3 minute read

ANDRÉ BECKERS

“Zo werkt het bestuursrecht in algemene zin”

Mijn column begint met de woorden van de voorzitter van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In een interview naar aanleiding van de toeslagenaffaire zei hij dat het bestuursrecht in algemene zin ervan uitgaat dat overheidsinstanties rechtmatig te werk gaan en de wet uitvoeren. De hoogste bestuursrechter vertrouwt de overheid.

Wat betekent dit uitgangspunt voor de burger, die een besluit van de overheid aanvecht? De voorzitter wekt met zijn woorden de indruk dat de “onafhankelijke bestuursrechter” helemaal niet zo onafhankelijk is. Als de rechter het uitgangspunt hanteert dat de overheid rechtmatig handelt en de wet uitvoert, staat de burger die een besluit aanvecht vanaf het begin met één nul achter. Het is dan de burger die moet bewijzen dat de overheid fout zat. Ga er maar eens aanstaan.

Burgemeesters sluiten woningen

Als de politie een handelshoeveelheid hasj of wiet in een woning aantreft, is de burgemeester bevoegd deze woning tijdelijk op slot te gooien. In de regel nemen burgemeesters aan dat hoeveelheden van meer dan 5 (soms 30) gram voor de handel zijn bestemd. Vijf gram is de hoeveelheid hasj en wiet waarvan politie en justitie op grond van gepubliceerd beleid aannemen dat deze voor eigen gebruik is bestemd. De afdeling bestuursrechtspraak oordeelt consequent dat burgemeesters mogen aannemen dat een “meer dan geringe hoeveelheid drugs” niet (uitsluitend) voor eigen gebruik bestemd is. Heeft een burger meer dan 5 (of 30) gram hasjiesj of wiet in huis ? Dan vermoeden burgemeesters dat deze hoeveelheid geheel of deels is bestemd voor verkoop, aflevering of verstrekking aan derden. Op basis van dit vermoeden sluiten burgemeesters met regelmaat woningen. Hoewel de wetgever ervan is uitgegaan dat eerst een waarschuwing zou volgen, is daarvan in 9 van de 10 gevallen afgestapt. De door de sluiting ernstig gedupeerde burger kan een bezwaarschrift indienen bij de burgemeester die het besluit nam. De burger die dit doet, mag er dan niet van opkijken dat ambtenaar A in bezwaar beoordeelt of zijn

college ambtenaar B goed werk heeft geleverd. Dat voelt niet goed. Alsof de slager zijn eigen vlees gaat afkeuren. Krijgt de burger ongelijk dan kan een gang naar de rechtbank worden gemaakt. Bestuursrechters hebben de neiging zich te richten naar “vaste rechtspraak” van de afdeling. Geen rechtsbescherming

Stel een burger teelt 5 hennepplanten in zijn tuin. Als moeder natuur een beetje meehelpt, is de oogst van die 5 planten aanzienlijk meer dan 5 (of 30) gram. De volwassene die voor zijn eigen gebruik 5 hennepplanten teelt, hoeft bij ontdekking niet te vrezen voor straf. Die teelt wordt immers gedoogd. De betrapte teler raakt bij ontdekking alleen zijn planten kwijt. Hoe zit dat als de politie ná de oogst op de stoep staat? Dan treft de politie makkelijk honderden grammen hennep aan. In het strafrecht is er dan niks aan de hand. Ook voor de opbrengst van 5 hennepplanten wordt geen straf opgelegd. Ook niet als de hoeveelheid geoogste wiet (hennep) aanzienlijk meer dan 30 gram is. De strafkamer van de Hoge Raad heeft meermaals geoordeeld dat dit de logische consequentie is van het gedogen van de teelt van 5 hennepplanten. Die logica hanteert de afdeling bestuursrechtspraak niet! Bij meer dan 5 (30) gram meent de afdeling dat het op de weg van de burger ligt om “aannemelijk te maken dat de aangetroffen hoeveelheid drugs niet voor verkoop, verstrekking of aflevering aanwezig was”. Je kunt makkelijk aannemelijk maken dat je een hond hebt. Maar hoe maak je aannemelijk dat je geen hond hebt? Dat lukt niet. Bestuursrecht biedt de burger geen rechtsbescherming zo lang de rechter de overheid het voordeel van de twijfel geeft.

André Beckers

This article is from: