een moderne ventielhoorn raak je al gauw een beetje verloren. Je moet die oude taal kennen om het op ventielhoorn goed te kunnen spelen.’
Cadensen
‘Volgens mij zat Mozart gewoon restjes inkt op te maken'
Natuurinstrument
‘Haydn op een moderne trompet betekent dat ik gedisciplineerd en voorzichtig moet zijn'
Giuliano heeft de kleppentrompet uitgeprobeerd, voornamelijk om te ervaren wat er precies op mogelijk was. Het voelde ongewoon omdat hij meer vingers moest inzetten dan de drie die hij gebruikt bij de moderne ventieltrompet. ‘Toch is het concerto op een moderne trompet bijna moeilijker te spelen dan op de kleppentrompet, juist omdat de oude instrumenten veel imperfecter waren. Je moet harder werken voor het resultaat maar je hebt meer vrijheid om
De cadensen, de plaatsen waar het orkest zwijgt en de solist quasi-improviserend zijn virtuositeit de vrije loop kan laten, schrijven de soloblazers die zelf? Karel:‘Meestal wel, zeker bij klassieke werken. Vind ik leuk om te doen en het werd vroeger ook gedaan. Maar hier heeft Beethoven de cadens helemaal uitgeschreven en die speel ik nu. Misschien dat ik er nog een kleinigheid aan toevoeg – een loopje voor de aanvang of zo – om er iets persoonlijks aan te verbinden.’ David:‘Dit concert wordt veel gespeeld bij audities en daarom heb ik er al diverse cadensen voor geschreven. Ik ben nu een splinternieuwe aan het voorbereiden voor deze uitvoering. Eentje die wat moeilijker is, technisch uitdagender, maar ik ben er nog lang niet mee klaar.’ Giuliano:‘Haydn heeft geen cadensen 15
geschreven. Er zijn er een paar gepubliceerd van bekende trompettisten, maar die zijn wat gedateerd. De oude-muziekbeweging heeft een heel ander licht doen schijnen op het verschijnsel cadens. Ik heb er een eerder gemaakt en die zal ik nu spelen, misschien wel iets aangepast. Ik durf het nog niet aan om ter plekke een cadens te improviseren – misschien komt dat later nog eens.’
Orkestrepertoire
Het klassieke repertoire wordt voor een modern symfonieorkest nog altijd gezien als een wat atypisch uitstapje. Hoe kijken de soloblazers daar tegenaan? Karel:‘Onze core-business is de hoogromantiek: Mahler, Strauss, Sjostakovitsj, maar geleidelijk aan zijn we ook meer Haydn, Mozart en Beethoven gaan spelen. Dat is goed voor ons, want het maakt een orkest heel flexibel. Bij het klassieke repertoire zit je met minder mensen op het podium, waardoor je meer naar elkaar kunt kijken, beter met elkaar kunt communiceren en samen de sfeer en de stijl kunt zoeken.’ David:‘We zijn een symfonieorkest en het publiek verwacht het grotere werk, maar dat betekent niet dat we het kleinere werk niet kunnen spelen. Het vraagt een andere stijl, een andere klank, een andere articulatie: het is bijna een andere taal. En je moet heel goed luisteren naar het karakter van de muziek, naar waar de muziek om vraagt. Hoe meer je je in de details kunt verdiepen hoe beter het resultaat.’ Giuliano:‘Elke keer dat we het klassieke repertoire spelen, realiseren we ons dat het orkest het ongelooflijk goed doet. Vorig jaar mei speelden we met Yannick Mozarts Haffner-symfonie. Na de eerste repetitie geloofde hij zijn oren niet en zei: jongens, weten jullie wel hoe goed jullie dit doen? En dat is ook zo, we spelen het klassieke repertoire onwaarschijnlijk goed.’ ◆
Achter de schermen
Tekst: Leo van Marrewijk Foto: Joost Hoving
Nieuwe rubriek: Om musici te laten schitteren op het podium, wordt er door anderen achter de schermen veel werk verzet. In deze rubriek laten we die mensen aan het woord. Dit keer Maartje de Wit en Floris Don die zich bezighouden met de programmering.
‘Geld zegt niet alles, voor sterren is vrije tijd het meest kostbaar’
‘We zijn al bezig met 2023’ Als muziekliefhebbers verheugen Maartje de Wit en Floris Don zich enorm op het nieuwe programma voor het komende seizoen. Maar als programmeurs kijken ze al veel verder vooruit.
H
et lijkt misschien wat apart: afspraken maken met dirigenten die (hopelijk) over vier jaar in de Doelen in Rotterdam zullen schitteren. Toch is het gewoon bittere noodzaak, vertelt Maartje de Wit. ‘De bekende namen plannen hun agenda zo ver vooruit. We moeten er dus snel bij zijn.’ Die afspraken met de sterren zijn belangrijke bouwstenen bij de programmering. Verder wordt er rekening gehouden met de vierjaarlijkse subsidieafspraken. Daarin staat bijvoorbeeld hoeveel concerten het RPhO minimaal in eigen huis én buitenshuis moet organiseren. ‘We doen elk jaar meer dan in de plannen staat’, zegt Maartje. ‘Nu gaat het orkest wat meer op tournee omdat we een nieuwe chef-dirigent
hebben. Dan moet je naamsbekendheid opbouwen, ook om op de lange termijn een goede fee te kunnen bedingen om te komen spelen,’ zegt Maartje, die na een leven lang in ‘de muziek’ – ze speelt viool – vanuit eerdere rollen als projectleider en manager van het Gergiev Festival doorgroeide naar haar huidige functie. Ze neemt het zakelijke deel van de programmering voor haar rekening.
Artistiek
Floris Don houdt zich meer bezig met het artistieke gedeelte en reist meestal mee als het orkest op tournee gaat. Voor Floris, ‘breed opgeleid’ als muziekjournalist bij NRC Handelsblad en Radio 4, zijn de trips bepaald geen straf. ‘Als liefhebber is het natuurlijk fantastisch en ook nuttig omdat je 28 16
tijdens zo’n reis een veel persoonlijker band opbouwt met de orkestmusici en lokale programmeurs. We proberen ter plekke nieuwe optredens binnen te halen. Voor Taiwan denken we nu zelfs na over een mini-festival.’ Floris: ‘Prioriteit is het ‘hardcore programmeren’, dus creatief nadenken over een afgewogen programmering, dirigenten scouten en brainstorms met de artistieke commissie, dat is echt teamwork. ‘Ik heb ook een representatieve functie. Bijvoorbeeld als Gergiev of Lahav in huis is, dan ben ik zoveel mogelijk in de buurt. Dat geldt ook voor de repetities of het diner na afloop van een concert.’
Eigen gezicht
In de programmering komt ‘het eigen gezicht’ van het Rotterdams
Philharmonisch Orkest nadrukkelijk terug. Dat wordt deels ingekleurd door de chef-dirigent, maar ook door de vaste, terugkerende evenementen. Het Gergiev Festival, de Matthäus-Passion en sinds kort het nieuwe Sibeliusfestival zijn daar voorbeelden van. Als de grote namen én de grote lijnen van de seizoenprogrammering vast staan, betekent de verdere invulling een proces dat met bijna militaire precisie wordt uitgevoerd. Immers, het aantrekken van een gastdirigent van naam en data vastleggen is ook de start van een complex proces, waarin onder meer wordt bepaald welke solisten daarbij horen, hoeveel repetitietijd nodig is en wat financieel haalbaar is. Betekent het in die complexe puzzel altijd schipperen met het budget? Floris: ‘Geld zegt niet alles. Wij zijn
gezegend met drie titeldirigenten met wereldstatus, bij dergelijke sterren is vrije tijd het meest kostbaar. Dat bijvoorbeeld Yannick in zijn enorm drukke schema elk seizoen de tijd vindt voor Rotterdam, is onbetaalbaar.’ Maartje: ‘We zijn er heel trots op dat we elke twee jaar een grote opera- en concertperiode met Yannick gaan doen. De uitvoering zal nog veel voeten in de aarde hebben met de enorme cast, het koor en de kinderkoren – voor de buitenlandse concerten wordt met andere kinderkoren gewerkt.’ Maartje verheugt zich verder enorm op een optreden van het orkest bij North Sea Jazz. ‘Dat zit al heel lang in de pijplijn en het lijkt er nu heel sterk op dat het volgend jaar lukt.’ In de programmering moet ook ruimte zijn voor vernieuwing en het 17
Rotterdams Philharmonisch wil voldoen aan z’n educatieve en maatschappelijke taken, onder meer door zo veel mogelijk mensen – ook buiten de Doelen – te laten kennismaken met symfonische muziek. Maartje: ‘Het betekent dat we zoeken naar vertrouwd én vernieuwend, om naast onze trouwe bezoekers ook nieuw publiek te bedienen.’ Floris: ‘Als programmeur voel je druk. Wij hebben een fantastisch orkest, dat hoog aangeschreven staat. Als ik in de zaal zit, ben ik altijd blij verrast door het hoge niveau. En tegelijkertijd zit ik te denken dat we dat niveau ook volgende week en volgend jaar moeten halen. Dat mogen onze bezoekers van ons verwachten.’ Dat een programmeur soms wakker ligt van z’n werk, blijkt uit het verhaal van Floris. ‘Toen ik net was begonnen, kreeg ik een mailtje van de assistente van Gergiev dat begon met ‘Don’t panic, but we have a problem.’ Gergiev had een dubbele boeking in ons Jubileumjaar. Het weekend dat hij bij ons Mahlers Zevende zou dirigeren, had hij ook twee concerten in Duitsland. Dat was niet zijn fout; iemand had het gewoon niet goed geadministreerd.’ Het leek een onoplosbaar probleem, ook omdat de kaartverkoop al was begonnen. Floris besloot, na een slapeloze nacht, zo snel mogelijk naar Wenen te vliegen om met Gergiev naar een oplossing te zoeken. ‘Gergiev toonde zich heel coöperatief. We konden onze repetities een week eerder doen en Gergiev zou voor het weekend op eigen kosten een privéjet huren. Hij zou dan vrijdagavond en zaterdagmiddag in Nederland zijn, zaterdagavond met z’n privéjet naar Hamburg vliegen om daar een concert te doen, zondagmiddag ons concert in Rotterdam en zondagavond door naar Frankfurt. Toen hij zondagmiddag, een kwartier voor het concert begon, in Rotterdam arriveerde, heb ik letterlijk staan juichen.’ ◆
Achter de schermen
Tekst: Leo van Marrewijk Foto: Joost Hoving
Nieuwe rubriek:Om musici te laten schitteren op het podium, wordt er door anderen achter de schermen veel werk verzet. In deze rubriek laten we die mensen aan het woord. Dit keer Maartje de Wit en Floris Don die zich bezighouden met de programmering.
‘Geld zegt niet alles, voor sterren is vrije tijd het meest kostbaar’
‘We zijn al bezig met 2023’ Als muziekliefhebbers verheugen Maartje de Wit en Floris Don zich enorm op het nieuwe programma voor het komende seizoen. Maar als programmeurs kijken ze al veel verder vooruit.
