Pulse-po nummer 2

Page 1

pulse

mAgAZINE vOOR SCHOOlONTWIkkElINg EN kWAlITEITSZORg

nUmmer 2 • 2009 • jaargang 1

vOOR EN mEER REACTIES INFORmA WWW.PUl TIE: SEPRImA IRONDER WIJ

S.Nl

ICT-DOSSIER over intranet en digibord FEEDBACk gEvEN hoe doet u dat? BETER EN SNEllER lEREN SPEllEN OUDERS TEvREDEN OvER BASISONDERWIJS TOR A T N E S , PRE COACH R E g N A Z NTEN mID: E l A T N E NIËl S t doven’ A D T S ERN ilig vuur nie he ‘laat het

opmerkelijke verschillen tussen scholen de ideale leraar is een ViP

ONDERWIJSkUNDIgE HARRy JANSEN

’instrooM Pabo Moet flink oMhoog’


EIGENWIJZE GLOSSY VOOR JUFFEN EN MEESTERS

eigenwiJze gloSSy voor JUFF

! w U ie n

UK OOK lOER vO S OUdER

en en meeSterS

| nr 1 2009 prijs €5,95 |

GEK OP SPRUITJES hrijver Kinderboekensc Jan paul Schutten

US MEESTER VEr RS JUFIede zijn eigen mening MODE

Juf en meester in het nieuw

x 3x 2 anderS

VAKINSPIRATIE

Foei zeggen helpt niet Omgaan met agressie op school

www. jemmagazine.nl

eS | mUzieK | FilmS r JoU | Shopping | boeKen | gam en ooK nog: UitJeS | geSpot voo

WAT IS JEM

JEM gaat vooral over mensen. Mensen die iets bijzonders hebben met het onderwijs, die betrokken zijn. Juffen en meesters met passie voor kinderen en school. JEM gaat over jullie talenten en hobby’s, jullie vriendschappen en liefdes. JEM besteedt aandacht aan dat wat jullie belangrijk vinden, wat jullie drijft en wat jullie interessant vinden. JEM gaat over die dingen die het onderwijsvak zo ontzettend leuk maken, maar ook wel eens lastig. Serieuze onderwerpen gaan we niet uit de weg. En, JEM is nooit belerend, wel informatief. JEM laat de vrouw en de man zien achter de leerkracht.

positief, eigentijds, betrokken, echt… en een tikkeltje eigenwijs!

MEER WETEN? Ga naar WWW.JEMMAGAZINE.NL DE INTERACTIEVE STARTPAGINA VOOR ÉN DOOR JUFFEN EN MEESTERS!

JEM LIGT VANAF 24 SEPTEMBER IN DE WINKEL VOOR € 5,95


13

BEkOSTIgINg mET BRON kOmT HEEl DICHTBIJ Het primair onderwijs is bezig met de invoering van het persoonsgebonden nummer.

Inhoud ERNST DANIEl SmID

48

‘Fouten vergeten, je zegeningen tellen en genieten. Ook leraren moeten dat veel meer doen.’

8

DE IDEAlE lERAAR HEE(F)T vIP De overheid heeft als werkgever van ons onderwijs een kleine driehonderdduizend leerkrachten in dienst. en die moeten allemaal vakbekwaam zijn. Zeker omdat nederland een vooraanstaande positie als kenniseconomie nastreeft. Dat lukt alleen met goed onderwijs. Hoe ziet de ideale leerkracht eruit?

53

STEllINg: gOED REkENONDERWIJS vERZORgEN IS DE TAAk vAN DE DIRECTIE!

24 60

STATUS lEERkRACHT OUDERS TEvREDEN mOET OmHOOg OvER HET BASISONDERWIJS Om de status van de leerkracht te kunnen verhogen, moet eerst het niveau van de leerkracht omhoog gaan. Dat zegt onderwijskundige Harry Janssen.

uit het nationale scholenonderzoek blijkt dat de meeste nederlandse ouders tevreden zijn over de basisschool van hun kind. Meer dan 85% van de kinderen op de basisschool gaat met plezier naar school. toch zijn er ook saillante verschillen.

Pulse 3


nieu

Levensbeschouwing vanuit sociaal-emotionele thema’s

Neem nu een

t n e m e bonn

r u e l K op een mooi

a

vang

t s m o welkchenk! ges

en ont

l uree t l u c lti us • Multireligie ardiga • Muociale v en • S heden hap ersc burg

Thema’s jaargan g1

Nr. 1 H

Ontmo erfst et Nr. 2 W en i (Zelf)ve nter rtrouwe n Nr. 3 L ente Omgaa n met g Nr. 4 Z evoelens Omgaa omer n conflic met ten

Ga snel naar www.kleuropschool.nl


www.pulseprimaironderwijs.nl/magazine

44

14 54 EN vERDER

6 nieuWs 14 sPecial ict 41 Waar of niet Waar? 42 sPelling leren kan (Veel) effectieVer! 44 lekker de Waarheid zeggen? 54 oPbrengstgericht Werken: hoe doet u dat? 58 Producten en diensten 65 training en adVies 66 coluMn

Fijne school

Voorwoord Wie moet ik nu geloven?

in de laatste week van augustus kopte de Volkskrant ‘Ouders: ouderwets strafwerk uitdelen. Meederheid ouders bezorgd over schoolcarrière van hun kinderen. scholen te soft.’ Leerkrachten moeten met ‘u’ worden aangesproken en moeten weer ouderwets strafwerk uitdelen bij wangedrag. De basisschool scoorde een 6,7 en het voortgezet onderwijs een 6,5. Vijfhonderd ouders hadden aan het onderzoek meegedaan. staatssecretaris Marja van Bijsterveldt werd naar haar mening gevraagd. Haar antwoord luidde: ‘Dat is te laag, het had een acht moeten zijn’. Vooral het ‘realistisch rekenen’ moest het ontgelden bij de ouders. Daar snapten ze weinig van. Opvallend is dat nog niet zo lang geleden een veel groter onderzoek onder ruim 6.500 ouders verdeeld over heel nederland een heel ander resultaat heeft laten zien. uit dit nationale scholenonderzoek blijkt dat de meeste nederlandse ouders juist wel tevreden zijn over de basisschool van hun kind. Vier op de vijf ouders vindt dat de juf of meester goed lesgeeft, over voldoende kennis beschikt, een goede invloed heeft op de sfeer in de klas en een goede band heeft met hun kind. in deze editie van Pulse kunt u de belangrijkste resultaten van dit grootschalige onderzoek lezen. ik ben geneigd te zeggen dat dit onderzoek een stuk genuanceerder, representatiever en geloofwaardiger is dan het onderzoek dat onderzoeksbureau Qrius in opdracht van het maandblad J/M heeft laten uitvoeren. uit dat onderzoek komt naar voren dat ouders leerkrachten regelmatig betrappen op het feit ze een spelfout maken. Hierop merkt de hoofdredacteur van J/M fijntjes op dat de ouders er zelf ook wat van kunnen: ‘Hun schriftelijke antwoorden op de vragen uit het onderzoek barsten van de spelfouten.’ Opvallend was ook dat nogal wat ouders grote moeite hadden met het begrijpen van de lesstof die hun kinderen kregen aangeboden. twee veelzeggende kanttekeningen bij de antwoorden van de ouders. Hebben we hier wel te maken met een representatieve groep? Zijn dit de betrokken ouders die weten wat er op school gebeurt, hoe er lesgegeven wordt en welke methodes er worden gehanteerd? in diezelfde krant staat in het verlengde hiervan nog een aardig bericht, nu vanuit het perspectief van de leerkracht geschreven. in dit verhaal zeggen diverse leerkrachten dat ze het wel kunnen waarderen dat ouders het maximale eisen van school en leerkracht, maar dat veel ouders zelf helaas niet thuisgeven als er iets van hen verwacht wordt. Menig hoogopgeleide ouder heeft bovendien snel een vernietigend oordeel klaar en is nauwelijks geïnteresseerd in de visie van de leerkracht. ‘Vooral bij ouders met één kind zie ik dat’, zegt een van de geïnterviewde leerkrachten. ‘sommigen verwachten kleine wonderen, en als het tegenvalt, zien ze de onderwijzer als schuldige.’ niet voor niets heeft het ministerie van OC&w een folder samengesteld waarin een aantal oudertyperingen zijn opgenomen. De supporter is aardig en meevoelend, de afwezige niet betrokken en ontevreden, de kwelgeest betweterig en agressief en de superouder loyaal en bereid om naast een drukke baan de school en de leerkrachten te ondersteunen. Misschien moet bij een volgend onderzoek – wie het ook gaat uitvoeren – in een van de beginvragen eerst antwoord gegeven worden op deze typevraag: ‘wat voor een ouder bent u?’ in dat licht kunnen dan de antwoorden worden gekwalificeerd. Oordeel zelf: lees de resultaten van het nationale scholenonderzoek elders in dit nieuwe nummer van Pulse Primair Onderwijs en geef uw reactie op www.pulseprimaironderwijs.nl. Hoor en wederhoor dus.

Frank Stienissen, hoofdredacteur Pulse 5


Kinderen slimmer door tweetalig onderwijs Hersenscans bewijzen dat kinderen die al jong een deel van de lessen in een andere taal krijgen, een beduidend grotere leercapaciteit hebben dan hun enkeltalige leeftijdsgenootjes. Hun hersenen hoeven veel minder inspanning te leveren bij eenvoudige rekenopdrachten, zo ontdekten onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel. In Vlaanderen lopen enkele proeven, waarbij een deel van de lessen in het Frans wordt gegeven. Anders dan verwacht blijken de kinderen de lessen in een andere taal zelfs beter te onthouden, vooral wiskunde. Volgens de onderzoekers komt dit omdat de hersenen actiever moeten zijn tijdens de anderstalige les. “Hersenen die geprikkeld en uitgedaagd worden, presteren beter. Er worden meer neurale verbindingen gemaakt, vooral op jonge leeftijd’’, aldus een uitleg door de universiteit. “Voor een optimaal resultaat kan men dan ook het best zo vroeg mogelijk beginnen met meertalig onderwijs, bijvoorbeeld in de kleuterklas.’’

Ouders spijbelaars vaak gescheiden Meer dan de helft van de scholieren die al op jonge leeftijd spijbelen, heeft gescheiden ouders. Oorzaken zijn waarschijnlijk dat er maar één ouder thuis is die het spijbelen zou kunnen opmerken, en dat kinderen van gescheiden ouders al op jonge leeftijd allerlei beslissingen zelf mogen nemen. Dat zegt socioloog René Veenstra van de Rijksuniversiteit Groningen. Veenstra onderzocht de vijf procent kinderen die al op de basisschool illegaal een dagje vrij nemen en die daarmee doorgaan op het voortgezet onderwijs. Over deze groep was tot nu toe in Nederland zo goed als niets bekend, aldus de universiteit.

Valt bezoek aan (tand)arts, ziekenhuis etc. onder de verlofregeling? Over het bezoek aan een huisarts, tandarts, specialist, fysiotherapeut etc. is in de CAO PO formeel niets geregeld. In de wet is ook niets geregeld voor dit soort situaties. Het calamiteitenverlof van de Wet arbeid en zorg is hier niet voor bedoeld, tenzij het om een echte noodsituatie gaat waarvoor geen uitstel mogelijk is. De Algemene Vereniging van Schoolleiders (AVS) adviseert om hierop beleid te formuleren (bijvoorbeeld in een verzuimprotocol), met inachtneming van het vorenstaande, en dit voor te leggen aan de medezeggenschapsraad (instemming van de MR vereist op grond van artikel 10e van de WMS). Bron: Algemene Vereniging van Schoolleiders.

nieuws 6 Pulse

Overstap naar voortgezet onderwijs moet soepeler verlopen De overstap van de basisschool naar het middelbare onderwijs moet soepeler verlopen. Daarom moeten scholen voor primair en voortgezet onderwijs intensiever met elkaar samenwerken. Dat stellen de raden van het primair en voortgezet onderwijs (POen VO-Raad), de schoolleiders (AVS) en Cito deze zomer in een gemeenschappelijke verklaring. Een elektronisch leerlingdossier is een van de maatregelen die is afgesproken. Hierin worden het niveau en de vorderingen van de leerlingen bijgehouden. Met die informatie, denken de betrokkenen, kunnen de docenten in de brugklas verder gaan op het niveau waar de leerling in groep acht gebleven is. Het later afnemen van de Citotoets, in april in plaats van in februari, is een andere maatregel die de organisaties volgend jaar in twee of drie regio’s testen. Onderzocht wordt wat de gevolgen voor kinderen van deze latere toetsdata zijn voor de overgang naar de middelbare school. Als de proef een positieve uitkomst heeft, zullen andere scholen volgen.

Dagboek Anne Frank op lijst Unesco Unesco heeft het dagboek van Anne Frank opgenomen in het Geheugen van de Wereld Register. Dat heeft de cultuurorganisatie van de Verenigde Naties onlangs laten weten. Naast het wereldberoemde dagboek van Anne Frank zijn nog 34 andere werken opgenomen in het register. Aan de lijst van Unesco zijn sinds 1997 al 193 publicaties toegevoegd. Het gaat om werken met een uitzonderlijke waarde voor de wereldgeschiedenis. Zo behoort het dagboek van Anne Frank tot de tien meest gelezen boeken ter wereld.


langere schooldag tegen leerachterstand Basisschoolleerlingen met taal- en rekenachterstanden krijgen in 23 gemeenten een langere schooldag. Vanaf het komend schooljaar worden ze in extra lesuren na schooltijd bijgespijkerd in taal, lezen en rekenen. in vijf gemeenten kunnen kinderen volgend jaar naar een zomerschool. De verlengde onderwijstijd werd begin dit jaar aangekondigd door staatssecretaris sharon Dijksma van Onderwijs. scholen en gemeenten konden zich de afgelopen maanden aanmelden voor deelname aan de regeling die tot 2013 loopt. Gezamenlijk kunnen ze dit jaar rekenen op 12 miljoen euro. De komende jaren wordt dat bedrag verhoogd naar 15 miljoen euro. Bij een aantal projecten wordt de verlengde schooltijd verplicht gesteld voor alle leerlingen. Op deze scholen kampt meer dan driekwart van de kinderen met taal- en rekenachterstanden. Volgens een woordvoerder van Dijksma gaat het om een ‘minderheid’ van de deelnemende scholen. Voorwaarde is bovendien dat ouders en leerkrachten ermee akkoord gaan. Op andere scholen is de verlengde schooldag alleen bestemd voor kinderen met een leerachterstand. naast rekenen, taal en lezen krijgen ze ook meer sport en spel en kunst en cultuur aangeboden De deelnemende scholen doen de komende jaren mee aan een wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van de verlengde schooltijd. Daarvoor worden de prestaties van de leerlingen gevolgd.

SCHOOl BETAAlT lESmATERIAAl ZIEk kIND Ouders hoeven in het nieuwe schooljaar niet meer op te draaien voor de kosten van aangepaste leermiddelen voor hun zieke of gehandicapte kinderen. scholen moeten dan zelf betalen voor het lesmateriaal van al hun leerlingen, of ze nu gehandicapt zijn of niet. Dat is een gevolg van een uitbreiding van de wet die regelt dat gehandicapten en chronisch zieken niet achtergesteld mogen worden, laat het ministerie van Vws weten. Per 1 augustus geldt deze regeling ook voor het basis- en voortgezet onderwijs. De gelijke behandeling gold al in het beroepsonderwijs, het hoger onderwijs, op de arbeidsmarkt en sinds kort ook op het gebied van wonen. eind 2010 komt daar het openbaar vervoer nog bij.

creatief oMgaan Met leerkrachten Minister Ronald Plasterk trekt 20 miljoen euro extra uit voor scholen die proberen het tekort aan leraren op een vernieuwende manier op te vangen. Met het extra geld hoopt Plasterk scholen in het basis- en voortgezet onderwijs te stimuleren nieuwe manieren te bedenken om de kwaliteit van de opleidingen hoog te houden, terwijl er een tekort aan leraren is. Zo kan gewerkt worden met assistenten die een deel van het nakijkwerk van de leraren overnemen of kan slim gebruik gemaakt worden van iCt en internet om docenten te ontlasten. Later dit jaar moet duidelijk worden hoe het geld precies ingezet wordt. De bedoeling is dat experimenten in het schooljaar 2010/2011 ermee gesubsidieerd kunnen worden.

Verbod op stoppen bij scholen in zwang steeds meer gemeenten voeren een stopverbod voor auto’s in bij scholen. Dat signaleert Veilig Verkeer nederland. De gemeenten willen op die manier ouders ontmoedigen hun kinderen met de auto naar school te brengen. Aanleiding voor de stopverboden is dat veel automobilisten hun kinderen vlak voor de deuren van de school afzetten. Hierdoor ontstaan vaak gevaarlijke verkeerssituaties die de omgeving van de school onveilig maken, met name voor kinderen die met de fiets of te voet naar school gaan. De stopverboden komen zowel in grote steden als in kleine gemeenten voor. De gemeente Groningen gaat het verst: daar moet binnen een jaar bij alle 54 basisscholen in de stad een verbod op stilstaan gelden. Op overtreding staat een boete van zestig euro. Ook in Haarlem, waalwijk, weert en Kampen wordt al met stopverboden gewerkt. Andere gemeenten denken er nog ma t/m vr over na. VVn is blij met het stopverbod, maar stelt tegelijkertijd dat er nog ‘een wereld te winnen’ is. Zo werkt de 8 .00-16.00 u organisatie aan een landelijk netwerk van zogeheten ‘verkeersouders’, die de vaders en moeders ‘op vriendelijke wijze’ op hun gedrag moeten aanspreken. Momenteel zijn er ongeveer 2600 verkeersouders actief, op een totaal van 7000 scholen. De Fietsersbond dringt er bij gemeenten op aan om de belangrijkste routes van en naar de school goed na te gaan. te veel kruispunten zouden nog onveilig zijn. De bond stelt verder dat nieuwe wijken zo moeten worden ingericht dat een rit met de fiets naar school veel sneller gaat dan met de auto.

Pulse 7


.. Ernst Daniel Smid: ‘FOUTEN vERgETEN, JE ZEgENINgEN TEllEN EN gENIETEN’ Hij is beroemd geworden door zijn rol als Javert in de musical ‘Les Miserables’. Hij is een gevierd operazanger en inmiddels een ervaren programmamaker. Minder bekend zijn zijn activiteiten als zangdocent. toch zal een mannelijke student van het Fontys Conservatorium in tilburg zijn advies niet snel vergeten. “Als je die stem onder controle krijgt, dan ga jij veel mooie dingen doen.” De student glunderde. Heel even. want smid vervolgde met: “Verder is nu echt alles fout aan jou. Je stem fladdert, je lichaam staat scheef. er moet nog heel veel gebeuren.” ernst Daniël smid is van alle markten thuis. in binnen- en buitenland is hij een gevierd artiest. Al meer dan elf jaar stimuleert hij in zijn televisieprogramma una Voce Particolare jong talent om het maximale uit zichzelf te halen. ‘Liefde delen voor het vak’, noemt hij het. Vertrouwen geven. Maar ook oefenen tot je erbij neervalt. een interview met een bevlogen man, die zijn enthousiasme voor het vak nooit minder heeft zien worden. “Misschien is dat ook wel een van de geheimen. ik word er nog steeds heel vrolijk van als mensen zeggen dat ze genoten hebben van mijn muziek.”

MOtiVAtie 8 Pulse


‘Van coachen leer je dat alles anders is dan je denkt. Gestandaardiseerde formules zijn er niet.’ Komt talent altijd bovendrijven? nee, niet altijd. er zijn heel veel talenten die heel goed kunnen zingen, maar die het toch niet redden. ik ken uiterst talentvolle mensen die het niet hebben gered. Die bang zijn om voor een zaal op te treden, om zich helemaal te geven. Ze hebben weliswaar een heel mooie stem en een heel goede techniek maar ze ontberen de persoonlijkheid om dat te kanaliseren naar een prestatie toe. Dat is iets wat ik altijd benadruk in mijn voordrachten en clinics. Je hebt in een groepsproces altijd de geijkte rollen: de lolbroek, de wijzer, de verschoppeling, de pester en de held. Met name in de groep studenten die niet wil opvallen, schuilt soms het meeste talent. Dat komt echter niet altijd automatisch bovendrijven.

Van wie heeft u het meest geleerd? Van erna spoorenberg. Zij heeft mij weten om te vormen van een Achterhoekse boer tot een salonfähige zanger. Alles wat ik kan en wat ik nu doorgeef aan jonge talenten, heeft zij bij mij weten te ontluiken. Maar bovenal heeft zij bij mij de liefde voor het mooie bijgebracht. Hoewel mooi ook heel lelijk kan zijn als het maar echt is. Ook van mijn huidige docent Pieter van de Berg, de baszanger van de nederlandse opera, die met alle grote sterren als Pavarotti en Maria Callas heeft gezongen, steek ik nog heel veel op. Je bent per slot van rekening nooit uitgeleerd in ons vak. Bij Pieter ervaar ik elke keer als ik er kom de ultieme liefde voor het zingen. ik prijs me een gelukkig mens met zo’n docent.

Hoe haalt u het beste in jonge mensen naar boven? Door ze niet tegen elkaar op te zetten, door hen niet af te kappen of af te snauwen, maar door de juiste kenmerken uit al deze types naar boven te halen. Het schuchtere meisje moet iets van de lolbroek leren en de wijzer iets van de ingetogen jongen. samen kom je verder. talent moet, wat de Duitsers zo mooi zeggen, ‘gefördert werden’, het moet zich ontwikkelen en de kans krijgen te rijpen. er is heel veel latent talent, misschien lijken die woorden wel niet voor niets zoveel op elkaar.

Hoe belangrijk is muziekonderwijs op school? Heel belangrijk. Door meneer Bosman ben ik me op de lagere school voor zingen gaan interesseren. Hij heeft het heilige vuur in mij ontstoken. Als een leraar op de basisschool niets met muziek heeft, dan is de kans ernstig groot dat kinderen niets met muziek gaan doen. Meneer Bosman speelde eenmaal per week op zijn viool en op de piano en dat heeft veel losgemaakt in mij. Op de middelbare school kan ik me niet herinneren dat we muziek hebben gehad. Daar was het de leraar nederlands die mij het meest boeide. Hij kon vreselijk mooi vertellen en was heel erg geïnteresseerd in kunst. Maar ook de leraar Aardrijkskunde boeide mij. Hij was helemaal gek van Opera. Hij vertelde over Verona en de scala in Milaan.

Wat staat de ontwikkeling van jonge mensen in de weg? wij leven in een veel te snelle maatschappij. Alles is zo hyperig. Als iemand op dit moment iets kan waar de markt behoefte aan heeft, dan wordt het niet uitgesmeerd, maar dan pikken we daar maar een snelle hap uit. Je kunt het vergelijken met een boterham met pindakaas. Je kunt hem helemaal volsmeren en heerlijk oppeuzelen. Maar wat doen wij tegenwoordig? we smeren een hoekje in en nemen er een hap uit. De rest gooien we weg. Rustig aan talent werken is volgens mij een absolute voorwaarde om het beste uit mensen naar boven te halen. Onderwijs moet zich daarom volgens mij niets aantrekken van de grillen van de markt.

U bent een gevierd zanger, die veel jonge talenten begeleidt. Hoe doet u dat? nooit uit de hoogte. Je moet op gelijkwaardige niveau met hen communiceren, door heel goed op de techniek te letten bijvoorbeeld. Hoe kun je met minder meer bereiken? ik probeer ze dat zelf te laten ontdekken. Bij una Voce Particolare kom ik echter ook jonge mensen tegen met wie ik niet verder kom. wat ik ook probeer, ze pikken het niet op. Van hen neem ik dan afscheid. Maar gelukkig is dat maar een heel kleine groep. Zij die uitgaan van hun eigen kwaliteiten en open staan voor gezonde, opbou-

RuBRieK Pulse 9


‘Rustig aan talent werken is volgens mij een absolute voorwaarde om het beste uit mensen naar boven te halen. Onderwijs moet zich daarom volgens mij niets aantrekken van de grillen van de markt.’ wende kritiek kunnen tot grote hoogte stijgen. Dat zie je elke keer weer. Zingen is je ziel blootgeven. Daarop moet je niet gaan staan. Dat is heel pijnlijk voor de betrokkene, maar ook voor de docent of het jurylid. Ons programma is zeker geen Idols, wij benaderen onze mensen op een eerlijke, respectvolle manier en ik denk dat dat de juiste manier is. Geef mensen vertrouwen en je zult zien dat ze het beste uit zichzelf halen. Is een zanger een solist of een teamplayer? Alleen zingen is heel saai. Probeer het maar eens thuis, dan ben je snel klaar. Als je met iemand samen zingt is dat veel leuker. Zingen is communiceren. Als je in een groep of koor zingt is dat nog veel leuker, dan moet je luisteren naar wat er naast je gebeurt. Je wilt geen schreeuwende mensen naast elkaar hebben staan, maar je moet een stem horen. Je moet allemaal op elkaar letten. Dat is heel verfrissend in deze maatschappij. Op de basisschool moeten de leerkrachten dat ook veel meer doen. Dan ontmoeten ze elkaar in hun emotie. Het zou een leuke opdracht zijn voor een klas om eens in de twee maanden, vaker mag natuurlijk ook, iets in te studeren en ten gehore te brengen. In het Jenaplanonderwijs doen ze dat bijvoorbeeld al. Je moet met elkaar samenwerken. Dat kan heel verhelderend werken. Als bepaalde groepen in een klas niet zo goed met elkaar overweg kunnen, als ze elkaar pesten bijvoorbeeld, kun je zo wellicht een opening creëren. Dan worden ze gedwongen om op een andere manier naar elkaar te luisteren. Wat maakt een docent in uw ogen een goede docent? Dat hij naast het feit dat hij veel van zijn vak weet, ook een mens is. Dat hij liefdevol betrokken is bij de leerlingen in zijn klas. Ik heb wel eens iemand meegemaakt, ik geloof dat het een jonge Russische vrouw was, die heel erg slecht zong. Als iemand heel erg jong is, dan kan dat nog goed komen, maar zij was al 32 jaar. Daarom zei ik tegen haar: ‘Jij zingt niet best, schat!’ Dat was hard en

Motivatie 10 Pulse

ik zag dat ze ineenkromp. Later heeft ze me nota bene via haar eigen zangleraar gebeld en gevraagd of ik mijn kritiek nog eens duidelijk uit kon leggen. Ze heeft mijn kritiek toen heel goed opgepikt. Kortom: eerlijkheid gaat boven alles. Dat geldt zeker voor een docent die een oordeel velt over zijn leerlingen. Ik zeg ook wel eens dat je met je hart moet oordelen, dan komt het allemaal goed. U doet al elf jaar Una Voce Particolare. Een kijkcijferhit op de TV. Wat is er zo leuk aan? Het is erg leuk om met jonge mensen te werken. Al die hongerige ogen. Dat is helemaal top. Zoveel talenten die het allemaal kunnen gaan maken. Maar ook deze mensen moet je weer vertrouwen geven en structuur bieden. In ons vak moet je heel vaak dezelfde oefeningen doen, misschien geldt dat wel voor ieder vak. Ik was laatst op een golfclinic en die golfpro vertelde dat je minimaal 3000 keer dezelfde slag moet hebben gemaakt om die slag in te prenten. Dat werkt bij zingen ook zo, maar dat vergt wel een enorme discipline. Al die toonladders. Maar het blijft leuk omdat je beseft dat het je grootste liefde is. Dat jij die mazzel hebt dat je die kunst verstaat. Mag de Pabodocent dit ook verwachten van zijn studenten? Zeker! Ook hij mag van zijn studenten verwachten dat ze een topprestatie leveren. Waarom niet? Deze studenten verstaan de kunst van het omgaan met jonge kinderen. Dat is toch het leukste wat er is. Ze hebben direct invloed op ontwikkeling van kinderen. Je bent een rolmodel, dat maakt dat je ongelooflijk belangrijk bent voor het nieuwe gezicht van de maatschappij. Dat is toch niet niks. Maar ook van deze groep gaat een groot deel het niet redden omdat ze de regels van de school niet aanvaarden, de discipline niet kunnen opbrengen of de werkdruk niet aankunnen. Die gaan allemaal beren op de weg tegenkomen. Je kunt die beren schieten, je kunt ze omarmen of je kunt ervoor weglopen. It’s up to you. Die keuze moet je maken.


