De Passie van eenzaamheid en troost
Bachs Matthäus-Passion vertelt over de angstige eenzaamheid van het menselijk lijden via het Evangelie van Matteüs en een reeks indrukwekkende aria’s, en biedt anderzijds in zijn koralen de troost van het in eendracht samen zijn.
Ongelooflijk. Clara Schumann liep in 1837 na het eerste deel van een ingekorte Matthäus-Passion van Johann Sebastian Bach verveeld weg: ‘Eén koraal per dag zou me nog wel plezieren.’ Allemaal in één keer: dat hield ze niet vol, daarvoor gingen die koren te langzaam. Ze was in haar tijd niet de enige: het bezoek liep binnen voor vermaak in de Passietijd maar raakte nog voor het einde van de uitvoering de aandacht kwijt. Dat is allemaal veranderd: anno 2023 grenst de populariteit van de Matthäus-Passion aan die van een seizoensafhankelijke levensbehoefte. Toegegeven: studie van de MatthäusPassion heeft geleid tot een uitvoeringspraktijk die vooral in de afgelopen vijftig, zestig jaar sterk veranderd is, waarbij binnen de devotie ruimte is voor snellere tempi.
Mensenverhaal
Dat wil niet zeggen dat de experts het over alles eens zijn. De discussies over de allereerste uitvoering van de Matthäus-Passion lopen hoog
op: over het aantal deelnemende zangers bijvoorbeeld en waar in de Thomaskirche in Leipzig ze precies door Bach werden gepositioneerd. Er hangt zelfs enig mysterie rond de datum, al wordt tegenwoordig aangenomen dat de Passion in 1727 in première ging en tot aan 1742 veranderingen onderging.
Doel van het werk was invulling geven aan de religieuze beleving van de Passietijd, maar het uitvoeren van herschreven en bewerkte bijbelstof was in Bachs tijd tijdens die dagen niet geoorloofd. Vandaar dat de kern van de Matthäus-Passion een directe verklanking is van de hoofdstukken 26 en 27 van het Evangelie van Matteüs, in de vertaling van Luther. Door de keuze voor deze passages uit dit evangelie is Bachs magnum opus vooral een mensenverhaal, met een voor ongelovigen hoog ‘realistisch’ gehalte: er verschijnen geen engelen, God komt nergens aan het woord –blijft zelfs zwijgzaam op cruciale momenten – en er worden geen wonderen verricht.
Tegen het einde, vlak na de dood van Christus, scheurt het tempelvoorhangsel en gaan de graven van heiligen open, maar dat God daar de hand in zou hebben, horen we enkel uit de monden van een angstige centurion en zijn soldaten. De wonderbaarlijke herrijzenis van Christus wordt weliswaar voorzegd, maar is alleen hoorbaar in het allerlaatste, troostrijke akkoord van Bachs werk. Eenzaamheid, kwetsbaarheid, twijfel, doodsangst, zwakheid, verraad, vriendschap, trouw, onenigheid en rouw: herkenbare emoties beheersen de bijbelverzen die door Bachs muziek van een heel sterke uitdrukkingskracht zijn voorzien.
Kruisgang
De componist maakte van de twee delen uit het evangelie een dramatische, gezongen vertelling door een Evangelist, met rollen voor Pilatus, de discipelen en een aantal anderen. Jezus staat apart van de rest, omdat zijn woorden als enige door strijkers worden begeleid, maar in een geniale en simpele coup de théâtre laat Bach die strijkers bij Christus’ laatste woorden aan het kruis juist weg. Het in twee groepen verdeelde koor zingt zijn rollen in het evangelie bijna steevast door of na elkaar: dat suggereert een druk converserende groep discipelen en elkaar in hun valsheid dwangmatig napratende hogepriesters en andere kwaadwillenden. De overtuiging waarmee allen dan ineens tegelijkertijd om de vrijlating van Barabas roepen, heeft enorme impact.
