Concerttoelichting
do 17 oktober 2024 • 20.15 uur vr 18 oktober 2024 • 20.15 uur zo 20 oktober 2024 • 14.15 uur
Blaník. Omslagillustratie door Antonín König voor de eerste
PROGRAMMA
van Smetana’s partituur (1894) Richard-Strauss-Institut
dirigent Stanislav Kochanovsky
Pjotr Iljitsj Tsjaikovski (1840–1893)
Orkestsuite nr. 3 in G, op. 55 (1884)
• Elégie. Andantino molto cantabile
• Valse mélancolique. Allegro moderato
• Scherzo. Presto
• Tema con variazioni. Andante con moto
pauze
Nikolai Rimski-Korsakov (1844-1908)
Sheherazade, symfonische suite naar duizend-en-één nacht, op. 35 (1888)
Vioolsolo’s: Tjeerd Top
• Largo e maestoso – Allegro non troppo
• Lento – Andantino – Allegro molto – Con moto
• Andantino quasi allegretto
• Allegro molto – Vivo – Allegro non troppo maestoso
Einde concert circa 22.15 uur
Vorige uitvoeringen door ons orkest:
Tsjaikovski Orkestsuite nr. 3: jan 1993, dirigent Valery Gergiev
Rimski-Korsakov Sheherazade: jan 2019, dirigent Elim Chan
Een uur voor aanvang van het concert geeft Wouter Schmidt een inleiding op het programma, toegang € 7,50. Kaartjes zijn aan de zaal te verkrijgen tegen pinbetaling. Voor Vrienden is de inleiding gratis.
Cover: Foto Naomi Koelemans
Afscheid Charlotte Sprenkels
Dit is de laatste concertweek van onze harpiste Charlotte Sprenkels. Na 39 jaar bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest gaat zij nu met pensioen.
Foto: Eduardus Lee
‘Met mijn orkestrale vriendschap’. Portret van Pjotr Iljitsj Tsjaikovski met opdracht van de componist. Foto Charles Reutlinger, Parijs 1886.
Russische suites
Ze verkeerden in elkaars nabijheid, Tsjaikovski en Rimski-Korsakov: allebei Rus, met slechts vier jaar leeftijdsverschil. Vier jaar is ook de tijd die tussen hun werken op dit programma ligt, beide volbloed romantisch, beide briljant georkestreerd.
Tsjaikovski
‘Het nomadische bestaan begint zwaar op me te drukken,’ schrijft Pjotr Iljitsj Tsjaikovski vanuit Parijs aan zijn vriendin Mme Natasja von Meck. Hij droomt van een eigen plek waar hij kan aarden. ‘Of het aan de rand van Moskou zal zijn of ergens nog verder weg en rustiger, dat weet ik nog niet. Er krioelen duizenden ideeën door mijn hoofd, maar op de een of andere manier moet ik eindelijk een thuis vinden.’ Het is maart 1884 als Tsjaikovski die brief schrijft, en hij zit niet goed in zijn vel. Het jaar is voor hem meteen al zenuwslopend begonnen met de première van Mazeppa. Aan die opera heeft hij twee jaar gewerkt, en hij is zich er al die tijd onzeker over blijven voelen. Tijdens de generale repetitie houdt hij zich in zijn loge schuil achter een gordijn met ‘de aanblik van een terdoodveroordeelde’, zoals zijn vriend Nikolai Kasjkin het zich later zal herinneren. Tsjaikovski, een inzinking nabij, weet zichzelf er nog net toe te brengen de eerste uitvoering van de opera in Moskou bij te wonen. Maar bij de Petersburgse première, drie dagen later,
schittert hij door afwezigheid. Hij is het land ontvlucht. Rust probeert Tsjaikovski dat voorjaar in Oekraïne te vinden op Kamjanka, het landgoed van zijn zus Alexandra. Hij hoopt er ook tot werken te komen. Al jaren wil hij een nieuwe symfonie schrijven, de opvolger van zijn grandioze Vierde, en dat wil maar niet lukken. Maar op een aprildag, tijdens een wandeling door de tuin, komt de inspiratie. Een muzikale inval, de kiem voor een nieuw orkestwerk –geen symfonie, beseft Tsjaikovski, maar een orkestsuite. Er valt een last van zijn schouders. De suite, schrijft hij aan Von Meck, is een favoriet genre van hem, ‘vanwege de vrijheid die ze de componist geeft, zonder het keurslijf van tradities, conventies en vaste regels.’
Een werk in vijf delen ziet Tsjaikovski aanvankelijk voor zich. Maar het eerste deel, ‘Contrasten’, verdwijnt in de prullenbak, het is mislukt. Bovendien, vijf delen is te veel. De overige delen komen wel goed uit de verf, vooral de finale, een thema met variaties. Dat thema staat in G-groot, Tsjaikovski’s vreugdestoonsoort, die hij eerder ook al heeft gebruikt voor de polonaise uit Jevgeny Onjegin. En wat daar allemaal aan variaties uit opwelt!