En wat mag je van de docent verwachten? Als je leerlingen coacht, leer je dat je geen generale oefeningen op leerlingen kunt loslaten. Ieder mens is tenslotte uniek. Als je een grote groep voor je hebt, die als groep aanspreekt, dan moet je heel snel gevoel ontwikkelen bij wie het kwartje valt en bij wie niet. Als je merkt dat iemand achter blijft dan kun je, als de groep daar sterk genoeg voor is, dat op dat moment aankaarten of je moet dat achteraf doen. Van coachen leer je dat alles anders is dan je denkt. Gestandaardiseerde formules zijn er niet. Iedereen heeft een individuele approach nodig. Je leert je grenzen goed kennen. Een topprestatie leveren is een hele tour de force. Aan de top blijven is nog moeilijker. Hoe doet u dat? Ik heb ooit voor dit vak gekozen en het vuur is nooit minder geworden. Misschien is dat wel het geheim. Ik kan er nog altijd enorm van genieten. Het komt echter ook voor dat ik me optimaal heb voorbereid, dat ik maandenlang op een muziekstuk heb gestudeerd, maar dat ik na de première door een recensent helemaal neergesabeld

‘Als je een grote groep voor je hebt, die als groep aanspreekt, dan moet je heel snel gevoel ontwikkelen bij wie het kwartje valt en bij wie niet.’ word. Dat doet heel veel pijn. Toch ga je door en de volgende dag komen er dan gelukkig mensen naar je toe die vertellen hoe vreselijk goed je het gedaan hebt en dat ze er helemaal door geraakt zijn. Dat gevoel moet je vasthouden. Ik wens iedere docent toe dat ze momenten van totale mislukking, die ze allemaal kennen, snel vergeten en weten af te zetten tegen de briljante momenten dat ze iets betekend hebben in het leven van kinderen. Er is een mooi liedje van Willem Wilmink waarin hij een oude docent laat zeggen: ‘Kennis is geen macht, maar ik steek dit lampje aan dat het je mag bijlichten op je weg.” Dat zou iedere leraar zich moeten realiseren. Hij kan het vuur ontbranden bij zijn leerlingen met zaken die hen de rest van hun leven begeleidt. Er is geen kind dat geen favoriete leraar heeft. Dat zegt genoeg, toch!

BIOGRAFIE ERNST DANIËL SMID Ernst Daniël Smid (Enschede, 6 mei 1953) is één van de beroemdste operazangers van Nederland. Landelijk bekend werd hij door de musical Les Misérables van Joop van den Ende. Daaropvolgend stond hij een half seizoen in de World Fantasy Dinner Show, was hij te zien in Sweeney Todd en speelde hij de rol van Von Trapp in de kraker The sound of music. In 1998 volgde de stap naar tv. Voor de TROS ging Ernst Daniël het programma Una Voce Particolare presenteren. Dit programma werd gelijk een grote hit. Tussendoor presenteerde hij nog de documentaire Una storia particolare en Parlando bij Omroep Gelderland. In 2005 nam de NCRV het programma Una voce particolare van de TROS over en Ernst Daniël verhuisde mee. De presentatie van Wonderlijke wegen kwam erbij. Op TROS-radio is hij nog wekelijks te beluisteren in Muziek aan tafel. Zijn zangcarrière blijft ook gewoon doorgaan. Gemiddeld geeft hij zo’n vijftig concerten per seizoen.

Pulse 11


ADVERTENTIE

Dat is duidelijk!

De nieuwe Pluspunt is beschikbaar Rekenen saai? Niet met Pluspunt! Pluspunt is de meest gebruikte rekenmethode in het basisonderwijs. Niet voor niets. Ook in de nieuwe versie zijn de oefenvormen speels en gevarieerd en is de vormgeving leuk en eigentijds. Dat inspireert en motiveert kinderen. Maar tegelijkertijd neemt Pluspunt kinderen aan de hand via een heel zorgvuldige, stapsgewijze opbouw van de lesstof. Pluspunt maakt rekenen leuk … en duidelijk!

Sprankelend nieuw! • Stapsgewijze opbouw met veel oefenen en herhalen. • Speelse oefeningen van Julie Menne, de auteur van Met Sprongen Vooruit. • Soepel differentiëren op drie niveaus. • Supersterke organisatie. www.pluspunt-malmberg.nl

advertentie PP JSW 2_verkleind.i1 1

31-08-2009 10:19:43


Bekostiging met BRON komt heel dichtbij Het primair onderwijs is bezig met de invoering van het persoonsgebonden nummer. Dit nummer en de gegevens die eraan gekoppeld zijn, worden vastgelegd in het Basisregister Onderwijs (BRON). Dit register wordt de basis voor de bekostiging van scholen. Die nieuwe manier van gegevens leveren komt steeds dichterbij. De eerste scholen zijn al gestart met de aansluiting op BRON. De aansluiting van de scholen gaat nu in volle vaart verder. Hoe verloopt dat en welke ondersteuning kunt u als school(bestuur) verwachten? Ter voorbereiding voeren de scholen de PGN-scan 2 uit. Scholen wisselen hierin hun leerlinggegevens uit met PGNPO. Dat gebeurt met het eigen leerlingadministratiesysteem (LAS). Als een school de PGNscan 2 met succes heeft afgerond, maakt PGNPO een planning wanneer een school kan worden overgedragen aan de organisatie BRON. PGNPO spreekt hiervoor een startweek af met de school. Vanaf dat moment heeft de school niet langer te maken met PGNPO maar met BRON, bestaande uit de organisaties CFI en Informatie Beheer Groep. Aansluiting BRON De laatste fase die de school doorloopt, is de aansluiting op BRON. Dan gaat de school daadwerkelijk gegevens uitwisselen met het Basisregister Onderwijs. Het doel is dat de leerlinggegevens correct in het LAS en in BRON geregistreerd staan en als basis kunnen dienen voor de bekostiging van de school. Vanaf 1 oktober 2010 worden de scholen voor de reguliere bekostiging op basis van de registratie in BRON bekostigd. Eind mei 2009 is de

eerste school gestart met de aansluiting op BRON. Inmiddels is het aantal scholen dat wekelijks aansluit, flink opgevoerd. Informatie Voor de aansluiting op BRON krijgen scholen en besturen de nodige informatie. Besturen worden geĂŻnformeerd door relatiebeheerders, scholen ontvangen een stappenplan waarin alles staat uitgelegd. Ook op de website www.bron.nl is veel informatie te vinden. Daarnaast is het mogelijk om een presentatie over BRON aan te vragen voor uw school. BRON is ook regelmatig te vinden op beurzen en bijeenkomsten in het onderwijsveld. Toepassingen De invoering van het persoonsgebonden nummer is vastgelegd in de Wet op het Onderwijsnummer. Voor de overheid ontstaat hiermee een nieuwe wijze van verzamelen van leerlingengegevens. Het proces van de telformulieren, aanvragen groeitelling en het aanvraagproces voor leerlinggebonden financiering zal in de toekomst vervallen en wordt vervangen

door het uitwisselen van individuele leerling- en inschrijvingsgegevens met BRON. Het telproces wordt uitgevoerd door de organisatie BRON en de resultaten daarvan teruggekoppeld via een nieuw digitaal produkt: de Geconsolideerde Tellingen Bekostiging (GTB). Dit scheelt scholen papieren rompslomp en maakt het bekostigingsproces efficiĂŤnter. De toepassingen op basis van de informatie in BRON zullen naar verwachting in de toekomst nog verder toenemen. Bekostiging Door de invoering van het persoonsgebonden nummer verandert de berekeningswijze of de hoogte van de bekostiging niet. Wat wel verandert voor groeitellingen en de leerlinggebonden financiering is het proces: nu dient het bevoegd gezag een aanvraag in voor bekostiging van groeitelling of ambulante begeleiding. Na de aansluiting op BRON wordt vanuit het systeem elke maand bepaald of uw bekostiging moet worden aangepast. Meer weten over BRON? Kijk op www.bron.nl.

Management Pulse 13


Special VAN ICT-LEERLIJN NAAR ICT-ACTIVITEIT

INTEgREREN EN SAmEN lEREN stopte de chauffeur van een vuilniswagen vroeger om ‘zijn mannen’ het vuile werk te laten doen, nu bestuurt hij zelf met de computer de grijparmen van de wagen. Automatisch wordt de hoeveelheid afval berekend en soms zelfs al direct afgerekend. in de container zit een chip die de chauffeur waarschuwt als er een vreemde container op de stoep staat. informatie Communicatie technologie, kortweg iCt, is gemeengoed geworden. Onze maatschappij is ermee verweven. niemand ontkomt er meer aan.

sPeCiAL 14 Pulse


Maar niet alleen om deze reden verdient ICT veel aandacht in het onderwijs. Ook de belevingswereld van het kind vraagt daarom. Termen als Hyves, MSN en Nintendo DSi zijn voor kinderen de normaalste zaak van de wereld, ze maken er te pas en te onpas gebruik van, ze zijn de zogenaamde ‘natives’. Leerkrachten in het primair onderwijs worden hiermee geconfronteerd en kunnen er niet meer omheen. Toch weet lang niet iedereen er raad mee. Veel basisscholen hebben daarom een ICT-coördinator aangesteld die leerkrachten onder andere begeleidt in het realiseren van de gedegen ICT-leerlijn. Daarbij staan vragen centraal als: hoeveel ruimte en middelen moeten we kinderen geven om zich optimaal te ontwikkelen en hoe kunnen we de (specifieke) kwaliteiten van de leerkracht hierbij zo goed mogelijk laten aansluiten? I-coach Mario Vervlossen is i-coach op een aantal scholen van het Skozok in Zuid-Oost Brabant. Als ICT-coördinator begeleidt hij scholen en leerkrachten bij het optimaal inzetten van de ICT-middelen in de dagelijkse onderwijspraktijk. Vervlossen: “Vroeger vond men het maar niks dat kinderen urenlang alleen achter de computer zaten. Nu is het veel meer een instrument geworden om dingen samen voor elkaar te krijgen. Leerlingen filmen bijvoorbeeld op straat een aantal verkeersborden en zoeken dan op het internet de betekenis ervan op. Dat is ervaringsleren in optima forma. Kinderen steken nu eenmaal meer op als ze de situatie herkennen of er een bepaald gevoel bij hebben.” Het is volgens Vervlossen de taak van de leerkracht om de juiste omgeving te creëren. De leerkracht moet de leerlingen stimuleren om de digitale snelweg op te gaan. Hij moet de juiste tools (leervragen, structuren) aanbieden om de informatie efficiënt te verwerken. “Als je op vakantie gaat is het niet belangrijk om alle plaatsen tussen Utrecht en Nice uit je hoofd te leren. Je vergeet er gemakkelijk één of meer. Het is wel belangrijk om te weten hoe een navigatiewebsite werkt en welke knooppunten en hoofdplaatsen je in de gaten moet houden. Je moet immers zo snel mogelijk van A naar B komen. Dat is toegepast leren met behulp van de moderne ICT-middelen en daar leer je veel meer van. Dat noemen we het educatieve rendement. Flimpjes kijken op Youtube kan een weinig zinvolle bezigheid zijn, tenzij de leervraag luidt ‘Hoe ontdekte Columbus Amerika?’ en er een heel aardige bijdrage op Youtube hierover staat.”

Schoolvoorbeeld van ICT Op enkele scholen van het Skozok wordt gebruik gemaakt van een webchair. Als een leerling langdurig ziek is wordt op zijn of haar plaats een computerstoel met beeldscherm en camera geplaatst. De zieke leerling kan zo op afstand met behulp van een laptop of thuiscomputer toch aan de lessen deelnemen. Hij/ zij kan zelfs zijn vinger opsteken en vragen stellen. De juf of de meester geeft dan op afstand antwoord.

Hoewel de meeste leerkrachten bij hem op school erg open staan voor de nieuwe methoden, constateert Vervlossen ook dat voor een deel van de leerkrachten de ontwikkelingen erg snel gaan. “Het afgelopen jaar heb ik een leerkracht nog leren e-mailen en laatst sprak een juf een leerling nog vermanend toe toen zij iets aan het opzoeken was op internet.” Van het nut van het zelfstandig werken op de computer is nog niet iedereen overtuigd, stelt Vervlossen. Toch biedt ook op dit vlak de computer tal van oplossingen. Bij gebruik van de juiste software kan zowel de leerling als de leerkracht daar veel baat bij hebben. “De computer is nu eenmaal in staat om het adaptieve leren tot in de perfectie toe te passen. Foutieve antwoorden kunnen direct van extra uitleg worden voorzien. Wat de leerling nog niet zo goed kan of begrepen heeft, wordt nog een keer of op een andere manier uitgelegd. Bovendien kan de stof uitstekend aan het niveau van de leerling worden aangepast. Daar heeft de leerkracht in de klassensituatie vaak geen tijd of mogelijkheden voor.” Niet zaligmakend Toch vindt ook Vervlossen de inzet van ICT-middelen zeker niet zaligmakend. “Het moet altijd een middel zijn om een doel te bereiken. Hoe we met ICT-middelen omgaan is dus sterk afhankelijk van het onderwerp of project. Het aanleren van ICT-vaardigheden mag

Doelstellingen ICT-onderwijs op Skozok-scholen • • • • •

Beter leren samenwerken Beter leren communiceren Meer rendement halen uit zelfstandig werken Meer informatie verwerven en verwerken Versterken ervaringsleren en kennisconstructie

Pulse 15


Onderdelen ICT-leerlijn op Skozok-scholen • Applicatiesoftware: Word, Paint, PowerPoint, Picture Manager • Attitudes: zorgvuldig omgaan met apparatuur, veilig omgaan met internet, mediawijsheid • Communicatie: webmail • Informatieverwerving: informatie leren opzoeken en verwerken • Basisvaardigheden computergebruik: bestandsbeheer, printen, fotocamera dus absoluut geen afvinklijstje worden.” De ICT-leerlijn op de Skozok-scholen waar Vervlossen werkzaam is, vertoont daardoor een heel grillige vorm en loopt door alle leerjaren heen. Een kind dat in groep twee al met het tekstverwerkingsprogramma Word kan omgaan, hoeft dus niet een soort van toets te doen, maar wordt uitgedaagd zich verder te bekwamen in het programma of in andere nieuwe media. “Met het programma Word kan een leerling bijvoorbeeld ook een boekje samenstellen waarbij illustraties, foto’s en tekstkaders een eigen plek krijgen”, stelt Vervlossen. Volgens de i-coach vergt deze aanpak van de leerkrachten overigens wel een gezonde basiskennis van de beschikbare programma’s en middelen. “Door spelenderwijs te leren en door met behulp van de computer de ‘buitenwereld’ in de klas te brengen, moeten leerkrachten anders leren werken en denken. Geef kinderen de ruimte om te experimenteren, laat ze samen een probleem oplossen, dan leren ze snel en met plezier.

Het ontwikkelen van de creativiteit is een onderdeel dat niet expliciet op het rooster staat maar wel steeds meer aandacht behoeft”, is zijn stellige overtuiging. Samen met zijn collega Angera Kraayvanger heeft Vervlossen op de basisscholen De Wilderen te Waalre en Schepelweyen te Dommelen een kader geformeerd waarin de doelstellingen van de ‘leerlijn basisvaardigheden ICT’ opgesomd zijn. Daarbij hebben ze er nadrukkelijk voor gekozen om de ICT-leerlijn niet als vak in te voeren maar als geïntegreerde én zinvolle toepassing in de praktijk van alledag (zie kader). Vervlossen: “De leerlijn is een dynamisch instrument en zal jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld worden. De ontwikkelingen op ICT- gebied gaan nu eenmaal zo ontzettend snel. Je moet jezelf constant afvragen: past het nog wel bij de ontwikkeling van het kind? Ook zijn we druk bezig met het ontwikkelen van een ICT-groeidocument waarop leerlingen zelf, of met behulp van de leerkracht, hun ontwikkeling en leerpunten kunnen aangeven.” Eye-opener Een database op het netwerk moet er voor zorgen dat andere leerkrachten ook gebruik kunnen maken van de voorbeelden van collega’s. Het implementatietraject loopt pas een jaar en het komende jaar wordt er op studiedagen een verdiepingsslag gemaakt. Vervlossen: “Voor veel leerkrachten is de leerlijn een eye-opener. Het wordt hen dan echt duidelijk over welke vaardigheden ze zelf moeten beschikken om optimaal te profiteren van de mogelijkheden van de moderne ICT-middelen.”

rubriek

www.pulseprimaironderwijs.nl/ict 16 Pulse


tekst: Martin de fockert

Digiborden

Special

Revolutie of gadget? Als docent of leerling kan het je niet ontgaan zijn: digiborden zijn ‘hot’. in navolging van noord-Amerika en engeland worden de digitale schoolborden in ons land in grote hoeveelheden op scholen geĂŻnstalleerd. in nederland is in een paar jaar tijd de penetratie van dergelijke borden spectaculair gestegen (35 tot 40% van de klaslokalen). ter vergelijking: in de Vs is de penetratie rond de 15%, in Duitland 5% en Frankrijk 2%. Alleen engeland loopt ver vooruit met een geschatte penetratie van 65 tot 70% van de klaslokalen. (Bron: FutureSource).

Pulse 17


Echter: aanschaffen en ophangen zegt niets over effectief gebruik van een interactive whiteboard, laat staan over een hoger leerrendement. De vraag is dus zoals de titel aangeeft: is het digibord een revolutie die het onderwijs wezenlijk kan veranderen en vernieuwen of is het een gadget van voorbijgaande aard, waarvan we er al zoveel hebben zien komen en gaan (de pc, laptop, ELO’s, digitale toetsen, etc.)? Allemaal met meer of minder succes – sommige docenten zijn altijd in voor vernieuwing en experimenteren, de meeste docenten halen echter hun schouders op en gaan over tot de orde van de dag. In het algemeen kan gesteld worden dat ze het onderwijs nog niet veranderd hebben in ‘het onderwijs van de 21e eeuw’: interactief, multitasking en veelal visueel ingestelde digital natives, voorbereidend en aansluitend op een digitale maatschappij waarin onze leerlingen terecht komen en waarin ze een plaats moeten zien te vinden. Ik ben ervan overtuigd dat het een revolutie betreft. Het digibord is de sleutel naar nieuw onderwijs! Dit artikel gaat niet in op techniek of producten. Wel op de randvoorwaarden waaraan voldaan moet worden om digiborden het onderwijs binnen de school te laten veranderen. Laten we beginnen met op te merken dat het TIJD kost om bestaande onderwijspatronen te veranderen. Implementatie van technologie in het dagelijkse onderwijsproces kost tijd en geduld. Veel scholen denken er met de aanschaf van het digibord te zijn en laten de docenten aan hun lot over: het heeft al genoeg gekost. In keuze­ trajecten wordt vooral aandacht besteed aan hardware en prijs. Te

Special 18 Pulse

weinig aan didactisch gebruik en pedagogiek. Professionele ontwikkeling met training op niveau, begeleiding, evaluatiemomenten en integratie in dagelijkse onderwijs, er wordt geen of te weinig aandacht aan besteed. Gevolg: na enige tijd wordt het bord niet meer gebruikt, teleurgestelde leerlingen en gefrustreerde docenten. Kortom: een desinvestering en dus zonde van het geld. Bron: The Interactive Whiteboard Revolution – Teaching with IWB’s

Waarom is het digibord een revolutie: 1. Het is de eerste technologie die ontwikkeld is voor docenten en onderwijs! 2. Het zijn de enige technologische hulpmiddelen die alle docenten kunnen gebruiken in hun dagelijkse lespraktijk. 3. Digiborden kunnen gebruiksklaar, veilig en relatief goedkoop geïnstalleerd worden in ieder klaslokaal voor direct gebruik door docenten en leerlingen. 4. Digiborden kunnen alle lesstijlen ondersteunen, zowel klassikaal als groeps- en individueel leren. 5. Digiborden integreren het gebruik van alle andere technologische hulpmiddelen (hardware en software) en geven direct meerwaarde aan deze technologieën. 6. Docenten krijgen in toenemende mate support van fabrikanten en content van educatieve spelers in de markt.


Special Waar moet je op letten? Do’s en Dont’s bij de inrichting van het klaslokaal van de 21e eeuw: 1. Kies niet voor het goedkoopste product. Het bord is maar een (gering) onderdeel van de prijs. Vraag naar gecertificeerde bedrijven voor wat betreft installatie, service en support. 2. Kies voor geïntegreerde oplossingen. Dus bord en beamer dicht bij elkaar, liefst van dezelfde fabrikant. welke randapparaten kunnen er worden aangesloten? is er mogelijkheid tot uitbreiding als u er aan toe bent? Denk bijvoorbeeld aan stemkastjes, document camera’s, schrijftabletten, etc. 3. Kies voor intuïtieve en gebruiksvriendelijke hardware. Vermijd afhankelijkheid van technologie tot een minimum. Vermijd speciale pennen of onderdelen die batterijen gebruiken. u bent ze kwijt of ze zijn leeg. 4. Kijk naar de ervaring van de fabrikant in het onderwijs. sommige bedrijven komen alleen op de hype af en zijn weg als het stof neerdaalt. 5. Kijk goed naar de software. is deze herkenbaar en intuïtief (windows look and feel)? Hoe is het licentiemodel? Mogen docenten de software thuis installeren? en leerlingen? worden er regelmatig updates aangeboden? Heeft u als docent invloed op de functies in een update? welke platforms worden ondersteund? is dat naast windows ook Mac en Linux? Zijn er netwerkversies beschikbaar? Kan de software snel omgezet worden in een andere taal? is er een galerie met afbeeldingen opgenomen in de software? is deze galerie te vullen met eigen inhoud? 6. Zijn er goede voorbeelden van lessen te vinden? Check de websites van fabrikanten op content. Doe de ‘Google test’ en zoek naar voorbeelden van lessen van een bepaald formaat. Kunt u niets of weinig vinden, dan werkt er kennelijk niemand met de software en waarschijnlijk ook niet met het digibord. 7. wat is het aanbod ‘na het bord’. Producten biedt iedereen aan, garanties voor succesvol gebruik doet veel verkopers echter met de mond vol tanden staan. Vraag naar zaken als trainingen (en niet alleen een knoppentraining!), service, support, content, forums voor vragen en problemen, gebruikersgroepen voor het delen van ervaringen, lessen, plannen voor professionele ontwikkeling, seminars voor docenten, etc. 8. Ontwikkel een visie en committeer iedereen eraan. Veel vernieuwing bloedt dood door vrijblijvendheid en het terugvallen op oude vertrouwde gewoontes. Dat betekent

in het geval van digiborden kiezen voor vaste installaties, zonder whiteboards of krijtborden in het lokaal (een klein whitebord voor notities is voldoende). Veel scholen kiezen verrijdbare oplossingen met whiteboards aan beide zijden. Zeer kostbaar en u biedt docenten nog steeds een vluchtweg. Mobiele systemen belanden in kasten omdat niemand zich eigenaar voelt en zijflappen zijn binnen de kortste keer vergeten als er een goede training gevolgd wordt die ingaat op effectief gebruik en die de nadruk legt op didactiek en pedagogiek. tip: gebruik de besparing van de zijflappen voor een goede training. 9. Vraag om voorbeeld- en referentiescholen. Vraag om docenten die een demo kunnen verzorgen. een goede leverancier zal hier in kunnen voorzien, zo niet vraag uzelf dan af of u met de juiste partij praat. 10. Vraag het volgende van uw docenten (criteria voor effectief digibord gebruik): • Wees gedreven. Zorg dat u het digibord en de mogelijkheden leert kennen. Probeer de functies uit en pas ze toe in uw dagelijkse praktijk. Probeer concepten te doorgronden in plaats van vast te houden aan een paar voorbeelden. • Wees georganiseerd. Zorg voor een direct te gebruiken digibord. De overheadprojector werd ook niet gebruikt als het teveel gedoe was. • Wees interactief. Gebruik het digibord niet alleen als doceerhulpmiddel, maar vooral als een leermiddel. • Wees fl exibel. Niet alleen de manier van lesgeven is veranderd, vooral de leerlingen zijn veranderd. • Wees constructief. Interactief lesgeven met een digibord vraagt tijd en inzet. Maak gebruik van kennis van anderen (vooral leerlingen!)om digitale vaardigheden in te slijpen. • Wees ‘open minded’. Nieuwsgierigheid, ‘buiten de bekende paden denken’, dingen uitproberen. Ga er mee aan de slag en leer van uw fouten. • Wees bereid tot delen. Deel lessen en lesactiviteiten. Loop bij elkaar binnen en laat goede voorbeelden zien. • Wees creatief. Wellicht de belangrijkste voorwaarde voor succes. Hoe mooi en goed het digibord ook is, zonder de creativiteit van de docent blijft of wordt het een nutteloos apparaat!

RuBRieK

www.pulseprimaironderwijs.nl/ict

Pulse 19


Special

ELO

gRAAg OF NIET Zoals bij de digitale schoolborden is ook de eLO (elektronische Leeromgeving) een tijd lang meer hype geweest dan iets waaraan werkelijk behoefte was. ‘Heel mooi allemaal, maar wat kan ik er mee?’ was een veelgehoorde reactie. en logisch ook. eLO was voor het onderwijs niet de eerste stap in het digitale landschap. er gaan een aantal belangrijke stappen aan vooraf. nu die stappen door veel scholen en stichtingen genomen zijn, is de eLO niet langer een hype maar iets waar inderdaad behoefte aan is. niet omdat de techniek het mogelijk maakt maar omdat de elektronische leeromgeving aansluit op wat er digitaal nog meer mogelijk is in de klas en op schoolniveau. Aan het woord is sjoerd van schaaijk, directeur van Bouwmeester Groep en ontwikkelaar van onder andere BasisOnline. “in het geval van de elektronische leeromgeving gaat het er vaak op twee vlakken onhandig aan toe. Allereerst komt het vaak voor dat aanbieders iets hebben ontwikkeld voor een andere branche. Dit ‘verbouwen’ ze vervolgens waarna ze het aanbieden binnen het onderwijs. in de praktijk leidt dit tot pakketten die niet prettig zijn in het gebruik omdat er gewoon te veel mee kan.” Stap te ver Van schaaijk stelt ook dat eLO een stap te ver is voor de meeste onderwijsinstanties. “Het is beter eerst te leren werken met een intranet binnen de schoolorganisatie en vervolgens door te groeien naar een eLO. Op je eerste dag wintersport begin je ook niet op de zwarte piste. een intranet leert je werken met de verschillende communicatiemogelijkheden. Het team kan wennen aan een digitale omgeving waarbinnen e-mail, kalenders, fora, memo’s, profielen, naslagwerken en procedures bij elkaar komen en bestanden gedeeld kunnen worden. Men kan leren samenwerken in groepen op schoolniveau en op bovenschools niveau. Als dat soepel draait kan men door naar de eLO.” nog belangrijker vindt Van schaaijk de houding van het onderwijspersoneel ten aanzien van de invoering van een eLO. Hij is ervan overtuigd dat het personeel eerst enthousiast gemaakt moet worden. iedere gebruiker moet het nut en de noodzaak hiervan

sPeCiAL 20 Pulse

inzien. Van schaaijk: “De nieuwe digitale mogelijkheden moeten toegevoegde waarde hebben en geen extra last zijn. Het moet als het ware geadopteerd worden door de gebruikers. natuurlijk krijg je nooit iedereen helemaal enthousiast maar je moet ze door ze goed te informeren wel nieuwsgierig maken.” Legio mogelijkheden Zoals een intranet kan ‘overlopen’ in een eLO, kan een eLO weer verder ‘gelinkt’ worden aan diverse andere software. “Kijk bijvoorbeeld of je het systeem kunt koppelen aan het leerlingadministratiesysteem. Dat scheelt je handen vol werk omdat je veel administratieve handelingen kunt overslaan. Daarnaast kun je bijvoorbeeld vakinhoudelijke pakketen als edurep (Kennisnet) en KlassetV aan de digitale omgeving toevoegen. Hierdoor wordt het

Bouwmeester groep en BasisOnline Bouwmeester Groep ontwikkelde in samenwerking met verschillende stichtingen waaronder stichting INNOVO een Intranet en ELO speciaal op maat gemaakt voor het Nederlandse basisonderwijs. Honderden scholen verzorgen hun website inmiddels met BasisOnline CMS en tienduizenden gebruikers loggen in op het hieraan gekoppelde intranet en ELO.


