Concerttoelichting
EDO DE WAART: UIT DE NIEUWE WERELD VR 29 OKTOBER 2021 • 20.15 UUR ZO 31 OKTOBER 2021 • 14.15 UUR
PROGRAMMA dirigent Edo de Waart fagot Pieter Nuytten Antonín Dvořák 1841-1904 Serenade voor blazers, cello en contrabas in d, op. 44 [1878] • Moderato, quasi marcia • Minuetto. Tempo di minuetto • Andante con moto • Finale. Allegro molto Carl Maria von Weber 1786-1826 Andante e Rondo ongarese in c, op. 35 [1813] • Andante • Allegretto Pauze Antonín Dvořák Symfonie nr. 9 in e, op. 95 ‘Uit de nieuwe wereld’ [1892-93] • Adagio – Allegro molto • Largo • Scherzo. Molto vivace • Allegro con fuoco Einde concert circa 22.10/16.10 uur Vorige uitvoeringen door ons orkest: Dvořák Blazersserenade: maart 1982, dirigent Edo de Waart Weber Andante e Rondo ongarese: niet bekend Dvořák Negende symfonie: november 2017, dirigent Robert Treviño Een uur voor aanvang van het concert geeft musicoloog Bart de Graaf een inleiding op het programma, toegang € 5. Kaartjes zijn aan de zaal te verkrijgen tegen pinbetaling. Voor Vrienden is de inleiding gratis.
Cover: New York in de tijd dat Dvořák er woonde. Litho van Charles Parsons en Lyman Atwater.
Carl Maria von Weber. Ingekleurde houtsnede van Richard Bong naar een schilderij van Carl Christian Vogel von Vogelstein (1823)
Als de
volksmuziek doorklinkt
Aan een Engelse journalist vertelde Antonín Dvořák ooit over zijn beginjaren als componist. Het begon allemaal, zei hij, toen hij op zestienjarige leeftijd naar Praag was getrokken om muziek te studeren. ‘Ik ging daar voor het eerst van mijn leven naar de opera en hoorde Webers Freischütz vanuit de galerij.’ Carl Maria von Weber leefde toen al niet meer, maar in dit concert ontmoet Dvořák hem alsnog, in een programma waaruit hun gedeelde liefde voor volksmuziek – en voor houtblazers – centraal staat. Duizelingwekkende dans Antonín Dvořák componeerde zijn Blazersserenade nadat hij tijdens een verblijf in Wenen Mozarts beroemde Gran Partita voor blazers had gehoord. Zoals in praktisch al zijn composities – van de wervelende Slavische dansen tot zijn majestueuze Te Deum – is ook in dit werk die kenmerkende mix te vinden van sprankelende energie, Slavische nostalgie en verstilling. Daarbij maakt Dvořák in deze Serenade uitstapjes naar zowel Duitse volksmuziek als Franse hofmuziek. Het krachtige melodieuze openingsthema van de Serenade zal de luisteraar lang bij blijven. Na een paar minuten wordt het plotseling
afgewisseld door een lieflijke snelle passage, waarna de muziek zich opmaakt voor de herhaling van het begin. Het sierlijke Minuetto is ook opgebouwd uit drie onderdelen, waarbij jachthoornmotieven zorgen voor een pastorale atmosfeer. Het Andante heeft veel mooie solo’s en speelse echo’s en het slotdeel neemt je mee in een duizelingwekkende dans van een volksdansgroep waarbij de leden razendsnel om elkaar heen zwieren. Contrastrijk en dramatisch Carl Maria von Webers Andante e Rondo ongarese is een totaal ander werk, maar er zijn ook overeenkomsten met Dvořáks
Serenade, zoals het gebruik van een volksdans als slot. Door de belangrijke rol van de blazers in beide stukken hebben ze een vergelijkbare warme, donkere klankkleur en wat betreft de pakkende melodieën doen de componisten niet voor elkaar onder. Ook Webers openingsthema blijft als een ‘oorwurm’ in het hoofd rondzingen. Maar Webers compositie is anders van vorm, want geschreven voor solofagot en orkest, en het Andante is opgebouwd uit een thema gevolgd door drie variaties. Het idioom van het werk is contrastrijker en dramatischer. Daarin toont hij zich de operacomponist. Weber schreef het in 1809 voor viool en orkest. Vier jaar later componeerde hij een fagotconcert dat hij opdroeg aan fagottist Georg Friedrich Brandt. Die was daar zo gelukkig mee dat hij Weber vroeg om nog een stuk. Waarop Weber zijn Andante e Rondo ongarese omwerkte voor fagot en orkest. Uit de