Concerttoelichting
Lahav Shani speelt Mozart do 23 juni 2022 • 20.15 uur
Lahav Shani, dirigent en piano Geboren: Tel Aviv, Israël Huidige positie: chef-dirigent Rotterdams Philharmonisch Orkest; music director Israel Philharmonic Orchestra Eerder: vaste gastdirigent Wiener Symphoniker Studie: piano aan de Buchmann-Mehta School of Music Tel Aviv; piano en directie aan de Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’ Berlijn; mentor: Daniel Barenboim Doorbraak: 2013, na het behalen van de eerste prijs van het Gustav Mahler Dirigentenconcours in Bamberg Daarna: gastdirecties Berliner Staatskapelle, Berliner Staatsoper, Wiener Philharmoniker, Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, Staatskapelle Dresden, Tonhalle Orchester Zürich, Rundfunk-Sinfonieorchester Berlin, Philharmonia Orchestra, Philadelphia Orchestra, Pittsburgh Symphony Orchestra, Seoul Philharmonic Orchestra, Koninklijk Concertgebouworkest Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2016
Foto: Marco Borggreve
PROGRAMMA dirigent en piano Lahav Shani Felix Mendelssohn 1809-1847 Meeresstille und glückliche Fahrt, op. 27 [1828] Wolfgang Amadeus Mozart 1756-1791 Pianoconcert nr. 23 in A, KV 488 [1786] • Allegro • Adagio • Presto Pauze Felix Mendelssohn Symfonie nr. 3 in a, op. 56 ‘Schotse’ [1829-42] • Andante con moto – Allegro un poco agitato • Vivace non troppo • Adagio • Allegro vivacissimo – Allegro maestoso assai Einde concert circa 22.20 uur Vorige uitvoeringen door ons orkest: Mendelssohn Meeresstille und glückliche Fahrt: sep 2011, dirigent Yannick Nézet-Séguin Mozart Pianoconcert nr. 23: mrt 2015, piano Lise de la Salle, dirigent Jiři Bělohlávek Mendelssohn Derde symfonie ‘Schotse’: sep 2020, dirigent Valery Gergiev Een uur voor aanvang van het concert geven orkestleden Wim Ruitenbeek en Galahad Samson een inleiding op het programma, toegang € 5. Kaartjes zijn aan de zaal te verkrijgen tegen pinbetaling. Voor Vrienden is de inleiding gratis. Cover: Wolfgang Amadeus Mozart. Detail van een familieportret door Johann Nepomuk della Croce, Salzburg ca 1780
Over zeewater, regenwater en waterlanders Water is de achterliggende gedachte bij deze drie stukken. Mendelssohn schetst in Meeresstille und glückliche Fahrt de zee en zijn Schotse symfonie druipt van de regen, zeer eigen aan dat land. Mozart uit zich in het Adagio van zijn Pianoconcert nr. 23 zo onverbloemd smartelijk, dat de tranen nooit ver weg zijn… Gevaarlijk
Op een haar na was het op de klippen, respectievelijk de rotsen van Faraglioni gelopen, het koopvaardijschip waarmee de dichter Goethe in 1787 terugvoer van Sicilië naar het vasteland van Italië. Maar net op tijd was de wind opgestoken, zodat het schip weer wendbaar werd. Goddank, want wat kon zo’n stille zee iets gevaarlijks zijn! Geïnspireerd door deze ervaring schreef Goethe in 1792 twee korte gedichten, Meeresstille en Glückliche Fahrt. Zesendertig jaar later zette Mendelssohn ze op muziek. Eerder had ook Beethoven dat gedaan, in de vorm van een cantate, maar een met Mendelssohn bevriende musicoloog vond dat het best nog eens kon. Hij raadde Mendelssohn een versie aan zonder koor: zo’n Meeresstille kon veel beter zonder tekst en
met puur alleen orkest worden uitgedrukt; de gedichten waren bij het publiek bovendien zo bekend dat men het allemaal feilloos volgen kon. Mendelssohn kweet zich formidabel van zijn taak. Meeresstille (‘Tiefe Stille herrscht im Wasser / Ohne Regung ruht das Meer’) is niet alleen maar een langzame inleiding voor een opgewekt, als het ware wegzeilend Glückliche Fahrt-Allegro maar gelijkwaardig daaraan. Mendelssohn gaat nog even verder dan Goethe, die eindigde met ‘Schon seh ich das Land’: hij laat het schip onder trompetgeschal (met extra derde trompet) de haven binnenzeilen. Helemaal op het eind – meesterlijke zet – neemt hij na de uitgelaten vreugde om de behouden thuiskomst nog even de pianissimo-noten van het begin op, en we eindigen vreedzaam en kalm.
