
8 minute read
Barend Toet over 40 jaar OOR
from High Life NL 11-06
by SoftSecrets
40 jaar OOR
Door: Feije Wieringa
Muziekkrant Oor was jarenlang Nederlands meest toonaangevende muziekblad, dat zelfs popsterren kon maken en breken. Vooral in de hoogtijdagen van de lp en in de aanloop naar de cd was Oor een baken in de branding voor de serieuze muziekliefhebber. Barend Toet schreef een boek over 40 jaar Oor.
In de media was er nauwelijks belangstelling voor een serieuze benadering van pop en rock. Ook geen knowhow trouwens, want het was tenslotte iets voor de jeugd en ‘dat zou wel weer overwaaien.’ De piratenzenders even buiten beschouwing gelaten, maar die vielen, net als de betere rock, buiten het bestel. Gelukkig was de transistorradio binnen het bereik van elke liefhebber en zo kon menigeen genieten van Hendrix, Zappa, The Beatles, The Byrds en vele anderen. Weliswaar in de avonduren niet helemaal zuiver vanwege de Mexicaanse hond, maar nog een vaag begrip...
Fanzines
Voor Oor op de markt kwam, waren er wel popbladen zoals Muziekparade en Muziek Express, maar dat waren meer fanzines met vooral veel foto’s die door tieners en dan met name de meisjes boven het bed werden gehangen. Over muziek werd in dat soort bladen nauwelijks geschreven, hooguit werden van de bekendste hits soms teksten afgedrukt. Begin jaren zeventig was er in de pers nauwelijks onderscheid tussen de trash van Dave Dee, Dozy, Beaky, Mick & Tich (wie kent ze nog) en de serieuze albums van Dylan en Zappa. ‘Tienermuziek’ was de noemer waaronder alle muziek die door de jongere generatie werd gemaakt toen werd samengevat. En zo kon het gebeuren dat je in een televisieprogramma als Avro’s Toppop The Kinks en Jimi Hendrix met tegenzin zag playbacken naast Ria Valk en Ciska Peters. Misschien weet een fossiele Highlife lezer nog wie die laatste twee ‘sterren’ waren. Oeps, word ik al zo oud?
Scherpe kantjes
Barend Toet, geboren en getogen in Amsterdam, was zo’n liefhebber die al snel in de gaten had dat er maar twee soorten muziek bestaan: goede en slechte.”Ik ben opgegroeid met de muziek van The Beatles en Eric Burdon and The Animals. En het was Bob Dylan die me er bewust van maakte dat muziek inhoudelijk meer kon voorstellen dan alleen maar een pakkende melodie met een refrein. Er waren natuurlijk meer liefhebbers van, laten we het maar ‘progressieve rock’ noemen, al vind ik nog steeds niet dat muziek in een hokje gestopt moet worden. Jan Donkers besteedde veel aandacht aan Amerikaanse singer/songwriters en groepen als The Byrds en The Greatfull Dead. Daarin waren we aan elkaar verwant. Harry de Winter was ook een soort fanaat. Die kon soms dagen posten voor een importwinkel om als eerste de nieuwe elpee van The Beatles te bemachtigen. De kern van de betere muziek is nou juist het grensoverschrijdende. Brave muziek is saai, goede muziek heeft scherpe kantjes. Dat geldt trouwens ook voor klassieke muziek.”
Hitweek
“Het was een verademing toen naast die den plotseling een blad in de schappen lag dat Hitweek heette. Hitweek werd volgeschreven door liefhebbers, fanaten, wereldverbeteraars, eigenwijze ego’s en als bindmiddel was er een vleug anarchisme, alsmede de drang om de brave
burger een beetje tegen de schenen te schoppen. Commercieel was het een chaos, maar het blad werd wel met liefde gemaakt en de mensen die over muziek schreven, deden dat uiterst kundig. Geen teenybopper shit meer, maar échte muziek. Maar het was niet alleen een muziekblad. Mensen als Willem de Ridder en Peter Muller hadden eigenlijk meer met bladen maken dan met muziek. Voor mij pakte dat soms niet erg gunstig uit. Was ik naar Amerika geweest en twee dagen
ten waren toen heel benaderbaar) kwam ik terug met uren band en duizenden woorden tekst: bleek Willem de Ridder het geheel te hebben ingekort tot niet meer dan een column. Zo was Willem dus. Maar ik geloofde er heilig in dat er serieus over rock moest worden geschreven. Het was pionieren, want er was in feite nog geen muziekpers. Dus schreef ik op de bonnefooi wat bladen aan met de vraag of ze iemand konden gebruiken om platen te recenseren. Ik mocht het proberen bij de NRC en bij De Nieuwe Linie. Met goedkope fotoapparatuur leverde ik eigen foto’s bij mijn materiaal. Ik heb voetbalwedstrijd in beeld gebracht. Het was nog acceptabel ook. Later werd mijn uitrusting professioneler, maar omdat schrijven en fotograferen twee verschil later door profs als Kees Tabak en Anton Corbijn laten doen. Het hoogtepunt was in die dagen het popfestival in Kralingen. Woodstock in de modder, met een schitterend optreden van een akoestisch spelende McGuinn in de regen.”
