Made in America
Het kan raar lopen in de wereld. Lange tijd hadden de nog ‘jonge’ Verenigde Staten van Amerika naar Europa gekeken. Europese muziek, Europese normen, Europese cultuur, dat was de maatstaf. Tot er aan het einde van de negentiende eeuw een Tsjech langs kwam die de Amerikanen op hun eigen cultuur, op hun eigen unieke elementen wees.
Antonin Dvořák trok in 1892 naar het Conservatorium van New York om daar compositieles te geven. Hij doceerde dat de Amerikanen beter naar hun eigen erfenis moesten kijken en luisteren. En om een voorbeeld te geven voegde hij zelf de daad bij het woord met zijn symfonie Uit de Nieuwe Wereld. Met de bewustwording die de opmerkingen van Dvořák teweeg bracht begon in feite de werkelijk Amerikaanse muziek. Men durfde opeens naar de eigen troeven, naar de eigen geschiedenis te kijken en daar zowel thematisch als muzikaal uit te putten. Al ging dat soms niet van harte.
Wildwestballet Want ruim dertig jaar na de première van Dvořáks symfonie was Aaron Copland nog steeds huiverig om een van de belangrijkste en internationaal meest tot de verbeelding sprekende troeven van de Amerikaanse geschiedenis uit te spelen in een ballet. Het
Wilde Westen was met zijn vele cowboyliedjes en legendarische verhalen over onaangepaste outlaws voor veel Amerikanen een grote bron van inspiratie en identificatie. Maar toen Lincoln Kirstein, de leider van Ballet Caravan, Copland in 1938 vroeg om muziek bij een ballet gebaseerd op het Wilde Westen, in het bijzonder op de outlaw Billy the Kid, was de componist niet enthousiast. Copland had geen enkel respect voor de ‘cowboymuziek’ en wilde zelf ook geen risico lopen om als componist daarvan door het leven te gaan. Gelukkig hield Kirstein vol en kreeg hij Copland uiteindelijk zover. Met Billy the Kid schreef hij het eerste echt Amerikaanse ballet en wist hij met zijn muziek het Amerika van het Wilde Westen een sound te geven die ook in de moderne muziekpraktijk weerklank vond.
Een paar jaar later, in 1942, herhaalde Copland het kunststukje met het ballet Rodeo
en werd hij dé muzikale stem van de Verenigde Staten. Hij kreeg de opdracht via Les ballets russes en choreograaf Agnes de Mille. Zij wilde graag met Copland werken vanwege het succes van Billy the Kid. Het verhaal is flinterdun. Een cowgirl is verliefd op een cowboy en kleedt zich in mannenkleren om indruk op hem te maken. Het werkt niet en pas als ze weer rokken draagt en haar vrouwelijke charme in de strijd gooit gaat hij voor de bijl. Tja, de feministische beweging moest nog beginnen…
Copland maakte al snel een orkestsuite van het vrolijke ballet waarin hij dankbaar gebruik maakte van cowboy- en volksliedjes. Zo is het eerste deel grotendeels een variatie op de twee volksliedjes He be a Buckaroo en Sis Joe. In het derde deel speelt de traditie van de fiddle, de ‘volksviool’ een belangrijke
twintigste eeuw in de Verenigde Staten opkomende jazz een belangrijke rol speelt. Niet zo gek, want Copland kreeg de opdracht in 1947 van Benny Goodman, die niet alleen jazz speelde, maar getuige zijn opname van Mozarts beroemde Klarinetconcert ook interesse had in klassieke muziek. Copland maakte er een atypisch concert van voor klarinet, harp, piano en strijkorkest en week af van de normale driedelige structuur. Een langzaam en lyrisch eerste deel en het virtuoze en jazzy tweede deel worden verbonden door een cadens voor de soloklarinet waarin het materiaal voor het tweede deel al klinkt. Ondanks de atypische structuur groeide het werk snel uit tot een van de belangrijkste concerten voor de klarinet.
Al tijdens zijn studie aan Harvard University had Leonard
op zijn scriptie om raad vroeg, schreef deze terug: ‘Probeer niet te veel te bewijzen. Componeren is in dit land nog een jonge professie, om het even hoe je er naar kijkt.’