H
et lijkt misschien wat apart: afspraken maken met dirigenten die (hopelijk) over vier jaar in de Doelen in Rotterdam zullen schitteren. Toch is het gewoon bittere noodzaak, vertelt Maartje de Wit. ‘De bekende namen plannen hun agenda zo ver vooruit. We moeten er dus snel bij zijn.’ Die afspraken met de sterren zijn belangrijke bouwstenen bij de programmering. Verder wordt er rekening gehouden met de vierjaarlijkse subsidieafspraken. Daarin staat bijvoorbeeld hoeveel concerten het RPhO minimaal in eigen huis én buitenshuis moet organiseren. ‘We doen elk jaar meer dan in de plannen staat’, zegt Maartje. ‘Nu gaat het orkest wat meer op tournee omdat we een nieuwe chef-dirigent
hebben. Dan moet je naamsbekendheid opbouwen, ook om op de lange termijn een goede fee te kunnen bedingen om te komen spelen,’ zegt Maartje, die na een leven lang in ‘de muziek’ – ze speelt viool – vanuit eerdere rollen als projectleider en manager van het Gergiev Festival doorgroeide naar haar huidige functie. Ze neemt het zakelijke deel van de programmering voor haar rekening.
Artistiek
Floris Don houdt zich meer bezig met het artistieke gedeelte en reist meestal mee als het orkest op tournee gaat. Voor Floris, ‘breed opgeleid’ als muziekjournalist bij NRC Handelsblad en Radio 4, zijn de trips bepaald geen straf. ‘Als liefhebber is het natuurlijk fantastisch en ook nuttig omdat je 28 16
tijdens zo’n reis een veel persoonlijker band opbouwt met de orkestmusici en lokale programmeurs. We proberen ter plekke nieuwe optredens binnen te halen. Voor Taiwan denken we nu zelfs na over een mini-festival.’ Floris: ‘Prioriteit is het ‘hardcore programmeren’, dus creatief nadenken over een afgewogen programmering, dirigenten scouten en brainstorms met de artistieke commissie, dat is echt teamwork. ‘Ik heb ook een representatieve functie. Bijvoorbeeld als Gergiev of Lahav in huis is, dan ben ik zoveel mogelijk in de buurt. Dat geldt ook voor de repetities of het diner na afloop van een concert.’
Eigen gezicht
In de programmering komt ‘het eigen gezicht’ van het Rotterdams
Philharmonisch Orkest nadrukkelijk terug. Dat wordt deels ingekleurd door de chef-dirigent, maar ook door de vaste, terugkerende evenementen. Het Gergiev Festival, de Matthäus-Passion en sinds kort het nieuwe Sibeliusfestival zijn daar voorbeelden van. Als de grote namen én de grote lijnen van de seizoenprogrammering vast staan, betekent de verdere invulling een proces dat met bijna militaire precisie wordt uitgevoerd. Immers, het aantrekken van een gastdirigent van naam en data vastleggen is ook de start van een complex proces, waarin onder meer wordt bepaald welke solisten daarbij horen, hoeveel repetitietijd nodig is en wat financieel haalbaar is. Betekent het in die complexe puzzel altijd schipperen met het budget? Floris: ‘Geld zegt niet alles. Wij zijn
gezegend met drie titeldirigenten met wereldstatus, bij dergelijke sterren is vrije tijd het meest kostbaar. Dat bijvoorbeeld Yannick in zijn enorm drukke schema elk seizoen de tijd vindt voor Rotterdam, is onbetaalbaar.’ Maartje: ‘We zijn er heel trots op dat we elke twee jaar een grote opera- en concertperiode met Yannick gaan doen. De uitvoering zal nog veel voeten in de aarde hebben met de enorme cast, het koor en de kinderkoren – voor de buitenlandse concerten wordt met andere kinderkoren gewerkt.’ Maartje verheugt zich verder enorm op een optreden van het orkest bij North Sea Jazz. ‘Dat zit al heel lang in de pijplijn en het lijkt er nu heel sterk op dat het volgend jaar lukt.’ In de programmering moet ook ruimte zijn voor vernieuwing en het 17
Rotterdams Philharmonisch wil voldoen aan z’n educatieve en maatschappelijke taken, onder meer door zo veel mogelijk mensen – ook buiten de Doelen – te laten kennismaken met symfonische muziek. Maartje: ‘Het betekent dat we zoeken naar vertrouwd én vernieuwend, om naast onze trouwe bezoekers ook nieuw publiek te bedienen.’ Floris: ‘Als programmeur voel je druk. Wij hebben een fantastisch orkest, dat hoog aangeschreven staat. Als ik in de zaal zit, ben ik altijd blij verrast door het hoge niveau. En tegelijkertijd zit ik te denken dat we dat niveau ook volgende week en volgend jaar moeten halen. Dat mogen onze bezoekers van ons verwachten.’ Dat een programmeur soms wakker ligt van z’n werk, blijkt uit het verhaal van Floris. ‘Toen ik net was begonnen, kreeg ik een mailtje van de assistente van Gergiev dat begon met ‘Don’t panic, but we have a problem.’ Gergiev had een dubbele boeking in ons Jubileumjaar. Het weekend dat hij bij ons Mahlers Zevende zou dirigeren, had hij ook twee concerten in Duitsland. Dat was niet zijn fout; iemand had het gewoon niet goed geadministreerd.’ Het leek een onoplosbaar probleem, ook omdat de kaartverkoop al was begonnen. Floris besloot, na een slapeloze nacht, zo snel mogelijk naar Wenen te vliegen om met Gergiev naar een oplossing te zoeken. ‘Gergiev toonde zich heel coöperatief. We konden onze repetities een week eerder doen en Gergiev zou voor het weekend op eigen kosten een privéjet huren. Hij zou dan vrijdagavond en zaterdagmiddag in Nederland zijn, zaterdagavond met z’n privéjet naar Hamburg vliegen om daar een concert te doen, zondagmiddag ons concert in Rotterdam en zondagavond door naar Frankfurt. Toen hij zondagmiddag, een kwartier voor het concert begon, in Rotterdam arriveerde, heb ik letterlijk staan juichen.’ ◆
Tekst: Sander Grip Foto's: Emma Groenenboom
'Ontmoetingsplek waar vriendschappen ontstaan’
'Eer om steentje bij te dragen’
Thilde Rol, coördinator Vriendenwinkel:‘Al in mijn jeugd
Elly van der Spek, begeleider inleidingen en museumconcerten:‘Na mijn
kwam ik in de Doelen. Ik had een cultureel jongerenpaspoort en zat op de orgelring. Dan speurde ik de zaal af naar lege plekken waar ik na de pauze naartoe kon verkassen. Ik houd van de makkelijke, informele sfeer bij het orkest. Ik heb mijn hele leven genoten van het orkest, dus mijn pensioen vond ik wel een mooi moment om iets terug te geven. Zodoende werd ik Actieve Vriend en vrijwilliger in de Vriendenwinkel. Met de winsten kunnen we bijzondere dingen voor het orkest doen, zoals contact leggen tussen jongeren en het orkest. We verkopen van alles in de winkel, maar het meest bijzondere vind ik de cd-verkoop waaraan we een signeersessie koppelen. Voor de solisten en het publiek zijn dit mooie momenten, omdat zij direct contact hebben met elkaar. Zo is er een man die altijd komt met zijn notitieboekje vol handtekeningen. Wij zeggen tegen de solisten altijd dat het een hele eer is om in dat boekje te staan. De winkel is verder echt een ontmoetingsplek waar vriendschappen ontstaan. Zo heb ik via de winkel een groep vrienden opgedaan waarmee we altijd naar het Gergiev Festival gaan. Eerst dineren we en dan gaan naar het orkest. Dat sociale vind ik mooi. Ik merk dat ook met de muziekreizen. Je deelt een hobby en gaat samen naar bijzondere locaties, zoals vorig jaar naar de Royal Albert Hall in Londen. We grapten nog dat we de hooligans van het orkest waren.’
pensionering leek het even of ik meer vrije tijd zou krijgen, maar dat duurde niet lang. Ik werd gevraagd actief lid te worden van de Vrienden en dacht: dat kan niet beter! Ik ben een groot bewonderaar van het orkest en het leek me mooi een steentje bij te kunnen dragen.
'Een kijkje in de keuken’ Rien van Genderen, gastheer:‘Het is een verrijking
WORD OOK ACTIEVE VRIEND!
Actieve Vrienden
Bent u geïnspireerd door de verhalen van deze Actieve Vrienden van het orkest? Wilt u zich ook inzetten als vrijwilliger en zo een extra dimensie geven aan de beleving van het Rotterdams Philharmonisch? Geeft u zich dan nu op via vriendenrpho.nl.
De Vrienden zijn niet alleen heel belangrijk voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest, de vereniging levert ook inspiratie, kennis én vriendschap op. Drie actieve leden vertellen over hun rol. ‘Ik wilde iets teruggeven aan het orkest.’ 18
van mijn beleving van het orkest om Actieve Vriend te zijn. Als gastheer zie ik er tijdens inleidingen op toe dat de techniek in orde is, ik controleer pasjes van leden, verkoop kaartjes en doe de aan- en afkondiging. Ook was ik in jubileumjaar 2018-2019 gastheer voor de mensen die vanuit de wijken een concert van het orkest konden bijwonen. Ik vind het ontzettend leuk om betrokken te zijn bij het orkest en iets te betekenen voor al die mensen die komen. Voor mezelf is het ook mooi, want ik ben een enorm liefhebber van klassieke muziek. Als actief lid kan ik mijn liefde voor het orkest en de muziek laten blijken. Als verlengstuk van een mooie avond of middag muziek hoop ik mijn eigen passie over te brengen. Met de activiteiten van de Vriendenvereniging helpen we het orkest zich te verbinden met het publiek. Bezoekers krijgen meer achtergrond bij de muziek en gaan daardoor met een ander oor luisteren. Je oren worden als het ware gespitst op hoe een stuk in elkaar zit. Je kunt stellen dat de Vrienden zorgen voor binding tussen het orkest en het publiek. De activiteiten zijn erop gericht dat het publiek zich op zijn gemak voelt, kennis opdoet en vertrouwd raakt met het orkest. En als Vriend krijg je mooie extra’s. Zo kom ik graag bij de open repetities. Dan krijg je echt een kijkje in de keuken. Ik ben altijd verbaasd hoe efficiënt en geconcentreerd er wordt gewerkt. Het orkest morst geen tijd: iedereen is doelgericht bezig en dat is prachtig om te zien.’