Een goede voorbereiding is het halve werk • Laat naast ICT’ers ook andere gebruikers de software testen. ICT’ers hebben bijna altijd een voorsprong in kennis en kunde als het gaat om softwaregebruik. Zij zijn echter niet representatief voor de meerderheid. • Kijk goed naar hoe de prijs van de software is opgebouwd. Aanbieders rekenen een vaste prijs, anderen een prijs per leerling per jaar. Houd zeker ook de hosting en traffic kosten hierbij in het oog. Hierin lopen prijzen sterk uiteen. • Kijk wat u echt nodig hebt. In hoeverre sluit de software daarbij aan? Overbodigheid veroorzaakt ruis en ontevredenheid. • Bedenk dat mensen veel op hun digitale werkplek ingelogd zijn. Is het ook gewoon een leuke omgeving om in te werken of is de omgeving aan te passen aan de individuele wensen? • Is de software echt voor het primair onderwijs ontwikkeld of is het pakket een kopie van iets anders?

voor de gebruiker nog aantrekkelijker om een les of toets samen te stellen in de ELO.” Sjoerd van Schaaijk benadrukt het belang van een gedegen stappenplan. Daarbij moet aanvankelijk de nadruk liggen op het vergaren van zoveel mogelijk informatie. “Je wilt immers precies weten wat de mensen doen en waar de digitale omgeving hun werk makkelijker en/of leuker maakt”, stelt hij. In deze fase moet ook de digitale infrastructuur in kaart worden gebracht en moet snel duidelijk worden welke technische mogelijkheden en beperkingen er op school zijn. En niet in de laatste plaats moet een sterk kernteam geformeerd worden die zo breed mogelijk is samengesteld. Valkuilen “Geen geringe opgave”, vindt Van Schaaijk. “Valkuilen zijn er genoeg.” Hij adviseert daarom een enthousiast kernteam samen te stellen. Wrijving en desinteresse zijn dodelijk voor de implementatie, weet hij uit ervaring. Hij denkt ook dat een klein team dat uit een oneven aantal leden bestaat, aanzienlijk slagvaardiger zal opereren. “Dit schakelt snel omdat overleg sneller plaatsvindt en er geen remise kan ontstaan bij de besluitvorming.”

Van Schaaijk benadrukt nogmaals dat scholen moeten waken voor het aanschaffen van zeer geavanceerde software. “Hoe mooi al die toeters en bellen ook zijn, je hebt ze in het begin niet nodig. En het schrikt ook een grote groep gebruikers af. Ons pakket is daarom voorzien van een optie waarmee alle mogelijkheden die je niet nodig hebt uitgeschakeld kunnen worden, eventueel per gebruikersgroep. Je kunt ze vervolgens één voor één activeren. Zo introduceer je de mogelijkheden in kleine, te behappen stapjes. We merken dat dat bijzonder op prijs gesteld wordt.” Bovendien, zo stelt hij, is het sowieso van groot belang goed na te denken over de aanschaf van aanvullende sofwarepakketten. “Het gaat vaak om zeer grote gebruikersgroepen die er allemaal mee moeten leren werken. Veel mensen hebben een lichte allergie voor verandering dus is de intuïtieve werking van de te gebruiken software van groot belang. Daarnaast zijn de implementatietrajecten dikwijls omvangrijk. Je moet als verantwoordelijke voorkomen dat je onderschat hoe diep deze applicaties geworteld zijn in je organisatie. Je wisselt niet even van aanbieder zoals je kunt doen bij je papierleverancier. Goed onderzoek is daarom van eminent belang om van digitaal werken een succes te maken.”

rubriek

www.pulseprimaironderwijs.nl/ict

Pulse 21


Bouwe Koopal over ELO:

Hype of oplossing van een probleem? Bij de term ELO moet ik altijd direct denken aan de rockgroep Electric Light Orchestra uit de jaren ‘70 en ‘80 van de vorige eeuw. De groep, onder leiding van Jeff Lynn, die bekend werd met hits als mr. Blue Sky en Xanadu. Disco-achtige muziek met een snufje rock en een knipoog naar de klassieke muziek. In de context van dit artikel is het echter een afkorting die dreigt uit te groeien tot acroniem. Iedereen heeft het over een ELO maar volgens mij lopen de definities nogal uiteen. Sommigen zien een elektronische leeromgeving als een sociaal systeem waarbinnen men leert en waarin gebruik wordt gemaakt van ICT-hulpmiddelen. Anderen vinden dat de ELO de software is die e-learning mogelijk maakt. Zij bedoelen daarmee dus de software pakketten als blackboard, moodle, TeleTOP, TopClass en IT’s learning.

SOORTEN SOFTWARE Open source software: Atutor, Dokeos, Moodle, Sakai en vele andere. Closed source software: BasisOnline.nl, ItsLearning (nieuwe versie voor PO), Frog (PO), Blackboard, n@tschool, Pulse PO (ELO voor docenten in het primair onderwijs) en vele anderen.

Special 22 Pulse

De meest omvattende definitie is opgesteld door Joke Droste in 2003: ‘Een ELO omvat de technische voorzieningen (hardware, software en telecommunicatieinfrastructuur) die de interactie faciliteert tussen het proces van leren, de communicatie die nodig is voor dat leren en de organisatie van het leren.’ Ha!, hoor ik u zeggen, dan heb ik al een ELO. Inderdaad, als we deze definitie hanteren dan heeft u al een ELO als u een paar PC’s heeft die verbonden zijn met een netwerk. Binnen de context van dit artikel wil ik echter deze brede definitie toespitsen op de gebruikte software en dus de gebruikte hardware en telecommunicatie infrastructuur buiten beschouwing laten. Een ELO wordt daarmee een verzameling toepassingsprogramma’s die e-learning faciliteren. E-learning is een


Special verzamelnaam voor alle leeractiviteiten waarbij u interactief gebruik maakt van een computer die verbonden is met een netwerk (eigenlijk internet, de ‘e’ duidt op het gebruik van de elektronische snelweg (internet) en de bijbehorende technologie). Voor wie is ELO bestemd? Als we stellen dat een eLO e-learning ondersteunt dan bestaat de doelgroep binnen het primair onderwijs op het eerste gezicht alleen uit de leerlingen van de school. immers, zij volgen het formele onderwijs op de school. echter, sinds de wet BiO is ook een andere doelgroep in de schijnwerpers komen te staan: de docenten. Kortom een eLO op een school voor primair onderwijs kan gebruikt worden door iedereen die zich wil ontwikkelen: leerlingen, docenten en leidinggevenden. Hoe stel ik mijn ELO samen? Internet technologie een eLO is een elektronisch leeromgeving die elearning mogelijk maakt. Grote voordelen zijn tijd en plaats onafhankelijk leren. Om dit voordeel maximaal te benutten pleit ik voor de keuze van een op internet gebaseerde omgeving. iedere docent en iedere leerling kan op iedere plek werken aan zijn ontwikkeling. Losse componenten Zoals bij alle iCt-oplossingen kunt u kiezen uit twee alternatieven: een geïntegreerd systeem of losse componenten. Gezien de snelle ontwikkelingen van de iCt en de trends in de iCt-wereld pleit ik hier voor een verzameling losse internetcomponenten. een geïntegreerde oplossing heeft ogenschijnlijk een korte termijn voordeel omdat ‘alles’ er in lijkt te zitten en kan samenwerken; op de middenlange termijn zal echter blijken dat geen enkele pakketleverancier de snelheid kan bijhouden van organisaties als Google. Ook de algemene iCt-trend lijkt het bovenstaande te ondersteunen. Kleine toepassingen worden steeds vaker aangeboden als zogenaamde widget (een kleine eenduidige functie die gebruikt kan worden om de gebruikersinterface aan te vullen). Zo zijn er bijvoorbeeld hyves widgets, google widgets (ook wel gadgets genoemd) die u vrijelijk kunt toevoegen aan iedere webpagina en dus ook aan uw eLO. Alternatieven Als u toch kiest voor een geïntegreerde oplossing als

startpunt dan kunt u kiezen uit onderstaande alternatieven; ze zijn onderverdeeld in twee groepen: open source en closed source. Bij de eerste groep is de broncode toegankelijk en u betaalt niets voor de software. De tweede groep bestaat uit commerciële pakketten waarbij u niet onder de motorkap mag sleutelen aan de broncode. Bedenk overigens dat gratis bij open source niet betekent dat deze oplossing niets kost; ook deze oplossingen moeten ingericht worden op de eigen organisatie en de software moet ook ergens op een webserver beschikbaar zijn.

De Bisschop möller Stichting en haar ElO De Bisschop Möller Stichting bestuurt en beheert dertig basisscholen in Friesland en op Texel. Het bestuur onderkent het belang van leren en ontwikkelen zoals bedoeld in de wet BIO. Hiervoor is het project ‘samenwerken, samen leren’ in het leven geroepen. Dit project heeft als doel een stichtingsbrede Elekonische Leer- en samenwerkomgeving te implementeren. Voor de invulling van dit ELO+ is gekozen voor het product PulsePO (www.pulse-po.nl, Koninklijke Van Gorcum) ter ondersteuning van met name het formeel leren van docenten en het bekwaamheidsdossier. Formeel leren (schools leren) is leren volgens vaststaande lijnen, leerdoelen en materialen waarbij voldoende resultaat leidt tot bijvoorbeeld een diploma. Formeel leren gebeurt vaak op scholen, universiteiten en sommige trainingsbureaus. Informeel leren is het leren dat zich voordoet zonder dat er expliciet sprake is van leren met vastomlijnde doelen en materialen. Het gaat dus om doorlopend ervaringsleren dat gekoppeld kan zijn aan samenwerken. Informeel leren leidt in tegenstelling tot formeel leren niet tot certificering. Uit onderzoek blijkt steeds vaker dat vooral bij werkende professionals het informeel leren een grotere invloed heeft op kennisontwikkeling dan het geïnstitutionaliseerde formele leren. Het is echter minder stuurbaar en meetbaar. Naast Pulse-PO is er gekozen voor het product FROG van FROGtrade. Dit specifieke ELO voor het primair onderwijs dat uit het Verenigd Koninkrijk afkomstig is, wordt gebruikt voor de ondersteuning van met name informeel leren en samenwerken. Tevens zal FROG gebruikt worden als overkoepelend intranet. Bij gebleken geschiktheid zal het product FROG verder uitgroeien tot de ELO die gebruikt gaat worden door de leerlingen van de dertig scholen. Voor de implementatie van dit project is ondersteuning aangevraagd (en gekregen) van het Ruud de Moor centrum in het kader van hun programma: professionaliseringsprojecten 2010.

RuBRieK

www.pulseprimaironderwijs.nl/ict

Pulse 23


‘Het jonge kind is in het basisschoolsysteem niet ten onder gegaan.’ Permanente educatie 24 Pulse


Tekst en foto’s: Martin van Rooij

Onderwijskundige Harry Janssen:

‘Instroom Pabo moet flink omhoog’ Ieder jaar neemt het aantal verkeersdoden in ons land af. Auto’s worden steeds schoner en zuiniger. Aids is tegenwoordig een ziekte waar je oud mee kunt worden. Op allerlei terreinen boeken we vooruitgang. Geldt dat ook voor het basisonderwijs? Onderwijskundige Harry Janssen laat zijn licht schijnen over de afgelopen dertig jaar. Op 2 juli 1981 werd de Wet op het Basisonderwijs van kracht. Maar liefst twintig jaar was eraan gesleuteld. Belangrijkste element: de samenvoeging van kleuterschool en lagere school tot basisschool. Doel: te komen tot vernieuwend basisonderwijs. “De achterliggende gedachte was goed”, vindt onderwijskundige Harry Janssen. “Voor die tijd wisselden kleuterschool en lagere school amper informatie uit met elkaar. De lagere school profiteerde in het geheel niet van de kennis die de kleuterschool al had van de kinderen. Ook werden op de kleuterschool nog geen onderwijsachterstanden gesignaleerd, laat staan dat er actie op werd ondernomen.” Allemaal dezelfde kleurplaat De fusie tot basisschool verliep niet zonder slag of stoot, herinnert hij zich. “Kleuterleidsters waren opgeleid op mbo-niveau, leerkrachten op hbo-niveau. Veel kleuterleidsters verzetten zich tegen de plannen. Ze vonden dat kinderen veel te vroeg moesten gaan leren. Achteraf gezien moet je vaststellen dat dit geen steekhoudend argument was. Het jonge kind is in het basisschoolsysteem niet ten onder gegaan. Televisieprogramma’s als Sesamstraat doen niet anders dan kinderen sensitief maken en voorbereiden op leren. Bovendien: dat traditionele kleuteronderwijs was ook niet zo best. Iedereen mocht dezelfde kleurplaat inkleuren, in plaats van dat gewerkt werd met

taakgerichte groepen. Van differentiatie was absoluut geen sprake.” Toetsen aan voorkant Pabo Het basisonderwijs is door de Wet op het Basisonderwijs niet achteruitgegaan, vindt Janssen, maar evenmin is er sprake van een spectaculaire verbetering. In Nederland is veel kritiek op het gemiddelde niveau waarop kinderen de basisschool verlaten en Janssen deelt die kritiek. “Het niveau waarop een deel van de kinderen de basisschool verlaat, is te laag en dat heeft onmiskenbaar te maken met het niveau van de leerkrachten die van de Pabo af komen. Dat is te laag. Vroeger gingen veel jongelui via de mulo, later via de havo naar de Pabo. Tegenwoordig zie je dat veel jongeren op de Pabo instromen via vmbo-t en een relevante mbo-opleiding, bijvoorbeeld tot klassenassistent of een opleiding jeugd en welzijn. Hun kennis op gebieden als taal, rekenen en wereldoriëntatie is vaak onvoldoende en wordt op de Pabo niet meer of onvoldoende opgevijzeld. Je zou daarom aan de voorkant – dus bij de toelating – strenger moeten selecteren. Het instroomniveau moet omhoog.” Janssen beziet de ontwikkeling in zijn historische context. “Vroeger ging je van de mulo naar de kweekschool. De mulo duurde vier jaar en je had in de eerste leerkring van de kweekschool dertien vakken. Nu stromen studenten van de havo in op de Pabo die slechts zes vakken hebben gehad en soms zit daar niet eens geschiedenis, aardrijkskunde of natuurkunde bij. Hoe kun je daar dan nog voldoende niveau in halen?” Een andere ongewenste ontwikkeling is volgens Janssen de afwezigheid van mannen. “Hooguit twintig procent van de Pabostudenten is man. Dat percentage moet omhoog. Niet omdat mannen beter kunnen lesgeven dan vrouwen, maar omdat de school een afspiegeling zou moeten zijn van de samenleving. Nu komt

Pulse 25



het voor dat jongens de basisschool verlaten en nooit een meester voor de klas hebben gehad. Dat is niet goed. Er treedt ook een raar effect op als steeds meer vrouwen gaan werken in een beroep dat daarvoor het domein van mannen was, zoals leraar en huisarts. Het beroep heeft aan status verloren en vaak daalt dan ook het salaris.” Status verhogen Voor Janssen staat vast dat de status van het vak van leerkracht omhoog moet. “En daartoe moet allereerst het niveau van de leerkracht omhoog. Je zou moeten beginnen om het uitstroomniveau van Pabostudenten op te krikken. Maar ook het niveau van de huidige leerkrachten moet verbeteren. Vakliteratuur kan daarin een rol spelen. De meeste scholen hebben weliswaar wel een abonnement op een of meer vakbladen, maar meestal maar één exemplaar. En dat blad blijft dan altijd op school; niemand neemt het mee en spit het thuis door. Je zou als school moeten overwegen of het niet zinvol is iedere leerkracht een abonnement op een vakblad te geven.” En wat nou als je vindt dat het lezen van vakliteratuur te tijdrovend is? Janssen: “Organiseer het dan efficiënt. Geef per maand enkele leerkrachten de opdracht in de teamvergadering in tien minuten te vertellen wat de belangrijkste onderwerpen van een bepaald nummer waren.” Persoonlijk is Janssen erg gecharmeerd van ‘Didactief’. “Een goed blad, met name omdat het een vertaalslag maakt van wetenschappelijk onderwijs naar de alledaagse praktijk. Ook ‘Jeugd in school en wereld’ en ‘De wereld van het jonge kind’ zijn de moeite waard, omdat je er informatie in vindt over nieuwe lesmethoden en onderzoeksresultaten.” Passend onderwijs Differentiatie is momenteel een van de belangrijkste opgaven voor het basisonderwijs, meent Janssen. “Kinderen krijgen tegenwoordig veel meer prikkels dan vroeger. Daar kunnen ze niet allemaal goed mee omgaan en dat is ook geen wonder. Ik heb me tijdens mijn loopbaan gespecialiseerd in kinderen die het van thuis uit niet meekregen. Kinderen die extra hulp nodig hebben. Daar zijn in de loop der jaren allerlei termen voor bedacht: ‘zorgbreedteniveau’, ‘differentiatie’, ‘speciale leerlingenbegeleiding’ en sinds kort ‘passend onderwijs’. Allemaal varianten op hetzelfde thema. Het komt erop neer dat je het onderwijs afstemt op

‘Een huisarts is verplicht bij te scholen. Waarom een leerkracht niet?’ wat een kind kan en kent en waar het behoefte aan heeft. Eén op de tien leerlingen heeft extra begeleiding nodig, twee op de tien heeft behoefte aan wat extra aandacht.” Differentiëren is volgens Janssen het moeilijkste dat er is. “Hoewel… waar een wil is, is een weg. Zelf zat ik in een klas met maar liefst 52 leerlingen. Daar zaten er een paar tussen die niet goed konden lezen. Na school hielp juf Sijben deze leerlingen, dat stond niet in haar opdracht en ze kreeg er niet voor betaald, maar ze was bevlogen en deed het toch. Nu zeggen ze: daar hebben we geen middelen voor. Smoesjes. Achteraf moet ik zeggen dat juf Sijben een groot compliment verdient.”

Harry Janssen: vechten tegen onderwijsachterstand Harry Janssen (1947) studeerde onderwijskunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. In 1978 studeerde hij af op een scriptie over het opleiden van leerkrachten voor onderwijs aan groepen in achterstandssituaties. Hij gaf onderwijskunde aan de Nutspabo in Eindhoven en was consulent stimuleringsonderwijs bij DOBA, de onderwijsbegeleidingsdienst van de regio Eindhoven. Naderhand was hij projectleider gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid en vroeg- en voorschoolse educatie en stedelijk projectleider voor de ontwikkeling van de brede scholen (SPIL) in Eindhoven.

rubriek

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool

Pulse 27


UITNODIGING

Presentatie en demonstratie Pulse PO ADkwADraat verzorgt in opdracht van de Koninklijke van Gorcum de verkoop, implementatie en training rondom Pulse PO

Meld u aan op de website (www.adkwadraat.nl) voor een vrijblijvend en kosteloze demonstratie/ presentatie van Pulse PO bij u op locatie of in Sneek

AdKwadraat_adv.indd 1

27-08-2009 13:20:54

Wij zijN er voor U !

Van de regioadviseur en re-integratiedeskundige onderwijs krijgt u over deze en aanverwante thema’s professioneel en kosteloos advies. Kijk voor de adviseur in uw regio op www.vfpf.nl of bel de Re-integratie AdviesDesk Onderwijs:

6883 DIE adv Advies_pulse190x135.indd 1

045 - 579 8181

6374/ARC2007

ARC6883

PROFESSIONEEL ADVIES OVER: • de implementatie van arbo en verzuimbeleid op uw school • re-integratie(trajecten) van zieke medewerkers • leeftijdsbewust personeelsbeleid • inrichting Arbo-dienstverlening • RI&E

21-07-2009 15:44:43


Werken met kwaliteit

1 oktober verschijnt:

Nieuw: vierde editie WMK-PO Nieuw: WMK-BM voor bovenschools management

De voordelen van WMK: • Volledig aan te passen aan eigen wensen en situatie

Gebaseerd op het meest recente toezichtkader van de Inspectie van het Onderwijs (2009)

• Online werken: overal en altijd de nieuwste versie • Voldoet aan de eisen die de overheid stelt • Koppeling met Integraal Personeelsbeleid • Ondersteuning en begeleiding op maat

Kwaliteitszorg en Integraal Personeelsbeleid voor het Primair Onderwijs

1


Inhoud Zorgen voor kwaliteit met WMK-PO 2009 Cees Bos, auteur

3

Nieuwe vierde editie van WMK-PO In 2006 schreef ik de tekst voor de derde editie van WMK-PO en ik beloofde toen, dat we voortdurend zouden innoveren. Dat is wat mij betreft gelukt. Ieder jaar werden er nieuwe elementen toegevoegd, onderdelen waarvan we via een uitgevoerd gebruikersonderzoek (zie pagina 9) weten dat u ze waardeert.

De specifieke onderdelen binnen WMK-PO 4 De vernieuwingen binnen de vierde editie van WMK-PO Een aantal vernieuwingen uitgelicht WMK-BM Nieuw: voor de bovenschools manager

5

6 8

Ondersteuning nodig?

10

WMK bestellen

11

Overzicht totaal pakketten

12

Cees Bos

Toen ik in januari 2009 samen met Van Gorcum (uitgever) en Rovecom (automatiseerder) de update voor het najaar besprak, hadden we zoveel ideeën dat we langzaamaan begonnen te denken aan een volgende editie. Dat paste ook in de tijd: WMK-1 (1999), WMK-2 (2003), WMK-3 (2006) en WMK-4 (2009). Daarnaast bogen we ons over het “nieuwe toezicht” waarbij de Inspectie van het Onderwijs meer bestuursgericht opereert. Wat is daarvan de consequentie? Voorzichtig begonnen we te denken aan een WMK-instrument voor bovenschools management. Vooral het feit, dat de inspectie steeds meer het accent legt op de behaalde onderwijsresultaten en minder op de verrichte inspanningen, versnelde het proces van vernieuwing. Daarom zijn ze er beide gekomen, de vierde editie WMK-PO (2009) en een systeem voor bovenschools management: WMK-BM (2009). In dit katern treft u alle informatie aan over de vierde editie PO en geven we u inzicht in de inhoud van WMK voor bovenschools management. Cees Bos, Auteur WMK

Zorg voor kwaliteit is meer In 100 gouden regels voor kwaliteitsmanagement (Leenders en Maas, 2008) luidt regel 1: Kwaliteitszorg heeft zich de afgelopen eeuw achtereenvolgens gemanifesteerd als productinspectie, procesverbetering, ketenbeheer en Totale Kwaliteit. Maar deze aandacht heeft in veel organisaties een sterk materialistisch karakter. Zorg voor kwaliteit is meer. Het betekent een evenwicht vinden tussen betrokkenheid en beheersing. Daarvoor dienen kwaliteitshandboeken, protocollen, procedures en instructies uit de sfeer gehaald te worden van vreugdeloze en saaie taakuitoefening. Zorg voor kwaliteit betekent streven naar het beleven van een goed gevoel. Het betekent hart voor mensen, innovatie, prikkelen en verrassen, zoeken naar uitdagingen, voorbeelden en leiderschap. 2


Werken met kwaliteit

Zorgen voor kwaliteit met WMK-PO 2009 door auteur Cees Bos

Over de noodzaak van Kwaliteitszorg kan ik kort zijn. Kwaliteitszorg moet. Dat is gelijk een probleem, want Nederlanders houden niet van “moeten”. Daarom begrijp ik dat de oneliner ‘Kwaliteitszorg moet’ een slechte binnenkomer is. Wees gerust: ik zal ‘m nuanceren. Maar toch: Kwaliteitszorg moet. Ik hoor u denken: Waar staat dat? Wie zegt dat? In de belangwekkende nota Variëteit en waarborg; voorstellen voor de ontwikkeling van het toezicht op onderwijs staat ondermeer: “In alle onderwijssectoren is nu voorgeschreven dat instellingen zelf een systeem van zorg voor kwaliteit ontwikkelen. Dit systeem moet stelselmatig meten welke prestaties de instelling levert, en deze prestaties ook evalueren tegen de achtergrond van zelf vastgestelde kwaliteitsnormen. Daarbij is het inwinnen van externe oordelen over de resultaten van de instelling van belang.” Het fragment uit Variëteit en waarborg maakt duidelijk, dat scholen over een instrument voor Kwaliteitszorg moeten beschikken om te borgen dat er systematisch aandacht besteed wordt aan Kwaliteitszorg. De realiteit is dat de meeste scholen het lastig vinden om op een goede manier aan Kwaliteitszorg “te doen”. Het kopen van een systeem is één, maar het gebruiken daarvan is twee. Misschien reageert u wel als die schoolleider primair onderwijs die verzuchtte:

“het beste uit onszelf en onze leerlingen halen”

“Ik vind veel dingen leuk. Omgaan met kinderen bijvoorbeeld. Ook bepaalde directietaken liggen me goed en organiseren zit me in het bloed, zeggen mijn collega’s. Helaas komen er tegenwoordig steeds meer dingen op me af die ik eigenlijk niet leuk vind. Daar ben ik eerlijk in. Vaak is het rendement van al die nieuwe dingen erg laag, en wat is nu eigenlijk het nut voor mijn kinderen? Kwaliteitszorg? Het komt er allemaal maar bij. Ik moet eerlijk bekennen, dat ik er meer dan eens niet aan toekom.” Omdat de reactie begrijpelijk is, ontwikkelden we Werken Met Kwaliteit Primair Onderwijs (WMK-PO). Om leidinggevenden een houvast te geven bij het opzetten van een intern systeem voor Kwaliteitszorg, om leidinggevenden te ondersteunen bij het vormgeven van kwaliteitszorg. WMK-PO is een systeem dat kan worden ingezet voor de doelgerichte ontwikkeling van de school én de doelgerichte ontwikkeling van de medewerkers.

We hebben er veel vertrouwen in, dat u de nieuwe WMK’s zult gaan waarderen en gebruiken. Kwaliteitszorg moet immers. Hoewel, de belangrijkste motivatie om Kwaliteitszorg te plegen is niet het “moeten”. Ik merkte al eerder op, dat dit nuancering behoeft. Kwaliteitszorg moet je “willen”. Het is motiverend en plezierig om op een goede school of in een goede organisatie te werken, een school of een organisatie waar men tevreden over is. Kwaliteitszorg is de lat neerleggen: niet te hoog, maar zeker niet te laag. Kwaliteitszorg is het formuleren van uitdagingen, van ambities, van streefdoelen. Dat geeft mensen energie en doet een appèl op hun ondernemerschap, dat zet mensen aan tot veranderen, tot meer opbrengstgericht denken en handelen, tot experimenteren, tot samenwerken, tot het beste uit zichzelf halen. Het plegen van Kwaliteitszorg zou daarom minder gekoppeld moeten worden aan het werkwoord moeten, en meer aan willen. We willen samen nadenken over innovatieve en ambitieuze doelen, we willen samen het beste uit onszelf en onze leerlingen halen, we “gaan” voor gedefinieerde kwaliteit, we houden scherp in de gaten of het ons lukt om onze doelen te realiseren en we proberen voortdurend ons handelen te verbeteren. Daarom plegen we Kwaliteitszorg. Ik wens u allen daarmee veel plezier en succes.

3


De specifieke onderdelen binnen WMK-PO Instrument voor Kwaliteitszorg en Integraal Personeelsbeleid Als licentiehouder van WMK krijgt u toegang tot een compleet pakket voor Kwaliteitszorg en Integraal Personeelsbeleid. WMK-PO is gebaseerd op het meest recente toezichtkader van de Inspectie van het Onderwijs. Het instrument werkt geheel via internet (web-based), zodat altijd de meest actuele versie beschikbaar is en u er overal mee kunt werken. Achter uw eigen inlogcode vindt u • Burgerschap en Sociale integratie het programma en de inhoudelijke • R ekenen en Wiskunde digitale handleiding. Het instrument • Techniek biedt de volgende onderdelen: Vragenlijsten Monitors WMK-PO bevat algemene en speHiermee verkrijgt u inzicht in de cifieke vragenlijsten (aanpasbaar, uitgangssituatie van uw school. online te scoren en automatische WMK-PO biedt ter ondersteuning: verwerking van resultaten) voor: • De monitor Uitgangssituatie • Ouders, leerlingen en leraren • De monitor Personeel (algemeen en kant- en klaar) • De monitor Opbrengsten • Sociale veiligheid leerlingen, • De monitor Sociale Veiligheid ouders en leraren • Exit-interview Quick Scan en Schooldiagnose • Oud- leerlingen en (G)MR Met de Quick Scan en Schooldiag• Tien-minutengesprekjes nose kan de kwaliteit van de school Daarnaast kunt u gebruik maken van beoordeeld worden. Beide instrude Benchmark-vragenlijsten voor ouders, leerlingen en leraren: uw menten zijn volledig aan te passen aan de eigen wensen en situatie van uitslagen worden vergeleken met die van andere scholen. de school en zijn online te scoren. Scores worden automatisch verwerkt. Een specifieke Quick Scan en Persoonlijk Ontwikkelplan Schooldiagnose is beschikbaar voor: WMK-PO biedt een omgeving • Taalleesonderwijs waarin directie en medewerkers een • Informatie- en communicatie­ persoonlijk ontwikkelplan kunnen technologie opstellen. Op basis hiervan kunnen

WMK-PO bestellen? Ga naar www.wmkpo.nl 4

drie actieplannen worden opgesteld. Het aantal POP-typen is uit te breiden. Voor iedere denkbare functie kan een POP-omgeving gecreëerd worden. Formats voor documenten De formats bieden ondersteuning bij een aantal andere aspecten van Kwaliteitszorg en kunnen online worden samengesteld: • Verbeterplan • Rapportage • Evaluatieplan • Kwaliteitsprofiel • Vierjarenplanning • Jaarplan • Jaarverslag Output in rapporten en grafieken De resultaten en scores worden op een heldere manier gepresenteerd, zodat deze op een mooie manier geprint kunnen worden. De resultaten kunnen ook in grafiekvorm worden weergegeven. Onderhoudsdeel Het programma kent een speciale beheerdersfunctie. De beheerder kan gebruikers autoriseren tot taken en handelingen binnen het programma. Beheerders zorgen er tevens voor dat scores en gegevens die zijn ingevoerd, worden verwerkt tot stuurinformatie. Deze informatie biedt vervolgens handvatten om de kwaliteit van de school te optimaliseren.