De watervallen van Braan bij Dunkeld, Schotland. Schets door Felix Mendelssohn Bartholdy, 1 augustus 1829
Kerkraam
Je kunt met licht geen klank oproepen, met klank wel een gewaarwording van licht. Licht, helder en doorschijnend zijn de woorden die onherroepelijk vallen wanneer Mozarts Pianoconcert nr. 23 aan de orde komt. De Mozart-geleerde Alfred Einstein vergeleek het concert met licht dat door een kerkraam valt: mild, rijk en veelkleurig. Boeiend is het te zien hoe deze evocatie van licht gelijktijdig ontstond met Mozarts meest duistere pianoconcert, dat in c-mineur KV491. Er is geen licht zonder schaduw, zelfs niet voor een zo levenslustige natuur als Mozart. Dit concert in A-majeur, geschreven in maart 1786 en kort daarop door hemzelf in première gebracht, lag Mozart na aan het hart. Dat valt op te maken uit een brief van Mozart aan een vriend waarin hij spreekt over prins Fürstenberg, aan wie hij dit concert en nog twee andere opdroeg: ‘Het is heel gewoon dat enkele van mijn composities naar het buitenland worden gestuurd maar die welke ik stuur zijn weloverwogen gekozen. De composities die ik voor mijzelf houd of voor een kleine kring van kenners – die me beloven ze niet uit handen te geven – kent men nergens […]. En dat is het geval met de drie concerten die ik de eer heb Zijne Hoogheid te overhandigen.’ Teder is de orkestinzet van het concert, teder blijft de klank in hoofdzaak en bescheiden treedt de muziek terug aan het eind van het eerste deel, alsof zij plaats maakt voor de directe klacht van het Adagio. Men noemde de piano wel Mozarts ‘instrument der eenzaamheid’ waaraan hij zijn diepste gedachten toevertrouwde – het is niet te veel gezegd wanneer men dit deel in de ongebruikelijke toonsoort
fis-mineur hoort. Maar in het Presto (een voor Mozart tamelijk zeldzame tempoaanwijzing) breekt de humor los; wie weet de bizarste riedels te produceren, de klarinet die in het Adagio de klacht van de piano nog zo goed begreep, of is het toch de fagot?
Vermoord
Wat is er romantischer dan een jonge componist die turend over de beukende golven, de donkere krullen druipend van regenwater, in de uiterste noordwesthoek van Schotland inspiratie vindt voor zijn beroemde Hebridenouverture? En voor méér… Wat spreekt meer tot de verbeelding dan dat hij in een oude vervallen kapel bij Edinburgh het thema vindt dat hem jaren blijft bezighouden tot hij er uiteindelijk een grote symfonie uit laat groeien? ‘Toen het al bijna donker was, gingen we naar het paleis waar koningin Maria Stuart heeft geleefd en bemind,’ schreef Mendelssohn in 1829 aan zijn familie in Leipzig, twintig jaar oud en op reis door Groot-Brittannië. ‘Er is daar een kamertje dat op een wenteltrap uitkomt. Daarlangs gingen ze naar boven en vonden Rizzio. Ze namen hem mee, en drie kamers verderop is een donkere hoek: daar hebben ze hem vermoord. Van de kapel vlakbij is het dak ingestort; er groeit nu gras en klimop en bij het gebarsten altaar werd Maria Stuart ooit tot Koningin van Schotland gekroond. Alles is kapot en vermolmd en je kijkt er zo de vrije hemel in. Ik geloof dat ik er vandaag het begin van mijn Schotse symfonie heb gevonden.’