Ik begeleid de inleidingen bij concerten en daar word ik nog steeds erg gelukkig van. Ik doe dit nu achttien jaar en leer elke keer nog iets nieuws. De een plaatst de componist in de tijdgeest en de ander houdt een academische verhandeling of vertelt hoe een stuk precies in elkaar zit. Sommige avonden blijven me ook echt bij. Zo was er een inleider die na zijn verhaal de muziek uitdeelde en we met zijn
19
allen gingen zingen. Geweldig, toch? Ik doe op mijn bescheiden manier als Actieve Vriend iets voor het orkest en dat vind ik een eer. De culturele instellingen drijven op vrijwilligers en ook het orkest heeft onze steun hard nodig. Wij zijn ambassadeurs voor het orkest, het visitekaartje dat aan de deur staat. Het blijft niet bij concerten in de Doelen. Ik help ook mee met de museumconcerten. Die organiseren we met de Vrienden van Museum Boijmans Van Beuningen. Dan geven orkestleden in het museum een kamermuziekconcert, waarna we het museum kunnen bezoeken. De musici zoeken een link met de lopende expositie. Zo brengen wij twee passies bij elkaar. Wie van muziek houdt, is immers ook vaak liefhebber van beeldende kunst. En andersom. Boijmans wordt gerenoveerd, dus wij zoeken nu alternatieve locaties voor deze concerten.ʼ
Tekst: Sander Grip Foto's: Emma Groenenboom
'Ontmoetingsplek waar vriendschappen ontstaan’
'Eer om steentje bij te dragen’
Thilde Rol, coördinator Vriendenwinkel: ‘Al in mijn jeugd
Elly van der Spek, begeleider inleidingen en museumconcerten: ‘Na mijn
kwam ik in de Doelen. Ik had een cultureel jongerenpaspoort en zat op de orgelring. Dan speurde ik de zaal af naar lege plekken waar ik na de pauze naartoe kon verkassen. Ik houd van de makkelijke, informele sfeer bij het orkest. Ik heb mijn hele leven genoten van het orkest, dus mijn pensioen vond ik wel een mooi moment om iets terug te geven. Zodoende werd ik Actieve Vriend en vrijwilliger in de Vriendenwinkel. Met de winsten kunnen we bijzondere dingen voor het orkest doen, zoals contact leggen tussen jongeren en het orkest. We verkopen van alles in de winkel, maar het meest bijzondere vind ik de cd-verkoop waaraan we een signeersessie koppelen. Voor de solisten en het publiek zijn dit mooie momenten, omdat zij direct contact hebben met elkaar. Zo is er een man die altijd komt met zijn notitieboekje vol handtekeningen. Wij zeggen tegen de solisten altijd dat het een hele eer is om in dat boekje te staan. De winkel is verder echt een ontmoetingsplek waar vriendschappen ontstaan. Zo heb ik via de winkel een groep vrienden opgedaan waarmee we altijd naar het Gergiev Festival gaan. Eerst dineren we en dan gaan naar het orkest. Dat sociale vind ik mooi. Ik merk dat ook met de muziekreizen. Je deelt een hobby en gaat samen naar bijzondere locaties, zoals vorig jaar naar de Royal Albert Hall in Londen. We grapten nog dat we de hooligans van het orkest waren.’
pensionering leek het even of ik meer vrije tijd zou krijgen, maar dat duurde niet lang. Ik werd gevraagd actief lid te worden van de Vrienden en dacht: dat kan niet beter! Ik ben een groot bewonderaar van het orkest en het leek me mooi een steentje bij te kunnen dragen.
'Een kijkje in de keuken’ Rien van Genderen, gastheer: ‘Het is een verrijking
WORD OOK ACTIEVE VRIEND!
Actieve Vrienden
Bent u geïnspireerd door de verhalen van deze Actieve Vrienden van het orkest? Wilt u zich ook inzetten als vrijwilliger en zo een extra dimensie geven aan de beleving van het Rotterdams Philharmonisch? Geeft u zich dan nu op via vriendenrpho.nl.
De Vrienden zijn niet alleen heel belangrijk voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest, de vereniging levert ook inspiratie, kennis én vriendschap op. Drie actieve leden vertellen over hun rol. ‘Ik wilde iets teruggeven aan het orkest.’ 18
van mijn beleving van het orkest om Actieve Vriend te zijn. Als gastheer zie ik er tijdens inleidingen op toe dat de techniek in orde is, ik controleer pasjes van leden, verkoop kaartjes en doe de aan- en afkondiging. Ook was ik in jubileumjaar 2018-2019 gastheer voor de mensen die vanuit de wijken een concert van het orkest konden bijwonen. Ik vind het ontzettend leuk om betrokken te zijn bij het orkest en iets te betekenen voor al die mensen die komen. Voor mezelf is het ook mooi, want ik ben een enorm liefhebber van klassieke muziek. Als actief lid kan ik mijn liefde voor het orkest en de muziek laten blijken. Als verlengstuk van een mooie avond of middag muziek hoop ik mijn eigen passie over te brengen. Met de activiteiten van de Vriendenvereniging helpen we het orkest zich te verbinden met het publiek. Bezoekers krijgen meer achtergrond bij de muziek en gaan daardoor met een ander oor luisteren. Je oren worden als het ware gespitst op hoe een stuk in elkaar zit. Je kunt stellen dat de Vrienden zorgen voor binding tussen het orkest en het publiek. De activiteiten zijn erop gericht dat het publiek zich op zijn gemak voelt, kennis opdoet en vertrouwd raakt met het orkest. En als Vriend krijg je mooie extra’s. Zo kom ik graag bij de open repetities. Dan krijg je echt een kijkje in de keuken. Ik ben altijd verbaasd hoe efficiënt en geconcentreerd er wordt gewerkt. Het orkest morst geen tijd: iedereen is doelgericht bezig en dat is prachtig om te zien.’
Ik begeleid de inleidingen bij concerten en daar word ik nog steeds erg gelukkig van. Ik doe dit nu achttien jaar en leer elke keer nog iets nieuws. De een plaatst de componist in de tijdgeest en de ander houdt een academische verhandeling of vertelt hoe een stuk precies in elkaar zit. Sommige avonden blijven me ook echt bij. Zo was er een inleider die na zijn verhaal de muziek uitdeelde en we met zijn
19
allen gingen zingen. Geweldig, toch? Ik doe op mijn bescheiden manier als Actieve Vriend iets voor het orkest en dat vind ik een eer. De culturele instellingen drijven op vrijwilligers en ook het orkest heeft onze steun hard nodig. Wij zijn ambassadeurs voor het orkest, het visitekaartje dat aan de deur staat. Het blijft niet bij concerten in de Doelen. Ik help ook mee met de museumconcerten. Die organiseren we met de Vrienden van Museum Boijmans Van Beuningen. Dan geven orkestleden in het museum een kamermuziekconcert, waarna we het museum kunnen bezoeken. De musici zoeken een link met de lopende expositie. Zo brengen wij twee passies bij elkaar. Wie van muziek houdt, is immers ook vaak liefhebber van beeldende kunst. En andersom. Boijmans wordt gerenoveerd, dus wij zoeken nu alternatieve locaties voor deze concerten.ʼ
Foto's: Bob Bruyn
Azië tournee
*Welkom in Azië
欢迎来到亚洲 Met in zijn ene hand een viool en in zijn andere een camera reisde Bob Bruyn in juni af naar Azië. Doel: het publiek een kijkje in de keuken geven van een Rotterdams orkest in een heel andere wereld. 'Zo'n tournee betekent reizen, repeteren, warmte trotseren en iets meepikken van de stad. Met altijd dat bewustzijn: vanavond moeten we presteren.'
Aankomst in Kaohsiung Celliste Joanna Pachucka is opgelucht als zij en haar instrument na de lange vliegreis weer zijn herenigd.
21
Warm welkom Musici hebben in Azië een sterrenstatus en krijgen alle aandacht. Dat begint al bij de aankomst op het vliegveld.
Foto's: Bob Bruyn
Azië tournee
*Welkom in Azië
欢迎来到亚洲 Met in zijn ene hand een viool en in zijn andere een camera reisde Bob Bruyn in juni af naar Azië. Doel: het publiek een kijkje in de keuken geven van een Rotterdams orkest in een heel andere wereld. 'Zo'n tournee betekent reizen, repeteren, warmte trotseren en iets meepikken van de stad. Met altijd dat bewustzijn: vanavond moeten we presteren.'
Aankomst in Kaohsiung Celliste Joanna Pachucka is opgelucht als zij en haar instrument na de lange vliegreis weer zijn herenigd.
21
Warm welkom Musici hebben in Azië een sterrenstatus en krijgen alle aandacht. Dat begint al bij de aankomst op het vliegveld.
欢迎来到亚洲
Spektakel in Taiwan Wat een welkom! Matthew Midgley (contrabas) bij de artiesteningang.
Zhuhai Een concertganger neemt het programma door.
De juiste toon Collega's helpen elkaar met stemmen, de tuner-app helpt mee.
Concentratie Renaud Capuçon repeteert voor vioolconcert Tchaikovsky.
Afscheid Martin van de Merwe zoekt de rust vlak voor zijn laatste optreden met het orkest.
Akoestiek Op zoek naar de juiste balans tijdens de repetitie in Beijing.
Kaohsiung Mahler 3 oefenen met Taiwanees koor.
Entree Stagemanager Bas Damsma begeleidt solist Renaud Capuçon en dirigent Lahav naar het podium.
Spot on! Trompetist Alex Elia is backstage aan het inspelen.
Vismarkt Sfeer (en schelpdieren) proeven in Zhuhai.
20
23
欢迎来到亚洲
Spektakel in Taiwan Wat een welkom! Matthew Midgley (contrabas) bij de artiesteningang.
Zhuhai Een concertganger neemt het programma door.
De juiste toon Collega's helpen elkaar met stemmen, de tuner-app helpt mee.
Concentratie Renaud Capuçon repeteert voor vioolconcert Tchaikovsky.
Afscheid Martin van de Merwe zoekt de rust vlak voor zijn laatste optreden met het orkest.
Akoestiek Op zoek naar de juiste balans tijdens de repetitie in Beijing.
Kaohsiung Mahler 3 oefenen met Taiwanees koor.
Entree Stagemanager Bas Damsma begeleidt solist Renaud Capuçon en dirigent Lahav naar het podium.
Spot on! Trompetist Alex Elia is backstage aan het inspelen.
Vismarkt Sfeer (en schelpdieren) proeven in Zhuhai.
20
23
5
Tekst: Hein van Eekert Foto: Karen van Gilst
vragen aan
Schilderen in de tijd
Componiste Mathilde Wantenaar is nog jong, maar krijgt sinds haar afstuderen aan het conservatorium al de ene na de andere opdracht. Intussen studeert ze ook nog klassieke zang. Op 11 oktober gaat een opdrachtcompositie voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest in première. ‘Het compositieproces bestaat uit emotionele pieken en dalen.’
Mathilde Wantenaar Geboren:Amsterdam, 1993 Opleiding:Studeerde compositie bij Willem Jeths en Wim Henderickx en volgde de bijvakken cello en piano aan het conservatorium van Amsterdam. Studeert nu klassieke zang aan het conservatorium van Den Haag bij Rita Dams en Noa Frenkel. Ze schreef onder meer composities voor De Nationale Opera, Liza Ferschtman, Wishful Singing, Ralph van Raat, het Groot Omroepkoor en Johanette Zomer. Prijzen: Koninklijk Conservatorium Prijs voor Jong Talent (2011), Donemus Aanmoedigingsprijs voor vrouwelijke componisten (2012), eerste prijs en publieksprijs Alba Rosa Viëtor Composition Prize (2014), tweede prijs Prinses Christina Compositie Concours (2015) en haar strijkoctet werd geselecteerd voor het 64ste International Rostrum of Composers (2017).
24
1.
Je wordt overladen met opdrachten, hoe ga je daarmee om?
‘Op dit moment heb ik inderdaad de grote luxe dat mij regelmatig meer werk wordt aangeboden dan ik kan aannemen. Dan kan ik dus kiezen. Het is zowel een luxe als een kwelling, want het liefst zou ik alles wel willen doen. Iedere keer dat ik een verzoek krijg ben ik weer blij verrast en nieuwsgierig. Vaak is de opdracht al vrij duidelijk omschreven, lengte, bezetting en context zijn dan al bekend, maar is er ook nog ruimte die verder ingevuld moet worden. Mijn fantasie gaat dan meteen werken en ik kan het nieuwe stuk al bijna voor me zien. Dat blijkt later een illusie, want dan komt er toch nog heel wat bloed, zweet en tranen bij kijken om het stuk daadwerkelijk te schrijven.’
2.
Komen ideeën voor composities ineens je gedachten binnen?
‘Tja… ja en nee. Het is zelden zo dat er opeens onder het flossen een idee binnen komt waaien. Ik moet wel eerst bewust en intensief met een stuk bezig zijn, me erover buigen, dag in dag uit, piekeren en fantaseren. Als ik er zo intensief mee bezig ben, is het soms wel zo dat ik onbewust in mijn hoofd aan het doorwerken ben en tijdens een alledaagse bezigheid een idee krijg. Dat is dus niet helemaal ineens, maar ook weer een beetje wel. Als ik ergens vastloop ga ik regelmatig even liggen, koffie drinken of een wandeling maken om te resetten. Dan kan ik het vaak niet laten om in mijn hoofd toch even door te nemen wat ik tot dusver heb en kan het zo maar zijn dat een nieuw idee zich voordoet.’