Werken met kwaliteit

De vernieuwingen binnen de vierde editie De vernieuwde vierde editie van WMK-PO kent ten opzichte van de vorige versies vele vernieuwingen. Onderstaand vindt u een kort overzicht van alle vernieuwingen. Op de volgende pagina’s worden een aantal vernieuwingen verder uitgelicht. Wanneer u gebruiker bent van de online editie van WMK heeft u automatisch toegang tot al deze vernieuwingen Rapportages Scholen die gebruik maakten van de vragenlijsten (Ouders, Leraren en Leerlingen) konden na het scoren een uitdraai printen van de scores. Nieuw is, dat de scores nu gepresenteerd worden in een complete rapportage. Ieder onderdeel wordt afgedrukt in een apart hoofdstuk en voorzien van conclusies en kan worden voor de zogenaamde meervoudige publieke verantwoording. De rapportage is ook beschikbaar voor de Quick Scan en Schooldiagnose. Persoonlijke scores Leraren die een Quick Scan of een Diagnose scoorden, hadden in het verleden geen overzicht meer van hun persoonlijke scores. Nu is het mogelijk om de eigen scores te printen, zodat de uitdraai opgenomen kan worden in het bekwaamheidsdossier. Tevens wordt er bij de scores standaard een format gegenereerd waarin de respondent een persoonlijk actieplan kan opstellen. De persoonlijke scores zijn ook beschikbaar voor de vragenlijsten.

Vragenlijsten Sociale veiligheid De drie vragenlijsten voor het meten van de mate van sociale veiligheid (Leraren, Leerlingen en Ouders) zijn grondig aangepast. In het verleden leidde het scoren soms tot problemen, omdat de vraagstelling verwarrend was. Dat probleem is nu opgelost. Module opbrengsten Naar aanleiding van de brochure Analyse en waardering van opbrengsten primair onderwijs (Inspectie van het Onderwijs) beschikken gebruikers over de mogelijkheid om kengetallen in een monitor in te vullen. De school kan de eigen uitslagen direct vergelijken met de (inspectie)normen. Meer informatie vindt u op pagina 7. POP’s voor Intern Begeleider en Onderwijsassistent Op veler verzoek zijn er twee POP’s toegevoegd aan WMK, één voor de IB-er en één voor de OA. Net als alle andere POP’s bestaan ook deze ontwikkelplannen uit de hoofdstuk-

ken (1) persoonlijke gegevens, (2) gedragscode, (3) algemene gegevens, (4) competentielijsten en (5) plannen van aanpak. Nieuwe documenten: Jaarplan en jaarverslag WMK-PO (2009) bevat een format voor zowel een jaarplan als een jaarverslag. Deze formats zijn volledig op elkaar afgestemd, waardoor het jaarplan en het jaarverslag een eenheid vormen. Met een ‘leeg voorbeeld’ is het relatief eenvoudig om het eigen jaarplan en het eigen jaarverslag op te stellen. Sneller aan de slag Op de startpagina (na het inloggen) zijn directe links beschikbaar om snel te navigeren binnen WMK-PO. Het is bijvoorbeeld mogelijk direct een nieuwe sessie aan te maken.

Verwacht eind 2009: POP Leerlingen

Nieuw: WMK voor Bovenschools Management Er is nu ook een WMK voor bovenschoolse managers: WMK-BM. Met behulp van dit instrument kunnen bovenschools managers de kwaliteit van de eigen organisatie en de scholen verbeteren. Omdat er een koppeling gemaakt wordt tussen WMK-BM en de bijbehorende WMK’s van de scholen, is het mogelijk om gegevens uit te wisselen of te verzamelen. Alle informatie over WMK-BM vindt u op pagina 8.

5


Een aantal vernieuwingen uitgelicht

Rapportages WMK-PO (2009) geeft de gebruiker de mogelijkheid om vragenlijsten te laten scoren door ouders, leerlingen en leraren. Gebruikers van WMK-PO kregen tot dusverre na het scoren een overzicht van de scores: de gemiddelde score, de hoogst en de laagst gegeven score, de standaarddeviatie en de bench (score van de andere scholen). In het kader van de publieke verantwoording konden de scorelijsten aan het bevoegd gezag, de MR en de ouders gegeven worden. In de vierde editie worden niet alleen de scores van de vragenlijsten gegenereerd, maar een complete rapportage die bestaat uit meerdere hoofdstukken. Per onderdeel (bijvoorbeeld Pedagogisch handelen) worden de scores weergegeven met daarbij een aantal kwalitatieve opmerkingen. Wat scoort het hoogst? Wat het laagst? Wat is een mogelijk verbeterpunt etc. Aan het eind van de rapportage volgen de conclusies. De rapportage geeft maximaal inzicht in de sterke en de zwakke kanten van de school en verschillende suggesties voor verbetering. De rapportage wordt automatisch opgemaakt en kan na het printen zonder verdere wijzigingen verstrekt worden aan het bevoegd gezag, de medezeggenschapsraad, de inspectie en/of de ouders.

6

Persoonlijke scores Leraren die de Quick Scan en/of de Diagnose WMK-PO (2003) digitaal scoorden, konden niet beschikken over de eigen scores. Hun scores werden getotaliseerd en het score-overzicht liet alleen de gemiddelde scores van het team zien. Dat is aangepast. Als de leraar scoort, kan hij na de laatste vraag de eigen scores printen. Tevens wordt er standaard een persoonlijk actieplan afgedrukt bij de scores. Het voordeel daarvan is, dat een leraar met een aantal collega’s zijn scores kan bespreken, en dat hij samen met anderen een plan-van-aanpak kan opstellen. De scorelijst met de persoonlijke uitslagen en het ingevulde verbeterplan kunnen daarna worden opgenomen in het bekwaamheidsdossier van de leraar. Tijdens het functioneringsgesprek kunnen de schoolleider en de leraar de scores en het verbeterplan met elkaar bespreken.

Vragenlijsten Sociale veiligheid De vragenlijsten voor het bepalen van de sociale veiligheid voor leerlingen, ouders en leraren zijn aangepast. WMK-PO (2003) kende per vragenlijst circa drie afdelingen (algemeen-1, algemeen-2 en incidenten). Het probleem daarvan was, dat de berekening van de gemiddelde score complex was, omdat het type vragen per hoofdstuk verschilde. Soms was een (1) de gewenste score, soms een (4). Hoewel in het programma een herberekening plaatsvond, leidde dit tot veel verwarring. De aanpassingen hebben ervoor gezorgd, dat nu alle vragen van een zelfde type zijn. Daardoor zijn de herberekeningen overbodig en de scoremogelijkheden eenduidig.


Werken met kwaliteit

Sneller aan de slag Op de startpagina (na het inloggen) zijn directe links beschikbaar om snel te navigeren binnen WMK-PO. Het is bijvoorbeeld mogelijk direct een nieuwe sessie aan te maken, maar ook om met 1 klik onderdelen of documenten te beheren.

De module Opbrengsten In 2008 publiceerde de inspectie de brochure Analyse en waardering van de opbrengsten primair onderwijs. Hierin staan de eisen die de inspectie stelt aan en de normen voor de resultaten van de school. De brochure bestaat uit zes onderdelen: 1. 2. 3. 4.

Eindopbrengsten Sociale vaardigheden Tussenopbrengsten Leerlingen met een specifieke behoefte 5. Doorstroming 6. Adviezen voortgezet onderwijs 7. Functioneren in het voortgezet onderwijs Met behulp van WMK was het al mogelijk om de opbrengsten van de school te diagnosticeren, maar nu kunnen scholen de kengetallen

ook verwerken in WMK. De vierde editie bevat formats om de verschillende opbrengsten van de school te verwerken (meerjarenoverzichten). Steeds worden de normen van de inspectie daarbij aangegeven, zodat een school gemakkelijk kan zien of ze groen (voldoende) of rood (onvoldoende) scoren. Het hoofdstuk Eindopbrengsten biedt de mogelijk om de Cito-eindscores, de scores van de Entreetoets en de scores van het LVS groep 8 te verwerken. Voor scholen die daarvan gebruik maken kunnen de scores van het Schooleindonderzoek verwerkt worden. Een extra mogelijkheid is het verwerken van de taalen rekenscores van het B-rapport (en ook daarbij worden ter vergelijking de inspectienormen gegeven).

In het vierde hoofdstuk kunnen scholen informatie kwijt met betrekking tot leerlingen met een specifieke behoefte. In welke groepen zitten deze leerlingen? Zijn ze getest? Beschikt de school over een ontwikkelingsperspectief? En zo ja, voor welke vakken? Het format maakt in een oogopslag de relevante kengetallen duidelijk. Het vijfde hoofdstuk Doorstroming laat zien hoeveel leerlingen er in een bepaald jaar verlengden (groep 1 en 2) en hoeveel leerlingen er bleven zitten (groep 3 t/m 8). Het zesde hoofdstuk geeft inzicht in de adviezen die de school geeft aan de leerlingen die naar het voortgezet onderwijs gaan.

En het zevende hoofdstuk maakt In het hoofdstuk Sociale vaardighe- inzichtelijk of de leerlingen goed functioneren in het voortgezet den kunnen scholen per groep het aantal interventies verwerken, zowel onderwijs. Zitten zij na drie jaar in een stream die conform het gegeven op kind- als op groepsniveau. advies is? Het derde hoofdstuk is gereserveerd voor de tussenopbrengsten. Hierin kunnen de scores voor de kerntoetAls gebruiker van de sen worden opgenomen en, indien gewenst, kunnen alle scores uit het Cito-LVS verwerkt worden. Bij online derde editie van de kerntoetsen worden de inspectienormen aangegeven, zodat een WMK heeft u automaschool kan zien of ze goed scoort. En bij de overige toetsen is het mogelijk tisch toegang tot de om zelf normen in te brengen.

vernieuwingen van de vierde editie. 7


WMK-BM Voor de bovenschools manager Het toezicht door de Inspectie van het Onderwijs is bestuursgericht. Omdat bovenschools managers namens het bestuur de gesprekken met de inspectie voeren, moeten zij zelf beschikken over een zekere professionaliteit en hebben ze daarnaast informatie nodig van de scholen. Een instrument om (1) te beoordelen of het bovenschools management en de scholen voldoende kwaliteit hebben en (2) relevante informatie van en over de scholen te verzamelen is WMK-BM. WMK-BM bevat onderdelen die specifiek gericht zijn op gebruik door de bovenschools manager.

Quick Scan en Diagnose Om de kwaliteit van het bovenschools management en de scholen te beoordelen bevat WMK-BM een Quick Scan en een Diagnose. Beide instrumenten (vragenlijsten) geven globaal (Quick Scan) dan wel gedetailleerd (Diagnose) inzicht in de sterke en zwakke punten van het bovenschools management en de scholen. De Quick Scan en de Diagnose richten zich op de volgende beleidsterreinen:

1. Kwaliteitszorg 2. Leiderschap 3. Strategisch beleid 4. Onderwijsleerproces 5. Schoolklimaat 6. Zorg en begeleiding 7. Opbrengsten 8. Opbrengstgericht werken 9. Klanttevredenheid 10. Personeelsbeleid 11. Schoolleiding 12. Professionele cultuur 13. PR & Marketing 14. Communicatie 15. Schooldocumenten 16. Financiën en beheer 17. Gebouwen en beheer Zowel de Quick Scan als de Diagnose is “open” van karakter. Dat betekent dat er (eigen) beleidsterreinen kunnen worden toegevoegd en dat de vragen aangepast kunnen worden aan de wensen van de gebruiker (toevoegen, verwijderen en wijzigen). Op basis van de uitslagen kan een S/Z-analyse worden uitgevoerd en kunnen er verbeterpunten worden vastgesteld.

8

WMK-BM bestellen? Ga naar www.wmkbm.nl


Vragenlijsten In de Bovenschools Management editie van WMK-BM zijn acht vragenlijsten opgenomen: 1. Vragenlijst Rekenen (o.b.v het Themaonderzoek Rekenen van de inspectie) 2. Vragenlijst Taal (o.b.v het Themaonderzoek Taal van de inspectie) 3. Vragenlijst Stellen (o.b.v het Themaonderzoek Stellen van de inspectie) 4. Vragenlijst (G)MR 5. Vragenlijst Bevoegd gezag (persoonlijk functioneren) 6. Vragenlijst Bevoegd gezag (algemeen functioneren) 7. Vragenlijst Code Goed Bestuur 8. Vragenlijst Lerende Organisatie De vragenlijsten zijn modificeerbaar: de vragenlijsten en de bijbehorende vragen kunnen worden aangepast aan de eigen wensen. Omdat WMK-BM gekoppeld wordt aan de WMK’s van de eigen scholen, is het mogelijk om vragenlijsten in de school-WMK’s te zetten, of om scores van de scholen uit hun WMK’s op te halen. Een bovenschools manager kan bijvoorbeeld zelf een vragenlijst (laten) opstellen en die wegzetten in de WMK’s van de scholen. Na het scoren kunnen de data opgehaald (verzameld) worden via WMK-BM. De bovenschools manager beschikt daarna over een totaaloverzicht (bestuursrapportage).

Persoonlijk Ontwikkelpan (POP) De laatste afdeling op WMK-BM biedt de bovenschools manager de mogelijkheid om een persoonlijk ontwikkelplan op te stellen. Het hart van het POP wordt gevormd door vijftien competentielijsten die door de bovenschools manager zelf en door anderen kunnen worden gescoord (360°-feedback).

Nader kennismaken met WMK-BM Bent u geïnteresseerd in WMK-BM? Wilt u nader kennismaken met WMK voor bovenschools management? Dat kan. BOC organiseert een tweetal ochtendbijeenkomsten (9.30 - 12.30 uur) waarin u voorlichting ontvangt en aan de slag kunt gaan met WMKBM. Deze bijeenkomsten vinden plaats op 4 en 11 december 2009 in Ede. De kosten zijn € 200,-.

Verwacht eind 2009:

U kunt zich hiervoor inschrijven via boc@introweb.nl. Meer informatie vindt u op www.wmkbm.nl onder de knop ‘cursussen’.

Totaaloverzicht Opbrengsten

Gebruikers zeer tevreden met WMK Meer dan de helft van alle basisscholen maakt gebruik van WMK, het instrument voor Kwaliteitszorg en Integraal Personeelsbeleid. In 2008 hebben een groot aantal scholen in een onderzoek hun mening gegeven over WMK. Bijna alle scholen gebruiken WMK om op een goede wijze invulling te geven aan Kwaliteitszorg en hiermee te voldoen aan de eisen die overheid stelt. De Quick Scan en Schooldiagnose en vragenlijsten worden als zeer belangrijk gezien en krijgen een hele hoge score toegekend. De Monitors, Persoonlijk Onwikkelplan en Formats voor documenten worden als belangrijk gezien en krijgen een goede score. Ook alle recent toegevoegde beleidsterreinen, vragenlijsten en documenten krijgen een hoge waardering. Uit alle tips en verzoeken van gebruikers zijn een aantal vernieuwingen voortgekomen waarmee WMK nog beter aansluit op de wensen van gebruikers. Op veler verzoek is bijvoorbeeld een functionaliteit toegevoegd waarmee de output in rapporten en grafieken kan worden weergegeven. En met de vernieuwingen binnen de nieuwe vierde editie wordt weer aan een aantal wensen voldaan. WMK zal blijven vernieuwen. Ook de komende tijd zullen er weer nieuwe onderdelen worden toegevoegd. Op een speciale studiedag op 13 november leren scholen hoe ze systematiek kunnen aanbrengen in de zorg voor kwaliteit. Meer informatie en een inschrijfmogelijkheid vindt u op de kaart bij dit magazine, of op www.wmkpo.nl onder de knop cursussen. 9


Ondersteuning nodig? Gebruikers van WMK-PO zullen weinig moeite hebben met de technische kant van het Kwaliteitszorgsysteem. De implementatie vraagt meer dan ICT-vaardigheden. Dat vraagt een andere cultuur, leiderschap en verandervaardigheden. Als u het lastig vindt om Kwaliteitszorg en Integraal Personeelsbeleid systematisch te implementeren in uw school, dan is het mogelijk dat u zich daarbij laat ondersteunen. Wat zijn de mogelijkheden? Studiedagen en trainingen Op 13 november vindt er een speciale studiedag WMK plaats. Op deze dag leren scholen hoe ze systematiek kunnen aanbrengen in de zorg voor kwaliteit. U kunt zich hiervoor inschrijven met de kaart die u bij dit magazine vindt. Daarnaast organiseert Bos Onderwijs Consultancy (B.O.C.) jaarlijks een aantal trainingsochtenden om nader kennis te maken met de mogelijkheden van (de nieuwe) WMK-PO (EC/MO). Tevens krijgt u dan tips voor het gebruik in uw praktijk. Centraal staan vragen als: • Wat is Kwaliteitszorg? • Wat is Integraal Personeelsbeleid? • Welke relatie is er tussen Kwaliteitszorg en IPB? • Hoe werkt WMK precies? (werken met het programma) • Hoe kunt u concreet aan de slag met uw team? De trainingsochtenden (9.30 12.30 uur) vinden plaats op 20 en 27 november 2009 en in 2010 op 29 januari, 5 maart en 21 mei in Ede. De kosten zijn € 150,-. Opgeven kan via boc@introweb.nl. Alle informatie vindt u ook op www.wmkpo.nl onder de knop ‘cursussen’.

10

Volledig implementatietraject Het is tevens mogelijk om een uitgebreider traject te volgen voor de implementatie van WMK. Cees Bos heeft samen met Dyade een uitgebreid programma opgesteld om zowel Kwaliteitzorg als Integraal Personeelsbeleid (in samenhang) in te voeren. B.O.C. biedt in samenwerking met Dyade-Advies een driejarige opleiding aan waarbij WMK-PO stap voor stap wordt geïmplementeerd. Voor meer informatie kijkt u op www.wmk-po.nl onder de knop ‘cursussen’.

Helpdesk WMK-PO Mocht u vragen hebben tijdens het werken met WMK-PO dan staat u een gespecialiseerde helpdesk ter beschikking. Wanneer u contact opneemt met de helpdesk komt u terecht bij de makers van het programma, ICT-bedrijf Rovecom. wmkpo@rovecom.nl. Voor vragen over de aanschaf van WMK-producten, neemt u contact op met Koninklijke Van Gorcum, (0592) 37 95 71, of helpdesk@vangorcum.nl.

Voor meer informatie neemt u contact op met drs. C.H. (Cees) Bos, Bos Onderwijs Consultancy, Adenauersingel 20, 6716 KB Ede, (0318) 646 568, boc@introweb.nl.

Maatwerk voor uw schoolbestuur! Rovecom ICT is al vele jaren actief in het onderwijs met innovatieve ICT-oplossingen die zichzelf al veelvuldig bewezen hebben. Dit zijn in feite kant en klare oplossingen die wij middels aanpassingen of uitbreidingen aan kunnen laten sluiten op uw specifieke wensen. Neem contact op via wmkpo@rovecom.nl.


Werken met kwaliteit

Bestel op www.wmkpo.nl Als licentiehouder krijgt u de beschikking over uw eigen WMK-PO website waarop u inlogt en toegang krijgt tot de volgende onderdelen: • het interactieve programma • altijd toegang tot de meest actuele versie van het programma • een gebruikershandleiding • basisinformatie • nieuws en links Andere WMK-edities Speciale edities van WMK zijn er beschikbaar voor Speciaal Onderwijs en Expertisecentra, Montessori Onderwijs, OBD’s en het Voortgezet onderwijs. Meer informatie vindt u op de volgende pagina.

Prijsoverzicht WMK-PO Als school (BRIN) koopt u een licentie op het pakket WMK-PO. U betaalt eenmalig de aanschafprijs en een maandelijkse onderhoudsbijdrage van € 25,-. Huidige gebruikers krijgen een korting op de aanschafprijs: • WMK-PO voor nieuwe gebruikers: aanschaf € 445,- | onderhoud € 25,- per maand • WMK-PO voor gebruikers cd-rom versie: aanschaf € 275,- | onderhoud € 25,- per maand • WMK-PO voor gebruikers netwerk versie: aanschaf € 175,- | onderhoud € 25,- per maand

Werkt u al met de cd-rom of de netwerkversie? Dan ontvangt u de nieuwe editie met een aantrekkelijke korting!

Prijsoverzicht WMK-BM Aanschaf: € 795 Onderhoud: € 35 per maand Aangezien de mogelijkheden van WMK-BM zeer uitgebreid en schooloverstijgend zijn, geldt bij aanschaf de voorwaarde dat 80% van de aangesloten scholen van de bovenschoolse vereniging, -stichting of -overheidsorganisatie, per BRIN-nummer een geldige en actieve gebruikerslicentie van de web-based variant van WMK-PO, WMK-MO of WMK-EC dienen te bezitten of vooraf aan te schaffen. In het bestelformulier op www.wmkbm.nl dient u hiertoe een overzicht te geven van de aangesloten scholen en bijbehorende BRIN-nummers.

Via www.wmkpo.nl kunt u WMK-PO bestellen. Via de knop ‘bestellen’ komt u terecht bij het online registratieformulier. Deze vult u in en verstuurt u online. U krijgt vervolgens binnen vier werkdagen een brief toegestuurd met daarin uw toegangscodes.

Het maandelijkse tarief van € 25,wordt voor een periode van een volledig jaar, bij aanvang van het nieuwe kalenderjaar, in rekening gebracht. Bij de eerste aanschaf van WMK-PO worden de aanschafkosten en het maandtarief voor de rest van het jaar in rekening gebracht. (alle prijzen zijn inclusief BTW)

U kunt dan direct aan de slag met WMK-PO!

11


WMK-BM WMK-BM is een geheel nieuwe WMK, speciaal gecreëerd voor Bovenschools Management. Hiermee kunt u al uw scholen en medewerkers ervan op eenzelfde wijze doelgericht ontwikkelen. Meer informatie: www.wmkbm.nl

WMK-PO Een compleet pakket voor Kwaliteitszorg en Integraal Personeelsbeleid gericht op het Primair Onderwijs. Doelgerichte ontwikkeling van de school en uw medewerkers doet u met WMK-PO. Meer informatie: www.wmkpo.nl

WMK-MO WMK-MO is een editie van WMK-PO, hét instrument voor Kwaliteitszorg en Integraal Personeelsbeleid in het basisonderwijs, die speciaal ontwikkeld is voor Montessorischolen. Deze editie van WMK is volledig omgebouwd naar Montessoriaanse maatstaven en tot stand gekomen in samenwerking met Stichting Monton. Meer informatie: www.wmkmo.nl

12

WMK-EC Deze editie van WMK is helemaal gebaseerd op het toezichtkader Speciaal Onderwijs en Expertisecentra. WMK-EC is bestemd voor scholen en instellingen die onder de WEC (Wet op de Expertisecentra) vallen. Meer informatie: www.wmkec.nl WMK-OBD Voor OBD’s is er een speciale licentie voor WMK. Hiermee is het mogelijk cursussen aan te bieden aan scholen. WMK is met deze licentie op meerdere werkstations beschikbaar. Voor meer informatie neemt u contact op met: helpdesk@vangorcum.nl

WMK-VO Een compleet pakket voor Kwaliteitszorg en Integraal Personeelsbeleid gericht op het Voortgezet Onderwijs, gebaseerd op het nieuwe toezichtkader 2009. Doelgerichte ontwikkeling van de school en uw medewerkers in het Voortgezet onderwijs doet u met WMK-VO. Meer informatie: www.wmkvo.nl

Studiedagen en trainingen

Studiedag WMK • 13 november (zie de kaart bij Pulse Magazine) Trainingsochtenden: • 20, 27 november 2009 • 29 januari 2010 • 5 maart 2010 • 21 mei 2010 Schrijf u in via boc@introweb.nl, of op www.wmkpo.nl.

Kennismaking WMK-BM • 4, 11 december 2009 Schrijf u in via boc@introweb.nl, of op www.wmkbm.nl.

Verder met WMK in Pulse-PO instrument voor basisschoolontwikkeling Waar WMK ophoudt begint het digitale instrument Pulse-PO. De POP van WMK is bijvoorbeeld te exporteren en te importeren in Pulse-PO. Alle informatie over het instrument vindt u op www.pulse-po.nl.

WMK-PO bestellen? Sla een pagina terug voor alle informatie.


Waar of niet waar? ‘Onderwijs houdt te weinig rekening met jongens’ Jongens hebben het doorgaans moeilijker op school, omdat we de verkeerde dingen van hen verwachten. Daarbij komt dat meisjes worden voorgetrokken. Dat stelt de Amerikaanse schrijfster Peg Tyre. Verschillende experts, behalve de Zweedse, zijn het met haar eens. Jongens beginnen later met lezen In Groot-Brittannië toonde een recent onderzoek aan dat meisjes beter scoren op school: meer meisjes dan jongens kiezen voor een universitaire opleiding. Dit begint volgens de Amerikaanse schrijfster Peg Tyre al op de basisschool. In haar boek The Trouble With Boys legt ze uit waarom ons onderwijssysteem slecht is voor jongens. Peg Tyre: “In alle westerse landen zien we dat jongens slechter presteren op school. Mensen denken daarom dat er iets mis is met hen, maar we verwachten enkel verkeerde dingen. De kinderen leren lezen en schrijven, dat is de basis van ons onderwijs. Maar jongens lopen al snel achter op deze vaardigheden. Dat komt doordat ze vaak later beginnen met lezen en ze dat verschil nooit meer kunnen inhalen.” Jongens hebben meer beweging nodig De Engelse leraar en auteur Jonny Zucker: “Het probleem ligt niet alleen bij het lezen, het is ook de manier van lesgeven. Kinderen moeten veel te lang stilzitten op school en jongens hebben nog meer beweging nodig dan meisjes. Het is nu gewoon eenmaal zo dat meisjes zich beter kunnen concentreren en focussen. Neem nu wetenschappen, een typisch onderwerp dat mannen aanspreekt, maar deze vakken worden te theoretisch gegeven. Zo krijgen jongens er een afkeer voor.” Sekseneutraal onderwijs In Zweden gaat het er in de schoolpraktijk heel anders aan toe. Op de crèches in dat land zijn de leraren verplicht om rolpatronen te doorbreken. Jongens en meisjes worden gelijk behandeld. Jongens worden aangespoord om in het prinsessenbed te slapen en meisjes in het Vikingschip. De kinderen worden gestimuleerd om sekseneutraal te spelen. Traditionele rolpatronen worden doorbroken. Zweden stimuleert ook mannelijke leerkrachten voor het onderwijs te kieze, zo krijgen kinderen het goede voorbeeld.

www.pulseprimaironderwijs.nl/pedagogiek Pulse 41


Tekst: Dolf Janson

Spelling leren kan (veel)

effectiever!

“Kijk nog eens goed!” Juf Marianne wijst op het woord ‘hont’ dat Dorith net heeft opgeschreven. “Oh ja, met een –d!”, reageert Dorith onmiddellijk. “Goed kijken hoor!’ vermaant de juf terwijl ze naar de volgende tafel loopt. Voor veel groepen is dit een herkenbaar stukje praktijk. De interpretatie is meestal: de leerling let niet op; ze kent wel de regel, maar past die niet toe en kijkt ook niet goed na. Het is echter zeer de vraag of de leerling hier veel te verwijten valt.

Spelling leren is een heel specifiek leerproces. De leerling kent woorden alleen als klanken, gesproken of gedacht, en moet daar letters bij zoeken, zodat die woorden correct kunnen worden opgeschreven. Spelling leren begint altijd met een auditief beeld. Wie het kapstokwoord of het woordpakket al direct op het bord aanbiedt, heeft het probleem van leren spellen al opgelost: de woorden zijn immers al geschreven! Wie bij dat visuele beeld dan ook nog vraagt wat er moeilijk is aan dat woord, is in feite bezig met een leesles. Ga maar na: wie h o n d moet leren lezen, moet leren dat die -d aan het eind als /t/ moet worden uitgesproken. Wie de spelling van /hont/ moet leren, moet leren dat het slot /-t/ met een d moet worden geschreven, vanwege de regel van het langer maken: /hont/-/honden/. Dat lijkt misschien heel logisch, en misschien zelfs een beetje muggeziften, maar voor de didactiek heeft dit onderscheid verregaande consequenties.

