
3 minute read
ANDRÉ BECKERS
from HL 05 2022
by SoftSecrets
Met hennepolie voor de strafrechter
In deze column beschrijf ik een door de politierechter afgedane strafzaak. De cliënt voor wie ik als raadsman optrad werd verweten dat hij “opzettelijk ongeveer 1,15 liter hennepolie, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I”, aanwezig had gehad. We praten hier dus over harddrugs!
De strafzaak kwam op een bijzondere manier aan het rollen. Mijn cliënt had een detentiestraf van 120 dagen openstaan. De politie bezocht zijn woning om hem daar aan te kunnen houden. Na aanbellen werd de woning niet geopend. De politie maakte gebruik van een afgegeven machtiging tot binnentreden van de woning. De voordeur werd geforceerd. In het politierapport werd vermeld: “Verdachte werd niet aangetroffen in de woning, wel een in werking zijnd laboratorium, waar mogelijk verdovende middelen lijst I of II werden vervaardigd”.
Enige paniek
De aanblik van dat wat op de foto te zien is, leidde kennelijk tot enige paniek bij de politiemensen. Zij roken “chemische stoffen” en schakelden direct de brandweer en narcotica experts in. Na een veiligheidsscan werd de woning door hen weer veilig verklaard. De narcotica experts rapporteerden dat een zogeheten reflux opstelling werd aangetroffen. Die wordt gebruikt voor het terugwinnen van hennepolie zoals beschreven in lijst I van de Opiumwet. De aangetroffen hennepolie werd onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). In een onderzoekrapportage werd door het NFI bevestigd, dat de aangetroffen hennepolie “een concentraat van planten van het geslacht Cannabis (hennep) betrof dat was verkregen door extractie van hennep of hasjiesj, al dan niet vermengd met olie”. Zoals eerder opgemerkt praten we hierbij dus over harddrugs en niet over softdrugs. Een expert van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen, die normaal gesproken in actie komt bij het aantreffen van drugslaboratoria, schreef dat de politie “steeds vaker wordt geconfronteerd met plaatsen delict, waar olie (THC/CBD) uit hennep wordt verwerkt en dat hierbij regelmatig ook sprake is van een gevaarzetting”.
Achterhaalde redenering
Tijdens de behandeling van de strafzaak wees ik erop dat hennepolie (ook wel hasjolie genoemd) in een ver verleden op Lijst I van de Opiumwet is vermeld vanwege de daarin voorkomende zeer hoge percentages THC. Destijds is aangenomen dat aan het gebruik van dergelijke olie onaanvaardbare gezond-
heidsrisico’s kleefden. In mijn ogen een achterhaalde redenering. De Hoge Raad oordeelde op 2 maart 2010 dat hasjiesj verkregen door toepassing van de “ice-olater-methode” als softdrugs (Lijst II) moet worden aangemerkt. Dit dus ondanks het zeer hoge THC percentage in ice-o-later. Ik betoogde daarnaast dat voor de productie van de aangetroffen hennepolie gebruik was gemaakt van vezelhennep met een THCpercentage van minder dan 0,2%. De aangetroffen hennepolie kon naar mijn mening om die reden niet worden vergeleken met de hennepolie waar de wetgever zich in zijn extra strenge strafbepaling op heeft willen richten. Ik kon dit verweer voeren omdat de percentages CBD en THC niet waren onderzocht. Ik wees erop dat CBD-olie op vele plaatsen vrijelijk te koop wordt aangeboden. Ook door grote winkelketens. Op het internet kun je lezen dat het ministerie van Volksgezondheid dergelijke CBD-olie toestaat zo lang er maar maximaal de vervuilingswaarde (0,05%) aan THC in wordt aangetroffen.
Geheel voorwaardelijk
De politierechter stelde een overtreding van de Opiumwet vast. De Opiumwet biedt volgens hem ruimte om bepaalde producten legaal op de markt te brengen. Daarbij moet een behoorlijke mate van zorgvuldigheid en veiligheid in acht worden genomen. Aan productieprocessen van middelen die voor menselijke consumptie zijn bestemd worden niet voor niets zware eisen gesteld. De wetgever wil situaties zoals hier door de politie aangetroffen tegengaan, zo redeneerde hij. Hij veroordeelde mijn cliënt tot een geheel voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 80 uur met een proeftijd van twee jaar.