‘Mijn fantasie gaat meteen werken en ik kan het nieuwe stuk al bijna voor me zien’
3.
Je bent ook klassiek zangeres. Hoor je jezelf wel eens ineens een flard van een nieuwe compositie neuriën?
‘Zeker! Tijdens het componeren maak ik veel gebruik van zowel de piano als mijn stem en soms ook gitaar of cello, maar de piano en mijn stem gebruik ik het vaakst. Ik componeer meer vanuit mijn muzikale intuïtie dan door middel van formules aan een tekentafel. Dat gezegd hebbende heb ik wel degelijk blaadjes met schetsen waarop ik de ideeën meer abstract uiteenzet en bijvoorbeeld de vorm teken. Dat laatste is heel belangrijk.’
4.
Waarom precies?
‘Ik stel het me soms zo voor: een schilder maakt voordat hij begint met schilderen een vorm op een leeg canvas en een componist maakt ook een vorm, maar dan in de tijd in plaats van op een canvas. Tijd en tijdsbeleving zijn mysterieus en ongrijpbaar. Het schilderen in de tijd is iets eigenaardigs en om meer grip te krijgen en overzicht is het belangrijk om vormschetsen te maken. Het componeren bestaat, voor mij althans, sowieso uit een wisselwerking tussen vrije improvisatie, het opdoen van ideeën, het intuïtieve en het ordenen, analyseren, bijslijpen en verwerken van die ideeën ‘aan de tekentafel’. Die processen wisselen elkaar af en voeden elkaar.’ 25
5.
Je zegt dat we beter nog niet kunnen vragen naar de nieuwe compositie. Waarom niet?
‘Vragen mag altijd natuurlijk, maar ik vind het niet prettig om te praten over een stuk dat in wording is. Wel in besloten kring, juist om mijn ideeën voor te leggen en te testen, maar nog niet met de buitenwereld. Ik wil graag de vrijheid behouden om nog alle kanten op te gaan en als ik er al over communiceer, heb ik het gevoel dat ik de mogelijkheden beperk en het pad in moet slaan waarvan ik gezegd heb dat het dat wordt. Daarbij komt dat het compositieproces voor mij bestaat uit emotionele pieken en dalen; het ene moment ben ik enthousiast en volledig overtuigd van het stuk in wording, het volgende moment vind ik het niks meer en wil ik het liefst opnieuw beginnen. Het is lastig om er een helder verhaal over te vertellen. Als het moment nadert dat ik er een punt achter moet zetten, probeer ik mijn eventuele onzekerheid opzij te zetten. Alles moet dan in het teken staan van een zo goed mogelijke uitvoering. Pas enige tijd daarna, als er wat afstand is, is het tijd voor een evaluatie. Is het stuk geworden wat ik wilde? Hoe was het voor de musici om het stuk te spelen en hoe reageerde het publiek? Zijn er ideeën die ik graag verder zou willen ontwikkelen in een nieuw werk? Dus dán mag je me alles vragen.’ ◆ Adams en Reich 11 oktober dirigent André de Ridder Wantenaar Nieuw werk (wereldpremière)
5
Tekst: Hein van Eekert Foto: Karen van Gilst
vragen aan
Schilderen in de tijd
Componiste Mathilde Wantenaar is nog jong, maar krijgt sinds haar afstuderen aan het conservatorium al de ene na de andere opdracht. Intussen studeert ze ook nog klassieke zang. Op 11 oktober gaat een opdrachtcompositie voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest in première. ‘Het compositieproces bestaat uit emotionele pieken en dalen.’
Mathilde Wantenaar Geboren: Amsterdam, 1993 Opleiding: Studeerde compositie bij Willem Jeths en Wim Henderickx en volgde de bijvakken cello en piano aan het conservatorium van Amsterdam. Studeert nu klassieke zang aan het conservatorium van Den Haag bij Rita Dams en Noa Frenkel. Ze schreef onder meer composities voor De Nationale Opera, Liza Ferschtman, Wishful Singing, Ralph van Raat, het Groot Omroepkoor en Johanette Zomer. Prijzen: Koninklijk Conservatorium Prijs voor Jong Talent (2011), Donemus Aanmoedigingsprijs voor vrouwelijke componisten (2012), eerste prijs en publieksprijs Alba Rosa Viëtor Composition Prize (2014), tweede prijs Prinses Christina Compositie Concours (2015) en haar strijkoctet werd geselecteerd voor het 64ste International Rostrum of Composers (2017).
24
1.
Je wordt overladen met opdrachten, hoe ga je daarmee om?
‘Op dit moment heb ik inderdaad de grote luxe dat mij regelmatig meer werk wordt aangeboden dan ik kan aannemen. Dan kan ik dus kiezen. Het is zowel een luxe als een kwelling, want het liefst zou ik alles wel willen doen. Iedere keer dat ik een verzoek krijg ben ik weer blij verrast en nieuwsgierig. Vaak is de opdracht al vrij duidelijk omschreven, lengte, bezetting en context zijn dan al bekend, maar is er ook nog ruimte die verder ingevuld moet worden. Mijn fantasie gaat dan meteen werken en ik kan het nieuwe stuk al bijna voor me zien. Dat blijkt later een illusie, want dan komt er toch nog heel wat bloed, zweet en tranen bij kijken om het stuk daadwerkelijk te schrijven.’
2.
Komen ideeën voor composities ineens je gedachten binnen?
‘Tja… ja en nee. Het is zelden zo dat er opeens onder het flossen een idee binnen komt waaien. Ik moet wel eerst bewust en intensief met een stuk bezig zijn, me erover buigen, dag in dag uit, piekeren en fantaseren. Als ik er zo intensief mee bezig ben, is het soms wel zo dat ik onbewust in mijn hoofd aan het doorwerken ben en tijdens een alledaagse bezigheid een idee krijg. Dat is dus niet helemaal ineens, maar ook weer een beetje wel. Als ik ergens vastloop ga ik regelmatig even liggen, koffie drinken of een wandeling maken om te resetten. Dan kan ik het vaak niet laten om in mijn hoofd toch even door te nemen wat ik tot dusver heb en kan het zo maar zijn dat een nieuw idee zich voordoet.’
‘Mijn fantasie gaat meteen werken en ik kan het nieuwe stuk al bijna voor me zien’
3.
Je bent ook klassiek zangeres. Hoor je jezelf wel eens ineens een flard van een nieuwe compositie neuriën?
‘Zeker! Tijdens het componeren maak ik veel gebruik van zowel de piano als mijn stem en soms ook gitaar of cello, maar de piano en mijn stem gebruik ik het vaakst. Ik componeer meer vanuit mijn muzikale intuïtie dan door middel van formules aan een tekentafel. Dat gezegd hebbende heb ik wel degelijk blaadjes met schetsen waarop ik de ideeën meer abstract uiteenzet en bijvoorbeeld de vorm teken. Dat laatste is heel belangrijk.’
4.
Waarom precies?
‘Ik stel het me soms zo voor: een schilder maakt voordat hij begint met schilderen een vorm op een leeg canvas en een componist maakt ook een vorm, maar dan in de tijd in plaats van op een canvas. Tijd en tijdsbeleving zijn mysterieus en ongrijpbaar. Het schilderen in de tijd is iets eigenaardigs en om meer grip te krijgen en overzicht is het belangrijk om vormschetsen te maken. Het componeren bestaat, voor mij althans, sowieso uit een wisselwerking tussen vrije improvisatie, het opdoen van ideeën, het intuïtieve en het ordenen, analyseren, bijslijpen en verwerken van die ideeën ‘aan de tekentafel’. Die processen wisselen elkaar af en voeden elkaar.’ 25
5.
Je zegt dat we beter nog niet kunnen vragen naar de nieuwe compositie. Waarom niet?
‘Vragen mag altijd natuurlijk, maar ik vind het niet prettig om te praten over een stuk dat in wording is. Wel in besloten kring, juist om mijn ideeën voor te leggen en te testen, maar nog niet met de buitenwereld. Ik wil graag de vrijheid behouden om nog alle kanten op te gaan en als ik er al over communiceer, heb ik het gevoel dat ik de mogelijkheden beperk en het pad in moet slaan waarvan ik gezegd heb dat het dat wordt. Daarbij komt dat het compositieproces voor mij bestaat uit emotionele pieken en dalen; het ene moment ben ik enthousiast en volledig overtuigd van het stuk in wording, het volgende moment vind ik het niks meer en wil ik het liefst opnieuw beginnen. Het is lastig om er een helder verhaal over te vertellen. Als het moment nadert dat ik er een punt achter moet zetten, probeer ik mijn eventuele onzekerheid opzij te zetten. Alles moet dan in het teken staan van een zo goed mogelijke uitvoering. Pas enige tijd daarna, als er wat afstand is, is het tijd voor een evaluatie. Is het stuk geworden wat ik wilde? Hoe was het voor de musici om het stuk te spelen en hoe reageerde het publiek? Zijn er ideeën die ik graag verder zou willen ontwikkelen in een nieuw werk? Dus dán mag je me alles vragen.’ ◆ Adams en Reich 11 oktober dirigent André de Ridder Wantenaar Nieuw werk (wereldpremière)
Oude bekenden
Tekst: Joke Dame Foto: privébezit
Nieuwe rubriek Contrabassist Hans Krul speelde precies 25 jaar in het Rotterdams Philharmonisch toen hij in 2004 met pensioen ging. Hij kijkt terug op mooie jaren. ‘Neem nog een wijntje Hans, dan klinkt het vanavond lekker,’ zei Valery Gergiev op Hans’ laatste tournee. ‘Hij kende me goed.’
Zo vrij als
een vogel
E
én ding is zeker, Hans Krul (1943) heeft zijn contrabas na zijn afscheidsconcert bij het orkest niet aan de wilgen gehangen. Hij speelt in Bill Bakers Bigband waarmee hij zo’n twintig concerten per jaar doet, hij heeft een eigen jazzkwintet waarmee hij optreedt. En hij is begonnen met improviseren. ‘Heb ik op het conservatorium nooit gehad, improviseren, dat leer ik dus nu. Ik ben wel bang om fouten te maken, maar als je het kan ben je zo vrij als een vogel.’ Daarnaast tennist hij vier, vijf keer in de week en is hij een fanatiek hobbykok. ‘Ik heb het gewoon druk, kan al anderhalf jaar niet met vakantie.’ Het maakt hem niet uit. Hij heeft een tuin op het zuiden, daar kun je ook bruin
worden. ‘Mensen denken altijd dat ik net terug ben van vakantie.’ Het klinkt alsof zijn professionele basleven gewoon is doorgegaan. ‘Dat toch niet. En dat is niet erg. Ik was laatst bij de Derde Mahler en toen dacht ik: jeetjemina wat een lap muziek zeg, wat een zit. Toen was ik toch wel blij dat ik daar niet meer deel van uitmaakte.’ Hij heeft in het orkest een gehoorbeschadiging opgelopen. Oordopjes werden aangemeten, maar daar kon hij niet mee overweg: hij kreeg ze er nooit meer uit. Bovendien, ‘een muzikant met doppen in zijn oren, hoe kan dat nou!’ Dus speelt hij nooit meer met dopjes, ook niet in de bigband, ‘en daar is het pas echt hard’. 26 14
Dit zal ik nooit vergeten ‘Onze eerste tournee naar Rusland met James Conlon. We moesten terug via Finland en toen kwam een Tsjechisch orkestlid, Vratislav Dufek, het land niet meer uit. Op een desolaat grensstation is hij uit de trein gehaald. Hij mocht niet meer verder. Toen zijn we als één blok met de koffers de trein uitgestapt. Solidair. We hebben flink heisa gemaakt. Conlon ook. Die heeft nog met de Amerikaanse ambassade gebeld. Het heeft uren geduurd, de trein is blijven staan. Uiteindelijk kreeg Dufek toch toestemming om het land te verlaten. Het heeft de kranten gehaald. Waarin James zei: ‘Ik ben trots op het Rotterdams Philharmonisch. Het orkest uit New York of Philadelphia had dit nooit gedaan.’
