Concerttoelichting
Lahav Shani dirigeert Mahler 6 zo 11 februari 2024 • 14.15 uur vr 16 februari 2024 • 20.15 uur
PROGRAMMA dirigent Lahav Shani sopraan Chen Reiss Richard Strauss (1864-1949) Zes orkestliederen • Wiegenlied, op. 41 nr. 1 (1899/1900) • Meinem Kinde, op. 37 nr. 3 (1897) • Ich wollt ein Strausslein binden, op. 68 nr. 2 (1918/1940) • Säus’le liebe Myrthe, op. 68 nr. 3 (1918/1940) • Morgen, op. 27 nr. 4 (1894/1897) • Das Rosenband, op. 36 nr. 1 (1897) Pauze Gustav Mahler (1860-1911) Symfonie nr. 6 in a ‘Tragische’ (1903–04) • Allegro energico, ma non troppo. Heftig, aber markig • Scherzo: Wuchtig • Andante moderato • Finale: Sostenuto - Allegro moderato - Allegro energico Einde concert circa 22.35/16.35 uur Vorige uitvoeringen door ons orkest: Strauss Wiegenlied + Meinem Kinde: nov 1977, sopraan Jessye Norman, dirigent Edo de Waart (tournee) Strauss Ich wollt + Säus’le liebe Myrthe: jan 2014, sopraan Soile Isoski, dirigent Sir Mark Elder Strauss Morgen: jun 2018, sopraan Joyce DiDonato, dirigent Yannick Nézet-Séguin Strauss Das Rosenband: eerste uitvoering Mahler Symfonie nr. 6: sep 2014, dirigent Yannick Nézet-Séguin (tournee) Een uur voor aanvang van het concert geeft Eveline Nikkels een inleiding op het programma, toegang € 5. Kaartjes zijn aan de zaal te verkrijgen tegen pinbetaling. Voor Vrienden is de inleiding gratis. Cover: Foto Egor Yakushkin (Unsplash).
Richard Strauss en Pauline de Ahna met hun zoon Franz, thuis in Marquartstein (Beieren), circa 1903. Foto coll. Richard-Strauss-Institut
‘Lieve help, ik ben de claxon vergeten! Nu kan ik nóg een symfonie schrijven.’ Spotprent (1907) door Fritz Schönpflung na de eerste uitvoeringen van Mahlers Zesde symfonie.
Componisten en huisvaders Richard Strauss en Gustav Mahler. Generatiegenoten, vrienden, collega’s als dirigent én componist, maar ook tegenpolen qua temperament: Strauss met beide voeten op de grond, Mahler altijd rusteloos strevend naar het hoogste. Ze hielpen elkaar maar waren tevens elkaars concurrent. Zo schreef Mahler na succesvolle concerten in Amsterdam aan zijn vrouw: ‘Strauss heb ik hier met afstand verslagen!’ In dit programma staan ze broederlijk naast elkaar. Als de 23-jarige Richard Strauss in 1887 de sopraan Pauline de Ahna ontmoet ziet hij in haar een groot talent. Hij gaat haar coachen en nodigt haar uit voor zijn operaproducties. Dat gaat, met haar onstuimige karakter, niet altijd van een leien dakje, maar als zij in woede tijdens een repetitie de partituur naar zijn hoofd slingert leidt dat even later in de solistenkamer wel tot hun verloving. Een lang en gelukkig huwelijk ligt in het verschiet maar als ze moeder wordt is het voor haar afgelopen met het operazingen. Liederen bleven ze wel uitvoeren, steeds vaker met orkest. Zo zou zij hem inspireren tot een aantal van de mooiste liederen uit het romantische repertoire. Met Morgen, vierden ze, ook door de magische vioolsolo, die het
eigenlijke thema zingt, overal veel succes. Hij gaf het haar als huwelijksgeschenk. Voor de geboorte van hun zoon componeerde hij Meinem Kinde. Het vormde samen met Wiegenlied (ook op het programma) en Muttertändelei de zogenaamde Mutterlieder. Hoe gelukkig Strauss was met zijn gezin is niet alleen in deze liederen te horen, maar later ook nog in een symfonisch gedicht en zelfs een opera. Na Paulines definitieve afscheid van het podium in 1906 duurt het tot 1918 voordat Strauss vijf liederen op gedichten van Clemens Brentano componeert, voor de sopraan Elisabeth Schumann, waarvan er twee op het programma staan.
