Concerttoelichting
Yuja Wang & Tarmo Peltokoski vr 3 november 2023 • 20.15 uur zo 5 november 2023 • 14.15 uur
PROGRAMMA dirigent Tarmo Peltokoski piano Yuja Wang Béla Bartók (1881-1945) Roemeense volksdansen Sz. 68, BB 76 (1915/1917) • Joc cu bâtă (stokkendans) • Brâul (ceintuurdans) • Pe loc (op-de-plaats) • Buciumeana (dans uit Bucium) • Poargă Românească (Roemeense polka) • Mărunțel (snelle dans) Béla Bartók Pianoconcert nr. 2, Sz. 95, BB 101 (1930–31) • Allegro • Adagio – Presto – Più adagio • Allegro molto Pauze Richard Strauss (1864-1949) Also sprach Zarathustra, op.30 (1895–96) Symfonisch gedicht (vrij naar Friedrich Nietzsche) voor groot orkest • Sonnenaufgang • Von den Hinterweltlern • Von der großen Sehnsucht • Von den Freuden und Leidenschaften • Das Grablied • Von der Wissenschaft • Der Genesende • Das Tanzlied • Nachtwandlerlied einde concert circa 22.00 Vorige uitvoeringen door ons orkest: Bartók Roemeense dansen: mrt 1981, dirigent David Zinman Bartók Pianoconcert nr. 2: sep 1997, piano Zoltán Kocsis, dirigent Valery Gergiev Strauss Also sprach Zarathustra: dec 2018, dirigent Edo de Waart
Een uur voor aanvang van het concert geeft Sam Wamper een inleiding op het programma, toegang € 5. Kaartjes zijn aan de zaal te verkrijgen tegen pinbetaling. Voor Vrienden is de inleiding gratis. Cover: Foto Maxim Tajer (Unsplash).
Richard Strauss, omstreeks 1895. Gravure naar een foto van de Gebroeders Lützel, München.
Henri Matisse: De Roemeense blouse (1940). Coll. Musée National d’Art Moderne, Parijs.
Muziek voor de twintigste eeuw Zowel Béla Bartók als Richard Strauss werd door zijn eigen publiek niet meteen in de armen gesloten. Gelukkig lieten ze zich allebei niet uit het veld slaan. Bartók wordt tegenwoordig alom geroemd als grote vernieuwer van de Hongaarse muziek en de openingsmaten van Strauss’ Zarathustra hebben zich in het collectieve geheugen gegrift. Gewapend met een Edison-fonograaf reisde Béla Bartók door afgelegen streken, op zoek naar de volksmuziek van Hongarije en omliggende landen. Elke winter rond kerstmis trok hij eropuit. Dat was de beste tijd, want de boeren waren niet op het land en zongen dan graag in de hoorn van de fonograaf. Een lied vastleggen duurde zo’n twintig minuten, inclusief opname en notatie. In de schaarse tijd die overbleef naast het lesgeven op het conservatorium verzamelde Bartók op die manier honderden melodieën.
Edelstenen
Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog zette een streep door Bartóks expedities. Zo kwam het dat hij in 1914 voor het eerst sinds lange tijd thuis was met kerstmis. Die winter schreef hij zijn Roemeense dansen op basis van materiaal dat hij in de jaren daarvoor had vastgelegd. Bartók voorzag de volksmelodieën van eigen begeleidingen en van voor- en naspelen: een
procedure die hij zelf vergeleek met het zetten van een edelsteen in een sieraad. Zo ontstond een flonkerende suite in zes delen. Het eerste deel, de Stokkendans, is een solodans voor een jongeman; hij danst verschillende figuren om in een afsluitende beweging naar het plafond te trappen. De Ceintuurdans is een groepsdans: de dansers bewegen in een kring, elkaar vasthoudend rond hun middel. De Op-de-plaats-dans wordt in koppels gedanst, met ritmisch stampwerk. De Buciumeana baseerde Bartók op een melodie uit het plaatsje Bucium, de daaropvolgende dans is een Roemeense polka. In de afsluitende Mărunțel slooft de mannelijke danser zich uit rondom een – schijnbaar onverschillig – stilstaande vrouwelijke partner, met een sprong op elke vierde tel van de maat.
Rotterdam
Begin jaren 1930 gold Bartók in eigen land als een vooraanstaand musicus. Hij vierde successen als concertpianist, werd gerespecteerd als etnomusicoloog en was zelfs door de Hongaarse regent Miklós Horthy onderscheiden met de Krans van Corvin. Die prijs had hij trouwens geweigerd, want hij kon de autocratische Horthy niet uitstaan en zag de toekenning van het weinig prestigieuze ereteken als een verkapte belediging. Maar alle roem ten spijt was Bartók nog steeds niet populair als componist. Zo was zijn Eerste pianoconcert – een werk dat hijzelf ‘goed gelukt’ vond – nooit een publiekslieveling geworden.