Terug in de tijd Hans Krul tijdens een tournee met het orkest in Sint Petersburg (toen nog Leningrad), oktober 1986.
Op zijn veertiende kreeg Hans een contrabas en les van een collega van zijn vader uit de harmonie. ‘Ik wist niet wat het was, een bas, en vond het eerst helemaal niks hoe die man erop zat te zagen. Maar toen begon hij te plukken aan dat ding, het was in de tijd van Bill Haley and his Comets, en dát vond ik wel leuk.’ Hans weet een lang verhaal kort te maken: zes jaar later en met een halve conservatoriumopleiding op zak werd hij aangenomen in het Gelders Orkest. ‘Ik moest alles nog leren, alles was nieuw. Ik had nog nooit de Vijfde van Beethoven gespeeld. Heb me rot gestudeerd. Nu is de cirkel rond: ik heb in Rotterdam het hele klassieke repertoire gespeeld, heb solistisch opgetreden, lesgegeven, veel kamermuziek
'De cirkel is rond
ik ben weer terug bij mijn oude liefde, de jazz' gespeeld met collega’s, en nu ben ik weer terug bij mijn oude liefde, de jazz.’ Als hij terugdenkt aan de dirigenten met wie hij heeft gewerkt, dan springt Valery Gergiev er toch wel uit. ‘Ik waardeer Gergiev enorm om zijn inspirerende muzikaliteit. Hij kon toveren met z’n 27
handen. Ging ook wel eens mis. Strijkers vinden het fijn als ze een duidelijke slag zien, maar hij deed dat niet. Speelden we Schuberts Unvollendete en liet hij zijn hand zakken dus zette ik vol in. Ja, als je moet spelen moet je ook inzetten. Was ik een maat te vroeg. Daar kon hij achteraf nog wel om lachen. Maar het was wel altijd de ander z’n schuld.’ Wat hij mist als hij terugdenkt aan die jaren? Hij lacht even. ‘Zal ik je vertellen van mijn angstdromen? Na mijn pensionering, nu dertien jaar geleden, droom ik steevast dat ik het orkest ergens hoor spelen maar dat ik de ingang niet kan vinden. Uiteindelijk vind ik die dan toch en dan staan daar alle bassen op het podium behalve de mijne. Zegt denk ik genoeg.’ ◆
Oude bekenden
Tekst: Joke Dame Foto: privébezit
Nieuwe rubriek Contrabassist Hans Krul speelde precies 25 jaar in het Rotterdams Philharmonisch toen hij in 2004 met pensioen ging. Hij kijkt terug op mooie jaren. ‘Neem nog een wijntje Hans, dan klinkt het vanavond lekker,’ zei Valery Gergiev op Hans’ laatste tournee. ‘Hij kende me goed.’
Zo vrij als
een vogel
E
én ding is zeker, Hans Krul (1943) heeft zijn contrabas na zijn afscheidsconcert bij het orkest niet aan de wilgen gehangen. Hij speelt in Bill Bakers Bigband waarmee hij zo’n twintig concerten per jaar doet, hij heeft een eigen jazzkwintet waarmee hij optreedt. En hij is begonnen met improviseren. ‘Heb ik op het conservatorium nooit gehad, improviseren, dat leer ik dus nu. Ik ben wel bang om fouten te maken, maar als je het kan ben je zo vrij als een vogel.’ Daarnaast tennist hij vier, vijf keer in de week en is hij een fanatiek hobbykok. ‘Ik heb het gewoon druk, kan al anderhalf jaar niet met vakantie.’ Het maakt hem niet uit. Hij heeft een tuin op het zuiden, daar kun je ook bruin
worden. ‘Mensen denken altijd dat ik net terug ben van vakantie.’ Het klinkt alsof zijn professionele basleven gewoon is doorgegaan. ‘Dat toch niet. En dat is niet erg. Ik was laatst bij de Derde Mahler en toen dacht ik: jeetjemina wat een lap muziek zeg, wat een zit. Toen was ik toch wel blij dat ik daar niet meer deel van uitmaakte.’ Hij heeft in het orkest een gehoorbeschadiging opgelopen. Oordopjes werden aangemeten, maar daar kon hij niet mee overweg: hij kreeg ze er nooit meer uit. Bovendien, ‘een muzikant met doppen in zijn oren, hoe kan dat nou!’ Dus speelt hij nooit meer met dopjes, ook niet in de bigband, ‘en daar is het pas echt hard’. 26 14
Dit zal ik nooit vergeten ‘Onze eerste tournee naar Rusland met James Conlon. We moesten terug via Finland en toen kwam een Tsjechisch orkestlid, Vratislav Dufek, het land niet meer uit. Op een desolaat grensstation is hij uit de trein gehaald. Hij mocht niet meer verder. Toen zijn we als één blok met de koffers de trein uitgestapt. Solidair. We hebben flink heisa gemaakt. Conlon ook. Die heeft nog met de Amerikaanse ambassade gebeld. Het heeft uren geduurd, de trein is blijven staan. Uiteindelijk kreeg Dufek toch toestemming om het land te verlaten. Het heeft de kranten gehaald. Waarin James zei: ‘Ik ben trots op het Rotterdams Philharmonisch. Het orkest uit New York of Philadelphia had dit nooit gedaan.’
Terug in de tijd Hans Krul tijdens een tournee met het orkest in Sint Petersburg (toen nog Leningrad), oktober 1986.
Op zijn veertiende kreeg Hans een contrabas en les van een collega van zijn vader uit de harmonie. ‘Ik wist niet wat het was, een bas, en vond het eerst helemaal niks hoe die man erop zat te zagen. Maar toen begon hij te plukken aan dat ding, het was in de tijd van Bill Haley and his Comets, en dát vond ik wel leuk.’ Hans weet een lang verhaal kort te maken: zes jaar later en met een halve conservatoriumopleiding op zak werd hij aangenomen in het Gelders Orkest. ‘Ik moest alles nog leren, alles was nieuw. Ik had nog nooit de Vijfde van Beethoven gespeeld. Heb me rot gestudeerd. Nu is de cirkel rond: ik heb in Rotterdam het hele klassieke repertoire gespeeld, heb solistisch opgetreden, lesgegeven, veel kamermuziek
'De cirkel is rond
ik ben weer terug bij mijn oude liefde, de jazz' gespeeld met collega’s, en nu ben ik weer terug bij mijn oude liefde, de jazz.’ Als hij terugdenkt aan de dirigenten met wie hij heeft gewerkt, dan springt Valery Gergiev er toch wel uit. ‘Ik waardeer Gergiev enorm om zijn inspirerende muzikaliteit. Hij kon toveren met z’n 27
handen. Ging ook wel eens mis. Strijkers vinden het fijn als ze een duidelijke slag zien, maar hij deed dat niet. Speelden we Schuberts Unvollendete en liet hij zijn hand zakken dus zette ik vol in. Ja, als je moet spelen moet je ook inzetten. Was ik een maat te vroeg. Daar kon hij achteraf nog wel om lachen. Maar het was wel altijd de ander z’n schuld.’ Wat hij mist als hij terugdenkt aan die jaren? Hij lacht even. ‘Zal ik je vertellen van mijn angstdromen? Na mijn pensionering, nu dertien jaar geleden, droom ik steevast dat ik het orkest ergens hoor spelen maar dat ik de ingang niet kan vinden. Uiteindelijk vind ik die dan toch en dan staan daar alle bassen op het podium behalve de mijne. Zegt denk ik genoeg.’ ◆
nieuw bij het orkest
Tekst: Jolanda van der Ploeg Foto: Marie Cécile Thijs
‘Met de viool kan ik mezelf uitdrukken én samenspelen’
» Jong geleerd ‘Mijn ouders zijn geen professionele musici, maar beiden gek op muziek. Mijn moeder speelt piano, mijn vader drum en zij stimuleerden mijn vier oudere broers en mij iets met muziek te gaan doen. Zonder te pushen, dat wil ik benadrukken. Zo begon ik op mijn vierde met viool op de Suzukimuziekschool. Ik vond het leuk om te doen en ik bleek er goed in te zijn; dan ga je er als vanzelf mee door. Ik pakte het wel serieus aan; naar de Suzukischool ga je niet alleen voor de lol.’
Cecilia Ziano is aanvoerder tweede viool en voelt zich al helemaal op haar plek. ‘Ik hoef niet solo, ik ben op m’n best als ik met anderen speel.’
» Keuze voor de viool
even voorstellen Naam: Cecilia Ziano Instrument: viool Geboren: 1991, Cirié (provincie Turijn) Opleiding: Suzuki Muziekacademie en Conservatorium van Turijn, Hochschule für Musik Hanns Eisler Berlin (master 2013), Musikhochschule Lübeck (master kamermuziek 2017) Loopbaan: speelde bij de Berliner Philharmoniker, violist bij Quartetto Lyskamm (sinds 2014) Bij het Rotterdams Philharmonisch: sinds augustus 2018 Privé: getrouwd
‘Geen idee waarom ik de viool koos; misschien omdat mijn oudere broer piano speelde en ik per se iets anders wilde. Het is zo gelopen, in een volgend leven speel ik wellicht cello of hoorn. Met de viool kun je alles doen: solo, duo, kamermuziek, orkestraal. Het allermooiste vind ik dat je samen met anderen muziek kunt maken. Ik kan mezelf ermee uitdrukken én in verschillende bezettingen samenspelen. Virtuoos hoef ik niet te zijn, ik ben meer op zoek naar sharing en building.’
» RPhO ‘De eerste keer dat ik het orkest hoorde spelen, was tijdens een concert met Yannick in Turijn. Ik studeerde in Berlijn en was bij mijn ouders op bezoek. Ik kende de naam, wist dat het topklasse was en ging ernaartoe. Ik vond het geweldig! Ik was pas twintig en had nog geen plan, maar dacht toen al wel: als dit eens mijn orkest zou kunnen zijn... Toen ik jaren later de vacature voorbij zag komen, herinnerde ik me deze avond en dacht: waarom ook niet?’
» De auditie
» Eerste indruk
‘Ik ben heel georganiseerd en zo bereid ik me ook voor: ik wil geen tijd verspillen. Dus ten eerste kies ik een orkest waar ik dolgraag in wil spelen. Ik stel een oefenschema op, elke dag minimaal twee, drie uur, en ik plan in dat ik voor anderen speel. Dan vraag ik aan mijn man of vrienden: ,,Heb je een halfuurtje? Dan speel ik alleen voor jou.” Dat is voor beide partijen best ongemakkelijk, maar zo bereid ik mij psychisch voor. Ook al zie je ze niet, je weet dat achter het scherm mensen zitten die je beoordelen.’