Een harde noot
Brentano was ook bekend als samensteller van de dichtbundel Des Knaben Wunderhorn, voor Mahler jarenlang een onuitputtelijke bron voor zijn liederen en symfonieën. Die periode is eigenlijk voorbij als hij in 1903 aan zijn Zesde symfonie begint, hoewel de klankwereld van Revelge, een Wunderhorn-lied over een soldaat die door zijn marcherende kameraden op het slagveld wordt achtergelaten, nog wel in de eerste delen doorklinkt. Na zijn Wunderhornjaren richt hij zich vanaf 1901 op Friedrich Rückert, van wie hij de Kindertotenlieder op muziek zet. Hij is dan begin veertig, directeur van de Hofopera en ontmoet zijn grote liefde Alma Schindler, een jong en talentvol componiste, het ‘mooiste meisje van Wenen’. Ze zijn binnen een paar maanden getrouwd en krijgen de jaren daarna twee dochters. Niet
bepaald omstandigheden om zulke sombere liederen te componeren. Maar de verbazing wordt nog groter bij het beluisteren van zijn Zesde symfonie, zijn meest pessimistische. Hier is bepaald geen gelukkige huisvader in te herkennen. Hij noemt het voor zijn luisteraars ‘een harde noot om te kraken, alleen te begrijpen voor wie mijn eerdere symfonieën kent’. Verder heeft hij zich er helaas nauwelijks over uitgelaten. Vele jaren later schrijft Alma over hun zorgeloze zomers in Maiernigg, tussen de meren en de
Als Pauline in woede de partituur naar zijn hoofd slingert, leidt dat even later in de solistenkamer wel tot hun verloving. bergen. Hij componeerde er in een apart hutje en tussendoor speelde hij ontspannen met zijn kind. Alma heeft het over zijn profetische gaven, als kunstenaar, om het karakter van de muziek te duiden, maar misschien waren het wel herinneringen aan zijn jeugd, de armoede en vele sterfgevallen in het gezin. Zo blikt hij ook naar het verleden met de keuze voor een traditionele vierdelige symfonische vorm, met zelfs een herhaling in het eerste deel. Zijn meest persoonlijke werk, noemt zij het, en ze barsten allebei in huilen uit als hij haar de symfonie voorspeelt. Hij heeft haar in het lyrische thema van het eerste deel geportretteerd, misschien ook nog wel in de keuze van de toonsoorten van de delen: A-La-Mi-A. Haar verhaal dat het spel van hun kinderen doorklinkt in het scherzo, met de vele onregelmatigheden, lijkt misschien twijfelachtig, niet dat hij zelf de held is die in de finale het onderspit moet delven. De weg daarheen begint in het eerste deel met een grimmige mars, voortgezet in het
scherzo. Een noodlotsritme, vaak onder een majeurakkoord dat naar mineur verandert, beheerst de hoekdelen. Het Andante brengt ontspanning met het idioom en de toonsoort van het vierde Kindertotenlied, Oft denk’ ich, sie sind nur ausgegangen!. De koebellen, celesta en hoge violen uit het eerste deel keren terug en lijken, met de tekst van het lied, te verwijzen naar de troost en eenzaamheid die hoog in de bergen, richting de hemel, gevonden kan worden. Vervolgens stevent de finale dan onvermijdelijk af op een catastrofe, culminerend in indrukwekkende klappen met een grote hamer en uitmondend in een berustende treurzang van de trombones. Het noodlots-ritme in de pauken geeft de genadeslag.
Voor de toekomst
Mahler werd door Strauss uitgenodigd om de symfonie in première te brengen tijdens een festival in Essen in 1906. De repetities vonden onder hoogspanning plaats, met veel aandacht voor de hamerslagen, en met na de generale repetitie nog een wijziging in de volgorde van de middendelen. Er volgden nog uitvoeringen in München en Wenen, inmiddels met de ondertitel ‘Tragische’, maar hij heeft na 1907 niet meer naar de partituur omgekeken. In dit concert klinkt het scherzo weer als tweede deel, maar dat is nog steeds een punt van discussie. Mahler realiseerde zich dat hij voor het publiek van de toekomst componeerde en vond Strauss meer een man van zijn eigen tijd. ‘Mijn tijd komt als die van hem voorbij is’. Bij de vooruitstrevende componisten van de Tweede Weense School was deze Zesde bijzonder geliefd. In onze tijd heeft het niets van zijn urgentie verloren, maar is ook aan de warme menselijke taal van Strauss nog grote behoefte. Eelco Beinema
Chen Reiss • sopraan Artist in Residence
Foto: Marco Borggreve