Levenslust en geestdrift maken soms even plaats voor donkerdere kleuren – echo’s van het Dies Irae in de vierde variatie, een weemoedige althobosolo in de achtste – maar uiteindelijk werkt alles toe naar een stralend polonaise-slot. ‘Ik heb nog nooit zo’n triomf beleefd,’ schrijft Tsjaikovski na de première. Nog vele malen
zal hij de Derde suite dirigeren; vaker nog, op uitdrukkelijk verzoek van het publiek, alleen de finale: die briljante muziek gaat een eigen leven leiden.
Rimski-Korsakov
Terwijl Pjotr Iljitsj Tsjaikovski tot ver buiten de landsgrenzen triomfen viert en de hele Europese muziektraditie omarmt, maken sommige van zijn landgenoten zich hard voor een door-en-door Russische muziek. Geen Duits academisme. Geen Italiaanse opera. Geen Frans ballet. Niets van dat alles. In plaats daarvan de rauwe Russische oerklank, grillige ritmes in ongebruikelijke, asymmetrische maatsoorten en harmonieën die iets hebben bewaard van de Russischorthodoxe kerkmuziek. Vijf prominente voorvechters van zo’n nationale school vinden elkaar in een collectief dat in de volksmond al snel ‘Het Machtige Hoopje’ gaat heten, omdat het zo invloedrijk is. Modest Moesorgski en Alexander Borodin behoren tot dat groepje, evenals Nikolaj Rimski-Korsakov. Die laatste maakt naam met opera’s als Het meisje van Pskov, een Ouverture op drie Russische thema’s en andere vaderlands-geïnspireerde werken. Maar als Het Machtige Hoopje uiteenvalt, begint ook hij in zijn muziek wat meer over de landsgrenzen heen te kijken. Zo oogst hij groot succes met zijn Capriccio espagnol, een orkestsuite op Spaanse thema’s. Tsjaikovski is er diep van onder de indruk. ‘Een kolossaal meesterwerk van instrumentatie,’ noemt hij het in een brief aan Rimski. ‘Je mag jezelf zonder meer beschouwen als de grootste van alle hedendaagse meesters.’ Een nog grotere triomf komt het jaar daarop met een nieuwe suite: Sheherazade, tot op de dag van vandaag Rimski’s allerbekendste orkestwerk. De componist betovert ons met zijn fenomenale gevoel voor klankkleur – volgens hem niet alleen maar de aankleding, maar ‘deel van de
ziel van het werk.’ Met zijn rijke kleurenpalet laat hij de Arabische wereld uit de sprookjes van duizend-en-één nacht tot leven komen. In twee thema’s zet hij de hoofdpersonen neer. Het eerste thema, dat direct aan het begin klinkt – bars, op het grove af, met dominant koper –stelt sultan Shahriar voor. In het tweede thema – zwoel, sensueel, één soloviool begeleid door harp – herkennen we Sheherazade, de heldin van ons verhaal.
Tijdens de generale repetitie houdt hij zich in zijn loge schuil achter een gordijn
Bij wijze van toelichting neemt RimskiKorsakov in zijn partituur een voorwoord op, waarin hij het verhaal van Sheherazade kort samenvat. Ook geeft hij de vier delen titels mee die verwijzen naar de verschillende sprookjes die in de muziek de revue passeren. Maar in latere drukken van de partituur laat Rimski al die uitleg weer schrappen; alleen de naam Sheherazade als titel van het hele werk blijft gehandhaafd. ‘Alles wat ik wilde,’ legt de componist uit, ‘was dat de luisteraar zou aanvoelen dat het zonder twijfel een Oosterse vertelling is met allerlei sprookjesachtige wonderen – en niet alleen maar vier muziekstukken achter elkaar, geschreven op basis van thema’s die in elk deel terugkeren.’
Stephen Westra
Rimski’s geschrapte voorwoord bij Sheherazade
Sultan Shahriar, overtuigd van het bedrieglijke en ontrouwe karakter van vrouwen, zwoer dat hij elk van zijn echtgenotes na de eerste huwelijksnacht zou laten terechtstellen. Maar sultane Sheherazade redde haar leven door hem bezig te houden met sprookjes, die ze 1001 nachten lang vertelde.
Vanwege zijn nieuwsgierigheid stelde Shahriar haar executie voortdurend uit, om uiteindelijk volledig van zijn voornemen af te zien. Sheherazade vertelde hem veel wonderlijks, citeerde liedteksten en verzen van dichters en weefde zo het ene verhaal aan het andere.
Stanislav Kochanovsky • dirigent
Geboren: Sint-Petersburg, Rusland
Huidige positie: Chef-dirigent NDR
Radiophilharmonie
Eerder: chef-dirigent State Safonov Philharmonic Orchestra
Deel I: De zee en Sinbads schip
Deel II: Het verhaal van de kalenderprins.
Deel III: De jonge prins en de jonge prinses
Deel IV: Feest in Bagdad. De zee. Schipbreuk
Illustratie: Ivan Bilibin (1932). De zee en Sinbads schip.