Broadway-hit
rol en in het laatste deel, Hoe Down, dansen de Texaanse fiddle tunes door de partituur. Copland maakte slim gebruik van een aantal bekende fiddlethema’s (voornamelijk Bonyparte en de oude Schotse dans McLeod’s Reel, meegenomen door immigranten) en transformeert ze tot een opzwepende dans met een geheel eigen signatuur.
Jazzklarinet
Die eigen signatuur klinkt ook door in Coplands Klarinetconcert, waarin niet de cowboyliedjes maar de aan het begin van de
Bernstein een grote aandacht voor de Amerikaanse muziek. Hij studeerde af met een scriptie getiteld The absorption of race elements into American music, waarin hij terecht betoogde dat de nieuwe Amerikaanse muziek niet gevoed werd door de negentiende eeuwse componisten die soms volksmuziek gebruikten in westerse vormschema’s, maar dat het componisten als zijn levenslange vriend Aaron Copland en Charles Ives waren die de ware geest van de nog jonge natie representeerden. Toen hij Copland in de voorbereiding
Juist door het gebrek aan traditie kon Bernstein, net als George Gershwin eerder, balanceren op de grens van verschillende genres. Hij had daarbij de pech dat hij zichzelf in 1957 naar de eeuwigheid schreef met een ongeëvenaarde hit: de musical West Side Story. De moderne update van Shakespeares Romeo en Julia werd dankzij de memorabele melodieën van Bernstein en de pakkende teksten van Stephen Sondheim een niet aflatend succes. De musical beleefde in zijn eerste productie al meer dan zevenhonderd uitvoeringen op Broadway. Hoewel Bernstein zeer gelukkig was met het resultaat, dwarsboomde het succes van de West Side Story hem bij zijn activiteit als serieus componist. Hij bleef elke keer de eclectische musicalcomponist die ook een symfonie wilde schrijven. Uiteindelijk bracht hij in 1960 de West Side Story maar naar het concertpodium met de Symphonic Dances, een instrumentale samenvatting van het drama rond de twee geliefden uit rivaliserende New Yorkse gangs. De acht verschillende dansen, die zonder onderbreking in elkaar over gaan, volgen niet alleen het verhaal van de musical en de film, maar onthullen ook hoe coherent het werk met de tritonus als belangrijkste motief (het kenmerkende begin van de song Maria) in elkaar zit. Alsof Bernstein even wilde onderstrepen dat hij het metier tot in de puntjes beheerste.
Paul JanssenBernstein had de pech dat hij zichzelf in 1957 naar de eeuwigheid schreef met een ongeëvenaarde hit: de musical West Side Story
Lahav Shani - chef-dirigent
Geboren: Tel Aviv, Israël Huidige positie: chef-dirigent Rotterdams Philharmonisch Orkest; music director Israel Philharmonic Orchestra
Eerder: vaste gastdirigent Wiener Symphoniker Studie: piano aan de Buchmann-Mehta School of Music Tel Aviv; piano en directie aan de Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’ Berlijn; mentor: Daniel Barenboim
Doorbraak: 2013, na het behalen van de eerste prijs van het Gustav Mahler Dirigentenconcours in Bamberg
Daarna: gastdirecties Berliner Staatskapelle, Berliner Staatsoper, Wiener Philharmoniker, Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, Staatskapelle Dresden, Tonhalle Orchester Zürich, Rundfunk-Sinfonieorchester Berlin, Philharmonia Orchestra, Philadelphia Orchestra, Pittsburgh Symphony Orchestra, Seoul Philharmonic Orchestra, Koninklijk Concertgebouworkest
Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2016
Foto: Marco Borggreve
Foto: Oscar Seijkens
Julien Hervé - klarinet
Geboren: Mantes-la-Jolie (Frankrijk)
Positie: soloklarinettist Rotterdams Philharmonisch Orkest (sinds 2008)