Taal 42 Pulse

Als leren spellen begint met een klankbeeld, dan is de eerste vaardigheid die leerlingen moeten oefenen: luisteren. De eerste en meest basale vraag is: ‘Wat hoor ik eigenlijk?’ In het verlengde daarvan hoort een vervolgvraag: ‘Kan ik dat wat ik hoorde zelf herhalen (en dus even onthouden)?’ Om te realiseren wat dat betekent moet u maar eens luisteren naar een gesproken Engelse of Franse tekst en proberen die woorden na te zeggen. Dat blijkt een stuk eenvoudiger als u de woorden of tenminste de woordstructuur herkent. Blijkbaar is het beschikken over een passende woordenschat een voordeel.

Stel dat die Brit geen Engelsman maar een Scotchman was geweest, dan was deze opdracht ineens een stuk moeilijker. De uitspraak van de klanken blijkt ook van invloed op het horen en kunnen vasthouden van een woord. Dat betekent in ieder geval dat alle leerlingen met een andere taalachtergrond, en zeker die met een niet-westerse taalachtergrond, het bij deze eerste stap al moeilijker hebben. Wat dacht u trouwens van een dicterende leraar met een Twentse of Limburgse tongval in een ander deel van het land?


Vervolgens moet de leerling dat klankbeeld kunnen onderscheiden in delen. Bij kleine of onbekende woorden zullen de klinkers en medeklinkers in de juiste volgorde herkend moeten worden. Bij langere en (gedeeltelijk) bekende woorden, moet de leerling nagaan hoe het woord ‘in elkaar zit’: hoor ik bekende stukken? Ook hier zijn kinderen met een beperkte woordenschat in het Standaard Nederlands in het nadeel. Kernactiviteit Als die tweede fase is gelukt, komen we bij de kernactiviteit van leren spellen: herkennen op welke manier die klanken kunnen worden vertaald naar letters. Bij klankzuivere woorden is dat vrij duidelijk: elke klank krijgt een letter. Lastiger wordt het als woorden niet helemaal of zelfs helemaal niet klankzuiver zijn. Dan moeten de leerlingen leren herkennen. Een van de hulpmiddelen is al geoefend in fase twee: klankdelen onderscheiden. Daarbij hoort ook: herkennen waar de klemtoon valt. De regels die we bij spelling hanteren zijn namelijk gebaseerd op die klemtoon. Ga maar na: waar schrijven we een ‘echte’ u in /vurukuluk/? Dat is in het tweede klankdeel, want daarop valt de klemtoon en daarom ook passen we daar de regel van de verdubbelaar toe en schrijven na die u twee keer een k. In dit voorbeeldwoord moeten de leerlingen ook het kopstuk /vur/ en het staartstuk /luk/ herkennen. Dan kunnen ze op basis daarvan weten dat ze dat als ver- en als –lijk moeten schrijven. Alle andere (onbeklemtoonde) ‘opvul’ /u/klanken worden met een -e- geschreven. Op papier Tot nu toe hebben de leerlingen eigenlijk nog niet geschreven. Zij hebben vooral geluisterd, vergeleken, benoemd en afgewogen. Dat vraagt om veel interactie: tussen de leraar-als-model die hardop voordenkt en de leerlingen, maar vooral ook tussen de leerlingen onderling, bijvoorbeeld

in duo’s. De argumenten (Waaraan hoor je dat? Waaraan herken je dat? Waardoor kies je voor die letters? Wat zou in dat woord een valkuil kunnen zijn?) zijn in deze fasen nog belangrijker dan het (misschien per ongeluk) al correct weten. Leerlingen blijken dit op zoek gaan naar de essentiële kenmerken van een woord als uitdagend en aantrekkelijk te ervaren. Pas als op goede gronden is bedacht hoe het woord eruit gaat zien, mogen de leerlingen het opschrijven. Tenslotte volgt de vijfde fase: de controle of wat er nu staat overeenkomt met wat in fase één werd gehoord. Echte moeilijkheden Leerlingen die niet worden getraind in goed luisteren en in het analyseren van het klankbeeld, zijn niet vertrouwd met wat de echte moeilijkheden voor hen zijn. Wie heeft geoefend met inprenten en overschrijven, zoals de meeste spellingmethoden nog steeds aanbieden, loopt tegen de lamp op het moment dat er andere woorden met een vergelijkbare moeilijkheid worden aangeboden, of als er teveel tijd zit tussen het inprenten en terugvragen. Ook in andere lessen dan de spellingles zien we dan weinig tranfer. De leerlingen beschikken immers niet over een goed ontwikkeld spellingbewustzijn. Effectieve spellingdidactiek begint met accepteren dat leren spellen andere vaardigheden vraagt dan leren lezen. Op een beperkt aantal leerlingen na, dat zichzelf via boeken lezen ook de schrijfwijze eigen maakt, moeten de leerlingen spelling leren via de auditieve weg. Ook voor die ‘doehet-zelvers’ is het trouwens belangrijk hen te laten verantwoorden waarom woorden op die manier gespeld worden. Gebeurt dit niet dan lopen zij het risico in de bovenbouw toch fouten te gaan maken in de langere of onbekende woorden, waaraan

ze geen (geheugen)steun hebben. Consequentie van de specifieke aanpak van spelling is het correct gebruiken van termen: je hoort klanken en je schrijft letters, je hoort klankdelen en je ziet lettergrepen. Leraren moeten deze termen heel precies gebruiken, opdat de leerlingen duidelijk weten wat wordt bedoeld. De bekende spellingregels, zoals die van de verdubbelaar (dubbelzetter), zijn gebaseerd op klankdelen (ook wel klankvoeten genoemd) en niet op lettergrepen. Wie het woord /kikkur/ verdeelt als /kik-ker/ (dus in lettergrepen) weet al hoe het geschreven wordt, en hoeft dus geen regel toe te passen. Wie nog moet nagaan of er een regel of iets dergelijks van toepassing is verdeelt het zo: /ki-kur/. Dan klopt de regel: ‘Hoor je aan het eind van het beklemtoonde klankdeel een korte klank, dan komt de volgende medeklinker twee keer’. Slordig of onbegrepen gebruik van die regel leidt al snel tot: ‘Hoor je een korte klank, dan…’. Bij /kastun/ is een korte klank (in het beklemtoonde klankdeel) te horen, maar niet aan het eind (/kas-tun/). Er komt wel meer dan één medeklinker achter, maar niet dezelfde. Juf Marianne uit het beginvoorbeeld, zou, als zij de spellingdidactiek goed had toegepast, niet gevraagd hebben om te goed te kijken, maar om goed te luisteren: ‘Bij welke klank moet je goed opletten?’ Als leerlingen als Dorith dat vanaf het begin zo leren, dan ontwikkelen zij voldoende zelfvertrouwen om dergelijke twijfelpunten in een woord (vooraf!) te herkennen en adequaat te hanteren. Ook hier geldt: vorm volgt functie! De auteur is als trainer/consultant werkzaam bij het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum in Utrecht. Hij heeft voor de digitale leeromgeving Pulse-PO o.a. de module over ‘spelling leren’ ontwikkeld.

De schuine strepen geven aan dat het om de klank gaat en niet om geschreven lettertekens.

www.pulseprimaironderwijs.nl/taal Pulse 43


Tekst: Tom Boves

Lekker de waarheid zeggen! Of liever volwassen feedback geven? Eigenlijk zou u er wel iets van willen zeggen. Klaas kwam alweer te laat vanochtend. En daar sloft deze leerkracht door de gang, kauwend op een boterham. Ok, er zijn nog niet veel leerlingen binnen, maar toch... hadden we daar geen heldere afspraken over? Feedback geven, dat vermijden we graag. Want hoe doet u dat eigenlijk, feedback geven aan mensen met wie u dagelijks door één deur moet? U bent niet de enige die met deze vragen rondloopt... Uw mening kenbaar maken met het doel iemands gedrag te corrigeren: feedback geven. Als we de media moeten geloven, worstelen we ermee in Nederland. Sommige mensen vinden dat we altijd alles ‘gewoon’ tegen elkaar moeten kunnen zeggen en

dat elk vogeltje nu eenmaal zingt zoals het gebekt is. Wie daar niet tegen kan: pech gehad. Minder extraverte mensen geven hun feedback aan anderen juist heel voorzichtig en omfloerst, bang om de ander te kwetsen. En dan zijn er nog degenen die altijd commentaar geven achter de rug van de betrokkenen om. In praktijk maakt feedback daarom vaak meer stuk dan ons lief is. Waar begint u en waar wilt u heen? Voor effectieve feedback aan volwassenen, medewerkers, ouders of collega’s is het van belang om eerst heel bewust te weten wat u wilt. In de bergen geldt: alleen op pad gaan als u de weg weet, uw uitrusting deugt en iemand waar u bent.

Sociale vaardigheden 44 Pulse


Ook als u iemand feedback wilt geven, maakt u een tocht door een landschap waarin allerlei gevaar op de loer ligt. Hoe zal de ander het opvatten? Zal hij u begrijpen? Zal hij inderdaad zijn of haar gedrag aanpassen of gewoon doorgaan? En dan? Ook op die tocht is uw voorbereiding heel belangrijk. U kunt die voorbereiding zien als een route met vier stappen. Stap 1: Check herkomst feedback

Routeschema feedback aan collega’s Stap Actie Uitkomst Vervolg 1 Check herkomst Positieve herkomst > Ga naar stap 2 feedback Negatieve herkomst > ALARM 2 Check je beeld Volwassen beeld > Ga naar stap 3 van de ander Beeld van kind > ALARM 3 Geef co-actieve Betere afstemming feedback & verhouding 4 Ontvang feedback Betere afstemming Einde & verhouding

U kunt feedback geven vanaf verschillende vertrekpunten. We onderscheiden twee dimensies: een positieve en een negatieve. Neem het voorbeeld uit de intro van dit artikel. Klaas komt te laat en loopt met een boterham in de hand door de gang. U wilt iets kwijt. Wat precies? Uw frustratie over het feit dat Klaas zich niet gedraagt? Woede omdat hij de afspraken met u als leidinggevende niet nakomt? Of bent u bezorgd dat Klaas voor de leerlingen én voor zijn collega’s een slecht voorbeeld stelt? Ligt uw focus op het proces op school en uw behoefte om daarin verbetering te bewerkstelligen? Het maakt een wereld van verschil voor hoe uw feedback zal klinken en op de ander over zal komen. Stap 2: Check je beeld van de ander Negatieve herkomst: voorbeelden

Positieve herkomst: voorbeelden

Straffen, terechtwijzen Wraak nemen Gelijk halen Excuses eisen Woede, onmacht duidelijk maken Frustratie afreageren

Proces verbeteren Resultaten bespreken Opkomen voor uw eigen behoefte Passie en betrokkenheid delen Collegialiteit versterken

Veel directeuren balanceren op twee gedachten als ze feedback geven. Enerzijds ervaren ze hun leerkrachten op school als collega’s. Anderzijds zijn ze verantwoordelijk voor het reilen en zeilen op school en dat plaatst hen in een andere rol. Welke van de twee is aan het woord als u feedback geeft? Met elke pet gedraagt u zich verschillend. Leerkrachten ervaren die onduidelijkheid als onaangenaam en onvoorspelbaar. Het tweede

Pulse 45


aspect van uw voorbereiding heeft daarom te maken met uw beeld van de ander. wie is die ander voor u? een stout kind? een boze dader waar u een beetje angst voor mag hebben? Of een volwassene met goede en slechte dagen? en wie bent u zelf? een boze ouder? een kind dat vraagt om een gunst? Of de volwassene die u bent? in formele zin staat u als leidinggevende natuurlijk boven uw medewerkers. Daar is niets mis mee. Maar dat wil niet zeggen dat u zich ook een bazig gedrag kunt permitteren, of u zich kunt gedragen als een boze ouder die een kind tot de orde roept. effectieve feedback ontstaat wanneer u uzelf én de ander als volwassenen respecteert. Helderheid is hier belangrijk omdat die zal bepalen hoe uw feedback klinkt. Als u dat respect niet voelt, mag u niet verwachten dat uw feedback in goede aarde zal vallen. Als u het verschil tussen respect en geen respect eenmaal aanvoelt, is het niet moeilijk te bepalen waar u zelf staat. Slecht nieuws en goed nieuws Als u deze twee stappen ter voorbereiding in uw hoofd hebt gezet, dan is er goed nieuws voor u en slecht nieuws. eerst het slechte nieuws. Feedback die u wilt geven vanuit een negatieve vertrekplaats en/of een onvolwassen positie, leidt maar zelden tot positieve resultaten. er moet daarom nu een alarmbel gaan rinkelen in uw hoofd. want hoe handig u het ook denkt te spelen en hoe netjes u regels voor feedback volgt: waarschijnlijk zal de ander zich toch gekwetst voelen, of beledigd. Bedenk dan dat uw feedback nu uw relatie met de ander eerder negatief dan positief zal beïnvloeden! u bent er niet klaar voor. Opties: uitstellen, inslikken, iemand anders inschakelen die de kolen uit het vuur haalt.

RuBRieK 46 Pulse

Structuur en taal van co-actieve feedback Stap Zet

Taal (voorbeeld)

1

Maak contact

Maak oogcontact, glimlach, spiegel de lichaamshouding etcetera.

2

Formuleer de feiten

“we hebben afgesproken dat we alleen eten in de docentenkamer. nou zag ik jou net over de gang lopen met een boterham.” wat zijn precies de feiten? Zorg dat u ze goed op een rijtje hebt. Vermeng ze nooit met uw interpretatie: ’Je gedrag is onder de maat’.

3

Vertel uw verhaal bij die feiten

“Zoals ik het zie geef je daarmee het verkeerde voorbeeld. we willen ook liever niet dat de kinderen op de gang eten. en we zien ook graag dat ze op tijd komen.” Bij de feiten heeft u vanuit uw perspectief een verhaal. Vertel dat verhaal op zo’n manier dat u laat zien dat het om uw interpretatie gaat en niet om de waarheid. Gebruik daarvoor formuleringen als: ‘Zoals ik het zie...’, ‘Vanuit mijn perspectief...’ en ‘ik vraag me af of het klopt dat.’

4

Vraag naar de visie van de ander

“Hoe zie jij dat?”. Het perspectief van uw gesprekspartner zal een ander zijn dan dat van u. Vragen naar het verhaal van de ander doet u door open vragen te stellen, en natuurlijk te luisteren naar de antwoorden: ‘Je hebt helemaal gelijk. Mijn moeder is opgenomen in een verpleegtehuis en ik moest vanochtend nog van alles regelen. ik ben te laat en heb niet ontbeten...’

5

Maak een afspraak over nieuw gedrag

“Ok, en wat nu?”. Leg bij het maken van een afspraak de verantwoordelijkheid bij de ander, maar wees helder over wat u verwacht. trap niet in de valkuil om zelf nogmaals uit te spellen hoe de regels zijn etc. ‘ik hoop dat het vandaag de laatste keer...’


Gaat u daarentegen feedback geven vanuit een positieve emotie, met positieve doelen en vanuit een volwassen positie? Dan is het goede nieuws dat mensen uw feedback in de regel als opbouwend ervaren en het gesprek als positief – los van hoe u nu precies uw woorden kiest. Het blijft desondanks altijd oppassen dat u zich niet laat meeslepen in al te populaire formuleringen (’Hee badmuts, wil je voortaan gewoon op tijd komen ja?’). Stap 3. Geef co-actieve feedback Ook al doen de regels er niet zoveel toe als u vanuit een positieve intentie spreekt, toch zijn er handige en minder handige manieren om uw feedback te uiten. Als directeur kent u vast de regels van constructieve feedback: eerst iets positiefs zeggen, gedrag, gevoel en gevolg benoemen, feedback tijdig geven, geen oude koeien uit de sloot halen, etcetera. En iedereen in uw team kent die regels ook en gebruikt ze in de omgang met leerlingen. Deze feedbackregels zult u echter intuïtief niet snel gebruiken als u iets wilt regelen met andere volwassenen. En uw intuïtie klopt. De bekende regels van constructieve feedback passen namelijk alleen in een formele rolverhouding waarbij de gever (in relationeel opzicht) boven staat en de ontvanger onder (leerkracht-leerling). Als u dus die regels volgt, benadrukt u het formele rolverschil. Vaak is dat niet wat u wilt, zeker niet met mensen die u dierbaar zijn. Het verdient daarom aanbeveling u een vorm van feedback aan te leren die u altijd kunt toepassen. Dat maakt u meer transparant voor uw collega’s. U kunt bijvoorbeeld co-actieve feedback gebruiken. Deze vorm van feedback is goed geschikt in de omgang met volwassenen, zowel in praktijk van alledag als in formele functioneringsgesprekken. De structuur daarvan is heel eenvoudig: 1. Maak contact, 2. Formuleer de feiten, 3. Vertel uw verhaal bij die feiten,

4. Vraag naar de visie van de ander, 5. Maak een afspraak. Als u deze structuur volgt, ontstaat er als vanzelf een helder en constructief gesprek. Daarin draait u niet om de hete brei heen, maar blijft u tegelijkertijd wel respectvol en open. Stap 4. Ontvang feedback Effectief feedback geven kan alleen als u feedback ook kunt ontvangen. Want wie kaatst, kan de bal verwachten. Dat is niet voor iedereen altijd even makkelijk. Valkuilen voor veel leidinggevenden (en andere mensen): vinden dat de ander eerst moet veranderen voor u zelf aan de beurt bent, niet luisteren want u was eerst, in de verdediging schieten, etc. Zo’n houding zal er helaas toe leiden dat ook de ander uw feedback veel minder binnen laat komen. Als u in staat bent ook feedback te ontvangen, dan zal Klaas eerder bereid zijn uw punt serieus nemen. Dat begint met nieuwsgierigheid, met luisteren met de intentie om te leren van de ander. Dat vraagt iets van u als leidinggevende. Maar alleen zo kunnen we op weg naar een professionele cultuur. “Ja”, zegt Klaas dan, “Je hebt gelijk. Maar ik vind dat je nu op elke slak zout legt. Mijn moeder is opgenomen in het ziekenhuis, dat weet je. Om 7 uur vanochtend moest ik schone kleren brengen. Maar vanaf volgende week is er hulp en ondersteuning en kom ik gewoon weer op tijd.” Bron: Boves & Van Dijk (2008) Contact Maken. Assen: Van Gorcum

Do’s en don’ts voor het ontvangen van feedback Do’s

Don’ts

Luisteren en vragen stellen

Tegenover elkaar gaan zitten.

Focus op de ander, diens behoeftes en emoties

U persoonlijk aangevallen voelen

Benoem wat u hoort / ziet (erkennen) en check reactie

Armen over elkaar houden.

Zie de ander voor vol aan

Invullen wat de ander ‘eigenlijk’ bedoelt

Leren van de ander, nieuwsgierig zijn, een open houding aannemen

Meteen reageren met ‘maar, ….’ of het aanvoeren van argumenten.

www.pulseprimaironderwijs.nl/communicatie Pulse 47


De ideale leraar hee(f)t

VIP

De overheid heeft als werkgever van ons onderwijs een kleine driehonderdduizend leerkrachten in dienst. En die moeten allemaal vakbekwaam zijn. Zeker omdat Nederland een vooraanstaande positie als kenniseconomie nastreeft. Dat lukt alleen met goed onderwijs. Om de onderwijskwaliteit te waarborgen is vanaf 2006 de wet BIO (wet op de beroepen in het onderwijs) van kracht. In deze wet staan bekwaamheidseisen van onderwijzend personeel beschreven. De vraag rijst echter: is iemand die aan alle eisen voldoet ook per definitie een goede leerkracht?

School in beweging 48 Pulse


De praktijk blijkt een stuk weerbarstiger. Hier gaat het om de juiste mix van kennis en kunde. Welke eigenschappen wegen zwaar? Welke tellen minder mee? Om de kwaliteit van het onderwijs te kunnen beïnvloeden is de overheid er alles aan gelegen om meer inzicht te krijgen in het vak van leraar. Twee Nijmeegse onderzoekers, Hans van Gennip en Gerrit Vrieze, verbonden aan het onderzoeksinstituut ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen, stelden deze vraag centraal: hoe ziet de ideale leraar eruit? Om te kunnen beoordelen of iemand al dan niet een ideale leraar is, dient volgens de onderzoekers rekening te worden gehouden met drie componenten: vakkennis, de manier waarop geïntervenieerd wordt en de persoon zelf. Vakkennis heeft alles te maken met de opleiding, bijscholing, het inzicht en de verdere intellectuele capaciteiten van de leraar zelf. Interventies zijn als het ware de instrumenten die een leraar inzet om zijn leerstof over te brengen. Bijvoorbeeld het duidelijk opstellen van leerdoelen of het creëren van een actieve werkomgeving door de leerstof af te stemmen op de leerlingen. De laatste component, die van de persoon leraar zelf, heeft alles te maken met zijn karakter en hoe de leraar omgaat met het lerarenvak. Is hij attent, gemotiveerd, betrokken, etc.? V = Vakkennis Het is geen nieuws dat over de vakkennis van de gemiddelde beginnende leraar niet altijd positief gedacht wordt. Het instroomniveau laat te wensen over. Het zijn tegenwoordig vooral havo-scholieren en een steeds grotere groep mbo-door-

stromers die voor het leraarschap kiezen. Uit diverse onderzoeken blijkt dan ook dat Pabo-studenten onvoldoende presteren als het aankomt op basisvaardigheden. Vooral bij vakken als rekenen en taal wordt benedenmaats gescoord. Daarom zijn studenten in opleiding sinds een aantal jaren verplicht aan het begin van de studie een rekentoets af te leggen. Scoren ze hierop onvoldoende, dan moeten ze de studie staken. Daarnaast besteden opleidingen veel meer aandacht aan pedagogiek en andere sociale vaardigheden en dat gaat ten koste van de vakinhoudelijke aspecten. Voor veel hoger opgeleiden is het lerarenvak, mede hierdoor, niet meer aantrekkelijk. Zij kiezen eerder voor universitaire opleidingen. Ondanks dit alles is er in Nederland nog weinig onderzoek gedaan naar de gevolgen hiervan op het onderwijsniveau zelf. Maakt een goede docent het verschil of overschatten we de invloed van de leerkracht op het leerresultaat? In Amerika heeft men wel onderzoek verricht naar de relatie vakbekwame docent – betere prestatie leerlingen. Uit diverse Amerikaanse onderzoeken komt naar voren dat leraren die hun vak uitermate goed beheersen weliswaar betere resultaten boeken, maar dat het bezitten van een academische graad hiervoor geen vereiste is. Het kennisniveau van een leraar moet ruim voldoende tot goed zijn, een nog grotere focus op het kennisaspect blijkt geen invloed meer te hebben op de resultaten van de leerlingen. Uit dezelfde onderzoeken blijkt overigens dat de verbale en emotieve capaciteiten van een leerkracht een veel grotere invloed hebben op prestaties van de leerlingen dan zijn opleidingsniveau.

De ideale leraar... ... beheerst zijn vak ... is hoger opgeleid ... weet leerlingen te boeien voor de leerstof

Directeur Ray Kusters Vrije School Brabant “De ideale leraar heeft humor, kennis van de psychische en lichamelijke ontwikkeling van het kind en inlevingsvermogen. Een leraar moet in zijn achterhoofd weten: wat is belangrijk voor het kind, in welke fase verkeert het nu? Op deze manier kan er adequaat gecommuniceerd worden. Door mijn leerkrachten ruimte, vrijheid en verantwoordelijkheid te geven hoop ik dat ze zich steeds verder ontwikkelen tot ‘ideale leraren’.”

Directeur Jan Boogaard Prot. Chr. Basisschool Wilhelmina “De ideale leraar kan goed met mensen omgaan en moet flexibel zijn. Het is belangrijk dat hij kan organiseren en op een prettige manier met ouders omgaat. Inhoudelijk moet hij natuurlijk ook beschikken over voldoende vakkennis. Wat ik kan doen als directeur? Ervoor zorgen dat ik mijn mensen ken, dat ik weet wat er onder hen leeft. Open communicatie en voor elkaar klaarstaan. Onderlinge collegialiteit is erg belangrijk om een hecht team te kunnen vormen. Daarnaast: bijscholing, bijvoorbeeld in een cursus ‘omgaan met ouders’.”

Directeur Evert Meys RK basisschool St.Willibrordus “De ideale leraar? Wat betreft vakkennis heb je sinds enkele jaren de wet BIO waarin de

Pulse 49


competenties van leerkrachten worden beschreven. Heel erg belangrijk vind ik communicatie: met collega’s, met kinderen en met ouders. Als één van de drie flut is, dan kan de leraar het wel schudden. Ik stimuleer mijn leerkrachten tot verbetering door ze op de eerste plaats in contact te houden met deze wet BIO. Op de tweede plaats geef ik het goede voorbeeld: ik moet bijvoorbeeld zelf goed communiceren anders kan ik het ook niet van een ander verlangen. Op de derde plaats wil ik een flexibele opstelling uitdragen. Er zit nog altijd een stuk roeping in ons vak en dat is iets wat je moet uitstralen. Leerlingen zijn kinderen, individuen, die mag je nooit in hokjes plaatsen en dat moet ik ze voorhouden. Fouten maken is geen punt, maar ik verwacht wel dat je daarvan leert. Als laatste stimuleer ik nascholing. Daar is een potje voor en dat moet ieder jaar op zijn, vind ik. De ene docent heeft wat meer scholing nodig dan de ander, maar iedereen moet tot aan zijn pensioen de mogelijkheid krijgen zich te ontwikkelen.”

Directeur Lia Ringburg OBS De Rietpluim “Een goede leraar is een persoon die zich kan inleven in de wereld van kinderen en een duidelijk beeld heeft wat de maatschappij en de samenleving van kinderen vraagt of gaat vragen. Het is een persoon die authenticiteit kan koppelen aan professioneel handelen; oprechte betrokken-

School in beweging 50 Pulse

De ideale leraar... ... zorgt voor een goede werksfeer ... brengt een duidelijke structuur in zijn lessen ... stelt vragen en geeft positieve feedback I = Interventies Het is de taak van iedere leraar om de leerstof over te brengen op de leerling. Van Gennip en Vrieze onderscheiden twee soorten effectieve interventies die voor een leerkracht belangrijk zijn. De eerste is de kennisoverdracht, overgedragen van leraar op leerling. Hierbij horen bijpassende interventies als: orde en rust handhaven in de klas, gestructureerd te werk gaan, heldere presentatie van de stof, het stellen van heldere doelen en deze evalueren, etc. Daarnaast onderscheiden ze ook de kennisconstructie, beter bekend als ‘het nieuwe leren’. De leraar heeft in deze constructie een coachende, begeleidende rol. Interventies als: zelfstandig leren en leren door middel van moderne media behoren tot deze categorie. De meest effectieve interventies blijken strategieën om leerlingen tot leren te brengen, het vormen van een ordelijke en positieve leeromgeving en een heldere manier van lesgeven. P = Persoon Volgens de twee Nijmeegse onderzoekers zeggen diverse onderzoeken hetzelfde over het leraarschap: je hebt het in je of je hebt het niet. Het zijn uiteindelijk de specifieke, persoonlijke eigenschappen die je tot een goede leraar maken. Onontbeerlijke kenmerken die steeds naar voren komen: de wil om alles ervoor over te hebben om een leerling

optimaal te laten presteren, het vermogen om uitdagingen aan te gaan, het ‘streng doch rechtvaardig’ zijn en het wederzijdse respect tussen leraar en leerling. Iedere leraar is anders en heeft zijn persoonlijke benadering. Zo wordt er in onderzoek naar goede leraren onder andere gesproken over docenten die respect afdwingen door zeer gedegen vakkennis en didactische vaardigheden. Maar deze worden in één adem genoemd met goede docenten die beschikken over kwaliteiten op een ander vlak, bijvoorbeeld in het ondersteunen en het coachen van leerlingen. De leraar als persoon laat zich dus niet vangen onder één noemer. Iedere goede leraar blinkt uit in persoonlijke kwaliteiten en dat maakt de ideale leraar tot een unieke verschijning voor de klas. Wat vindt de leraar zelf? Onderzoeken naar prestaties en ontwikkeling kunnen ons prachtig vertellen hoe de ideale leraar eruit zou moeten zien, maar wat vinden leraren zelf? Navraag leert ons dat zij zelf het belangrijkst vinden: • Beheersing van de vakinhoud • Het scheppen van een goede werksfeer • Het aanbrengen van een heldere structuur in lessen • Het stellen van de juiste vragen • Het geven van bruikbare feedback • Passie hebben voor het lesgeven • Humor

De ideale leraar... ... is zichzelf ... heeft een passie: lesgeven ... geeft leerlingen de aandacht die ze nodig hebben ... brengt zijn stof met de nodige humor


Vakkennis, interventie en persoon zijn hierbij ook door de leraren zelf aangewezen als onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een goede leraar bezit basiskenmerken van iedere component, maar onderscheidt zich vaak door in een bepaalde component extra uit te blinken. De ideale leraar: maakbaar? Leraren zijn van mening dat je veel benodigde kenmerken voor het leraarschap aan kunt leren, maar met de voorwaarde dat iemand een bepaald basisniveau heeft. Bovendien moet hij de potentie hebben om een leerkracht te kunnen zijn. Didactische interventies zijn goed aan te leren evenals het op pijl houden van vakkennis. Bijscholingscursussen en workshops springen tegenwoordig op alle mogelijke onderwerpen in. Niet onbelangrijk in het hele ontwikkelingsproces is de rol van de schoolorganisatie. Als deze organisatie zich stimulerend opstelt, komt dit ten goede aan de kwaliteiten van de leerkracht. Ook de leraar als persoon kan blijven groeien, al is dit ontwikkelingsproces minder goed aan te

leren dan vakkennis of interventies. De rekensom De bovenstaande uiteenzetting leert ons dat de ideale leraar kenmerken heeft die we kunnen noteren als:

f (ideale leraar) = (b1V + b2I + b3P) Deze rekensom vertelt ons in een taalkundige uiteenzetting: de ideale leraar beschikt over drie componenten, vakinhoud (V), interventies (I) en persoon (P). De gewichten (b1, b2, b3) van deze drie componenten kunnen verschillen. Gedurende de hele loopbaan van een leraar blijven deze gewichten variëren. Dat houdt het leraarschap afwisselend en maakt dat binnen iedere component voortdurend ruimte blijft voor de leerkracht om zich te kunnen blijven ontwikkelen tot een ideale leraar. (Dit artikel is gebaseerd op de studie: ‘Wat is de ideale leraar?’ van Hans van Gennip en Gerrit Vrieze namens ITS – Radboud Universiteit Nijmegen)

heid met het vak en de kinderen. Ik kan mijn leraren verder op weg helpen door professionele communicatie te koppelen aan het persoonlijke bekwaamheidsdossier van iedere leraar: wie ben ik, wat kan ik, wat wil ik en wat kan ik voor de school betekenen?”