Studie: Glinka Koorschool; Rimski-Korsakov Conservatorium Sint-Petersburg, compositie, orgel, opera- en orkestdirectie
Doorbraak: 2010, als chef-dirigent in Kislovodsk
Gastdirecties: Accademia Nazionale di Santa Cecilia Rome, Orchestre de Paris, Wiener Symphoniker, Danish National Symphony, Oslo Philharmonic, NDR Elbphilharmonie, WDR Sinfonieorchester, Philharmonia Orchestra, National Symphony Orchestra of Washington, Cleveland Orchestra, Radio Filharmonisch Orkest, Nederlands Philharmonisch Orkest, Koninklijk Concertgebouworkest
Operaproducties: Opernhaus Zürich (Pique Dame, Jevgeni Onegin), Maggio Musicale Fiorentino (Iolanta), De Nationale Opera (Prins Igor), Verbier Festival (Rigoletto, Die Zauberflöte, Hänsel und Gretel), Mariinsky Theater Sint-Petersburg
Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2015
Orkestleden Agenda
vr 1 november 2024 • 20.15 uur
zo 3 november 2024 • 14.15 uur
dirigent Stéphane Denève
piano Marie-Ange Nguci
Boulanger D’un matin de printemps
Saint-Saëns Tweede pianoconcert
Ravel/Visman Gaspard de la nuit (wereldpremière)
Stravinsky De vuurvogel (suite 1919)
do 7 november 2024 • 20.15 uur
vr 8 november 2024 • 20.15 uur
dirigent Tarmo Peltokoski
cello Truls Mørk
Saariaho Ciel d’hiver
Sjostakovitsj Tweede celloconcert
Sibelius Eerste symfonie
wo 13 november 2024 • 19.30 uur
do 14 november 2024 • 19.30 uur
vr 15 november 2024 • 19.30 uur
za 16 november 2024 • 13.30 en 19.30 uur
zo 17 november 2024 • 13.30 uur
Desplat Harry Potter and the Deathly Hallows 2
do 21 november 2024 • 20.30 uur
dirigent Lahav Shani
saxofoon Rom Shani
piano Makoto Ozone
gastensemble WDR Big Band
Gershwin Pianoconcert
Tsjaikovski Notenkraker-suite
Ellington Nutcracker Suite
Help ons met uw review
Hebt u een momentje? U helpt ons door een Google review achter te laten. Het kost u één minuut:
scan de onderstaande
QR-code en laat
weten wat u van ons orkest vindt. Dank u wel!
Chef-dirigent
Lahav Shani
Eredirigent
Yannick Nézet-Séguin
Vaste gastdirigent
Tarmo Peltokoski
Eerste viool
Marieke Blankestijn, concertmeester
Quirine Scheffers
Hed Yaron Meyerson
Saskia Otto
Arno Bons
Rachel Browne
Maria Dingjan
Marie-José Schrijner
Noëmi Bodden
Petra Visser
Sophia Torrenga
Hadewijch Hofland
Annerien Stuker
Alexandra van Beveren
Marie Duquesnoy
Tweede viool
Charlotte Potgieter
Frank de Groot
Laurens van Vliet
Elina Staphorsius
Jun Yi Dou
Bob Bruyn
Eefje Habraken
Maija Reinikainen
Babette van den Berg
Melanie Broers
Tobias Staub
Sarah Decamps
Altviool
Anne Huser
Roman Spitzer
Galahad Samson
José Moura Nunes
Kerstin Bonk
Janine Baller
Francis Saunders
Veronika Lénártová
Rosalinde Kluck
León van den Berg
Olfje van der Klein
Jan Navarro
Cello
Emanuele Silvestri
Joanna Pachucka
Daniel Petrovitsch
Mario Rio
Eelco Beinema
Carla Schrijner
Pepijn Meeuws
Yi-Ting Fang
Contrabas
Matthew Midgley
Ying Lai Green
Jonathan Focquaert
Robert Franenberg
Harke Wiersma
Arjen Leendertz
Ricardo Neto
Javier Clemen Martínez
Fluit
Juliette Hurel
Joséphine Olech
Manon Gayet
Fluit/piccolo
Beatriz Da Baião
Hobo
Karel Schoofs
Anja van der Maten
Hobo/althobo
Ron Tijhuis
Klarinet
Julien Hervé
Bruno Bonansea
Alberto Sánchez García
Klarinet/ basklarinet
Romke-Jan Wijmenga
Fagot
Pieter Nuytten
Lola Descours
Marianne Prommel
Fagot/ contrafagot
Hans Wisse
Hoorn
David Fernández Alonso
Felipe Freitas
Wendy Leliveld
Richard Speetjens
Laurens Otto
Pierre Buizer
Trompet
Alex Elia
Adrián Martínez
Simon Wierenga
Jos Verspagen
Trombone
Pierre Volders
Alexander Verbeek
Remko de Jager
Bastrombone
Rommert Groenhof
Tuba
Hendrik-Jan Renes
Pauken/slagwerk
Danny van de Wal
Ronald Ent
Martijn Boom
Adriaan Feyaerts
Harp
Charlotte Sprenkels