Het bijbelverhaal wordt onderbroken door koralen en aria’s. In de koralen vertolken de
koorzangers de gevoelens van de ideale, gelovige toeschouwers: ze zijn één in hun geloof, in hun twijfel en hun medelijden. Het openingskoor en de koren die de twee delen sluiten, lijken gedrieën een zoektocht naar die eenheid: de twee partijen in het openingskoor klagen vol hartstocht over de kruisgang van Christus en lijken geen acht te slaan op het engelachtige koraal van kinderstemmen dat beschrijft hoe de Messias alle zonden van de mensheid op zich neemt. In het
slotkoor van het eerste deel volgen de partijen elkaars gedachtegang en bij het slotkoor is er complete eendracht in de droefenis.
Verloochening
De aria’s zijn op teksten van Picander, pseudoniem van de jurist Christian Friedrich Henrici (1700-1764): ze zijn commentaren op wat er in het verhaal gebeurt van mensen die daar deel van lijken te zijn of die zich sterk identificeren met wat de personages in het evangelie overkomt. De toeschouwer krijgt de ruimte om die rol zelf
toe te kennen: bijvoorbeeld of de sopraanstem die de aria ‘Aus Liebe’ zingt, direct antwoord geeft op Pilatus’ vraag over wat Jezus de mensen heeft aangedaan of dat zij simpelweg voor zichzelf haar gedachten op een rij zet. Picander laat meerdere interpretaties toe, maar geeft geen gelegenheid tot controverse: Petrus krijgt voor zijn verloochening van Christus alle medeleven met het prachtige ‘Erbarme dich’, maar er is geen muzikale genade voor de in de christelijke traditie vermaledijde Judas. Hij zet met zijn verraad de gevangenneming van Jezus in gang, die een stap is naar de verlossing van de mensheid. In de aria ‘Blute nur’ voelen we echter mee met zijn moeder, wier kind ‘tot slang geworden is’ en niet met hem. Het harde oordeel uit het evangelie - dat de verrader beter niet geboren had kunnen wordenwordt niet ter discussie gesteld. De muziekdramatische opzet van Bachs Matthäus-Passion, met zijn toegevoegde aria’s en koralen, gaat verder dan vergelijkbare oratoria als Händels Israel in Egypt waar zowel de aria’s als de koren directe verklankingen zijn van delen uit het bijbelboek Exodus. De wisselingen van binnen naar buiten de verhaallijn, met zijn vertellende, belevende en meelevende personages en de sprongen in tijd en plaats doen het werk in gelaagdheid uitstijgen boven de barokopera van zijn tijd. Het ontging Clara Schumann twee eeuwen terug enigszins, maar hoe Bach met zijn zo hecht geconstrueerde muziek zoveel emotie weet te ontladen, blijft intussen een groot mysterie.
Hein van Eekert
‘Bachs magnum opus is vooral een mensenverhaal, met een voor ongelovigen hoog ‘realistisch’ gehalte’
Jeanine De Bique - sopraan
Geboren: San Fernando, Trinidad en Tobago
Studie: zang aan de Manhattan School of Music
Prijzen: Arleen Auger Prize (’s-Hertogenbosch
Internationaal Vocalistenconcours), Edison Klassiek, Diapason d’Or, Opus Klassik Award
Doorbraak: 2017, debuut Salzburger Festspiele
Daarna: solo-optredens bij Los Angeles
Philharmonic, Chicago Symphony Orchestra, Wiener Philharmoniker, Budapest Festival Orchestra
Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2021
Peter Dijkstra - dirigent
Geboren: Roden, Nederland
Huidige positie: chef-dirigent Nederlands
Kamerkoor; artistiek leider Chor des Bayerischen
Rundfunks; vaste gastdirigent Groot Omroepkoor; eredirigent Zweeds Radiokoor
Studie: koordirectie, orkestdirectie en solozang aan de conservatoria van Den Haag, Keulen en Stockholm
Prijzen: Kersjes-van de Groenekanbeurs voor jonge orkestdirigenten (2002); eerste prijs Eric Ericson Award (2003); Gouden Viool (2013); Eugen Jochum prijs (2014)
Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2023
Maarten Engeltjes - countertenor
Geboren: Zwolle, Nederland
