Lahav Shani speelt Prokofjev
do 6 juni 2024 • 20.15 uur
vr 7 juni 2024 • 20.15 uur zo 9 juni 2024 • 14.15 uur
PROGRAMMA
dirigent en piano Lahav Shani
cello Emanuele Silvestri
altviool Roman Spitzer
Lili Boulanger (1893-1918)
D’un soir triste (1917–18)
Sergej Prokofjev (1891-1953)
Pianoconcert nr. 3 in C, op. 26 (1917–21)
• Andante – Allegro
• Tema con variazioni
- Tema. Andantino
- Var. I. L’istesso tempo
- Var. II. Allegro
- Var. III. Allegro moderato
- Var. IV. Andantino meditativo
- Var. V. Allegro giusto
- Tema. L’istesso tempo
• Allegro ma non troppo
pauze
Richard Strauss (1864-1949)
Don Quixote, op. 35 (1897)
Phantastische Variationen über ein Thema ritterlichen Charakters
• Inleiding – Thema – Variatie I t/m X – Finale
Einde concert circa 22.15/16.15 uur
Vorige uitvoeringen door ons orkest:
Boulanger D’un soir triste: jan 1937, dirigent
Eduard Flipse
Prokofjev Pianoconcert nr. 3: jun 2021, piano en dirigent Lahav Shani
Strauss Don Quixote: mrt 2014, cello Floris
Mijnders, altviool Anne Huser, dirigent
Yannick Nézet-Séguin
Een uur voor aanvang van het concert geeft
Kees Wisse een inleiding op het programma, toegang € 5. Kaartjes zijn aan de zaal te verkrijgen tegen pinbetaling. Voor Vrienden is de inleiding gratis.
Cover: Foto Nik Shuliahin (Unsplash)
Lili Boulanger als winnares van de Prix de Rome, Parijs 1913. Persfoto Agence MourisseReizigers
Het Derde pianoconcert van Sergej Prokofjev en Richard Strauss’ Don Quixote zijn caleidoscopische werken van componisten die al veel van de wereld hadden gezien. Ook in D’un soir triste van Lili Boulanger hoor je stilistische rijkdom en levenservaring. Toch was ze pas vierentwintig toen ze het schreef.
Spiritualiteit en natuur
Lili Boulanger was door haar chronische longaandoening altijd meer aan haar
Parijse huis gekluisterd geweest dan haar lief was. Nieuwe horizons verkennen deed ze voornamelijk in haar muziek. Kort na de voltooiing van D’un soir triste stierf ze aan tuberculose, en het Franse muziekleven treurde diep over deze in de knop gebroken bloem. Boulanger was de eerste vrouwelijke winnaar van de prestigieuze Prix de Rome. Ze componeerde een twintigtal eigenzinnige werken met een voorkeur voor pacifistische en boeddhistische thema’s en gold als een belofte die weer een stap verder zou gaan dan haar inspiratoren Gabriel Fauré en Claude Debussy. De schurende harmonieën van D’un soir triste wijzen daar inderdaad op. En de sombere sfeer is niet alleen ingegeven door haar zwakke gezondheid, maar ook door het symbolistische wereldbeeld van haar artistieke milieu: vele kunstenaars van haar generatie betreurden de teloorgang van spiritualiteit en natuur in de moderne maatschappij.
Razernij en koketterie
Van dergelijke Weltschmerz had Sergej Prokofjev geen last. Zijn belangrijkste drijfveer was het opbouwen van een solide carrière als pianist en componist, en omdat Rusland na de Revolutie van 1917 voorlopig
‘geen tijd voor muziek’ had (zoals hijzelf zei) zocht hij zijn heil in Japan, Amerika en Europa. Onderweg componeerde hij stukje bij beetje een nieuw pianoconcert. In 1921 hield hij het in Chicago ten doop en het werd spoedig een wereldhit.
De jonge Prokofjev had zich in eigen land al bewezen als een pianovirtuoos van intimiderend niveau en als componist die schokeffecten niet schuwde. Vooral in Europa, waar men sinds de doorbraak van Igor Stravinsky verzot was op ‘Russische wilden’, scoorde hij met zijn vreemde, bipolaire mix van instrumentale razernij en neoklassieke koketterie. In het Derde pianoconcert vond hij een perfecte balans. Sommige passages, zoals de klarinetmelodie aan het begin, zijn bijna Mozart-achtig sierlijk; andere hebben de beukende motoriek van het industriële tijdperk.
Terugblikkend op de ontstaansgeschiedenis verklaarde Prokofjev dat hij al jaren een paar simpele, maar pakkende motiefjes ‘voor de witte toetsen van de piano’ had liggen. Die breidde hij uit met ideeën die hij tijdens zijn concertreizen in notitieblokjes opschreef. Het uiteindelijke resultaat klinkt dankzij Prokofjevs oerklassieke ambachtelijkheid toch als een eenheid, en niet als het samenraapsel dat je zou verwachten wanneer je vondsten uit diverse landen en tijden bijeenveegt.