Directeur Gerard Westerbeek Montessori Basisschool De Tempel “Een goede docent is vakbekwaam op methodisch, didactisch en pedagogisch terrein. Hij moet feeling hebben met kinderen. Aan de hand van observaties moet hij te weten komen wat het kind nodig heeft. Hij moet hiervoor dichtbij het kind staan, maar wel met oog voor een bepaalde hiërarchie. Hij luistert goed en past van daaruit zijn aanbod aan. Als directeur moet ik weten wat er speelt. Door onder andere klassenbezoek weet ik hoe een leraar functioneert. Aan de hand van kwaliteitskaarten kijken we samen waar de punten ter ontwikkeling liggen en die pakken we aan. Dat kan zijn: interne ondersteuning, nascholing of het volgen van workshops. Het persoonlijke ontwikkelingsplan van iedere leraar wordt regelmatig geëvalueerd om te kijken of doelen bereikt zijn. Zo niet, dan stellen we de doelen bij, zo ja, dan gaan we verder met een volgend ontwikkelpunt. Zo blijf je voortdurend bezig met ontwikkelen.”

Pulse 51


Ovaal

ep speelconc

te

n

Ontwerp en inrichting van speelomgevingen voor openbare ruimten, onderwijs, speeltuinen en recreatieterreinen. Ovaal speelconcepten vertegenwoordigt vernieuwende productlijnen

Educatieve speelaanleidingen voor onderwijs en openbare ruimten

Biedt een creatieve speeloplossing bij een beperkte buitenruimte

centrum voor co-actieve communicatie training

co-active coaching

workshops

studiedagen Speeltoestellen uit Acacia Robinia met een natuurlijke uitstraling

Hoe kom ik ’s avonds minder moe thuis? verbaal en non-verbaal contact maken met leerlingen, ouders en collega’s met minder moeite meer bereiken! www.co-actief.nl

info@co-actief.nl

043 - 321 60 21

Betonnen klimdieren op ware grootte

Ovaal speelconcepten Ondernemersweg 2A - 7451 PK Holten info@ovaalspeelconcepten.nl - www.ovaalspeelconcepten.nl tel 0548 - 363067 - fax 0548 - 363068


Onderwijs in stelling gebracht Goed rekenonderwijs verzorgen is de taak van de directie In de tijd dat ik op de basisschool (toen nog lagere school) zat, was het rekenonderwijs anders georganiseerd dan nu. Het was toen gebruikelijk dat enkele kinderen in de klas grote delen van de rekenlessen zaten te lezen, omdat ze het boek al uit hadden en andere kinderen voortdurend schriftjes met rode strepen terug kregen. Differentiëren was iets waar mijn leerkrachten niet van gehoord hadden en waar ze geen tijd in hoefden te stoppen. In die tijd kreeg je een trucje aangeleerd en als je het snapte dan kon je weer eindeloos sommetjes maken die door de leerkracht van een mooie krul werden voorzien. Als je het niet snapte, had je pech. Niemand (buiten de professionals) leek zich er druk om te maken dat grote groepen kinderen niet leerden rekenen. Strijd Hoe anders is dat nu. Leerkrachten in het basisonderwijs zien de laatste twee jaren de aandacht voor het rekenonderwijs in de media toenemen. Naast een strijd tussen hoogleraren bemoeit ook een grote groep ‘minder deskundigen’ zich ermee. Op diverse fora op internet woedt een strijd met een soms verbazingwekkende felheid. Iedereen lijkt verstand van rekenen te hebben. De professionals, namelijk de leerkrachten, doen aan deze discussie zelden mee. Zij verzorgen elke dag hun rekenlessen aan een zeer diverse groep kinderen. Ze hebben daar beperkte tijd en middelen voor. Het is kunst en vliegwerk om in klassen met zo’n dertig kinderen gedifferentieerd les te geven en recht te doen aan ieders onderwijsbehoeften. Ondersteuning Scholen die slecht presteren op het gebied van rekenen (en taal) worden ‘aangepakt’ door de inspectie. Ze krijgen zelfs sancties opgelegd. Dat lijkt misschien heel slagvaardig, maar het schiet zijn doel voorbij als er niet tegelijkertijd voor flinke ondersteuning wordt gezorgd. Hierbij kun je denken aan ruimere nascholingsmogelijkheden voor leerkrachten, meer ‘handen in de klas’, structurele ondersteuning van directie en de financiële middelen om verbeteringen te kunnen verzorgen en borgen. Het wordt tijd dat we met ons allen de problemen in het onderwijs serieus gaan nemen en in politieke termen betekent dat altijd dat er geld uitgegeven moet worden. Leerkrachten weten al heel lang dat ondersteuning meer oplevert dan dreigende taal en dat belonen beter werkt dan straffen! Het wordt tijd dat er eens naar leerkrachten geluisterd wordt als het om verbeteringen in het onderwijs moet gaan, maar dan moeten ze hun mond wel open doen.

Cathe Notten, hoofdredacteur Volgens Bartjens...

www.pulseprimaironderwijs.nl/rekenen Pulse 53


Tekst: Cees Bos

Opbrengstgericht werken:

hoe doet u dat? Een centraal element in de beleidsnotitie Scholen voor morgen (2007) is het streven naar het verbeteren van de taal- en rekenprestaties van leerlingen in het primair onderwijs. Het ‘waarom’ daarvan behoeft geen nadere toelichting. Iedereen beseft dat deze basisvaardigheden onmisbaar zijn voor het succes van kinderen in andere vakken op school, in hun verdere schoolloopbaan en in hun maatschappelijk functioneren. Een manier om het taal- en rekenonderwijs aanzienlijk te verbeteren is opbrengstgericht werken. Omdat opbrengstgericht werken een relatief nieuwe term is, dringen zich een aantal vragen op: wat houdt het in en hoe werkt u opbrengstgericht?

Kwaliteitszorg 54 Pulse


Om de vorderingen van leerlingen te meten zetten vrijwel alle leraren toetsen in. De resultaten daarvan geven inzicht in de mate van beheersing van de behandelde stof door een leerling en/of een groep leerlingen. Uit onderzoek blijkt, dat leraren toetsscores (opbrengsten) vooral gebruiken om de vorderingen van individuele leerlingen te volgen. Als die tegenvallen volgt veelal een handelingsplan waarin het aanbod en de ondersteuning beschreven wordt. Daarnaast worden toetsgegevens hoogfrequent gebruikt voor rapportages aan ouders en bij de overdracht van een groep aan een volgende leraar. Opbrengstgericht werken gaat echter (veel) verder. In essentie gaat het om onderwijs waarbij de betrokkenen zich in hun taakuitvoering laten sturen (!) door de uitkomsten (data) van de metingen*. Daarom wordt opbrengstgericht werken ook wel meetgestuurd onderwijs genoemd. De data sturen het aanbod en/of het lesgeven van de leraar, zodat een leerling, een groepje of een klas daarvan kan profiteren. Met andere woorden: de data geven leraren feedback over hun lesgeven en hun onderwijsaanbod, ze ‘dicteren’ aanpassing(en) en ze zorgen ervoor dat de leraren daadwerkelijk zorgen voor afstemming, voor ‘passend onderwijs’. Wat is opbrengstgericht werken? Opbrengstgericht werken veronderstelt een sterke focus op de leeropbrengsten van zowel de individuele leerling als de groep als geheel. Met name dat laatste is geen usance in het onderwijs. Scholen gebruiken de verzamelde gegevens hoofdzakelijk voor het volgen van de prestaties op leerlingniveau, waarbij de focus ook nog eens sterk ligt op de leerlingen waarvan de ontwikkeling

achterblijft. Het evalueren op groepsniveau vindt veel minder plaats. De groepsgemiddelden worden vaak alleen maar besproken als de resultaten tegenvallen. Dat is een gemiste kans, omdat het vaststaat dat formatieve toetsing (gegevens gebruiken om de voortgang te bewaken en de werkwijze bij te stellen) bij kan dragen aan hogere leerresultaten van de totale groep. Scholen die opbrengstgericht werken, gebruiken daarom de data voor de afstemming van het onderwijs(aanbod) op het individu, maar ook zeker voor de groep als geheel. En dan de tweede vraag: hoe werk je opbrengstgericht? Opbrengstgericht werken c.q. het gebruik van resultaten (data) is onlosmakelijk verbonden met de evaluatiecyclus die uit vijf stappen bestaat, te weten: 1. Het vaststellen van doelen 2. Het verzamelen van informatie 3. Het registreren van de vorderingen 4. Het interpreteren en analyseren van de vorderingen 5. Het nemen van beslissingen Uit onderzoek blijkt, dat de cyclus meer dan eens gebrekkig functioneert, omdat veel scholen alleen de tweede en de derde stap uitvoeren. Moeilijkheden waar scholen tegenaan lopen bij het uitvoeren van alle stappen zijn tijdgebrek, onvoldoende expertise en de beperkte mogelijkheden om de praktijk daadwerkelijk aan te passen. Daarnaast vinden vooral scholen die goed functioneren het onnodig om de gehele cyclus te doorlopen. Waarom zou u veel aandacht besteden aan de analyse van uw resultaten als het goed gaat? Scholen die echt opbrengstgericht willen werken zullen moeten beseffen,

Tabel 1: Normen, minimum- en streefdoelen Cito-LVS RW Groep Schoolgroep 4 5 6 7 8

Norm (versie 2002)

< 15% gewogen < 15% gewogen < 15% gewogen < 25% gewogen < 25% gewogen

Minimumdoel Streefdoel

64 80 88 103 112

66 68 82 84 90 92 105 107 115 118

dat de stappen in samenhang genomen moeten worden. Alleen dan is er sprake van zuiver opbrengstgericht werken. De fasen van de cyclus Cruciaal in de evaluatiecyclus is de eerste fase: wat wilt u bereiken, wat zijn uw doelen? De huidige praktijk laat zien, dat de meeste scholen beschikken over doelen die afgeleid zijn van de Cito-normen. Een voorbeeld daarvan is: we streven ernaar, dat tachtig procent van de leerlingen op C-niveau of hoger scoort. Het is opvallend dat scholen bij hun doelbepaling in het algemeen gebruik maken van de vrij grove indeling in kwartielen (niveaugroepen A t/m E). Het werken met kwartielen suggereert soms ontwikkelingssprongen die er niet zijn en veronachtzaamd soms vorderingen die er wel zijn. Voor de evaluatie van de leerling- en groepsresultaten is het daarom verstandiger om de analyse uit te voeren op basis van zogenaamde vaardigheidsscores, omdat deze aanzienlijk meer precieze informatie verstrekken over de prestaties van de leerling(en). Idealiter bepaalt een school schoolspecifieke doelen, doelen die afgestemd zijn op de kenmerken van de leerlingenpopulatie. Daarbij kan onderscheid gemaakt worden tussen de norm (Inspectie van het Onderwijs) en schooleigen minimum- en streefdoelen (zie tabel 1). Scholen die hun doelen in kaart hebben gebracht kunnen overgaan tot interpretatie en analyse (stap 4). Zonder doelen wordt dit lastig, zo niet onmogelijk. Het verzamelen van informatie (stap 2) over de vorderingen van de leerling(en) lijkt eenvoudiger dan het in werkelijkheid is. Hoe vertaalt u gedrag- en productobservaties in een toetscore, een cijfer of een kwalitatief oordeel? De kwaliteit van de evaluatiecyclus hangt sterk samen met de kwaliteit van de verzamelde informatie. Als deze onbetrouwbaar is, dan kan dit leiden * Het artikel is grotendeels gebaseerd op Opbrengstgericht werken; over de waarde van meetgestuurd onderwijs (SCO-Kohnstamm Instituut).

Pulse 55


tot verkeerde beslissingen. Daarom hebben leraren en leerlingen een gezamenlijke inspanningsverplichting. De leraar is verantwoordelijk voor gunstige toetsomstandigheden (het goede instrument, het juiste moment en adequate condities) en de leerlingen hebben de taak zich maximaal in te spannen, zodat de uitkomst van de toets overeenkomt met hun mogelijkheden. Stap drie, het registreren van de resultaten vormt meestal geen probleem. Vrijwel alle scholen beschikken over een leerlingvolgsysteem waarin de vorderingen van de leerlingen kunnen worden bijgehouden. Het is voor scholen wel belangrijk om afspraken te maken over de invoer en de toegankelijkheid van de data: wie doet wat, en wie kan de data inzien en gebruiken? Interpretatie en analyse De vierde stap omvat analyse en interpretatie. Bij de interpretatie van de data gaat het om betekenisverlening: wat zeggen de scores? Bij de analyse staat het zoeken naar verklaringen centraal: hoe komt het dat de resultaten zijn zoals ze zijn? De interpretatie en de analyse kunnen nooit optimaal en/of ordentelijk plaatsvinden als een school geen heldere en realistische doelen heeft. De kernvraag luidt namelijk: zijn de doelen behaald? Waarom wel, waarom niet en wat gaan we nu doen om die doelen alsnog te behalen? Dat verheldert dat meten en analyseren alleen onvoldoende is. Het is een ‘must’ dat de bevindingen leiden tot beslissingen voor die ene leerling, een groep of een hele school. In de fase ‘interpretatie en analyse’ voert een school werkzaamheden uit die in hoge mate kenmerkend zijn voor opbrengstgericht werken. Er worden vragen gesteld als: hoe scoort de school ten opzichte van andere scholen? Hoe verhouden de scores van groep A zich tot die van parallelgroep B? Wat zien we als we een dwarsdoorsnede maken (resultaten rekenen van alle groepen naast elkaar)? Wat laat een trendanalyse zien (resultaten van een groep door de jaren heen)? Etc.

Kwaliteitszorg rubriek 56 Pulse


De laatste fase in de evaluatiecyclus is de fase waar het feitelijk om gaat. Meten en analyseren alleen zijn wel noodzakelijk, maar volstaan niet om te komen tot betere resultaten. De vraag die scholen zichzelf moeten stellen, luidt dan ook: hoe kunnen we de prestaties van een leerling, van een groep of van onze school verbeteren? Wat gaan we doen? Natuurlijk kan een school niets doen op basis van stap 1 t/m 4, maar ook aan het voortgaan op de ingeslagen weg ligt een beslissing ten grondslag. In het algemeen zijn er veranderingen in de klas, in het handelen van de leraar nodig om de resultaten te verbeteren. Daarbij kan gedacht

worden aan: meer aandacht voor specifieke leerstofonderdelen, meer aandacht voor klassenmanagement, bijscholing, het aanschaffen van aanvullend materiaal om hiaten in de methode te compenseren, meer leertijd besteden aan bepaalde onderdelen, een betere instructie geven, meer en betere feedback geven, hoge(re) eisen stellen, aandacht voor leerstrategieën, etc. Alle activiteiten op een ander niveau (overheid, inspectie, bestuur, schoolleiding) zijn voorwaardenscheppend en niet zozeer doorslaggevend voor het effect op de prestaties van de leerlingen. Met name de leraar doet ertoe. Met name wat de leraar doet, doet ertoe.

‘Werken aan kwaliteit: Doen = Kunnen’ Op 29 mei 2009 organiseerden Koninklijke Van Gorcum BV (KVG) en Bos Onderwijs Consultancy (Cees Bos) hun eerste succesvolle Pulse-PO-studiedag, Hoe krijg je ze mee? Uit de evaluaties bleek, dat de ruim honderd deelnemers de bijdragen van hockeycoach Marc Lammers en onderwijskundige Annemarie Mars en de workshops bijzonder waardeerden. Op vrijdag 13 november 2009 organiseren we daarom andermaal een studiedag te Ede: Werken aan kwaliteit: doen = kunnen. Maar we hebben nog twee andere redenen om de studiedag te beleggen: 1. In het najaar verschijnt de geheel vernieuwde vierde editie van WMK-PO 2. In het najaar verschijnt Willen=Kunnen=Doen (Bos, 2009) Daar komt dit bij: veel scholen werken met het instrument WMK. Soms gaat dat fantastisch, maar soms denk je: wat moet ik nu precies doen? Hoe pak ik het aan? Hoe zorg ik voor systematiek? Op de studiedag komen daarom de volgende themata aan de orde: • Hoe zorg ik voor systematiek? • Hoe ontwerp ik een goede planning? • Hoe ontwerp ik een bijpassend jaarplan? • Hoe ontwerp ik een bijpassend jaarverslag? • Hoe maak ik met mijn team een kwaliteitskaart? De studiedag is met name bedoeld voor: 1. Scholen die WMK wel hebben aangeschaft, maar die het ermee werken lastig vinden. 2. Scholen die WMK (de cd-romversie) gebruiken en willen overstappen naar de webbased-versie 3. Scholen die eerder WMK gebruikten, iets anders geprobeerd hebben en nu wel weer graag ‘terug’ willen 4. Scholen die willen weten hoe je zorgt voor een systematische aanpak 5. Scholen die willen weten hoe je met je team een kwaliteitskaart maakt Op de studiedag vertelt Cees Bos, auteur van WMK, hoe je systematiek kunt aanbrengen in je zorg voor kwaliteit. Naast een tweede lezing worden er workshops georganiseerd die ingaan op de alledaagse praktijk. Enkele schoolleiders gaan met u aan de slag, waarbij centraal staat: hoe gebruiken zij WMK in hun dagelijkse praktijk? Workshop 1 Workshop 2 Workshop 3 Workshop 4 Workshop 5

Hoe maak je een kwaliteitskaart? o.v.b. Leertijd Hoe maak je een kwaliteitskaart? o.v.b. Beroepshouding Hoe werk ik in mijn praktijk met WMK-PO? Hoe werkt de vierde editie van WMK-PO? (mini-training) Hoe werkt de vierde editie van WMK-PO? (mini-training)

Nu opgeven kan al: boc@introweb.nl o.v.v. Studiedag Kwaliteitszorg Doen = Kunnen Plaats: Christelijke Hogeschool Ede. Kosten: € 350,00 Als u zich nu al opgeeft, bent u verzekerd van deelname.

rubriek

www.pulseprimaironderwijs.nl/kwaliteitszorg Pulse 57


Waarom een Europa Journaal? KlassetV wordt gevormd door mensen uit het onderwijs. uit kwalitatief- en behoefteonderzoek van KlassetV onder leerkrachten blijkt dat er behoefte is aan praktisch en aan de actualiteit gebonden lesmateriaal over europa. Het is vaak moeilijk of content over europa voldoet aan de kerndoelen voor het basisonderwijs. Daarnaast is er een overload aan informatie over europa te vinden op het internet. wat de leerkracht mist is een stuk redactie op wat nodig is voor een les. Het gevolg is dat de leerkracht erg lang bezig is om zijn les over europa voor te bereiden. Doel Als je vroeg leert over europa en de europese kernwaarden zal je betrokkenheid als burger op latere leeftijd toenemen. Deze kernwaarden zijn: menselijke waardigheid, fundamentele vrijheden, gelijkheid, solidariteit, burgerschap en gerechtigheid. Het europa Journaal wordt gedurende het schooljaar vijftien schoolweken geproduceerd, verspreid, online gezet en daarna opgenomen in het digitale archief. Het europa Journaal wordt uitgezonden op KlassetV en bevat: • Een hoofdonderwerp van zes minuten • De vraag/stelling van de week aan het einde van het hoofdonderwerp • Zes kleine onderwerpen van elk een minuut • Lessuggesties voor de leerkracht • Een werkblad voor de leerlingen • Een logboek voor de leerlingen Het journaal kan in zijn geheel met de klas bekeken worden, maar de leerkracht kan het europa Journaal ook eenvoudig naar eigen inzicht samenstellen.

Actualiteit in de klas Het europa Journaal brengt actualiteit in de klas in de vorm van kort en krachtig bewegend beeld. Het is één op één gekoppeld aan de geschiedenis-, burgerschap- en aardrijkskundemethoden, zoals ‘De blauwe planeet’ en ‘Geobas’. Het europa Journaal sluit aan bij de kerndoelen die door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en wetenschap voor het basisonderwijs zijn opgesteld. De leerkracht kan een eigen journaal samenstellen door een selectie te maken uit de onderwerpen en de volgorde te bepalen door zelf items te selecteren. Leerkrachten kunnen in dit archief door middel van een zoekfunctie direct zoeken op onderwerp. Het europa Journaal is te vinden op KlassetV.nl. KlassetV is de website voor het basisonderwijs met digitaal lesmateriaal. Leerkrachten op scholen zonder abonnement op KlassetV kunnen zich eenmalig kosteloos registreren voor gebruik van het europa Journaal. Registreren is mogelijk zodra het lesmateriaal online staat.

PRODuCten & Diensten

• • • • • •

een onderwijsondersteunend hulpmiddel een handzame geheugensteun bij het toepassen van taalregels een stimulans voor actieve toepassing van de Nederlandse taal een bijdrage aan taalbeheersing en taalbegrip een handzaam formaat en van duurzaam materiaal vervaardigd uw eigen huisstijl mogelijk door toevoeging van uw logo

De taalkaart is verkrijgbaar bij Hilarius Kantoor Totaal T (058) 212 38 38 E info@hilarius.nl www.hilarius.nl


Kennen uw leerlingen de Ramadan? Het Suikerfeest is de afsluiting van de Ramadan, de negende maand van de Islamitische kalender en tevens de vastenmaand. Hoe behandelt u godsdienstige vieringen en speciale feest- en herdenkingsdagen in de school? KLEUR is een methode levensbeschouwing gebaseerd op sociale vaardigheden en burgerschap. Vier keer per jaar verschijnt een tijdschrift met lessen voor alle basisschoolgroepen gericht op een sociaal-emotioneel thema. Er is veel aandacht voor de actualiteit. Creatieve verwerking en zintuiglijke beleving worden ingezet om met leerlingen aan de slag te gaan. Voor basisscholen die met beide benen in de samenleving staan! Het eerste nummer van jaargang 1 met als thema ‘Ontmoeten’ biedt naast de lessen speciaal lesmateriaal om aandacht te besteden aan Ramadan en Suikerfeest uit de islam. In het nummer zijn ook uitgewerkte suggesties opgenomen voor een viering in de klas, per bouw of in de hele school. Meer weten? Kijk op www.kleuropschool.nl en vraag een proefnummer aan. KLEUR is een uitgave van Kwintessens Uitgevers.

Hangpad Heeft u weinig ruimte op uw schoolplein, maar wilt u uw kinderen wel speelwaarde en speelplezier bieden? Dan biedt Ovaal speelconcepten uit Holten u een creatieve oplossing in de vorm van het Hangpad; slechts een blinde muur is nodig om het Hangpad te kunnen bevestigen! Sinds de introductie van dit vernieuwende speelconcept voor het onderwijs hebben diverse scholen het Hangpad al toegepast. Het Hangpad is een modulair bouwsysteem waarbij tussen wandbeugels hangladders, klimnetten, klimtouwen en klimladders bevestigd kunnen worden. Scholen kunnen onderling zelfs de elementen laten rouleren zodat u met uw Hangpad altijd kunt blijven vernieuwen! Meer info: Ovaal speelconcepten, www.ovaalspeelconcepten.nl

Reflectievragenlijst Leerkrachtcompetenties Na veel vragen vanuit het veld is er vanaf april 2009 de mogelijkheid binnen Cosmo om een reflectievragenlijst Leerkrachtcompetenties in te vullen. De vragenlijst is een beproefd concept en gebaseerd op een idee van een van onze gebruikers: Gelder Veste. Inmiddels zijn zij al weer bezig om een vernieuwde versie van de vragenlijst te ontwikkelen. Deze is inmiddels beschikbaar. Met de reflectievragenlijst Leerkrachtcompetenties kan een leerkracht zijn competenties in kaart brengen. Dit zijn de zeven basiscompetenties die in de wet zijn bepaald. Door middel van het invullen van de vragenlijst stelt de leerkracht zelf vast of hij/zij de competentie op basis, ervaren of excellent niveau beheerst. Vervolgens is de vragenlijst te vertalen naar een competentieprofiel in Cosmo. Om privacy redenen is de vragenlijst zelf alleen toegankelijk voor de leerkracht. Zodra de leerkracht het competentieprofiel vult met de resultaten van de vragenlijst, is dit ook voor de leidinggevende in te zien en als een gespreksstuk voor een gesprek in de gesprekkencyclus te gebruiken. De reflectievragenlijst Leerkrachtcompetenties is te vinden onder instrumenten als u bent aangemeld als medewerker. Binnenkort zal er in Cosmo ook een 180 graden reflectie vragenlijst beschikbaar komen.

Producten & diensten Pulse 59


Ouders tevreden over basisonderwijs Uit het Nationale Scholenonderzoek blijkt dat de meeste Nederlandse ouders tevreden zijn over de basisschool van hun kind. Meer dan 85% van de kinderen op de basisschool gaat met plezier naar school en voelt zich thuis op school. Ook over de leerkracht is het overgrote deel van de ouders tevreden. Vier op de vijf ouders vindt dat de juf of meester goed les geeft, over voldoende kennis beschikt, een goede invloed heeft op de sfeer in de klas en een goede band heeft met hun kind. Het grootschalige onderzoek naar de tevredenheid van ouders over de basisschool van hun kind werd uitgevoerd door Centrum voor Online Onderzoek. Het vond in het schooljaar 2008-2009 voor het eerst plaats. 6.641 ouders gaven hun mening.