Liefde voor muziek
“Ik wilde meer, vooral toen ik buitenlandse bladen als Melody Maker en Rolling Stone ging spellen. In die bladen werd met veel kennis en liefde over muziek geschreven. Zij wisten dat populaire muziek iets serieus was en zo benaderden ze het ook. Ik was ervan overtuigd dat Nederland rijp was voor een blad waarin zo over muziek zou worden geschreven. Geen teenybopper werk, maar muzikanten en groepen die mikten op meer dan een hitnotering. Je zag steeds meer groepen die albums uitbrachten. Soms werd daar een single afgehaald, maar de serieuze muziekliefhebbers kochten albums in plaats van singles. In die albums werd veel energie gestopt en ik wilde dezelfde energie terugzien bij het bespreken. Er waren mensen die dat al deden: Jan Donkers en Jip Golsteijn. Omdat Jip bij De Telegraaf werkte werd hij door sommige puristen gemeden, maar ik verzeker je dat Jip de hele popjournalistiek zowat in z’n eentje van de grond heeft gekregen. Die man was geweldig. Uiteindelijk lukte het om genoeg geld
bij elkaar te harken om het eerste nummer van Oor van de pers te laten rollen. Zestien pagina’s, volgeschreven door mijzelf en andere autodidacten. Wat we heid optimisme en liefde voor muziek. In feite begon ik me toen al over de kop te werken, want een blad lezen is één ding, maar een blad maken is nog eens wat anders. Ik schreef, fotografeerde, regelde advertenties, nam freelancers aan en ontsloeg ze soms. Kortom, ik was zo’n beetje de spil van Oor, want we kenden eigenlijk nauwelijks structuur. Maar daar stond veel moois tegenover. Want wie kan zeggen dat hij een soundcheck van The Band mee mocht maken die een hele avond duurde en waar hij als het ware naar een privé-concert kon luisteren? Die avond, het was in Hamburg, staat in mijn geheugen gegrift. In mijn boek citeer ik drummer Levon Helm die iets heel essentieels over muziek vertelde: “Wat wij maken is niet somber, al klinkt het misschien zo voor mensen die geen gevoel hebben voor het soort schoonheid waar wij het over hebben. De schoonheid van oude mensen of die van pijn.”
Recensies
Tegenwoordig vind je in bijna alle kranten en tijdschriften muziekrecensies. Als je de Volkskrant mag geloven worden er per week minstens tien tijdloze albums gemaakt, vijf sterren is niks. Hun juichende stukken zeggen vaak meer over het charisma van de artiest dan over de muziek. Bij Oor ging dat anders: “Ik denk dat Oor vooral werd gespeld vanwege de recensies. Die sectie was ruim vertegenwoordigd. Onze recensenten werden eigenlijk nooit betaald. We hielden van muziek en we wilden alle goede platen en cd’s in eigen kast. Dus was de afspraak: als je een album bespreekt, mag je het houden. Daar heeft nooit iemand over geklaagd. Er zijn in Oor eigenlijk nooit platen afgekraakt. Liefhebbers houden ervan om hun voorkeur met anderen te delen en wij hadden liefhebbers in elk genre. Soms deed een recensie in Oor wonderen. Ik durf te stellen dat het glad geluid gedragen door een pro-synthesizer met semi zeemanslyriek) nooit zo groot was geworden als wij er niet uitgebreid over hadden geschreven. Johnny Rotten mag zich ook niet over ons beklagen. Maar soms loopt het anders: we hebben talloze mooie stukken gemaakt over Andy Pratt. En toch is hij er geen meter mee opgeschoten. Recensies zijn net zo grillig als het weer: soms heb je er wat aan, soms niks.”
Toekomst
Tot slot: “Ik werk al lang niet meer bij Oor, maar volg het blad nog wel. De hoogtijdagen keren niet weer, maar er blijft altijd een markt voor informatie over goede muziek. Internet speelt daar tegenwoordig een belangrijke rol in. Als je Oor leest en Spotify downloadt ben je weer helemaal bij de tijd.”
In ‘Keihard en Swingend, de jongensjaren van muziekkrant Oor’ vertelt Barend Toet op een onderhoudende en geestige manier over het volwassen worden van de muziekcultuur in Nederland. Voor Toet is Rock Brits en Amerikaans. Dus de Nederscene blijft buiten beeld.
Helaas, geen reserveringen meer…
Helaas, het gaat er niet meer van komen, die gastronomische ervaring in ’s werelds meest vermaarde restaurant El Bulli in Spanje. Reserveringen worden namelijk niet meer aangenomen, het vermaarde restaurant in Barcelona sluit op 30 juli de deuren, om in 2014 te heropenen als centrum en denk-tank voor creatieve kookkunst en gastronomie. En aangezien je toch al zowat een jaar moest wachten op een gereserveerd tafeltje bij El Bulli, kun je het dus vergeten.

Liefhebbers van het betere eten rest niets anders dan watertandend te wachten totdat in september de documentaire El Bulli: Cooking in Progress in de Nederlandse bio Ferran Adrià, die wordt gezien als de beste en meest innovatieve chef-kok ter wereld, geportretteerd. Zijn motto: ‘Creativiteit betekent: niet kopiëren.’
Elk jaar sloot het restaurant zes maanden. Men trok zich dan terug in Adrià’s kooklaboratorium. In het experimenteerproces werd ieder ingrediënt, van de eerste ingeving tot het uiteindelijke gerecht, opnieuw bekeken. Welk nieuw gerecht is er te maken met zoete aardappel? Smaak en textuur werden systematisch geanalyseerd: door te koken, roosteren, bakken, stomen – vacuüm zuigen, opbollen, vriesdrogen – en vervolgens te proeven. En na die zes maanden mochten de gasten, na die al even vermaarde wachttijden (een journalist van de New York Times stond ooit 5 jaar ‘in de wacht’), dan die gastronomische tovenarij proeven. In de woorden van de meesterkok Ferran Adrià: “Hoe meer verwarring, hoe beter.”
www.elbulli.com