‘De manier van spelen is heel fris; dat had ik bij zo’n groot orkest niet vaak gehoord. Ze kijken hier op een transparante manier naar de partituur en dat spreekt mij erg aan. Het is een symfonieorkest, maar het klinkt soms als een kamerorkest. Concertmeester Marieke Blankestijn was ook leider van de Chamber Orchestra of Europe, dat zegt al wat. Toen mijn ouders hier voor de eerste keer kwamen en ze hoorden Sjostakovitsj’ Babi Jar met Yannick: zeiden ze: ‘O, Cecilia wat is dit fantastisch! Die energie en die toewijding van de musici! Dit is zeer speciaal.’’
» Zenuwen de baas ‘Emotie is zowel mijn kracht als mijn zwakte. Dat geldt voor iedereen die muziek maakt en in een stressvolle situatie terechtkomt. Ook al ben ik 200 procent voorbereid, op het moment zelf kan er van alles gebeuren. Dat is het leven, dat is het menselijke. Mijn houvast is dat ik zeker weet dat ik niet onder mijn niveau zal spelen, maar verder lijd ik als iedereen. Tijdens de auditie probeer ik aan de muziek te denken: technische perfectie is niet het voornaamste doel. Mijn tip: focus je niet op je zenuwen, maar omarm ze. En go with the music.’
‘Focus je niet op je zenuwen, maar
omarm ze' 29
» Dromen en verlangens ‘Ik hoop mijn hele carrière muziek te maken en te delen met mensen die mij inspireren. Ik ben nu gelukkig in Rotterdam, ik voel me hier op m’n plek. Solo hoef ik niet, ik ben op m’n best als ik met anderen speel. Ik zou wel willen studeren op barokviool. Ik heb al zo’n klassieke strijkstok, maar ben er nog nooit serieus mee begonnen. Barok is fijngevoelig en dat ligt mij. Ik houd van Monteverdi en andere, vaak anonieme barokstukken. Er is zoveel schoonheid in barok!’
» Leermeester ‘Enkele leraren uit mijn conservatoriumtijd in Turijn waren belangrijk omdat ze me de goede kant op stuurden, twee leraren uit Berlijn stimuleerden mij bij mijn ontwikkeling als musicus. En ik heb één speciale mentor: Bruno Giuranna. Hij zag mij op een concert toen ik veertien was en heeft mij gedurende mijn hele ontwikkeling gesteund. Hij is nu in de 80 en speelt nog steeds. Als ik in Italië ben en tijd heb, zoek ik hem op. Ik heb een hechte band met hem: hij was er altijd voor me.’ ◆
nieuw bij het orkest
Tekst: Jolanda van der Ploeg Foto: Marie Cécile Thijs
‘Met de viool kan ik mezelf uitdrukken én samenspelen’
» Jong geleerd ‘Mijn ouders zijn geen professionele musici, maar beiden gek op muziek. Mijn moeder speelt piano, mijn vader drum en zij stimuleerden mijn vier oudere broers en mij iets met muziek te gaan doen. Zonder te pushen, dat wil ik benadrukken. Zo begon ik op mijn vierde met viool op de Suzukimuziekschool. Ik vond het leuk om te doen en ik bleek er goed in te zijn; dan ga je er als vanzelf mee door. Ik pakte het wel serieus aan; naar de Suzukischool ga je niet alleen voor de lol.’
Cecilia Ziano is aanvoerder tweede viool en voelt zich al helemaal op haar plek. ‘Ik hoef niet solo, ik ben op m’n best als ik met anderen speel.’
» Keuze voor de viool
even voorstellen Naam:Cecilia Ziano Instrument:viool Geboren:1991, Cirié (provincie Turijn) Opleiding:Suzuki Muziekacademie en Conservatorium van Turijn, Hochschule für Musik Hanns Eisler Berlin (master 2013), Musikhochschule Lübeck (master kamermuziek 2017) Loopbaan:speelde bij de Berliner Philharmoniker, violist bij Quartetto Lyskamm (sinds 2014) Bij het Rotterdams Philharmonisch:sinds augustus 2018 Privé:getrouwd
‘Geen idee waarom ik de viool koos; misschien omdat mijn oudere broer piano speelde en ik per se iets anders wilde. Het is zo gelopen, in een volgend leven speel ik wellicht cello of hoorn. Met de viool kun je alles doen: solo, duo, kamermuziek, orkestraal. Het allermooiste vind ik dat je samen met anderen muziek kunt maken. Ik kan mezelf ermee uitdrukken én in verschillende bezettingen samenspelen. Virtuoos hoef ik niet te zijn, ik ben meer op zoek naar sharing en building.’
» RPhO ‘De eerste keer dat ik het orkest hoorde spelen, was tijdens een concert met Yannick in Turijn. Ik studeerde in Berlijn en was bij mijn ouders op bezoek. Ik kende de naam, wist dat het topklasse was en ging ernaartoe. Ik vond het geweldig! Ik was pas twintig en had nog geen plan, maar dacht toen al wel: als dit eens mijn orkest zou kunnen zijn... Toen ik jaren later de vacature voorbij zag komen, herinnerde ik me deze avond en dacht: waarom ook niet?’
» De auditie
» Eerste indruk
‘Ik ben heel georganiseerd en zo bereid ik me ook voor: ik wil geen tijd verspillen. Dus ten eerste kies ik een orkest waar ik dolgraag in wil spelen. Ik stel een oefenschema op, elke dag minimaal twee, drie uur, en ik plan in dat ik voor anderen speel. Dan vraag ik aan mijn man of vrienden: ,,Heb je een halfuurtje? Dan speel ik alleen voor jou.” Dat is voor beide partijen best ongemakkelijk, maar zo bereid ik mij psychisch voor. Ook al zie je ze niet, je weet dat achter het scherm mensen zitten die je beoordelen.’
‘De manier van spelen is heel fris; dat had ik bij zo’n groot orkest niet vaak gehoord. Ze kijken hier op een transparante manier naar de partituur en dat spreekt mij erg aan. Het is een symfonieorkest, maar het klinkt soms als een kamerorkest. Concertmeester Marieke Blankestijn was ook leider van de Chamber Orchestra of Europe, dat zegt al wat. Toen mijn ouders hier voor de eerste keer kwamen en ze hoorden Sjostakovitsj’ Babi Jar met Yannick: zeiden ze: ‘O, Cecilia wat is dit fantastisch! Die energie en die toewijding van de musici! Dit is zeer speciaal.’’
» Zenuwen de baas ‘Emotie is zowel mijn kracht als mijn zwakte. Dat geldt voor iedereen die muziek maakt en in een stressvolle situatie terechtkomt. Ook al ben ik 200 procent voorbereid, op het moment zelf kan er van alles gebeuren. Dat is het leven, dat is het menselijke. Mijn houvast is dat ik zeker weet dat ik niet onder mijn niveau zal spelen, maar verder lijd ik als iedereen. Tijdens de auditie probeer ik aan de muziek te denken: technische perfectie is niet het voornaamste doel. Mijn tip: focus je niet op je zenuwen, maar omarm ze. En go with the music.’
‘Focus je niet op je zenuwen, maar
omarm ze' 29
» Dromen en verlangens ‘Ik hoop mijn hele carrière muziek te maken en te delen met mensen die mij inspireren. Ik ben nu gelukkig in Rotterdam, ik voel me hier op m’n plek. Solo hoef ik niet, ik ben op m’n best als ik met anderen speel. Ik zou wel willen studeren op barokviool. Ik heb al zo’n klassieke strijkstok, maar ben er nog nooit serieus mee begonnen. Barok is fijngevoelig en dat ligt mij. Ik houd van Monteverdi en andere, vaak anonieme barokstukken. Er is zoveel schoonheid in barok!’
» Leermeester ‘Enkele leraren uit mijn conservatoriumtijd in Turijn waren belangrijk omdat ze me de goede kant op stuurden, twee leraren uit Berlijn stimuleerden mij bij mijn ontwikkeling als musicus. En ik heb één speciale mentor: Bruno Giuranna. Hij zag mij op een concert toen ik veertien was en heeft mij gedurende mijn hele ontwikkeling gesteund. Hij is nu in de 80 en speelt nog steeds. Als ik in Italië ben en tijd heb, zoek ik hem op. Ik heb een hechte band met hem: hij was er altijd voor me.’ ◆
sponsors
ook vriend worden? Ga naar vriendenrpho.nl/ geef-om-het-orkest
Het Rotterdams Philharmonisch Orkest dankt hier graag zijn subsidiënten en sponsors. De organisaties die het orkest steunen, vormen samen een prestigieus zakelijk netwerk. Voor meer informatie: Afdeling relatiebeheer en fondsenwerving, 010 2171781 of sponsoring@rpho.nl SUBSIDIËNTEN
PROJECTSPONSORS
PARTNER
Even voorstellen: Geertje van der Linden
21 oktober
Zoeken naar de ideale partner
GILDE VAN BEDRIJFSBEGUNSTIGERS
ROTTERDAM PHILHARMONIC GERGIEV FESTIVAL
Ze is in het dagelijks leven werkzaam bij de Stichting Nationaal Muziekinstrumentenfonds en speelt zelf cello op het instrument van haar grootmoeder, onder andere in het Bach Ensemble Amsterdam. Daar komt nu nog een activiteit bij: Geertje van der Linden (42) treedt toe tot de commissie die de Vriendenvereniging adviseert bij de aanschaf van instrumenten.
PARTICULIERE BEGUNSTIGERS
TÓCO
PREFERRED PARTNERS
TOURPARTNERS
‘Ik ben al zo’n dertien jaar betrokken bij het Nationaal Muziekinstrumentenfonds, kortweg NMF, en op dit moment ben ik medeverantwoordelijk voor het collectiebeheer. We noemen het NMF weleens een huwelijksbureau: je helpt musici in hun zoektocht naar het juiste instrument, als het vinden van de ideale partner. Instrumenten zijn net personen: geen een is hetzelfde, zelfs twee van dezelfde bouwer verschillen. Soms ligt een instrument jaren op de plank en plots komt er een musicus die alle instrumenten doorzaagt en zegt: deze moet ik hebben. Het valt net als verliefdheid niet altijd uit te leggen. Ik vind het leuk om mijn ervaring in te zetten voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Toen ik cello studeerde aan het conservatorium in Den Haag, kreeg ik les van Marien van Stalen, tot 2012 solocellist bij het Rotterdams. En de hoorn die ik naast de cello bespeel, is van Martin van de Merwe. In mijn studententijd kon je voor weinig geld bij het Rotterdams last minute kaarten voor mooie concerten krijgen, dus dat heb ik vaak gedaan. Ik begeef me nu meer in het Amsterdamse, waar ik woon en werk, dus ik was aangenaam verrast dat ik werd gevraagd in de adviescommissie te komen. Op deze manier kan ik het orkest opnieuw leren kennen.’
Op persoonlijke titel: mevr. J. Høvig, dhr. R. Pfeiffer, dhr. S.M.T. Schipper, dhr. ir. drs. H.N.J. Smits, dhr. J. Stegmann, dhr. drs. A.G. van der Wilden
30
31
Uitnodiging Algemene Ledenvergadering Alle leden van de Vriendenvereniging zijn op 21 oktober om 19.15 uur (inloop vanaf 19.00 uur) van harte welkom op onze Algemene Ledenvergadering. Dit jaar wordt deze gehouden in het statige en onlangs vernieuwde Wereldmuseum, Willemskade 25 in Rotterdam. Graag gaan wij met u in gesprek over de activiteiten van het afgelopen seizoen, de financiën en onze plannen. Na afloop kunt u onder het genot van een hapje en een drankje napraten met andere vrienden en het bestuur. We hopen op een grote opkomst.