Kolkende zeeën
Het is de vraag wat Mendelssohn bij het componeren van zijn Schotse symfonie precies in gedachten had. Werd het
de tragedie van die Schotse koningin en haar ongelukkige liefdesloopbaan? Of een evocatie van het land? Er heerst bij vlagen een specifiek heroïsche klank in dit werk, misschien was daarvoor de inspiratie de trotse figuur van Maria Stuart. Maar voor de evocatie valt meer te zeggen, ook al is het niet verstandig deze muziek zomaar ‘Schots’ te noemen. Mendelssohn verwerkte er bijvoorbeeld geen volksmuziek in. Het was hem wel aangeraden die goed te beluisteren maar hij vond die muziek domweg afgrijselijk: ‘O hoe lieflijk: in het portaal van elke eerbiedwaardige herberg zit een harpist die zogenaamde volksliedjes voor je speelt […] en tegelijkertijd jengelt een draailier zijn wijsjes; ‘t is genoeg om iemand gek te maken, ik heb er al kiespijn aan overgehouden.’ Maar regen, mist en storm, de alom bekende karakteristieken van het Schotse klimaat, kun je er wel degelijk in ontwaren en bij de chromatiek in de coda van het eerste deel stel je je moeiteloos kolkende zeeën voor zoals die aan Groot-Brittanniës noordwestkust immer aan te treffen zijn. Zo deed in ieder geval Richard Wagner, die uit deze passage graag iets ‘leende’ voor zijn ‘zee-opera’ Der fliegende Holländer. Uiteraard staat het ieder vrij in de Schotse te horen wat hij of zij wil. Veelzeggend is misschien dat Robert Schumann, toen hij de symfonie voor het eerst hoorde en ten onrechte geïnformeerd was dat het de Italiaanse was, prompt visioenen van het Italiaanse landschap aan zijn geesteshorizon zag verschijnen… Stephen Westra
Agenda vr 2 september 2022 • 20.15 uur dirigent Lahav Shani Ligeti Atmosphères Pijper Tweede symfonie Mahler Eerste symfonie do 29 september 2022 • 20.15 uur vr 30 september 2022 • 20.15 uur dirigent Lahav Shani viool Hilary Hahn Widmann Con brio Dvořák Vioolconcert Brahms Eerste symfonie za 30 september 2022 • 17.00 uur piano Lahav Shani viool Igor Gruppman en Hed Yaron Meyerson cello Emanuele Silvestri hoorn David Fernández Alonso Dvořák Vierde Pianotrio ‘Dumky’ Brahms Hoorntrio vr 14 oktober 2022 • 20.15 uur dirigent André de Ridder piano Daniil Trifonov Barber Adagio for Strings Bates Pianoconcert (Nederlandse première) Roukens Eerste symfonie ‘De Kaleidoscopische’ (opdrachtwerk, wereldpremière) do 27 oktober 2022 • 20.15 uur vr 28 oktober 2022 • 20.15 uur dirigent Han-Na Chang cello Victor Julien-Laferrière Prokofjev Eerste symfonie ‘Klassieke’ Sjostakovitsj Eerste celloconcert Beethoven Derde symfonie ‘Eroica’
Orkestleden Chef-dirigent Lahav Shani Eredirigent Yannick Nézet-Séguin Eerste viool Igor Gruppman, concertmeester Marieke Blankestijn, concertmeester Quirine Scheffers Hed Yaron Meyerson Saskia Otto Arno Bons Mireille van der Wart Shelly Greenberg Cor van der Linden Rachel Browne Maria Dingjan Marie-José Schrijner Noëmi Bodden Petra Visser Sophia Torrenga Hadewijch Hofland Annerien Stuker Alexandra van Beveren Koen Stapert Tweede viool Charlotte Potgieter Cecilia Ziano Frank de Groot Laurens van Vliet Tomoko Hara Elina Staphorsius Jun Yi Dou Bob Bruyn Letizia Sciarone Eefje Habraken Maija Reinikainen Sumire Hara Wim Ruitenbeek Babette van den Berg Melanie Broers
Altviool Anne Huser Roman Spitzer Maartje van Rheeden Galahad Samson Kerstin Bonk Lex Prummel Janine Baller Francis Saunders Veronika Lénártová Rosalinde Kluck León van den Berg
Klarinet/ basklarinet Romke-Jan Wijmenga
Cello Emanuele Silvestri Joanna Pachucka Daniel Petrovitsch Mario Rio Gé van Leeuwen Eelco Beinema Carla Schrijner Pepijn Meeuws Yi-Ting Fang
Hoorn David Fernández Alonso Wendy Leliveld Richard Speetjens Laurens Otto Pierre Buizer
Contrabas Matthew Midgley Ying Lai Green Jonathan Focquaert Robert Franenberg Harke Wiersma Arjen Leendertz Ricardo Neto Fluit Juliette Hurel Joséphine Olech Désirée Woudenberg Hobo Remco de Vries Karel Schoofs Hans Cartigny Anja van der Maten Hobo/althobo Ron Tijhuis Klarinet Julien Hervé Bruno Bonansea Jan Jansen
Fagot Pieter Nuytten Lola Descours Marianne Prommel Fagot/ contrafagot Hans Wisse
Trompet Giuliano Sommerhalder Alex Elia Simon Wierenga Jos Verspagen Trombone Pierre Volders Alexander Verbeek Remko de Jager Tuba Hendrik-Jan Renes Pauken/slagwerk Randy Max Danny van de Wal Ronald Ent Martijn Boom Adriaan Feyaerts Harp Charlotte Sprenkels