nieuwe wereld Weber was in zijn tijd een gezien componist die door heel Europa reisde, maar zover als Amerika is hij nooit geweest. Antonin Dvořák wel. In 1892 werd hij uitgenodigd naar Amerika te komen om de viering van het vierhonderdjarig bestaan van het land op te luisteren met een speciaal voor de gelegenheid gecomponeerd Te Deum. Tevens had het pas opgerichte New Yorkse conservatorium ter verhoging van de status dringend behoefte aan een internationale beroemdheid, en dat was Dvořák inmiddels. Hij kreeg een contract om gedurende twee jaar compositielessen te geven waarbij hij de Amerikaanse muziekstudenten moest stimuleren in het ontwikkelen van een eigen, Amerikaanse muziekstijl. Enigszins spottend schreef hij aan zijn uitgever Simrock
dat hij ‘de redder van de Amerikaanse muziek’ moest worden. In Tsjechië liet hij zich inspireren door de volksmuziek van zijn eigen omgeving. In Amerika ging hij op zoek naar de Amerikaanse volksmuziek. Daarbij maakte hij geen onderscheid tussen de muziek van de uit Afrika afkomstige inwoners, die van de oorspronkelijke bewoners en de (vooral Schotse en
Enigszins spottend schreef Dvořák aan zijn uitgever Simrock dat hij ‘de redder van de Amerikaanse muziek’ moest worden Ierse) volksmuziek van de Europese immigranten. In zijn Amerikaanse jaren (van 1892 tot 1895) componeerde Dvořák verschillende stukken, waarvan de belangrijkste: de Negende symfonie, die elementen uit al deze muzieksoorten bevat. Geromantiseerde verhalen De Negende symfonie is Dvořáks meest populaire. De vele melodieuze thema’s en welluidende harmonieën hebben daar ongetwijfeld toe bijgedragen. Een andere oorzaak van het succes van deze compositie
is het feest der herkenning van het muzikale materiaal. Zo komt het motto-thema van het eerste deel in alle andere delen duidelijk hoorbaar terug. De langzame, ingetogen introductie van het tweede deel roept een bijna religieuze sfeer op. Donald Francis Tovey, een bekend Engels musicus en musicoloog uit die tijd omschreef deze passage als ‘muziek die over de wereld schrijdt’. De middendelen hebben beide prachtige lied-motieven die zowel Amerikaans als Slavisch getint zijn. De weemoedige melodie die door de althobo in het tweede deel wordt geïntroduceerd doet eerst denken aan een spiritual, maar wanneer daar de tremolo-begeleiding van de violen bij komt lijkt het meer op Slowaakse volksmuziek. In de Finale komen bijna alle thema’s nog een keer terug. 16 december 1893 ging Uit de Nieuwe Wereld in première voor een uitzinnig, enthousiast publiek in Carnegie Hall in New York. Maar in de Amerikaanse pers werd gemopperd over het weinig authentieke karakter van de gebruikte volksmuziek. Het deed de recensent van de New York Daily Tribune vooral denken aan geromantiseerde verhalen over de oorspronkelijke bewoners. Maar Dvořák had doelbewust geen gebruik gemaakt van bestaande volksmelodieën. Zo zei hij: ‘Ik heb eenvoudig thema’s geschreven die enkele kenmerken hebben van Indiaanse muziek. Deze thema’s heb ik verwerkt met gebruikmaking van moderne ritmiek, harmoniek, contrapunt en orkestrale kleur.’ Dat hij al die verschillende elementen heeft weten te smelten tot een boeiende eenheid is een grootse prestatie. Agnes van der Horst
Edo de Waart, Dirigent Geboren: Amsterdam Studie: hobo, piano en orkestdirectie aan het Conservatorium van Amsterdam Huidige positie: vaste gastdirigent San Diego Symphony Orchestra Eredirigent: Radio Philharmonisch Orkest, Antwerp Symphony Orchestra, Milwaukee Symphony Orchestra, New Zealand Symphony Orchestra Eerder: chef-dirigent van Rotterdams Philharmonisch, San Francisco Symphony Orchestra, Minnesota Orchestra, Sydney Symphony Orchestra, Hong Kong Philharmonic, Antwerp Symphony Orchestra, De Nederlandse Opera; artistiek leider Nederlands Blazers Ensemble; assistent-dirigent Concertgebouworkest Doorbraak: 1964, na het winnen van de Dimitri Mitropoulos Conducting Competition New York; daarna assistent van Leonard Bernstein bij de New York Philharmonic gedurende een jaar Onderscheidingen: Honorary Officer in the General Division of the Order of Australia; Honorary Fellow of the Hong Kong Academy for Performing Arts Debuut Rotterdams Philharmonisch: 1966