12 september
Open Repetitie met Gergiev en Shani Op donderdag 12 september organiseert de Vriendenvereniging een bijzonder evenement. Van 10.00 tot 13.00 uur is er een Open Repetitie tijdens het Gergiev Festival. U kunt dan horen en zien hoe maestro Valery Gergiev repeteert voor het avondconcert, met als solist maestro Lahav Shani aan de piano. Een unieke kans! In de pauze zorgen we voor koffie, thee en een kleine versnapering. Alle vrienden zijn harte uitgenodigd en kunnen zich aanmelden via de link op onze website en in de zomernieuwsbrief.
sponsors
ook vriend worden? Ga naar vriendenrpho.nl/ geef-om-het-orkest
Het Rotterdams Philharmonisch Orkest dankt hier graag zijn subsidiënten en sponsors. De organisaties die het orkest steunen, vormen samen een prestigieus zakelijk netwerk. Voor meer informatie: Afdeling relatiebeheer en fondsenwerving, 010 2171781 of sponsoring@rpho.nl SUBSIDIËNTEN
PROJECTSPONSORS
PARTNER
Even voorstellen: Geertje van der Linden
21 oktober
Zoeken naar de ideale partner
GILDE VAN BEDRIJFSBEGUNSTIGERS
ROTTERDAM PHILHARMONIC GERGIEV FESTIVAL
Ze is in het dagelijks leven werkzaam bij de Stichting Nationaal Muziekinstrumentenfonds en speelt zelf cello op het instrument van haar grootmoeder, onder andere in het Bach Ensemble Amsterdam. Daar komt nu nog een activiteit bij:Geertje van der Linden (42) treedt toe tot de commissie die de Vriendenvereniging adviseert bij de aanschaf van instrumenten.
PARTICULIERE BEGUNSTIGERS
TÓCO
PREFERRED PARTNERS
TOURPARTNERS
‘Ik ben al zo’n dertien jaar betrokken bij het Nationaal Muziekinstrumentenfonds, kortweg NMF, en op dit moment ben ik medeverantwoordelijk voor het collectiebeheer. We noemen het NMF weleens een huwelijksbureau: je helpt musici in hun zoektocht naar het juiste instrument, als het vinden van de ideale partner. Instrumenten zijn net personen: geen een is hetzelfde, zelfs twee van dezelfde bouwer verschillen. Soms ligt een instrument jaren op de plank en plots komt er een musicus die alle instrumenten doorzaagt en zegt: deze moet ik hebben. Het valt net als verliefdheid niet altijd uit te leggen. Ik vind het leuk om mijn ervaring in te zetten voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Toen ik cello studeerde aan het conservatorium in Den Haag, kreeg ik les van Marien van Stalen, tot 2012 solocellist bij het Rotterdams. En de hoorn die ik naast de cello bespeel, is van Martin van de Merwe. In mijn studententijd kon je voor weinig geld bij het Rotterdams last minute kaarten voor mooie concerten krijgen, dus dat heb ik vaak gedaan. Ik begeef me nu meer in het Amsterdamse, waar ik woon en werk, dus ik was aangenaam verrast dat ik werd gevraagd in de adviescommissie te komen. Op deze manier kan ik het orkest opnieuw leren kennen.’
Op persoonlijke titel: mevr. J. Høvig, dhr. R. Pfeiffer, dhr. S.M.T. Schipper, dhr. ir. drs. H.N.J. Smits, dhr. J. Stegmann, dhr. drs. A.G. van der Wilden
30
31
Uitnodiging Algemene Ledenvergadering Alle leden van de Vriendenvereniging zijn op 21 oktober om 19.15 uur (inloop vanaf 19.00 uur) van harte welkom op onze Algemene Ledenvergadering. Dit jaar wordt deze gehouden in het statige en onlangs vernieuwde Wereldmuseum, Willemskade 25 in Rotterdam. Graag gaan wij met u in gesprek over de activiteiten van het afgelopen seizoen, de financiën en onze plannen. Na afloop kunt u onder het genot van een hapje en een drankje napraten met andere vrienden en het bestuur. We hopen op een grote opkomst.
12 september
Open Repetitie met Gergiev en Shani Op donderdag 12 september organiseert de Vriendenvereniging een bijzonder evenement. Van 10.00 tot 13.00 uur is er een Open Repetitie tijdens het Gergiev Festival. U kunt dan horen en zien hoe maestro Valery Gergiev repeteert voor het avondconcert, met als solist maestro Lahav Shani aan de piano. Een unieke kans! In de pauze zorgen we voor koffie, thee en een kleine versnapering. Alle vrienden zijn harte uitgenodigd en kunnen zich aanmelden via de link op onze website en in de zomernieuwsbrief.
Slotconcert: La damnation de Faust za 14 september 2019 · 19.30 uur dirigent Valery Gergiev mezzosporaan Yulia Matochkina tenor Alexander Michailov bariton Oleg Sychev koor Rotterdam Symphony Chorus koor Nieuw Vocaal Amsterdam Berlioz La damnation de Faust
Augustus
*
za 24 augustus 2019 · 19.30 / 21.00 / 22.30 uur Bremen, Die Glocke dirigent en piano Lahav Shani viool Vilde Frang Mozart Pianoconcert nr. 27 Bruch Eerste vioolconcert Ravel La valse Stravinsky Petroesjka zo 25 augustus 2019 · 18.00 uur Gstaad, Festval-Zelt dirigent Lahav Shani viool Vilde Frang Stravinsky Petroesjka Bruch Eerste vioolconcert Ravel La valse wo 28 augustus 2019 · 20.00 uur Amsterdam, Concertgebouw Programma: zie 23 augustus
Lahav Shani
September zo 1 september 2019 · 19.15 uur Grafenegg, Wolkenturm wo 4 september 2019 · 20.30 uur Locarno, Chiesa San Francisco Programma: zie 23 augustus di 3 september 2019 · 20.00 uur Rimini, Auditorium Palacongressi do 5 september 2019 · 20.00 uur Verona, Teatro Filarmonico Programma: zie 25 augustus za 7 september 2019 · 18.30 uur Luzern, KKL-Kozertsaal dirigent Lahav Shani viool Vilde Frang Bruch Eerste vioolconcert Bruckner Vijfde symfonie
32
Gergiev Festival 2019
MARCO BORGGREVE
Zomeravond met Lahav Shani vr 23 augustus 2019 · 20.15 uur dirigent en piano Lahav Shani Mozart Pianoconcert nr. 27 Bruckner Vijfde symfonie Vriendenvoordeel 19.15 uur: concertinleiding (gratis voor Vrienden) door Olga de Kort
Vilde Frang
Vriendenrepetitie do 12 september 2019 • 10.00–13.00 uur dirigent Valery Gergiev Exclusief voor Vrienden en Mecenassen Openingsconcert: De kleuren van Parijs do 12 september 2019 · 20.15 uur dirigent Valery Gergiev piano Lahav Shani Escaich Ritual Opening (wereldpremière) Stravinsky Concert voor piano en blazers Debussy La mer Ravel Bolero
Alle concerten vinden plaats in de Grote Zaal van de Doelen, tenzij anders vermeld. Kaarten zijn te bestellen via www.rpho.nl Vriendenvoordeel – 15% korting op losse kaarten, 20% korting in combinatie met een abonnement (exclusief voor Vrienden)
CHRIS LEE
Valery Gergiev
HANS VAN DER WOERD
Augustus / September / Oktober MARCO BORGGREVE
agenda
Leila Josefowicz
Oktober Openbare repetitie / Lunchconcert wo 2 oktober 2019 • 12.30 uur dirigent Lahav Shani
Babar en het dierencarnaval (4+) za 15 september 2019 · 14.15 / 16.00 uur dirigent Corinna Niemeyer piano Scholtes & Janssens acteur Francis van Broekhuizen regie Lise-Lott Kok Saint-Saëns Carnaval van de dieren Poulenc Het verhaal van de kleine olifant Babar Core Classics: Le sacre du printemps do 26 september 2019 · 20.30 uur Core Classics dirigent Lahav Shani Stravinsky Le sacre du printemps Shani’s Sacre vr 27 september 2019 · 20.15 uur dirigent Lahav Shani trompet Giuliano Sommerhalder Haydn Symfonie nr. 104 ‘Londen’ Haydn Trompetconcert Stravinsky Le sacre du printemps
piano Nelson Freire Haydn Symfonie nr. 104 ‘Londen’ Rachmaninov Vierde pianoconcert Stravinsky Le sacre du printemps
Lahav Shani’s Beethoven do 3 oktober 2019 · 20.15 uur vr 4 oktober 2019 · 20.15 uur dirigent en piano Lahav Shani hobo Karel Schoofs Beethoven Vierde pianoconcert Beethoven Hoboconcert (fragment) Beethoven Zevende symfonie Vriendenvoordeel 19.15 uur: concertinleiding (gratis voor Vrienden) door Veronika Lénártová
*
19.15 uur: concertinleiding (gratis voor Vrienden) door Michel Khalifa za 28 september 2019 · 20.00 uur Parijs, Théâtre des ChampsElysées zo 29 september 2019 · 18.00 uur Dortmund, Konzerthaus dirigent Lahav Shani
33
zo 6 oktober 2019 · 17.00 uur Baden-Baden, Festspielhaus Programma: zie 3 en 4 oktober
Adams en Reich vr 11 oktober 2019 · 20.15 uur dirigent André de Ridder viool Leila Josefowicz Wantenaar Nieuw werk (wereldpremière) Adams Eerste vioolconcert Adams The Chairman Dances
Slotconcert: La damnation de Faust za 14 september 2019 · 19.30 uur dirigent Valery Gergiev mezzosporaan Yulia Matochkina tenor Alexander Michailov bariton Oleg Sychev koor Rotterdam Symphony Chorus koor Nieuw Vocaal Amsterdam Berlioz La damnation de Faust
Augustus
*
za 24 augustus 2019 · 19.30 / 21.00 / 22.30 uur Bremen, Die Glocke dirigent en piano Lahav Shani viool Vilde Frang Mozart Pianoconcert nr. 27 Bruch Eerste vioolconcert Ravel La valse Stravinsky Petroesjka zo 25 augustus 2019 · 18.00 uur Gstaad, Festval-Zelt dirigent Lahav Shani viool Vilde Frang Stravinsky Petroesjka Bruch Eerste vioolconcert Ravel La valse wo 28 augustus 2019 · 20.00 uur Amsterdam, Concertgebouw Programma: zie 23 augustus
Lahav Shani
September zo 1 september 2019 · 19.15 uur Grafenegg, Wolkenturm wo 4 september 2019 · 20.30 uur Locarno, Chiesa San Francisco Programma: zie 23 augustus di 3 september 2019 · 20.00 uur Rimini, Auditorium Palacongressi do 5 september 2019 · 20.00 uur Verona, Teatro Filarmonico Programma: zie 25 augustus za 7 september 2019 · 18.30 uur Luzern, KKL-Kozertsaal dirigent Lahav Shani viool Vilde Frang Bruch Eerste vioolconcert Bruckner Vijfde symfonie
32
Gergiev Festival 2019
MARCO BORGGREVE
Zomeravond met Lahav Shani vr 23 augustus 2019 · 20.15 uur dirigent en piano Lahav Shani Mozart Pianoconcert nr. 27 Bruckner Vijfde symfonie Vriendenvoordeel 19.15 uur: concertinleiding (gratis voor Vrienden) door Olga de Kort
Vilde Frang
Vriendenrepetitie do 12 september 2019 • 10.00–13.00 uur dirigent Valery Gergiev Exclusief voor Vrienden en Mecenassen Openingsconcert: De kleuren van Parijs do 12 september 2019 · 20.15 uur dirigent Valery Gergiev piano Lahav Shani Escaich Ritual Opening (wereldpremière) Stravinsky Concert voor piano en blazers Debussy La mer Ravel Bolero