Lahav Shani • chef-dirigent Geboren: Tel Aviv, Israël Huidige positie: chef-dirigent Rotterdams Philharmonisch Orkest; music director Israel Philharmonic Orchestra Eerder: vaste gastdirigent Wiener Symphoniker Studie: piano aan de Buchmann-Mehta School of Music Tel Aviv; piano en directie aan de Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’ Berlijn; mentor: Daniel Barenboim Doorbraak: 2013, na het behalen van de eerste prijs van het Gustav Mahler Dirigentenconcours in Bamberg Daarna: gastdirecties Berliner Staatskapelle, Berliner Staatsoper, Wiener Philharmoniker, Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, Staatskapelle Dresden, Tonhalle Orchester Zürich, RundfunkSinfonieorchester Berlin, Philharmonia Orchestra, Philadelphia Orchestra, Pittsburgh Symphony Orchestra, Seoul Philharmonic Orchestra, Koninklijk Concertgebouworkest Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2016
Geboren: Herzliya, Israël Studie: piano vanaf haar vijfde, zanglessen sinds haar veertiende Debuut: als vast lid van de Bayerische Staatsoper München Gesoleerd bij: Gewandhausorchester Leipzig, Berliner Philharmoniker, Wiener Philharmoniker, Koninklijk Concertgebouworkest, Chicago Symphony, Philharmonia Orchestra, Orchestre de Paris Opera: Wiener Staatsoper, Royal Opera House Covent Garden, Teatro alla Scala, Semperoper Dresden, Deutsche Oper Berlin, De Nationale Opera, Wiener Festwochen, Maggio Musicale Fiorentino, Opera Company of Philadelphia, Israeli Opera Rollen: Sophie/Rosenkavalier, Gretel/ Hänsel und Gretel, Pamina/Zauberflöte, Zerlina/Don Giovanni, Gilda/Rigoletto, Liu/ Turandot, Ginevra/Ariodante Recitals: met pianisten Charles Spencer en Alexander Schmalcz Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2023
Foto: Paul Marc Mitchell
Agenda Valentijnsconcert wo 14 februari 2024 • 20.15 uur sopraan Chen Reiss piano Lahav Shani klarinet Julien Hervé Schumann Fantasiestücke Schumann Myrthen (selectie) Spohr Deutsche Lieder (selectie) Ben-Haim Three Songs Without Words Mahler Das himmlische Leben Schubert Der Hirt auf dem Felsen Music for Breakfast 3 zo 25 februari 2024 • 10.30 uur Jurriaanse Zaal, de Doelen met Quirine Scheffers (viool), David Fernández Alonso (hoorn) en collega’s uit het orkest Saint-Saëns Romance voor hoorn en piano Koechlin Quatre petites pièces Debussy Vioolsonate Dauprat Hoornkwintet in F vr 22 maart 2024 • 20.15 uur dirigent Valentin Uryupin piano Seong-Jin Cho Mozart Pianoconcert nr. 9 ‘Jeunehomme’ Prokofjev Romeo en Julia (delen)
Orkestleden Kerstin Bonk Lex Prummel Janine Baller Eredirigent Francis Saunders Yannick Nézet-Séguin Veronika Lénártová Rosalinde Kluck Vaste gastdirigent León van den Berg Tarmo Peltokoski Olfje van der Klein
Klarinet/ basklarinet Romke-Jan Wijmenga
Eerste viool Marieke Blankestijn, concertmeester Quirine Scheffers Hed Yaron Meyerson Saskia Otto Arno Bons Mireille van der Wart Rachel Browne Maria Dingjan Marie-José Schrijner Noëmi Bodden Petra Visser Sophia Torrenga Hadewijch Hofland Annerien Stuker Alexandra van Beveren
Cello Emanuele Silvestri Eugene Lifschitz Joanna Pachucka Daniel Petrovitsch Mario Rio Gé van Leeuwen Eelco Beinema Carla Schrijner Pepijn Meeuws Yi-Ting Fang
Fagot/ contrafagot Hans Wisse
Contrabas Matthew Midgley Ying Lai Green Jonathan Focquaert Robert Franenberg Harke Wiersma Arjen Leendertz Ricardo Neto
Trompet Alex Elia Simon Wierenga Jos Verspagen
Chef-dirigent Lahav Shani
Tweede viool Charlotte Potgieter Cecilia Ziano Frank de Groot Laurens van Vliet Tomoko Hara Elina Staphorsius Jun Yi Dou Bob Bruyn Eefje Habraken Maija Reinikainen Wim Ruitenbeek Babette van den Berg Melanie Broers Lana Trimmer Altviool Anne Huser Roman Spitzer Galahad Samson José Moura Nunes
Fagot Pieter Nuytten Lola Descours Marianne Prommel
Hoorn David Fernández Alonso Felipe Santos Freitas Silva Wendy Leliveld Richard Speetjens Laurens Otto Pierre Buizer
Trombone Pierre Volders Alexander Verbeek Remko de Jager
Fluit Juliette Hurel Joséphine Olech
Bastrombone Rommert Groenhof
Fluit/piccolo Beatriz Da Baião
Tuba Hendrik-Jan Renes
Hobo Remco de Vries Karel Schoofs Anja van der Maten
Pauken/slagwerk Danny van de Wal Ronald Ent Martijn Boom Adriaan Feyaerts
Hobo/althobo Ron Tijhuis Klarinet Julien Hervé Bruno Bonansea
Harp Charlotte Sprenkels