Tevredenheidsonderzoek 60 Pulse


Basisscholen slagen goed in overbrengen normen en waarden Een belangrijke taak van het primaire onderwijs is het bijbrengen van normen en waarden. 85% van de ouders vindt dat de school hier goed in slaagt. Hoe belangrijk dit is, blijkt wel uit het feit dat het bijbrengen van sociale vaardigheden bovenaan staat op de lijst van zaken waar basisscholen (nog) meer aandacht aan zouden mogen besteden volgens de ouders. Ouders en schoolleidingen worstelen met samenwerking en communicatie Ouderparticipatie is een belangrijk actueel thema in

het basisonderwijs. Een groot deel van ouders (59%) zegt bereid te zijn mee te denken over het onderwijsbeleid. Desondanks vragen schoolleidingen te weinig actief naar de mening van ouders. Dit resulteert in het gevoel dat de mening van ouders niet altijd gewaardeerd wordt. 40% van de ouders is deze mening toegedaan. 85% van de scholen betrekt ouders actief bij activiteiten. Vrijwel niemand vindt overigens dat de school teveel vraagt van de ouders. Er is forse kritiek van ouders op het functioneren van de Ouder- en Medezeggenschapsraden. Veel ouders hebben geen beeld van het werk van deze raad. 65% van de ouders zegt niet goed op de hoogte

Pulse 61


gehouden te worden van de activiteiten van de Medezeggenschapsraad. 69% zegt zich niet vertegenwoordigd te voelen door de raad. De resultaten wijzen er op dat Ouder- en Medezeggenschapsraden er niet in slagen duidelijk te communiceren over hetgeen ze doen en bereiken. Ouders maken een duidelijk onderscheid tussen communicatie vanuit de school over beleid, plannen en doelstelling enerzijds en individuele communicatie over hun kind anderzijds. Met name wanneer het niet goed gaat met het kind op school, hebben ouders behoefte aan vaker en intensiever contact. Hierbij geldt dat zij vroegtijdig op de hoogte gesteld willen worden van eventuele problemen. In zulke gevallen volstaan de reguliere contactmomenten tussen ouders en leerkrachten niet. Directie is zondebok Als ouders ontevreden zijn over de school, wordt vrijwel altijd de directie als oorzaak van de ontevredenheid aangewezen. Van alle ouders geeft 62% aan tevreden of zeer tevreden te zijn over het functioneren van de directie. Toch valt er nog wel het nodige te verbeteren, getuige de vele opmerkingen die de onderzoekers ontvingen over dit onderwerp. Aanwezig zijn, luisteren naar ouders en daadwerkelijk iets doen met terugkoppeling van ouders is in grote lijnen het advies aan directies dat volgt uit het onderzoek. Veel ouders zijn niet tevreden over de manier waarop zij geĂŻnformeerd worden over het beleid van de school. Hier ligt een kans voor directies om zichzelf te laten zien en te presenteren. Veel directies laten deze kans liggen. Slechts 62% van de ouders is (zeer) tevreden over de kwaliteit van de informatie over het beleid.

Tevredenheidsonderzoek rubriek 62 Pulse

Leerlingen met speciale behoeften zijn welkom onder voorwaarden Elke leerling is speciaal, maar sommige zijn specialer dan anderen. Een groot deel van de ouders vindt dat scholen open moeten staan voor leerlingen met speciale behoeften. Hierbij wordt wel een onderscheid gemaakt tussen leerlingen met lichamelijke handicaps, gedragsproblemen en verstandelijke handicaps. De eerste groep is welkom volgens 79% van de ouders, de laatste groep kan op minder enthousiasme rekenen. Minder dan de helft van de ouders (47%) vindt dat de school open moet staan voor leerlingen met een verstandelijke handicap. De boodschap die ouders de onderzoekers meegeven over leerlingen met speciale behoeften, is dat deze welkom zijn, maar onder voorwaarden. Belangrijke voorwaarden zijn dat de leraren voldoende capaciteiten hebben om om te gaan met de speciale behoeften, daar ook daadwerkelijk tijd voor hebben en ondersteund worden vanuit de school. HygiĂŤne kan beter De hygiĂŤne op veel scholen laat te wensen over. Met name het sanitair is een issue voor veel ouders. De kwaliteit van de schoonmaak is dan ook niet naar tevredenheid volgens 60% van de ouders. Ook de klaslokalen, de gemeenschappelijke ruimtes en de buitenruimtes zouden schoner kunnen volgens veel ouders. Gezondheidsbeleid kan actiever en beter Van alle ouders vindt 41% dat de school niet voldoende aandacht besteedt aan gezondheidsbeleid. Een even grote groep vindt dat hun kind niet op school leert wat een gezonde levenswijze is. Het feit dat een groot deel van de scholen het geven van gezonde traktaties niet


stimuleert, draagt bij aan het gevoel dat er onvoldoende aandacht wordt gegeven aan gezondheid. Ook de gymlessen vallen onder gezondheidsbeleid. Over de kwaliteit ervan wordt geklaagd. 41% van de ouders is niet tevreden over de kwaliteit van de gymlessen en 38% is niet tevreden over de kwaliteit van sportfaciliteiten. 74% van de ouders vindt het (zeer) belangrijk dat hun kind les krijgt van een gespecialiseerde sportdocent. Pesten verdient meer aandacht Pesten is een belangrijk issue. 31% van de kinderen is wel eens slachtoffer,18% wel eens dader (volgens de ouders). scholen laten steken liggen als het gaat om het aandacht besteden aan pestgedrag. 15% van de ouders vindt dat er onvoldoende aandacht aan wordt besteed. een even grote groep vindt dat er niet adequaat wordt ingespeeld op daadwerkelijk pestgedrag. Angst voor indringers Recente tragische gebeurtenissen hebben ervoor gezorgd dat er meer aandacht is voor de veiligheid van scholen en schoolpleinen. Ouders maken zich zorgen. Met name de beveiliging tegen indringers lijkt een issue. Ook de verkeersveiligheid rondom de school is een probleem volgens veel ouders. Desondanks voelt het overgrote deel van de kinderen zich veilig op school. Over het Nationaal Scholenonderzoek Het nationaal scholenonderzoek is een grootschalig landelijk onderzoek dat de tevredenheid van ouders over de basisschool van hun kind in kaart brengt via het landelijke platform www.scholenonderzoek.nl. in het schooljaar 2008-2009 hebben in totaal 6.641 ouders hebben hun mening gegeven over de basisschool van hun kind. Volgens de onderzoekers een zeer representatieve steekproef. in het schooljaar 2009-2010 streven we naar een steekproef van tenminste 60.000 ouders en 1.500 deelnemende basisscholen. Daarnaast wordt de meting voor basisscholen uitgebreid met een werknemerstevredenheidmeting en een leerlingtevredenheidmeting. scholen die willen deelnemen en ouders die hun mening willen geven, kunnen dit doen via de website www. scholenonderzoek.nl. Voor vragen kunt u terecht bij Durk Bosma via bosma@scholenonderzoek.nl.

Opmerkelijke feiten • Hoger opgeleide ouders zijn kritischer. Wellicht verwachten zij meer van de school. • Volgens de ouders leren de kinderen meer in de onderbouw dan in de bovenbouw • Op provinciaal niveau zijn er verschillen. Zeeland en Groningen zijn positieve uitschieters. In Flevoland, Noord-Holland en Utrecht zijn ze aanmerkelijk minder tevreden over de opbrengst van het onderwijs. • Op scholen met meer dan 500 leerlingen is de helft van de ouders niet tevreden over de grootte van de klas. • Ouders met kinderen op een school met een algemeen ontwikkelingsgerichte methode zijn vaker ontevreden over de directie en ook vaker ontevreden over de informatie van de school aan de ouders. • De kinderen in de onderbouw hebben een veel betere band met hun juf of meester dan de kinderen in de bovenbouw. • Limburgse leraren staan het meest open voor problemen en vragen van kinderen. Utrechtse leraren het minst. • Allochtone ouders zijn het meest enthousiast over het organiseren van schoolreisjes en excusies. Meer dan vier op de tien ouders wil hierbij nadrukkelijker betrokken worden. • Op kleinere scholen is de angst van ouders dat de prestaties van hun kinderen achteruit gaan als er meer leerlingen met speciale behoeften in de klas zitten een stuk kleiner. • In utrecht wordt het meest gebruik gemaakt van tussenschoolse opvang. Maar liefst 62% van de ouders laat hun kind overblijven. In Friesland is dit maar 35%. • Kinderen op een Daltonschool (20%) of een Algemeen ontwikkelingsgerichte school (25%) maken het meest gebruik van naschoolse opvang. • Ruim 20% van de ouders vindt dat de school meer aandacht moet besteden aan sociale vaardigheden. Ruim een op de tien ouders wil meer aandacht voor creativiteit. • Op kleinere scholen wordt meer gepest dan op grotere. Hoewel de onderzoekers vermoeden dat op kleinere scholen pesten eerder opvalt en daardoor meer aandacht krijgt.

RuBRieK

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool

Pulse 63


RovecomICT

Educatie Bewustwording door: Opname in lesprogramma PO Betrekken ouders/omgeving

Bevordering van een actieve en gezonde leefstijl van ouders/verzorgers en kinderen via een integrale benadering.

Meten=Weten Frequent inzicht in status Inzicht in effectiviteit van interventies Vergelijkingsmateriaal (klas, school, leeftijd)

Interventies

Samenwerking

Kwalitatieve interventies door: Coรถrdinatie GGD Persoonlijk interventieplan Aanbod certificering Kennisuitwisseling

Digitale ondersteuning Samenwerkingsportaal Inpassen aanbod op gebied van: Bewegen / Voeding / Psychologie

Voor meer informatie: www.fitleven.nl of 0528 - 22 35 35


Studiedag ‘Leren moet je dóén’ Maak kennis met ‘Kijken en Kiezen’ en leer meer over ‘Lezen moet je dóén’ op een speciale studiedag. Deze studiedagen worden geleid door trijntje de wit en Henk ten Cate. De wit vertelt vanuit de leesmethode Lezen moet je dóén over de opbouw van het computerprogramma dat ook onafhankelijk van deze leesmethode kan worden gebruikt. Bijvoorbeeld als voorloper van een andere leesmethode of remediërend voor kinderen met leesproblemen. na een duidelijke uiteenzetting over de opbouw van het computerprogramma nemen de deelnemers al snel zelf achter de computer plaats om met het programma te werken. Zaken als installatie, bediening, maar ook de didactiek en de koppeling met andere onderdelen van leren lezen komen aanbod. en voor wie wil, besteedt De wit nog uitgebreid aandacht aan de klank-gebaar-koppeling. www.kijkenenkiezen.nl

4e landelijke conferentie Brede School Congres, 29 en 30 september 2009, WTC Rotterdam tijdens de 4e landelijke conferentie voor de Brede school doet u inspiratie op om optimaal samen te werken in het belang van het kind. Of u nu werkzaam bent als brede schoolcoördinator, directeur kinderopvang of verantwoordelijk bent voor de brede school bij een gemeente of woningcorporatie. www.sbo.nl/onderwijs

Integraal veiligheidsbeleid in het onderwijs Congres, 13 en 14 oktober 2009, Erasmus Expo & Congres Centrum, Rotterdam OCw: “scholen die het beste uit hun leerlingen en docenten willen halen, dienen zorg te dragen voor een veilig schoolklimaat.” www.sbo.nl/onderwijs

Dyslexie-ICT Conferentie 2009: Koers op succes iCt-hulpmiddelen zijn niet meer weg te denken bij de zorg aan leerlingen met dyslexie. Dit werkterrein ontwikkelt zich razendsnel en het inzicht in wat wel en niet werkt krijgt een steeds breder draagvlak. in een recente notitie aan de tweede Kamer, naar aanleiding van een Kamermotie van de regeringspartijen, heeft de staatssecretaris van OCw knelpunten voor brede invoering van dyslexie-iCt in kaart gebracht en oplossingen gepresenteerd. De conferentie beoogt een stimulans te zijn voor een bredere en effectievere inzet van iCt-hulpmiddelen voor leerlingen met dyslexie in het primair, voortgezet en beroepsonderwijs. Visie op beleid, onderzoeksresultaten, good practice voorbeelden en discussie vormen de afwisselende ingrediënten van deze belangrijke conferentie. Alle betrokken spelers van schoolorganisaties en behandelaars in de zorg kunnen hier gezamenlijk kennis en inspiratie opdoen. want samenwerking is een van de belangrijkste succesfactoren voor de toepassing van dyslexie-iCt. De conferentie wordt gehouden in technologie museum neMO in Amsterdam. www.lexima.nl

Agenda Datum 11-09-2009 23 -09-2009 25-09-2009 28+29 09-2009 8-10-2009 9-10-2009 9-10-2009

Naam ‘Lezen moet je dóén’ ‘Lezen moet je dóén’ ‘Lezen moet je dóén’ 4e landelijke conferentie Brede school ‘Lezen moet je dóén’ ‘Lezen moet je dóén’ studiedag ‘slime kleuters’

12-10-2009

Dyslexie-iCt Conferentie 2009

13+14 10-2009 13-11-2009

integraal veiligheidsbeleid werken aan kwaliteit: doen = kunnen

Doelgroep Leerkrachten Leerkrachten Leerkrachten Leerkrachten

Prijs  149, 149, 149,-

Plaats ede Zwolle Maastricht Rotterdam

Informatie www.kijkenenkiezen.nl www.kijkenenkiezen.nl www.kijkenenkiezen.nl www.sbo.nl/onderwijs

Leerkrachten Leerkrachten Leerkrachten, iB-ers, Rt-ers, directies en bovenschool managers van basisscholen directeuren, orthopedagogen, remedial teachers, interne begeleiders, zorgcoördinatoren, dyslexie specialisten, iCt-coördinatoren en geïnteresseerde docenten Leerkrachten in het onderwijs Leerkrachten

 149, 149, 195,-

eindhoven Gent (België) Lunteren

www.kijkenenkiezen.nl www.kijkenenkiezen.nl www.vangorcum.nl/slimmekleuters

 195,-

Amsterdam

www.lexima.nl

Rotterdam

www.sbo.nl/onderwijs

ede

boc@introweb.nl

 350,-

tRAininG & ADVies Pulse 65


Colofon

De schooldirecteur als ondernemer

Pulse Primair Onderwijs Magazine over schoolontwikkeling en kwaliteitszorg

Marktwerking: ik heb er de buik van vol. Iedereen kent de voorbeelden van hoe en waar het misging. Een aantal jaren terug stak Nuon een fortuin in voetbalclub Vitesse, ter vergroting van de naamsbekendheid. Dit geld, opgebracht door afnemers van energie, smolt vervolgens weg als een softijsje in de verzengende zomerhitte. Maar nee, marktwerking moest en was goed voor ons. Het zou leiden tot keuzevrijheid en dus tot lagere prijzen. Helaas wordt die belofte maar zelden waargemaakt. Door de keuzevrijheid moeten bedrijven zich als merk onderscheiden en stevig investeren in naamsbekendheid. Als gevolg daarvan zijn de marketingbudgetten fors opgeschroefd. Waar komt dat geld vandaan? Juist ja: van u en mij, afnemers van gas en elektriciteit. Bij aanbieders van mobiele telefonie hetzelfde verhaal. Al die pakketten en bundels die zich niet of lastig laten vergelijken. Ben ik nou de enige die door de bomen het bos niet meer ziet en zich geregeld achteraf afvraagt of hij wel de juiste keuze heeft gemaakt? Marktwerking, het medicijn voor lage prijzen, leidt tot een nieuwe ziekte: keuzestress. Marktwerking is als de vele veranderingen in het basisonderwijs de afgelopen jaren: het moest en zou, maar we zijn er weinig mee opgeschoten. Toch wil ik een lans breken voor marktwerking – of liever ondernemersgeest – in het primair onderwijs. Basisschooldirecteuren zouden vaker lef moeten tonen en durven investeren. Zeker in grote steden moeten scholen vaak hard werken om boven de opheffingsnorm te blijven. De concurrentie is immers groot. Met alleen goed onderwijs leveren red je het niet. Je moet als school ook laten zien dat je het goed doet. Aan de weg timmeren. Van je laten horen. Toch hoor ik vaak dat scholen geen geld voor PR hebben. Raar, want een eenvoudig rekensommetje leert dat investeren in communicatie loont. Een kind in het primair onderwijs levert de school op jaarbasis ongeveer € 4.500 op. Een kind dat instroomt in groep 1 en acht jaar blijft, is in feite goud waard. Natuurlijk: dat jaarlijkse bedrag is bedoeld om salarissen te kunnen betalen, het gebouw te verwarmen en de schoonmaak te bekostigen. Maar stel nou dat je een klas hebt van 29 kinderen en dankzij een sprankelende schoolgids komt er één kind in groep 1 bij. Dan heb je die uitgave als snel terugverdiend. Ik ken een basisschooldirecteur die op deze manier al diverse scholen voor opheffing heeft behoed en van nieuwe elan heeft voorzien. Dus neem ze eens serieus in overweging: die nieuwe lik verf, een sprankelende kalender, een sympathieke website. Ook in het onderwijs geldt: de kosten gaan voor de baten uit.

Martin van Rooij

column 66 Pulse

Fijne school

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool

Uitgever Koninklijke Van Gorcum Postbus 43, 9400 AA Assen T. 0592 - 379 571 F. 0592 - 379 552 E. pulse@vangorcum.nl W. www.vangorcum.nl Redactie Frank Stienissen (hoofdredactie), Lieke van Zuilekom, Anne Mieke de Groot, Martin van Rooij Stienissen Media Postbus 32 5550 AA Valkenswaard T. 040 - 207 11 66 F. 040 - 207 11 60 E. info@stienissenmedia.nl Aan dit nummer werkten mee: Cees Bos, Tom Boves, Martin de Fockert , Dolf Janson, Harry Janssen, Bouwe Koopal, Saskia Martens, Cathe Nolte, Sjoerd van Schaaijk, Mario Vervlossen Art director/vormgever Sacha Vercoelen Dana van Veen Fotografie Raphaël Drent Advertentie-exploitatie Acquire Media, Zwolle T. 038 - 460 63 84 F. 038 - 460 63 18 info@acquiremedia.nl Druk Koninklijke Van Gorcum

Copyright Niets van deze uitgave mag, op welke wijze dan ook, worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Hoewel aan de totstandkoming van het magazine de grootst mogelijke zorg is besteed, is Koninklijke Van Gorcum en haar toeleveranciers niet wettelijk aansprakelijk voor eventuele onjuistheden in deze uitgave. Uitgever en redactie zijn niet verantwoordelijk voor handelingen van derden, welke mogelijkerwijs voortvloeien uit het lezen van deze uitgave.


PRAKTISCHE VAKDIDACTIEK VOOR HET BASISONDERWIJS Natuur en techniek geven

Praktische vakdidactiek voor het basisonderwijs Weinig leergebieden op de basisschool geven zoveel ruimte om de leerstof naar eigen inzichten te organiseren als natuur en techniek. Natuur en techniek geven zit boordevol werkvormen, lessuggesties en opdrachten. Het is een boek met een overzichtelijke structuur. Natuur en techniek geven daagt de leraar uit om leerlingen op een creatieve, uitdagende manier bewust te laten worden van de natuur om hen heen en de verschillende (technische) verschijnselen die ze tegenkomen. Herman de Jongh, Frans van Bussel, Wilto Groenendaal, Bart de Koning, Janine van de Linde 2009. 232 p. € 49,90 - ISBN 978 90 232 4464 6

Geschiedenis geven

Praktische vakdidactiek voor het basisonderwijs De opzet van het boek gaat nu uit van tien hoofdstukken, waarbij elk hoofdstuk een tijdvak behandelt. Binnen ieder hoofdstuk wordt daarnaast aandacht besteed aan de onderwerpen van de canon van Nederland. Alle hoofdstukken starten met een didactisch aspect. Hierin wordt op toegankelijke wijze een algemeen didactisch principe vertaald naar de toepassing bij het vak geschiedenis. Ron de Bruin, Meereke Bosua - 2e geheel herziene druk. 2009. 340 p. € 59,50 - ISBN 978 90 232 4465 3

Aardrijkskunde geven

Praktische vakdidactiek voor het basisonderwijs

‘Aardrijkskunde geven’ is een van de leukste aspecten van het beroep basisschoolleraar. Je kunt bij het vak aardrijkskunde de nieuwsgierigheid van leerlingen letterlijk onbegrensd aanmoedigen. En samen met hen naar de antwoorden op vragen zoeken. Met Aardrijkskunde Geven zorgt de leraar voor een goede uitrusting om het vak aardrijkskunde op een boeiende en verantwoorde manier te geven! André de Hamer, Anton Bakker, Hans Broere, Mark van Heck 2007. 300 p. € 49,25 - ISBN 978 90 232 4319 9

Meer informatie en online bestellen: www.vangorcum.nl of bel 0592 37 95 56 www.vangorcum.nl/nieuwsbrief altijd op de hoogte van de nieuwste uitgaven Pulse-stopper-boeken.indd 1

Koninklijke Van Gorcum BV Postbus 43 9400 AA Assen [e] verkoop@vangorcum.nl

31-08-2009 17:04:12


Van de makers van:

-PO Instrument voor basisschoolontwikkeling

Pulse-PO, het instrument voor:

Digitaal vastleggen van assessment en POP

Vakinhoudelijk, didactisch en pedagogisch bijscholen zonder dat het veel (reis)tijd buiten de normale (school)uren kost

Ondersteuning door de beste professionals

Ervaringen uitwisselen met collega’s die

Pulse-PO is een uniek web-based instrument wat door schoolbesturen, management en leraren in het primair onderwijs ingezet wordt voor professionele ontwikkeling. Het programma ondersteunt scholen bij het uitvoeren van 360 graden feedback, het opbouwen van een POP en een bekwaamheidsdossier.

dezelfde specialisaties hebben

Daarnaast biedt Pulse-PO een volledige digitale leeromgeving als ondersteuning bij de professionele ontwikkeling van leraren en management. Hierbij is Pulse-PO een meer •

Digitaal vastleggen van assessment en POP

Instrument waarmee u kunt werken aan de

• •

dan complete implementatie van de wet BIO.

ontwikkeling van uzelf en uw team

Pulse-PO kent de volgende functies:

Werken vanuit het schoolplan en met de POP

Portfolio : Complete invulling van de wet BIO, (zelf)beoordeling, POP en portfolio

als basis

E-learning: Meer dan 70 uitgewerkte e-learning modules met taken en opdrachten

Snel en gemakkelijk aan de slag binnen uw

Laagdrempelige toolkit : Eenvoudig e-learning modules aanpassen en zelfs geheel nieuwe modules samenstellen

eigen school

Uitgebreide database : Maar liefst 79 relevante studieboeken en veel overig bronnenmateriaal (eenvoudig om zelf bronnen toe te voegen)

Eenvoudige toepassing van de wet BIO

Schooldirecties en teams kunnen in een goede

E-coachfunctie : Scholings- en adviestrajecten op afstand

balans tussen binnen- en buitenschoolse activiteiten werken aan hun competenties •

Zelf (na)scholingstrajecten ontwikkelen en laten volgen

Een makkelijk te hanteren ELO voor gebruik op uw scholen

-PO is een product van:

Postbus 43 9400 AA Assen [t] +31(0)592 379 571 helpdesk@vangorcum.nl www.pulseprimaironderwijs.nl

kt j i k e i t a m r o f n i r e l Voor me n . o p e s l u p . w w w : u op ADkwADraat verzorgt vrijblijvend presentaties over dit unieke product. U kunt deze aanvragen via: www.adkwadraat.nl.

advertentie.indd 1

31-08-2009 08:44:53


Werken met kwaliteit

1 oktober verschijnt:

Nieuw: vierde editie WMK-PO Nieuw: WMK-BM voor bovenschools management

De voordelen van WMK: • Volledig aan te passen aan eigen wensen en situatie

Gebaseerd op het meest recente toezichtkader van de Inspectie van het Onderwijs (2009)

• Online werken: overal en altijd de nieuwste versie • Voldoet aan de eisen die de overheid stelt • Koppeling met Integraal Personeelsbeleid • Ondersteuning en begeleiding op maat

Kwaliteitszorg en Integraal Personeelsbeleid voor het Primair Onderwijs

1


Inhoud Zorgen voor kwaliteit met WMK-PO 2009 Cees Bos, auteur

3

Nieuwe vierde editie van WMK-PO In 2006 schreef ik de tekst voor de derde editie van WMK-PO en ik beloofde toen, dat we voortdurend zouden innoveren. Dat is wat mij betreft gelukt. Ieder jaar werden er nieuwe elementen toegevoegd, onderdelen waarvan we via een uitgevoerd gebruikersonderzoek (zie pagina 9) weten dat u ze waardeert.

De specifieke onderdelen binnen WMK-PO 4 De vernieuwingen binnen de vierde editie van WMK-PO Een aantal vernieuwingen uitgelicht WMK-BM Nieuw: voor de bovenschools manager

5

6 8

Ondersteuning nodig?

10

WMK bestellen

11

Overzicht totaal pakketten

12

Cees Bos

Toen ik in januari 2009 samen met Van Gorcum (uitgever) en Rovecom (automatiseerder) de update voor het najaar besprak, hadden we zoveel ideeën dat we langzaamaan begonnen te denken aan een volgende editie. Dat paste ook in de tijd: WMK-1 (1999), WMK-2 (2003), WMK-3 (2006) en WMK-4 (2009). Daarnaast bogen we ons over het “nieuwe toezicht” waarbij de Inspectie van het Onderwijs meer bestuursgericht opereert. Wat is daarvan de consequentie? Voorzichtig begonnen we te denken aan een WMK-instrument voor bovenschools management. Vooral het feit, dat de inspectie steeds meer het accent legt op de behaalde onderwijsresultaten en minder op de verrichte inspanningen, versnelde het proces van vernieuwing. Daarom zijn ze er beide gekomen, de vierde editie WMK-PO (2009) en een systeem voor bovenschools management: WMK-BM (2009). In dit katern treft u alle informatie aan over de vierde editie PO en geven we u inzicht in de inhoud van WMK voor bovenschools management. Cees Bos, Auteur WMK

Zorg voor kwaliteit is meer In 100 gouden regels voor kwaliteitsmanagement (Leenders en Maas, 2008) luidt regel 1: Kwaliteitszorg heeft zich de afgelopen eeuw achtereenvolgens gemanifesteerd als productinspectie, procesverbetering, ketenbeheer en Totale Kwaliteit. Maar deze aandacht heeft in veel organisaties een sterk materialistisch karakter. Zorg voor kwaliteit is meer. Het betekent een evenwicht vinden tussen betrokkenheid en beheersing. Daarvoor dienen kwaliteitshandboeken, protocollen, procedures en instructies uit de sfeer gehaald te worden van vreugdeloze en saaie taakuitoefening. Zorg voor kwaliteit betekent streven naar het beleven van een goed gevoel. Het betekent hart voor mensen, innovatie, prikkelen en verrassen, zoeken naar uitdagingen, voorbeelden en leiderschap. 2


Werken met kwaliteit

Zorgen voor kwaliteit met WMK-PO 2009 door auteur Cees Bos

Over de noodzaak van Kwaliteitszorg kan ik kort zijn. Kwaliteitszorg moet. Dat is gelijk een probleem, want Nederlanders houden niet van “moeten”. Daarom begrijp ik dat de oneliner ‘Kwaliteitszorg moet’ een slechte binnenkomer is. Wees gerust: ik zal ‘m nuanceren. Maar toch: Kwaliteitszorg moet. Ik hoor u denken: Waar staat dat? Wie zegt dat? In de belangwekkende nota Variëteit en waarborg; voorstellen voor de ontwikkeling van het toezicht op onderwijs staat ondermeer: “In alle onderwijssectoren is nu voorgeschreven dat instellingen zelf een systeem van zorg voor kwaliteit ontwikkelen. Dit systeem moet stelselmatig meten welke prestaties de instelling levert, en deze prestaties ook evalueren tegen de achtergrond van zelf vastgestelde kwaliteitsnormen. Daarbij is het inwinnen van externe oordelen over de resultaten van de instelling van belang.” Het fragment uit Variëteit en waarborg maakt duidelijk, dat scholen over een instrument voor Kwaliteitszorg moeten beschikken om te borgen dat er systematisch aandacht besteed wordt aan Kwaliteitszorg. De realiteit is dat de meeste scholen het lastig vinden om op een goede manier aan Kwaliteitszorg “te doen”. Het kopen van een systeem is één, maar het gebruiken daarvan is twee. Misschien reageert u wel als die schoolleider primair onderwijs die verzuchtte:

“het beste uit onszelf en onze leerlingen halen”

“Ik vind veel dingen leuk. Omgaan met kinderen bijvoorbeeld. Ook bepaalde directietaken liggen me goed en organiseren zit me in het bloed, zeggen mijn collega’s. Helaas komen er tegenwoordig steeds meer dingen op me af die ik eigenlijk niet leuk vind. Daar ben ik eerlijk in. Vaak is het rendement van al die nieuwe dingen erg laag, en wat is nu eigenlijk het nut voor mijn kinderen? Kwaliteitszorg? Het komt er allemaal maar bij. Ik moet eerlijk bekennen, dat ik er meer dan eens niet aan toekom.” Omdat de reactie begrijpelijk is, ontwikkelden we Werken Met Kwaliteit Primair Onderwijs (WMK-PO). Om leidinggevenden een houvast te geven bij het opzetten van een intern systeem voor Kwaliteitszorg, om leidinggevenden te ondersteunen bij het vormgeven van kwaliteitszorg. WMK-PO is een systeem dat kan worden ingezet voor de doelgerichte ontwikkeling van de school én de doelgerichte ontwikkeling van de medewerkers.