Don Quichot, olie op doek. Schilderij van Maarten Krabbé (1944)Overigens waardeerde men dit stuk internationaal op verschillende gronden. Amerika prees vooral Prokofjevs flamboyante pianistiek, Parijs de moderne klank. En een Russische krant schreef: ‘Gelukkig heeft Prokofjev de banden met zijn land niet verbroken. Dit werk pulseert van Russische kracht en straalt uit hoezeer een Rus doordrongen is van de betekenis van kunst.’ Ook Prokofjev zelf, een groot liefhebber van zijn eigen composities, was tevredener dan ooit. ‘Soloconcerten zijn vaak uit balans,’ schreef hij. ‘Ofwel de solist heeft weinig interessants te doen, ofwel de geweldige solopartij degradeert het orkest tot een soort extraatje. Mijn Eerste pianoconcert viel in de eerste categorie, het Tweede meer in de andere.’ Die manco’s bezwoer hij hier: het hele stuk drijft op interactie tussen solist en diverse stemmen uit het orkest.
Aanstekelijker kan een ‘klassiek’ concert niet zijn.
Verhalen en plaatjes
In de negentiende eeuw brandde er onder componisten een felle discussie los. Moest muziek pure, abstracte klank blijven (zoals die van Bach of Mozart), of mocht ze ook ergens over gaan? De grote grensverlegger was Franz Liszt, wiens verhalende en beeldende orkestwerken dezelfde kritiek oogstten die tegenwoordig nog aan filmmuziek kleeft: échte muziek staat op zichzelf en leunt niet op een verhaal of plaatjes. Maar al gauw bleek dat ‘symfonische gedichten’ het beste uit componisten konden halen én dat er een gretig publiek voor was. Op het hoogtepunt van de trend arriveerde Richard Strauss, met zóveel effect dat daarna weinigen zich nog aan het genre waagden - ook Strauss zelf niet, want na tien Tondichtungen (zoals hij ze noemde) verlegde hij zijn aandacht naar opera.
Strauss bewees dat zulke illustratieve composities wel degelijk volwaardig konden zijn. Wie het onderliggende verhaal niet kent, verzint zelf wel wat op basis van het suggestieve klankbeeld - mits dat samenhang vertoont, en dat kon je Strauss wel toevertrouwen. Don Quixote is een prachtvoorbeeld: een bijna filmische toonzetting van hoogtepunten uit de gelijknamige 16de-eeuwse komische avonturenroman van Miguel de Cervantes. Don Quichot wordt gek na het lezen van ridderverhalen - destijds een populair genre dat Cervantes scherp parodieert - en trekt met zijn dienaar Sancho Panza het Spaanse binnenland in om zijn ridderlijke illusies na te jagen. Hij levert slag met imaginaire vijanden - reuzen die windmolens zijn, een schapenkudde die hij aanziet hij voor ‘het leger van keizer Alifanfaron’, pelgrims met vermeende kwade bedoelingen - en droomt van jonkvrouw Dulcinea, een boerenmeisje dat hij in een herberg (‘het kasteel’) heeft ontmoet.
Het zijn op zich losstaande anekdotes, maar Strauss geeft ze een bewonderenswaardige continuïteit. De rol van Don Quichot wordt vertolkt door een cello, die van Sancho door een altviool; hun terugkerende commentaren houden het hallucinante verhaal bijeen.
Daarnaast goot Strauss het stuk in een solide vorm van thema en variaties: melodietjes die aan het begin geïntroduceerd worden keren voortdurend terug, in diverse gedaanten. En dan is er natuurlijk Strauss’ meeslepende, originele, hoogst effectieve orkestratiekunst. De klap waarmee een molenwiek de Don van zijn paard slaat is niet te missen, en de manier waarop de koperblazers de grazende (en vervolgens gealarmeerde) schapen imiteren zou tot akoestisch werelderfgoed verklaard moeten worden.