En eigenlijk begreep Bartók wel hoe dat kwam. ‘Het is wel een beetje een moeilijk stuk,’ gaf hij toe. ‘Misschien zelfs wel heel erg moeilijk – zowel voor het orkest als voor het publiek.’ Voor zijn Tweede pianoconcert nam hij zich voor het allemaal wat luchtiger te houden, met aansprekende melodieën, zoals bijvoorbeeld het fanfare-achtige kopermotief in het eerste deel. Volksmuziek speelt ook in dit werk een grote rol – niet letterlijk geciteerd, zoals in de Roemeense dansen, maar als bron van ritmische motieven. In het langzame tweede
Bartók haalt de modernste pianotechnieken van zijn tijd uit de kast in een opwindend kat-enmuisspel. deel bijvoorbeeld, komt de piano onder zacht paukgeroffel met een ritmisch figuurtje binnen in een mysterieuze sfeer van gedempte strijkers. Het is de spreekwoordelijke stilte voor de storm, want vervolgens haalt Bartók de modernste pianotechnieken van zijn tijd uit de kast in een opwindend kat-en-muisspel. In 1935, twee jaar na de wereldpremière, kwam Bartók op uitnodiging van dirigent Eduard Flipse naar het Rotterdams Philharmonisch Orkest om te soleren in de eerste Nederlandse uitvoering van zijn concert. Toen hij bij de eerste repetitie hoorde hoe de orkestmusici worstelden met zijn muziek, zonk de moed hem in de schoenen. Er moest flink op hem worden ingepraat, maar uiteindelijk kon Bartók ervan worden overtuigd dat het allemaal goed zou komen – als hij maar vertrouwen had in Flipse en hem zou helpen met duidelijke aanwijzingen. Die aanpak werkte. ‘Bij de voordracht van zijn pianoconcert speelde de componist zelf briljant de solopartij,’ schreef de recensent van het
Rotterdams Nieuwsblad, ‘en hij werd daarbij door Eduard Flipse en zijn orkest uitstekend terzijde gestaan, zodat een nauw aaneengesloten ensemble werd verkregen.’
Zonsopkomst
Op 12 februari 1902 was Béla Bartók aanwezig bij de Hongaarse première van Richard Strauss’ Also sprach Zarathustra. Het was een openbaring voor de jonge componist, de muziek klonk heel anders dan hij gewend was van Brahms en Liszt. ‘Het hele stuk verraadt een enorm genie en is waarachtig origineel’, schreef hij aan zijn moeder. Strauss was zelf ook overtuigd dat hij een nieuwe weg ingeslagen was, want hij droeg zijn symfonisch gedicht uit 1896 op aan de twintigste eeuw. Het conservatieve publiek in zijn thuisstad München was nog niet helemaal klaar voor dergelijke nieuwe muziek, en dus week Strauss voor de première uit naar Frankfurt. Strauss had zich voor Also sprach Zarathustra laten inspireren door de gelijknamige filosofische roman van Friedrich Nietzsche. ‘Het was niet mijn bedoeling om het boek in muziek te vangen, maar meer om de ontwikkeling van de mensheid vanaf het begin te verklanken’, schreef de componist in zijn toelichting bij de première. De negen delen vertellen niet precies het verhaal van die ontwikkeling, maar verklanken meer de sfeer van verschillende episodes uit Nietzsches boek. Op de zonsopgang volgen verlangen, vreugde en hartstocht; daarna trekken dood, wetenschap en genezing voorbij. In een dansepisode – geschreven met een groot gevoel voor humor en een knipoog naar die andere Strauss – verleidt de componist Zarathustra tot een wals. Tenslotte keren we terug naar de nacht. Twaalf klokslagen klinken en de muziek eindigt met de diepe klank van de contrabassen waar het stuk mee begon. Carine Alders
Tarmo Peltokoski vaste gastdirigent Geboren: Vaasa, Finland Huidige positie: chef-dirigent van het Lets Nationaal Symfonieorkest, vaste gastdirigent van de Deutsche Kammerphilharmonie Bremen, aankomend chef-dirigent Orchestre National du Capitole de Toulouse Studie: piano aan het Kuula-college (Vaasa) en de Sibelius-Academie (Helsinki), orkestdirectie bij Jorma Panula, Sakari Oramo, Hannu Lintu en Jukka-Pekka Saraste Doorbraak: 2022: benoemingen in Bremen, Riga, Rotterdam en Toulouse Daarvoor: concerten met Fins Radio-symfonieorkest, Sinfonia Lahti, Kammerorchester Basel, hrSinfonieorchester, Orchester der Komischen Oper Berlin, Orchestre Philharmonique de Radio France Sindsdien: debuten bij Hong Kong Philharmonic, Toronto Symphony Orchestra, RSO Berlin, Konzerthaus Orchester Berlin, Göteborgs Symfoniker, Los Angeles Philharmonic Orchestra Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2022