Studie: Koninklijk Conservatorium Den Haag; lessen bij Maria Acda, Manon Heijne, Andreas Scholl
Doorbraak: 2004, optreden met countertenor
Michael Chance en Gustav Leonhardt
Daarna: samenwerking met dirigenten als Vladimir Jurowski, Reinbert de Leeuw, Emmanuelle
Haïm, William Christie, Jordi Savall in Berlijn (Philharmonie), New York (Lincoln Centre), Parijs (Théatre des Champs Elysées), Wenen (Konzerthaus)
Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2019
Foto: Hans van der Woerd
Foto: Gregor Hohenberg
Foto: Astrid Ackermann
Fabio Trümpy - tenor (aria’s)
Geboren: Lugano, Zwitserland
Studie: Musikhochschule Zürich; Conservatorium Amsterdam
Prijzen: Prix des Amis du Festival d’Art Lyrique in Aix-en-Provence (2007)
Gesoleerd bij: Koninklijk Concertgebouworkest, Les Musiciens du Louvre, Tonhalle Orchester Zürich, Freiburger Barockorchester
Operarollen: Zadok/Solomon, Telemaco/Il ritorno d’Ulisse in patria, Oronte/Alcina, Jaquino/Fidelio, Basilio/Le nozze di Figaro, Don Ottavio/Don Giovanni
Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2008
Maximilian Schmitt - tenor (evangelist)
Geboren: Fulda, Duitsland
Studie: Regensburger Domspatzen, solozang bij Roland Hermann en Anke Eggers in Berlijn
Doorbraak: 2016: debuut Wiener Staatsoper
Daarna: Opera in Milaan (Teatro alla Scala), Florence (Teatro del Maggio Musicale), solo-optredens met Cleveland Orchestra, Gewandhausorchester Leipzig, Koninklijk
Concertgebouworkest, Orchestre de Paris, Akademie für Alte Musik Berlin, Concerto Köln
Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2023
Thomas Oliemans - bariton (aria’s)
Geboren: Amsterdam, Nederland
Studie: Conservatorium van Amsterdam bij
Margreet Honig; lessen van Robert Holl, Elio
Battaglia, Dietrich Fischer-Dieskau
Doorbraak: 2002, na debuut als Vader in Henzes
Pollicino bij de Nederlandse Reisopera
Daarna: Opera in Amsterdam (DNO), Londen (Royal Opera House Covent Garden), Salzburg (Festspiele), solo-optredens met Koninklijk
Concertgebouworkest, Philharmonia Orchestra, Freiburger Barockorchester
Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2012
Foto: Christian Kargl
Foto: Sarah Wijzenbeek
Foto: Marco Borggreve
Laurens Collegium koor
Opgericht: 2002 door Barend Schuurman
Huidige dirigent: Wiecher Mandemaker
Koorleden: jonge professionele zangers
Repertoire: alle stijlperiodes in kamerkoorbezetting
Samenwerkingen: Rotterdams Philharmonisch
Orkest, Koninklijk Concertgebouworkest, Orkest van de Achttiende Eeuw, Residentie Orkest met dirigenten als Frans Brüggen, Stéphane Denève, Yannick Nézet-Séguin, Lahav Shani en Jaap van Zweden, projecten met Natuurmonumenten en Ntjam Rosie
Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2011
Thomas Stimmel bas (Christus)
Geboren: München, Duitsland
Studie: Tölzer Knabenchor, studie zang aan de Musikhochschule München bij Marilyn Schmieg en in Berlijn bij Thomas Quasthoff
Doorbraak: 2018, debuut Styriarte
Daarna: opera in Berlijn (Staatsoper), Santiago de Chile (Teatro Municipal) en Toulouse (Théâtre du Capitole), concertoptredens met dirigenten als Jordi Savall, Andrew Manze en Helmuth Rilling
Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2023
Nationaal Jongenskoor
Opgericht: 2006, deel uitmakend van de Nationale Koren van stichting Vocaal Talent Nederland
Dirigent: Irene Verburg
Zangers: Enthousiaste kinderen uit heel Nederland met een bijzondere stem en muzikaliteit
Repertoire: meerstemmige klassieke koormuziek
Samenwerking: Berliner Philharmoniker, Los Angeles Philharmonic Orchestra, Koninklijk Concertgebouworkest, De Nationale Opera, LUDWIG, Rotterdams Philharmonisch Orkest
Debuut Rotterdams Philharmonisch: 1999
Foto: SWARD Photography
Foto: Patrycja Lassocinska
Foto: Thomas Stimmel