Michiel CleijEmanuele Silvestri • cello
Geboren: Milaan, Italië
Studie: eerste cellolessen op driejarige leeftijd, Conservatorio Giuseppe Verdi Milaan bij
Giuseppe Laffranchini, Musik Akademie Bazel bij
Ivan Monighetti
Prijzen: International Cello Competition Stuttgart 1996
Daarna: Eerste cellist in het Orchestra Sinfonica
Giuseppe Verdi, Orchestra del Gran Teatro La Fenice, Israel Philharmonic Orchestra, solooptredens met het orkest van het Teatro alla Scala, Basel Symphony Orchestra, Pomeriggi Musicali
Bij het Rotterdams Philharmonisch: sinds 2021, als solocellist
Lahav Shani • chef-dirigent
Geboren: Tel Aviv, Israël
Huidige positie: chef-dirigent Rotterdams
Philharmonisch Orkest; music director Israel Philharmonic Orchestra
Studie: piano aan de Buchmann-Mehta School of Music Tel Aviv; piano en directie aan de Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’ Berlijn; mentor: Daniel Barenboim
Doorbraak: 2013, eerste prijs Gustav Mahler
Dirigentenconcours Bamberg
Daarna: gastdirecties Wiener Philharmoniker, Berliner Philharmoniker, Münchner
Philharmoniker, Staatskapelle Dresden, Philadelphia Orchestra, Koninklijk
Concertgebouworkest
Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2016
Roman Spitzer • Altviool
Geboren: Sint-Petersburg, Rusland
Studie: Rimski Korsakov Conservatorium SintPetersburg bij Vladimir Mazel, Tel Aviv Academy of Music bij Gad Lewertoff
Loopbaan: Solo-altist Israel Philharmonic Orchestra, solo-optredens in het Gewandhaus, Leipzig en de Musikverein, Wenen, onder meer met het Israel Philharmonic Orchestra onder leiding van Zubin Mehta, kamermuziek met Yefim Bronfman, Sol Gabetta, Natalia Gutman, Steven Isserlis, Patricia Kopatchinskaya, Vadim Repin
Bij het Rotterdams Philharmonisch: sinds 2017, als solo-altist
Foto: Marco Borggreve Foto: Hans van der Woerd Foto: Hans van der WoerdOrkestleden Agenda
vr 14 juni 2024 • 19.45 uur
dirigent Tarmo Peltokoski
trombone Jörgen van Rijen
López Bellido Tromboneconcert
Sjostakovitsj Tiende symfonie
vr 13 sep 2024 • 20.15 uur
zo 15 sep 2024 • 14.15 uur
dirigent Valentin Uryupin
klarinet Paul Meyer
Mozart Klarinetconcert
Smetana Mijn vaderland
Proms: A Night at the Opera
vr 20 sep 2024 • 20.30 uur za 21 sep 2024 • 20.30 uur
dirigent Bassem Akiki
sopraan Eva-Maria Westbroek
Rossini, Verdi en Puccini
Ouvertures en aria’s
Help ons met uw review
Hebt u een momentje? U helpt ons door een Google review achter te laten. Het kost u één minuut: scan de onderstaande
QR-code en laat weten wat u van ons orkest vindt. Dank u wel!
Chef-dirigent
Lahav Shani
Eredirigent
Yannick Nézet-Séguin
Vaste gastdirigent
Tarmo Peltokoski
Eerste viool
Marieke Blankestijn, concertmeester
Quirine Scheffers
Hed Yaron Meyerson
Saskia Otto
Arno Bons
Mireille van der Wart
Rachel Browne
Maria Dingjan
Marie-José Schrijner
Noëmi Bodden
Petra Visser
Sophia Torrenga
Hadewijch Hofland
Annerien Stuker
Alexandra van Beveren
Tweede viool
Charlotte Potgieter
Cecilia Ziano
Frank de Groot
Laurens van Vliet
Tomoko Hara
Elina Staphorsius
Jun Yi Dou
Bob Bruyn
Eefje Habraken
Maija Reinikainen
Wim Ruitenbeek
Babette van den Berg
Melanie Broers
Lana Trimmer
Altviool
Anne Huser
Roman Spitzer
Galahad Samson
José Moura Nunes
Kerstin Bonk
Lex Prummel
Janine Baller
Francis Saunders
Veronika Lénártová
Rosalinde Kluck
León van den Berg
Olfje van der Klein
Cello
Emanuele Silvestri
Eugene Lifschitz
Joanna Pachucka
Daniel Petrovitsch
Mario Rio
Gé van Leeuwen
Eelco Beinema
Carla Schrijner
Pepijn Meeuws
Yi-Ting Fang
Contrabas
Matthew Midgley
Ying Lai Green
Jonathan Focquaert
Robert Franenberg
Harke Wiersma
Arjen Leendertz
Ricardo Neto
Fluit
Juliette Hurel
Joséphine Olech
Fluit/piccolo
Beatriz Da Baião
Hobo
Remco de Vries
Karel Schoofs
Anja van der Maten
Hobo/althobo
Ron Tijhuis
Klarinet
Julien Hervé
Bruno Bonansea
Klarinet/ basklarinet
Romke-Jan Wijmenga
Fagot
Pieter Nuytten
Lola Descours
Marianne Prommel
Fagot/ contrafagot
Hans Wisse
Hoorn
David Fernández Alonso
Felipe Santos Freitas Silva
Wendy Leliveld
Richard Speetjens
Laurens Otto
Pierre Buizer
Trompet
Alex Elia
Simon Wierenga
Jos Verspagen
Trombone
Pierre Volders
Alexander Verbeek
Remko de Jager
Bastrombone
Rommert Groenhof
Tuba
Hendrik-Jan Renes
Pauken/slagwerk
Danny van de Wal
Ronald Ent
Martijn Boom
Adriaan Feyaerts
Harp
Charlotte Sprenkels