We hebben er veel vertrouwen in, dat u de nieuwe WMK’s zult gaan waarderen en gebruiken. Kwaliteitszorg moet immers. Hoewel, de belangrijkste motivatie om Kwaliteitszorg te plegen is niet het “moeten”. Ik merkte al eerder op, dat dit nuancering behoeft. Kwaliteitszorg moet je “willen”. Het is motiverend en plezierig om op een goede school of in een goede organisatie te werken, een school of een organisatie waar men tevreden over is. Kwaliteitszorg is de lat neerleggen: niet te hoog, maar zeker niet te laag. Kwaliteitszorg is het formuleren van uitdagingen, van ambities, van streefdoelen. Dat geeft mensen energie en doet een appèl op hun ondernemerschap, dat zet mensen aan tot veranderen, tot meer opbrengstgericht denken en handelen, tot experimenteren, tot samenwerken, tot het beste uit zichzelf halen. Het plegen van Kwaliteitszorg zou daarom minder gekoppeld moeten worden aan het werkwoord moeten, en meer aan willen. We willen samen nadenken over innovatieve en ambitieuze doelen, we willen samen het beste uit onszelf en onze leerlingen halen, we “gaan” voor gedefinieerde kwaliteit, we houden scherp in de gaten of het ons lukt om onze doelen te realiseren en we proberen voortdurend ons handelen te verbeteren. Daarom plegen we Kwaliteitszorg. Ik wens u allen daarmee veel plezier en succes.

3


De specifieke onderdelen binnen WMK-PO Instrument voor Kwaliteitszorg en Integraal Personeelsbeleid Als licentiehouder van WMK krijgt u toegang tot een compleet pakket voor Kwaliteitszorg en Integraal Personeelsbeleid. WMK-PO is gebaseerd op het meest recente toezichtkader van de Inspectie van het Onderwijs. Het instrument werkt geheel via internet (web-based), zodat altijd de meest actuele versie beschikbaar is en u er overal mee kunt werken. Achter uw eigen inlogcode vindt u • Burgerschap en Sociale integratie het programma en de inhoudelijke • R ekenen en Wiskunde digitale handleiding. Het instrument • Techniek biedt de volgende onderdelen: Vragenlijsten Monitors WMK-PO bevat algemene en speHiermee verkrijgt u inzicht in de cifieke vragenlijsten (aanpasbaar, uitgangssituatie van uw school. online te scoren en automatische WMK-PO biedt ter ondersteuning: verwerking van resultaten) voor: • De monitor Uitgangssituatie • Ouders, leerlingen en leraren • De monitor Personeel (algemeen en kant- en klaar) • De monitor Opbrengsten • Sociale veiligheid leerlingen, • De monitor Sociale Veiligheid ouders en leraren • Exit-interview Quick Scan en Schooldiagnose • Oud- leerlingen en (G)MR Met de Quick Scan en Schooldiag• Tien-minutengesprekjes nose kan de kwaliteit van de school Daarnaast kunt u gebruik maken van beoordeeld worden. Beide instrude Benchmark-vragenlijsten voor ouders, leerlingen en leraren: uw menten zijn volledig aan te passen aan de eigen wensen en situatie van uitslagen worden vergeleken met die van andere scholen. de school en zijn online te scoren. Scores worden automatisch verwerkt. Een specifieke Quick Scan en Persoonlijk Ontwikkelplan Schooldiagnose is beschikbaar voor: WMK-PO biedt een omgeving • Taalleesonderwijs waarin directie en medewerkers een • Informatie- en communicatie­ persoonlijk ontwikkelplan kunnen technologie opstellen. Op basis hiervan kunnen

WMK-PO bestellen? Ga naar www.wmkpo.nl 4

drie actieplannen worden opgesteld. Het aantal POP-typen is uit te breiden. Voor iedere denkbare functie kan een POP-omgeving gecreëerd worden. Formats voor documenten De formats bieden ondersteuning bij een aantal andere aspecten van Kwaliteitszorg en kunnen online worden samengesteld: • Verbeterplan • Rapportage • Evaluatieplan • Kwaliteitsprofiel • Vierjarenplanning • Jaarplan • Jaarverslag Output in rapporten en grafieken De resultaten en scores worden op een heldere manier gepresenteerd, zodat deze op een mooie manier geprint kunnen worden. De resultaten kunnen ook in grafiekvorm worden weergegeven. Onderhoudsdeel Het programma kent een speciale beheerdersfunctie. De beheerder kan gebruikers autoriseren tot taken en handelingen binnen het programma. Beheerders zorgen er tevens voor dat scores en gegevens die zijn ingevoerd, worden verwerkt tot stuurinformatie. Deze informatie biedt vervolgens handvatten om de kwaliteit van de school te optimaliseren.


Werken met kwaliteit

De vernieuwingen binnen de vierde editie De vernieuwde vierde editie van WMK-PO kent ten opzichte van de vorige versies vele vernieuwingen. Onderstaand vindt u een kort overzicht van alle vernieuwingen. Op de volgende pagina’s worden een aantal vernieuwingen verder uitgelicht. Wanneer u gebruiker bent van de online editie van WMK heeft u automatisch toegang tot al deze vernieuwingen Rapportages Scholen die gebruik maakten van de vragenlijsten (Ouders, Leraren en Leerlingen) konden na het scoren een uitdraai printen van de scores. Nieuw is, dat de scores nu gepresenteerd worden in een complete rapportage. Ieder onderdeel wordt afgedrukt in een apart hoofdstuk en voorzien van conclusies en kan worden voor de zogenaamde meervoudige publieke verantwoording. De rapportage is ook beschikbaar voor de Quick Scan en Schooldiagnose. Persoonlijke scores Leraren die een Quick Scan of een Diagnose scoorden, hadden in het verleden geen overzicht meer van hun persoonlijke scores. Nu is het mogelijk om de eigen scores te printen, zodat de uitdraai opgenomen kan worden in het bekwaamheidsdossier. Tevens wordt er bij de scores standaard een format gegenereerd waarin de respondent een persoonlijk actieplan kan opstellen. De persoonlijke scores zijn ook beschikbaar voor de vragenlijsten.

Vragenlijsten Sociale veiligheid De drie vragenlijsten voor het meten van de mate van sociale veiligheid (Leraren, Leerlingen en Ouders) zijn grondig aangepast. In het verleden leidde het scoren soms tot problemen, omdat de vraagstelling verwarrend was. Dat probleem is nu opgelost. Module opbrengsten Naar aanleiding van de brochure Analyse en waardering van opbrengsten primair onderwijs (Inspectie van het Onderwijs) beschikken gebruikers over de mogelijkheid om kengetallen in een monitor in te vullen. De school kan de eigen uitslagen direct vergelijken met de (inspectie)normen. Meer informatie vindt u op pagina 7. POP’s voor Intern Begeleider en Onderwijsassistent Op veler verzoek zijn er twee POP’s toegevoegd aan WMK, één voor de IB-er en één voor de OA. Net als alle andere POP’s bestaan ook deze ontwikkelplannen uit de hoofdstuk-

ken (1) persoonlijke gegevens, (2) gedragscode, (3) algemene gegevens, (4) competentielijsten en (5) plannen van aanpak. Nieuwe documenten: Jaarplan en jaarverslag WMK-PO (2009) bevat een format voor zowel een jaarplan als een jaarverslag. Deze formats zijn volledig op elkaar afgestemd, waardoor het jaarplan en het jaarverslag een eenheid vormen. Met een ‘leeg voorbeeld’ is het relatief eenvoudig om het eigen jaarplan en het eigen jaarverslag op te stellen. Sneller aan de slag Op de startpagina (na het inloggen) zijn directe links beschikbaar om snel te navigeren binnen WMK-PO. Het is bijvoorbeeld mogelijk direct een nieuwe sessie aan te maken.

Verwacht eind 2009: POP Leerlingen

Nieuw: WMK voor Bovenschools Management Er is nu ook een WMK voor bovenschoolse managers: WMK-BM. Met behulp van dit instrument kunnen bovenschools managers de kwaliteit van de eigen organisatie en de scholen verbeteren. Omdat er een koppeling gemaakt wordt tussen WMK-BM en de bijbehorende WMK’s van de scholen, is het mogelijk om gegevens uit te wisselen of te verzamelen. Alle informatie over WMK-BM vindt u op pagina 8.

5


Een aantal vernieuwingen uitgelicht

Rapportages WMK-PO (2009) geeft de gebruiker de mogelijkheid om vragenlijsten te laten scoren door ouders, leerlingen en leraren. Gebruikers van WMK-PO kregen tot dusverre na het scoren een overzicht van de scores: de gemiddelde score, de hoogst en de laagst gegeven score, de standaarddeviatie en de bench (score van de andere scholen). In het kader van de publieke verantwoording konden de scorelijsten aan het bevoegd gezag, de MR en de ouders gegeven worden. In de vierde editie worden niet alleen de scores van de vragenlijsten gegenereerd, maar een complete rapportage die bestaat uit meerdere hoofdstukken. Per onderdeel (bijvoorbeeld Pedagogisch handelen) worden de scores weergegeven met daarbij een aantal kwalitatieve opmerkingen. Wat scoort het hoogst? Wat het laagst? Wat is een mogelijk verbeterpunt etc. Aan het eind van de rapportage volgen de conclusies. De rapportage geeft maximaal inzicht in de sterke en de zwakke kanten van de school en verschillende suggesties voor verbetering. De rapportage wordt automatisch opgemaakt en kan na het printen zonder verdere wijzigingen verstrekt worden aan het bevoegd gezag, de medezeggenschapsraad, de inspectie en/of de ouders.

6

Persoonlijke scores Leraren die de Quick Scan en/of de Diagnose WMK-PO (2003) digitaal scoorden, konden niet beschikken over de eigen scores. Hun scores werden getotaliseerd en het score-overzicht liet alleen de gemiddelde scores van het team zien. Dat is aangepast. Als de leraar scoort, kan hij na de laatste vraag de eigen scores printen. Tevens wordt er standaard een persoonlijk actieplan afgedrukt bij de scores. Het voordeel daarvan is, dat een leraar met een aantal collega’s zijn scores kan bespreken, en dat hij samen met anderen een plan-van-aanpak kan opstellen. De scorelijst met de persoonlijke uitslagen en het ingevulde verbeterplan kunnen daarna worden opgenomen in het bekwaamheidsdossier van de leraar. Tijdens het functioneringsgesprek kunnen de schoolleider en de leraar de scores en het verbeterplan met elkaar bespreken.

Vragenlijsten Sociale veiligheid De vragenlijsten voor het bepalen van de sociale veiligheid voor leerlingen, ouders en leraren zijn aangepast. WMK-PO (2003) kende per vragenlijst circa drie afdelingen (algemeen-1, algemeen-2 en incidenten). Het probleem daarvan was, dat de berekening van de gemiddelde score complex was, omdat het type vragen per hoofdstuk verschilde. Soms was een (1) de gewenste score, soms een (4). Hoewel in het programma een herberekening plaatsvond, leidde dit tot veel verwarring. De aanpassingen hebben ervoor gezorgd, dat nu alle vragen van een zelfde type zijn. Daardoor zijn de herberekeningen overbodig en de scoremogelijkheden eenduidig.


Werken met kwaliteit

Sneller aan de slag Op de startpagina (na het inloggen) zijn directe links beschikbaar om snel te navigeren binnen WMK-PO. Het is bijvoorbeeld mogelijk direct een nieuwe sessie aan te maken, maar ook om met 1 klik onderdelen of documenten te beheren.

De module Opbrengsten In 2008 publiceerde de inspectie de brochure Analyse en waardering van de opbrengsten primair onderwijs. Hierin staan de eisen die de inspectie stelt aan en de normen voor de resultaten van de school. De brochure bestaat uit zes onderdelen: 1. 2. 3. 4.

Eindopbrengsten Sociale vaardigheden Tussenopbrengsten Leerlingen met een specifieke behoefte 5. Doorstroming 6. Adviezen voortgezet onderwijs 7. Functioneren in het voortgezet onderwijs Met behulp van WMK was het al mogelijk om de opbrengsten van de school te diagnosticeren, maar nu kunnen scholen de kengetallen

ook verwerken in WMK. De vierde editie bevat formats om de verschillende opbrengsten van de school te verwerken (meerjarenoverzichten). Steeds worden de normen van de inspectie daarbij aangegeven, zodat een school gemakkelijk kan zien of ze groen (voldoende) of rood (onvoldoende) scoren. Het hoofdstuk Eindopbrengsten biedt de mogelijk om de Cito-eindscores, de scores van de Entreetoets en de scores van het LVS groep 8 te verwerken. Voor scholen die daarvan gebruik maken kunnen de scores van het Schooleindonderzoek verwerkt worden. Een extra mogelijkheid is het verwerken van de taalen rekenscores van het B-rapport (en ook daarbij worden ter vergelijking de inspectienormen gegeven).

In het vierde hoofdstuk kunnen scholen informatie kwijt met betrekking tot leerlingen met een specifieke behoefte. In welke groepen zitten deze leerlingen? Zijn ze getest? Beschikt de school over een ontwikkelingsperspectief? En zo ja, voor welke vakken? Het format maakt in een oogopslag de relevante kengetallen duidelijk. Het vijfde hoofdstuk Doorstroming laat zien hoeveel leerlingen er in een bepaald jaar verlengden (groep 1 en 2) en hoeveel leerlingen er bleven zitten (groep 3 t/m 8). Het zesde hoofdstuk geeft inzicht in de adviezen die de school geeft aan de leerlingen die naar het voortgezet onderwijs gaan.

En het zevende hoofdstuk maakt In het hoofdstuk Sociale vaardighe- inzichtelijk of de leerlingen goed functioneren in het voortgezet den kunnen scholen per groep het aantal interventies verwerken, zowel onderwijs. Zitten zij na drie jaar in een stream die conform het gegeven op kind- als op groepsniveau. advies is? Het derde hoofdstuk is gereserveerd voor de tussenopbrengsten. Hierin kunnen de scores voor de kerntoetAls gebruiker van de sen worden opgenomen en, indien gewenst, kunnen alle scores uit het Cito-LVS verwerkt worden. Bij online derde editie van de kerntoetsen worden de inspectienormen aangegeven, zodat een WMK heeft u automaschool kan zien of ze goed scoort. En bij de overige toetsen is het mogelijk tisch toegang tot de om zelf normen in te brengen.

vernieuwingen van de vierde editie. 7


WMK-BM Voor de bovenschools manager Het toezicht door de Inspectie van het Onderwijs is bestuursgericht. Omdat bovenschools managers namens het bestuur de gesprekken met de inspectie voeren, moeten zij zelf beschikken over een zekere professionaliteit en hebben ze daarnaast informatie nodig van de scholen. Een instrument om (1) te beoordelen of het bovenschools management en de scholen voldoende kwaliteit hebben en (2) relevante informatie van en over de scholen te verzamelen is WMK-BM. WMK-BM bevat onderdelen die specifiek gericht zijn op gebruik door de bovenschools manager.

Quick Scan en Diagnose Om de kwaliteit van het bovenschools management en de scholen te beoordelen bevat WMK-BM een Quick Scan en een Diagnose. Beide instrumenten (vragenlijsten) geven globaal (Quick Scan) dan wel gedetailleerd (Diagnose) inzicht in de sterke en zwakke punten van het bovenschools management en de scholen. De Quick Scan en de Diagnose richten zich op de volgende beleidsterreinen:

1. Kwaliteitszorg 2. Leiderschap 3. Strategisch beleid 4. Onderwijsleerproces 5. Schoolklimaat 6. Zorg en begeleiding 7. Opbrengsten 8. Opbrengstgericht werken 9. Klanttevredenheid 10. Personeelsbeleid 11. Schoolleiding 12. Professionele cultuur 13. PR & Marketing 14. Communicatie 15. Schooldocumenten 16. Financiën en beheer 17. Gebouwen en beheer Zowel de Quick Scan als de Diagnose is “open” van karakter. Dat betekent dat er (eigen) beleidsterreinen kunnen worden toegevoegd en dat de vragen aangepast kunnen worden aan de wensen van de gebruiker (toevoegen, verwijderen en wijzigen). Op basis van de uitslagen kan een S/Z-analyse worden uitgevoerd en kunnen er verbeterpunten worden vastgesteld.

8

WMK-BM bestellen? Ga naar www.wmkbm.nl


Vragenlijsten In de Bovenschools Management editie van WMK-BM zijn acht vragenlijsten opgenomen: 1. Vragenlijst Rekenen (o.b.v het Themaonderzoek Rekenen van de inspectie) 2. Vragenlijst Taal (o.b.v het Themaonderzoek Taal van de inspectie) 3. Vragenlijst Stellen (o.b.v het Themaonderzoek Stellen van de inspectie) 4. Vragenlijst (G)MR 5. Vragenlijst Bevoegd gezag (persoonlijk functioneren) 6. Vragenlijst Bevoegd gezag (algemeen functioneren) 7. Vragenlijst Code Goed Bestuur 8. Vragenlijst Lerende Organisatie De vragenlijsten zijn modificeerbaar: de vragenlijsten en de bijbehorende vragen kunnen worden aangepast aan de eigen wensen. Omdat WMK-BM gekoppeld wordt aan de WMK’s van de eigen scholen, is het mogelijk om vragenlijsten in de school-WMK’s te zetten, of om scores van de scholen uit hun WMK’s op te halen. Een bovenschools manager kan bijvoorbeeld zelf een vragenlijst (laten) opstellen en die wegzetten in de WMK’s van de scholen. Na het scoren kunnen de data opgehaald (verzameld) worden via WMK-BM. De bovenschools manager beschikt daarna over een totaaloverzicht (bestuursrapportage).

Persoonlijk Ontwikkelpan (POP) De laatste afdeling op WMK-BM biedt de bovenschools manager de mogelijkheid om een persoonlijk ontwikkelplan op te stellen. Het hart van het POP wordt gevormd door vijftien competentielijsten die door de bovenschools manager zelf en door anderen kunnen worden gescoord (360°-feedback).

Nader kennismaken met WMK-BM Bent u geïnteresseerd in WMK-BM? Wilt u nader kennismaken met WMK voor bovenschools management? Dat kan. BOC organiseert een tweetal ochtendbijeenkomsten (9.30 - 12.30 uur) waarin u voorlichting ontvangt en aan de slag kunt gaan met WMKBM. Deze bijeenkomsten vinden plaats op 4 en 11 december 2009 in Ede. De kosten zijn € 200,-.

Verwacht eind 2009:

U kunt zich hiervoor inschrijven via boc@introweb.nl. Meer informatie vindt u op www.wmkbm.nl onder de knop ‘cursussen’.

Totaaloverzicht Opbrengsten

Gebruikers zeer tevreden met WMK Meer dan de helft van alle basisscholen maakt gebruik van WMK, het instrument voor Kwaliteitszorg en Integraal Personeelsbeleid. In 2008 hebben een groot aantal scholen in een onderzoek hun mening gegeven over WMK. Bijna alle scholen gebruiken WMK om op een goede wijze invulling te geven aan Kwaliteitszorg en hiermee te voldoen aan de eisen die overheid stelt. De Quick Scan en Schooldiagnose en vragenlijsten worden als zeer belangrijk gezien en krijgen een hele hoge score toegekend. De Monitors, Persoonlijk Onwikkelplan en Formats voor documenten worden als belangrijk gezien en krijgen een goede score. Ook alle recent toegevoegde beleidsterreinen, vragenlijsten en documenten krijgen een hoge waardering. Uit alle tips en verzoeken van gebruikers zijn een aantal vernieuwingen voortgekomen waarmee WMK nog beter aansluit op de wensen van gebruikers. Op veler verzoek is bijvoorbeeld een functionaliteit toegevoegd waarmee de output in rapporten en grafieken kan worden weergegeven. En met de vernieuwingen binnen de nieuwe vierde editie wordt weer aan een aantal wensen voldaan. WMK zal blijven vernieuwen. Ook de komende tijd zullen er weer nieuwe onderdelen worden toegevoegd. Op een speciale studiedag op 13 november leren scholen hoe ze systematiek kunnen aanbrengen in de zorg voor kwaliteit. Meer informatie en een inschrijfmogelijkheid vindt u op de kaart bij dit magazine, of op www.wmkpo.nl onder de knop cursussen. 9


Ondersteuning nodig? Gebruikers van WMK-PO zullen weinig moeite hebben met de technische kant van het Kwaliteitszorgsysteem. De implementatie vraagt meer dan ICT-vaardigheden. Dat vraagt een andere cultuur, leiderschap en verandervaardigheden. Als u het lastig vindt om Kwaliteitszorg en Integraal Personeelsbeleid systematisch te implementeren in uw school, dan is het mogelijk dat u zich daarbij laat ondersteunen. Wat zijn de mogelijkheden? Studiedagen en trainingen Op 13 november vindt er een speciale studiedag WMK plaats. Op deze dag leren scholen hoe ze systematiek kunnen aanbrengen in de zorg voor kwaliteit. U kunt zich hiervoor inschrijven met de kaart die u bij dit magazine vindt. Daarnaast organiseert Bos Onderwijs Consultancy (B.O.C.) jaarlijks een aantal trainingsochtenden om nader kennis te maken met de mogelijkheden van (de nieuwe) WMK-PO (EC/MO). Tevens krijgt u dan tips voor het gebruik in uw praktijk. Centraal staan vragen als: • Wat is Kwaliteitszorg? • Wat is Integraal Personeelsbeleid? • Welke relatie is er tussen Kwaliteitszorg en IPB? • Hoe werkt WMK precies? (werken met het programma) • Hoe kunt u concreet aan de slag met uw team? De trainingsochtenden (9.30 12.30 uur) vinden plaats op 20 en 27 november 2009 en in 2010 op 29 januari, 5 maart en 21 mei in Ede. De kosten zijn € 150,-. Opgeven kan via boc@introweb.nl. Alle informatie vindt u ook op www.wmkpo.nl onder de knop ‘cursussen’.

10

Volledig implementatietraject Het is tevens mogelijk om een uitgebreider traject te volgen voor de implementatie van WMK. Cees Bos heeft samen met Dyade een uitgebreid programma opgesteld om zowel Kwaliteitzorg als Integraal Personeelsbeleid (in samenhang) in te voeren. B.O.C. biedt in samenwerking met Dyade-Advies een driejarige opleiding aan waarbij WMK-PO stap voor stap wordt geïmplementeerd. Voor meer informatie kijkt u op www.wmk-po.nl onder de knop ‘cursussen’.

Helpdesk WMK-PO Mocht u vragen hebben tijdens het werken met WMK-PO dan staat u een gespecialiseerde helpdesk ter beschikking. Wanneer u contact opneemt met de helpdesk komt u terecht bij de makers van het programma, ICT-bedrijf Rovecom. wmkpo@rovecom.nl. Voor vragen over de aanschaf van WMK-producten, neemt u contact op met Koninklijke Van Gorcum, (0592) 37 95 71, of helpdesk@vangorcum.nl.

Voor meer informatie neemt u contact op met drs. C.H. (Cees) Bos, Bos Onderwijs Consultancy, Adenauersingel 20, 6716 KB Ede, (0318) 646 568, boc@introweb.nl.

Maatwerk voor uw schoolbestuur! Rovecom ICT is al vele jaren actief in het onderwijs met innovatieve ICT-oplossingen die zichzelf al veelvuldig bewezen hebben. Dit zijn in feite kant en klare oplossingen die wij middels aanpassingen of uitbreidingen aan kunnen laten sluiten op uw specifieke wensen. Neem contact op via wmkpo@rovecom.nl.


Werken met kwaliteit

Bestel op www.wmkpo.nl Als licentiehouder krijgt u de beschikking over uw eigen WMK-PO website waarop u inlogt en toegang krijgt tot de volgende onderdelen: • het interactieve programma • altijd toegang tot de meest actuele versie van het programma • een gebruikershandleiding • basisinformatie • nieuws en links Andere WMK-edities Speciale edities van WMK zijn er beschikbaar voor Speciaal Onderwijs en Expertisecentra, Montessori Onderwijs, OBD’s en het Voortgezet onderwijs. Meer informatie vindt u op de volgende pagina.

Prijsoverzicht WMK-PO Als school (BRIN) koopt u een licentie op het pakket WMK-PO. U betaalt eenmalig de aanschafprijs en een maandelijkse onderhoudsbijdrage van € 25,-. Huidige gebruikers krijgen een korting op de aanschafprijs: • WMK-PO voor nieuwe gebruikers: aanschaf € 445,- | onderhoud € 25,- per maand • WMK-PO voor gebruikers cd-rom versie: aanschaf € 275,- | onderhoud € 25,- per maand • WMK-PO voor gebruikers netwerk versie: aanschaf € 175,- | onderhoud € 25,- per maand

Werkt u al met de cd-rom of de netwerkversie? Dan ontvangt u de nieuwe editie met een aantrekkelijke korting!

Prijsoverzicht WMK-BM Aanschaf: € 795 Onderhoud: € 35 per maand Aangezien de mogelijkheden van WMK-BM zeer uitgebreid en schooloverstijgend zijn, geldt bij aanschaf de voorwaarde dat 80% van de aangesloten scholen van de bovenschoolse vereniging, -stichting of -overheidsorganisatie, per BRIN-nummer een geldige en actieve gebruikerslicentie van de web-based variant van WMK-PO, WMK-MO of WMK-EC dienen te bezitten of vooraf aan te schaffen. In het bestelformulier op www.wmkbm.nl dient u hiertoe een overzicht te geven van de aangesloten scholen en bijbehorende BRIN-nummers.

Via www.wmkpo.nl kunt u WMK-PO bestellen. Via de knop ‘bestellen’ komt u terecht bij het online registratieformulier. Deze vult u in en verstuurt u online. U krijgt vervolgens binnen vier werkdagen een brief toegestuurd met daarin uw toegangscodes.

Het maandelijkse tarief van € 25,wordt voor een periode van een volledig jaar, bij aanvang van het nieuwe kalenderjaar, in rekening gebracht. Bij de eerste aanschaf van WMK-PO worden de aanschafkosten en het maandtarief voor de rest van het jaar in rekening gebracht. (alle prijzen zijn inclusief BTW)

U kunt dan direct aan de slag met WMK-PO!

11


WMK-BM WMK-BM is een geheel nieuwe WMK, speciaal gecreëerd voor Bovenschools Management. Hiermee kunt u al uw scholen en medewerkers ervan op eenzelfde wijze doelgericht ontwikkelen. Meer informatie: www.wmkbm.nl

WMK-PO Een compleet pakket voor Kwaliteitszorg en Integraal Personeelsbeleid gericht op het Primair Onderwijs. Doelgerichte ontwikkeling van de school en uw medewerkers doet u met WMK-PO. Meer informatie: www.wmkpo.nl

WMK-MO WMK-MO is een editie van WMK-PO, hét instrument voor Kwaliteitszorg en Integraal Personeelsbeleid in het basisonderwijs, die speciaal ontwikkeld is voor Montessorischolen. Deze editie van WMK is volledig omgebouwd naar Montessoriaanse maatstaven en tot stand gekomen in samenwerking met Stichting Monton. Meer informatie: www.wmkmo.nl

12

WMK-EC Deze editie van WMK is helemaal gebaseerd op het toezichtkader Speciaal Onderwijs en Expertisecentra. WMK-EC is bestemd voor scholen en instellingen die onder de WEC (Wet op de Expertisecentra) vallen. Meer informatie: www.wmkec.nl WMK-OBD Voor OBD’s is er een speciale licentie voor WMK. Hiermee is het mogelijk cursussen aan te bieden aan scholen. WMK is met deze licentie op meerdere werkstations beschikbaar. Voor meer informatie neemt u contact op met: helpdesk@vangorcum.nl

WMK-VO Een compleet pakket voor Kwaliteitszorg en Integraal Personeelsbeleid gericht op het Voortgezet Onderwijs, gebaseerd op het nieuwe toezichtkader 2009. Doelgerichte ontwikkeling van de school en uw medewerkers in het Voortgezet onderwijs doet u met WMK-VO. Meer informatie: www.wmkvo.nl

Studiedagen en trainingen

Studiedag WMK • 13 november (zie de kaart bij Pulse Magazine) Trainingsochtenden: • 20, 27 november 2009 • 29 januari 2010 • 5 maart 2010 • 21 mei 2010 Schrijf u in via boc@introweb.nl, of op www.wmkpo.nl.

Kennismaking WMK-BM • 4, 11 december 2009 Schrijf u in via boc@introweb.nl, of op www.wmkbm.nl.

Verder met WMK in Pulse-PO instrument voor basisschoolontwikkeling Waar WMK ophoudt begint het digitale instrument Pulse-PO. De POP van WMK is bijvoorbeeld te exporteren en te importeren in Pulse-PO. Alle informatie over het instrument vindt u op www.pulse-po.nl.

WMK-PO bestellen? Sla een pagina terug voor alle informatie.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.