Foto: Karen van Gilst
Foto: Norbart Kniat
Yuja Wang
piano
Geboren: Beijing, China Studie: Conservatorium van Beijing; Curtis Institute of Music in Philadelphia bij Gary Graffman Prijzen: Musical America’s Artist of the Year 2017 Doorbraak: 2007 met Tsjaikovski’s Eerste pianoconcert als invaller voor Martha Argerich bij het Boston Symphony Orchestra onder leiding van Charles Dutoit Gesoleerd bij: de grote orkesten van Los Angeles, San Francisco, Philadelphia, Washington, New York, Staatskapelle Dresden, Berliner Philharmoniker, Münchner Philharmoniker, Koninklijk Concertgebouworkest Artist in residence: onder meer Carnegie Hall New York, Wiener Konzerthaus, Philharmonie Luxemburg; Rotterdams Philharmonisch Orkest in seizoen 2021/22 Kamermuziek: met cellist Gautier Capuçon en klarinettist Andreas Ottensamer Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2018
Agenda do 9 november 2023 • 20.15 vr 10 november 2023 • 20.15 zo 12 november 2023 • 14.15 dirigent Maxim Emelyanychev piano Beatrice Rana Rachmaninov Tweede pianoconcert Tsjaikovski Vierde symfonie Harry Potter in Concert, deel 7 wo 15 november 2023 • 19.30 do 16 november 2023 • 19.30 vr 17 november 2023 • 19.30 za 18 november 2023 • 13.30 en 19.30 zo 19 november 2023 • 13.30 dirigent Justin Freer Desplat Harry Potter and the Deathly Hallows Part 1 Sint Sing Along (3+) wo 22 november 2023 • 13.30 en 16.00 coproductie met Jeugdtheater Hofplein diverse sinterklaasliedjes vr 24 november 2023 • 20.15 dirigent Andrés Orozco-Estrada cello Daniel Müller-Schott Dvořák Celloconcert Howard Magnetite Dvořák Zevende symfonie Music for Breakfast 2 zo 3 december 2023 • 10.30 Jurriaanse Zaal, de Doelen met Rachel Browne (viool), Matthew Midgley (contrabas) en collega’s uit het orkest Parry Twee intermezzo’s voor strijktrio Onslow Strijkkwintet ‘De kogel’ Midgley Folk Trio Bridge Three Traditional English Songs
Orkestleden Chef-dirigent Lahav Shani Eredirigent Yannick Nézet-Séguin
Janine Baller Francis Saunders Veronika Lénártová Rosalinde Kluck León van den Berg Olfje van der Klein
Vaste gastdirigent Tarmo Peltokoski Cello Emanuele Silvestri Eerste viool Eugene Lifschitz Marieke Blankestijn, Joanna Pachucka concertmeester Daniel Petrovitsch Quirine Scheffers Mario Rio Hed Yaron Meyerson Gé van Leeuwen Saskia Otto Eelco Beinema Arno Bons Carla Schrijner Mireille van der Wart Pepijn Meeuws Rachel Browne Yi-Ting Fang Maria Dingjan Marie-José Schrijner Contrabas Noëmi Bodden Matthew Midgley Petra Visser Ying Lai Green Sophia Torrenga Jonathan Focquaert Hadewijch Hofland Robert Franenberg Annerien Stuker Harke Wiersma Alexandra van Beveren Arjen Leendertz Ricardo Neto Tweede viool Charlotte Potgieter Fluit Cecilia Ziano Juliette Hurel Frank de Groot Joséphine Olech Laurens van Vliet Désirée Woudenberg Tomoko Hara Elina Staphorsius Fluit/piccolo Jun Yi Dou Beatriz Da Baião Bob Bruyn Eefje Habraken Hobo Maija Reinikainen Remco de Vries Wim Ruitenbeek Karel Schoofs Babette van den Berg Anja van der Maten Melanie Broers Lana Trimmer Hobo/althobo Ron Tijhuis Altviool Anne Huser Klarinet Roman Spitzer Julien Hervé Galahad Samson Bruno Bonansea José Moura Nunes Kerstin Bonk Lex Prummel
Klarinet/ basklarinet Romke-Jan Wijmenga Fagot Pieter Nuytten Lola Descours Marianne Prommel Fagot/ contrafagot Hans Wisse Hoorn David Fernández Alonso Felipe Santos Freitas Silva Wendy Leliveld Richard Speetjens Laurens Otto Pierre Buizer Trompet Alex Elia Simon Wierenga Jos Verspagen Trombone Pierre Volders Alexander Verbeek Remko de Jager Bastrombone Rommert Groenhof Tuba Hendrik-Jan Renes Pauken/slagwerk Danny van de Wal Ronald Ent Martijn Boom Adriaan Feyaerts Harp Charlotte Sprenkels