Alle concerten vinden plaats in de Grote Zaal van de Doelen, tenzij anders vermeld. Kaarten zijn te bestellen via www.rpho.nl Vriendenvoordeel – 15% korting op losse kaarten, 20% korting in combinatie met een abonnement (exclusief voor Vrienden)
CHRIS LEE
Valery Gergiev
HANS VAN DER WOERD
Augustus / September / Oktober MARCO BORGGREVE
agenda
Leila Josefowicz
Oktober Openbare repetitie / Lunchconcert wo 2 oktober 2019 • 12.30 uur dirigent Lahav Shani
Babar en het dierencarnaval (4+) za 15 september 2019 · 14.15 / 16.00 uur dirigent Corinna Niemeyer piano Scholtes & Janssens acteur Francis van Broekhuizen regie Lise-Lott Kok Saint-Saëns Carnaval van de dieren Poulenc Het verhaal van de kleine olifant Babar Core Classics:Le sacre du printemps do 26 september 2019 · 20.30 uur Core Classics dirigent Lahav Shani Stravinsky Le sacre du printemps Shani’s Sacre vr 27 september 2019 · 20.15 uur dirigent Lahav Shani trompet Giuliano Sommerhalder Haydn Symfonie nr. 104 ‘Londen’ Haydn Trompetconcert Stravinsky Le sacre du printemps
piano Nelson Freire Haydn Symfonie nr. 104 ‘Londen’ Rachmaninov Vierde pianoconcert Stravinsky Le sacre du printemps
Lahav Shani’s Beethoven do 3 oktober 2019 · 20.15 uur vr 4 oktober 2019 · 20.15 uur dirigent en piano Lahav Shani hobo Karel Schoofs Beethoven Vierde pianoconcert Beethoven Hoboconcert (fragment) Beethoven Zevende symfonie Vriendenvoordeel 19.15 uur: concertinleiding (gratis voor Vrienden) door Veronika Lénártová
*
19.15 uur: concertinleiding (gratis voor Vrienden) door Michel Khalifa za 28 september 2019 · 20.00 uur Parijs, Théâtre des ChampsElysées zo 29 september 2019 · 18.00 uur Dortmund, Konzerthaus dirigent Lahav Shani
33
zo 6 oktober 2019 · 17.00 uur Baden-Baden, Festspielhaus Programma: zie 3 en 4 oktober
Adams en Reich vr 11 oktober 2019 · 20.15 uur dirigent André de Ridder viool Leila Josefowicz Wantenaar Nieuw werk (wereldpremière) Adams Eerste vioolconcert Adams The Chairman Dances
RANALD MACKECHNIE
agenda column
Eelco Beinema
Getallen met gevoel *
za 12 oktober 2019 · 20.15 uur Utrecht, TivoliVredenburg Programma: zie 11 oktober
Sjostakovitsj’ Achtste vr 18 oktober 2019 · 20.15 uur zo 20 oktober 2019 · 14.15 uur dirigent Gianandrea Noseda cello Truls Mørk Elgar Celloconcert Sjostakovitsj Achtste symfonie 19.15 / 13.15 uur: concertinleiding (gratis voor Vrienden) door Ronald Ent
Gianandrea Noseda
Openbare repetitie / Lunchconcert wo 30 oktober 2019 • 12.30 uur dirigent Anthony Hermus
MARCO BORGGREVE
Reich Music for Ensemble and Orchestra (Nederlandse première) Vriendenvoordeel
November Liszt en Bruch do 31 oktober 2019 · 20.15 uur vr 1 november 2019 · 20.15 uur dirigent Anthony Hermus viool Niek Baar piano Dina Ivanova Janáček Suite Het sluwe vosje Bruch Schotse fantasie Liszt Totentanz Kodály Galánta-dansen
Dina Ivanova
Antony Hermus
19.15 uur: concertinleiding (gratis voor Vrienden) door Emanuel Overbeeke
Eelco Beinema is cellist in ons orkest, daarnaast ook schrijver over muziek. → Lees zijn bespiegelingen op zijn weblog: philharmonischenotities.blogspot.nl
34
zijn eerste pianotrio’s tot zijn laatste strijkkwartet. Opus 58 zit er nog steeds goed in maar kan, naast het Vierde pianoconcert, ook voor een cellosonate van Mendelssohn staan. Bij de keuze van een opbergkluisje bijvoorbeeld; als er nog een paar vrij zijn weeg ik de verschillende getallen tegen elkaar af en kies ik op gevoel. Als ik dat bewust genoeg doe loop ik een paar uur later zonder aarzelen op het juiste kluisje af. Bij hotelkamers op tournee werkt het weer een beetje anders, daar heb je geen keus. Bij
aankomst worden de sleutels uitgedeeld en vertaal je, voor je de lift in stapt, het nummer in een etage. Het belangrijkste is vervolgens dat je ’s avonds na het concert nog weet in welke kamer je thuishoort. Die getallen kunnen na een paar hotels nog weleens door elkaar gaan lopen. En dan ben ik Mozart dankbaar voor zijn vioolconcerten op de tweede verdieping en nog meer pianoconcerten op de vierde. KV 413, 414 en 415 heb ik vast al eens gehad, maar de kans op 595 is helaas veel kleiner, terwijl dat zulke mooie muziek is. Maar mochten ze me een kamernummer geven waar ik niets bij voel dan kan ik altijd nog de envelop met het nummer in mijn achterzak stoppen. Om pijnlijke situaties te voorkomen. ◆
Een getal wordt op die manier meer dan een nummer, krijgt een gevoelswaarde mee,
zodat je je er makkelijker mee kunt verbinden en dat maakt het leven, met alle getallen die je tegenwoordig moet onthouden, er een stuk eenvoudiger op. Natuurlijk kan het spiergeheugen soms helpen, zoals bij het slot van onze kleedkamer in de Doelen. Maar voor de pincodes van mijn bankpasjes kan ik bijna helemaal terugvallen op de pianosonates van Beethoven. Zijn opusnummers kende ik vroeger allemaal, van
ALLARD WILLEMSE
zo 3 november · 11.00 uur Amsterdam, Concertgebouw dirigent Anthony Hermus viool Niek Baar Janáček Suite Het sluwe vosje Bruch Schotse fantasie Kodály Galánta-dansen
I
k had op de middelbare school een wiskundeleraar die vol enthousiasme en passie kon vertellen over de schoonheid van getallen, over het zinnelijke genot van het uitwerken van een ingewikkelde rekensom en over een nauwe verwantschap tussen algebra en kunst, die de meeste van zijn leerlingen over het hoofd zagen. Niet dat ze daar opeens enthousiast van zouden worden, maar mij dacht hij daar wel mee te kunnen bereiken. En, hoewel ik hem niet altijd helemaal kon volgen, stimulerend vond ik het wel. Bovendien had ik wel iets met getallen, maar dan vooral met opusnummers. Die tijd, toen ik talloze muziekwerken van hun nummer kon voorzien, ligt inmiddels ver achter me, maar iets daarvan raak je nooit helemaal kwijt. En ik pluk er nog steeds de vruchten van.
35
RANALD MACKECHNIE
agenda column
Eelco Beinema
Getallen met gevoel *
za 12 oktober 2019 · 20.15 uur Utrecht, TivoliVredenburg Programma: zie 11 oktober
Sjostakovitsj’ Achtste vr 18 oktober 2019 · 20.15 uur zo 20 oktober 2019 · 14.15 uur dirigent Gianandrea Noseda cello Truls Mørk Elgar Celloconcert Sjostakovitsj Achtste symfonie 19.15 / 13.15 uur: concertinleiding (gratis voor Vrienden) door Ronald Ent
Gianandrea Noseda
Openbare repetitie / Lunchconcert wo 30 oktober 2019 • 12.30 uur dirigent Anthony Hermus
MARCO BORGGREVE
Reich Music for Ensemble and Orchestra (Nederlandse première) Vriendenvoordeel
November Liszt en Bruch do 31 oktober 2019 · 20.15 uur vr 1 november 2019 · 20.15 uur dirigent Anthony Hermus viool Niek Baar piano Dina Ivanova Janáček Suite Het sluwe vosje Bruch Schotse fantasie Liszt Totentanz Kodály Galánta-dansen
Dina Ivanova
Antony Hermus
19.15 uur: concertinleiding (gratis voor Vrienden) door Emanuel Overbeeke
Eelco Beinema is cellist in ons orkest, daarnaast ook schrijver over muziek. → Lees zijn bespiegelingen op zijn weblog: philharmonischenotities.blogspot.nl
34
zijn eerste pianotrio’s tot zijn laatste strijkkwartet. Opus 58 zit er nog steeds goed in maar kan, naast het Vierde pianoconcert, ook voor een cellosonate van Mendelssohn staan. Bij de keuze van een opbergkluisje bijvoorbeeld; als er nog een paar vrij zijn weeg ik de verschillende getallen tegen elkaar af en kies ik op gevoel. Als ik dat bewust genoeg doe loop ik een paar uur later zonder aarzelen op het juiste kluisje af. Bij hotelkamers op tournee werkt het weer een beetje anders, daar heb je geen keus. Bij
aankomst worden de sleutels uitgedeeld en vertaal je, voor je de lift in stapt, het nummer in een etage. Het belangrijkste is vervolgens dat je ’s avonds na het concert nog weet in welke kamer je thuishoort. Die getallen kunnen na een paar hotels nog weleens door elkaar gaan lopen. En dan ben ik Mozart dankbaar voor zijn vioolconcerten op de tweede verdieping en nog meer pianoconcerten op de vierde. KV 413, 414 en 415 heb ik vast al eens gehad, maar de kans op 595 is helaas veel kleiner, terwijl dat zulke mooie muziek is. Maar mochten ze me een kamernummer geven waar ik niets bij voel dan kan ik altijd nog de envelop met het nummer in mijn achterzak stoppen. Om pijnlijke situaties te voorkomen. ◆
Een getal wordt op die manier meer dan een nummer, krijgt een gevoelswaarde mee,
zodat je je er makkelijker mee kunt verbinden en dat maakt het leven, met alle getallen die je tegenwoordig moet onthouden, er een stuk eenvoudiger op. Natuurlijk kan het spiergeheugen soms helpen, zoals bij het slot van onze kleedkamer in de Doelen. Maar voor de pincodes van mijn bankpasjes kan ik bijna helemaal terugvallen op de pianosonates van Beethoven. Zijn opusnummers kende ik vroeger allemaal, van
ALLARD WILLEMSE
zo 3 november · 11.00 uur Amsterdam, Concertgebouw dirigent Anthony Hermus viool Niek Baar Janáček Suite Het sluwe vosje Bruch Schotse fantasie Kodály Galánta-dansen
I
k had op de middelbare school een wiskundeleraar die vol enthousiasme en passie kon vertellen over de schoonheid van getallen, over het zinnelijke genot van het uitwerken van een ingewikkelde rekensom en over een nauwe verwantschap tussen algebra en kunst, die de meeste van zijn leerlingen over het hoofd zagen. Niet dat ze daar opeens enthousiast van zouden worden, maar mij dacht hij daar wel mee te kunnen bereiken. En, hoewel ik hem niet altijd helemaal kon volgen, stimulerend vond ik het wel. Bovendien had ik wel iets met getallen, maar dan vooral met opusnummers. Die tijd, toen ik talloze muziekwerken van hun nummer kon voorzien, ligt inmiddels ver achter me, maar iets daarvan raak je nooit helemaal kwijt. En ik pluk er nog steeds de vruchten van.
35