Photo Karen van Gilst
Pieter Nuytten, Fagot Geboren: Gent, België Studie: conservatoria van Antwerpen, Keulen en Bazel Jeugdorkesten: European Union Youth Orchestra, Pacific Music Festival Orchestra (Japan), Gustav Mahler Jugendorchester Huidige positie: sinds 2007 solofagottist van het Rotterdams Philharmonisch Orkest Solodebuut: 2001, als solist in Mozarts Sinfonia Concertante Sindsdien: gesoleerd in concerten van Bach, Vivaldi, Haydn, Mozart, Weber, Peter Maxwell Davies Kamermuziek: met Igor Roma, Nicholas Daniel, Jonathan Kelly, Priya Mitchell, Vladimir Mendelssohn, Alfredo Perl, Natacha Kudritskaya, Jean-Claude Vanden Eynden; Oxalys, Focus Ensemble, Kölner Kammersolisten Solodebuut Rotterdams Philharmonisch: 2021
Photo Juri Hiensch
AGENDA za 30 oktober 2021 • 19.00 uur Griezelconcert Halloween (6+) dirigent Adam Hickox acteur Michel Sorbach regie/tekst Bart Oomen filmanimatie Sebastiaan de Ruiter muziek van Moesorgski, Saint-Saëns en Dukas do 4 november 2021 • 20.15 uur vr 5 november 2021 • 20.15 uur zo 7 november 2021 • 14.15 uur dirigent Lahav Shani cello Nicolas Altstaedt Bloch Schelomo Mahler Eerste symfonie vr 12 november 2021 • 20.15 uur dirigent Jukka-Pekka Saraste sopraan Helena Juntunen bariton Tommi Hakala koor YL Male Voice Choir Sibelius Kullervo zo 14 november 2021 • 14.15 uur dirigent Jukka-Pekka Saraste sopraan Helena Juntunen bariton Tommi Hakala Sibelius Orkestliederen Sibelius De bard Sibelius Lemminkäinen-suite wo 1 december 2021 • 14.00 en 16.00 uur Sint Sing-Along (3+) leden van het Rotterdams Philharmonisch Orkest i.s.m. Hofplein Rotterdam Bekende Sinterklaasliedjes vr 3 december 2021 • 20.15 uur dirigent Lahav Shani piano Yuja Wang Rachmaninov Tweede pianoconcert Berlioz Symphonie fantastique
ORKESTLEDEN Chef-dirigent Lahav Shani Eredirigent Valery Gergiev Yannick Nézet-Séguin Eerste viool Igor Gruppman, concertmeester Marieke Blankestijn, concertmeester Quirine Scheffers Hed Yaron Meyerson Saskia Otto Arno Bons Mireille van der Wart Shelly Greenberg Cor van der Linden Rachel Browne Maria Dingjan Marie-José Schrijner Noëmi Bodden Petra Visser Sophia Torrenga Hadewijch Hofland Annerien Stuker Alexandra van Beveren Koen Stapert Tweede viool Charlotte Potgieter Cecilia Ziano Frank de Groot Laurens van Vliet Tomoko Hara Elina Staphorsius Jun Yi Dou Bob Bruyn Letizia Sciarone Eefje Habraken Maija Reinikainen Sumire Hara Wim Ruitenbeek Babette van den Berg Melanie Broers
Altviool Anne Huser Roman Spitzer Maartje van Rheeden Galahad Samson Kerstin Bonk Lex Prummel Janine Baller Francis Saunders Veronika Lénártová Rosalinde Kluck León van den Berg Cello Emanuele Silvestri Joanna Pachucka Daniel Petrovitsch Mario Rio Gé van Leeuwen Eelco Beinema Carla Schrijner Pepijn Meeuws Yi-Ting Fang Contrabas Matthew Midgley Ying Lai Green Jonathan Focquaert Robert Franenberg Harke Wiersma Arjen Leendertz Ricardo Neto Fluit Juliette Hurel Joséphine Olech Désirée Woudenberg Hobo Remco de Vries Karel Schoofs Hans Cartigny Anja van der Maten Hobo/althobo Ron Tijhuis Klarinet Julien Hervé Bruno Bonansea Jan Jansen
Klarinet/ basklarinet Romke-Jan Wijmenga Fagot Pieter Nuytten Marianne Prommel Fagot/contrafagot Hans Wisse Hoorn David Fernández Alonso Wendy Leliveld Richard Speetjens Laurens Otto Pierre Buizer Trompet Giuliano Sommerhalder Alex Elia Simon Wierenga Jos Verspagen Trombone Pierre Volders Alexander Verbeek Remko de Jager Bastrombone/ contrabastrombone Ben van Dijk Tuba Hendrik-Jan Renes Pauken/slagwerk Randy Max Danny van de Wal Ronald Ent Martijn Boom Adriaan Feyaerts Harp Charlotte Sprenkels