Studie: Conservatoire National Supérieur de Musique, Parijs, bij Pascal Moraguès, Paul Meyer, Alain Damiens, Jean François Verdier en Jean-Noël Crocq
Prijzen: Eerste prijs Krakau Internationaal Kamermuziekconcours 2003, Adami Classical Music Revelation 2005, Victoire de la Musique 2020
Solo-optredens: met orkesten en ensembles als het Rotterdams Philharmonisch, Les Siècles, Les Dissonances en het Orchestre de Chambre de France
Ensembles: Het Collectief, Calliopée Ensemble, Les Siècles, duo met pianist Jean Hisanori Sugitani
Initiatieven: oprichter en artistiek leider van de Rotterdam Chamber Music Society en het Internationaal Kamermuziekfestival van Thèze (Frankrijk)
Instrument: Julien Hervé is een Buffet Crampon Artist
za 17 september 2022 • 20.30 uur dirigent Tarmo Peltokoski piano Lahav Shani Gershwin Rhapsody in Blue Strauss Don Juan Sibelius Zevende symfonie
zo 18 september 2022 • 13.15 en 15.00 uur dirigent Adam Hickox regie Lise-Lott Kok bewerking Lotte van Dijck acteur Ayrton Fraenk beeld Camille Scherrer Stravinsky Vuurvogel-suite
do 29 september 2022 • 20.15 uur vr 30 september 2022 • 20.15 uur dirigent Lahav Shani viool Hillary Hahn Widmann Con brio Dvořák Vioolconcert Brahms Eerste symfonie
vr 30 september 2022 • 17.00 uur piano Lahav Shani viool Igor Gruppman en Hed Yaron Meyerson cello Emanuele Silvestri hoorn David Fernández Alonso Dvořák Pianotrio ‘Dumky’ Brahms Hoorntrio
za 8 oktober 2022 • 20.30 uur dirigent Bertie Baigent Wagner Meistersinger-ouverture Rachmaninov Vocalise Dvořák Largo uit de Negende symfonie Bizet Carmen: Eerste suite Elgar Sospiri Ravel Boléro
vr 14 oktober 2022 • 20.15 uur dirigent André de Ridder piano Daniil Trifonov Barber Adagio for Strings Bates Pianoconcert Roukens Eerste symfonie ‘De Kaleidoscopische’
Chef-dirigent Lahav Shani
Eredirigent Yannick Nézet-Séguin Assistentdirigent Bertie Baigent
Eerste viool Igor Gruppman, concertmeester Marieke Blankestijn, concertmeester
Quirine Scheffers Hed Yaron Meyerson
Saskia Otto Arno Bons
Mireille van der Wart Cor van der Linden Rachel Browne Maria Dingjan Marie-José Schrijner Noëmi Bodden Petra Visser Sophia Torrenga Hadewijch Hofland Annerien Stuker Alexandra van Beveren Koen Stapert
Tweede viool Charlotte Potgieter Cecilia Ziano Frank de Groot Laurens van Vliet Tomoko Hara Elina Staphorsius Jun Yi Dou Bob Bruyn Letizia Sciarone Eefje Habraken Maija Reinikainen Sumire Hara Wim Ruitenbeek Babette van den Berg Melanie Broers
Altviool Anne Huser
Roman Spitzer Maartje van Rheeden Galahad Samson Kerstin Bonk Lex Prummel Janine Baller Francis Saunders Veronika Lénártová Rosalinde Kluck León van den Berg Olfje van der Klein Cello Emanuele Silvestri Joanna Pachucka Daniel Petrovitsch Mario Rio Gé van Leeuwen Eelco Beinema Carla Schrijner Pepijn Meeuws Yi-Ting Fang
Contrabas Matthew Midgley Ying Lai Green Jonathan Focquaert Robert Franenberg Harke Wiersma Arjen Leendertz Ricardo Neto Fluit
Juliette Hurel Joséphine Olech Désirée Woudenberg
Fluit/piccolo Beatriz Da Baião Hobo Remco de Vries Karel Schoofs Hans Cartigny Anja van der Maten Hobo/althobo Ron Tijhuis
Klarinet Julien Hervé Bruno Bonansea Jan Jansen Klarinet/ basklarinet Romke-Jan Wijmenga
Fagot Pieter Nuytten Lola Descours Marianne Prommel
Fagot/ contrafagot Hans Wisse
Hoorn David Fernández Alonso
Wendy Leliveld Richard Speetjens Laurens Otto Pierre Buizer
Trompet Giuliano Sommerhalder Alex Elia Simon Wierenga Jos Verspagen
Trombone Pierre Volders Alexander Verbeek Remko de Jager
Bastrombone Rommert Groenhof
Tuba Hendrik-Jan Renes
Pauken/slagwerk Randy Max Danny van de Wal Ronald Ent Martijn Boom Adriaan Feyaerts
Harp Charlotte Sprenkels